d) Automatische kalibratie van de stelaandrijving
Tijdens de automatische kalibratie van de stelaandrijving (de stelaandrijving
beweegt naar beide eindposities) verschijnt op het display „CAL“.
☞
Als de kalibratie van de stelaandrijving niet is gelukt, verschijnt
op het display de foutmelding „ErrC“. Gelijktijdig knippert het
symbool „Stelaandrijving is niet gekalibreerd“ (12). De fout-
melding kan door te drukken op de toets „PROG“ worden ver-
wijderd.
Een niet geslaagde kalibratie kan het gevolg zijn van een ver-
keerde montage van de radiatorthermostaat met stelaandrijving
of het kan zijn dat een verkeerde adapterring is gebruikt.
Het symbool „Stelaandrijving is niet gekalibreerd“ (12)
wordt net zolang weergegeven tot de stelaandrijving succesvol
is gekalibreerd.
Wanneer het apparaat niet is gekalibreerd, is een effectief
gebruik van de stelaandrijving niet mogelijk. Daarom wordt
onafhankelijk van de geactiveerde modus of functie de motor
niet bediend zolang de stelaandrijving niet is gekalibreerd.
De kalibratie kan worden afgebroken door langdurig op een wil-
lekeurige toets te drukken.
9.Bedrijfsmodi
☞
Bij de eerste ingebruikname is de radiatorthermostaat met ste-
laandrijving na een geslaagde setup ingesteld op de modus
„MAN“ (=handmatig).
Indien het niet de eerste ingebruikname is, wisselt de radiator-
thermostaat met stelaandrijving automatisch naar de modus die
voor het uitnemen van de batterijen actief was.
De momenteel geselecteerde „bedrijfsmodus“ (8) wordt in de linker displayrand met
een symbool weergegeven.
86