38
6. Onderhoud and inspectie
6.1 Onderhoud
Controleer regelmatig de watertoevoer en wateruitlaat. Er moet altijd water door het systeem lopen.
Lucht in het systeem moet voorkomen worden, dit kan de prestaties en de betrouwbaarheid van de
warmtepomp beïnvloeden. Maak de waterfilter regelmatig schoon om te voorkomen dat de
warmtepomp beschadigt door een verstopte filter.
Zorg dat het gebied rond de warmtepomp droog, schoon en geventileerd is. Maak de
warmtewisselaar regelmatig schoon zodat deze goed blijft werken en om energie te besparen.
Controleer of elk proces in de warmtepomp nog werkt, en de druk van het koelingssysteem.
Controleer de stroomtoevoer en de snoeren regelmatig, en onderhoud deze goed. Mocht de
warmtepomp abnormaal gaan functioneren, of een rare geur produceren, schakel deze onmiddellijk
uit en neem contact op met een gekwalificeerde technicus.
Laat na gebruik al het water uit de warmtepomp en het watersysteem lopen om bevriezing van de
pomp en het systeem tegen te gaan.
Laat al het water via de onderkant uit de warmtepomp lopen als deze lange tijd niet gebruikt gaat
worden. U dient de apparaten grondig te controleren en het systeem volledig met water te vullen,
voordat u de warmtepomp weer inschakelt.
6.2 Overzicht probleemoplossing