667136
17
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/32
Next page
NL
Installatie handleiding
(HR-ketels met printplaat type 585)
15B, 15C, 37K, 37B, 37C
HR-ketel met 3-wegklep voor extern voorraadvat ….... N15B
HR-ketel voor CV verwarming ………………….……………..…. N15C
HR-Combi-ketel …………………………………..……...…………..... N37K
HR-ketel met 3-wegklep voor extern voorraadvat ….... N37B
HR-ketel voor CV verwarming ..………………..…………...…. N37C
2011 585 N
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
2
INHOUD
HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN…………..…..………… 3
Gebruik toestel
Algemene veiligheidsvoorschriften
Opstel- en omgevingscondities
Waterkwaliteit
Voorschriften
Leveringsvoorwaarden
1.1. Display…………..……..…………………………… 4
1.2. Printplaat configuratie
1.3. Display indicaties
1.3.1. Normaal bedrijf
1.3.2. Blokkeringen
1.3.3. Vergrendelingen
1.4. Menustructuur
1.4.1. View mode
1.5. Maatschets
1.5.1. Technische gegevens
1.5.2. Toestelonderdelen
1.6. Bedradingschema
1.7. Hoe werkt het toestel
1.8. Keteltypen
1.8.1. Coopra 37K
1.8.2. Coopra 15B / 37B
1.8.3. Coopra 15C / 37C
1.8.4. Technische karakteristiek
1.9. Elektra
1.10. Installatie opties
1.10.1. Schoorsteen berekening Keteltype 37
1.10.2. Schoorsteen berekening Keteltype 15
1.11. Circulatie pompen
1.11.1. Ketelpomp
1.11.2. Externe systeempomp
HOOFDSTUK 2. INSTALLATIE…………….………… 15
2.1 Montage van het muurkruis
2.2. Water en gas aansluiting
2.2.1. Gas aansluiting
2.2.2. CV wateraansluitingen
2.2.3. Tapwater aansluiting Combi-ketel
2.2.4. Tapwater aansluiting voorraadvat (boiler)
2.2.5. Overstortventiel en condensaatafvoer
2.3. Expansie vat
2.4. Vul- aftapkraan
2.5. Vuilvang filter
2.6. Verschildruk regelaar
2.7. Het toestel uitpakken
2.8. Monteren van rookgasafvoer en luchttoevoer
2.8.1. 2-pijps systeem
2.8.2. Concentrische adapter 80/125 mm
2.8.3. Concentrische adapter 60/100 mm
2.9. Toestel plaatsen
2.10. Groene aansluitblokje
HOOFDSTUK 3. REGELINGEN………….…………… 18
3.1. CV Regelingen
3.1.1. Modulatie op aanvoersensor (default)
3.1.2. Modulatie op retoursensor (parameter C/r=1)
3.1.3. Modulatie op systeemsensor (parameter C/r=1)
3.2. Thermostaten
3.2.1. Aan/Uit thermostaat (zonder buitenvoeler)
3.2.2. OpenTherm thermostaat
3.2.3. 0÷10V regeling (zonder buitenvoeler)
3.2.4. CV buitenvoeler regeling
3.3. Warm water regelingen
3.3.1. Tapwater Combi-ketel
3.3.2. Ketel met extern voorraadvat
HOOFDSTUK 4. INBEDRIJFNAME………………… 21
4.1. Netaansluiting
4.2. Toestel schakelaar
4.2.1. Ontluchtingsprogramma
4.3. Brander situatie
4.3.1. Brander gaat aan
4.3.2 Brander gaat uit
4.4. Waterdruk
4.5. Gas/lucht regeling
4.6. Gas/lucht instelling (% CO2-methode)
4.6.1. Hooglast controleren / instellen
4.6.2. Laaglast controleren
4.7. Ombouw naar Propaan/Butaan mengsels
4.7.1. Hooglast instellen voor propaan/butaan
4.7.2. Laaglast Instellen (G30)
4.7.3. Codering aanbrengen
HOOFDSTUK 5. BESTURINGSTOESTANDEN en
BEWAKINGEN…………..……………………………… 24
5.1. Rusttoestand
5.2. Voorspoelen/voorgloeien
5.3. Ontsteken
5.4. Bedrijf
5.5. Naspoelen
5.6. Pomp nadraaien
5.7. Vergrendeling
5.8. Vorst beveiliging
5.9. Statische drukbewaking
5.10. Rookgastemperatuur bewaking
5.11. Maximaal temperatuur beveiliging
5.12. Gloeiplug beveiliging
HOOFDSTUK 6. PERIODIEK ONDERHOUD……… 26
6.1. CO2 percentage op hooglast controleren
6.2. Toestel belasting doormeten
6.3. Condensafvoer schoonmaken
6.4. Ionisatiestroom controleren
6.5. Waterdruk
6.6. Schoorsteenvegerfunctie
HOOFDSTUK 7. STORINGEN en ONDERHOUD …. 27
7.1. Aansluiting van PC of laptop
7.2. Geen aanduiding op het display
7.3. Toestel reageert niet op warmtevraag
7.4. Montageaanwijzing druksensor
7.5. Montageaanwijzing overdrukventiel
7.6. Storing code “F” (knipperend)
7.6.1. Gasblok opent niet (geen spanning)
7.6.2. Gasblok opent niet (gasdruk te hoog)
7.6.3. Gasblok opent niet (spoelen defect)
7.6.4. Werking gasblok controleren
7.6.5. Gloeiplug doet het niet
7.6.6. Ventilator doormeten
7.6.7. Gas/Lucht verhouding niet juist ingesteld
7.6.8. Ionisatiepen controleren/reinigen
7.6.9. Temperatuursensor
CE Certificate………………………………………….… 29
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
3
HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN
Gebruik toestel
Het toestel is niet bestemd voor bediening door zwakbegaafde personen (altijd kinderen) met beperkte psychische,
zintuiglijke of geestelijke vaardigheden of ontbrekende ervaring en kennis, behalve als er toezichthoudende
maatregelingen getroffen zijn of een aangepaste handleiding opgesteld is door een persoon, verantwoordelijk voor de
veiligheid.
Kinderen moeten in de gaten gehouden worden, zodat ze niet met het apparaat kunnen spelen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
De installatie mag uitsluitend door een erkend installateur worden uitgevoerd.
Houd er rekening mee dat inwendige delen van het toestel een gevaarlijke elektrische spanning (230 Volt) kunnen
voeren.
Houd er rekening mee dat het toestel, de diverse leidingen en het door het toestel afgevoerde rookgas, hoge
temperaturen tot 90°C kunnen bereiken.
Alvorens onderhoudswerkzaamheden in of aan het toestel te verrichten, dient u de gaskraan te sluiten en de netstekker
uit het stopcontact te nemen.
Opstel- en omgevingscondities
De ruimte, waarin het toestel wordt geïnstalleerd, dient aan de geldende voorschriften te voldoen.
De muur moet het gewicht van het toestel kunnen dragen (belast gewicht ± 40 kg).
Als u een ander montageoppervlak dan een steenachtige muur van voldoende dikte gebruikt, dient u hiervoor zelf
geschikte bevestigingsmiddelen te kiezen en het toestel naar behoren te monteren.
Het toestel mag niet worden ondergebracht in een chemisch agressieve omgeving.
Het toestel met luchttoevoer en rookgasafvoer voldoet aan de eisen van beschermingsklasse IP44 en mag dan ook in
een natte ruimte worden geïnstalleerd.
Hoewel het toestel is voorzien van een interne vorstbeveiliging, mag het niet worden blootgesteld aan extreem lage
omgevingstemperaturen (lager dan -10°C).
Waterkwaliteit
De samenstelling en kwaliteit van het systeemwater zijn direct van invloed op de prestaties van het totale systeem en
de levensduur van de ketel. Ondeskundig toevoegen en gebruik van chemicaliën, waterontharders, zuurstofbinders,
ontluchters, beluchters en waterfilters vergroten de kans op storingen.
Corrosieve elementen van bepaalde toevoegingen kunnen het systeem aantasten waardoor lekkages ontstaan;
afzetting van ongewenste aanslag leidt doorgaans tot fatale beschadiging van de ketelwarmtewisselaar.
Voorschriften
Bij de installatie van het toestel dienen, voor zover van toepassing, alle ter plaatse geldende voorschriften te worden
opgevolgd, waaronder de bepalingen van de volgende normen en richtlijnen:
Bouwbesluit 680
Voorschriften voor aardgasinstallaties GAVO NEN 1078 en praktijkrichtlijn
NPR 3378
Richtlijnen EnergieNed voor bestaande gasinstallaties
Veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstallaties NEN3028
Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties NEN 1010
Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties AVWI NEN 1006 en bijbehorende werkbladen
Ventilatie in woongebouwen NEN 1087 met bijbehorende toelichting NPR 1088
Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook NEN 2757
Binnenriolering in woningen en woongebouwen NEN 3215
Brandweervoorschriften
ARBO voorschriften
Voor tapwater de geldende voorschriften (NEN 1006). Informeer bij het plaatselijke waterleidingbedrijf naar de
ter plaatse geldende eisen, daar deze kunnen afwijken.
Leveringsvoorwaarden
Coopra levert haar producten volgens de algemene leveringsvoorwaarden voor de metaal- en elektrotechnische industrie.
Gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag op 19 oktober 1998 onder nr. 119/1998.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
4
1.1. Display
Open het deurtje in de mantel voor het uitlezen van het
display.
Op het Status display is de toestand van de ketel.
Op de 3 Segments, het Waarde display, is of de waarde
van de temperatuur, of druk, of informatie van een
parameter.
Drukknoppen van links naar rechts: MIN, PLUS and
Set/Reset.
Links van het Status display is een LED die de algemene
toestand van de ketel aangeeft.
LED is AAN = brander is AAN
LED is UIT = brander is UIT
LED is BLINKEND = ketel is in VERGRENDELING
Rechts van het Waarde display is een LED. Deze is
alleen actief bij een TWIN ketel.
1.2. Printplaat configuratie
Parameter A=2 is voor Stand-alone ketels 15B; 15C; 37K;
37B; 37C en ook 40C
Parameter A=1 is voor TWIN 80C; ingesteld als Slave
Parameter A=0 is voor TWIN 80C; ingesteld als Master
Parameter H is om de printplaat voor de juiste toepassing
in te stellen.
1.3. Display indicaties
Ter bescherming van het systeem als gevolg van
storingen en / of excessieve omstandigheden, zijn
verschillende beveiligingsfuncties geïmplementeerd.
1.3.1. Normaal bedrijf
De ketel is stand-by of verwarmt. Tijdens het verwarmen
kan de brander tijdelijk worden uitgeschakeld wanneer de
watertemperatuur boven de ingestelde waarde, setpoint,
komt.
1.3.2. Blokkeringen
Het blokkeren wordt gebruikt wanneer het systeem tijdens
een aandoening moet stoppen, totdat deze aandoening
niet meer geldig is, dan kan het systeem automatisch
opnieuw opstarten.
Een blokkerende toestand wordt aangegeven door een
vaste letter of nummer op het Status display. Afhankelijk
van de soort vergrendeling staan de rechter segments
van het scherm leeg of zijn voorzien van extra informatie
over de blokkering.
Een blokkering kan niet ontgrendeld worden door de
gebruiker. De besturing gaat of automatisch terug naar de
normale toestand of nadat een gebruiker (waterdruk),
installateur of onderhoudsman de omstandigheden weer
normaal hebben gemaakt.
1.3.3. Vergrendelingen
Vergrendelingen zijn gebruikt ter bescherming. Wanneer
bepaalde voorwaarden worden overschreden, dan moet
het systeem blokkeren, totdat de gebruiker het systeem
ontgrendeld. Deze voorwaarden hebben vaak meer
betrekking tot de veiligheid dan de blokkeringen.
Een vergrendeling wordt aangegeven door een
knipperende letter of nummer op het Status display.
Afhankelijk van de soort vergrendeling staan de rechter
segments van het scherm leeg of zijn voorzien van extra
informatie over de vergrendeling.
Een vergrendelende storing kan opgeheven worden door
de gebruiker door kort op de Set/Reset knop te drukken.
Sommige vergrendelingen kunnen alleen door
spanningsterugkeer (door onderbreken van de
netspanning) opgeheven worden.
Echter, bij elkaar opvolgende, herhalende,
vergrendelingen moet u onmiddellijk de installateur of
onderhoudsman waarschuwen en een servicebeurt laten
doorvoeren.
(
-
) k
nop (+) knop
Set/Reset
Status
Waarde
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
5
Status
display
Waarde
display
1.3.1. Normaal bedrif (vaste code)
P
Na installatie of bij spanningsterugkeer loopt eerst een ontluchtingsprogramma en duurt 2
minuten. De pomp en de 3-wegklep worden enkele malen geschakeld, met als doel om
eventuele lucht uit de ketel te verplaatsen
0
Stand-by (wachten op warmtevraag)
C
CV warmtevraag, brander uit
C.
CV warmtevraag, brander aan
J
3-minuten anti-pendeltijd actief
c
CV pomp draait na over de installatie
d
Warmwater warmtevraag bij Combi-ketel, brander uit
d.
Warmwater warmtevraag bij Combi-ketel, brander aan
b
Warmtevraag voorraadvat, brander uit
b.
Warmtevraag voorraadvat, brander aan
o
Vorstbeveiliging 8’C, pomp aan
o.
Vorstbeveiliging 3’C, brander aan, pomp aan
C
blinkend
Schoorsteenvegerfunctie (ionisatiestroom op de rechter segments in Waarde display)
Status Waarde 1.3.2. Blokkeringen (vaste code)
2 Retoursensor temperatuur C hoger dan aanvoersensor temperatuur, pomp aan, brander uit
6
Combi-ketel tappotsensor niet aangesloten of open (parameter H=01)
6.
Combi-ketel tappotsensor kortsluiting (parameter H=01)
9
Aanvoer- of retoursensor temperatuur > 9C
A
Rookgassensor temperatuur te hoog > 100°C
b/r Warmwater op rechter warmte-unit van TWIN ketel
E Geen herkenning van Slave / Printplaat is ingesteld als Master, (parameter A=0)
SLA/01 Geen herkenning van Master / Printplaat is ingesteld als Slave, (parameter A=1)
P Waterdruk te hoog of te laag, display geeft aan ‘P’ + waterdruk
t Buitenvoeler zomer schakeling is aan, brander uit, (parameter O/t)
Status Waarde 1.3.3. Vergrendelingen (knipperende code)
1
Max delta temperatuur, verschil temperatuur tussen aanvoer en retoursensor is > 50°C
1
Ketel komt niet door de temperatuur test. Na branderstart moet de aanvoersensor 3°C meer
stijgen dan de retoursensor binnen 20 seconden (na 3 startpogingen volgt vergrendeling)
2 Wegval vlamsignaal gedurende bedrijf (na 3 keer volgt vergrendeling)
5 Ventilator fout (ventilator snelheid wijkt > 30% af van setpoint snelheid)
8 Ionisatiesignaal vastgesteld bij gesloten gasklep
9 Eeprom is geprogrammeerd (voor ontgrendelen druk de Set/Reset knop)
A Rookgassensor temperatuur > 100°C (na 3 keer binnen 30 minuten volgt vergrendeling)
E Interne software fout / A/D conversie fout (afhankelijk van de soort fout op display ‘E’ of “EEE”)
E t1
Aanvoersensor (open of kortsluiting)
E t2
Retoursensor (open of kortsluiting)
E t3
Rookgassensor (open of kortsluiting)
F Vier mislukte achtereenvolgende start pogingen
H Aanvoer- of retoursensor temperatuur > 105°C
O Contact van maximaal thermostaat is open (thermostaat is niet op deze ketel)
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
6
1.4. Menustructuur
Om in het menu te komen; houd de Set/Reset knop tenminste 10 seconden ingedrukt. De menustructuur is wachtwoord
beschermd. Voor vrijgave van de menustructuur maak h=18, met de (+) and (-) knoppen.
Naar de eerste parameter komt u door kort op de Set/Reset knop te drukken.
Een parameter setting is te veranderen met de (+) and (-) knoppen. Naar de volgende parameter door kort op de
Set/Reset knop te drukken. Om de data op te slaan moet met de Set/Reset knop de complete menustructuur doorlopen
worden.
Time-out: Worden de knoppen van het display gedurende 3 minuten niet gebruikt, dan schakelt de software
automatisch terug naar normaal bedrijf. Eventuele veranderingen worden dan niet opgeslagen.
Menustructuur
Status
Omschrijving Bereik
Fabrieks-
instelling
h
Wachtwoord beschermd
Voor vrijgave van menustructuur maak h=18
10 - 99 h=10
C
Maximum ingestelde CV
aanvoertemperatuur
25 - 90°C 82°C
C/r Modulatie configuratie
1 - 10°C
(0=Regeling op aanvoersensor;
1=Regeling op retour- of systeemsensor
0
O Pomp nadraaitijd op CV circuit 1 - 25 min; CO=24uur 5 min
P Maximum ingestelde vermogen (CV) 45 - 100 % (1800 – 4000 toeren/min) 100 %
A Printplaat toepassing)
Stand-alone = 2
1 = Slave (voor TWIN rechter printplaat)
0 = Master (voor TWIN linker printplaat)
2
H Toepassing (keteltype)
00 = Ketel alleen voor CV
01 = Combi-ketel
02 = Ketel met voorraadvatsensor 12kOhm
03 = Ketel met voorraadvatsensor 10kOhm
04 = Ketel met voorraadvatsensor 12kOhm
(H=04 voor klein volume boilers)
01
d (1) Setpoint tapwater temperatuur (Combi-ketel)
40°C - 65°C 60°C
t (1) Warmhoud temperatuur tappot 40°C - 65°C 40°C
b (2) Setpoint tapwater temperatuur (voorraadvat)
25°C - 70°C 60°C
O/b (3) Minimale CV aanvoertemperatuur 10 - 90°C 40°C
O/S (3) Helling 01 - 99 20
O/d (3)
Aanvoertemperatuur bij een
buitentemperatuur van 20°C (punt instelling)
10 - 90°C 40°C
O/t (3) Buitenvoeler zomer/winterschakeling 1 - 50°C 40°C
r
Terug naar Fabrieksinstelling
De (+) knop tenminste 5 seconden
indrukken.
Opmerking: Enkele parameters komen niet
terug
= Fabrieksinstelling
= Veranderde instelling
u Configuratie 0÷10V regeling
0 = Regeling op temperatuur
1 = Regeling op belasting/vermogen
0
o (4) Configuratie TWIN
01 = power mode (14,6 kW – 74,0 kW)
00 = comfort mode (7,3 kW – 74,0 kW)
01
F (2) Maximale voorraadvat aanvoertemperatuur 65 - 90°C 85°C
S Pompschakeling
00 = automatisch (2-traps regeling)
= Hoog
= Laag
00
Opmerking: (1) Actief bij H=1, (2) Actief bij H=2 of H=3 of H=4, (3) Actief bij buitenvoeler, (4) Actief bij TWIN.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
7
1.4.1. View mode
Aan het einde van de menustructuur komt de View mode.
In deze mode kan men actuele waarden van het toestel uitlezen. Parameters kunnen hier niet veranderd worden.
De View mode kan direct opgeroepen worden.
Toegang tot dit menu krijgt u door de (+) knop tenminste 10 seconden ingedrukt te houden. De eerste parameter is de
waterdruk, Status P/u. Op de rechter segments komt de actuele waterdruk in bar.
Naar de volgende parameter komt u door kort op de Set/Reset knop te drukken.
Uit de view mode komt u ook door kort op de (-) knop te drukken.
Wordt er gedurende 3 minuten niet op de knoppen van het display gedrukt, dan schakelt de view mode automatisch
terug naar weergave normaal bedrijf.
View mode Status Omschrijving
Stand-alone P / u Actuele waterdruk (in bar)
/ u
Setpoint temperatuur regeling op aanvoersensor (in °C) (parameter C/r = 0)
Setpoint temperatuur op retour- of systeemsensor (in °C) (parameter C/r = 1)
1 / u Actuele aanvoersensor temperatuur (in °C)
2 / u Actuele retoursensor temperatuur (in °C)
3 / u 10V regeling (in Volt)
4 / u Buitenvoeler temperatuur (in °C)
5 / u Combi-ketel tappotsensor temperatuur of externe voorraadvat temperatuur (in °C)
6 / u Rookgassensor temperatuur (in °C)
7 / u Ionisatie (in µA DC)
9 / u Laatste vergrendeling
A / u Laatste blokkering
d / u Actuele systeemsensor temperatuur (in °C) (parameter C/r=1)
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
8
1.5. Maatschets
Maten in mm
Vrije ruimte
Er dient aan de onder- en bovenzijde voldoende vrije ruimte te zijn om het toestel op te kunnen hangen en alle toevoer-
en afvoerleidingen aan te kunnen sluiten. Normaliter is er een vrije ruimte van ca. 300 mm nodig.
Het is aan te bevelen om aan de linkerzijkant een ruimte van minimaal 150 mm en aan de rechterzijkant 50 mm vrij te
houden om daarmee een toegankelijkheid tot bouwelementen van het toestel te hebben.
De voorkant van het toestel moet voor servicedoeleinden te allen tijde goed bereikbaar zijn.
Korte afstand van het toestel en rookgasafvoer kanaal met brandbare materialen is niet toegestaan.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
9
1.5.1. Technische gegevens
Keteltype
15B; 15C 37K; 37B; 37C
Gassoort aardgas
G25
propaan/
butaan
G30/G31
aardgas
G25
propaan/
butaan
G30/G31
Netspanning / frequentie 230 V / 50 Hz
Max. opgenomen vermogen 136 W
Elektrische
gegevens
Aansluiting thermostaat
aan/uit kamerthermostaat of OpenTherm kamerthermostaat
(0-10V regeling)
hoogte 600 mm
breedte 360 mm
diepte 300 mm
Afmetingen en
gewicht
gewicht 35 kg
Nominale voordruk 25
mbar
37/50
mbar
25
mbar
37/50
mbar
Nom. belasting (bw) 4,3 – 15,8 kW
(boost =19,1 kW)
8,0 – 27,2 kW
(boost =36,6 kW)
Nom. belasting (ow) 3,9 – 14,2 kW
(boost =17,2 kW)
7,2 – 24,5 kW
(boost =33,0 kW)
Nom. vermogen bij 80/60ºC 3,8 – 14,0 kW
(boost =17,0 kW)
7,1 – 24,2 kW
(boost =31,8 kW)
Nom. vermogen bij 50/30ºC 4,2 – 15,3 kW
(boost =18,5 kW)
7,9 – 25,9 kW
(boost =34,7 kW)
Rendement bij 80/60ºC (ow) 99%
Gas technische
gegevens
Rendement bij 50/30ºC (ow) 108%
CO
2
8.2-8.8% 9.2-9.8% 8.2-8.8% 9.2-9.8%
CO (0% 0
2
) 10–30 ppm / <5 mg/kWh 10–66 ppm / <11 mg/kWh
Emissiewaarden
NO
X
(0% O
2
) 6–15 ppm / <12 mg/kWh 8–25 ppm / <20 mg/kWh
bij 80/60ºC < 70 ºC Rookgas-
temperatuur
bij 50/30ºC < 35 ºC
Maximale
schoorsteen
weerstand
Luchttoevoer en rookgasafvoer
weerstand samen
105 Pa
Gas Ø 15 mm
CV (aanvoer en retour) Ø 15 mm
Koud water retour en aanvoer
externe boiler
Ø 15 mm
Koud water retour en aanvoer
Combi-ketel (30K)
Ø 15 mm
Aansluitingen
Condensafvoer / overstort Ø 15 mm
2-pijps systeem Ø 60–Ø 60 mm of Ø 80–Ø 80 mm Luchttoevoer-
en
rookgasafvoer
systemen
1-pijps systeem Ø 60 / 100 mm of Ø 80 / 125 mm
Water inhoud 0.8 L
Max. temperatuur 90°C
Gegevens
primaire
warmtewisselaa
r
Max. Waterdruk 3 bar
Water inhoud 3L (voorraad 3 Liter)
Max. water temperatuur 65°C
Gegevens
interne tappot
(type 30K)
Max. waterdruk 8 bar
Pomp in hoogstand 40 dB(A) Geluidsniveau
Pomp in laagstand 30 dB(A)
Identificatie nummer CE0063-AT3070 CE Certificate
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
10
1.5.2. Toestelonderdelen
No Beschrijving
No Beschrijving
1
Primaire warmtewisselaar
13
Waterdruksensor
2
Interne tappot
14
Retoursensor
3
Pump
15
Aanvoersensor
4
Actuator 3-wegklep
16
Overstortventiel
5
Binnenwerk 3-wegklep (cardridge)
17
Vlotterontluchter
6
Gloeiplug
18
Rookgassensor
7
Ionisatiepen
19
Tappotsensor
8
Brander type 15
20
Typeplaatje
8
Brander type 30
21
Condensaatafvoer / overdruk beveiliging
9
Condensbak
22
Gasaansluiting
10
Gasblok
23
CV-retouraansluiting
11
Ventilator
24
CV-aanvoeraansluiting
12
Venturi type 15
25
Warm water tapaansluiting
12
Venturi type 30
26
Koud water tapaansluiting
27
Aanvoeraansluiting externe boiler
28
Retouraansluiting externe boiler
37K
15B / 37B 15C / 37C
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
11
1.6. Bedradingschema
-T
-T
-T
-T
-T
Outside temp
(S4)
Inlet temp
(S2)
DHW temp
(S3)
Outlet temp
(S1)
Tank temp
(S6)
Flue temp
(S5)
0÷10 V input
OpenTherm
L
N
PE
RS 485
Twin / Zone
BURNER
IO
Fan
Pump 2
Gas valve
BIC 0.585.303
MMI 0.585.503
CN11-2
CN12-4
CN12-3
CN11-1
CN12-5
CN11-3
CN12-6
CN11--9
CN12-10
CN12-9
CN11-8
CN12-11
CN11-13
CN11-6
CN11-7
CN11-10
CN11-14
CN4-1
CN5-1
CN5-2
CN12-12
CN7
CN10-18
CN10-9
CN5-10
CN5-9
CN1-7
CN1-6
CN5-5
CN2-5
CN2-3
CN2-2
CN2-4
CN5-6
CN8
L2
V-
V+
L1
+
Group CONNECTION DIAGRAM
S.I.T.
Controls B.V.
SIT
091110
A
EV
Type :
BIC-0.585.303
New Revision board 303
07-05-10 EV
1:1 n.a.
DATE : DR AW N :
SC ALE : UN IT :
CO PY RIG HT AC COR DI N G TO L AW
FI L E : PAG E :
05 8 5 303_A S E . mkd
Pump PWM
HSI
CN2-1
Hall
CN4-2
PE
CN4-4
CN4-5
Safety limit thermostat
(S7)
CN10-1
CN10-10
PC connection
CN15
Three way valve
CN1-2
CN1-3
CN4-3
CN1-1
PE
L''
N
L'
Pump H/L
*CN3-6
*CN3-4
*CN3-5
*CN3-3
CN1-4
CN1-5
CN4-6
PWM
GND
GND
CN14-1
CN14-3
Indication
24 V
CN14-2
Alarm
Running
L'
L', high
L', low
N
PE
L'
L'
*) simultaneous activation of both relays must be avoided
L'
N
PE
N'
PE
CN11-12
GND
A
B
GND
CN12-2
CN12-1
CN12-7
Water pressure sensor
GND
in
24 V
100115
B
EV
Water pressure switch replaced by sensor
Optional
(S7)
CN11-5
CN11-12
100507
C
EV
Optional sensor (S7) added
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
12
1.7. Hoe werkt het toestel
Een ventilator zuigt, via het luchttoevoerkanaal (A), de
voor de verbranding benodigde verbrandingslucht aan.
In de venturi heerst een onderdruk, waardoor gas
hoeveelheid (G) aan de verbrandingslucht wordt
toegevoegd. Het zo ontstane brandbare
gas/luchtmengsel wordt, via een mengkamer, naar de
brander geleid om aan de oppervlakte van de brander
door een keramische gloeiplug te worden ontstoken. Op
efficiënte wijze worden de hete verbrandingsgassen door
de warmtewisselaar geleid, alwaar ze hun warmte aan
het ketelwater afstaan. De rookgassen worden, via de
rookgasafvoer (F), in een rookgasafvoerkanaal naar
buiten afgevoerd. Het hierbij gevormde condenswater
(H
2
O) wordt in het riool geloosd.
1.8. Keteltypen
De Coopra Compact is een verwarmingstoestel met
compacte afmetingen en een zeer hoog rendement
(keurmerk HR 107) met uitvoeringen voor huishoudelijk
gebruik voor verwarming of in combinatie met tapwater.
Met behulp van een afzonderlijk geleverd montagekruis
wordt het toestel aan de wand opgehangen.
De ketels staan geregistreerd onder CE Identificatie
nummer CE0063-AT3070.
Het typeplaatje, dat onder meer de te gebruiken gassoort
waarvoor het toestel is ingesteld specificeert, bevindt zich
op de links boven op het toestel.
1.8.1. Coopra 37K
Hoog rendement Combi-ketel voor verwarming met een
tappot (3 liter) voor het direct leveren van warm tapwater
voor douche, bad, e.d.
1.8.2. Coopra 15B / 37B
Hoog rendement ketel voor verwarming, geschikt voor het
aansluiten van een extern voorraadvat voor het indirect
leveren van tapwater voor douche, bad, e.d.
Deze ketels hebben een ingebouwde 3-wegklep en
kunnen een extern voorraadvat (boiler) aansturen.
1.8.3. Coopra 15C / 37C
Hoog rendement ketel voor
verwarming.
1.8.4. Technische karakteristiek
Keteltype 15 Keteltype 37
Brander lengte 95 mm
Sset03, Brander type 15
Brander lengte 130 mm
Sset02, Brander type 30
Luchtdoorlaat 10 mm
Sset05, Venturi type 15
Luchtdoorlaat 18 mm
Sset06, Venturi type 30
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
13
1.9. Elektra
Er dient op maximaal 1 m afstand van het toestel een
wandcontactdoos met randaarde beschikbaar te zijn dan
wel te worden aangelegd.
Dit stopcontact dient te allen tijde bereikbaar te zijn.
De elektra-aansluiting (230 VAC) dient uit fase en nul te
bestaan.
Een goede randaarde is voor de goede werking van het
toestel een vereiste.
Het netsnoer mag alleen vervangen worden voor een
door de fabrikant of diens vertegenwoordiger geleverd
snoer.
1.10. Installatie opties
De ketels zijn gekeurd voor toepassing op de
afvoersystemen:
B23, C13(x), C33(x), C43(x), C53, C63(x), C83(x).
Het materiaal van het rookgasafvoerkanaal moet van
RvS of kunststof zijn, welke geschikt is voor rookgassen
met een maximale temperatuur tot 12C.
Gebruik rookgasafvoer materialen, dakdoorvoeren en
geveldoorvoeren met het Kiwa QA keurmerk.
1.10.1. Schoorsteen berekening Keteltype 37
De totale weerstand van het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem mag niet groter zijn dan 105
Pa.
De weerstandswaarden in der tabel gelden voor een
doorstroom hoeveelheid van 40 m3/uur (bij 70°C)
Ø 80 mm Ø 60 mm
Type 37 (15)
Buis per meter 2,5 Pa 5.0 Pa
Bocht 90°, R = 1.5 D 3.0 Pa 6.0 Pa
Bocht 90°, R = 0.5 D 5.0 Pa 10.0 Pa
Bocht 45°, R = 1.5 D 2.0 Pa 4.0 Pa
Bocht 45°, R = 0.5 D 5.5 Pa 7.0 Pa
Dakdoorvoer
(concentrisch, 1.25 m)
20.0 Pa 30.0 Pa
1.10.2. Schoorsteen berekening Keteltype 15
Gedetailleerde waardes voor type 15 zijn niet voorradig.
Voor de schoorsteenberekening van type 15 wordt
aanbevolen om de waardes van type 37 te hanteren.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
14
1.11. Circulatie pompen
1.11.1. Ketelpomp
Bij CV verwarming schakelt de besturing van de ketel het
toerental van de 2-traps pomp, al naar gelang de
behoefte, in de pompstand „hoog“ of de pompstand
„laag“.
Delta T > 30°C: Pompstand “Hoogstand”
Delta T < 10°C: Pompstand “Laagstand”
Delta T = Setpoint verminderd met de optredende
aanvoertemperatuur.
0 0,2
0
0,2
0,3
0,6
Opbrengst [m³/h)]
Druk [bar]
0,7
0,5
0,4
0,1
0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6 1,8 2,0
Hoogstand
Laagstand
Ketelweerstand
Karakteristiek en weerstandsgrafiek van ketelpomp.
1.11.2. Externe systeempomp
Als de capaciteit van de interne circulatie pompen
onvoldoende is, kan een externe pomp met het toestel
worden meegeschakeld.
Sluit de systeempomp
aan op klemmen 1, 2
en 3 van de
kroonsteen,
gemonteerd op de
omkasting van de
printplaat.
Het opgenomen vermogen van de externe systeempomp
mag maximum 275 W (1,2 Amp) bedragen.
Op bevel van de printplaat zal een externe systeempomp
met de interne ketelpomp tegelijk meeschakelen. Let op
de interne pomp schakelt hoog / laag / uit (2-traps),
terwijl de externe pomp aan / uit (1-traps) schakelt.
1
2 3
Aarde N L
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
15
HOOFDSTUK 2. INSTALLATIE
2.1 Montage van het muurkruis
Voor het monteren van het montagekruis op een
steenachtige muur van voldoende dikte worden de
meegeleverde nagelpluggen (4) gebruikt. De drie rubber
ringen (3) kunnen gebruikt worden voor afstandhouder
en/of geluiddemping.
- Teken de plaats van het gat (1) in de beugel van het
montagekruis af.
- Boor met een betonboor Ø 8 mm een gat met een
voldoende diepte in de muur.
- Houd het gat (1), in het montagekruis voor het gat in de
muur en breng een van de meegeleverde nagelpluggen
(4) door het montagekruis heen in het gat aan.
- Richt het montagekruis met behulp van een waterpas
uit.
- Boor met een betonboor Ø 8 mm door de twee
onderste gaten (2) in het montagekruis gaten met een
voldoende diepte in de muur.
- Breng twee van de meegeleverde nagelpluggen (4) in
de onderste gaten (2) aan.
- Zet het montagekruis stevig vast door alle schroeven
(4) aan te draaien.
2.2. Water en gas aansluitingen
8 = rioolaansluiting
7 = gas aansluiting
5 = CV retourleiding
6 = CV aanvoerleiding
14 = warm tapwater
15 = koud tapwater
9 = 0-ringen
2.2.1. Gas aansluiting
- Sluit de gasleiding aan op aansluiting (7).
- Leg de gasleiding spanningsvrij aan.
- Neem een goedgekeurde afsluitkraan in de leiding op.
- Blaas de gasleiding zorgvuldig schoon.
2.2.2. CV wateraansluitingen
- Verbind CV retourleiding met aansluiting (5).
- Verbind CV aanvoerleiding met aansluiting (6).
- Leg in het CV systeem een vul- en aftapmogelijkheid
aan.
- In de CV retourleiding (5) en CV aanvoerleiding (6)
dienen afsluitkranen te worden aangebracht.
- De CV retourleiding (5) moet van een toereikend
expansievat zijn voorzien.
- Monteer, als er geen waterstroming door de
warmtewisselaar verwacht kan worden, bv. bij installaties
met geheel afsluitende thermostaat kranen of zone
regelingen, tussen de aanvoer en de retour een
verschildruk regelaar (bypass klep).
- Monteer, indien verwacht kan worden dat het CV water
sterk zal vervuilen, bijvoorbeeld bij vloerverwarming, in
de retourleiding een 2 kg vuilvangfilter. Coopra kan voor
schade aan het toestel, ontstaan door vuil in het
systeem, geen garantie verlenen.
- Alvorens het toestel aan te sluiten, spoel het systeem
volledig schoon om verontreinigingen te verwijderen.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
16
2.2.3. Tapwater aansluiting Combi-ketel
- Sluit de koudwater leiding aan op aansluiting (15).
- Denk eraan om een geschikte inlaatcombinatie en een
afsluitkraan in de leiding op te nemen. Dit onderdeel
dient een Kiwa keur te hebben.
- Sluit de warmwaterleiding aan op aansluiting (14).
2.2.4. Tapwater aansluiting voorraadvat (boiler)
- Sluit de retour van de externe boiler aan op aansluiting
(15).
- Denk eraan om een geschikte inlaatcombinatie en een
afsluitkraan in de leiding dient op het voorraadvat te
worden aangesloten.
- Sluit de aanvoer van de externe boiler aan op
aansluiting (14).
2.2.5. Overstortventiel en condensafvoer
Bij een hoge waterdruk van 3.5 bar gaat de brander
elektronisch uit.
Mocht de druk toch verder stijgen, dan opent het
overstortventiel bij 3.7 bar.
De uitlaat van het overstortventiel zit onder het toestel.
Voor de eventuele afvoer van het water dient er een
aansluiting op het riool aanwezig te zijn dan wel te
worden aangelegd. Deze aansluiting dient te zijn
voorzien van een sifon om stankoverlast te voorkomen.
In verband met mogelijke over- of onderdruk in het riool
dient er een open verbinding met de ketel en de
rioolaansluiting te worden aangelegd.
De aansluiting op het riool dient voorzien te zijn van een
sifon om stankoverlast te voorkomen.
Breng een open verbinding aan tussen de
condensafvoer/overdrukbeveiliging van het toestel en de
afvoerleiding.
2.3. Expansie vat
De retourleiding moet van een
toereikend expansievat worden
voorzien.
De grootte van het expansievat wordt
door de installateur bepaald op basis
van de CV temperatuur en
waterinhoud van de installatie.
Voorbeeld van Emmeti “Expansievat
De voordruk hangt af van de installatiehoogte boven het
expansievat.
5 meter - 0,5 bar
10 meter - 1,0 bar
15 meter - 1,5 bar
2.4. Vul- aftapkraan
Installeer een vul- aftapkraan in de
retour van de ketel.
2.5. Vuilvang filter
Indien verwacht kan worden dat het
CV water sterk zal vervuilen bv.
door vloerverwarming, monteer dan
in de retourleiding een 2 kg
vuilvangfilter.
Voorbeeld: PermaTrade PT-FM-25W
2.6. Verschildruk regelaar
Als er geen waterstroming door de warmtewisselaar
verwacht kan worden, bv. bij installaties met geheel
afsluitende thermostaat kranen of zone regelingen, moet
tussen de aanvoer en de retour een verschildruk regelaar
(bypass klep) gemonteerd worden.
De verschildruk regelaar wordt,
zowel horizontaal als vertikaal,
tussen de aanvoer en retour
aangesloten zolang als de
waterstromingsrichting overeen
komt met de pijl op de klep.
Voorbeeld: Caleffi “Bypass klep” type 519500 (¾)
De geadviseerde afstelling van de knop is 2.5-3.0.
Na het instellen de fixeerschroef borgen.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
17
2.7. Het toestel uitpakken
Controleer voor het uitpakken of de
te gebruiken gassoort overeenkomt
met de specificatie op de
verpakking. Neem bij vragen
contact op met uw leverancier.
Om rugklachten te voorkomen dient
men er rekening mee te houden dat
het gewicht van het toestel ± 35 kg
bedraagt.
2.8. Monteren van rookgasafvoer en luchttoevoer
2.8.1. Aansluiting rookgasafvoer en luchttoevoer
2 pijpsysteem
Als de rookgasafvoer- en luchttoevoerleiding excentrisch
worden aangesloten, gaat u als volgt te werk:
Breng de rookgas adapter in de ketel rookgasafvoer aan.
Zorg ervoor dat deze in de dichtring afdicht.
De rookgasafvoer pijp op de rookgas adapter aansluiten.
De luchttoevoer pijp op de rubber balg aansluiten en de
verbinding met de klem afklemmen.
2.8.2. Aansluiting rookgasafvoer en luchttoevoer
Concentrische adapter 80/125 mm
Monteer de adapter 80/125 mm op het toestel, voordat u
het toestel plaatst.
Breng nadat u het toestel heeft geplaatst de
gecombineerde concentrische rookgasafvoer /
luchttoevoer pijp op de adapter 80/125 mm aan.
2.8.3. Aansluiting rookgasafvoer en luchttoevoer
Concentrische adapter 60/100 mm
Monteer de adapter 60/100 mm op het toestel, voordat u
het toestel plaatst.
Breng nadat u het toestel heeft geplaatst uw rookgas
afvoer / lucht toevoer pijp op de adapter 60/100 mm aan.
2.9. Toestel plaatsen
Leg een 0-ring in het midden van elk van de aanwezige
aansluitingen.
Verwijder de afsluitdopjes uit de leidingen van het
toestel.
Houd het toestel recht tegen de muur op ± 5 cm boven
de plaats van het gemonteerde montagekruis.
Druk het toestel in de geleiding en laat het voorzichtig
zakken, zodat de haak aan de ophangbeugel in de
opening achter in het toestel valt en de stiften onderaan
het toestel in de corresponderende openingen in de op-
hangbeugel vallen. De aansluitleidingen van het toestel
vallen daarbij over de aansluitpunten van de
ophangbeugel.
Draai daarna de wartelmoeren van elk van de aanwezige
aansluitingen met behulp van een sleutel SLW 30 stevig
aan, in de volgorde van rechts naar links.
2.10. Groene aansluitblokje
De aansluitingen van het aansluitblok (rechts onder de
ketel) zijn potentiaalvrije contacten.
Dus hierop geen spanning aanbrengen.
oranje
Klemmen
(1) – (2)
Aansluiting voor
Aan/uit kamerthermostaat of
OpenTherm kamerthermostaat
(automatische herkenning)
geel
Klemmen
(3) – (4)
Aansluiting voor
buitenvoeler van 12 kOhm
groen
Klemmen
(5) – (6)
Aansluiting voor voorraadvat met
sensor 12 kOhm of
sensor 10 kOhm of
aan/uit voorraadvat thermostaat
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
18
HOOFDSTUK 3. REGELINGEN
3.1. CV Regelingen
3.1.1. Modulatie op aanvoersensor
Parameter C/r=0 (default)
De regeling op aanvoersensor is tussen 25“C en de
waarde van parameter C.
In de menustructuur kan de maximaal toelaatbare ketel
aanvoertemperatuur met parameter C ingesteld worden
(default 82“C).
De brander blokkeert wanneer de maximaal toelaatbare
aanvoertemperatuur (parameter C) bereikt wordt.
3.1.2. Modulatie op retoursensor
Zet in het menustructuur parameter C/r=1
De regeling op retoursensor is tussen 24“C en de waarde
van parameter C.
In de menustructuur kan de maximaal toelaatbare ketel
retourtemperatuur ingesteld worden met parameter C
(default 82“C).
- De brander blokkeert wanneer de maximum toelaatbare
retourtemperatuur (parameter C – parameter C/r) bereikt
wordt.
- De brander blokkeert ook wanneer de ketel
aanvoersensor een temperatuur van 90°C bereikt,
ongeacht op welke waarde parameter C ingesteld werd.
3.1.3. Modulatie op systeemsensor
Sluit de
systeemsensor, NTC
van 12kOhm @ 25°C,
aan op klemmen 4 en
5 van de kroonsteen,
welke gemonteerd is
op de omkasting van
de printplaat.
Zet in het menustructuur parameter C/r=1
De regeling op systeemsensor is tussen 24“C en de
waarde van parameter C.
In de menustructuur kan de maximaal toelaatbare
systeemtemperatuur met parameter C ingesteld worden
(default 82“C).
- De brander blokkeert wanneer de maximaal toelaatbare
systeemtemperatuur (parameter C – parameter C/r)
bereikt wordt.
- De brander blokkeert ook wanneer de ketel
aanvoersensor of ketel retoursensor een temperatuur
van 90°C bereikt, ongeacht op welke waarde parameter
C ingesteld werd.
3.2. Thermostaten
3.2.1. Aan/Uit kamerthermostaat
Sluit de aan/uit kamerthermostaat aan
op klemmen (1) - (2) van het groene
aansluitblokje.
Het setpoint wordt bepaald door de „AAN-tijd“ en „UIT-
tijd“ van de aan/uit kamerthermostaat.
Oplopend setpoint: Bij warmtevraag, als de
kamerthermostaat gesloten is, loopt het setpoint op met
een steilheid van 6°C per minuut van 25°C tot de
maximaal toelaatbare CV aanvoertemperatuur bereikt is
(parameter C).
Dalend setpoint:
Bij einde warmtevraag, als de
kamerthermostaat open is, daalt het setpoint met een
steilheid van 4°C per minuut tot de minimale CV
aanvoertemperatuur van 25°C bereikt is.
4
5
Systeemsensor
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
19
3.2.2. OpenTherm thermostaat
Sluit de OpenTherm thermostaat aan op
klemmen (1) - (2) van het groene
aansluitblokje.
Het setpoint wordt bepaald aan de hand van de actuele
omgevingstemperatuur en de ingestelde temperatuur en
door de OpenTherm thermostaat naar de ketel gestuurd.
OpenTherm thermostaat met buitenvoeler.
De waarde van de buitenvoeler (aangesloten op het
groene aansluitblokje poorten 3-4) wordt naar de
printplaat gestuurd. De printplaat geeft de waarde van de
buitenvoeler door aan de OpenTherm thermostaat, die
het setpoint met de waarde van de buitenvoeler berekent
en naar de ketel stuurt.
3.2.3. 0÷10V regeling
Klemmen (1) - (2) van de groene
kroonsteen moeten open zijn.
Sluit de 0÷10V
regeling aan op
klemmen 6 en 7 van
de kroonsteen, welke
gemonteerd is op de
omkasting van de
printplaat.
In het menustructuur kunt u de configuratie instellen op
basis van temperatuur of op basis van vermogen
(parameter u).
Het setpoint wordt door de 0÷10V regeling bepaald en
naar de ketel gestuurd.
3.2.4. Buitenvoeler regeling
Bij toepassing van een buitenvoeler komt de optie
OpenTherm thermostaat te vervallen.
Bij toepassing van een buitenvoeler komt de optie 0÷10V
regeling te vervallen.
Sluit de buitenvoeler (NTC van 12 kOhm
@ 25°C) aan op klemmen (3) –(4) van
het groene aansluitblokje.
Houdt bij het plaatsen van de buitenvoeler rekening met
de zonnewarmte, welke de meetwaarde van de
buitenvoeler aanzienlijk beïnvloeden kan.
Het setpoint wordt berekend aan de hand van de actuele
buitentemperatuur en in het menustructuur ingestelde
parameters en door de buitenvoeler naar de ketel
gestuurd.
Parameter C: Deze parameter bepaalt de waarde voor
de maximale CV aanvoertemperatuur (default 82°C).
Parameter O/b: Deze parameter bepaalt de waarde voor
de minimale CV aanvoertemperatuur (default 40°C).
Parameter O/S: Deze parameter bepaalt de
hellingshoek van de stooklijn; de verandering van de
aanvoertemperatuur t.o.v. de verandering van de
buitentemperatuur (default 20 = 2:1)
Parameter O/d: Deze parameter bepaalt de waarde van
een speciaal punt; de aanvoertemperatuur bij een
buitentemperatuur van 20°C (default 40°C)
Parameter O/t: Deze parameter bepaalt de
zomer/winter schakeling. Als de buitentemperatuur
boven de O/t waarde komt (default 40°C), wordt de
warmtevraag (groene aansluitblokje klemmen 1–2)
geblokkeerd.
De brander is uit. Na de nadraaitijd stopt ook de pomp.
Op het status display komt een permanente t.
6 7
10
V
regeling
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
20
3.3. Warm water regelingen
3.3.1. Combi-ketel
Tapwater warmtevraag heeft altijd voorrang op CV
warmtevraag.
De tapwater eindtemperatuur, die uiteindelijk bereikt
wordt, is afhankelijk van de temperatuur van het koude
leidingwater, de hoeveelheid tapwater die afgenomen
wordt en de ingestelde taptemperatuur (parameter d).
Voor de default instelling van 60°C geldt:
3,5 l/min (keukenfunctie) eindtemperatuur 64°C
7,5 l/min (douchefunctie) eindtemperatuur 60°C
12,5 l/min (badfunctie) eindtemperatuur 40°C
Na het opwarmen van de tappot kan gedurende enkele
seconden water met een taptemperatuur van 70°C uit de
kraan stromen.
Tap warmtevraag
Zodra het tapwater stroomt, zal het toestel automatisch
direct het tapwater gaan verwarmen.
Echter om de brander te starten moet de interne tappot
sensor snel afkoelen met meer dan 2°C / 2 seconden.
Einde tap warmtevraag
Er is einde tap warmtevraag wanneer de kraan wordt
dichtgedraaid en er gestopt wordt met het tappen van
water voor douche, bad e.d.
Warmhoud warmtevraag
Er is warmhoud warmtevraag als de tappotsensor onder
de gewenste warmhoud temperatuur komt (parameter t)
(default 40°C).
Einde warmhoud functie
De opwarming eindigt, wanneer de tappotsensor de
ingestelde taptemperatuur (parameter d) heeft bereikt
(default 60°C).
3.3.2. Ketel met extern voorraadvat
Sluit de voeler van het voorraadvat aan
op klemmen (5) - (6) van het groene
aansluitblokje.
Tapwater warmtevraag heeft altijd voorrang op CV
warmtevraag.
Stel in de menustructuur de juiste toepassing in
(parameter H):
- H=2: NTC sensor 12 kOhm @ 25°C of aan/uit
voorraadvat thermostaat
- H=3, NTC sensor 10 kOhm @ 25°C of aan/uit
voorraadvat thermostaat
- De regeling van het voorraadvat bij H=2 en H=3 is
gebaseerd op de regeling van het voorraadvat, alsof het
voorraadvat een radiator is.
- Bij H=2 en H=3 kan de maximaal toelaatbare
aanvoertemperatuur naar het voorraadvat in de
menustructuur ingesteld worden (parameter F)
- H=4: NTC sensor 12 kOhm @ 25°C.
- De regeling van het voorraadvat bij H=4 is gebaseerd
op de regeling van een Combi-ketel, alsof het
voorraadvat een deel van de ketel is.
- De mogelijkheid H=4 is voor klein volume
voorraadvaten.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
21
HOOFDSTUK 4. INBEDRIJFNAME
4.1. Netaansluiting
Er dient op maximaal 1 m afstand van het toestel een
wandcontactdoos met randaarde beschikbaar te zijn dan
wel te worden aangelegd.
Dit stopcontact dient te allen tijde bereikbaar te zijn.
Het netsnoer mag alleen door een origineel van de
fabrikant of diens vertegenwoordiger vervangen worden.
De elektra-aansluiting (230 VAC) dient uit een goede
fase, nul en aarde te bestaan. De randaarde is voor de
goede werking van het toestel een vereiste.
Beschikt u niet over de vereiste netaansluiting, dan moet
deze worden aangelegd.
4.2. Hoofdschakelaar
Als het lampje van de aan/uit
schakelaar onder op het toestel
brandt, dan heeft de ketel
spanning.
Ontluchtingsprogramma
Na spanningsterugkeer worden zowel de pomp als ook
de 3-wegklep enkele malen geschakeld met als doel om
eventuele lucht uit de ketel te verplaatsen. Dit
programma duurt 2 minuten. Gedurende deze tijd blijft de
brander uit.
Voor het uitlezen van de waterdruk de (+) knop tenminste
10 seconden ingedrukt houden.
4.3. Brander situatie
4.3.1. Brander is aan
- wanneer de thermostaat de contacten gesloten heeft
(warmtevraag)
- en wanneer de watertemperatuur C onder het
setpoint komt
- en na 3 minuten anti-pendeltijd, indien van toepassing.
4.3.2. Brander is uit
- wanneer de thermostaat de contacten open heeft
(einde warmtevraag)
- of wanneer de watertemperatuur 3°C boven het setpunt
komt
- of wanneer de maximum toegestane ketelwater
temperatuur van 90°C bereikt wordt.
4.4. Waterdruk
De gebruiker dient de waterdruk regelmatig te
controleren en de installatie naar behoefte op druk te
houden en te ontluchten.
Wanneer door gebruik de waterdruk onder 0.5 bar komt,
dan wordt de brander geblokkeerd. Op de Status display
komt een P en op de rechter segments de actuele
waterdruk in bar.
Oplossing is bijvullen met leidingwater.
Het werkgebied van de ketel is bij waterdrukken tussen
0.5 en 3.5 bar. Bij kleinere en grotere waterdrukken geeft
het toestel geen warmte.
Waterdruk uitlezen
Houdt hiervoor de (+) knop
tenminste 10 seconden ingedrukt.
Terug komt u door kort op de (-)
knop te drukken.
Automatische terugloop (time-out) is na 5 minuten.
Bijvullen
- Radiator kranen volledig openen.
- Sluit de vulslang aan op de kraan
van het leidingwater.
- Eerst de vulslang met water
vullen en de lucht uit de vulslang
laten ontsnappen, want de
installatie moet met water gevuld
worden en niet met lucht.
- Dan pas de vulslang aan het
vulpunt van de installatie aansluiten, beide kranen
openen en met water bijvullen.
- Aanbevolen vuldruk is tussen 1,5-2.0 bar.
- Als de waterdruk voldoende is, draai dan de kranen
dicht en neem de vulslang weg.
- Na het vullen moet de installatie ontlucht worden.
Ontluchten
Dit doet u bij stilstaande pomp(en). Stromend water kan
de luchtbelletjes doorlopend verplaatsen. Zet de
ketelpomp uit met de aan/uit schakelaar van het toestel.
- Radiatoren openen.
- Bij de ontluchtpunten, de een na
de andere, het ontluchtingskraantje
openen. Gebruik hiervoor een z.g.
ontluchtingssleuteltje. Zodra er
water uit het ontluchtingskraantje
komt, deze weer dichtdraaien.
- Indien van toepassing ook het externe voorraadvat of
tappot van een Combi-ketel ontluchten.
- Na het ontluchten de netspanning herstellen. Het
lampje van de aan/uit schakelaar op het toestel moet
branden.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
22
4.5. Gas/lucht regeling
(1). Venturi stelschroef Afstelling hooglast
Draai de venturi schroef tegen de klokrichting om de
CO2-waarde te verhogen en met de klokrichting mee om
de CO2-waarde te verlagen.
(2). Gasblok stelschroef Afstelling laaglast
Draai de schroef met de klokrichting mee om te verhogen
en tegen de klokrichting om de CO2-waarde te verlagen.
(3). Afdekkap
BELANGRIJK !
De exacte afstelling van het gas/lucht
mengsel dient altijd te geschieden op basis
van de CO2-meting van de rookgassen.
Het van belang dat het toestel gemeten wordt bij een
stabiele situatie van gasdruk, luchttoevoer en
rookgasafvoer.
4.6. Gas/lucht instelling (% CO2-methode)
Het gasblok is in de fabriek ingesteld op de te gebruiken
gassoort. Deze gassoort is vermeld op de verpakking en
op het typeplaatje. Om de instelling te controleren, voert
u een rookgasanalyse uit.
Ga als volgt te werk.
Verwijder de meetdop van
de rookgasafvoer.
Breng de meetsonde van
een rookgas
analyseapparaat (CO
2
-
meter) in de meetopening
van het rookgasafvoerkanaal
aan. Zorg voor voldoende warmteafvoer via de
verwarming.
CO2 instelling hooglast CV laaglast
Aardgas (G20, G25) tussen
8,8-9.4 % CO
2
tussen
8,2-8,6 % CO
2
Butaan (G30) 9,8 % CO
2
9,2 % CO
2
4.6.1. Hooglast controleren / instellen
Activeer de schoorsteenvegerfunctie op hooglast.
De brander gaat nu op
maximaal CV vermogen
branden.
Lees de CO
2
-waarde af op
het analyseapparaat. Als de
waarde niet overeenkomt met
de waarde volgens de tabel
"CO2-instelling", verstelt u
behoedzaam de venturi stelschroef.
Draai linksom om de CO
2
-waarde te verhogen, rechtsom
om deze te verlagen.
ATTENTIE
DRAAIRICHTING VENTURI SCHROEF
Rechtsom (in klokrichting) is minder gas
Linksom (anti-klokrichting) is meer gas
4.6.2. Laaglast controleren
Activeer de schoorsteenvegerfunctie op laaglast.
Lees de CO
2
-waarde af op
het analyseapparaat. Als de
waarde niet overeenkomt
met de juiste waarde volgens
de tabel "CO2-instelling",
verstelt u voorzichtig de
gasblok stelschroef
Verwijder hiertoe tijdelijk de
afdekdop met behulp van een Torx schroevendraaier.
Draai rechtsom om de CO
2
-waarde in kleinstand te
verhogen, linksom om deze te verlagen.
ATTENTIE
DRAAIRICHTING GASBLOK SCHROEF
Rechtsom (in klokrichting) is meer gas
Linksom (anti-klokrichting) is minder gas
De instelling net de gasblok schroef gaat zeergevoelig.
Een kleine verdraaiing heeft een grote CO2 waarde
verandering tot gevolg.
CONTROLE METING:
Afstand tussen de venturi stelschroef en de top van het
venturi huis is een indicatie voor de instelling gassoort:
12.5 mm voor aardgas G25
14.0 mm voor aardgas G20
16,0 mm voor propaan/butaan mengsel G30/G31
Altijd de rookgassen (CO2 waarde) controleren
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
23
4.7. OMBOUW NAAR PROPAAN/BUTAAN (G30/G31)
EERST:
Draai de venturi stelschroef geheel rechtsom
(klokrichting) tot op de blokkering. Men moet de ketel
namelijk starten vanuit de positie „geen gas“.
Een ketel ingesteld op aardgas zal een explosie
geven in de brander en de branderplaten
beschadigen, indien gestookt wordt op
propaan/butaan mengsel.
Ga als volgt te werk:
Breng de meetsonde van
een rookgas
analyseapparaat (CO
2
-
meter) in de meetopening
van het rookgasafvoerkanaal
aan.
CO2 instelling hooglast CV laaglast
Butaan (G30) 9,8 % CO
2
9,2 % CO
2
4.7.1. Hooglast instellen (G30)
Activeer de schoorsteenvegerfunctie op hooglast.
De brander zal niet starten,
want wanneer de venturi
stelschroef geheel rechtsom
gedraaid is, wordt de
gastoevoer geblokkeerd.
ATTENTIE
DRAAIRICHTING VENTURI SCHROEF
Rechtsom (in klokrichting) is minder gas
Linksom (anti-klokrichting) is meer gas
- Nu de venturi stelschroef een ½ omwenteling linksom
draaien en met de schoorsteenvegerfunctie een nieuwe
start laten maken.
- Herhaal de procedure totdat er vlam op de brander is.
BELANGRIJK !
Een indicatie voor de positie van de venturi
stelschroef is de afstand tot de top van het
venturi huis: 16,1 mm voor propaan/butaan
mengsels G30/G31
Lees de CO
2
-waarde af op het rookgas analyseapparaat.
Verstel voorzichtig de venturi stelschroef tot de juiste
waarde is verkregen.
De waarde moet overeenkomen met de waarde in de
tabel voor butaan G30 (9,8 % CO
2
).
4.7.2. Laaglast Instellen (G30)
Activeer de schoorsteenfunctie op laaglast.
Controleer de CO
2
-waarde
bij laaglast voor butaan G30
(9,2% CO
2
).
Was het gasblok op aardgas
ingesteld, dan zal laaglast
niet nageregeld hoeven te
worden.
Indien nastellen gewenst is:
Verstel de gasblok regelschroef tot de juiste waarde is
verkregen. Houd er rekening mee dat deze instelling zeer
gevoelig is. Een kleine verdraaiing van de gasblok
regelschroef geeft een aanzienlijke verandering in het
percentage CO
2.
ATTENTIE
DRAAIRICHTING GASBLOK SCHROEF
Rechtsom (in klokrichting) is meer gas
Linksom (anti-klokrichting) is minder gas
4.7.3. Codering aanbrengen
Nadat het toestel omgesteld
is op propaan moet dit door
een notitie op een sticker op
de ketel duidelijk zichtbaar
aangegeven worden.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
24
HOOFDSTUK 5. BESTURINGSTOESTANDEN en BEWAKINGEN
5.1
ruststand
(Stand-by)
5.2
voorspoelen
voorgloeien
5.3
ontsteken
5.4
bedrijf
5.5
naspoelen
6.6
pomp
nadraaien
5.1
ruststand
(Stand-by)
warmtevraag
ventilator
gasblok
gloeiplug
ionisatie
pomp
t=0sec
t=3sec
t=7sec t<12sec
5.1. Rusttoestand
Ventilator uit - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie uit
Tijdens de rustand wordt gekeken of er brander vraag is.
Als tijden ruststand meer als 5 seconden een vals
vlamsignaal wordt gedetecteerd vergrendelt de automaat.
Als de gloeiplug teller te hoog is, blokkeert de regeling de
brandervraag.
Als er brandervraag is en geen blokkering aanwezig is zal
naar voorspoelen/voorgloeien worden gegaan.
5.2. Voorspoelen/voorgloeien
Ventilator aan - Gasklep uit - Ontsteker aan - Ionisatie uit
De ventilator wordt aangezet op het gewenste voorspoel
toerental. Tegelijk met de ventilator gaat de gloeiplug aan.
Na een aantal seconden gaat de ventilator van voorspoel
toerental naar het hoger ontsteek -toerental.
Als tijdens voorspoelen een vals vlamsignaal wordt
gedetecteerd blokkeert de regeling.
Als deze blokkering meer als 5 seconden aanwezig is
vergrendelt de regeling met ‘8’:
5.3. Ontsteken
Ventilator aan - Gasklep aan - Ontsteker aan/uit - Ionisatie
uit/aan
De ventilator draait op het ontsteek toerental.
De gasklep wordt aangestuurd.
Zodra er ionisatiesignaal wordt gemeten zal de gloeiplug
worden uitgezet.
Als er aan het einde van de veiligheidstijd geen ionisatie is
wordt indien dit niet de laatste toegestaan startpoging was
wordt een nieuwe startpoging gemaakt. Hierbij wordt eerst
na geventileerd.
Als er aan het einde van de veiligheidstijd ionisatie is dan
wordt verder gegaan met bedrijf:
5.4. Bedrijf
Ventilator aan - Gasklep aan - Ontsteker uit - Ionisatie aan
De ventilator draait op het gevraagde modulatie toerental.
Als de ionisatie wegvalt dan wordt, indien dit niet de 3
de
keer binnen de brandervraag is, een herstart
ondernomen. Is dit wel de derde keer dan zal de automaat
vergrendelen. De herstart verloopt via naventileren.
Als de brandervraag wegvalt, zal naar naventileren
worden gegaan.
5.5. Naspoelen
Ventilator aan - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie uit
De ventilator draait op het laatste gevraagde toerental
indien de naventilatie bij einde brandervraag wordt
doorlopen en in alle andere gevallen op het hoogste
toerental. Als tijdens voorspoelen een vals vlamsignaal
wordt gedetecteerd blokkeert de regeling.
Als deze blokkering meer als 5 seconden aanwezig is
vergrendelt de regeling met ‘8’. Bij einde naventilatie na
einde brandervraag wordt een teststart doorlopen:
5.6. Pomp nadraaien
Ventilator uit - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie uit
Aan het einde van warmtevraag voor CV draait de pomp
na. De fabrieksinstelling is 5 minuten.
5.7. Vergrendeling
Ventilator aan/uit - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie
uit – Alarm contact aan
Tijdens functionele vergrendeling is de pomp aan over het
CV circuit.
Verder wordt bij het begin van de vergrendeling deze
bijgewerkt in de storing tabel.
Bij enkele vergrendelingen zal de ventilator 1 minuut
naventileren op 50% van het maximum toerental.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
25
5.8. Vorst beveiliging
Als de aanvoertemperatuur onder 8°C komt (indien er
geen warmtevraag is) gaat de pomp aan over het CV
circuit en het display zal ‘o’ aangeven.
Als de aanvoertemperatuur onder 3°C komt, gaat ook de
brander op laaglast aan.
Als de retourtemperatuur boven 15°C komt, wordt de
vorstbeveiliging beëindigd.
Als er een buitenvoeler aangesloten is en de
buitentemperatuur onder –C komt, gaat de pomp aan
op CV. Deze situatie wordt weer opgeheven bij een
buitentemperatuur van –2 °C.
5.9. Statische drukbewaking
Het werkgebied van de ketel is bij een waterdruk tussen
0,5 bar en 3,5 bar.
Als de waterdruk kleiner is dan 0,5 bar, blokkeert de
regeling met een Status ‘P’ en met de druk op de rechter
segments van het display.
Deze blokkering wordt weer opgeheven als de waterdruk
boven 0,6 bar komt.
Als de waterdruk groter dan 3,5 bar is, blokkeert de
regeling met een Status ‘P’ en met de druk op de rechter
segments van het display.
Deze blokkering wordt weer opgeheven als de waterdruk
beneden 3,4 bar komt.
5.10. Rookgastemperatuur bewaking
Als de rookgastemperatuur boven 100°C komt, blokkeert
de regeling met status ‘A’ continu.
Als de rookgastemperatuur onder 80°C komt, wordt de
blokkering opgeheven.
Als de rookgastemperatuur boven 105°C komt,
vergrendelt de regeling met status knipperende ‘A’.
5.11. Maximaal temperatuur beveiliging
Als de aanvoertemperatuur boven 105°C komt als de
ketel brandt, zal de regeling vergrendelen met een status
knipperende ‘H’.
Kort drukken op de Set/Reset knop zal de vergrendeling
opheffen.
Als de aanvoer- of retourtemperatuur boven 97°C komt,
zal de regeling blokkeren.
5.12. Gloeiplug beveiliging
Bij iedere ontsteking wordt de gloeiplug beveiligingsteller
verhoogd. Deze teller wordt per minuut verlaagd. Als deze
teller te hoog is wordt de brandervraag geblokkeerd.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
26
HOOFDSTUK 6. PERIODIEK ONDERHOUD
Hoogspanning ! ! !
De bedrading van de pomp, 3-wegklep, ventilator en de
bedrading van het gasblok kunnen onder 230 VAC
spanning staan.
Na het eerste jaar dient een inspectiebeurt aan het toestel
uitgevoerd te worden door een erkende installateur of
onderhoudsman.
Deze kan aan de hand van deze inspectie en
omstandigheden een onderhoudstermijn vaststellen.
Periodiek dient een inspectie plaats te vinden door een
gecertificeerde installateur of onderhoudsman.
6.1. CO
2
percentage op hooglast controleren
De nominale waarde voor
aardgas op hooglast is 8,8%
CO
2
.
Het toestel hoeft niet gereinigd
te worden indien het gemeten
CO
2
percentage op hooglast
binnen 8,8% CO
2
en 9,4%
CO
2
ligt.
6.2. Toestel belasting doormeten
Een belastingdaling kan het
gevolg zijn van een verstopt
rookgasafvoerkanaal of een
verstopt luchttoevoerkanaal of
verstopte ketel.
Controleer of hier sprake van
is door de belasting van het
toestel te meten.
Indien de geconstateerde belasting overeenkomt (-10%)
met de nominale waarde, dan kunnen de rookgassen
voldoende afgevoerd worden en is er geen sprake van
een verstopping.
6.3. Condensafvoer schoonmaken
Altijd de sifon reinigen.
Der condensafvoer (interne
sifon) moet minstens elke 2
jaar gereinigd worden.
De condensbak doorspoelen
met leidingwater. Aan de
bovenzijde van de
condensbak is hiervoor een
opening aangebracht. Verwijder hiervoor eerst de rubber
afdichtplug en spoel de condensbak en afvoer met schoon
leidingwater.
Indien er geen verontreinigingen meer zijn, dan is de
condensafvoer schoon.
6.4. Ionisatiestroom controleren
Wanneer de ketel in schoorsteenfunctie brandt, dan komt
de ionisatiestroom (µA DC) op het display.
Hooglast: Goede ionisatiestroom is tussen 3 en 8 µA DC
Laaglast: Goede ionisatiestroom is tussen 1,5 en 8 µA DC
Als zich in de vlam een laagje
op de pen gevormd heeft,
neem deze dan weg met fijn
schuurpapier.
6.5. Waterdruk
Door de (+) knop tenminste 10 seconden ingedrukt te
houden verschijnt op het display de waterdruk met code 8.
Op de rechter segments komt de actuele waterdruk in bar.
Het werkgebied van de ketel is tussen 0,5 en 3,5 bar.
Indien nodig navullen en ontluchten.
Aanbevolen vuldruk is 1,5 tot 2,0 bar.
6.6. Schoorsteenvegerfunctie
Deze functie is voor
onderhoudswerkzaamheden
en heeft voorrang op de CV-
en tapwater regelingen.
Maximum aanvoertemperatuur
in deze mode is 85°C.
Maximum tijd is 10 Minuten.
De schoorsteenfunctie wordt geactiveerd door de
(+) en (-) knoppen gelijktijdig tenminste 10 seconden
ingedrukt te houden.
De actuele ionisatiestroom is in µA DC af te lezen op het
display in de rechter segments.
Met de (-) knop naar laaglast schakelen.
Met de (+) knop naar hooglast schakelen.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
27
HOOFDSTUK 7. STORINGEN en ONDERHOUD
Hoogspanning
230 V !!!!!
De bedrading van de pomp, 3-wegklep, ventilator en de
bedrading van het gasblok kunnen onder een spanning
van 230 VAC staan.
7.1. Aansluiting van PC of laptop
Voor een uitgebreide diagnosestelling en weergave van
de functieafloop kan een PC of Laptop worden
aangesloten.
De vereiste aansluitkabel,
welke een galvanische
scheiding bevat, en software
zijn als optie te bestellen.
7.2. Geen aanduiding op het display
Controleer of er netspanning is. Het lampje van de aan/uit
schakelaar moet branden.
Glaszekeringen testen
Pas op. Hoogspanning!
Allereerst het toestel spanningvrij maken!
Dan pas de glaszekeringen van de printplaat testen.
De zekeringen zitten in het 230 V stroomcircuit.
7.3. Toestel reageert niet op warmtevraag
Staat in het menu de parameter voor toesteltype juist
ingesteld?
Parameter Toepassing
H = 0 Alleen CV 15C/37C/40C
(niet voor tapwater)
H = 1 Combi-ketel 37K
(niet voor TWIN, alleen voor Stand-alone)
H = 2 CV ketel 15/37B met 3-wegklep voor groot
volume voorraadvat met 12 kOhm sensor.
H = 3 CV ketel 15/37B met 3-wegklep voor groot
volume voorraadvat met 10 kOhm sensor.
H = 4 CV ketel 15/37B met 3-wegklep voor klein
volume voorraadvat met 12 kOhm sensor.
(niet voor TWIN, alleen voor Stand-alone)
H = 5 Niet actief
(geen CV en geen tapwater)
7.4. Montageaanwijzing druksensor
De afdichting is met “0”-ring. De druksensor dient slechts
iets meer als handvast aangedraaid te worden.
7.5. Montageaanwijzing overdrukventiel
Het overdrukventiel dient te worden aangedraaid met een
moment van 10 Nm.
7.6. Storing code “F” (knipperend)
Na drie mislukte startpogingen achter elkaar
tijdens een warmtevraag gaat het toestel in
vergrendeling, knipperende “F” op het display.
De oorzaak kan van zeer verschillende aard zijn:
geen gas
geen ontsteking
geen goede vlamvorming
geen goede ionisatiestroom.
7.6.1. Gasblok opent niet (geen spanning)
PAS OP !!!! ! ! Hoogspanning 210 VDC
Tijdens het starten wordt het
gasblok getest. Kort wordt er
een spanning van 210 VDC
aangebracht. Als het gasblok
niet is aangesloten zal dit door
de automaat bij begin van de
warmtevraag als een fout
worden gezien en dus zal het
toestel vergrendelen.
Om de spanning op het gasblok te meten moet het
gasblok aangesloten blijven.
Gedurende de startperiode krijgt het gasblok een
spanning van 210 VDC.
7.6.2. Gasblok opent niet (gasdruk te hoog)
Gasdruk in de gasleiding voor
het gasblok is te hoog. De
veiligheidskleppen van het
gasblok kunnen bij
gasdrukken van >60 mbar niet
openen.
inlaat drukmeetnippel van gasblok openen
drukmeter aansluiten
Gasdruk meten (10 – 50 mbar)
7.6.3. Gasblok opent niet (spoelen defect)
Elektrische spoelen van het
gasblok zijn doorgebrand en
daardoor worden de
veiligheidskleppen van het
gasblok niet geopend.
De twee buitenste contacten
op de gaskleppen dienen te
worden doorgemeten op weerstand
De waarde die de multimeter aangeeft dient bij
kamertemperatuur ca 4,1 kOhm te bedragen.
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
28
7.6.4. Werking gasblok controleren
- Uitlaat drukmeetnippel van het gasblok openen.
- drukmeter aansluiten op de uitlaat drukmeetnippel.
- meet de druk (moet nagenoeg nul zijn)
- toestel starten (met schoorsteenfunctie).
- het toestel wordt nu voorgespoeld met 1500 rpm.
- daarna gaat de ventilator draaien op het starttoerental
van 3000 rpm.
- de drukmeter zal nu een onderdruk van ongeveer 3
mbar aangeven.
- bij openen van het gasblok zal de nuldruk regelaar weer
een druk nul maken.
- is dit niet zo, dan functioneert het gasblok niet.
7.6.5. Gloeiplug doet het niet
PAS OP ! ! ! 230 Volt
De gloeiplug is een weerstand, waardoor stroom wordt
gestuurd. De gloeiplug wordt roodgloeiend. Door de hoge
temperatuur van de gloeiplug wordt het gas/lucht mengsel
aan de brander ontstoken.
Hiermee is de gloeiplug een onderdeel dat aan slijtage
onderhevig is.
Gloeiplug controleren / uitwisselen
stekker van de gloeiplug los nemen (230 volt)
multimeter aansluiten
weerstand meten
De 230 volt gloeiplug is in orde als de gemeten
weerstand bij kamertemperatuur ongeveer 1,0 –
1,4 kOhm bedraagt.
7.6.6. Ventilator doormeten
De weerstand van de twee
buitenste contacten van de
ventilator bedraagt 115 tot 120
Ohm, gemeten bij
kamertemperatuur.
7.6.7. Gas/Lucht verhouding niet juist ingesteld
Zie hiervoor het artikel voor het controleren / afstellen.
7.6.8. Ionisatiepen controleren/reinigen
De stekker van ionisatiepen
los nemen
De twee schroeven van
ionisatiepen losdraaien en
wegnemen.
De ionisatiepen uit deksel
toestel nemen en controleren.
De pen moet recht en schoon
zijn (lichte aanslag is normaal).
De ionisatiepen schoonmaken met fijn schuurpapier of
vervangen.
7.6.9. Temperatuursensor
The temperatuursensoren zijn 12kOhm NTC Thermistoren
(bij omgevingstemperatuur van 25‘C).
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
29
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
30
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
31
Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
32
2011 Coopra Advanced Heating Technologies b.v.
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm
of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de fabrikant. Dit geldt ook voor de
bijbehorende tekeningen en/of schema’s.
De in dit document verstrekte informatie is gebaseerd op algemene gegevens aangaande de ons ten tijde van
verschijnen bekende constructies, materiaaleigenschappen en werkmethoden, zodat wijzigingen worden voorbehouden.
Om deze reden dienen de gegeven instructies slechts als richtlijn voor het installeren, gebruiken en onderhouden van
het op de omslag van dit document vermelde toestel.
Dit document is geldig voor het toestel in standaarduitvoering. De fabrikant kan derhalve niet aansprakelijk worden
gesteld voor eventuele schade voortvloeiend uit de van de standaarduitvoering afwijkende specificaties van het aan u
geleverde toestel.
Dit document is met alle mogelijke zorg samengesteld, maar de fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
eventuele fouten in dit document of voor de gevolgen daarvan.
Neem de tijd om dit document zorgvuldig te lezen alvorens het toestel te installeren of gebruiken. Bewaar dit document
steeds in de nabijheid van het toestel.
COOPRA Advanced Heating Technologies b.v.
Vierlinghstraat 14
3316 EL Dordrecht
tel: +31786530835
fax: +31786530833
email: info@coopra-aht.nl
internet: www.coopra-aht.nl
17


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Coopra 15C at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Coopra 15C in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 6,34 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Coopra 15C

Coopra 15C User Manual - Dutch - 4 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info