V E N T I L A T I E - V E R W A R M I N G
A I R C O N D I T I O N I N G
AIRCONDITIONING
A. Aan-/uitzetten van de
airconditioning
Druk, terwijl de motor aanstaat,
op de toets: het lampje gaat
branden.
Wanneer C in de stand "0"
staat, is de airconditioning
uitgeschakeld.
Voor het behoud van de goede
werking van het systeem, is het
raadzaam de airconditioning
regelmatig te laten nakijken.
Het condenswater van de airco-
installatie wordt via een speciale
opening afgevoerd. Het is dan ook
niet abnormaal als zich onder de
stilstaande auto een plasje water
vormt.
Om lekkages van de aircocom-
pressor te voorkomen, adviseren
wij om minstens één keer per
maand de airconditioning aan te
zetten.
Het gebruik van de airconditioning
is het hele jaar door nuttig omdat
het de luchtvochtigheid terugdringt
en voorkomt dat de ruiten beslaan.
Voor een doeltreffende werking
van de airconditioning dient deze
uitsluitend gebruikt te worden met
gesloten ramen.
Als de auto enige tijd in de zon
heeft gestaan, waardoor het in
het interieur erg warm is, is het
raadzaam eerst goed te ventileren
door de ramen open te zetten en
deze vervolgens te sluiten.
Wanneer de airconditioning in
werking is, onttrekt deze energie
aan de motor. Het brandstofver-
bruik neemt daardoor toe.
B. Temperatuur instellen
Draai de knop van blauw (koud)
naar rood (warm) voor het
instellen van de temperatuur.
C. Instellen van de
hoeveelheid aangejaagde
lucht
Draai bij aangezet contact aan de
knop om de aanjager in een voor
u aangename stand te zetten.