1.12 W
EERTENDENS
Het weerstation kan ook de weertendens weergeven. Die is gebaseerd op de schommelingen
van de luchtdruk en wordt weergegeven door middel van drie pijlen links boven de weers-
voorspelling. Wanneer de luchtdruk plots sterk daalt, zal de pijl in de trend display naar
beneden wijzen. Als de luchtdruk plots hard stijgt, zal de trend display naar boven wijzen. De
pijl blijft horizontaal wanneer de luchtdruk ongeveer gelijk blijft.
1.13 W
EERGAVE VAN DE TREND VAN TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEIDSGRAAD BINNEN
-
EN BUITEN
De evolutie van de waarden voor binnen- en buitentemperatuur en vochtigheid wordt
weergegeven door een pijl links of rechts van het betreffende veld in de display. Als de
waarden plots binnen het uur veranderen, zal dat aangegeven worden door een naar boven of
naar onder wijzende pijl. Als er geen verandering is, wordt een horizontale pijl getoond.
1.14 C
OMFORTWIJZER VOOR DE KAMER MET
3
SYMBOLEN
(NAT,
COMFORT
EN
DROOG)
Het weerstation geeft het comfortniveau van de kamer aan door middel van de 3 symbolen
rechts boven de display van de interne vochtigheidsgraad. WET wijst op een vochtigheids-
graad boven de 70%; COMFORT verschijnt bij een vochtigheidsgraad van 40% tot 70% bij
een temperatuur van 20°C tot 25°C en DRY geeft aan dat de vochtigheidsgraad onder de 40%
blijft.
1.15 I
NSTELBAAR ALARM VOOR DE BUITENTEMPERATUUR
Het weerstation kan voor elke buitensensor een individueel instelbaar alarm opslaan dat een
alarmsignaal doet weerklinken wanneer de temperatuur zakt onder of stijgt boven een vooraf
ingestelde limiet. Om het temperatuuralarm kortstondig op het scherm te laten verschijnen,
drukt u kort op de knop TEMP AL. De bovengrens verschijnt eerst en is standaard ingesteld op
70°C. Om de instelmodus te activeren houdt u de TEMP AL. knop een drietal seconden
ingedrukt. De ingestelde bovengrens begint te knipperen. Gebruik nu de ▲ of ▼ knoppen om
de gewenste bovengrens in te stellen en bevestig uw selectie door op de TEMP AL. knop te
drukken. Duw dan tweemaal kort op de TEMP AL. knop om de ondergrens (standaard
ingesteld op –50°C) te tonen. Om de instelmodus van de ondergrens te activeren, houdt u de
TEMP AL. opnieuw 3 seconden ingedrukt. De vorige ondergrens begint te knipperen. Gebruik
de ▲ of ▼ knoppen om de gewenste ondergrens in te stellen en bevestig dan uw selectie
door nogmaals op de TEMP AL. knop te drukken. Het temperatuuralarm is nu ingesteld en
actief.