50
5. Algemene veiligheidsaanwijzingen:
4.2. Veiligheidsaanwijzingen bij de wandelwagenset
• Wanneer u de Croozer-wandelwagen parkeert, moet u altijd beide parkeerremmen vastzetten.
• Nooit op in-line schaatsen de wandelwagen voortduwen.
• De remmen zijn niet geschikt om een rollende Croozer tot stilstand te brengen.
• Wanneer u de wandelwagen duwt, dient u altijd de veiligheidsriem te gebruiken, zodat het voertuig niet per ongeluk
kan wegrollen. Doe de lus die aan het handvat vast zit, om uw pols.
• Niet op de wielarmen zitten of staan, aangezien deze door dit soort overbelasting beschadigd raken.
Ongeacht het speciale gebruik, dienen de volgende aanwijzingen goed opgevolgd te worden:
• Breng geen modificaties aan het voertuig aan die niet in deze gebruikershandleiding staan beschreven.
• De maximale belasting van 40 kg (model 535) of 35 kg (model 737) mag niet overschreden worden.
• Maximaal één kind (model 737) of twee kinderen (model 535) vervoeren.
• Alleen kinderen vervoeren die jonger zijn dan 7 jaar.
• De meegevoerde kinderen moeten oud genoeg zijn om een helm te dragen en om zonder hulp rechtop te zitten,
of ze moeten in een zorgvuldig bevestigd babystoeltje (apart verkrijgbaar) vastgezet worden.
• Let erop dat er geen lichaamsdelen, kledingstukken, veters of speelgoed van de kinderen met de bewegende onderdelen
van het voertuig in contact komen.
• Het hoofd van het kind, inclusief helm, mag niet boven het bovenste frame uitsteken.
• Mocht het voertuig omkiepen, dan werkt het handvat als een veiligheidsstang. Zorg er dus voor dat het handvat altijd
gemonteerd is, zelfs als u het voertuig achter uw fiets aan trekt!
• De kinderen moeten altijd een veiligheidsgordel dragen.
• De kinderen mogen nooit zonder toezicht in het voertuig, de buggy of de wandelwagen alleen gelaten worden.
• Controleer regelmatig of de kinderen niet te warm of te koud zijn.
• Probeer altijd te vermijden om met slechts één wiel over een hindernis te rijden, aangezien het voertuig hierdoor kan
omkiepen, ongeacht de snelheid waarmee wordt gereden.
6. Onderhoud, verzorging en opslag van de CROOZER
6.1. Dissel en disselbevestiging
Controleer de dissel regelmatig op beschadiging (bijv. scheuren). Als de dissel op de één of andere manier beschadigd is,
moet hij vervangen worden, zodat hij niet zal breken en een ongeluk veroorzaakt. Smeer de mechanische onderdelen van
de disselbevestiging, zoals de disselpen en de gleuven in het ontvangende element (zie deel 2.2) regelmatig in met onder-
houdswas. Zodoende voorkomt u roestvorming.
Raadpleeg bij twijfel altijd de vakhandelaar. Om veiligheidsredenen moet de dissel om de drie jaar vervangen worden
(zie ook de uitleg in deel 2.1)
6.2. Wielen
Laat de wielen (banden, velgen, spaakspanning, aslagers) minstens tweemaal per jaar door de
vakhandelaar controleren.
Maak de wielen regelmatig schoon en bestrijk ze vooral tijdens de wintermaanden met was.
6.3. Carrosserie
De stoffen carrosserie en de kuip kunnen met huishoudelijke zeep of met een zacht schoonmaakmiddel en warm water
schoongemaakt worden, nooit verdunner of wasbenzine gebruiken.
