15
Uw auto voldoet aan de nieuwe
ISOFIX-normen.
De achterzitplaatsen zijn uitgerust
met de voorgeschreven ISOFIX-be-
vestigingen.
Elke zitplaats is voorzien van drie be-
vestigingsringen:
- twee onderste
bevestigingsringen A , die zich
tussen de rugleuning en de
zitting van de zitplaats bevinden,
- één bovenste bevestigingsring
B , de TOP TETHER-bevestiging,
onder aan de achterzijde van de
rugleuning.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over twee sloten en/of een riem die
eenvoudig aan deze ringen kunnen
worden verankerd (zie stickers of
markering op het metalen deel op de
achterzijde van de rugleuning.
44
Airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld
63
Het controlelampje blijft
branden zolang de airbag
aan passagierszijde is uitge-
schakeld.
Waarschuwingslampje autogordel
bestuurder niet vastgemaakt
1. Steek de sleutel in de
schakelaar.
2. Selecteer de stand "OFF" .
3. Houd de schakelaar in dezelfde
stand en verwijder de sleutel.
Bij het aanzetten van het
contact gaat dit waarschu-
wingslampje knipperen zolang
de bestuurder zijn autogordel
niet heeft vastgemaakt.
Vanaf een snelheid van ongeveer
15 km/h knippert het waarschu-
wingslampje in combinatie met een
geluidssignaal zolang de bestuurder
zijn autogordel niet heeft vastge-
maakt.