A C C U
Starten met een hulpaccu
Als de accu ontladen is, kan een hulpaccu worden
gebruikt of de accu van een andere auto.
A Lege accu, aangesloten op de auto (onder de
motorkap)
B Hulp-accu
C Massa-aansluiting op de auto
Controleer of de accu de juiste spanning heeft
(12 volt).
Wanneer u de accu van een andere auto gebruikt, moet
de motor van die andere auto uitstaan en mogen beide
auto’s niet direct met elkaar in contact staan.
Sluit de kabels aan in de aangegeven volgorde.
Zorg dat de kabelklemmen goed vastzitten, om vonken
te voorkomen.
Blijf, in verband met explosiegevaar, met open vuur of vonken
uit de buurt van de accu.
De accu bevat verdund zwavelzuur, dat een bijtende werking heeft.
Bescherm bij werkzaamheden aan de accu altijd
gezicht en handen.
Mocht de huid toch in aanraking komen met het zuur, veeg het
dan onmiddellijk af en spoel de huid met veel schoon water na.
Advies
Raak de klemmen niet aan tijdens
deze handelingen.
Hang niet met uw bovenlichaam
boven de accu.
Neem de kabels in omgekeerde
volgorde los en zorg ervoor dat ze
elkaar niet raken.
Start de auto die de stroom geeft. Laat de motor ongeveer een minuut draaien met een iets verhoogd toerental.
Start vervolgens de stroomontvangende auto.
Houd u strikt aan de aangegeven volgorde.
N.b.: Wanneer u om wat voor reden dan ook de accu moet losnemen, denk er dan wel om een wachttijd van 3
minuten na afzetten van het contact aan te houden en niets te doen wat het schakelen in de sluimerstand van
het elektrisch circuit van de auto zou kunnen verhinderen (niet de portieren of de achterklep bedienen, noch de
afstandsbediening gebruiken…)