Luchtstroom recht van
voren.
1 - Instellen van de
luchtverdeling
Ontwaseming - Ontdooiing.
Luchtstroom naar de voor-
ruit en de voorportierruiten.
Luchtstroom naar de voor-
ruit, de voorportierruiten
en de voeten van de pas-
sagiers.
Luchtstroom naar de voe-
ten van de voor- en ach-
terpassagiers.
U kunt de verdeling van de aange-
jaagde lucht naar wens wijzigen
door de verdeelknop 1 in een tus-
senstand te plaatsen.
2 - Recirculeren
interieurlucht
3 - Regeling van de
aanjagersnelheid
De aanjager werkt alleen bij draai-
ende motor. Voor een comfortabel
interieurklimaat is het raadzaam
deze bediening niet in de stand 0 te
laten staan.
In deze stand is het interieur
afgesloten van van buiten
afkomstige onaangename
geuren of rook. Wanneer u
op de toets 2 drukt, wordt de aan-
voer van buitenlucht afgesloten. Het
lampje brandt.
Zet zo snel mogelijk de ventilatie
terug in de normale stand zodat de
lucht in het interieur weer ververst
kan worden en om te voorkomen dat
de ruiten beslaan.
Druk toets 2 opnieuw in om de lucht-
recirculatie uit te schakelen. Het
lampje dooft.