II
29
D Y N A M I S C H E S TA B I L I T E I T S R E G E L I N G E S P
Veiligheidsaanbevelingen
Het ESP-systeem biedt een
toename van de veiligheid bij
normaal rijden, maar de bestuurder
mag nooit extra risico nemen of
gaan rijden met onverantwoorde
snelheden.
De werking van dit systeem kan
alleen worden gegarandeerd
als wordt voldaan aan de
voorschriften van de constructeur
met betrekking tot de wielen en
banden, de onderdelen van het
remsysteem, de elektronische
componenten, alsmede correcte
reparatie- en montageprocedures
van een door CITROËN erkend
bedrijf.
Dynamische stabiliteitsregeling (ESP) en tractiecontrole (ASR)
Deze systemen werken samen met het ABS en vormen een aanvulling
hierop. Bij een afwijking tussen de koers die door de auto wordt gevolgd
en de door de bestuurder gewenste koers reageert het ESP-systeem
automatisch door een remingreep bij een of meer wielen en een
motoringreep, zodat de auto weer de gewenste koers gaat volgen.
Het ASR-systeem optimaliseert de tractie van de wielen om te voorkomen
dat deze gaan doorslippen, door een remingreep bij een van de
aangedreven wielen en een motoringreep. Dit systeem verbetert eveneens
de koersstabiliteit bij het accelereren.
Activeren van het systeem
Deze lampjes branden enkele seconden wanneer u het
contact aanzet, om aan te geven dat het ESP/ASR-systeem
actief is.
Het systeem blijft actief tot u het contact uitzet.
Werking
Wanneer het ASR-systeem ingrijpt, knippert dit lampje.
Wanneer het ESP-systeem ingrijpt, knippert dit lampje en hoort u
een geluidssignaal.
Storing
Bij een storing in deze systemen, knippert dit lampje.
Laat in een dergelijk geval het systeem nakijken door een CITROËN
erkend bedrijf.
Laat na een aanrijding het systeem door een door CITROËN
erkend bedrijf controleren.