615711
31
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/112
Next page
COMBI FORT®Installatievoorschrift
Installatievoorschrift
2
DAALDEROP, VEELZIJDIG IN WARMTE
Daalderop, opgericht in 1880 in Tiel, is in Nederland marktleider op het
gebied van de ontwikkeling, productie en verkoop van hoogwaardige
warmwater- en verwarmingsapparatuur en zonne-energiesystemen.
VOORUITSTREVEND IN TECHNIEK EN VORMGEVING
Onze producten worden wereldwijd verkocht vanwege hun hoge kwaliteit. Kwaliteit die
we danken aan een hoge mate van automatisering en aan onze gemotiveerde medewerkers.
Snel kunnen inspelen op de behoeften van onze klanten vinden we belangrijk.
Wij beschikken over een moderne afdeling Research & Development, waar de ontwikkeling
van nieuwe producten wordt afgestemd op de vraag vanuit de markt. Daarbij combineren we
een vooruitstrevende techniek met een fraai uiterlijk. Want ook de buitenkant van onze appa-
ratuur levert een belangrijke bijdrage in het ervaren van comfort. Dat geldt ook voor onze
Combiforts, waarbij de verwarming van cv-water en sanitairwater is geïntegreerd in een
compact toestel.
Installatievoorschrift
Combifort®
3
Rookgasafvoer
Traploos regelbare
ventilator
Brander (restwarmte cv
wordt overgedragen op
tapwater)
100% CFK-vrij
isolatiemateriaal
Koperen boilervat
Cv-pomp
Handvat t.b.v. ophangen
Automatische ontluchter
Luchttoevoer
Modulerend gasblok
(voor zo efficiënt mogelijk
gasverbruik)
Dubbelwandige
warmtewisselaar
Warmtewisselaar t.b.v.
extra warm water
Driewegklep (regelt gelijk-
tijdige watertoevoer naar
cv, warmwaterleiding en
tweede cv-circuit)
Bedieningsdisplay
GHOSTVIEW DAALDEROP COMBIFORT®
Installatievoorschrift
4
DOORSNEDE DAALDEROP COMBIFORT®
07.94.12.001-02
Installatievoorschrift
Combifort®
5
COMPONENTEN TYPE
1 Ventilator MVL RG 1 48/1200-3612, 325 Vdc
2 Gas/luchtmengkamer Daalderop
3 Stuwplaat Daalderop
4 Gasinspuitstuk Daalderop
5 Gasregelblok Honeywell VK 4115 V 220/240 Vrac
6 Automatische ontluchter 3/8”
7 Ommanteling Daalderop
8 Maximaal thermostaat Elth L105-20C of Therm-o-disc 36TX E31 L 105°C
9 Ionisatie-elektrode Daalderop
10 Inlaatgietstuk Daalderop
11 Ontstekingselektrode Daalderop
12 Ontstekingstrafo Honeywell RAC 1
13 Luchtafscheider Daalderop
14 Brander Bekaert Premix (Furigas)
15 Boilervat Daalderop - 50/80 liter koper
16 Warmtewisselaar Daalderop - geëxtrudeerd aluminium
17 Rookgasverdringer Daalderop
18 Isolatieschalen boiler Daalderop (PS)
19 Sensor boilerwatertemperatuur Daalderop
20 Sensor cv-watertemperatuur Daalderop
21 Cv-waterdruksensor Huba Control type: 505.91540
22 Driewegklep Erie type 679 220/240 Vac
23 Cv-pomp Wilo RS 15/5-3-PR-130-3-I, Wilo RS 15/7-3-PR-130-3-l
24 Sifon Daalderop
25 Uitlaatgietstuk Daalderop
26 Regelunit Daalderop
27 Warmtewisselaar
t.b.v. extra warm water Daalderop (alleen bij 24/50+,
30/50+, 24/80+, 32/80+ en 38/80+)
RA Aansluiting rookgasafvoer Ø 80 mm
LT Aansluiting luchttoevoer Ø 80 mm
A Aanvoerleiding cv Ø 22 mm
R Retourleiding cv Ø 22 mm
W Warmwaterleiding Ø 15 mm
K Koudwaterleiding Ø 15 mm
C Condensafvoer Ø 32 mm
O Aansluiting extra cv circuit/cv-overstort 1/2” bi
G Aansluiting gas 1/2” bu
KT Aansluiting kamerthermostaat 24 Vac / 0,12 A of modulerend
(OpenTherm®)
LN Lichtnetsnoer 220/230 V
Installatievoorschrift
6
Installatievoorschrift
Combifort®
7
INHOUDSOPGAVE
Daalderop veelzijdig in warmte 2
Ghostview Daalderop Combifort® 3
Doorsnede Daalderop Combifort® 4
Componentenlijst 5
Inhoudsopgave 7
Inleiding 8
1 Werking en constructie
1.1 Constructie van het toestel 9
1.2 Werking van het toestel 10
1.3 Bediening en werking 13
1.4 Fabrieksinstellingen 14
2 Aansluiten
2.1 Leveringsomvang 15
2.2 Algemene installatierichtlijnen 15
2.3 Plaatsen van het toestel 15
2.4 Aansluiten van het (extra) cv-watercircuit 16
2.5 Aansluiten van het tapwatercircuit 19
2.6 Aansluiten van de gasleiding 20
2.7 Aansluiten van het afvoersysteem 20
2.8 Aansluiten van de condensafvoer 22
2.9 Elektrisch aansluiten van het toestel 22
3 In bedrijf nemen
3.1 Vullen en ontluchten van het toestel 24
3.2 Starten van het toestel 25
4 Buiten bedrijf stellen
4.1 Buiten werking stellen 27
4.2 Aftappen van het toestel 27
4.3 Afdanken van het toestel 28
5 Inspectie en onderhoud
5.1 Jaarlijkse inspectie 28
1 Visuele inspectie van het vlambeeld 28
2 Meting van de belasting 29
3 Meting CO2-gehalte rookgassen 29
4 Inspectie van de ionisatiestroom 29
5 Inspectie van de sifon 29
5.2 Onderhoud
1 Reiniging van het uitlaatgietstuk 29
2 Inspectie van de branderunit 30
3 De warmtewisselaar 30
4 Luchttoevoer/rookgasafvoersysteem 30
6 Storingen 31
7 Garantie 32
8 Technische gegevens 34
Installatievoorschrift
8
INLEIDING
Proficiat met uw nieuwe Combifort® van Daalderop. Wij zijn ervan overtuigd dat u er vele jaren
plezier van zult hebben. De Daalderop Combifort® is een traploos modulerende HR (Hoog Ren-
dement) cv-ketel met een 50 of 80 liter warmwatervoorraadvat. Met de Combifort® wordt uw
woning op een comfortabele, energiezuinige en milieuvriendelijke wijze verwarmd en heeft u
direct warm water ter beschikking voor keuken-, douche- en badgebruik.
De Combifort® is zeer energiezuinig en verwarmt de woning met een rendement van ver boven
de 90% (HR-werking). Het toestel voldoet ruimschoots aan de eisen van het Gaskeurlabel ‘Scho-
nere Verbranding’ (o.a. lage NOx-uitstoot). Naast een lagere gasrekening voor u als
consument betekent dit ook een schoner milieu. De Combifort® heeft bovendien een zeer hoog
tapwaterrendement (85%). Hij voldoet royaal aan de normen van het Gaskeurlabel ‘HRww’ en
heeft korte wachttijden voor warm water, zowel onder zomer- als onder wintercondities.
Informatie voor de gebruiker
Dit installatievoorschrift bevat belangrijke informatie zowel voor u als gebruiker, als voor de
installateur. De belangrijkste informatie voor de gebruiker is opgenomen in hoofdstuk 1 en in
geval van storing in hoofdstuk 6. Wij raden u dan ook aan in elk geval deze hoofdstukken te
lezen. De meeste nuttige informatie vindt u op de gebruikerskaart. Deze is bedoeld om bij de
Combifort® te bewaren of aan het toestel te bevestigen.
Bewaar ook dit installatievoorschrift zorgvuldig, bijvoorbeeld bij het toestel, zodat u deze altijd
bij de hand heeft. Vergeet niet om de bijgesloten garantie-registratiekaart in te vullen en naar
Daalderop terug te sturen!
Mocht u na het lezen van dit installatievoorschrift nog vragen hebben, dan kunt u daarmee
terecht bij uw installateur.
Informatie voor de installateur
Lees voordat u gaat installeren eerst deze handleiding door. Overhandig deze handleiding na
het installeren en het in bedrijf nemen van het toestel aan de gebruiker en instrueer hem over:
- de werking van het toestel
- de bediening
- het in bedrijf stellen, vullen en ontluchten
- het buiten bedrijf stellen en aftappen
- de jaarlijkse inspectie en het onderhoud
- de storingsafhandeling.
Vraag de gebruiker om dit Combifort®-installatievoorschrift zorgvuldig te bewaren, bijvoorbeeld
bij het toestel, zodat deze bij de hand is op het moment dat dat nodig is.
(Wijzigingen voorbehouden)
WAARSCHUWING!
De specificaties en instellingen
van dit toestel voldoen
uitsluitend aan Nederlandse
normen en wetten. Installatie
buiten Nederland kan tot zeer
gevaarlijke situaties leiden en
wordt daarom ook uitgesloten
van garantie.
WAARSCHUWING!
Het is niet toegestaan veranderingen
aan het toestel en het afvoersysteem
aan te brengen. Ook mag de con-
densafvoer niet worden gewijzigd of
condens worden afgetapt.
OPMERKING!
De getallen en letter-
combinaties die tussen haakjes
staan vermeld in dit Combifort®
installatievoorschrift, verwijzen naar
het schema op de uitvouw.
Installatievoorschrift
Combifort®
9
1 WERKING EN CONSTRUCTIE
De Daalderop Combifort® is een traploos modulerende cv-ketel. Centraal in het toestel is een
speciaal door Daalderop ontwikkelde aluminium HR-warmtewisselaar geïntegreerd.
De warmtewisselaar is in zijn geheel in het koperen boilervat opgenomen. Dankzij deze
constructie vormen cv-ketel en boiler één zeer compact combitoestel.
1.1 CONSTRUCTIE VAN HET TOESTEL
Centraal in de boiler waar zich het sanitairwater bevindt, is een langwerpige warmtewisselaar
(16) geplaatst die de cv-ketel vormt. Deze
warmtewisselaar bestaat uit drie concentrische
kanalen (fig. 1).
Door het middelste kanaal stromen van boven
naar beneden de hete rookgassen die vrijkomen
van de brander (14), die boven in dit kanaal
geplaatst is.
Het tweede omliggende kanaal is onderverdeeld
in acht kleinere kanalen, die samen de cv-water-
kanalen vormen.
Het derde omliggende kanaal is onderverdeeld
in kleine luchtkanaaltjes. Deze vormen tezamen
met de koperen buis van het boilervat (15) de
dubbele scheiding tussen het cv-water en het
sanitairwater.
De boiler is in zijn geheel geïsoleerd door middel
van isolatieschaaldelen (18). Het geheel is
ondergebracht in een plaatstalen bemanteling
(7) die zo is geconstrueerd dat het toestel
luchtomspoeld is.
Regelunit
De Daalderop Combifort® wordt bestuurd door een
elektronische regelunit (26). Deze regelunit bepaalt
in grote mate de werking van het toestel. Het func-
tioneren van het toestel wordt door deze regelunit
weergegeven en hij vormt een belangrijke schakel bij het verhelpen van storingen.
Cv-watercircuit
Bij woning- en/of boilervraag wordt het cv-water van beneden naar boven door de kanalen in de
wand van de warmtewisselaar (16) gepompt. Het opgewarmde water verlaat de warmtewisselaar
aan de bovenzijde en bij alleen woningvraag stroomt het door de cv-installatie.
Bij alleen boilervraag blijft het cv-water circuleren in het toestel door de warmtewisselaar (het
‘boilercircuit’). Bij gelijktijdige woning- en boilervraag zal de driewegklep (22) door de regelunit
(26) zo gestuurd worden, dat zowel het boilercircuit als het cv-systeem gevoed wordt.
Luchttoevoercircuit
Om het warmteverlies van de ketel zo minimaal mogelijk te maken, zijn er speciale lucht-
toevoerkanalen gemaakt in de achterkant van het isolatiedeel. Hierdoor wordt de relatief koude
lucht naar de onderzijde van de ketel gebracht. Zo wordt voorkomen dat de warmte die in de
ketel zit, via de luchttoevoer naar buiten verdwijnt.
Figuur 1: Doorsnede toestel
07.94.12.002.00
Installatievoorschrift
10
Rookgascircuit
De rookgassen van het verbrandingsproces worden door de ventilator (1) van boven naar
beneden tussen de ribben van de warmtewisselaar (16) doorgeblazen. Hierdoor koelen de
rookgassen sterk af en ontstaat er onder in de warmtewisselaar condens.
Gesloten uitvoering
De Combifort® is van het type ‘gesloten uitvoering’. Dit betekent dat een ventilator de
lucht voor de verbranding van buitenaf aanzuigt en dat de verbrandingsgassen via brander,
warmtewisselaar en rookgasafvoer weer naar buiten geblazen worden. De gesloten uitvoering
en de speciale constructie van zowel de warmtewisselaar als de brander maken het noodza-
kelijk dat een ventilator wordt toegepast. De ventilator is dan ook een wezenlijk onderdeel van
het toestel.
Door de volledige voormenging van gas en lucht heeft de brander (14) een zeer geringe vlam-
hoogte. Dit betekent een zeer lage NOx-uitstoot, dus een milieuvriendelijke verbranding plus
een compacte constructie.
1.2 WERKING VAN HET TOESTEL
Geen warmtevraag
Het toestel zal een zelftest uitvoeren bij het aansluiten op het lichtnet en vervolgens elke 24
uur. De cv-pomp (23) zal daarbij gedurende drie minuten draaien en de driewegklep (22) zal
éénmaal richting woning gestuurd worden om te voorkomen dat hij gaat vastzitten.
De ‘Continu comfort’-regeling
Bij gelijktijdige boiler- en woningvraag zal het toestel in principe beide afhandelen. In deze
situatie zal er 7,5 – 24 kW (24 kW-uitvoering), 7,5 - 30 kW (30 kW-uitvoering), 10 – 32 kW (32
kW-uitvoering) of 11,3 - 38 kW (38 kW-uitvoering) beschikbaar zijn voor het verwarmen van
de woning, afhankelijk van de grootte van de warmwatervraag. De driewegklep (22) wordt
dan in een middenpositie gestuurd, zodat een deel van het cv-water naar de radiatoren wordt
gepompt en een deel naar de boiler. Deze unieke driewegklepvermogensregeling voorkomt
een temperatuurdaling in de woning tijdens de boileropwarming.
Warmtelevering
Warmtevraag en warmtelevering worden door middel van het statusdisplay op de regelunit
(26) kenbaar gemaakt. Bij een warmtevraag zullen de cv-pomp (23) en ventilator (1) inge-
schakeld worden. Na het bereiken van het juiste toerental van de ventilator zal de brander
(14) ontstoken worden. Indien na vijf seconden geen vlamsignaal aanwezig is, zullen er nog
twee startpogingen volgen met inachtneming van de vijftien seconden naspoeltijd. Indien het
starten in zijn geheel niet lukt, zal het toestel vergrendelen.
Bij een vlamstoring (wegvallen van de ionisatie tijdens branden) zal het toestel een tweevou-
dige herstart uitvoeren. Als de temperatuur van het cv-water hoger wordt dan 90 °C, zal de
brander altijd gedoofd worden. Het toestel beschikt over een anti-pendeltijd van drie minuten.
Na het verstrijken van deze tijd zal de brander opnieuw ontstoken kunnen worden.
Bij woningverwarming is deze anti-pendeltijd door de installateur te wijzigen in zes minuten
of uit te zetten.
De cv-pomp blijft na afhandeling van de warmtevraag nog enige tijd nadraaien. De nadraaitijd
over de woning is één minuut. Hierna zal de driewegklep richting boiler gezet worden en zal
de cv-pomp tien minuten over de boiler nadraaien. Deze nadraaitijden zijn te wijzigen (zie
brochure Combifort® Instellen en Afregelen).
Indien er onvoldoende cv-waterdoorstroming is, zal dit waargenomen worden door de maxi-
maalthermostaat (8). Deze zal uitschakelen waarna het toestel in storing valt.
Installatievoorschrift
Combifort®
11
De HR-werking
In de HR-warmtewisselaar worden de verbrandingsgassen door middel van een ventilator van
boven naar beneden door de ribben van de warmtewisselaar geblazen. Zij worden dusdanig
sterk afgekoeld dat een deel van de in deze verbrandingsgassen aanwezige waterdamp con-
denseert in het onderste gedeelte van de warmtewisselaar. Hierbij komt een extra hoeveelheid
condenswarmte vrij, waardoor het rendement ver boven de 90% zal uitkomen. Het gevormde
condenswater wordt via de sifon onder aan het toestel afgevoerd naar het riool.
Schonere verbranding
Boven in de warmtewisselaar is een speciaal ontwikkelde brander geplaatst. Het gas/lucht-
mengsel wordt volledig gemengd voordat het bij de brander komt. Als gevolg hiervan ontstaat
bij de verbranding een zeer geringe vlamhoogte, waardoor een compacte constructie mogelijk
is en er een milieuvriendelijke, volledige verbranding plaatsvindt. Dankzij deze milieuvriende-
lijke verbranding voldoet de Daalderop Combifort® aan het Gaskeurlabel ‘Schonere Verbran-
ding’.
Brandervermogen
Het toestel beschikt over een traploos modulerende brandervermogensregeling. Met behulp
van de mechanische gas/luchtkoppeling kan door het regelen van de ventilator (1) het brander-
vermogen geregeld worden. Bij een cv-watertemperatuur van 80 °C of hoger zal het
brandervermogen teruggeregeld worden.
Meest Efficiënte Start (MES)
MES is een comfortabele energiebespaarder die de woning zo veel mogelijk met het laagste
vermogen (en dus met het hoogste rendement) op de ingestelde kamertemperatuur houdt. Bij
een woningwarmtevraag begint het toestel altijd met een laag brandervermogen de woning te
verwarmen. Het toestel wordt geschakeld door een standaard aan/uit-kamerthermostaatrege-
ling. De tijd dat de brander op laag vermogen blijft branden is onder meer afhankelijk van de
voorliggende warmtevraag.
Modulerende kamerthermostaat met OpenTherm®
De Daalderop Combifort® is naast een standaard aan/uit thermostaat met MES-regeling ook
aan te sluiten op een modulerende kamerthermostaat volgens het OpenTherm®-communi-
catieprotocol. De modulerende kamerthermostaat bepaalt dan het vermogen van de Combi-
fort®, afhankelijk van het verschil tussen de gewenste en de werkelijke temperatuur van de
woonkamer. De woning wordt hierbij met een zo laag mogelijk vermogen op de gewenste
temperatuur gehouden. Dit betekent een hoog rendement, een stabiele woonkamertempe-
ratuur en een optimale temperatuur van de radiatoren. Daarnaast is het mogelijk, afhankelijk
van het type en merk kamerthermostaat, dat het display van de kamerthermostaat de hui-
dige status of een eventuele storing van de Daalderop Combifort® meldt. Als bijvoorbeeld de
cv-druk te laag is, dan zal via het display van de kamerthermostaat gemeld worden dat de
cv-installatie bijgevuld dient te worden. Voor specifieke informatie wordt verwezen naar de
gebruikershandleiding van uw kamerthermostaat.
Weersafhankelijke regeling
De Combifort® is reeds voorbereid op het toepassen van een weersafhankelijke regeling.
Met een speciaal hiervoor samengestelde set (artikel 07.92.80.007), bestaande uit een buiten-
temperatuurvoeler en een cv-retourtemperatuurvoeler, is de Combifort® op eenvoudige wijze
weersafhankelijk te regelen door wijziging van een aantal regelunitinstellingen. In combinatie
met een OpenTherm®-kamerthermostaat is deze optie niet mogelijk.
Uniek standaard tweede cv-circuit
De Daalderop Combifort® is de enige ketel in zijn soort die standaard is uitgerust met een
tweede onafhankelijk te regelen cv-circuit, dat bij uitstek geschikt is voor vloerverwarming! Zo
kunt u met dit systeem bijvoorbeeld uw badkamervloer ’s ochtends op temperatuur hebben,
terwijl de rest van uw huis nog koud is (zie hoofdstuk 2.4 Aansluiten tweede cv-circuit).
Door middel van een tweede thermostaat (tijdschakelaar, met potentiaal vrij contact) kan het
tweede cv-circuit geactiveerd worden.
OPMERKING!
Behalve een hoog rendement op het
cv-gedeelte, heeft de Combifort® een
hoog rendement op de warmwa-
tervoorziening, waarmee hij aan de
criteria van het HRww-label voldoet.
Installatievoorschrift
12
Gaskeur CW (comfort op warm water)
Toestellen met het Gaskeur CW-label voldoen aan belangrijke basiseisen met betrekking tot
tapdrempel, wachttijd, gelijkmatigheid van temperatuur en rendement. Omdat de Daalderop Combi-
fort® een voorraadtoestel is, kent hij geen tapdrempel. Daardoor wordt de wachttijd voor warm
water bij het keukentappunt alleen bepaald door de leidinglengte en de diameter van de toegepaste
leiding. Doorstroomtoestellen hebben wél een tapdrempel. De tapdrempel is de hoeveelheid water
die getapt moet worden vóórdat de brander gaat werken. Dit kost dus extra tijd, water en geld, wat
u met de Combifort® bespaart.
Het CW-label maakt duidelijk in welke toepassingsklasse het toestel valt en voor welke toepassingen
het toestel het meest geschikt is. De Daalderop Combifort® 24/50+ en 30/50+ voldoen aan CW-klasse
5, op een comfortinstelling 2 (65 oC) van de boiler, de Daalderop Combifort® 24/80+, 32/80+ en 38/80+
hebben het Gaskeur CW-label toepassingsklasse 6 op de comfortinstelling respectievelijk 3 (70 oC) en
2 (65 oC) van de boiler. Dit Gaskeur CW-label is niet van toepassing op de overige toestellen. Toepas-
singsklasse 5 en 6 maken het toestel geschikt voor:
Gaskeur HR WW
De Combifort® voldoet aan de criteria van het HRww-label.
Dit label is een aanvulling op het hierboven genoemde
GASKEUR/CW-label. Deze aanvulling houdt in dat een toestel
naast een hoog rendement op de bereiding van sanitair
water, tevens een korte wachttijd heeft onder zomer- en
wintercondities.
Gaskeur NZ (naverwarmer zonneboiler)
Toestellen met het Gaskeur NZ-label zijn geschikt om als na-
verwarmer voor een zonneboiler systeem te dienen. Met een
Daalderop Combifort® bevelen wij een Daalderop MonoSolar
aan. Er zijn verschillende installatie mogelijkheden, hiervoor
verwijzen wij naar het installatievoorschrift van de installatie
instructie van de ombouwset NZ.
Voor de Combifort®-toestellen zijn NZ-ombouwsets leverbaar
(07.95.75.006) om de toestellen te laten voldoen aan Gaskeur
NZ.
CW-KLASSE 5
Keuken 60 oC Douche 60 oC Bad 40 oC
(liter/minuut) (liter/minuut) (liter/minuut)
Keuken, Douche of Bad (150l) ≥ 7.5 ≥ 7.5 Vultijd ≤ 10 min
CW-KLASSE 6
Keuken 60 oC Douche 60 oC Bad 40 oC
(liter/minuut) (liter/minuut) (liter/minuut)
Keuken en Douche (gelijktijdig) ≥ 7.5 ≥ 7.5 -
Keuken en Bad (150l) (gelijktijdig) ≥ 7.5 - Vultijd ≤ 10 min
Bad (200l) - - Vultijd ≤ 10 min
Figuur 2a: CW-klasse 5
Figuur 2b: CW-klasse 6
Figuur 3a: Gaskeur CW-label
Figuur 3b: Gaskeur CW-label
Installatievoorschrift
Combifort®
13
1.3 BEDIENING EN WERKING
De kamerthermostaat
De woningverwarming wordt door een standaard kamerthermostaat gestuurd*. U stelt uw
kamerthermostaat in op de gewenste kamertemperatuur. De kamerthermostaat zal het toestel
periodiek in- en uitschakelen, zodat uw woning constant op de gewenste temperatuur blijft.
* andere regelingen zijn ook mogelijk
Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de voorzijde van het toestel. Op het bedieningspaneel
bevinden zich twee displays (zie fig. 4), het statusdisplay en het cv-waterdisplay. Rechtsonder
op het bedieningspaneel vindt u de warm water aan/uit-toets.
1
2
3
4
5
6
Statusdisplay
Settoets (gebruikersprogramma)
Resettoets (ontgrendelen)
Cv-waterdisplay (druk/temperatuur)
Warm waterindicatielampje
Warm watertoets (aan/uit)
1
Statusdisplay
Het cijfer op het statusdisplay geeft de werkstatus
van het toestel aan. In figuur 5 worden de verschil-
lende statusmeldingen toegelicht. Ditzelfde status-
display geeft de waarschuwings-, blokkerings- en
storingsmeldingen aan. Zie paragraaf 6 ‘Storingen’.
Settoets
Met deze settoets kunt u in het gebruikers-
programma komen om bepaalde fabrieksinstel-
lingen te wijzigen. Zie paragraaf 1.4 ‘Gebruikers-
programma’.
Resettoets
Met behulp van de resettoets kan een storing
(vergrendeling) opgeheven worden. Tevens kunt u
hiermee uit het gebruikersprogramma komen.
Cv-waterdisplay
Op het cv-waterdisplay kunt u de actuele
cv-waterdruk aflezen (standaardinstelling).
Is de cv-waterdruk te laag of te hoog, dan wordt
dit kenbaar gemaakt door een waarschuwings-
melding op het statusdisplay. Op dit display kan
ook de cv-watertemperatuur worden afgelezen.
Zie ‘Gebruikersprogramma’.
Warm water aan/uit-toets
Indien gewenst kunt u de boiler uitzetten met
behulp van de warm water aan/uit-toets (fig. 4).
Door éénmaal op deze warm watertoets te
drukken zal het warm waterindicatielampje
uitgaan.
23
4
56
0 - Stand-by, geen warmtevraag
1 - Warmtevraag boiler
2 - Warmtevraag woning
3 - Warmtevraag boiler en woning,
voorrang aan boiler
4 - Warmtevraag boiler en woning,
levering aan beide
1.t/m4. - Zie 1 t/m 4 met brander in bedrijf
5. - Vorstbeveiliging actief
5 - Naspoeltijd
6 - Voorspoeltijd
7. - Ontstekingsfase
8. - Zelftest (op het cv-display verschijnt 8.8.
en het warm waterindicatielampje brandt)
- Antipendelschakeling ingeschakeld
(afgewisseld door cijfer 1 t/m 4 )
- Nadraaien pomp intern -boiler-
(4 ronddraaiende segmenten)
- Nadraaien pomp intern -woning-
(6 ronddraaiende segmenten)
0
0
0
STATUSMELDINGEN
Figuur 4: Bedieningspaneel
Figuur 5: Statusmeldingen
07.94.12.019-00
Installatievoorschrift
14
1.4 FABRIEKSINSTELLINGEN
Gebruikersprogramma
De regelunit van het toestel is uitgevoerd met een gebruikersprogramma. Het toestel is in de
fabriek voorgeprogrammeerd. Hoewel deze standaardinstellingen voor 90% van de situaties
voldoen, kan een aantal standaardinstellingen worden gewijzigd.
Instellingen wijzigen
a. Druk op de settoets (2) en houd deze ingedrukt, totdat code ‘b.’ in het statusdisplay (1)
verschijnt.
b. Druk nu telkens ± 5 seconden op de settoets (2), totdat de gewenste code in het statusdis-
play (1) verschijnt. Het cv-waterdisplay toont de actuele instelling (zie fig. 4).
c. Druk nu kort op de warm watertoets (6) totdat de gewenste instelling in het cv-waterdisplay
(4) verschijnt.
d. Vijf minuten na de laatste handeling wordt het gebruikersprogramma automatisch
afgesloten. U kunt dit programma eerder afsluiten door de resettoets (3) in te drukken.
In figuur 6 is te zien welke instellingen of meldingen mogelijk zijn en welke standaard zijn.
Voorbeeld
Het veranderen van de uitlezing van de waterdruk in de uitlezing van de cv-watertemperatuur
gaat als volgt:
a. Druk minimaal 5 seconden op de settoets (de code b. zal op het statusdisplay verschijnen).
b. Druk eenmaal kort op de settoets (op het statusdisplay zal de code C. en op het cv-water-
display zal de actuele cv-waterdruk verschijnen).
c. Druk tweemaal op de warm watertoets (de uitlezing van het waterdisplay zal dan de actuele
watertemperatuur weergeven).
d. Druk tenslotte op de resettoets om het gebruikersprogramma af te sluiten. De uitlezing is
nu gewijzigd in de cv-watertemperatuur (bijvoorbeeld 73 oC).
Figuur 6: Overzicht gebruikersprogramma
status cv-water Indicatie Instelling
0I** Boilerwatertemperatuur comfort 1
02 comfort 2
03 comfort 3
C. 8.8** Cv-druk [bar]
0.0 Cv-druksensor is niet actief
8 8 Cv-temperatuur [oC]
8 0 Warmtecapaciteit zonnesysteem [%]
F. 08 Volgnummer + laatste storing
. 08 Volgnummer + laatste blokkering
0.* 00** Weersafhankelijke regeling uit
0I kamerthermostaat
02 tijdschakelaar
5. 00 INSTELLINGEN NIET STANDAARD
II** TERUG NAAR STANDAARD NL
22 TERUG NAAR STANDAARD DE
OVERZICHT GEBRUIKSPROGRAMMA
* Alleen zichtbaar indien weersafhankelijke
regeling wordt toegepast
** Standaardinstelling
8 Is een cijfer of een letter
Installatievoorschrift
Combifort®
15
2 AANSLUITEN
2.1 LEVERINGSOMVANG
De Daalderop Combifort® wordt geleverd in een kartonnen doos. Controleer het toestel direct na
het uitpakken. Wij adviseren u eventuele beschadigingen direct aan uw groothandel te melden.
De verpakking bestaat uit golfkarton, hout en polystyreen vulstukken en kan dus gerecycled
worden. Deponeer de verpakking daarom niet bij het afval, maar informeer bij de reinigings-
dienst van uw gemeente waar u het kunt afgeven.
Het toestel wordt standaard geleverd met:
ophangbeugel
bevestigingsmateriaal bestaande uit twee muurpluggen, twee bouten en twee sluitringen
automatische ontluchter (6)
sifon (24)
boormal
garantieregistratiekaart
gebruikerskaart
installatievoorschrift
inlaatcombinatie.
2.2 ALGEMENE INSTALLATIERICHTLIJNEN
Bij het installeren van de Daalderop Combifort® zijn de volgende voorschriften van toepassing:
Het Bouwbesluit
NEN 1078 (GAVO), Eisen voor huishoudelijke gasleidinginstallaties
NEN 2757 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen
NEN 2920 Eisen voor huishoudelijke gasverbruikinstallaties
NEN 3028 Veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstallaties
NPR 3378 Praktijk Richtlijn bij NEN 1078, NEN 2757 en NEN 3028
NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties AVWI-1981 met
bijbehorende werkbladen
VEWIN Werkbladen
NEN 3287 Binnenriolering in woningen en woongebouwen
Aansluiting van condensvormende, met gas gestookte, toestellen
Eventuele lokale voorschriften, zoals bouw- en brandweervoorschriften.
2.3 PLAATSEN VAN HET TOESTEL
1. Snij met een mes de bandjes van de doos los en neem de bovendoos af van de verpakkingsde-
len.
2. Verwijder de mantel van het toestel, om eventuele beschadigingen tijdens het installeren te
voorkomen, als volgt (fig. 7):
A. Draai de twee schroefjes van het bedieningspaneelraam los en verwijder deze.
B. Klik de verbindingen aan de zijkant van het toestel los.
3. Hoewel het toestel zelf een vorstbeveiliging heeft, moet het worden opgesteld in een ruimte
die ook bij strenge kou vorstvrij blijft. Dit om te voorkomen dat de leidingen of de inlaat-
combinatie bevriezen. Indien de gekozen ruimte hier niet aan voldoet, dient u voorzieningen
te treffen om bevriezing van het toestel en de leidingen te voorkomen.
4. Kies een wand die vlak en stevig genoeg is om een gewicht van totaal 150 kg te kunnen
dragen (toestel gevuld met 80 liter water) of 112 kg (toestel gevuld met 50 liter water).
LET OP!
Houd bij de plaatsing
rekening met eventuele
geluiden van het in
bedrijf zijnde toestel.
LET OP!
Voor alle voorschriften geldt dat
aanvullingen, wijzigingen of later van
kracht geworden voorschriften op het
moment van installeren van toepas-
sing zijn.
WAARSCHUWING!
Het toestel mag alleen door daartoe
erkende installateurs worden geïnstal-
leerd.
LET OP!
De Daalderop Combifort®
kan uitsluitend hangend
geïnstalleerd worden.
LET OP!
De CV-buizen kunnen nog
restwater bevatten.
Installatievoorschrift
16
OPMERKING!
Het toestel kan aan praktisch
elke wand of bevestigings-
profiel bevestigd worden met de
meegeleverde ophangbeugel en
bevestigingsmaterialen. Voor
een gasbeton- of gipsblokken-
wand raden wij u aan padde-
stoelpluggen of gasbetonplug-
gen toe te passen. Gebruik voor
een gips-plaatwand of onder
een dakbeschot een standaard
ophangframe.
LET OP!
Een wandcontactdoos met
randaarde dient zich binnen
1,2 meter van de onderkant
van het toestel te bevinden. De
Combifort® wordt geleverd met
een circa 1,2 meter lang netsnoer
voorzien van een aangegoten
steker.
07.94.12.003.00
Figuur 7: Mantel afnemen
07.94.12.004.03
Figuur 8: Maatgegevens Combifort®
A - Aanvoerleiding cv ø 22 mm
R - Retourleiding cv ø 22 mm
W - Warmwaterleiding ø 15 mm
K - Koudwaterleiding ø 15 mm
C - Condensafvoer ø 32 mm
O - Aansluiting extra cv-circuit/cv-overstort 1/2” bi
G - Gasleiding 1/2” bu
RA- Verbrandingsgasafvoer ø 80 mm
LT - Luchttoevoer ø 80 mm
WAARSCHUWING!
Voordat het toestel wordt
geïnstalleerd op de cv-installatie
dient vastgesteld te worden of de
installatie schoon, zuurstofdicht,
gesloten en goed aangelegd is,
dit ter voorkoming van corrosie.
5. Bepaal de plaats voor de ophangbeugel met
behulp van de meegeleverde boormal. Om
latere service aan het toestel mogelijk te
maken, dient u de voldoende afstand tot de
wanden aan te houden (fig. 8 en 9):
aan de bovenzijde van het toestel minimaal
150 mm, zodat de brander (14) makkelijk te
verwijderen is,
aan de zijkanten van het toestel minimaal
100 mm,
en aan de onderzijde van het toestel minimaal
250 mm, zodat de rookgasverdringer
makkelijk te verwijderen is,
aan de voorzijde van het toestel minimaal
600 mm in verband met het afnemen van
de mantel.
6. Bevestig de ophangbeugel met behulp van de
meegeleverde bevestigingsmaterialen.
7. Hang het toestel als volgt op (fig. 10)
(zie ook instructies op de boormal):
a. Plaats de boormal over de ophangbeugel.
b. Breng de bovenkant van het toestel op gelijke
hoogte met de bovenkant van de
ophangbeugel. Hang het toestel over de
ophangbeugel.
c. Druk de onderzijde tegen de wand.
d. Laat het toestel voorzichtig achter de ophang
haken van de muurbeugel zakken.
2.4 AANSLUITEN VAN HET (EXTRA)
CV-CIRCUIT
Algemeen
De volgende punten dienen in acht te worden
genomen voor een goede werking:
1. Vul de installatie met schoon leidingwater.
Het is verboden chemische toevoegmiddelen
(inhibitoren) aan het cv-water toe te voegen.
2. Controleer bij bestaande cv-installaties
eerst de cv-waterkwaliteit op de pH-waarde,
dit in verband om vast te stellen dat er in
het verleden geen chemische middelen zijn
toegevoegd. De pH-waarde dient tussen de
6,5 en 8 te zijn. Is het cv-water in de installatie
vervuild, tap de installatie dan geheel af en
spoel deze met schoon leidingwater door.
Vooraanzicht
Installatievoorschrift
Combifort®
17
LET OP!
• Daalderop geeft geen garantie
indien storingen of defecten aan
de Combifort® optreden die het
gevolg zijn van directe aanslui-
ting op verwarmingssystemen
met onvoldoende diffussiedichte
slangen/buizen en/of waaraan
chemische middelen zijn toe-
gevoegd, met uitzondering van
door Daalderop goedgekeurde
middelen. Neem hierover con-
tact op met Daalderop BV Tiel.
• In gebieden met een water-
hardheidswaarde hoger dan
15°dH dient de boiler frequen-
ter van kalkaanslag te worden
ontdaan. Indien er zich proble-
men voordoen bij toepassing
van sanitairwater met een hoger
chloridegehalte dan 150 mg/l
kan er geen aanspraak gemaakt
worden op de garantievoor-
waarden. De hardheid van het
water loopt in Nederland uiteen.
De waterleidingmaatschappij
kan hieromtrent exacte informa-
tie verschaffen.
3. Controleer de installatie op lekkages en op
niet dichte afsluiters ter voorkoming van het
binnendringen van zuurstof.
4. Pas bij kunststof (vloer)verwarmingssystemen
zuurstofdiffusiedichte slangen/buizen toe, zoals
beschreven staat in ‘Toepassing kunststof-
leidingsystemen’ (op deze pagina). Stel bij
bestaande installaties met kunststofleidingen
vast of deze voldoende zuurstofdiffusiedicht
zijn. Voldoen deze niet, pas dan een scheiding
toe (bijvoorbeeld een platenwisselaar), zodat
het kunststof verwarmingsdeel gescheiden
wordt van het toestel. Dit gescheiden deel dient
voorzien te zijn van een eigen expansievat,
drukbeveiliging en vulmogelijkheid.
Is de installatie goed aangelegd, schoon, dicht en
gesloten, dan zal er nagenoeg geen corrosie
optreden in het cv-systeem.
Toepassing kunststofleidingsystemen
- Radiatoraansluitsystemen:
Bij het toepassen van kunststof aansluitleidin-
gen ten behoeve van radiatoren, dient de
zuurstof doorlaatbaarheid per etmaal kleiner
te zijn dan 0,1 g/m3 bij 85 °C. Dit betekent dat
standaard diffusiedichte slangen/buizen voor
vloerverwarmingssystemen (kunststof VPE)
niet geschikt zijn voor deze toepassing.
Alleen kunststof buizen met een geïntegreerde
aluminium buis zijn voldoende zuurstofdicht en
geschikt voor deze toepassing.
- Vloerverwarmingsystemen:
Bij het toepassen van kunststof leidingen in
een vloerverwarmingssysteem dienen de
toegepaste kunststof slangen/buizen te
voldoen aan de DIN 4726/4729-norm (volgens
deze norm moet de zuurstofdoorlaatbaarheid
kleiner zijn dan 0,1 g/m3 bij 40 °C).
In die gevallen waar kunststof leidingsystemen
niet voldoen aan de gestelde norm voor zuurstof-
doorlaatbaarheid dient een scheiding toegepast
te worden (bijvoorbeeld een platenwisselaar).
Aansluiten cv
De aansluitingen voor de aanvoer- en retour-
leidingen van de cv (Ø 22 mm) bevinden zich
aan de onderzijde van het toestel (fig. 11).
De aanvoerleiding (A) is voorzien van een rode
markering.
De retourleiding (R) is voorzien van een blauwe
markering.
07.94.12.005.00
Figuur 9: Maatgegevens Combifort®
Figuur 10: Ophangingsindicaties
Zijaanzicht
LET OP!
Het toestel dient op een ge-
sloten cv-installatie te worden
aangesloten en is, indien stan-
daard ingesteld, geschikt voor
een aanvoer van 80 °C en een
retour van 60 °C (80 °/60 °C).
Bij een cv-installatie van
bijvoorbeeld 90 °/70 °C dient de
standaardinstelling
gewijzigd te worden.
Zie brochure Combifort® ‘Instel-
len en Afregelen’.
Zijaanzicht
Figuur 11: Cv-aanvoer- en retourleidingen
07.94.12.006.00 07.94.12.008.01
Installatievoorschrift
18
ADVIES!
Gebruik voor de cv-hoofd-
leiding minimaal een buis van
Ø 28 mm, ter voorkoming van
een te grote weerstand en
stromingsgeluiden.
LET OP!
Bij een installatie waarbij alle
radiatoren van thermosta-
tische radiatorventielen zijn
voorzien, dient u in de installatie
een kortsluitleiding
(minimaal Ø 22 mm of 3/4”)
met een drukverschilregelaar te
monteren. Dit om de gevraagde
watercirculatie over het toestel te
garanderen. Geadviseerd wordt
deze op afstand te monteren, dit
is echter niet direct noodzakelijk
voor het toestel (fig. 13). Tevens is
het mogelijk om een radiator aan
te sluiten op de extra aanslui-
ting (O) van de ketel (zie fig. 13).
Deze werkt onafhankelijk van de
kamerthemostaat. Neem voor
meer informatie contact op met
Daalderop BV Tiel.
07.94.12.020.00
Figuur 12: Beschikbare pompopbrengst
Figuur 13: Cv-circuit met drukverschilregelaar
LET OP!
Het toestel is niet voorzien van
een vul/aftapkraan; wij adviseren
u de vul/aftapkraan te installeren
in combinatie met het over-
stortventiel op de cv-overstort-
aansluiting (O).
1. Sluit de cv-aanvoer- en retourleidingen aan.
Bij een installatie uitgevoerd met stalen
precisie-pijpen kan het toestel met behulp van
knelfittingen rechtstreeks worden aangeslo-
ten. Bij een installatie uitgevoerd met dikwan-
dige pijpen, gelast of gefit, moeten verloop
stukken worden gebruikt.
2. Overtuig u ervan dat de weerstand van de
installatie voldoende klein is. Voor het goed
functioneren van het toestel is het absoluut
noodzakelijk dat er onder alle omstandig-
heden voldoende water door het toestel kan
stromen. Bij een ∆T van 20 °C geldt een water-
doorstroming door het toestel van 0,8 m3/h
(24kW), 1,2 m3/h (32kW) of 1,5 m3/h (38 kW).
Zie voor beschikbare opvoerhoogte voor
installatie figuur 12.
3. Schroef de los meegeleverde automatische
ontluchter (6) rechtsboven op het toestel en
draai het dopje van de ontluchter los (fig. 14).
4. Kies een expansievat dat past bij de totale
waterinhoud van de installatie en bij een
werkdruk van 3 bar (=300kPa).
5. Monteer het expansievat zo dicht mogelijk bij
het toestel. Het expansievat dient in de retour
leiding (R) van het cv-circuit geplaatst te
worden.
6. Het cv-overstortventiel (1/2”) moet op 3 bar
(=300kPa) zijn afgesteld en dient aangesloten
te worden binnen 0,5 meter van het toestel.
Plaats het cv-overstortventiel op de vaste,
daarvoor bestemde 1/2” cv-overstortaansluiting
(O), zie ook figuur 11. Sluit de afvoerleiding
van het ventiel aan op het riool. Zorg ervoor dat
de afvoercapaciteit voldoende is.
Aansluiten tweede CV-circuit
Uniek is de aansluiting voor een extra cv-circuit.
Dit circuit wordt onafhankelijk van de kamer-
thermostaat (van de woning) geregeld. Op dit
cv-circuit kan een vloerverwarming of een
radiator aangesloten worden, met een maxi-
maal vermogen van 5 kW. Geadviseerd wordt
een regelafsluiter direct aan de extra aanslui-
ting (O) te plaatsen t.b.v. het inregelen van de
installatie. Voor een optimale regeling van het
extra cv-circuit kan de nadraaitijd van de pomp
worden ingesteld, zie sectie ‘Instellen en
Afregelen’. Indien een extra radiator geplaatst
wordt, moet deze geregeld worden d.m.v. een
thermostatische radiatorkraan of via een kamer-
/klokthermostaat die een regelklep bestuurt.
07.94.12.021.01 07.94.12.007.00
Figuur 14: Montage automatische ontluchter
Installatievoorschrift
Combifort®
19
2.5 AANSLUITEN VAN HET TAPWATERCIRCUIT
Gaskeur CW-klasse 5
Het Gaskeur CW-klasse 5 label geldt voor het toestel Combifort® 24/50+ en 30/50+ op comfort-
instelling 2 (±65 °C). Het gemeten jaargebruiksrendement bedraagt 80,8%.
Gaskeur CW-klasse 6
Het Gaskeur CW-klasse 6 label geldt voor de Combifort® 24/80+, 32/80+ en 38/80+ toestellen
respectievelijk op de comfortinstellingen 3 (± 70 °C), 2 (± 65 °C) en 1 (± 60 °C) van de warmwater-
boiler. Hierbij is het gemeten jaargebruiksrendement respectievelijk 79,4%, 78,8% en 80,5%
(onderwaarde).
Leidinglengte
De specifieke leidinglengte ten behoeve van het keukentappunt is 25 meter bij een leidingdia-
meter 10/12 mm. Bij deze specifieke leidinglengte is het warm water binnen 30 seconden mini-
maal 50 °C. De specifieke leidinglengte voor een leidingdiameter 13/15 mm bedraagt 15 meter.
Leidingconfiguratie/gelijktijdig tappen
Voor het probleemloos gelijktijdig tappen van warm water t.b.v. het keuken- en douchegebruik
geldt dat de leidingdiameter van de leiding naar de keuken uitgevoerd dient te worden in 10/12
mm en deze dient geïnstalleerd te zijn vanaf het toestel.
De aansluitpunten voor het koude en warme tap-
water (Ø 15 mm) bevinden zich aan de onderzijde van
het toestel (fig. 15). De koudwaterleiding (K)
is voorzien van een blauwe markering en de
warmwaterleiding (W) is voorzien van een rode
markering.
1. Sluit de koudwatertoevoerleiding aan via
een Kiwa-gekeurde inlaatcombinatie.
De inlaatcombinatie dient binnen twee
meter van het toestel aangesloten te worden. De
ontlastklep van de inlaatcombinatie dient afgesteld
te zijn op maximaal 8 bar (=800kPa). Sluit de afvoerleiding
voor het expansiewater op het riool aan. De Daalderop inlaatcombinatie (artikelnummer
07.92.64.055) met aftapmogelijkheid voor het boilervat (15) kan gemakkelijk zijn.
2. Sluit de warmwaterleiding rechtstreeks aan op het warmwateraansluitpunt.
Tapwaterzijdig is er geen doorstroombegrenzer geplaatst. Het toestel is geschikt voor aansluiting
op een circulatiesysteem.
07.94.12.009.01
Figuur 15: Sanitairzijdige warm- en
koudwateraansluiting
WAARSCHUWING!
Het niet-plaatsen van een inlaat-
combinatie leidt onherroepelijk
tot schade aan de boiler. De
Daalderop garantie op het
toestel komt hiermee dan ook te
vervallen.
LET OP!
Spoel de waterleidingen vóór
het aansluiten goed door om
vervuiling van inlaatcombinatie
en kranen te voorkomen.
Installatievoorschrift
20
2.6 AANSLUITEN VAN DE GASLEIDING
De gasleidingaansluiting (G) bevindt zich aan de onderzijde van het toestel en is voorzien van
een gele markering (fig. 16).
1. Controleer of de gassoort en de voordruk
aangegeven op het typeplaatje van dit
toestel overeenkomen met de lokale
leveringscondities.
2. Raadpleeg de NPR 3378 (NEN 1078, GAVO), om
de juiste diameter voor de gasleiding te bepalen.
Geadviseerd wordt minimaal Ø 22 mm of 3/4”
toe te passen.
3. Controleer de gasleiding op vervuiling
vóórdat u het toestel aansluit. Daarmee
voorkomt u dat de gasregelapparatuur
verstopt raakt.
4. Bij het toestel dient een gaskraan gemonteerd te
worden.
5. Sluit de gasleiding op het toestel aan.
6. Ga na of alle verbindingen gasdicht zijn.
2.7 AANSLUITEN VAN HET AFVOERSYSTEEM
De aansluitingen voor de verbrandingsluchttoevoer en rookgasafvoer (Ø 80 mm) bevinden zich
aan de linkerbovenzijde van het toestel (fig. 17).
1. Sluit het toestel aan op een goedgekeurd
afvoersysteem of afvoerconstructie volgens de
NEN 1078 (GAVO) voor gesloten
HR-toestellen. Zie figuur 18 voor afvoer-
mogelijkheden van het toestel.
2. Parallel Systeem
Controleer de lengte van het afvoersysteem. De
maximale lengte voor het afvoersysteem
bij Ø 80 mm is 32 meter (bij een druk van
100 Pa). Dat wil zeggen 32 meter voor het
toevoerkanaal en 32 meter voor het afvoer-
kanaal. Met de weerstand van de universele
gevel- of dakdoorvoer is al rekening
gehouden. Deze kan dus buiten
beschouwing worden gelaten.
3. 3. Concentrisch afvoersysteem
De maximale lengte van het concentrische
VLT/VGA-systeem Ø80/125 mm bedraagt;
24 kW toestellen 18 meter concentrisch,
32 kW toestellen 14 meter concentrisch en
38 kW toestellen 12 meter. Met de weer-
stand van de universele gevel- of dak-
doorvoer is al rekening gehouden.
07.94.12.010.02
Figuur 16: Gasleidingaansluiting
07.94.12.011.00
Figuur 17: Luchttoevoer- en
rookgasafvoeraansluiting
LET OP!
Indien rookgasafvoersystemen
met een lengte langer dan 5 me-
ter toegepast worden, adviseert
Daalderop het gebruik van een
condensafscheider. Deze con-
densafscheider wordt geplaatst
tussen de Combifort® en het
rookgasafvoersysteem.
07.94.12.011.00
Figuur 18: Afvoermogelijkheden van het toestel
A. verticale doorvoer schuin en plat dak
B. horizontale doorvoer schuin dak en
gevel, concentrisch en tweepijpssysteem.
Installatievoorschrift
Combifort®
21
Parallel Systeem
Rechte lengte van 1 m ø 80 mm 1.0 m
Bocht van 90° ø 80 mm 1.5 m
Bocht van 45° ø 80 mm 1.0 m
Verloop ø 80 - ø 90 mm -1.0 m
Rechte lengte van 1 m ø 90 mm 0.5 m
Bocht van 90° ø 90 mm 1.5 m
Bocht van 45° ø 90 mm 0.5 m
Concentrisch Systeem
Rechte lengte van 1 m ø 80/125 mm 1.0 m
Bocht van 45° ø 80/125 mm 1.0 m
Bocht van 90° ø 80/125 mm 1.5 m
Adapter 2x80 – ø 80/125 mm 1.0 m
AFVOERSYSTEEM
De te verrekenen lengte in meters voor onderdelen
van het afvoersysteem staan hieronder in
figuur 19 vermeld. Voor een rekenvoorbeeld zie
figuur 20. De opgegeven maximale weerstand van het
systeem mag niet worden overschreden. Bij over-
schrijding van de maximale lengte zal het toestel niet
in storing vallen maar zal het vermogen teruglopen.
De gekoppelde gasluchtregeling zorgt te allen tijde
voor een optimale verbranding.
Toesteltype B23 open afvoersysteem
Voor toesteltype/afvoercategorie B23 geldt voor de
Daalderop Combifort® de afvoerklasse C.
Het toestel dient bij een open opstelling over-
eenkomstig Het Bouwbesluit, NEN 1078 en NPR 3378
geïnstalleerd te worden in een voldoende geventi-
leerde ruimte.
Toesteltype C13 en C33 gesloten
afvoersysteem
Voor toesteltype/afvoercategorie C13 en C33 geldt dat
de toestelproducent aan moet geven welke afvoer-
materialen toegepast mogen worden op het toestel.
Een lijst met toegestane leveranciers, materiaal en
typenummers is verkrijgbaar bij de afdeling Service
van Daalderop.
Toesteltype C63 gesloten afvoersysteem
Voor toesteltype/afvoercategorie C63 geldt dat
het toestel alleen op Gastec QA gekeurde afvoerma-
terialen, dakdoorvoer en/of geveldoorvoeren
kan worden aangesloten die zijn gekeurd volgens
keuringseis nummer 83.
3. Het afvoersysteem moet altijd op afschot
richting toestel worden aangebracht. Houd
hierbij circa 5 mm per meter buislengte aan.
Op die manier kan er zich geen condens
verzamelen in de rookgasafvoerleiding.
Tevens is de kans op ijspegelvorming bij
horizontale uitmondingen dan kleiner.
4. De luchttoevoer moet bij horizontale uit-
mondingen op afschot naar buiten geleid
worden om inregenen te voorkomen. Houd
hierbij 3 mm per meter buislengte aan. Zorg er
bij een verticale luchttoevoerleiding voor
dat hierin geen regenwater terecht kan komen.
Figuur 19: Afvoersysteem
LET OP!
Het is niet toegestaan
condenswater in een regenpijp
te lozen in verband met be-
vriezingsgevaar. Loos ook geen
condenswater in de
dakgoot om aantasting van de
dakgoot te voorkomen.
Controle lengte afvoersysteem
t.o.v. de max. lengte van het
toe- en afvoerkanaal.
Voorbeeld afvoerkanaal
Rechte lengte
Bocht 90º (2 x 1,5 m)
Bocht 45º (2 x 1,0 m)
0,4 m
3,0 m
2,0 m
3,0 m
2,0 m
_____ +
10,4 m
10,4 m < 32 m (max. lengte)
Afvoersysteem voldoet!
07.94.12.023.01
3 m
2 m
0,4 m
07.94.12.023.01
Figuur 20: Rekenvoorbeeld afvoersysteem
Installatievoorschrift
22
LET OP!
De steker kan maar op één
manier in de wandcontactdoos
worden gestoken in verband met
de controle van de aarding door
het toestel. Als de steker verkeerd
om is ingestoken zal de regelunit
(26) met de storingsmelding L op
het bedieningspaneel blokkeren.
In dat geval dient de steker
omgedraaid te
worden en zal het toestel
normaal opstarten.
2.8 AANSLUITEN VAN DE CONDENSAFVOER
De aansluiting voor de condenswaterafvoer zit aan
de onderzijde van het toestel (fig. 21).
1. Sluit de sifon aan (24), via een kunststofpijp (Ø
32 mm) onder afschot met een open
verbinding, op het riool (fig. 22).
2. Vul de sifon bij het in bedrijf nemen met wat
water uit de kraan, zodat er geen rookgassen
het riool in kunnen stromen.
2.9 ELEKTRISCH AANSLUITEN VAN HET TOESTEL
• Aansluiting op het elektriciteitsnet
De elektrische bedrading van de Daalderop
Combifort® is helemaal compleet en mag niet
gewijzigd of aangepast worden (fig. 23).
Is het 230 volt-net gebaseerd op een 110
volt-net waarbij 230 V wordt verkregen door
middel van twee fasen (110/127 V) zoals
in de binnenstad van Amsterdam, dan dient het
toestel via een scheidingstrafo (min. 400 VA)
te worden aangesloten. Hiermee worden
fasegevoeligheidsproblemen voorkomen.
• IP 44 installatie-instructie
De Daalderop Combifort® geïnstalleerd als
Open toesteltype uitvoering B23’ voldoet niet
aan de IP 44 beschermingsgraad en kan niet
zonder meer als dusdanig geïnstalleerd worden.
Om te voldoen aan de IP 44-beschermingsgraad
voor de B23-uitvoering dient de luchtinlaatzijde te
worden voorzien van twee 90°-bochten, waarbij
de eerste luchtinlaatbocht naar beneden is gericht
(zie figuur 24).
• Aansluiting kamerthermostaat
Sluit de bedrading van de kamerthermostaat
aan op het aansluitpunt voor de kamer-
thermostaat (24 Vac) die achter de regelunit
(26) op het frame is gemonteerd. Stel de
warmteversneller van de kamerthermostaat in
op 0,12 Ampère. De maximaal toelaatbare
weerstand van het kamerthermostaatcircuit
bedraagt 22 ohm. Bij een klokthermostaat mag
de ruststroom als er geen warmtevraag is niet
hoger zijn dan 20 mA. Geadviseerd wordt de
kamerthermostaat in de winter niet lager in te
stellen dan 15 °C.
07.94.12.013.01
Figuur 21: Condensaansluiting
07.94.12.014.00
Figuur 22: Condensaansluiting met
open verbinding
Figuur 24: Luchtinlaatzijde
07.94.12.015.00
Installatievoorschrift
Combifort®
23
Bij toepassing van een modulerende kamerthermostaat volgens het OpenTherm®-communica-
tieprotocol dient de bedrading anders gemonteerd te worden dan bij gebruik van een gewone
kamerthermostaat, zoals in de vorige alinea is beschreven. De draadboomconnector K1 moet
namelijk hiervoor van de regelunit afgenomen worden om vervolgens op aansluiting K3 van
de regelunit te worden bevestigd (zie fig. 20). Als het warm waterlampje knippert staat de
boiler in nachtverlaging (zie hiervoor de handleiding van uw kamerthermostaat).
07.94.12.023.01
Figuur 23: Aansluitschema Combifort®
Installatievoorschrift
24
3 IN BEDRIJF NEMEN
3.1 VULLEN EN ONTLUCHTEN VAN HET TOESTEL
Cv-circuit vullen
Het toestel wordt geleverd met de drieweg-
klep (fig. 25) in de middenstand, zodat het
vullen van de installatie vergemakkelijkt
wordt.
1. Steek de steker in de geaarde wandcontact
doos.
2. Neem de automatische ontluchter (6) in
bedrijf door het dopje los te draaien.
3. Sluit de vulslang aan op de installatie.
4. Vul de installatie langzaam tot een druk van
2 bar(=200kPa). De werking van het toestel
is geblokkeerd als de cv-druk lager is dan
1 bar (=100kPa). Het statusdisplay, zie punt 1
van figuur 4, geeft de code C weer. Als de cv-
druk boven de 1 bar (=100kPa) komt, zal de
blokkering worden opgeheven. De drieweg-
klep (22) wordt dan automatisch ontgrendeld
en de cv-pomp zal gaan draaien. Het toestel is
dan gereed voor gebruik.
5. Ontlucht de installatie op de ontluchtingskraantjes van de radiatoren. Men doet er goed
aan de druk regelmatig te controleren.
6. Controleer op waterlekkage.
Boiler vullen
1. Sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie.
2. Open de hoofdkraan van de waterleiding en controleer de leidingen en aansluitingen tot
aan de inlaatcombinatie op lekkage.
3. Open de stopkraan van de inlaatcombinatie.
4. Draai de warmwaterkranen open, zodat de lucht uit de boiler en de leidingen kan ontsnap-
pen.
5. Wacht totdat uit alle warmwaterkranen water komt. De boiler is nu gevuld en de warm-
waterkranen kunnen worden dichtgedraaid.
6. Controleer de leidingen en aansluitingen op lekkages.
LET OP!
Voor een blijvend goede
werking van het toestel is het
van belang dat de cv-installa-
tie schoon is en vrij van lucht.
Spoel de installatie zonodig
met leidingwater door. Vul de
installatie alleen met schoon
leidingwater. Indien toevoe-
gingen, zoals antivriesmid-
delen, dichtingsmiddelen of
anticorrosiemiddelen, worden
toegepast, vervalt de garantie
op het toestel.
AB
AUTO
AUTO
MAN
MAN
AB
Midden-stand
AUTO MAN
AB
Boiler-stand
AUTO MAN
AB
cv-stand
07.94.12.024.00
Figuur 25: Standen van de driewegklep
LET OP!
De kwaliteit van het cv-en
leidingwater dient te voldoen
aan de voorwaarden, zoals
deze zijn gesteld door de
World Health Organisation
(zie garantievoorwaarden).
Indien de waterhardheid van
het cv- en leidingwater tussen
15 0dH en 20 0dH ligt, is om
de drie jaar een antikalkbe-
handeling noodzakelijk.
Ten behoeve van de garantie
dient het bewijs van de
antikalkbehandeling
aanwezig te zijn. Indien de
waterhardheid van het cv- en
leidingwater boven 20 0dH is,
vervalt de garantie.
Installatievoorschrift
Combifort®
25
3.2 STARTEN VAN HET TOESTEL
Cv-circuit starten
Bij het starten van het cv-gedeelte gaat u als volgt te werk:
1. Controleer de waterdruk van het cv-circuit. Deze dient circa 2 bar (=200kPa) te zijn bij het
toestel. Is de cv-waterdruk lager dan 0,5 bar (=50kPa) of hoger dan 3 bar (=300kPa), dan
wordt dit kenbaar gemaakt door de waarschuwingsmelding op het statusdisplay. De letter
C. verschijnt op het display afgewisseld met de werkstatus van het toestel. Zie hiervoor
hoofdstuk 6. Het toestel zal bij deze waarschuwingsmelding alleen nog maar op zijn
minimale vermogen draaien.
2. Open de toestelgaskraan.
3. Ontlucht, indien nodig, de gasleiding via de meetnippel voor het meten van de voordruk
(fig. 26).
4. Stel de kamerthermostaat in op de hoogste stand.
5. Steek de steker in de geaarde wandcontactdoos.
6. Schakel de boileropwarming uit door op de warm watertoets op het bedieningspaneel te
drukken. Het indicatielampje ‘aan’ zal dan uitgaan.
7. Het toestel zal nu starten (statusmelding code
2.). Indien de boilerwatertemperatuur
beneden de 10 °C is treedt de vorstbeveiliging in
werking en zal het toestel eerst de boiler-
watertemperatuur boven de 15 °C brengen (sta-
tusmelding code 3.).
Indien er nog lucht in de gasleiding is achterge-
bleven, is het mogelijk dat het toestel één of
meerdere keren vergeefs probeert te onsteken. Na
drie startpogingen wordt er vlamstoring
aangegeven (knipperende code 3.). Ontgrendel in
dat geval de regelunit (26) door de resettoets in te
drukken. Het toestel gaat nu eerst drie minuten op de laagste belasting branden en daarna op
zijn maximum belasting als het cv-water onder de 80 °C is. Tussen 80 °C en 90 °C moduleert het
toestel. Als het toestel niet ontsteekt na drie keer resetten, ontlucht dan de gasleiding door
middel van de voordrukmeetnippel (zie fig. 26). Raadpleeg anders de brochure Combifort®
‘Storingen en Blokkeringen’.
8. Verricht nu de volgende handelingen om te controleren of het toestel naar behoren
functioneert en noteer de verrichte inspecties en werkzaamheden op de servicekaart aan
de voorkant van de isolatieschalen (18):
visuele inspectie van het vlambeeld (zie 5.1)
meting gasvoordruk (zie volgende pagina)
meting belasting (zie 5.1)
meting CO2-percentage in de rookgassen, indien u over een CO2-meetapparaat beschikt
(zie 5.1).
Figuur 26: Meetnippel voordruk
07.94.12.117
LET OP!
Is er een L op het display
zichtbaar, draai dan de
lichtnetsteker om.

Installatievoorschrift
26
Meting gasvoordruk
Meet de gasvoordruk tijdens bedrijf op hoogstand. De meetnippel voor het meten van de
voordruk bevindt zich op het gasregelblok (5), zie ook figuur 26. De gasvoordruk op hoogstand
dient minimaal 20 mbar (=2kPa) te zijn. De branderdrukinstelschroef is in de fabriek afgesteld
en verzegeld. De branderdruk kan alleen met behulp van nauwkeurige CO2-meetapparatuur
worden gemeten. Verander bij afwijkingen niet zelf de afstelling, maar raadpleeg de brochure
Combifort® ‘Instellen en Afregelen’ of neem contact op met Daalderop.
Boiler starten
Bij het starten van het boilergedeelte van het toestel gaat u als volgt te werk:
1. Draai de kamerthermostaat op minimum.
2. Schakel de boileropwarming in door de warm watertoets in te drukken. Het indicatie-
lampje ‘aan’ zal gaan branden. De driewegklep (22) zal richting boilerstand worden
gestuurd en de boiler wordt opgewarmd (statusmelding code 1.).
3. Controleer tijdens het opwarmen van de boiler of er inderdaad expansiewater in de
trechter van de inlaatcombinatie komt.
4. Draai de kamerthermostaat terug op de gewenste stand.
De volgende codes kunnen op het statusdisplay verschijnen:
1. - Warmtevraag boiler
2. - Warmtevraag woning
3. - Warmtevraag boiler en woning,
voorrang boileropwarming
4. - Warmtevraag boiler en woning.
OPMERKING!
In het geval dat de kamer-
thermostaat eveneens
vragend is, zal de boiler- en
woningvraag gelijktijdig
afgehandeld worden
(statusmelding code 4.).
Installatievoorschrift
Combifort®
27
4 BUITEN BEDRIJF STELLEN
4.1 BUITEN WERKING STELLEN
Cv-circuit buiten bedrijf stellen
1. Laat de steker van het toestel in de wandcontactdoos zitten.
2. Draai de kamerthermostaat op minimum. De boiler zal op temperatuur gehouden worden.
Geadviseerd wordt de kamerthermostaat in de winter niet lager dan 15 °C in te stellen. Om
bevriezing van de installatie te voorkomen is het raadzaam om alle radiatorkranen geheel of
gedeeltelijk open te laten staan.
Boiler buiten bedrijf stellen
1. Laat de steker van het toestel in de wandcontactdoos zitten.
2. Schakel de boileropwarming uit door op de warm watertoets te drukken.
Het indicatielampje ‘aan’ zal uitgaan (de vorstbeveiliging schakelt in bij een boilertempe-
ratuur beneden 10 °C).
4.2 AFTAPPEN VAN HET TOESTEL
Boiler aftappen
Hoe de boiler afgetapt kan worden is afhankelijk van de toegepaste inlaatcombinatie waarop
het toestel is aangesloten.
1. Heeft de door u toegepaste inlaatcombinatie een aftapkraan, zoals bij de Daalderop inlaat
combinatie (artikelnr. 07.92.64.055), ga dan als volgt te werk:
a. Sluit de hoofdkraan van de waterleiding of de stopkraan van de inlaatcombinatie.
b. Draai - indien aanwezig - de aftapkraan van de inlaatcombinatie open.
c. Open een warmwaterkraan in de woning. Het water uit de boiler zal nu via de
trechter van de inlaatcombinatie in het riool wegstromen.
2. Heeft de door u toegepaste inlaatcombinatie geen aftapkraan, volg dan deze procedure:
a. Draai de stopkraan van de inlaatcombinatie dicht.
b. Draai één warmwaterkraan open en dan weer dicht. Nu is de druk van de boiler.
c. Koppel de bovenzijde van de inlaatcombinatie los bij de koudwateraansluiting van
het toestel.
d. Sluit een slang op deze aansluiting aan.
e. Leg het andere einde van de slang in een afvoer van het riool.
f. Open een warmwaterkraan in de woning. Het water zal nu via de slang naar het
riool lopen.
Cv-circuit aftappen
1. Trek de steker van het toestel uit de wandcontactdoos.
2. Zet de driewegklep (22) in de middenstand door de bedieningsknop in te drukken tot deze
vergrendelt (fig. 25).
3. Laat de installatie door middel van de vul- of aftapkraan leeglopen.
LET OP!
De installatie moet wel
vorstvrij gehouden worden.
De ingebouwde vorst-
beveiliging zorgt er uitsluitend
voor dat het toestel niet
bevriest.
Installatievoorschrift
28
4.3 AFDANKEN VAN HET TOESTEL
De Daalderop Combifort® is opgebouwd uit een aantal primaire materialen, namelijk koper,
aluminium en staal. Deze materialen zijn bij het einde van de levensduur van het toestel op
eenvoudige wijze te scheiden en te recyclen. Zet uw apparaat daarom niet zomaar bij het
grofvuil, maar informeer voor de afvoer van het apparaat bij de gemeente of bij een oudijzer-
handelaar.
5 INSPECTIE EN ONDERHOUD
Het toestel dient jaarlijks geïnspecteerd te worden. Onderhoud dient eens in de drie jaar
uitgevoerd te worden of als de inspectiebeurt dit aangeeft. De werkzaamheden dienen door
een erkende installateur of serviceorganisatie uitgevoerd te worden.
De mantel (7) kan worden schoongehouden met een niet schurend reinigingsmiddel.
5.1 JAARLIJKSE INSPECTIE
De jaarlijkse inspectie omvat het volgende:
1. Visuele inspectie van het vlambeeld
2. Meting van de belasting (zie typeplaat)
3. Meting CO2-percentage in de rookgassen
4. Inspectie van de ionisatiestroom
5. Inspectie van de sifon.
Noteer de verrichte inspecties en werkzaamheden op de servicekaart aan de voorkant van de
isolatieschalen.
1. Visuele inspectie van het vlambeeld
Het vlambeeld dient na ± één minuut branden in de laagstand of hoogstand beoordeeld te
worden.
Laagstand
De brander (14) dient van boven naar beneden op het branderbed een blauw vlambeeld te
hebben (CO2-percentage 8,1% tot 8,6%). Een geheel rood vlambeeld duidt op te veel gas
ten opzichte van de hoeveelheid lucht. Dit betekent een te hoog CO2-percentage (>8,6%).
Een geheel donkerblauw vlambeeld duidt op te weinig gas ten opzichte van de hoeveel-
heid lucht. Dit betekent een een te laag CO2-percentage (<8,1%).
Hoogstand
De brander (14) dient van boven naar beneden op het branderbed een geheel blauw
vlambeeld te hebben (CO2-percentage 8,9% tot 9,5%). De afstelling van de hoogstand
wordt bepaald door de afstelling van de laagstand.
Bij een goed vlambeeld kan de meting van het CO2-percentage van de rookgassen achter-
wege gelaten worden. Bij een afwijkend vlambeeld dient men wél het CO2-percentage van
de rookgassen te meten (zie punt 3 van de inspectie).
2. Meting van de belasting
Meet de tijd waarin 24 liter (24 kW), 32 liter (32 kW), 37,8 liter (38 kW) gas wordt verbruikt
op hoogstand. De gemeten tijd dient voor beide vermogens 33 seconden te zijn. Deze tijd
mag ± 6% afwijken (± 2 seconden).
LET OP!
Haal de steker uit de wand-
contactdoos voordat u de
mantel eraf neemt. Er staat
een spanning van 230 Vac
op het gasregelblok (5), de
driewegklep (22) en de
cv-pomp (23) en 325 Vdc op
de ventilator (1)!
LET OP!
Bij een rookgasafvoer langer
dan 10 meter bij Ø 80 mm
wordt de belasting negatief
beïnvloed. De gemeten tijd
zal dan circa 2% toenemen.
Installatievoorschrift
Combifort®
29
Noteer de gemeten waarde op de servicekaart op het toestel. Vergelijk de gemeten tijd met
de waarde(n) gemeten bij het in bedrijf stellen en/of de voorgaande jaarlijkse inspecties
(zie servicekaart op het toestel).
Als de gemeten tijd buiten de toleranties valt, inspecteer dan het luchttoevoer- en rookgas-
afvoersysteem plus de warmtewisselaar (16) van het toestel op vervuiling en reinig deze als
dat nodig mocht blijken (zie 5.2).
3. Meting CO2-gehalte rookgassen
Beschikt u over een CO2-meetapparaat met een nauwkeurigheid < 0,2%, dan kunt u het
CO2-percentage van de rookgassen controleren.
a. Meet eerst het CO2-percentage op laagstand. Het toestel zal starten op een hoger
vermogen en zal daarna drie minuten lang op laag vermogen branden.
b. Na vijf minuten kunt u het CO2-gehalte op de hoogste stand meten.
De gemeten waarden dienen binnen de grenzen te liggen zoals die in figuur 27 zijn
vermeld.
c. Noteer de gemeten waarden op de
servicekaart aan de binnenzijde van het
toestel. Vergelijk deze met de waarden die
zijn gemeten bij het in bedrijf stellen van het
toestel en/of bij voorgaande inspecties.
d. Bij grotere afwijkingen raadpleeg de brochure
Combifort® ‘Instellen en Afregelen’ of
neem contact op met Daalderop.
4. Inspectie van de ionisatiestroom
De ionisatiestroom van de brander (14) kan worden uitgelezen via het serviceprogramma
van de regelunit (26). Raadpleeg het Combifort® Servicehandboek sectie ‘Instellen en
Afregelen’ voor de toegangsprocedure tot het serviceprogramma. De ionisatiestroom
dient bij zowel laag- als hoogstand groter dan 42 te zijn. Bij afwijkingen moet de
ionisatiepen worden gecontroleerd (zie 5.2).
5. Inspectie van de sifon
Verwijder jaarlijks de beker van de sifon (24) onderaan het toestel en controleer of zich
daarin aluminiumoxide gevormd heeft. Is dit het geval dan dient de warmtewisselaar (16)
eventueel gereinigd te worden (zie 5.2).
5.2 ONDERHOUD
Groot onderhoud omvat het volgende:
1. Reiniging van het uitlaatgietstuk (25)
2. Inspectie van de branderunit
3. Reiniging van de warmtewisselaar
4. Luchttoevoer/ rookgasafvoersysteem
Noteer de verrichte inspecties en werkzaamheden
op de servicekaart aan de voorkant van de
isolatieschalen.
1. Reiniging van het uitlaatgietstuk
a. Verwijder het uitlaatgietstuk (25) en de verdringer-
buis met daarop de rookgasverdringer (17),
b. Inspecteer het uitlaatgietstuk op vervuiling,
c. Reinig deze zonodig.
LET OP!
Advies: spoel jaarlijks de be-
staande riolering door
in verband met mogelijke
slibvorming.
ADVIES!
Leg alle condensleidingen onder
afschot om ernstige vervuiling
te voorkomen. Tevens is het
aan te raden om drie maanden
na de installatie de sifon van
aluminium-oxide te ontdoen. In
deze periode wordt het meeste
oxide in het rookgasafvoer-
kanaal gevormd.
LET OP!
Er wordt dringend aangeraden
bij de werkzaamheden aan de
verdringerbuis of de rookgasver-
dringer een stofmasker met een
P3 filter te gebruiken.
CO2(%) O2(%)
Hoogstand 8,9 - 9,5 4,0 - 5,0
Laagstand 8,1 - 8,6 5,5 - 6,5
CO2-GRENZEN
Figuur 27: CO2-grenzen
Figuur 28: Demontage branderunit
07.94.12.018.01
Installatievoorschrift
30
LET OP!
Gebruik nooit staal- of
messingborstels om de
warmtewisselaar of het
uitlaatgietstuk te reinigen.
LET OP!
Er wordt dringend aange-
raden bij de werkzaamheden
aan de warmtewisselaar een
stofmasker met een P3 filter
te gebruiken.
2. Inspectie van de branderunit
Neem de branderunit uit het toestel (fig. 28).
Ga hiervoor als volgt te werk:
a. Draai de wartelmoer van het gasinspuitstuk (4)
los (1 van fig. 28),
b. Draai de drie moeren (M6) van het inlaatgietstuk
(10) los (2 van fig. 28),
c. Neem de elektrische connectors los van de
branderunit,
d. Inspecteer de ontstekingselektrode (11). De
afstand tussen elektrode en brander (14) moet
8,5 mm zijn en die tussen elektrode en aardpen
4 mm (fig. 29),
e. Inspecteer de ionisatie-elektrode (9). De afstand
tussen pen en brander (14) moet 8,5 mm zijn
(fig. 29),
f. Neem de brander (14) uit het inlaatgietstuk (10)
en inspecteer het binnenrooster van de brander
op vervuiling. Reinig deze indien nodig met een
zachte borstel of met perslucht.
3. De warmtewisselaar
Inspecteer de warmtewisselaar (16) vanuit de bovenkant van het toestel.
Als de warmtewisselaar vervuild is dient deze gereinigd te worden.
Reinig de ribben van de warmtewisselaar met een borstel.
Daalderop heeft hiervoor een speciale borstel voor de warmtewisselaar met
artikelnummer 93.98.12.410.
4. Luchttoevoer/ rookgasafvoersysteem
Zonodig reinigen.
07.94.12.025.00
Figuur 29: Afstelling ontstekingselektrode/
ionisatie-elektrode
Installatievoorschrift
Combifort®
31
6 STORINGEN
Een storing kan veroorzaakt worden door het niet
goed functioneren van de cv-installatie of van het toe-
stel. De Combifort® kent drie soorten storingen die
gemeld kunnen worden, namelijk:
Waarschuwingsmeldingen
Een waarschuwingsmelding is herkenbaar aan een
letter die eens in de vijf seconden een seconde lang
op het statusdisplay verschijnt. Het toestel blijft in
bedrijf, maar de functie waar de waarschuwingsmel-
ding betrekking op heeft, wordt uitgeschakeld of
genegeerd (fig. 30).
Blokkeringsmeldingen
Een blokkering is een fout die optreedt, maar die
geen storing tot gevolg heeft. Het toestel wacht tot
de blokkering is verdwenen en gaat weer in normaal
bedrijf verder. Een blokkering wordt aangegeven door
een permanent oplichtende letter op het statusdisplay
(fig. 31).
Storingsmeldingen
Een storing is een fout die ertoe leidt dat het toestel
via de regelunit buiten werking wordt gesteld en
vergrendeld wordt. Het toestel kan alleen ontgrendeld
worden door op de resettoets te drukken. Een storing
wordt aangegeven door een knipperend cijfer of letter
op het statusdisplay.
Probeer de storing eerst te verhelpen door eenmaal
op de resettoets te drukken. Mocht het toestel niet
ontgrendelen probeer het dan nog eens na ca.
15 seconden. Blijft de storing bestaan, raadpleeg dan
de brochure Combifort® ‘Storingen en Blokkeringen’.
In figuur 32 staat de betekenis van de verschillende
cijfers.
Meldingen bij OpenTherm®
Bij toepassing van bepaalde typen/merken mo-
dulerende kamerthermostaten volgens het
OpenTherm®-communicatieprotocol, zoals de
Honeywell Chronotherm modulation, worden de
onderstaande meldingen op het display van de
kamerthermostaat weergegeven.
Waarschuwingsmeldingen
Knipperend kraantje, radiatoren en één vlammetje*.
Blokkerings- en storingsmeldingen
Knipperend display en een permanent oplichtend sleutelsymbool.
Voor meer informatie over de storingsuitlezing, zie de brochure Combifort® ‘Storingen en
Blokkeringen’.
* Voor de betekenis van de symbolen, zie de gebruiksaanwijzing van uw thermostaat.
Boilersensorwaarde niet juist
(waarde , -10 o of > 118 oC)
Cv-druk niet juist, het vermogen wordt
begrensd op laagvermogen
(waarde tussen -0,1 en 0,5 of 3 en 4 bar)
Cv-retoursensor niet juist
(waarde < -10 o of > 118 oC)
Buitensensor waarde niet juist
(waarde < -10 o of > 118 oC)
= een statusmelding
WAARSCHUWINGSMELDINGEN
0
0
0
0
0
Figuur 30: Waarschuwingsmeldingen
Lichtnetsteker omdraaien
Netspanning of referentiespanning te laag
Netfrequentiefout
Interne fout
Toesteltypeherkenningsfout
Cv-watertemperatuur sensorfout*
* Gelijktijdig op cv-watertemperatuurdisplay:
sensor onderbroken/temperatuur > 118 oC
sensor kortgesloten/temperatuur < 10 oC
BLOKKERINGSMELDINGEN
0
0
0
0
0
Figuur 31: Blokkeringsmeldingen
0
0
0
2 Ventilator (3) defect
3 Ten onrechte ionisatie(vlam)signaal
3. Geen ionisatie(vlam)signaal tijdens startprocedure
4 Ionisatiesignaal weggevallen tijdens
warmtelevering
4. Ionisatiesignaal blijft na warmtelevering
te lang aanwezig
6. Onvoldoende doorstroming cv-water
7 Onvoldoende doorstroming cv- water
bij boileropwarming
7. Onvoldoende doorstroming cv-water bij
woningopwarming
8 Maximaalthermostaat (10) schakelt uit en cv-druk
is lager dan 0,5 bar
9 Maximaalthermostaat (10) schakelt uit en
cv-watertemperatuur is meer dan 80 oC
9. Veiligheidsstoring regelunit
letter Interne storing regelunit
Donker display, geen spanning
STORINGSMELDINGEN
Figuur 32: Storingsmeldingen
Installatievoorschrift
32
7. GARANTIE
Wij danken u voor de aankoop van dit Daalderop-toestel. Veiligheid geniet de hoogste prio-
riteit bij Daalderop; onze toestellen worden dan ook ontwikkeld en gefabriceerd volgens de
hoogste kwaliteitseisen. Indien u desondanks problemen heeft met het toestel, neemt u con-
tact op met de erkende installateur die het toestel bij u heeft geïnstalleerd. Deze garantie geldt
in aanvulling op de bestaande wettelijke garantieverplichtingen van Daalderop. Wij raden u
aan deze voorwaarden en het gebruiks- en installatievoorschrift zorgvuldig te lezen, alvorens u
contact opneemt met uw erkende installateur.
Geldigheid
De garantie is uitsluitend geldig:
- als het toestel geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden is in overeenstemming met het
gebruiks- en installatievoorschrift;
- als een erkende installateur de garantieregistratiekaart volledig heeft ingevuld en bin-
nen acht dagen na installatiedatum heeft geretourneerd aan Daalderop;
- voor materiaal- en constructiefouten, die ter beoordeling zijn aan Daalderop;
- als de aankoopnota, met vermelding van de aankoopdatum en het type- en serienummer
van het toestel, bij de garantieaanvraag wordt overlegd;
- als het toestel is voorzien van een typeplaatje met type- en serienummer.
Garantietermijn
De installatiedatum van het toestel, die vermeld is op de garantieregistratiekaart, geldt als
ingangsdatum voor de garantie. Voor de garantieduur geldt:
1. Cv-warmtewisselaar:
- t/m 5de jaar volledige garantie (inclusief arbeidsloon en voorrijkosten);
- 6de t/m 15de jaar fabrieksgarantie (exclusief arbeidsloon en voorrijkosten).
2. Tapwater-warmtewisselaar en boilervat:
- t/m 5de jaar volledige garantie (inclusief arbeidsloon en voorrijkosten).
3. Overige componenten:
- t/m 2de jaar fabrieksgarantie (exclusief arbeidsloon en voorrijkosten);
- 3de jaar 50% fabrieksgarantie (exclusief arbeidsloon en voorrijkosten) op basis van de op
dat moment geldende brutoverkoopprijs van Daalderop.
Uitsluitingen
1. De garantie vervalt indien:
- het toestel niet is geïnstalleerd door een erkende installateur;
- het toestel is geïnstalleerd buiten Nederlands grensgebied;
- het toestel niet is geïnstalleerd, gebruikt of onderhouden in overeenstemming met het
gebruiks- en installatievoorschrift;
- de kwaliteit van het cv- en leidingwater niet voldoet aan de voorwaarden, zoals deze
door de World Health Organisation zijn gesteld:
- pH 7 < pH < 9,5
- Fe < 0,2 mg/l
- Cl < 150 mg/l
- Geleidbaarheid < 125 mS/m
- Waterhardheid < 15 °dH:
* Tussen 15 0dH en 20 0dH is om de drie jaar een antikalkbehandeling noodzakelijk.
Het bewijs van de antikalkbehandeling dient bij de garantie-aanvraag te worden overlegd.
De waterhardheid van het cv- en leidingwater boven 20 0dH is.
Installatievoorschrift
Combifort®
33
2. Daalderop is niet aansprakelijk voor gevolgschade, zoals bedrijfsschade, waterschade en
brandschade.
3. Niet onder de garantie vallen defecten die het gevolg zijn van:
- te hoge en/of verkeerde spanning;
- toepassing van een onjuist type gas;
- onjuiste verbranding, onjuiste ontluchting of beluchting, een verontreinigde toevoer-
verbrandingslucht;
- inwerking van agressieve vloeistoffen, dampen of gassen;
- inwerking van chemische toevoegingen aan het installatie- of drinkwatercircuit;
- nalatigheid, onoordeelkundig gebruik of geweld van buitenaf;
- overmacht of externe oorzaken, zoals blikseminslag, brand, natuurrampen of in- of
uitwendige corrosie;
- normale slijtage.
Garantieverlening
- U dient een garantieaanvraag direct na constatering van het defect of de storing te melden
bij uw erkende installateur.
- Uw erkende installateur dient de garantieaanvraag binnen twee werkdagen na de
ontvangen melding aan Daalderop te melden.
Indien uw toestel niet goed functioneert of defect is, adviseren wij u contact op te nemen met
uw erkende installateur. Voor vragen die uw erkende installateur niet kan beantwoorden of
voor aanvullende vragen kunt u zich wenden tot:
Daalderop BV
Afdeling Service
Antwoordnummer 779
4000 WB Tiel
Telefoonnummer: 0344 – 63 65 00
www.daalderop.nl
Installatievoorschrift
34
8. TECHNISCHE GEGEVENS
Combifort® type type type type
Specificaties 24/50+ en 30/50+ 24/80 en 24/80+ 32/80 en 32/80+ 38/80+
Diameter gas-inspuitstuk/ 6,2 (L) - 4,3 (P) / 5,6(L) - 4(P) / 6,45(L) - 4,4(P) / 7,00 (L)
mengkamer 27 mm 25 mm 28 mm 30 mm
Nominale belasting (bovenwaarde) 7,5 - 24,2 / 30,2 kW 7,5 - 25 kW 10 - 32,7 kW 11,3 - 37,8 kW
Nominale belasting (onderwaarde) 6,8 - 21,8 / 27,2 kW 6,8 - 22,5 kW 9 - 29,5 kW 10,2 - 34,0 kW
Aansluitingen
Luchttoevoer/rookgasafvoer ø 80 mm
Sanitairwater koud/warm ø 15 mm
Cv-aanvoer/retour ø 22 mm
Cv-overstort 1/2” bi
Gas 1/2” bu
Condensafvoer ø 32 mm
Elektrisch 230 V / 50 Hz
Werkdruk Boiler 8 bar (=800kPa)
Kamerthermostaat (standaard) 24 V / 50 Hz
Anticipatie 0,12 A
Afmetingen en gewicht 50 liter 80 liter
Hoogte 890 mm 1090 mm
Breedte 530 mm 530 mm
Diepte 507 mm 507 mm
Gewicht 62 kg 70 kg
Keurmerken
GASKEUR HR 107 / SV (Schonere Verbranding)
GASKEUR HRww / CW5 (24/50+ en 30/50+) en CW6 (24/80+, 32/80+ en 38/80+) /
NZ (24/50+, 30/50+, 24/80+, 32/80+ en 38/80+)
Markering CE 0063
Pincode 0063 BN 3525
Installatievoorschrift
Combifort®
COMBIFORT®
Specificaties type 24/50 + type 30/50 + type 24/80 type 24/80 + type 32/80 type 32/80 + type 38/80+
Toestelcategorie II 2L 3P II 2L 3P II 2L 3B/P II 2L 3B/P II 2L 3P II 2L 3P I 2L
Toesteltype C13(x), C33(x), C43(x), C13(x), C33(x), C43(x), C13(x), C33(x), C43(x), C13(x), C33(x), C43(x), C13(x), C33(x), C43(x), C13(x), C33(x), C43(x), C13(x), C33(x), C43(x),
C53, C63(x), C83(x), B23 C53, C63(x), C83(x), B23 C53, C63(x), C83(x),B23 C53, C63(x), C83(x), B23 C53, C63(x), C83(x), B23 C53, C63(x), C83(x), B23 C53, C63(x), C83(x), B23
Condenserend Condenserend Condenserend Condenserend Condenserend Condenserend Condenserend
Gesloten uitvoering Luchtomspoeld Luchtomspoeld Luchtomspoeld Luchtomspoeld Luchtomspoeld Luchtomspoeld Luchtomspoeld
Beschermingsgraad IP 44 IP 44 IP 44 IP 44 IP 44 IP 44 IP 44
Bedrijfsdruk 1 - 3 bar 1 - 3 bar 1 - 3 bar 1 - 3 bar 1 - 3 bar 1 - 3 bar 1 - 3 bar
Gasverbruik 0,8 - 3,0 m3/hr 0,8 - 3,0 m3/hr 0,8 - 2,6 m3/hr 0,8 - 3,1 m3/hr 1,0 - 3,5 m3/hr 1,0 - 3,5 m3/hr 1,2 - 4,0 m3/hr
Rookgasvolume stroom min./ max. 8 / 39 m3/hr 8 - 39 m3/hr 8 / 30 m3/hr 8 / 39 m3/hr 10 / 41 m3/hr 10 / 41 m3/hr 11 / 45 m3/hr
Rookgastemperatuur min./max. 35 o / 100 oC 35 o / 110 oC 35 o / 110 oC 35 o / 110 oC 40 o/ 115 oC 40 o/ 115 oC 35 o/ 110 oC
∆P afvoersysteem min./max. 0 / 118 Pa 0 / 118 Pa 0 / 100 Pa 0 / 115 Pa 0 / 120 Pa 0 / 120 Pa 0 / 100 Pa
Diameter gas-inspuitstuk / mengkamer 6,2(L), 4,3(P) / 27 mm 6,2(L), 4,3(P) / 27 mm 5,6(L), 4,0(P) / 25 mm 5,6(L), 4,0(P) / 25 mm 6,45(L), 4,4(P) / 28 mm 6,45(L), 4,4(P) / 28 mm 7,0(L) / 30 mm
Nominale belasting cv (bovenwaarde) 7,5 - 24,2 kW 7,5 - 30,2 kW 7,5 - 25,0 kW 7,5 - 25,0 kW 10,0 - 32,7 kW 10,0 - 32,7 kW 11,3 -37,8 kW
Nominale belasting cv (onderwaarde) 6,8 - 21,8 kW 7,5 - 27,2 kW 6,8 - 22,5 kW 6,8 - 22,5 kW 9,0 - 29,5 kW 9,0 - 29,5 kW 10,2 - 34 kW
Nominaal vermogen bij 50 oC/30 oC 22,3 kW 29,2 kW 23,0 kW 23,0 kW 29,0 kW 29,0 kW 34,4 kW
Nominaal vermogen bij 80 oC/60 oC 20,9 kW 25,7 kW 22,0 kW 22,0 kW 27,6 kW 27,6 kW 32 kW
Maximaal cv-rendement (retour 30 oC - bw/ow) 99,1 / 109,1 % 96,8 / 107,6 % 98,5 / 108,5 % 98,5 / 108,5 % 98,5 / 108,5 % 98,5 / 108,5 % 96,7/107,4%
Instelling cv-sensor 60 o, 75 o, 90 oC 60 o, 75 o, 90 oC 60 o, 75 o, 90 oC 60 o, 75 o, 90 oC 60 o, 75 o, 90 oC 60 o, 75 o, 90 oC 60 o, 75 o, 90 oC
Standaard instelling cv-sensor 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC
Max. cv-watertemperatuur 100 oC 110 oC 110 oC 110 oC 110 oC 110 oC 110 oC
Inhoud cv (waterzijdig) 2,1 liter 2,1 liter 2,2 liter 2,2 liter 2,2 liter 2,2 liter 2,3 liter
Nominale belasting sanitair (bovenwaarde) 7,5 - 30,2 kW 7,5 - 30,2 kW 7,5 - 20,0 kW 7,5 - 30,0 kW 10,0 - 20,0 kW 10,0 - 32,7 kW 11,3 -37,8 kW
Nominale belasting sanitair (onderwaarde) 6,8 - 27,2 kW 6,8 - 27,2 kW 6,8 - 18,0 kW 6,8 - 27,0 kW 9,0 - 18,0 kW 9,0 - 29,5 kW 10,2 - 34 kW
Nominaal vermogen sanitair bij 80 oC/60 oC 25,7 kW 25,7 kW 17,4 kW 26,4 kW 17,4 kW 27,6 kW 32,2 kW
GASKEUR CW-klasse 5 5 5**** 6 5**** 6 6
geldig bij tapwater-comfortinstelling: 2 2 n.v.t. 3 n.v.t. 2 1
Effectieve toestelwachttijd (aan het toestel) 0 sec. 0 sec. 0 sec. 0 sec. 0 sec. 0 sec. 0 sec.
Jaargebruiksrendement (onderwaarde) HRww 80,8 %** 80,8 %** 82,6 %* 81,8 %* / 79,4 %*** 84,9 %* 81,9 %* / 78,8 %** 80,5%*
Specifieke leidinglengte 10/12 mm 25 m 25 m 25 m 25 m 25 m 25 m 30 m
Specifieke badvuldebiet conform CW-Gaskeur 15 liter /min. 15 liter /min. 15 liter /min. 22,0 liter /min. 15 liter /min. 22 liter /min. 25 liter/min.
Badcapaciteit (bij 40 oC /.T 30 oC) 150 liter 150 liter 150 liter 150 / 200 liter 150 liter 150 / 200 liter 200 liter
Instellingen boiler Comfortklasse 1-2-3 Comfortklasse 1-2-3 Comfortklasse 1-2-3 Comfortklasse 1-2-3 Comfortklasse 1-2-3 Comfortklasse 1-2-3 Comfortklasse 1-2-3
Standaard boilerinstelling Comfortklasse 1 Comfortklasse 1 Comfortklasse 1 Comfortklasse 1 Comfortklasse 1 Comfortklasse 1 Comfortklasse 1
Max. inlaattemperatuur sanitairwater 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC 90 oC
Inhoud boiler 50 liter 50 liter 80 liter 80 liter 80 liter 80 liter 80 liter
Materiaal boilervat Koper Koper Koper Koper Koper Koper Koper
Materiaal boilerisolatie Polystyreen Polystyreen Polystyreen Polystyreen Polystyreen Polystyreen Polystyreen
* geldt bij comfort boilerinstelling 1
** geldt bij comfort boilerinstelling 2
*** geldt bij comfort boilerinstelling 3
**** indicatie
EPN-verklaring opvraagbaar t.b.v. EPC-berekening (NEN 5128)
35
07.98.91.845.8
Daalderop BV Lingewei 2 Bedrijvenpark Medel 2702 Postbus 7 4000 AA Tiel Nederland
Tel. +31 (0)344 636 500 Fax +31 (0)344 620 901 E-mail: info@daalderop.nl www.daalderop.nl
Settoets
Met deze settoets kunt u in het gebruikersprogramma
komen om bepaalde fabrieksinstellingen te wijzigen.
Zie 'Gebruikersprogramma'.
Resettoets
Met behulp van de resettoets kan een storing (vergrendeling)
opgeheven worden. Tevens kunt u hiermee uit het gebruikers-
programma komen.
Cv-waterdisplay
Op het cv-waterdisplay kunt u de actuele cv-waterdruk
aflezen (standaardinstelling). Is de cv-waterdruk te laag of te
hoog, dan wordt dit kenbaar gemaakt door een waar-
schuwingsmelding op het statusdisplay. Op dit display kan
ook de cv-water-temperatuur worden uitgelezen. Zie
'Gebruikersprogramma'.
Warm water aan/uit-toets
Indien gewenst kunt u de boiler uitzetten met behulp van
de warm water aan/uit-toets (fig. 1). Door éénmaal op deze
toets te drukken zal het lampje uitgaan. Tevens kunt u met
deze toets de waarden in het gebruikersprogramma
veranderen.
TOESTELBEDIENING
Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de voorzijde van het
toestel. Op het bedieningspaneel bevinden zich twee displays
(zie figuur 1), het statusdisplay en het cv-waterdisplay.
Rechtsonder op het bedieningspaneel vindt u de warm water
aan/uit-toets.
Statusdisplay
Het cijfer op het statusdisplay geeft de werkstatus van het
toestel aan. In figuur 2 worden de verschillende status-
meldingen toegelicht. Ditzelfde statusdisplay geeft de
waarschuwings-, blokkerings- en storingsmeldingen aan.
Zie kopje ‘Wat te doen bij een storing?’.
GEBRUIKERSKAART
1
2
4
56
3
STATUSMELDINGEN
0-Stand-by, geen warmtevraag
1-Warmtevraag boiler
2-Warmtevraag woning
3-Warmtevraag boiler en woning,
voorrang aan boiler
4- Warmtevraag boiler en woning,
levering aan beide
1.t/m4. -Zie 1t/m 4met brander in bedrijf
5. -Vorstbeveiliging actief
5-Naspoeltijd
6-Voorspoeltijd
7. -Ontstekingsfase
8. -Zelftest (op het cv-display verschijnt 8.8.
enhet warm waterindicatielampje brandt)
-Antipendelschakeling actief
(afgewisseld door cijfer 1t/m 4)
- Nadraaien pomp intern -boiler-
(4 ronddraaiende segmenten)
- Nadraaien pomp intern -woning-
(6 ronddraaiende segmenten)
LofC-Storingcodes (z.o.z.)
(afgewisseld door cijfer 1t/m 4)
Figuur 2: Statusmeldingen
Statusdisplay
Settoets (gebruikersprogramma)
Resettoets (ontgrendelen)
Cv-waterdisplay (druk/temperatuur)
Warm waterindicatielampje
Warm watertoets (aan/uit)
1
2
3
4
5
6
Figuur 1: Bedieningspaneel
0
07.98.91.846.4 warmwatergebruikskaart.qxd 28-06-2006 10:53 Pagina 1
GEBRUIKERSPROGRAMMA
Het bedieningspaneel van het toestel is uitgevoerd met een
gebruikersprogramma. Het toestel is in de fabriek voorgeprogram-
meerd. Hoewel deze standaardinstellingen voor 90% van de situaties
voldoen, kunnen een aantal standaardinstellingen worden gewijzigd.
Instellingen wijzigen
a. Druk op de settoets (2) en houd deze ingedrukt totdat code ‘b.’
in het statusdisplay (1) verschijnt (± 5 sec).
b. Druk nu telkens kort op de settoets (2), totdat de gewenste code
in het statusdisplay (1) verschijnt. Het cv-waterdisplay toont de
actuele instelling (zie figuur 3).
c. Druk nu kort op de warm watertoets (6) totdat de gewenste
instelling in het cv-waterdisplay (4) verschijnt.
d. Vijf minuten na de laatste handeling wordt het gebruikerspro-
gramma automatisch afgesloten. U kunt dit programma eerder
afsluiten door de resettoets (3) in te drukken.
In figuur 3 is te zien welke instellingen of meldingen mogelijk en
welke standaard zijn.
Figuur 3: Overzicht gebruikersprogramma
Cv-systeem
Cv-circuit bijvullen (cv-druk < 0,5 bar)
a. Zet de kamerthermostaat uit en maak geen gebruik van warm
water.
b. Sluit een slang aan op een koudwaterkraan.
c. Laat de slang voorzichtig vol met water lopen vóór deze aan te
sluiten op de vulnippel van het cv-circuit.
d. Open de vulnippel en vul het cv-circuit langzaam tot een druk
van 2 bar en sluit hierna de vulnippel.
e. Controleer de hele installatie op waterlekkage en ontlucht alle
radiatoren in het huis.
f.Indien de druk na het ontluchten beneden de 1,5 bar is gezakt,
vul dan de installatie opnieuw bij tot 2 bar.
g.
Sluit de koudwaterkraan, zodra de druk van het cv-circuit 2 bar is.
h. Sluit de kraan van de vulnippel en ontkoppel de vulslang.
STORINGEN
Statuscode ‘C’
Indien op het statusdisplay (1) de knipperende code ‘C’
verschijnt, betekent dit dat de cv-druk onjuist is. Op het
cv-waterdisplay wordt de hoogte van de druk aangegeven. Als
de druk onder de 0,5 bar is moet het circuit bijgevuld worden
(zie cv-circuit bijvullen). Is de druk hoger dan 3 bar, moet er cv-water
afgetapt worden, want het circuit zit dan te vol.
Statuscode ‘L
Indien op het statusdisplay (1) de code ‘L’ verschijnt, betekent dit dat
de stekker van het toestel verkeerd in het stopcontact zit. De stekker
dient dan omgedraaid te worden.
Wat te doen bij een storing?
a. Is de kamerthermostaat juist ingesteld?
b. Zit de stekker correct in het stopcontact?
c. Is de inlaatcombinatie kraan geopend?
d. Staat de gaskraan open?
e. Zijn de radiatorkranen geopend?
f. Is de cv-druk tussen de 1 en de 3 bar? Zo niet, vul dan
bij of tap af.
g. Is de cv-installatie goed ontlucht?
h. Is de boileropwarming ingeschakeld?
Wat te doen als de storing blijft?
a. Druk 1 à 2 maal op de resettoets (3). Blijft het toestel in storing,
probeer het dan nog eens na 15 seconden.
b. Blijft het toestel in storing of treedt dezelfde storing meerdere
malen op, raadpleeg dan uw installateur.
Noteer vooraf de volgende gegevens:
- de code die u in het statusdisplay (1) ziet
- het toestelfabricagenummer
- het telefoonnummer van uw installateur
BELANGRIJKE GEGEVENS
Productsticker
INSTALLATEURSGEGEVENS
OVERZICHT GEBRUIKSPROGRAMMA
status cv-water Indicatie Instelling
0I** Boiler-watertemperatuur comfort 1
02 comfort 2
0 3 comfort 3
C8. 8**Cv-druk [bar]
0. 0 Cv-druksensor is niet actief
8 8 Cv-temperatuur [ºC]
8 0 Warmtecapaciteit zonnesysteem [%]
F. 0 8Volgnummer + laatste storing
.08Volgnummer + laatsteblokkering
0.*00** Weersafhankelijke regeling uit
0I kamerthermostaat
02 tijdschakelaar
5. 0 0 INSTELLINGEN NIET STANDAARD
II** TERUG NAAR STANDAARD NL
22 TERUG NAAR STANDAARD DE
*Alleen zichtbaar indien weersafhankelijke
regeling wordt toegepast
** Standaardinstelling
8Is een cijfer of een letter
00.00.00.000.0?
Daalderop BV Lingewei 2 Bedrijvenpark Medel 2702 Postbus 7
4000 AA Tiel Nederland Tel. +31 (0)344 636 500 Fax +31 (0)344 620 901
E-mail: info@daalderop.nl www.daalderop.nl
07.98.91.846.4
07.98.91.846.4 warmwatergebruikskaart.qxd 28-06-2006 10:53 Pagina 2
COMBIFORT®Storingen en blokkeringen
07.98.91.852.1
Storingen en blokkeringen
2
INHOUDSOPGAVE
Storingen en blokkeringen
1Algemeen
2Overzicht meldingen
2.1 Waarschuwingsmeldingen 4
2.2 Blokkeringsmeldingen 4
2.3 Storingsmeldingen 5
3Oorzaken van meldingen
3.1 Waarschuwingsmeldingen 6
3.2 Blokkeringsmeldingen 7
3.3 Storingsmeldingen 8
Verwijzingen in tabellen
In de meeste tabellen van deze sectie van het Servicehandboek Combifort® vindt u nootcijfers
die verwijzen naar een tekstregel onderaan op dezelfde pagina. Daar staat aangegeven in
welke andere secties van het Servicehandboek u meer informatie kunt vinden over het
betreffende onderwerp.
07.98.91.852.1
Combifort®
Storingen en blokkeringen
3
1ALGEMEEN
De Daalderop Combifort® kent 3 soorten foutmeldingen, namelijk:
1. Waarschuwingsmeldingen
Op het diagnosedisplay verschijnt dan om de 5 seconden gedurende 1 seconde,
in plaats van de statusmelding, een letter.
2. Blokkeringsmeldingen
Hierbij verschijnt een permanent oplichtende letter op het diagnosedisplay.
3. Storingsmeldingen
Hierbij verschijnt een knipperende letter of cijfer op het diagnosedisplay.
Bij een waarschuwingsmelding zal de functie waar de melding betrekking op heeft
worden uitgeschakeld terwijl het toestel in bedrijf blijft.
Bij een blokkerings- of een storingsmelding wordt het toestel geheel buiten werking gesteld.
07.98.91.852.1
2OVERZICHT MELDINGEN
In dit hoofdstuk worden in het kort de waarschuwings-, blokkerings- en storingsmeldingen,
die op het diagnosedisplay van het toestel verschijnen, beschreven. In hoofdstuk 3 wordt verder
ingegaan op de oorzaken van de meldingen.
2.1 WAARSCHUWINGSMELDINGEN
Een waarschuwingsmelding is herkenbaar aan een letter die eens in de 5 seconden, gedurende
een periode van 1 seconde, in plaats van de statusmelding op het diagnosedisplay verschijnt.
2.2 BLOKKERINGSMELDINGEN
Een blokkering is een fout die optreedt, maar die geen storing tot gevolg heeft. Het toestel wacht
tot de blokkering is verdwenen en gaat weer verder in normaal bedrijf. Een blokkeringsmelding is
herkenbaar aan een permanent oplichtende letter op het diagnosedisplay.
Boilerwaarde niet juist, waarde < -10 °C of > 118 °C
Cv-waterdruk niet juist, waarde tussen 0 en 0,5 bar of 3 en 4 bar
(vermogen wordt hierbij begrensd op laagstand)
Cv-retoursensor waarde niet juist, waarde < -10 °C of > 118 °C
Buitensensorwaarde niet juist, waarde < -15 °C of > 118 °C
Storingen en blokkeringen
4
Cv-watertemperatuur sensorfout, waarde > 118 °C
Cv-watertemperatuur sensorfout, waarde < -10 °C
Cv-druk lager dan 1 bar (komt voor als de steker in de wandcontactdoos
wordt gestoken)
Netfrequentiefout
Interne fout
Storing lichtnetsteker, steker in wancontactdoos omdraaien
Netspanning of referentiespanning te laag
CODE DIAGNOSE-DISPLAY
Statusmelding
(cijfer)
Om de 5 sec.
waarschuwing
Melding
CODE
*
Diagnose-
display
Cv-waterdisplay Melding
* deze code zal niet in het geheugen opgeslagen worden
07.98.91.852.1
2.3 STORINGSMELDINGEN
Een storing is een fout die optreedt en die zo ernstig is dat het toestel vergrendelt.
Een storingsmelding wordt gekenmerkt door een vergrendelde regelunit met daarbij een
knipperend cijfer of letter op het diagnosedisplay. Het toestel kan alleen ontgrendeld worden
door op de reset-toets te drukken.
Combifort®
Storingen en blokkeringen
5
Toesteltypeherkenningsfout; waarde > 118 °C
Toesteltypeherkenningsfout; waarde < -10 °C
Optie
Toesteltypeherkenningsfout; regelunit is ingesteld op de 24/80 (1)
Toesteltypeherkenningsfout; regelunit is ingesteld op de 24/50+ of de 24/80+ (1)
Toesteltypeherkenningsfout; regelunit is ingesteld op de 32/80 (1)
Toesteltypeherkenningsfout; regelunit is ingesteld op de 32/80+ (1)
Ventilator defect (5 Hz afwijking per minuut)
Ten onrechte ionisatie(vlam)signaal
Geen ionisatie(vlam)signaal tijdens startprocedure
Ionisatiesignaal weggevallen tijdens warmtelevering (diagnose code 1 t/m 4)
Ionisatiesignaal blijft na warmtelevering te lang aanwezig
Gasklepaansturing defect
Onvoldoende doorstroming cv-water bij boileropwarming
Onvoldoende doorstroming cv-water bij woningopwarming
Maximaalthermostaat schakelt uit en cv-waterdruk was lager dan 0,5 bar
Maximaalthermostaat schakelt uit en cv-watersensor was boven 80 °C
Veiligheidsstoring regelunit
LETTER = interne storing regelunit
DONKER DISPLAY = toestel krijgt geen spanning
CODE
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Melding
LLEETTTTEERR
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Melding
* deze code zal niet in het geheugen opgeslagen worden
(1) Zie sectie Instellen en afregelen 3.4/3.7
07.98.91.852.1
Storingen en blokkeringen
6
3OORZAKEN VAN MELDINGEN
3.1 WAARSCHUWINGSMELDINGEN
Een waarschuwingsmelding is herkenbaar aan een letter die eens in de 5 seconden, in plaats van
de statusmelding, gedurende 1 seconde op het diagnosedisplay verschijnt. Het toestel blijft hierbij
in bedrijf, maar de functie waar de waarschuwingsmelding betrekking op heeft, wordt
uitgeschakeld of genegeerd. Na het verhelpen van de oorzaak van de waarschuwsmelding start
het het toestel vanzelf weer op. Resetten is dus niet nodig.
De mogelijke oorzaak staat in volgorde van waarschijnlijkheid hierna omschreven. Zoek in deze
volgorde ook naar de storing! Een tussen haakjes vermeld hoofdstuk verwijst naar
ondersteunende informatie die bij het storingzoeken geraadpleegd kan worden.
Boilerwatertemperatuur <-10 °C
of >118 °C. In ‘subprogramma
sensorwaarden’ (1) zal
melding HH (>118 °C) of LL
(<-10 °C) op het cv-waterdisplay
verschijnen.
Cv-temperatuur <-10 °C (2)
•Sluiting in bedrading van
temperatuursensor (2)
Sensor defect (2)
•Regelunit (3)
Cv-waterdruk te laag of te hoog,
waardoor het vermogen is be-
grensd op het laagste vermogen
van het toestel. De actuele cv-
waterdruk is op het cv-water
display weergegeven. Is de
cv-watertemperatuur ingesteld
op het cv-waterdisplay, dan kan
de actuele cv-waterdruk worden
uitgelezen via ‘subprogramma
sensorwaarden’ (1).
Zie oorzaak HH bij
statusmelding/b’ [3.1]
Zie oorzaak LL bij ‘statusmel-
ding/b’ [3.1]
Cv-retourtemperatuur <-10 °C
of >118 °C. In ‘subprogramma
sensorwaarden’ (1) zal
melding HH (>118 °C) of LL
(<-10 °C) op het cv-waterdisplay
verschijnen.
00 -- 00..55
BBAARR
33 -- 44
BBAARR
Cv-installatie te laag afgevuld
Ontluchten van de cv-installatie
via de automatische ontluchter
•Lekkage van het toestel of
cv-installatie
Cv-druksensor defect
Cv-installatie te hoog afgevuld
•Expansievat defect
Cv-druksensor defect
Buitentemperatuur <-10 °C of
>118 °C. In ‘subprogramma
sensor-waarden’ (1) zal melding
HH (>118 °C) of LL
(<-15 °C) op het cv-waterdis-
play verschijnen.
Zie oorzaak HH bij ‘status-
melding/b’ [3.1]
Zie oorzaak LL bij ‘statusmel-
ding/b’ [3.1]
CODE DIAGNOSEDISPLAY
melding oorzaak
CODE CV-WATERDISPLAY
Om de 5 seconden
waarschuwing
Statusmelding
(cijfer)
Diagnose
Cv-temperatuur >118 °C (2)
•Connector K4 los of niet goed
ingestoken
Bedrading van temparatuur-
sensor onderbroken (2)
Sensor defect (2)
•Regelunit (3)
(1) Zie sectie Instellen en afregelen 3.6
(2) Zie sectie Inspectie en reparatie 3.5
(3) Zie sectie Inspectie en reparatie 2.2
07.98.91.852.1
Combifort®
Storingen en blokkeringen
7
3.2 BLOKKERINGSMELDINGEN
Een blokkeringsmelding is herkenbaar aan een permanent oplichtende letter op het diagnose-
display. Na het verhelpen van een blokkering start het toestel vanzelf weer op. Resetten is dus
niet nodig.
De mogelijke oorzaak staat in volgorde van waarschijnlijkheid hierna omschreven. Zoek in deze
volgorde ook naar de storing! Een tussen haakjes vermeld hoofdstuk verwijst naar onder-
steunende informatie die bij het storingzoeken geraadpleegd kan worden.
DIAGNOSE
Toestel blokkering omdat cv-druk na in
bedrijstelling te laag is.
OORZAAK
•Lichnetsteker verkeerd om in de wand-
contactdoos (4)
•Wandcontactdoos zonder randaarde (4)
•Aarddraad van de ionisatie elektrode los (5)
•Regelunit (3)
Zie oorzaak HH bij ‘statusmelding/b
[3.1]
Zie oorzaak LL bij ‘statusmelding/b’ [3.1]
Toesteltypeherkenningsfout,
waarde < -10 °C.
Toesteltypeherkenningsfout,
de regelunit is ingesteld op de 24/80.
Toesteltypeherkenningsfout,
de regelunit is ingesteld op de 32/80.
Toesteltypeherkenningsfout,
waarde > 118 °C.
Optie.
Toesteltypeherkenningsfout, de regelunit
is ingesteld op de 24/50+ of de 24/80+.
Cv-watertemperatuur >118 °C.
Interne fout.
Lichtnetsteker.
Netspanning of referentiespanning te laag.
Netfrequentiefout.
Cv-druk lager dan 1 bar
•Komt deze blokkering vaak of langdurig
voor dan regelunit vervangen
•Komt deze blokkering vaak of langdurig
voor dan regelunit vervangen
Netspanning < 200 volt
Netspanning voldoet niet (4)
•Regelunit (3)
•Regelunit is niet juist geselecteerd (6)
Selectieweerstand defect (7)
•Regelunit defect (3)
Cv-watertemperatuur <-10 °C.
Toesteltypeherkenningsfout,
de regelunit is ingesteld op de 32/80+.
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display
*
* deze code zal niet in het geheugen opgeslagen worden
(4) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.6
(5) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.3
(6) Zie sectie Instellen en afregelen 3.4/3.7
(7) Zie sectie Inspectie en reparatie 8.3
07.98.91.852.1
Storingen en blokkeringen
3.3 STORINGSMELDINGEN
Een storingsmelding wordt gekenmerkt door een knipperend cijfer of knipperende letter op het
diagnosedisplay in combinatie met een vergrendelde regelunit. Na het verhelpen van de storing
moet de regel-unit ontgrendeld worden door 1 maal op de resettoets te drukken. Mocht de regel-
unit niet ontgrendelen probeer het dan nog eens na ca. 20 seconden.
De mogelijke oorzaak staat in volgorde van waarschijnlijkheid hierna omschreven. Zoek in deze
volgorde ook naar de storing! Een tussen haakjes vermeld hoofdstuk verwijst naar onder-
steunende informatie die bij het storingzoeken geraadpleegd kan worden.
Ten onrechte ionisatie(vlam)signaal. •Klep in gasregelblok blijft open staan of lekt
•Regelunit (2)
Geen ionisatie(vlam)signaal
tijdens startprocedure.
Ionisatiesignaal weggevallen
tijdens warmtelevering
Onvoldoende gastoevoer (11)
Sifon verstopt
•Ionisatie elektrode defect/maakt sluiting bijvoorbeeld tegen brander (8)
Gasblok onjuist afgesteld (11)
•O
2-gehalte is bij laagstand meer dan 7,5%
•Ventilator laagvermogencircuit defect of onderbroken (1)
•Brander beschadigd (16)
•Regelunit (2)
Geen gastoevoer
- Gaskraan dicht
- Gasregelblok defect (3)
- Elektrische aansluiting gasblok los of niet juist aangesloten (4) (5)
•Luchttoevoer verstopt
•Rookgasafvoer verstopt
Sifon verstopt
Ionisatiebekabeling niet in orde (6) (7)
•Ionisatiepen defect of maakt sluiting bijv. tegen brander (8)
Geen ontsteking
- Elektrische aansluiting ontsteektrafo los of onjuist
aangesloten (9)
- Ontsteekspanning te laag (9)
- Hoogspanningskabel defect
- Ontstekingselektrode defect of maakt sluiting (10)
•Regelunit (2)
Ionisatiesignaal blijft na warmtele-
vering te lang aanwezig.
Gasklepaansturing krijgt ten
onrechte spanning.
Bedradingsfout (13), (4) (5)
•Regelunit (2)
•Klep in gasregelblok is defect, blijft open staan of lekt
•Regelunit (2)
Ventilator defect (5 Hz afwijking
per minuut).
•Ventilator draait niet (1)
Elektrische aansluiting ventilator los of niet juist aangesloten
•Regelunit (2)
CODE DIAGNOSE OORZAAK
Diagnose-
display
8
(1) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.8
(2) Zie sectie Inspectie en reparatie 2.2
(3) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.5
(4) Zie sectie Inspectie en reparatie 8.2
(5) Zie sectie Inspectie en reparatie 8.4
(6) Zie sectie Inspectie en reparatie 8.1
(7) Zie sectie Inspectie en reparatie 8.3
07.98.91.852.1
Combifort®
Storingen en blokkeringen
9
STORINGSMELDINGEN (VERVOLG)
Onvoldoende doorstroming
cv-water bij boileropwarming.
Onvoldoende doorstroming
cv-water bij woningopwarming.
•Onvoldoende cv-water in het cv-watercircuit
- Te lage cv-waterdruk (minimaal 1 bar bij het toestel)
- Alle (thermostaat)radiatorkranen staan dicht (drukverschil
regelaar indien aanwezig niet goed ingesteld)
- Opgesloten luchtophoping ergens in het cv-watercircuit
automatische ontluchter werkt niet goed (lucht in het toestel) (12)
Cv-pomp draait niet
- Cv-pomp zit vast (14)
- Connector K5 los (4)
- Cv-pomp defect (14)
- Thermische beveiliging uitgeschakeld (5)
- Regelunit (2)
•Onvoldoende cv-water in het cv-watercircuit
- Te lage cv-waterdruk (minimaal 1 bar bij het toestel)
- Automatische ontluchter werkt niet goed (lucht in het toestel) (12)
•Cv-pomp draait niet
- Cv-pomp zit vast (14)
- Connector K5 los (4)
- Cv-pomp defect
- Thermische beveiliging uitgeschakeld (5)
- Regelunit (2)
Maximaalthermostaat schakelt uit,
en de Cv-waterdruk was lager dan
0,5 bar.
Maximaalthermostaat schakelt uit,
en de temperatuur van de cv-water-
sensor was boven 80 °C.
Cv-watertemperatuursensor niet goed bevestigd op cv-waterbuis
Aansluiting thermische beveiliging defect (4) (5)
Thermische beveiliging defect (5)
•Regelunit (2)
Cv-pomp draait niet
- Cv-pomp zit vast (14)
- Connector K5 los (4)
- Cv-pomp defect (14)
- Regelunit (2)
Cv-waterdruk niet juist (15)
Cv-watertemperatuursensor niet goed bevestigd op cv-waterbuis
Aansluiting thermische beveiliging defect (4) (5)
Thermische beveiliging defect (5)
•Regelunit (2)
Cv-pomp draait niet
- Cv-pomp zit vast (14)
- Connector K5 los (4)
- Cv-pomp defect (14)
- Regelunit (2)
CODE DIAGNOSE OORZAAK
Diagnose-
display
(8) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.3
(9) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.2
(10) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.9
(11) Zie sectie Instellen en afregelen 4
(12) Zie sectie Inspectie en reparatie 6
(13) Zie sectie Inspectie en reparatie 2.1
(14) Zie sectie Inspectie en reparatie 4.1
(15) Zie sectie Inspectie en reparatie 3.2
(16) Zie sectie Inspectie en reparatie 6.2
07.98.91.852.1
Storingen en blokkeringen
10
Veiligheidsstoring regelunit.
[letter bijvoorbeeld A of E]
Interne storing in de regelunit. •Regelunit (1)
•Regelunit (1)
[donker display]
Toestel krijgt geen spanning.
•Steker uit de wandcontactdoos
Geen spanning op de wandcontactdoos
•Draadboomconnector K6 niet aangesloten
•Zekering regelunit defect (2)
Netspanning bedrading defect (3) (4)
•Regelunit (1)
Drukuitlezing defect (vervangen)
STORINGSMELDINGEN (VERVOLG)
CODE
Diagnose-
display
CODE DIAGNOSE OORZAAK
Cv-water-
display
DIAGNOSE OORZAAK
LLEETTTTEERR
(1) Zie sectie Inspectie en reparatie 2.2
(2) Zie sectie Inspectie en reparatie 2.3
(3) Zie sectie Inspectie en reparatie 2.1
(4) Zie sectie Inspectie en reparatie 8.2
07.98.91.852.1
Combifort®
Storingen en blokkeringen
11
NOTITIES
07.98.91.852.1
Uw dealer
07.98.91.852.1
Daalderop BV Postbus 7 4000 AA Tiel Nederland
Tel. (0344) 63 65 00 Fax (0344) 62 09 01 E-mail: info@daalderop.nl www.daalderop.nl
COMBIFORT®Inspectie en reparatie
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
2
INHOUDSOPGAVE
Inspectie en reparatie
1 Algemeen
2 Elektrische bedrading en regelunit
2.1 Elektrische bedrading 4
2.2 Regelunit 5
2.3 Hoofdzekering 5
3 Laagspanningscomponenten
3.1 Kamerthermostaat K1 7
3.2 Cv-waterdruksensor K2 7
3.3 Modulerende kamerthermostaat K3 8
3.4 Temperatuursensoren K4 8
3.5 Toestelselectiesensor K4B 8
4 Netspanningscomponenten
4.1 Cv-pomp K5 9
4.2 Ontstekingstrafo K6 9
4.3 Ionisatie-elektrode K6 10
4.4 Maximaalthermostaat K6 10
4.5 Gasregelblok K6 11
4.6 Lichtnetaansluiting K6 11
4.7 Driewegklep K7 11
4.8 Ventilator K8 12
4.9 Ontstekingselektrode 13
5 Cv-watercircuit
5.1 Automatische ontluchter 14
6 Brander en rookgaszijdige componenten
6.1 Inlaatgietstuk (branderunit) 15
6.2 Brander 16
6.3 Uitlaatgietstuk 16
6.4 Rookgasverdringer 17
6.5 Condensafvoer 17
7 Inspectie van de sensoren
8 Inspectie met universeelmeter
8.1 Spanningsmetingen laagspanningsgroep 20
8.2 Spanningsmetingen netspanningsgroep 21
8.3 Elektrische weerstandsmetingen laagspanningsgroep 24
8.4 Elektrische weerstandsmetingen netspanningsgroep 26
9 Mantel en constructie
9.1 Mantel 28
Combifort®
Inspectie en reparatie
3
1 ALGEMEEN
Noot!
Voor het verwijderen van de mantel dienen eerst twee schroefjes bij het bedieningspaneel los-
gedraaid te worden. Vervolgens de vier klikverbindingen openen waarna de mantel kan worden
afgenomen [9].
07.98.91.853.0
WAARSCHUWING!
Bij werkzaamheden aan
het toestel dient eerst de
steker uit de wandcon-
tactdoos genomen te
worden.
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
4
2 ELEKTRISCHE BEDRADING EN
REGELUNIT
2.1 ELEKTRISCHE BEDRADING
Algemeen
Het toestel is uitgevoerd met 7 draadbomen. De regelunitaansluitingen zijn genummerd van
K1 t/m K8.
Draadboomconnectors
De draadboomconnectors kunnen uit de regelunit genomen worden door voorzichtig de
connector (of bedrading) naar achteren te trekken. Verwisseling bij het terugplaatsen van de
connectors is niet mogelijk mits er voor gezorgd wordt dat alle acht connectors in de regelunit
teruggeplaatst worden.
Positive Lock
De bedrading is, waar mogelijk, uitgevoerd met ‘Positive Lock’ fastons. Het voordeel van dit type
faston is dat deze gemakkelijk op een tap geschoven kan worden en vervolgens niet zonder meer
losgetrokken kan worden. Het los nemen van een faston is alleen mogelijk indien u de faston bij
het kunststofhuisje vastpakt en dan losneemt.
Inspectie
Onderbrekingen of kortsluitingen in de bedrading kunnen opgespoord worden met een ohm-
meter of een doorpiepapparaat. Nadat de draadboomconnector gecontroleerd is dient voor een
juiste beoordeling de bedrading altijd ontkoppeld te worden zowel bij de regelunit als bij de
betreffende component. Op het aansluitschema, figuur 1, is de functie van iedere draadboom
aangegeven. Van iedere draad is de kleurcode weergegeven. Indien meerdere draden van
dezelfde kleur op een component aangesloten zijn, dan mogen deze draden onderling verwisseld
worden.
Reparaties aan de bedrading mogen alleen uitgevoerd worden indien men beschikt over het juiste
gereedschap. Voor het aanzetten van fastons dient men te beschikken over een S-handkrimptang
van AMP type 82-514.
De gebruikte fastons zijn van het merk AMP type 2-160-759-9. De toegepaste contactbussen in de
draadboomconnectors zijn van het merk AMP type 640252 of 640706.
WAARSCHUWING!
Uit veiligheids-
overwegingen en om
beschadiging van de
regelunit te voorkomen
nooit werkzaamheden aan
de elektrische bedrading uit-
voeren als het toestel onder
spanning staat. Dit geldt
zowel voor het uit- en inste-
ken van de draadboom-
connectoren aan de achter-
zijde van de regelunit als
voor het losnemen en weer
opsteken van de fastons op
de diverse elektrische
componenten.
Combifort®
Inspectie en reparatie
5
2.2 REGELUNIT
Algemeen
De regelunit is ondergebracht in een kunststofbehuizing met aan de voorzijde het bedienings-
paneel. Als de toestelmantel is verwijderd, is op het bedieningspaneel het aansluitschema zicht-
baar. Aan de achterzijde van de regelunit bevinden zich de aansluitingen welke zijn onderverdeeld
in een laagspannings- en een netspanningsgroep. De laagspanningsgroep bevindt zich links en de
netspanningsgroep rechts op de achterkant van de unit.
Inspectie
Bij het aansluiten van de lichtnetspanning gaat de regelunit een zelftest uitvoeren. Als alles goed
bevonden is kan de regelunit een eventuele warmtevraag beantwoorden. Iedere 24 uur zal de
regelunit deze zelftest herhalen.
Visuele inspectie van de zelftest
1. Voorbereiding:
a. Schakel de kamerthermostaat uit,
b. Schakel de boiler uit door middel van de boilertoets,
c. Neem de netspanning van het toestel,
d. Wacht 30 seconden.
2. Start test:
a. Sluit de netspanning aan op het toestel (de displays en het boilerlampje moeten gaan
branden en de cv-pomp dient te gaan draaien indien de cv-druk is hoger dan 1 bar).
3. Vijf seconden na de start dient:
het diagnosedisplay de code 'nadraaien cv-pomp intern' weer te geven,
het cv-waterdisplay de actuele cv-waterdruk of cv-watertemperatuur weer te geven,
de driewegklep in boilerstand te staan (stand A op de klep).
4. Eén minuut na de start dient:
de cv-pomp uit te gaan,
het diagnosedisplay de code 'geen warmtevraag' weer te geven,
het cv-waterdisplay de actuele cv-druk of cv-watertemperatuur weer te geven,
de driewegklep 15 seconden in cv-stand gestuurd te worden (stand B op de klep),
op het cv-waterdisplay, tijdens het sturen van de driewegklep, een knipperende punt
zichtbaar te zijn.
Vervangen
a. Trek de lichtnetsteker uit de wandcontactdoos,
b. Verwijder de draadboomconnectors [2.1],
c. Schuif de regelunit naar boven.
De regelunit zal nu uit de snapverbinding loskomen en kan daardoor naar voren worden
genomen. Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
2.3 HOOFDZEKERING
De hoofdzekering bevindt zich rechtsachter in de regelunit. Voor het vervangen van de zekering is
het daarom het meest voor de hand liggend om de unit te demonteren [2.2]. Om de zekering te
verwijderen dient de schroef op de zekeringhouder 90° linksom gedraaid te worden.
07.98.91.853.0
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
6
Verklaring van de afkortingen
bl = blauw
br = bruin
gl = geel
gl/gr = geel/groen
gs = grijs
or = oranje
rd = rood
w = wit
zw = zwart
figuur 1: Aansluitschema Combifort®
1
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5 3 2 1
'opentherm'
1
2
3
4
6
7
8
9
10
11
13
12
11
10
9
8
6
5
4
3
2
1
4
2
1
5
4
3
2
1
71
5
4
2
3
aqua*
07.94.12.016.02
07.98.91.853.0
Combifort®
Inspectie en reparatie
7
3 LAAGSPANNINGSCOMPONENTEN
3.1 KAMERTHERMOSTAAT K1
Algemeen
Iedere standaard 24V~ aan/uit-kamerthermostaat kan aangesloten worden.
De kroonsteenaansluiting voor de kamerthermostaat bevindt zich links op de beugel waarop de
regelunit is bevestigd. Een ‘kamerthermostaatvraag’ is eenvoudig te simuleren door op de kroon-
steen een doorverbinding te maken. Bij gesloten contact stroomt er door de kamerthermostaat
een stroom van 0,12 A. De serieweerstand in het kamerthermostaatcircuit mag niet hoger zijn dan
22 Ω.
Elektrische inspectie
Zie [8.1] en [8.3].
3.2 CV-WATERDRUKSENSOR K2
Algemeen
De cv-waterdruksensor bevindt zich rechts naast de cv-pomp. Deze sensor bewaakt de cv-water-
druk, de actuele cv-waterdruk wordt op het cv-waterdisplay weergegeven. Als deze te hoog (boven
de 3 bar) of te laag (onder de 0,5 bar) is zal een waarschuwingsmelding C gegeven worden. Het
toestel zal tevens op laag vermogen gaan draaien.
Bij een waarschuwingsmelding dient men de cv-installatie iets leeg te laten lopen of bij te vullen.
Bij een defecte cv-waterdruksensor kan de bedradingsconnector worden losgenomen van de
sensor. Hierdoor worden automatisch alle functies van de cv-drukwatersensor genegeerd, terwijl
het toestel toch functioneert.
Bij het vullen (eerste maal) en het opnieuw inbrengen van de steker van het toestel in de wand-
contactdoos komt het toestel pas in bedrijf en gaat eveneens de cv-pomp pas lopen als de
cv-waterdruk hoger is dan 1 bar.
Elektrische inspectie
Zie [8.1].
Bevestiging
De cv-waterdruksensor is middels een 3/8"-schroefdraad met o-ring bevestigd via een
3/8"-afsluitautomaat op de cv-retourleiding.
Inspectie en reparatie
WAARSCHUWING!
Bij aansluiting van een
modulerende kamer-
thermostaat (OpenTherm®)
dient eerst de steker uit de
wandcontactdoos te worden
getrokken. Daarna moet K1
losgenomen worden voordat
de kamerthermostaat op K3
wordt aangesloten.
8
3.3 MODULERENDE KAMERTHERMOSTAAT K3 (OPENTHERM®)
Algemeen
Een optie is om een speciale ‘modulerende’ kamerthermostaat in plaats van de standaard ‘aan/uit’
kamerthermostaat aan te sluiten. Deze modulerende kamerthermostaat stuurt dan de regelunit
dusdanig aan dat het cv-vermogen van het toestel modulerend wordt geleverd, afhankelijk van het
temperatuurverschil tussen de ruimtetemperatuur en de gewenste ingestelde temperatuur van de
kamerthermostaat. Voor de aansluiting wordt eveneens dezelfde kroonstreen gebruikt als bij de
standaard ‘aan/uit’ kamerthermostaat, waarbij de connector van draadboom K1 is aangesloten op
de K3-aansluiting van de regelunit in plaats van de K1-aansluiting. De regelunit schakelt automa-
tisch over op de ‘modulerende’ kamerthermostaat.
Elektrische inspectie
[zie 8.1]
3.4 TEMPERATUURSENSOREN K4
Algemeen
De temperatuursensoren voor buiten, cv-aanvoer, boiler en cv-retour en de Toestelselectiesensor
worden door middel van connector K4 aangesloten op de regelunit. Bij een defect van een van de
sensoren zal de regelunit middels een waarschuwingsmelding of blokkeringsmelding aangeven
welke sensor defect is en of het om een te hoog of een te laag gemeten sensorwaarde gaat (zie
sectie Storingen en blokkeringen 3.1 en 3.2). Indien de temperatuursensoren voor 'cv-retour' en
'buiten' niet zijn aangesloten worden deze ingangen genegeerd en vindt er geen melding plaats.
Inspectie
Zie [4.7]
Elektrische inspectie
Zie [8.1] en [8.3].
3.5 TOESTELSELECTIESENSOR K4B
Algemeen
Door middel van deze sensor is de regelunit in staat te controleren of het geselecteerde
programma overeenkomt met het toesteltype. Is dit niet het geval dan zal de regelunit een blokke-
ring geven met de letter t op het diagnose display.
Inspectie
Toestelbenaming op de connector K4 en de kleur van de krimpkous over de sensor:
24/80 (geel)
24/80plus (blauw)
32/80 (zwart)
32/80plus (rood)
Elektrische inspectie
Zie [8.3].
07.98.91.853.0
LET OP!
Bij het installeren van een
nieuwe regelunit is het
mogelijk dat de toestelselectie
van de regelunit onjuist is
ingesteld. Het corrigeren van
deze instelling staat
beschreven in sectie instellen
en afregelen 3.4 code t.
Combifort®
Inspectie en reparatie
9
4 NETSPANNINGSCOMPONENTEN
4.1 CV-POMP K5
Algemeen
De cv-pomp is zo geplaatst dat deze op een eenvoudige wijze uit- en ingebouwd kan worden. Let
er bij het inbouwen op dat de stroomrichting juist is (cv-water stroomt door de pomp van voor
naar achter de warmtewisselaar in).
Inspectie
Het ronddraaien van de cv-pomp kan op de gebruikelijke manier gecontroleerd worden door de
inspectiedop te verwijderen.
Elektrische inspectie
Zie [8.2] en [8.4].
Bevestiging
Bevestiging geschiedt door middel van 2 wartelmoeren (steeksleutel 37 mm).
4.2 ONTSTEKINGSTRAFO K6
Algemeen
Het toestel is uitgevoerd met een losse vonkontstekingstrafo die dicht bij de ontstekingselektrode
is geplaatst.
Inspectie
De vonkontsteektrafo kan eenvoudig gecontroleerd worden. Ga hierbij als volgt te werk:
a. Neem de aansluitdraden 1 en 2 los van de ontsteektrafo (zie figuur 2),
b. Sluit aansluiting 1 en 2 met behulp van een hulpsnoer aan op de netspanning.
De vonkontsteektrafo zal nu op aansluiting 3 en 4 een hoogspanning leveren met als gevolg dat
de ontsteekelektrode begint te vonken. Als dit niet het geval is dan dient de ontstekingstrafo
vervangen te worden.
Elektrische inspectie
Zie [8.2] en [8.4].
Montage
De netspanning dient op aansluiting 1 en 2 en de hoogspanning
op aansluiting 3 en 4 te worden gemonteerd, zie figuur 2.
Bevestiging
Bevestiging geschiedt door middel van 2 kruiskopschroeven.
07.98.91.853.0
LET OP!
De ontstekingselektrode
dient bij deze test altijd
aangesloten te zijn.
WAARSCHUWING!
Verwisseling van de
aansluitingen zal
beschadiging van de
regelunit tot gevolg
hebben. Voor de juiste
aansluiting zie fig. 2.
figuur 2: Ontstekingstrafo
Netspannings-
zijde
Hoog-
spannings-
zijde
07.94.12.056.00
4.3 IONISATIE-ELEKTRODE K6
Algemeen
De ionisatie-(vlambeveiligings)elektrode bevindt zich in het inlaatgietstuk. Bij een storing in het
ionisatiecircuit dient eerst de massa- en ionisatieaansluiting te worden gecontroleerd.
Inspectie
Controleer eerst de ionisatiestroom op laagstand
via het serviceprogramma (zie sectie Instellen en
afregelen 3.4). Deze dient, nadat het toestel
minimaal 2 minuten in bedrijf is geweest, groter
te zijn dan 40. Indien deze lager is dan 40,
controleer dan de ionisatie-elektrode
visueel op haarscheuren en vervuiling van de
porseleinen isolator. Vervang de ionisatie-
elektrode als dit het geval is. Voor een goede
werking moet de elektrode aan de maat voldoen
zoals aangegeven in figuur 3 (voor toestellen
vanaf serienummer 9843). Om deze maten te
controleren dient de branderunit uitgebouwd te
worden.
Elektrische inspectie
Zie [8.1] en [8.3].
Bevestiging
Bevestiging van de ionisatie-elektrode geschiedt
door 2 kruiskopschroeven.
4.4 MAXIMAALTHERMOSTAAT K6
Algemeen
De Maximaalthermostaat (thermische beveiliging) mag alleen vervangen worden door het voorge-
schreven type. Bij een temperatuur van 105 °C zal het contact openen. Het contact zal weer sluiten
indien de temperatuur van de warmtewisselaar onder de 85 °C is gekomen. Bij een geopend
contact is het toestel vergrendeld en kan dan niet gereset worden.
Elektrische inspectie
Zie [8.2] en [8.4].
Bevestiging
Bevestiging geschiedt door middel van M4-buitendraad (steeksleutel 18mm).
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
10
figuur 3: Afstelling ontstekingselektrode /
ionisatie-elektrode
07.94.12.025.00
Combifort®
Inspectie en reparatie
11
4.5 GASREGELBLOK K6
Algemeen
Het gasregelblok en het gasinspuitstuk zijn op elkaar afgeregeld. Indien het gasblok of het spuit-
stuk vervangen wordt dient de afstelling van het toestel gecontroleerd te worden.
Inspectie
Voor elektrische inspectie zie [8.2] en [8.4] en voor gaszijdige inspectie zie sectie Instellen en
afregelen 4.
Bevestiging
Het gasblok is bevestigd op de flensplaat van de gasbuis middels 2 stuks M5-boutjes (zeskant 10
mm) en een o-ring voor de gasafdichting. De uitlaatzijde van het gasblok is door middel van een
koppelbuis, een overgooimoer (zeskant 24 mm) en een vlakke pakking aangesloten op de meng-
kamer van de branderunit.
4.6 LICHTNETAANSLUITING K6
Algemeen
In verband met de veiligheid en de goede werking van het toestel is het van belang dat het toestel
op een deugdelijke manier elektrisch wordt aangesloten.
Het toestel is standaard uitgevoerd met een lichtnetsnoer met steker. De kroonsteen bevindt zich
aan de zijkant van het regelunitframe.
In een opstellingsruimte waar een beschermingsgraad IP 44 vereist is, dient het toestel met een
vaste netaansluiting (VMvK kabel ø13 mm) te worden aangesloten. Zie ook Combifort®
Installatievoorschrift hoofdstuk 2.9.
Elektrische inspectie
Zie [8.2].
4.7 DRIEWEGKLEP K7
Algemeen
De driewegklep is een veerbelast type met een werk-
spanning van 220/240 volt. De klep is zo gemonteerd dat
hij spanningsloos het cv-circuit van de woning afsluit zodat
dus de interne omloop (boilerstand) is geopend.
Inspectie
De werking kan gecontroleerd worden door op de drie-
wegklep te kijken en te controleren of de werking overeen-
komt met de warmtevraag. Als er geen cv-warmte- en/of
boilerwarmtevraag is dient de klep in stand A te staan. Bij
cv-warmtevraag dient de klep in stand B te staan (zie ook
figuur 4).
07.98.91.853.0
LET OP!
De netaansluiting dient als volgt
te worden aangesloten:
de netfase altijd op de
toestelfase,
de net-nul altijd op de
toestel-nul,
de netaarde altijd op de
toestelaarde.
Het toestel controleert dit. Is de
aansluiting fout dan zal het
toestel blokkeren met code L op
het diagnosedisplay.
AB
AUTO
AUTO
MAN
MAN
ABMidden-stand
AUTO MAN
ABBoiler-stand
AUTO MAN
ABcv-stand
figuur 4: Standen driewegklep
07.94.12.024.00
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
ADVIES!
Gebruik altijd originele
knelmoeren.
12
Cv-zijdig kan de driewegklep gecontroleerd worden op lekkage. Ga hier bij als volgt te werkt:
a. Zet de kamerthermostaat uit,
b. Zorg er voor dat de cv-aanvoerbuis uit het toestel afgekoeld is,
c. Maak boilervraag door een warmwaterkraan te openen,
d. Voel na ±1 minuut de cv-aanvoerleiding op 2 meter afstand van het toestel. Deze mag niet
warm worden. Gebeurt dit toch dan dient de driewegklep vervangen te worden.
Elektrische inspectie
Zie [8.2] en [8.4].
Vervangen
Ga bij het vervangen van de driewegklep als volgt te werk:
a. Maak het systeem drukloos,
b. Draai de drie knelmoeren van de driewegklep los (32 mm),
c. Draai de andere zijde van de cv-buizen die op de driewegklep aangesloten zijn ook los (32 mm),
d. Neem de cv-buis uit de A-aansluiting (cv-aanvoer) van de driewegklep,
e. Neem de cv-buis uit de B-aansluiting (cv-aanvoer intern) van de driewegklep,
f. Neem nu de driewegklep af van de luchtafscheidingsbuis.
4.8 VENTILATOR K8
Algemeen
De ventilator behoeft geen onderhoud. Wel kan het schoepenwiel vervuilen. Als gevolg van
vervuiling kan de luchtopbrengst van de ventilator verminderen. Dit kan leiden tot een lucht-
transportstoring.
Elektrische inspectie
Zie [8.2] en [8.4].
Reinigen
Bij sterke vervuiling van het schoepenwiel van de ventilator kan deze voorzichtig gereinigd
worden. Ga hierbij als volgt te werk:
a. Demonteer de ventilator,
b. Verwijder het vuil met behulp van een zachte borstel in combinatie met perslucht, let erop dat
er geen stukken vuil achter blijven daar dit kan leiden tot het in onbalans raken van het
schoepenwiel met als gevolg beschadiging van de motorlagers.
Bevestiging
Bevestiging geschiedt door middel van 4 moertjes (dop- of pijpsleutel 7 mm).
Combifort®
Inspectie en reparatie
13
4.9 ONTSTEKINGSELEKTRODE
Algemeen
De ontstekingselektrode bevindt zich in het inlaatgietstuk.
Inspectie
De ontstekingselektrode visueel controleren op haarscheuren en vervuiling van de porseleinen
isolator. Vervang de elektrode als dit het geval is. Voor een goede ontsteking moet de elektrode
aan de maat voldoen zoals aangegeven in figuur 3. Om deze maten te controleren dient u de
branderunit uit te bouwen.
Elektrische inspectie
Zie [8.2] en [8.4].
Bevestiging
Bevestiging geschiedt door middel van 2 kruiskopschroeven.
07.98.91.853.0
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
WAARSCHUWING!
Bij het losdraaien van de
vlotterontluchter kan heet
water naar buiten spuiten.
14
5 CV-WATERCIRCUIT
5.1 AUTOMATISCHE ONTLUCHTER
Algemeen
Het toestel is voorzien van een automatische vlotterontluchter welke gemonteerd aan de buiten-
zijde van het toestel zit. De ontluchter is via een afsluitautomaat aangesloten op de luchtafschei-
dingsbuis in het toestel.
Vervangen
De vlotterontluchter is geplaatst op een automatische afsluiter. Bij het losdraaien van de vlotter-
ontluchter kan het gebeuren dat de afsluiter, bijvoorbeeld als gevolg van vuil, niet direct afsluit.
Inspectie
Afhankelijk van het toegepaste type kan de ontluchter geïnspecteerd worden. Het deksel moet
dan van het huis worden geschroefd waarna de interne delen eventueel gereinigd kunnen
worden.
Combifort®
Inspectie en reparatie
15
6 BRANDER EN ROOKGASZIJDIGE
COMPONENTEN
6.1 INLAATGIETSTUK (BRANDERUNIT)
Algemeen
Het inlaatgietstuk is een belangrijk onderdeel. Het verzorgt de:
verbinding tussen ventilator, gasblok en brander
afsluiting van de verbrandingskamer
juiste menging tussen gas en lucht
bevestiging van ionisatie- en ontsteekelektrode en branderkijkglas
Inspectie
De inspectie beperkt zich tot de juiste montage van de diverse componenten en controle op
lucht-, gas- en/of rookgaslekkage tijdens bedrijf.
Demontage
Hierbij moet als volgt te werk worden gegaan (zie figuur 5):
a. Draai de wartelmoer van de gaskoppelbuis los van
het gasblok (1),
b. Draai de drie moeren M6 van het inlaatgietstuk los (2),
c. Neem de elektrische connector van de ventilator los,
d. Neem de twee faston aansluitingen van de ont-
steekelektrode los,
e. Neem de faston aansluiting van de ionisatie-elek-
trode los,
f. Til de branderunit ca. 15 cm omhoog.
g. Leg de branderunit ten slotte zo neer dat deze rust
op de brander en ventilator om beschadiging van de
ventilatormotoras te voorkomen.
Montage
Monteer in omgekeerde volgorde van demontage. Let hierbij op de pakking tussen inlaatgietstuk
en warmtewisselaar. Deze dient in goede conditie te zijn. Scheuren en/of brandsporen zijn ontoe-
laatbaar. Vervang indien nodig. Draai de drie moeren aan tot de flenzen strak op elkaar
aansluiten. Gebruik hiervoor bij voorkeur een 10 mm dopschroevendraaier.
07.98.91.853.0
TIP!
Rookgaslekkage tussen inlaat-
gietstuk en warmtewisselaar
(verbrandingskamer) kan men
ook met een temperatuurmeter
opsporen.
LET OP!
Doe dit met enige voorzichtig-
heid om te voorkomen dat de
onsteek- en ionisatie-elektrode
beschadigen.
figuur 5: Demontage branderunit
07.94.12.018.00
Inspectie en reparatie
TIP!
Smeer voor montage de
siliconenring in het
uitlaatgietstuk in met een
siliconenvet.
Dit vergemakkelijkt de
eventuele demontage.
16
6.2 BRANDER
Algemeen
De brander is alleen bereikbaar bij een afgenomen branderunit [6.1].
Inspectie
Neem de brander uit het inlaatgietstuk. Deze is gemonteerd met vier zelfborgende M5-moeren.
Het branderoppervlak behoeft in principe geen onderhoud. Het branderoppervlak mag eventueel
met een kunststof borstel schoongeveegd worden. Gebruik hiervoor nooit een harde staalborstel
omdat de beschermhuid hierdoor kan beschadigen. Inspecteer ook het binnenrooster op vervui-
ling.
Montage
Inspecteer eerst de branderpakking op beschadigingen, vervang indien nodig, alvorens de brander
in omgekeerde volgorde weer te monteren.
6.3 UITLAATGIETSTUK
Algemeen
Het uitlaatgietstuk vormt de verbinding tussen warmtewisselaar en uitlaatbuis. Het heeft tevens
de functie van condensopvangbak.
Demontage
a. Verwijder de drie moertjes met een 10 mm dopschroevendraaier,
b. Verwijder de sifon,
c. Trek het gietstuk ca. 1,5 cm omlaag zodat het gietstuk vrij komt van de tapeinden en rookgas-
afvoerbuis,
d. Draai vervolgens de rechterzijde van het uitlaatgietstuk (aansluiting van de branderruimte)
naar voren. Let hierbij op dat de verdringer niet naar beneden valt,
e. Kantel het uitlaatgietstuk met condensafvoer uit de condensdoorlaat van de achtermantel.
Montage
Monteer in omgekeerde volgorde van demontage. Let hierbij op de pakking tussen uitlaatgietstuk
en warmtewisselaar. Deze dient in goede conditie te zijn. Scheuren en/of brandsporen zijn ontoe-
laatbaar. Vervang indien nodig. Draai de drie moeren aan tot de flenzen strak op elkaar
aansluiten. Gebruik hiervoor bij voorkeur een 10 mm dopschroevendraaier
07.98.91.853.0
Combifort®
Inspectie en reparatie
17
6.4 ROOKGASVERDRINGER
Algemeen
Het rendement van het toestel is afhankelijk van de goede staat van de rookgasverdringer. De
rookgasverdringer bestaat uit drie delen. Het bovenste deel is gemaakt van keramisch fiber dat
rust op de twee andere delen.
Demontage
a. Verwijder het uitlaatgietstuk [6.3],
b. Verdraai langzaam het uitlaatgietstuk.
Inspectie
Inspecteer de verdringer op veroudering c.q. vervorming. Indien de keramische fiberkop
scheurvorming en/of gaten vertoont dient deze vervangen te worden.
Montage
Montage gebeurt in omgekeerde volgorde van demontage.
6.5 CONDENSAFVOER
Algemeen
De condsensafvoer bestaat uit het uitlaatgietstuk en een sifon. De sifon is buiten het toestel
geplaatst en kan dan ook gereinigd worden zonder dat het toestel geopend behoeft te worden.
07.98.91.853.0
LET OP!
De rookgasverdringer zal nu
omlaag willen vallen. Voorkom
dit door hem op te vangen.
WAARSCHUWING!
Blaas nooit met perslucht op de
keramische fiberkop of door de
warmtewisselaar heen. Het fiber
bestaat uit zeer kleine vezels die
de luchtwegen kunnen irriteren.
WAARSCHUWING!
Onderdelen kunnen warm zijn.
07.98.91.853.0
7 INSPECTIE VAN DE SENSOREN
De door de regelunit gemeten sensorwaarden kunnen op de regelunit zichtbaar gemaakt worden.
Men dient dan in het serviceprogramma het subprogramma ‘sensorwaarden’ op te roepen.
Toegang tot het subprogramma sensorwaarden:
a. Druk minimaal 10 seconden op de settoets totdat er op het diagnosedisplay letter A
verschijnt.
b. Druk nog éénmaal kort op de settoets
(op het diagnosedisplay zullen letter b en op het cv-waterdisplay de letters Sb verschijnen),
c. Druk éénmaal kort op de boilertoets waardoor toegang wordt verkregen tot het sub-
programma 'sensorwaarden' (op het diagnosedisplay zal nu letter bworden afgewisseld met
de letter A),
Deze b/A-code staat voor 'boilersensorwaarde', wat wil zeggen dat op het cv-waterdisplay de
actuele boilerwatertemperatuur wordt weergegeven.
Door nogmaals kort op de set-toets te drukken wordt de volgende sensorwaarde zichtbaar
gemaakt. Op deze manier kunnen de sensorwaarden één voor één bekeken worden zoals in
onderstaande tabel wordt weergeven.
Verlaten van het subprogramma
Dit subprogramma kan worden verlaten door driemaal op de resettoets te drukken.
1. Melding LL op het cv-waterdisplay betekent dat de sensorweerstand kleiner is dan 750 Ω met
als mogelijke oorzaak:
sluiting in bedrading
sensordefect
Melding HH op het cv-waterdisplay betekend dat de sensorweerstand groter is dan 1900 Ω
met als mogelijke oorzaak:
draadbreuk
connector los
sensordefect
sensor niet aangesloten
Inspectie en reparatie
18
Cv-druk [bar]
Cv-temperatuur [°C]
Boilertemperatuur [°C]
Cv-retourtemperatuur [°C]
Ventilatortoerental [omw/min.] x 100
Optie ingang (is vanaf juli '98 komen te vervallen)
War berekende waarde* [°C]
Selectiewaarde (is vanaf juli '98 komen te vervallen)
Buitentemperatuur [°C]
* indien er geen cv-retoursensor is aangesloten is deze waarde gelijk aan de cv-aanvoerwaarde.
Zie 1
Zie 1
Zie 2
Zie 1
Zie 3
Zie 4
Zie 5
Zie 1
TABEL SUBPROGRAMMA SENSORWAARDEN
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Weergave Opmerking
Combifort®
Inspectie en reparatie
19
2. Melding LL op het cv-waterdisplay betekend dat de cv-waterdruk lager is dan 0 bar met als
mogelijke oorzaak:
cv-waterdruk te laag
sluiting in bedrading
sensordefect
Melding HH op het cv-waterdisplay betekend dat de cv-waterdruk hoger is dan 4 bar met als
mogelijke oorzaak:
cv-waterdruk te hoog
connector los
draadbreuk
sensordefect
3. Het ventilatortoerental is de uitgelezen waarde x 100. Onderstaande tabel en grafiek geven de
relatie weer tussen het toerental van de ventilator en de toestelbelasting.
Als gevolg van de lengte en vervuiling van het afvoersysteem kan er een verschuiving ontstaan
van het ventilatortoerental en de bijbehorende belasting. Is de belasting op hoog vermogen
met meer dan 5% afgenomen, controleer dan het afvoersysteem en toestel op vervuiling.
4. Dit is de berekende gemiddelde cv-aanvoertemperatuur.
5. Selectiewaarde tvoor type 24/80 = 0 ± 2
Selectiewaarde tvoor type 24/80plus = 47 ± 2
Selectiewaarde tvoor type 32/80 = 17 ± 2
Selectiewaarde tvoor type 32/80plus = 31 ± 2
07.98.91.853.0
Type Belasting Toerental ventilator Vermogen
[kW] [omw/min]
24/80 3200 start
7,5 1500 minimaal
24,5 4200 / 3500 maximaal cv/sanitair
24/80plus 3200 start
7,5 1500 minimaal
24,5 4200 / 5040 maximaal cv/sanitair
32/80 2900 start
10 1800 minimaal
32 5040 / 3100 maximaal cv/sanitair
32/80plus 2900 start
10 1800 minimaal
32 5040 maximaal cv & sanitair
07.94.12.054.00
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
LET OP!
Stel de universeel- of
voltmeter juist in op wissel-
spanning (ac), of gelijk-
spanning (dc). Dit wordt
vermeld achter de te meten
spanning.
20
8 INSPECTIE MET UNIVERSEELMETER
Algemeen
Het juist elektrisch functioneren van de meeste componenten kunt u met behulp van een univer-
seelmeter controleren. De inspectie is in vier groepen opgesplitst:
Spanningsmetingen laagspaningsgroep [8.1]
Spanningsmetingen netspanningsgroep [8.2]
Elektrische weerstandsmetingen laagspaningsgroep [8.3]
Elektrische weerstandsmetingen netspaningsgroep [8.4]
8.1 SPANNINGSMETINGEN LAAGSPANNINGSGROEP
Algemeen
Bij het meten van de laagspanningsgroep kunnen de meetpennen van de universeel- of voltmeter
achter in de draadboomconnector gestoken worden. Bij iedere te meten component staat het
nummer van de connector en het bijbehorende pinnummer vermeld waarover u kunt meten. Op
het aansluitschema van het bedieningspaneel staan de connectors vermeld. Het zwarte drie-
hoekje, bij pin 1, wil zeggen dat daar de pinnummering begint. Op het aansluitschema van figuur
1 wordt dit nog eens verduidelijkt.
Verklaring toegepaste symbolen
U spanning
ac wisselspanning
dc gelijkspanning
V volt
< kleiner dan
> groter dan
Kamerthermostaat in geopende stand
Meetwaarde over K1 pin 1en 2:
U > 15 V ac correct
U < 15 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft kan dit 3 oorzaken hebben:
- sluiting in het kamerthermostaatcircuit; bedrading controleren
- kamerthermostaat defect; themostaat vervangen
- regelunit defect; unit vervangen
Kamerthermostaat in gesloten stand
Meetwaarde over K1 pin 1en 2:
U < 5 V ac correct
U > 5 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft kan dit 2 oorzaken hebben:
- onderbreking in het kamerthermostaatcircuit; bedrading controleren
- kamerthermostaat defect; themostaat vervangen
Combifort®
Inspectie en reparatie
21
Cv-waterdruksensor
Meetwaarde over K2 pin 1, 3 en 4:
U pin 1 - 3 12 ± 1 V dc
U pin 1 - 4 afhankelijk van de cv-waterdruk zoals in onderstaande grafiek is weergegeven
(tolerantie ± 10%)
Modulerende kamerthermostaat
Meetwaarde over K3 pin 1 en 2:
U = 12 ± 1 V dc
Temperatuursensoren en selectiesensor
Meetwaarde over een temperatuursensor K4:
U = 0,7 - 1,45 V dc
Indien lager of hoger [3.5] en [3.6].
8.2 SPANNINGSMETINGEN NETSPANNINGSGROEP
Algemeen
Bij het meten van de netspanningsgroep
kunnen de meetpennen van de universeel- of
voltmeter achter in de draadboomconnector
gestoken worden, zie figuur 6. Bij elke te
meten component staat het nummer van de
connector en het bijbehorende pinnummer
vermeld waarover u kunt meten. Op het
aansluitschema van het bedieningspaneel
staan de connectors vermeld. Het zwarte
driehoekje wil zeggen dat daar de pinnum-
mering begint, pin 1 dus. Op het aansluit-
schema van figuur 1 wordt dit nog eens
verduidelijkt.
Verklaring toegepaste symbolen
U spanning
ac wisselspanning
V volt
< kleiner dan
> groter dan
07.98.91.853.0
WAARSCHUWING!
Spanning bedraagt bij deze
metingen 230 Volt, dus
voorzichtigheid is geboden.
figuur 6: Meten van de netspanning
LET OP!
Stel de universeel- of
voltmeter juist in op wisselspan-
ning (ac), of gelijkspanning (dc).
Dit wordt vermeld achter de te
meten spanning.
07.94.12.055.00 07.94.12.058.00
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
22
Cv-pomp in stilstand
Meetwaarde over K5 pin 1 en 3 (hierbij dient een 0 op het diagnose display zichtbaar te zijn):
U < 25 V ac correct
U > 25 V ac foutief
Indien de meting een fout aan geeft
dient de regelunit vervangen te worden.
Cv-pomp in werking
Meetwaarde over K5 pin 1 en 3 (er dient dan een 1, 2, 3 of 4 of nadraaien cv-pomp op het
diagnosedisplay zichtbaar te zijn):
U > 180 V ac correct
U < 180 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft, meet dan de spanning op de kroonsteenaansluiting van
de cv-pomp en indien deze:
- correct is, zal de bedrading onderbroken zijn tussen regelunit en kroonsteenaansluiting
- fout is, zal de regelunit defect zijn en dient deze vervangen te worden
Ontsteektrafo niet bekrachtigd
Meetwaarde over K6 pin 6 en 12:
U < 10 V ac correct
U > 10 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft is de regelunit defect en dient vervangen te worden.
Ontsteektrafo bekrachtigd
Meetwaarde over K6 pin 6 en 12 (op het diagnosedisplay dient cijfer 7 te verschijnen):
U > 180 V ac correct
U < 180 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft controleer dan de ontsteektrafo. Als deze in orde is
vervang dan de regelunit.
Ionisatie
Meetwaarde over K6 pin 3 en 11:
U > 180 V ac correct
U < 180 V ac foutief
Neem, indien de meting een fout aangeeft, de connector bij de ionisatie-elektrode los en meet
de spanningswaarde opnieuw op K6:
- juiste waarde; ionisatie-elektrode vervangen
- foutieve waarde; regelunit defect, deze vervangen
Combifort®
Inspectie en reparatie
23
Maximaalthermostaat
Meetwaarde over K6 pin 8 en 10 (indien de thermostaat gesloten is dient de temperatuur onder
85 °C te zijn):
U < 5 V ac correct
U > 5 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft controleer dan de bedrading. Indien deze in orde is
vervang dan de Maximaalthermostaat.
Gasklep niet bekrachtigd
Meetwaarde over K6 pin 6 en 8 (er dient geen punt op het diagnose display te staan):
U < 25 V ac correct
U > 25 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft vervang dan de regelunit.
Gasklep bekrachtigd
Meetwaarde over K6 pin 6 en 8 (er dient een punt op het diagnosedisplay te staan):
U > 180 V ac correct
U < 180 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft vervang dan de regelunit.
Netspanning
Meetwaarde over K6 pin 1 en 5:
U > 200 V ac correct
U < 200 V ac foutief
Controleer bij een onderbreking of bij een slechte netaansluiting de bedrading. Is deze in orde
dan is de netspanning te laag en dient het energiebedrijf gewaarschuwd te worden.
Netspanning t.o.v. aarde
Meetwaarde over K6 pin 5 en toestel aarde:
U < 10 V ac correct
U > 10 V ac foutief
Meetwaarde over K6 pin 1 en toestel aarde:
U > 180 V ac correct
U < 180 V ac foutief
Controleer, indien de meting een fout aangeeft, de netaansluiting [4.6].
07.98.91.853.0
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
24
Driewegklep niet bekrachtigd
Meetwaarde over K7 pin 1 en 4 (indien op het diagnosedisplay wordt aangegeven dat de cv-pomp
intern ronddraait of dat er geen warmtevraag is):
U < 25 V ac correct
U > 25 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft vervang dan de regelunit.
Driewegklep bekrachtigd
Meetwaarde over K7 pin 1 en 4 (indien op het diagnosedisplay cijfer 2 zichtbaar is of er wordt
aangegeven dat de cv.-pomp extern ronddraait):
U > 180 V ac correct
U < 180 V ac foutief
Als de meting een fout aangeeft controleer dan de driewegklep. Indien deze in orde is vervang
dan de regelunit.
Ventilator niet bekrachtigd
Meetwaarde over K8 pin 5 en 7:
U < 10 V ac correct
U > 10 V ac foutief
Indien de meting een fout aangeeft vervang dan de regelunit.
Meetwaarde over K8 pin 1 en 3:
U < 7 V dc correct
U > 7 V dc foutief
Indien de meting een fout aangeeft neem dan de ventilatorconnector los en meet de
spanning opnieuw over K8 pin 1 en 3:
U < 7 V dc correct
U > 7 V dc foutief
Indien de meting een fout uitwijst vervang dan de regelunit.
Indien de meting een goede waarde uitwijst vervang dan de ventilator.
Ventilator bekrachtigd
In bekrachtigde toestand kan er geen oordeel via de spanningsmeetmethode gegeven worden.
Voor inspectie zie [8.4] of inspecteer d.m.v. subprogramma sensorwaarden [7].
8.3 ELEKTRISCHE WEERSTANDSMETINGEN LAAGSPANNINGSGROEP
Algemeen
De elektrische component met daaraan gekoppeld de bedrading, kan vanuit de draadboom–
connector op weerstand gecontroleerd worden. Een eventuele bedradingsfout of een defecte
component kan zo opgespoord worden.
Combifort®
Inspectie en reparatie
25
Verklaring toegepaste symbolen
R weerstand
R min minimale weerstand
R max maximale weerstand
ohm
kΩ kilo ohm (x 103)
MΩ mega ohm (x 106)
< kleiner dan
> groter dan
Kamerthermostaat in gesloten stand
Meetwaarde tussen K1 pin 1 en 2:
R < 100 Ω correct
R > 100 Ω foutief
Indien de meting een fout aangeeft dan:
- bedrading naar kamerthermostaat con-
troleren
- kamerthermostaat controleren
Kamerthermostaat in geopende stand
Meetwaarde tussen K1 pin 1 en 2:
R > 1 kΩ correct
R < 1 kΩ foutief
Indien de meting een fout aangeeft dan:
- bedrading naar kamerthermostaat controleren
- kamerthermostaat controleren
Cv-waterdruksensor
De cv-waterdruksensor kan niet door een weerstandsmeting gecontroleerd worden.
Modulerende kamerthermostaat
Deze modulerende thermostaat kan niet door een weerstandsmeting gecontroleerd worden [8.1].
Temperatuursensoren en selectiesensor
De werking van een sensor kan gecontroleerd worden met behulp van een universeel- of
ohmmeter. Bij controle van de temperatuur is eveneens een temperatuurmeter nodig. Ga hiermee
als volgt te werk (zie ook figuur 7):
a. Neem connector K4 uit de regelunit,
b. Meet op de draadboomconnector de weerstand van de vermoedelijk defecte sensor,
c. Haal de betreffende sensor bij de cv-buis of bij de boiler los,
d. Wikkel de losgenomen sensor samen met de voeler van de temperatuurmeter in een doek,
e. Wacht totdat de temperatuur stabiel is en meet tenslotte de weerstand,
Bij een goede sensor dienen de volgende weerstandswaarden (± 1%) over pin 1 en 2, en over pin
3 en 4 gemeten te worden:
bij 10 °C; 887 Ω bij 25 °C; 1000 Ω
bij 15 °C; 921 Ω bij 30 °C; 1039 Ω
bij 20 °C; 961 Ω bij 35 °C; 1078 Ω
07.98.91.853.0
LET OP!
Voor u gaat meten:
neem de lichtnetsteker uit
de wandcontactdoos,
zet de universeel- of ohm-
meter in de stand ‘weerstand
meten,
neem de betreffende
draadboomconnector uit de
regelunit zie [2.1],
meet op de draadboom-
connector, voorbeeld zie
figuur 7.
figuur 7: Inspectie boilersensor
beeldpag_25.eps
Inspectie en reparatie
LET OP!
Voor u gaat meten:
• neem de lichtnetsteker
uit de wandcontactdoos,
• zet u universeel- of
ohmmeter in de stand
'weerstand meten',
• neem de betreffende
draadboomconnector uit de
regelunit [2.1],
• meet op de draad-
boomconnector,
zie figuur 7.
26
Selectieweerstand
Meetwaarde tussen K4 pin 6 en 7:
Combifort® 24/80; R = 825 Ω ± 1%
Combifort® 24/80plus; R = 1180 Ω ± 1%
Combifort® 32/80; R = 931 Ω ± 1%
Combifort® 32/80plus; R = 1050 Ω ± 1%
8.4 ELEKTRISCHE WEERSTANDSMETINGEN NETSPANNINGSGROEP
Algemeen
De elektrische component met daaraan gekoppeld de bedrading kan vanuit de draadboom-
connector op weerstand gecontroleerd worden. Een eventuele bedradingsfout of defect
component kan op deze wijze opgespoord worden.
Verklaring toegepaste symbolen
R weerstand
ohm
kΩ kilo ohm (x 103)
MΩ mega ohm (x 106)
< kleiner dan
> groter dan
oneindige weerstand
Cv-pomp
Weerstandswaarde van de cv-pomp tussen K5 pin 1 en 3 (de schakelaar van de pomp dient in
stand 3 te staan):
bij 20°C; 350 ± 30 Ω
bij 90°C; 450 ± 30 Ω
Is dit niet het geval controleer dan de bedrading. Is deze in orde vervang dan de cv-pomp.
Ontstekingstrafo
Weerstandswaarde van de ontstekingstrafo tussen K6 pin 6 en 12:
R > 100 kΩ < 2 MΩ
Is dit niet het geval controleer dan de bedrading. Is deze in orde vervang dan de ontsteektrafo.
Ionisatie-elektrode
Meetwaarde tussen K6 pin 3 en 11:
R > 10 MΩ
Indien de weerstandswaarde lager is vervang dan de ionisatiepen.
Ionisatie-elektrode t.o.v. aarde
Meetwaarde tussen K6 pin 3 en aarde
R max = 1 Ω
Indien de weerstandswaarde hoger is controleer dan de bedrading
07.98.91.853.0
Combifort®
Inspectie en reparatie
27
Maximaalthermostaat
Weerstandswaarde tussen K6 pin 8 en 10
Beneden de 80 °C dient:
het contact gesloten te zijn
R < 1 Ω
Is dit niet het geval controleer dan de bedrading of vervang de Maximaalthermostaat.
Boven de 105 °C dient:
het contact geopend te zijn
R = ∞.
Is dit niet het geval vervang dan de Maximaalthermostaat.
Gasregelblok
Weerstandswaarde van het gasregelblok, de Honywell VR 4605, tussen K6 pin 6 en 8:
R = 1 - 1,5 kΩ
Is dit niet het geval controleer dan de bedrading. Is deze in orde vervang dan het gasregelblok.
Driewegklep
Weerstandswaarde van de driewegklep, de Erie 679 220/240Vac, tussen K7 pin 1 en4:
R = 2500 ± 500 Ω
Is dit niet het geval controleer dan de bedrading. Is deze in orde vervang dan driewegklep.
Ventilator
Weerstandswaarde van de ventilatormotorwikkeling, type RG 148/1200, tussen K8 pin 1 en 5:
R = 123 ± 10 Ω
Is dit niet het geval vervang dan de ventilator.
07.98.91.853.0
07.98.91.853.0
Inspectie en reparatie
28
9 MANTEL EN CONSTRUCTIE
9.1 MANTEL
Algemeen
Het toestel is voorzien van een plaatstalen ommanteling. Met behulp van deze ommanteling is het
toestel gesloten en luchtomspoeld. Dit houdt tevens in dat de pakking die zich tussen de voorkap
en de achterkap bevindt een wezenlijk onderdeel is voor de goede en veilige werking van het
toestel.
Mantel afnemen
Ga hierbij als volgt te werk zie figuur 8:
a. Draai de twee schroefjes bij het bedieningspaneel (a) los,
b. Neem de twee grendels (b) aan de onder- en bovenzijde van het toestel los.
Inspectie
Inspecteer voor het sluiten van de mantel de:
afdichtingspakking op de achterbak,
afdichtingsrubbers rondom de leidingen,
afdichtingspakking aan de binnenzijde van het vangraam.
figuur 8: Mantel afnemen
07.94.12.045.00
Combifort®
Inspectie en reparatie
29
07.98.91.853.0
NOTITIES
07.98.91.853.0
Uw dealer
Daalderop BV Postbus 7 4000 AA Tiel Nederland
Tel. (0344) 63 65 00 Fax (0344) 62 09 01 E-mail: info@daalderop.nl www.daalderop.nl
COMBIFORT®Instellen en afregelen
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
INHOUDSOPGAVE
Instellen en afregelen
1Algemeen
2Gebruikersprogramma
2.2 Bediening 4
2.3 Overzicht gebruikersprogramma 5
2.4 Toelichting gebruikersprogramma 6
3Serviceprogramma
3.1 Algemeen 7
3.2 Bediening 7
3.3 Servicevolgnummer 8
3.4 Overzicht serviceprogramma 9
3.5 Overzicht subprogramma 'weersafhankelijke regeling' 12
3.6 Overzicht subprogramma 'sensorwaarden' 13
3.7 Toelichting serviceprogramma 14
4Gas-luchtafstelling
4.1 Algemeen 17
4.2 Voorbereidende werkzaamheden 17
4.3 Inspectie laag- en hoogstand 17
4.4 Inspectie vlambeeld 17
4.5 Meten van de afstelling 18
4.6 Afstellen 18
2
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
3
1ALGEMEEN
De Combifort® 24/50+,24/80, 24/80+, 32/80 en de 32/80+ zijn af-fabriek ingesteld en
afgeregeld en behoeven normaal gesproken niet nageregeld te worden.
Voor die systemen, die wel een naregeling vragen is de Combifort® uitgerust met een gebruikers-
en een serviceprogramma. Deze programma’s zijn bedoeld voor:
het installeren van het toestel
afstemming van het toestel op gebruikerswensen
afstemming van het toestel op de installatie
serviceverlening
Voor de gebruiker zijn deze programma’s geblindeerd door middel van een tijddrempel.
De waarden die instelbaar zijn in de verschillende programma's zijn allemaal te wijzigen d.m.v.
het bedieningspaneel. Het bedieningspaneel bevindt zich aan de voorzijde van het toestel. Op het
bedieningspaneel bevinden zich twee displays (zie figuur 1 op pagina 19).
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
44
2GEBRUIKERSPROGRAMMA
2.1 ALGEMEEN
De regelunit van de Combifort® is uitgevoerd met een gebruikersprogramma. Dit program-
ma is bedoeld voor:
het installeren van het toestel
•afstemming van het toestel op gebruikerswensen
•afstemming van het toestel op de installatie
Voor de gebruiker is dit programma geblindeerd door middel van een tijddrempel.
In het gebruikersprogramma kan de gebruiker van het toestel:
de volgende standaardfabrieksinstellingen wijzigen:
-boilerwatertemperatuur (comfortstand 1, 2, 3)
-cv-waterdisplay weergave instellen op druk of temperatuur
-weersafhankelijke regeling (indien aangesloten)
de laatste blokkering of storing uitlezen.
•terug naar de standaardfabrieksinstelling indien één of meerdere instellingen
gewijzigd zijn.
In overzicht gebruikersprogramma [2.3] is te zien welke instellingen mogelijk zijn en wat de
standaardfabrieksinstellingen zijn.
2.2 BEDIENING
Door langer dan 5 seconden op de settoets te drukken komt men in het gebruikersprogramma.
Op het diagnosedisplay verschijnt code b• en op het cv-waterdisplay de instelling of waarde. De
volgende code kan men kiezen door nogmaals op de settoets te drukken, zo kan iedere code
van het gebruikersprogramma gekozen worden. Indien men een instelling van een code wil
wijzigen drukt men op de boilertoets. Het verlaten van het gebruikersprogramma gebeurt door
op de resettoets te drukken of automatisch indien men gedurende 5 minuten geen handelingen
heeft verricht.
Voorbeeld
Het veranderen van de uitlezing van de cv-watertemperatuur in plaats van de cv-waterdruk dient
als volgt te geschieden:
a. Druk minimaal 5 seconden op de settoets om het gebruikersprogramma te activeren;
de code b• zal op het diagnosedisplay verschijnen,
b. Druk 1 maal kort op de settoets; op het diagnosedisplay zal nu code C• en op het
cv-waterdisplay zal de actuele cv-waterdruk verschijnen,
c. Druk 2 maal op de boilertoets; de uitlezing van het cv-waterdisplay zal dan de actuele
cv-watertemperatuur weergeven,
d. Druk tenslotte op de resettoets om het gebruikersprogramma te verlaten.
De uitlezing is nu gewijzigd van cv-waterdruk in cv-watertemperatuur (bijvoorbeeld 63 °C).
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
5
2.3 OVERZICHT GEBRUIKERSPROGRAMMA
Het gebruikersprogramma is herkenbaar aan een permanent oplichtende letter met punt.
• Toegang : settoets ca. 5 seconden indrukken
• Volgende instelling : settoets indrukken
• Andere waarde : boilertoets indrukken
• Programma verlaten : resettoets indrukken
Cv-temperatuur
Cv-druk
Volgnummer + laatste storing
Volgnummer + laatste blokkering
Weersafhankelijke regeling
Instelling niet standaard
(geldt alleen voor gebruikersprogramma)
Terug naar standaard*
(geldt alleen voor gebruikersprogramma)
*60 °C
65 °C
70 °C
°C
*Uit
Kamerthermostaat
Tijdschakelaar
**
Boilerwatertemperatuur
Cv-druksensor is niet actief
*bar
Uitlezing warmte inhoud bij MultiSolar %
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Functie Instelling
*standaard
** alleen zichtbaar indien de buitentemperatuursensor is aangesloten
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
2.4 TOELICHTING GEBRUIKERSPROGRAMMA
Boilerwatertemperatuur
De boilerwatertemperatuur is standaard ingesteld op comfortstand 1, hetgeen overeenkomt met
ca. 60 °C. Comfortstand 2 is ca. 5 °C hoger en comfortstand 3 is ca.10 °C hoger dan de standaard
instelling van 60 °C. De schakeldifferentie van de boilerwatertemperatuur is 5 °C.
Cv-watertemperatuur/cv-waterdruk
De standaard uitlezing van het cv-waterdisplay is de cv-waterdruk. De display kan naast de
cv-waterdruk ook de cv-temperatuur weergeven.
Laatste storing
De gebruiker kan na het resetten van een storing bij de code Fde laatste storingscode uitlezen
die zich heeft voorgedaan en kan hiervan melding maken aan de installateur.
Laatste blokkering
De gebruiker kan bij de code Gde laatste blokkering uitlezen die zich eventueel heeft voorge-
daan en kan hiervan melding maken aan de installateur.
Weersafhankelijke regeling
Code 0is alleen zichtbaar als de buiten-temperatuursensor is aangesloten en is ingesteld op de
standaard instelling 'uit'.
Bij toepassing van de weersafhankelijke regeling kan deze regeling samenwerken met een
kamerthermostaat of tijdschakelaar voor nachtverlaging, hetgeen bij deze code kan worden
ingesteld. Neem voor meer informatie over een weersafhankelijke regeling contact op met
Daalderop Service.
Terug naar de standaardinstelling
Met deze functie kan men gewijzigde instellingen van het gebruikersprogramma annuleren,
waardoor de standaardfabrieksinstellingen weer actueel worden.
6
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
3SERVICEPROGRAMMA
3.1 ALGEMEEN
De regelunit van de Combifort® is uitgevoerd met een serviceprogramma.
Dit programma is bedoeld voor:
het installeren van het toestel
afstemming van het toestel op gebruikerswensen
afstemming van het toestel op de installatie
serviceverlening
Voor de gebruiker is dit programma geblindeerd door middel van een tijddrempel.
In het serviceprogramma kan de installateur:
de fabrieksinstellingen wijzigen
de ionisatiestroom aflezen
het storingslogboek uitlezen
In overzicht serviceprogramma [3.4], overzicht subprogramma weersafhankelijke regeling [3.5] en
overzicht subprogramma sensorwaarden [3.6] is te zien welke instellingen er mogelijk zijn en wat
de standaardfabrieksinstellingen zijn.
3.2 BEDIENING
Door de settoets minimaal 10 seconden in te drukken of vanuit het gebruikersprogramma de set-
toets nog eens minimaal 5 seconden in te drukken komt men in het serviceprogramma. Op het
diagnosedisplay verschijnt code Aen op het cv-waterdisplay de instelling of waarde. De volgen-
de code kan men kiezen door nogmaals op de settoets te drukken, zo kan iedere code van het
serviceprogramma gekozen worden. Indien men een instelling van een bepaalde code wil
wijzigen drukt men op de boilertoets. Bij code ben Ozal op het cv-water display Sb zichtbaar
worden. Dit betekent dat er een subprogragramma op het display wordt weergegeven. In het
subprogramma bkunnen de actueel gemeten sensorwaarden uitgelezen worden, zie overzicht
Subprogramma Sensorwaarden [3.6]. En in het subprogramma Okan de weersafhankelijke rege-
ling worden gewijzigd, zie overzicht subprogramma weersafhankelijke regeling [3.5]. Het sub-
programma is te bereiken door op de boilertoets te drukken bij code ben Ovan het servicepro-
gramma. Met de settoets kan de volgende diagnosecode worden gekozen en met de boilertoets
kan men de instelling eventueel wijzigen.
Het verlaten van het service- of subprogramma gebeurd door respectievelijk 2 of 3 maal op de
resettoets te drukken of automatisch indien men gedurende 5 minuten geen handelingen heeft
verricht.
Voorbeeld
De uitlezing van het ventilatortoerental in het subprogramma bdient als volgt te geschieden:
a. Druk minimaal 10 seconden op de settoets om het serviceprogramma te activeren; code
Azal op het diagnosedisplay verschijnen.
b. Druk 1 maal kort op de settoets; op het diagnosedisplay zal nu code ben op het cv-water-
display code Sb van subprogramma verschijnen.
c. Druk 1 maal op de boilertoets om in het subprogramma bte komen; de uitlezing van het
diagnosedisplay geeft afwisselend een bof een Aweer en de uitlezing van het cv-water-
display zal dan de actuele boilerwatertemperatuur weergeven.
7
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
8
d. Druk nu 4 maal op de settoets; de uitlezing van het diagnosedisplay geeft afwisselend
een bof een Eweer en op het cv-waterdisplay wordt nu het toerental van de ventilator
weergegeven in omwentelingen (x 100) per minuut, bijvoorbeeld 17 staat voor 1700
omw/min.
e. Druk tenslotte 3 maal op de resettoets om achtereenvolgens het sub-, service- en
gebruikersprogramma te verlaten.
Alle wijzigingen in het serviceprogramma worden direct uitgevoerd en in het geheugen
opgeslagen. Uitzondering hierop is de anti-pendeltijd bij woningverwarming. Deze kan
bij een volgende warmtevraag actief worden.
3.3 SERVICE-VOLGNUMMER
Iedere storing wordt voorafgegaan door een servicevolgnummer. Bij het verlenen van service aan
de Combifort® is het servicevolgnummer een handig hulpmiddel. Door dit nummer na
iedere servicebeurt te veranderen kan men de volgende keer zien welke blokkeringen en/of
storingen er na de laatste servicebeurt bijgekomen zijn.
Om van servicevolgnummer te veranderen moet eerst het storingslogboek Fgeselecteerd
worden. Dan moet de boilertoets vast ingedrukt blijven en tenslotte de settoets in gedrukt worden.
Het servicevolgnummer zal met 1 worden verhoogd tot maximaal 6 en zal daarna weer met het
cijfer 0 doorgaan. Bij het wijzigen van het servicevolgnummer wordt deze eveneens gelijktijdig
opgehoogd in het blokkeringslogboek.
VOORBEELD
Diagnose Cv-waterdisplay
• okt '94 Installatie van het toestel
-Inhoud storingslogboek F0 -
-Inhoud blokkeringslogboek G0 -
• okt '95 Jaarlijkse inspectie
-Inhoud storingslogboek F* 0 - 0 7. 0 7. 0 -
-Inhoud blokkeringslogboek G** 0 - 0 c 0 -
-Verhogen servicevolgnummer
middels de boiler- en settoets 0 - 1 -
• okt '96 Jaarlijkse inspectie
-Inhoud storingslogboek F*** 1 - 1 3. 0 7. 0 7. 1 -
-Inhoud blokkeringslogboek G1 -0 c1 -
-Verhogen servicevolgnummer
middels boiler- en settoets 1 - 2 -
*Twee maal 07. betekent onvoldoende cv-waterdoorstroming bij woningverwarming.
** Eén maal 0c betekent bijvoorbeeld dat de cv-watertemperatuurconnector heeft losgelegen.
*** Storing 13 is er het laatste jaar bijgekomen. Dit is te zien aan het eerste nummer 1 (servicevolg-
nummer). Het tweede nummer 3. is de storing (in dit geval geen ionisatiesignaal tijdens de startproce-
dure). De twee laatste storingen worden voorafgegaan door een ander servicevolgnummer en zijn dus
van de voorliggende servicebeurten.
OPMERKING!
Vergeet niet na iedere
service/onderhoudsbeurt
het servicevolgnummer
te verhogen en noteer
deze met de datum op
de servicekaart van
het toestel.
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
9
3.4 OVERZICHT SERVICEPROGRAMMA
Het serviceprogramma is herkenbaar aan een permanent oplichtende letter zonder punt.
• Toegang : settoets ca. 10 seconden indrukken
• Andere waarde : boilertoets indrukken
• Volgende instelling : settoets indrukken
• Programma verlaten : resettoets indrukken
• Naar subprogramma : settoets en vervolgens boilertoets indrukken
Begin/eind
Code laatste
blokkering -1
Etc.
Code laatste
blokkering
Ionisatiestroom fictief
Laag vermogen (continu)
Hoog vermogen (continu)
Naar submode sensorwaarden [3.6]
Cv-watertemperatuur (maximaal)
Driewegklep vermogenssturing
60 °C
Uit
75 °C
*Aan
*90 °C
Uit
*Aan
Begin/eind
Code laatste
storing -1
Etc.
Code laatste storing
Moduleren op cv-temperatuur
Storingen (maximaal 15)
-= servicevolgnummer (0 t/m 6)
-= storingscode
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Instelling
Blokkeringen (maximaal 16)
-= servicevolgnummer (0 t/m 6)
-= blokkeringscode
*standaard
Combifort®
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
10
OVERZICHT SERVICEPROGRAMMA (VERVOLG)
*10 min.
Uit
*3 min.
Code laatste
blokkering
Nadraaitijd pomp voor cv
Nadraaitijd pomp voor boiler
Nadraaitijd pomp bij MultiSolar
40 min.
20 min.
1 uur
30 min.
Continu
Uit
5 min.
*10 min.
Uit
2 min.
5 min.
15 min.
Acceleratie woningopwarming
Naar subprogr. weersafh. reg. [3.5]
*1 min.
3 min.
5 min.
*10 min.
1 min.
**
Anti-pendeltimer woning
Laagvermogenbrandertijd
6 min.
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Functie Instelling
*standaard
** alleen zichtbaar indien de buitentemperatuursensor is aangesloten
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
11
OVERZICHT SERVICEPROGRAMMA (VERVOLG)
Vermogensbegrenzing woningwarmtelevering 32/80 en 32/80+
Vorstbeveiliging (intern op cv-water)
Instelling niet standaard
(geldt alleen voor serviceprogramma)
7,5 kW
15 kW
*24,5 kW
10 kW
*32 kW
21 kW
Toestelherkenning 24/80
Optie
Toestelherkenning 24/50+ en 24/80+
Toestelherkenning 32/80
5 °C
*10 °C
15 °C
20 °C
***
Vermogensbegrenzing woningwarmtelevering 24/80 en 24/80+
Terug naar standaard
(geldt alleen voor serviceprogramma)
Toestelherkenning 32/80+
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display Functie Instelling
*standaard
*** bij een juiste selectie is de code t niet zichtbaar in het serviceprogramma
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
3.5 OVERZICHT SUBPROGRAMMA WEERSAFHANKELIJKE REGELING
Dit subprogramma is herkenbaar aan een 0afgewisseld met de code van de instelling op het
diagnose display (zie ook de grafiek op de volgende pagina).
• Toegang : bij 0in het Serviceprogramma de boilertoets indrukken
• Andere waarde : boilertoets indrukken
• Volgende instelling : settoets indrukken
• Uit subprogramma : resettoets indrukken
aanvoer 100%
retour 0%
aanvoer 40%
retour 60%
*aanvoer 10%
retour 90%
aanvoer 70%
retour 30%
Hooginstelling
40 °C
20 °C
50 °C
*30 °C
50 °C
60 °C
*70 °C
80 °C
*5 °C
8 °C
12 °C
3 °C
Schakeldifferentie
Laaginstelling
Correctiefactor aanvoer- /retoursensor
20 °C
*30 °C
40 °C
50 °C
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Functie
Nachtverlaging
Instelling
*standaard
12
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
3.6 OVERZICHT SUBPROGRAMMA SENSORWAARDEN
Dit subprogramma is herkenbaar aan een bafgewisseld met de betreffende sensorletter op het
diagnosedisplay.
• Toegang : bij bin het serviceprogramma de boilertoets indrukken
• Volgende sensor : settoets indrukken
• Programma verlaten : resettoets indrukken
Cv-druk
Cv-temperatuur
Boilertemperatuur
Cv-retourtemperatuur
Ventilatortoerental (x100)
Optie ingang (is vanaf juli 1998 komen te vervallen)
War berekende waarde*
Selectiewaarde
Buitentemperatuur
CODE
Diagnose-
display
Cv-water-
display
Functie
*Indien er geen cv-retoursensor is aangesloten is deze waarde gelijk aan de cv-aanvoerwaarde.
Indien ergens HH voorkomt houdt dit in dat er geen sensor wordt waargenomen.
Indien ergens LL voorkomt houdt dit in dat de ingang kortgesloten is.
Grafiek: Instelling weersafhankelijke regeling
13
07.94.12.057.00
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
3.7 TOELICHTING SERVICEPROGRAMMA
Ionisatiestroom
Bij code Awordt de actuele ionisatiestroom weergegeven op de cv-waterdisplay. Middels de
boilertoets is het toestel op hoog- of op laagvermogen te sturen. In deze posities kan men
controleren of afstellen:
de belasting
het vlambeeld van de brander
de ionisatiestroom
de O2- of CO2-afstelling
Zie voor meer informatie 'Gas-luchtafstelling' [4].
Subprogramma sensorwaarden
In deze code bkan men toegang verkrijgen tot het subprogramma sensorwaarden door op de
boilertoets te drukken. In overzicht subprogramma sensorwaarden [3.6] zijn de uit te lezen
sensorwaarden weergegeven.
Moduleren op cv-watertemperatuur
Het toestel is standaard uitgevoerd met een vermogensmodulatie op de cv-watertemperatuur.
Als bijvoorbeeld de cv-watertemperatuur van 80 °C naar 89 °C* stijgt geeft dit de volgende ver-
mogensmodulatie:
23,7 tot 7,5 kW bij de Combifort® 24/50+
25** tot 7,5 kW bij de Combifort® 24/80 en 24/80+
32,7** tot 10 kW bij de Combifort® 32/80 en 32/80+
Dit betekent, dat de cv-installatie berekend dient te zijn op 80-60 °C. De vermogensmodulatie op
de cv-watertemperatuur kan bij deze instelling worden uitgeschakeld zodat een maximaal
cv-vermogen wordt bereikt, afhankelijk van instelling y[3.4], tot een cv-watertemperatuur
van 90 °C*.
* bij max. cv-watertemperatuur instelling 90 °C, zie code C [3.4]
** bij max. cv-belasting
Maximale cv-watertemperatuur
De maximale cv-watertemperatuur voor woningverwarming (standaard 90 °C) kan bij deze instel-
ling worden gewijzigd naar 60 of 75 °C. Dit is alleen aan te raden als de cv-installatie overgedi-
mensioneerd is. De vermogensmodulatie ten behoeve van de cv-watertemperatuur, code c
[3.4/3.7] verloopt dan respectievelijk tussen de 50-60 °C en de 65-75 °C.
De maximale cv-watertemperatuur voor het opwarmen van de boiler is vast ingesteld op 90 °C
en is derhalve niet te wijzigen. Dit om het boilerwater optimaal te kunnen opwarmen.
Continu comfort
Het gelijktijdig leveren van warm sanitairwater en cv-water is in code Euitschakelbaar.
Indien er veel warm sanitairwater in een korte tijd getapt wordt, bijvoorbeeld bij een badvulling,
is het mogelijk dat het toestel zelf ingrijpt. Het continu comfort wordt dan gedurende enkele
minuten onderdrukt. Geadviseerd wordt deze continu comfort niet uit te schakelen.
Storings- en blokkeringslogboek
In het storingslogboek worden de laatste 15 storingscodes en in het blokkeringslogboek de laat-
ste 16 blokkeringscodes bewaard. Iedere storings- of blokkeringscode wordt vooraf gegaan door
een service-volgnummer [3.3]. Bij het selecteren van code Fof G(storings- of blokkeringslog-
boek) zal op het cv-waterdisplay één cijfer (het servicevolgnummer 0 t/m 6) en één liggend
streepje zichtbaar zijn als teken van de beginstand van het logboek. Bij één druk op de boiler-
toets zal de laatste storings- of blokkeringscode in beeld komen.
14
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
Het eerste cijfer is het service-volgnummer en het tweede cijfer de storing of blokkering. Door
nogmaals op de boilertoets te drukken komt de één na laatste storings- of blokkeringscode in
beeld, enz. Er worden alleen storingen of blokkeringen weergegeven als er ook storingen of
blokkeringen geweest zijn. De storings- of blokkeringscodes zijn niet uitwisbaar.
Er kunnen maximaal 15 storingsmeldingen, 16 blokkeringsmeldingen en 6 servicevolgnummers
worden bewaard. Bij de 17e storing of 16eblokkering verdwijnt de 1ste storing of blokkering. Bij
spanningsuitval blijven de storings- en/of blokkeringsmeldingen bewaard.
Nadraaitijd pomp voor cv
De nadraaitijd van de pomp op de cv-installatie na beëindiging van de cv-vraag is standaard inge-
steld op 1 minuut. Deze kan gewijzigd worden naar 3 of 5 minuten. Deze nadraaitijd wijziging
wordt alleen geadviseerd bij toepassing van een weersafhankelijke regeling. Neem voor meer
informatie over een weersafhankelijke regeling contact op met Daalderop afdeling Service.
Nadraaitijd pomp voor boiler
De nadraaitijd van de pomp voor de boiler is standaard ingesteld op 10 minuten. Deze nadraai-
tijd is ingesteld om de watertemperatuur in de boiler te egaliseren na een warmtevraag (cv of
boiler). De nadraaitijd kan bij deze code worden verlengd. Dit kan worden geadviseerd bij toe-
passing van een extra radiator(en) op de overstortaansluiting van het toestel.
Als bijvoorbeeld de extra cv-uitgang, gemerkt met 0op het principe schema van de Combifort®,
aangesloten wordt op bijvoorbeeld een radiator in de studeerkamer (max. 5 kW) kan de cv-pomp
op stand 'continu' ingesteld worden. Hiervoor dient in het serviceprogramma bij diagnosecode H
op het cv-waterdisplay code 24 ingesteld te worden. Neem voor meer informatie contact op met
Daalderop afdeling Service.
MES (Meest Efficiënte Start)
De maximale laagbrandtijd bij woningvraag is aanpasbaar of uitschakelbaar onder code L.
Standaard is de maximale laagbrandtijd 10 minuten; dit is een tijd die voor 90% van de installa-
ties optimaal is. De laagbrandtijd kan veranderd worden in:
•0 min; indien bij woning-warmtevraag altijd het maximale vermogen direct
beschikbaar moet zijn
•5 min; indien het toestel op een installatie wordt aan gesloten waarvan de waterin-
houd verhoudingsgewijs groot is (bijvoorbeeld bij een oude cv-installatie voor-
zien van buizen met een grote diameter die ooit aangelegd is als een systeem
met natuurlijke circulatie)
10 min; standaardinstelling voor de gemiddelde cv-installatie
15 min; voor kleine cv-installaties (klein vermogen)
Acceleratie woningopwarming
Na een branderstart bij cv-warmtevraag en MES-laagbrandtijd zal het vermogen gedurende
0 - 2 - 5 of 10 minuten (afhankelijk van de instelling) lineair opgeregeld worden naar maximaal
vermogen. Deze regeling is bedoeld om de woningverwarming zo rustig mogelijk te laten
verlopen om temperatuurs- en geluidspieken te voorkomen. In deze code kan de acceleratietijd
worden gewijzigd welke standaard staat ingeregeld op 10 minuten.
Subprogramma weersafhankelijke regeling
Door bij code 0op de boilertoets te drukken kan men toegang verkrijgen tot het subprogramma
'weersafhankelijke regeling'. In 'overzicht subprogramma weersafhankelijk regeling' [3.5] zijn
de te wijzigen instellingen weergegeven, zoals stooklijn (laag/hoog), nachtverlaging, schakel-
differentie en correctiefactor aanvoer/retour. Neem voor meer informatie over een weersafhan-
kelijke regeling contact op met Daalderop afdeling Service.
15
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Anti-pendel woningverwarming
Het toestel is uitgevoerd met een anti-pendeltijd voorziening als de cv-watertemperatuur boven
de maximale ingestelde cv-watertemperatuur komt (60, 75 of 90 °C bij woningverwarming [3.4]
of 90 °C bij boileropwarming). Deze zorgt ervoor dat de brander niet telkens aan- en uitschakelt,
maar slechts eens in de 'anti-pendeltijd'.
Als de anti-pendeltijd in werking is wordt dit weergegeven op het diagnosedisplay door middel
van het warmteleveringcijfer (1 t/m 5) afgewisseld met het blokkeringsteken (drie streepjes
onder elkaar). De anti-pendeltijd t.b.v. woningverwarming kan worden ingesteld op 0 (uit),
3 (standaard) of 6 minuten. Bijvoorbeeld bij toepassing van de Combifort® 24/80 met een
indirectgestookte luchtverwarming wordt geadviseerd de anti-pendeltijd uit te schakelen (0) in
verband met de kleine waterinhoud van het systeem en de kans op koude lucht tijdens de
anti-pendeltijd.
Vorstbeveiliging
Het toestel is uitgevoerd met een vorstbeveiliging. Als de cv-aanvoertemperatuur 10 °C onder de
ingestelde waarde komt zal het toestel de woning gaan verwarmen op het laagste vermogen tot
het cv-water de inschakeltemperatuur + 10 °C bereikt heeft. Wanneer een buitentemperatuur- en
een cv-retoursensor zijn toegepast wordt de vorstbeveiliging uitgebreid met een extra beveili-
ging. Deze beveiliging wordt actief als de buitentemperatuur onder de -7 °C komt. Het toestel zal
gaan branden indien de cv-retourtemperatuur 10 °C onder de ingestelde waarde komt.
Warmtevraag van de boiler of van de woning heeft voorrang op de vorstbeveiliging.
In deze code kan de beveiligingstemperatuur worden gewijzigd.
Terug naar standaard
Met deze functie kan men gewijzigde instellingen van het serviceprogramma annuleren zodat de
standaardfabrieksinstellingen weer in werking treden.
Toestelherkenning
De regelunit is ontworpen voor verschillende toestellen, allen met een verschillende werking. Bij
deze code kan het juiste type toestel geselecteerd worden. De selectie moet overeen komen met
het toestel waar in de regelunit geplaatst is. De regelunit controleert dit. Indien de selectie
onjuist is wordt de warmtelevering geblokkeerd. Bij een juiste selectie zal deze code geblindeerd zijn.
Vermogensbegrenzing woningverwarming
Bij deze code kan het maximale vermogen van het toestel voor woningverwarming worden
begrensd. Geadviseerd wordt deze alleen te verlagen als het berekende installatievermogen
gelijk of lager ligt dan de in te stellen begrensde belasting van het toestel.
16
VOORBEELD
Bij het omwisselen van de
regelunit voor een nieuwe
regelunit (die ingesteld staat
op een andere toesteltype)
zal het diagnosedisplay
de blokkeringscode t weerge-
geven. Via het service-
programma code t kan de
regelunit worden geselecteerd
voor het desbetreffende
toestel en wordt de regelunit
vrijgegeven.
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
4GAS-LUCHTAFSTELLING
4.1 ALGEMEEN
De gas-luchtafstelling is af fabriek afgeregeld en verzegeld.
De afstelling is te controleren met behulp van een nauwkeurige O2- of CO2-meter. Ook is de
afstelling te controleren aan de hand van het vlambeeld.
4.2 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
Meet het gasverbruik op hoogstand (24 of 32 kW bij respectievelijk de Combifort® 24/50+,
24/80 - 24/80+of Combifort® 32/80 - 32/80+) met gesloten mantel. Deze dient bij de Combifort®
24/80 - 24/80+ minimaal 24 liter en bij de Combifort® 32/80 - 32/80+ minimaal 32 liter per 33
seconden te zijn. Is dit niet het geval inspecteer dan de volgende aspecten op vervuiling:
luchttoevoer
•rookgasafvoer
warmtewisselaar
Meet vervolgens de gasvoordruk op hoogstand.
Deze dient minimaal 20 mbar te zijn. Is dit niet het geval, inspecteer dan de gasinstallatie.
Indien het gasverbruik en de gasvoordruk aan de eisen voldoen kan de O2- of CO2-waarde van
het vlambeeld gecontroleerd worden.
4.3 INSPECTIE LAAG- EN HOOGSTAND
Met behulp van het serviceprogramma code A[3.4] kan men het toestel op laag- of op hoogstand
laten branden en daarbij de volgende inspecties uitvoeren:
ionisatiestroom
(uitlezen op het cv-waterdisplay, de ionisatiestroom dient groter te zijn dan 40)
vlambeeld, zie [4.4]
het meten van de belasting [4.2]
het meten van de afstelling O2of CO2, zie [4.5]
4.4 INSPECTIE VLAMBEELD
Algemeen
De afstelling van het gasblok kan men beoordelen aan de hand van het vlambeeld.
17
OPMERKING
Meten geeft een betrouwbaarder
resultaat dan een visuele
controle.
BELANGRIJK
Om te beoordelen of de
afstelling correct is dienen de
volgende punten op juistheid
gecontroleerd worden:
• de gasvoordruk tijdens bedrijf
• de rookgasafvoerweerstand
• de luchttoevoerweerstand
Verricht daarvoor de voor-
bereidende werkzaamheden
zoals omschreven in [4.2].
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Laagstand
De vlam dient, nadat het toestel ca. 1 minuut in de laagstand heeft gebrand, van boven naar
beneden op het branderbed een blauw beeld te geven. Wanneer dit niet het geval is:
- Een geheel geel/rood vlambeeld duidt op te veel gas ten opzichte van de hoeveelheid lucht.
Met andere woorden het O2-gehalte is te laag of het CO2-gehalte te hoog.
- Een geheel donkerblauw vlambeeld met vlamlifting duidt op te weinig gas ten opzichte van de
hoeveelheid lucht. Met andere woorden het O2-gehalte is te hoog of het CO2-gehalte te laag.
Hoogstand
De afstelling op hoogstand wordt bepaald door de afstelling op laagstand.
De vlam dient op hoogstand van boven naar beneden een geheel blauwe kleur te hebben.
4.5 METEN VAN DE AFSTELLING
De afstelling is alleen te controleren met behulp van een O2- of CO2-meetapparaat met een
nauwkeurigheid van ± 0,5 %.
Het O2- of CO2-percentage dient op laagstand gecontroleerd te worden.
De afstelling op hoogstand wordt bepaald door de afstelling op laagstand.
De gemeten waarde dient binnen de volgende grenzen te liggen:
laagstand; O25,5 - 6,5 %
CO28,1 - 8,6 %
hoogstand; O24,0 - 5,0 %
CO28,9 - 9,5 %
Indien het O2- of CO2-gehalte hier niet aan voldoet dient het gasblok afgesteld te worden [4.6].
Als dit niet lukt is wellicht de voordruk te hoog. Dan dient, i.o.m. het Gasbedrijf, de drukregelaar
vervangen te worden.
Eveneens het gasinspuitstuk en gas/luchtmengkamer controleren op vervuiling.
4.6 AFSTELLEN
Algemeen
De gas/luchtafstelling is te wijzigen op het gasblok.
Benodigd gereedschap
•O
2- of CO2-meetapparaat; nauwkeurigheid ± 0,5%,
•Torx schroefbit T40- anti-diefstal, bijvoorbeeld de Apex 440-TX-40-H.
Afstelling
Voor het (opnieuw) afstellen dient als volgt te werk worden gegaan:
a. Verwijder de inspectiedop op het uitlaatgietstuk,
b. Plaats de meetsonde of aanzuigslang van de O2- of CO2-meter in de inspectie-opening,
c. Verwijder de verzegelde afdekplaat met behulp van een Torx schroefbit,
d. Stel nu het gasblok af op de laagstand door verdraaiing van de Torx-schroef die onder de
afdekplaat zit bevestigd (zie figuur 1).
18
Instellen en afregelen
07.98.91.854.1
Combifort®
figuur 1
Op de laagstand dienen de volgende
waarden ingesteld te worden:
•O
26,0 ± 0,50 %
•CO
28,3 ± 0,25 %
Op de hoogstand zullen bij een juiste
afstelling van de laagstand de volgende
waarden gemeten dienen te worden:
•O
24,5 ± 0,50 %
•CO
29,2 ± 0,25 %
19
07.94.12.046.00
LET OP!
Voor een juiste meting
dient de sifon volledig
gevuld te zijn met water.
NOOT!
Een hoekverdraaiing van
10° van de Torx-schroef
geeft al een O2-verandering
van 1%, of een
CO2 -verandering van 0,5%.
07.98.91.854.1
Uw dealer
Daalderop BV Postbus 7 4000 AA Tiel Nederland
Tel. (0344) 63 65 00 Fax (0344) 62 09 01 E-mail: info@daalderop.nl www.daalderop.nl
COMBIFORT®Toegepaste componenten
Toegepaste componenten
2
INHOUDSOPGAVE
Toegepaste componenten
1 Algemeen 3
2 Exploded views 4
3 Bedradingsoverzicht 8
4 Onderdelenlijst 9
07.98.91.855.1
Combifort®
Toegepaste componenten
3
1 ALGEMEEN
De toegepaste componenten van de Combifort® zijn verdeeld over drie exploded views.
Ruwweg gezegd zijn de mantel, regelunit en aan- en afvoercomponenten terug te vinden in
figuur 1 en de binnenste componenten zoals boiler, brander, en ventilator zijn terug te vinden
in figuur 2. In figuur 3 wordt de toegepaste bedrading weergegeven.
Alle voorkomende onderdelen zijn aangegeven door middel van een positienummer. De bij de
positienummers behorende artikelnummers zijn terug te vinden in de onderdelenlijst [4].
Indien vervangende onderdelen gewenst worden, dan kunnen deze rechtstreeks bij Daalderop
besteld worden.
07.98.91.855.1
Toegepaste componenten
4
5
4
2
1
2
2
3
3.2
3.2
9
8
15.5
15.6
18
26
25
23
24
20
21
22
16.9
14
7
6
3.1
11.3
10
11.2
11.1
11.4
12
13 14
19
(zie figuur 3)
16
(zie figuur 2)
16.9
15.1
15.2
15.3
15.4
17
14
Combifort 24/80 - 24/80+ - 32/80 - 32/80+
07.94.12.040.0
2 EXPLODED VIEWS
Figuur 1
07.98.91.855.1
Combifort®
Toegepaste componenten
5
27
28
35
36
34
33
31
32
29
30
37 43
48
47
46
41
44
45
39
42
40
41
38
28
35
34
33
27
31
32
29
30
Combifort 24/80 - 32/80
07.98.91.855.1
Toegepaste componenten
6
07.94.12.042.0
16.10
16.10
16.9
16.9
16.8
16.8
16.2
16.2
16.3
16.3
16.5
16.5
16.6
16.6
16.7
16.7
16.10
16.10
16.1
16.1
16.9
16.9
16.7
16.7
16.4
16.4
16.3
16.3
16.12
16.12
16.13
16.13
16.11
16.11
07.94.12.041.0
Figuur 2
07.98.91.855.1
Combifort®
Toegepaste componenten
7
07.94.12.043.0
19.8
19.1
19.2
19.3
19.4
19.13
19.9
19.10
19.11
19.12
19.7
19.6
19.5
19.6
07.94.12.042.0
07.98.91.855.1
Toegepaste componenten
8
3 BEDRADINGSOVERZICHT
111
110
104
105
109
100
101
102
103
106
107
108
112
07.94.12.043.0
Figuur 3
07.98.91.855.1
Combifort®
Toegepaste componenten
9
4 ONDERDELENLIJST
07.98.91.855.1
Toegepaste componenten
10
07.98.91.855.1
Combifort®
Toegepaste componenten
11
07.98.91.855.1
Uw dealer
Daalderop BV Postbus 7 4000 AA Tiel Nederland
Tel. (0344) 63 65 00 Fax (0344) 62 09 01 E-mail: info@daalderop.nl www.daalderop.nl
07.98.91.855.1
31


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Daalderop Combifort 32-80 plus at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Daalderop Combifort 32-80 plus in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4.78 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Daalderop Combifort 32-80 plus

Daalderop Combifort 32-80 plus Additional guide - Dutch - 2 pages

Daalderop Combifort 32-80 plus Additional guide - Dutch - 12 pages

Daalderop Combifort 32-80 plus User Manual - Dutch - 20 pages

Daalderop Combifort 32-80 plus Installation Guide - Dutch - 36 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info