Installatievoorschrift
9
Close-in®
Close-up®
Hot-fill
NL NL
3. Draai de warmwaterkraan dicht en sluit de hoofdwaterkraan of de stopkraan van de
inlaatcombinatie af.
4. Om de druk van de warmwaterleiding af te halen, moet wederom de warmwater-
kraan worden geopend. Draai deze weer dicht zodra er geen water meer stroomt.
Voor de Close-in® en Hot-fill:
5. Koppel de leidingen los van de boiler.
6. U kunt nu het water uit de boiler halen door deze leeg te gieten.
Voor de Close-up®:
5. Koppel de koudwaterbuis los van de boilerinlaat.
6. Sluit op de boilerinlaat een flexibele slang aan en leg het uiteinde van deze slang
naar de afvoer.
7. Draai nu de warmwaterkraan open zodat de boiler lucht kan aanzuigen, waardoor
de boiler via de boilerinlaat leegloopt.
4 STORINGSGIDS
KLACHT OORZAAK OPLOSSING
Waterlekkage.
Er komt geen water uit de
warmwaterkraan.
Er komt koud water uit de
warmwaterkraan omdat de
boiler niet werkt.
Er komt stoom uit de warm-
waterkraan.
Kortsluiting.
De aardlekschakelaar wordt
onderbroken.
a. Aansluiting op de boiler lekt.
b. Bouten van het binnenwerk zitten niet goed vast.
c. Pakking tussen binnenwerk en ketel lekt.
d. Ketel lekt.
a. De hoofdwaterkraan is afgesloten.
b. De stopkraan van de inlaatcombinatie is
afgesloten.
a. Er staat geen spanning op de boiler.
b. De thermostaat/beveiliging is onderbroken.
c. De thermostaat/beveiliging is defect.
d. Het element is defect.
e. De elektrische bedrading is onderbroken.
a. De thermostaat/beveiliging blijft ingeschakeld.
a. Er zit sluiting in de elektrische bedrading.
b. Het element maakt sluiting.
c. De thermostaat/beveiliging maakt sluiting.
a. Er zit sluiting in de elektrische bedrading ten
opzichte van de massa van de boiler.
b. Er zit sluiting in het element ten opzichte van de
massa van de boiler.
c. Er zit sluiting in de thermostaat/beveiliging ten
opzichte van de massa van de boiler.
a. Draai de koppelingen vast of vervang deze.
b. Draai de bouten kruislings aan.
c. Vervang de pakking.
d. Vervang de cocon.
a. Draai de hoofdwaterkraan open.
b. Draai de stopkraan van de inlaatcombinatie
open.
a. Controleer het net en herstel de onderbreking.
b. Reset de thermostaat/beveiliging.
c. Vervang de thermostaat/beveiliging.
d. Vervang het element.
e. Controleer en herstel de bedrading.
a. Vervang de thermostaat/beveiliging.
a. Herstel de bedrading.
b. Vervang het element.
c. Vervang de thermostaat/beveiliging.
a. Herstel de bedrading.
b. Vervang het element.
c. Vervang de thermostaat/beveiliging.