BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
I31
S N E L H E I D S R E G E L A A R
Deze rijhulpvoorziening maakt
het mogelijk te rijden met een
door u gekozen constante
snelheid zonder intrappen van
het gaspedaal. Deze voorziening
werkt pas vanaf een snelheid van
40 km/uur en alleen in de hoogste
versnellingen.
De bediening A van de snelheids-
regelaar bevindt zich onder
debediening vandeverlichting en
signalering.
N.b.: De informatie over de
snelheidsregelaar wordt
weergegeven in gebied A op het
instrumentenpaneel.
Selecteren van de functie
Zet de knop 1 in de stand
«REG».
Instellen van een kruissnelheid
Wanneer u de functie met de
draaiknop 1 selecteert, wordt
geen snelheid opgeslagen:
Wijzigen van een geprogram-
meerde kruissnelheid, terwijl
deze actief is
U kunt de geprogrammeerde
snelheid die in het gebied A wordt
weergegeven instellen door te
drukken op
- toets 4, om de snelheid te
verhogen,
- toets 2, om de snelheid te
verlagen.
Tijdelijke overschrijding van de
ingestelde kruissnelheid
Tijdens de werking van de snel-
heidsregelaar kunt u de snelheid
verhogen door het gaspedaal in
te trappen (bijvoorbeeld om een
auto in te halen). De snelheid die
op het display wordt aangegeven,
knippert.
Als u het gaspedaal loslaat zal de
snelheid van de auto weer dalen tot
de ingestelde snelheid.
Opmerking: wanneer tijdens het
gebruik van de snelheidsbegren-
zer het onmogelijk is om de ge-
programmeerde snelheid vast te
houden (steile afdaling), wordt de
snelheid knipperend weergegeven.
Pas eventueel uw snelheid aan.
Zodra u via intrappen van het
gaspedaal de gewenste snelheid
heeft bereikt, drukt u op de
toets 2 of 4. De snelheid wordt
opgeslagen in het geheugen en
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel A.
U kunt nu het gaspedaal loslaten.
De auto blijft automatisch met de
gekozen snelheid rijden.
N.b.: De snelheid van uw auto
kan iets afwijken ten opzichte van
de gekozen snelheid.