14
Reiniging en onderhoud
Schakel de afzuigkap uit en maak hem
stroomloos door de stekker uit het stop-
contact te trekken of door de stroomon-
derbreker van de huisinstallatie uit te
schakelen.
q
Bij het vervangen van het vetfilter (zie
filter en onderhoud) het neergeslagen
vet van de bereikbare delen van het huis
verwijderen.
Daardoor wordt brandgevaar voorko-
men en blijft de optimale werking in
stand.
q Gebruik voor het reinigen van de afzuig-
kap een heet afwassopje of een zacht
glasreinigingsmiddel.
q
Gebruik bij sterkere (oudere) vervuiling
een ruitenreinigingsmiddel.
q Vastgekoekt vuil niet loskrabben, maar
inweken met een vochtige doek.
q Geen schuurmiddelen gebruiken.
Attentie: De bedieningstoetsen uitsluitend
reinigen met een mild afwassopje en een
zachte, vochtige doek.
Gelakte, aluminium en kunststof opper-
vlakken:
q Geen schurende middelen of schuur-
sponsjes gebruiken.
q Geen droge doeken gebruiken.
q Geen agressieve, zuur- of looghouden-
de reinigingsmiddelen gebruiken.
q
N.B.: alcohol (spiritus) niet op kunststof
oppervlakken gebruiken, anders kunnen
doffe plekken ontstaan.
q
Voorzichtig! Keuken voldoende
ventileren, geen open vuur.
Vervangen van de lampen
1. Schakel de afzuigkap uit en maak hem
stroomloos door de stekker uit het stop-
contact te trekken of door de stroomon-
derbreker van de huisinstallatie uit te scha-
kelen.
2. Verwijder het filterframe.
q Zie Vetfilter.
3. Vervang de lamp (in de vakhandel
verkrijgbare gloeilamp, max. 40 watt,
fitting E 14).
4. Monteren van het filterframe.
q Zie Vetfilter.
Halogeenlampen:
1. Schakel de afzuigkap uit en maak hem
stroomloos door de stekker uit het stop-
contact te trekken of door de stroomon-
derbreker van de huisinstallatie uit te
schakelen.
ṇ De halogeengloeilampen worden
zeer heet tijdens het gebruik. Ook nadat
ze zijn uitgeschakeld bestaat er nog
enige tijd
verbrandingsgevaar.
2. Verwijder de lampenring met behulp van
een schroevendraaier of iets dergelijks.
Afb. 4.
3. Vervang de halogeengloeilamp (gewone
halogeengloeilamp, 12 V, max. 20 watt,
voetje G4).
Let op: plugfitting. Afb. 5.
Gebruik een schone doek om de
gloeilampen vast te pakken.
4. Breng de lampenring weer aan.
5. Herstel de stroomtoevoer door de
stekker in het stopcontact te steken of
de zekering in te schakelen.
N.B: Controleer of de lampen goed zijn
aangebracht als de verlichting niet goed
werkt.