637572
288
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/296
Next page
CITROËN
MULTISPACE
BERLINGO
Berlingo-2-VP_nl_Chap00_couv-debut_ed02-2015
INSTRUCTIEBOEKJE
Berlingo-2-VP_nl_Chap00_couv-debut_ed02-2015
Het online-instructieboekje
Als de rubriek "MyCITROËN" niet beschikbaar is op de website van Citroën voor uw land, kunt u uw
instructieboekje op het volgende internetadres raadplegen:
http://service.citroen.com/ddb/
Uw instructieboekje is te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCITROËN".
Selecteer:
Kies een van de volgende manieren om uw
instructieboekje online te raadplegen...
Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u
rechtstreeks contact opnemen met het merk.
de taal,
het model van uw auto en de carrosserie-uitvoering,
de uitgifteperiode van uw gebruiksaanwijzing die overeenkomt met de eerste registratiedatum van
uw auto.
Scan deze code voor directe toegang tot uw instructieboekje.
Als u de gebruiksaanwijzing online raadpleegt,
hebt u tevens toegang tot de meest recente
informatie. Deze informatie is gemakkelijk te
herkennen aan de paginamarkering die wordt
weergegeven met dit pictogram:
Berlingo-2-VP_nl_Chap00a_Sommaire_ed02-2015
Welkom
Citroën beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen dat wordt gekenmerkt door
een gerafneerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
evenals een moderne en creatieve benadering van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Goede reis.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.
2
Inhoudsopgave
Berlingo-2-VP_nl_Chap00a_Sommaire_ed02-2015
Sleutel 18
Alarmsysteem 20
Portieren 21
Achterklep 23
Dakklep 26
Centrale vergrendeling 27
Instrumentenpaneel 28
Datum en tijd 29
Verklikkerlampjes 32
Brandstofniveaumeter 40
Koelvloeistof 40
Bandenspanningscontrolesysteem
41
Bandenspanningscontrolesysteem
met reinitialisatie
43
Onderhoudsindicator 47
Dimmer
dashboardverlichting 48
Stuurwiel verstellen 49
Handgeschakelde
versnellingsbak 49
Schakelindicator 50
EGS 6-versnellingsbak 51
Stop & Start-systeem 53
Starten en afzetten 55
Wegrijden op een helling 56
Rijadviezen 57
Verlichting 58
Ruitenwissers 61
Boordcomputer 63
Snelheidsregelaar 64
Snelheidsbegrenzer 67
Verwarming /
handbediende
airconditioning 70
automatisch 72
Ontdooien en
ontwasemen 75
Voorstoelen 77
Achterbank 79
Achterstoelen
(5 zitplaatsen) 82
Achterstoelen
(7 zitplaatsen) 85
Flexibel interieur 92
Indeling 94
Modutop dak 98
Dakrails 103
Plafonniers 104
Bagagescherm
(5 zitplaatsen) 105
Bagagescherm
(7 zitplaatsen) 109
Spiegels 111
Elektrisch bedienbare
ruiten 113
3.
18-57
VOORDAT u GAAT
RIJDEN
5.
114-147
VEILIGHEID
Exterieur 5
Interieur
auto met linkse besturing 6
auto met rechtse
besturing 7
Cockpit
auto met linkse besturing 8
auto met rechtse
besturing 10
Technische gegevens -
Onderhoud 12
1. 4-14
OVERZICHT
Alarmknipperlichten 114
Handrem 114
Claxon 114
Parkeerhulp 115
Achteruitrijcamera 117
ABS 118
Noodremassistentie 118
ASR en ESP 119
Grip control 120
Active City Brake 122
Veiligheidsgordels 126
Airbags 129
Vervoer van kinderen 133
Uitschakelen van
de frontairbag aan
passagierszijde 136
Aanbevolen
kinderzitjes 139
Plaats 141
ISOFIX-bevestigingen 143
Aanbevolen
ISOFIX-zitje 144
Zitplaatsen met ISOFIX-
bevestigingen 145
Kinderbeveiliging 147
4.
58-113
ERGONOMIE en
COMFORT
2.
15-17
ECO-RIJDEN
Milieu 15
Eco-rijden 16
Het gedeelte "Wegwijzer"
(visuele index) biedt u de
mogelijkheid om de schakelaars,
functies en desbetreffende
paginanummers terug te
vinden op de schematische
afbeeldingen van de auto.
Cockpit
auto met linkse
besturing 13
auto met rechtse
besturing 14
3
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
Berlingo-2-VP_nl_Chap00a_Sommaire_ed02-2015
auto met linkse
besturing.
auto met rechtse
besturing.
10.
201-286
TECHNOLOGIE aan
BOORD
6.
148-152
ACCESSOIRES
7.
153-168
ONDERHOUD
8.
169-191
SNEL WEER
OP WEG
7 inch touchscreen
tablet 201
Autoradio 269
Trekken van een
aanhanger 148
Trekhaak met afneembare
zwanenhals 150
Overige accessoires 152
Motorkap openen 154
Benzinemotor 155
Dieselmotor 156
Niveaus 157
Controles 159
Brandstof 161
Brandstoftoevoer
uitgeschakeld 162
Handopvoerpomp
diesel 162
BlueHDi en additief
AdBlue
®
163
Accu 169
Bandenreparatieset 171
Wiel verwisselen 172
Afneembaar
sneeuwscherm 178
Sneeuwkettingen 179
Lampen vervangen 180
Zekeringen 186
Wisserbladen
vervangen 190
Slepen van de auto 191
9.
192-200
TECHNISCHE
GEGEVENS
Afmetingen 192
Motoren 196
Gewichten 196
Identicatiegegevens 200
In de rubriek "Technologie
aan boord" maakt u kennis
met de nieuwe radio- en
navigatiesystemen.
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
PRESENTATIE
In de rubrieken kunt u de volgende
symbolen aantreffen:
dit symbool verwijst naar de rubriek en
het gedeelte waar meer informatie over
de desbetreffende functie is te vinden,
dit symbool vraagt uw aandacht
voor aanvullende informatie die u
helpt de gebruiksmogelijkheden
van uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een
waarschuwing met betrekking tot
de veiligheid van de inzittenden
en de voorzieningen aan boord.
Neem voor alle werkzaamheden
aan uw auto contact op met een
gekwaliceerde werkplaats die
beschikt over de juiste technische
informatie, vakkennis en apparatuur.
Het CITROËN-netwerk is in staat u dit
te bieden.
Belangrijke informatie:
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van Automobiles
CITROËN voorkomen, kan storingen in
het elektronisch systeem van uw auto
veroorzaken. Neem contact op met
een vertegenwoordiger van het merk
CITROËN om u te laten informeren
over het assortiment uitrustingen
en accessoires voorzien van een
artikelnummer.
De vermelde uitrustingen zijn,
afhankelijk van de uitvoeringen van
de nieuwe auto's, niet beschikbaar
als standaarduitrusting of als optie en
kunnen per land verschillen of niet in
alle landen beschikbaar zijn.
5
1
OVERZICHT
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
EXTERIEUR
Afstandsbediening 18-19
Batterij vervangen,
synchroniseren 19
Sleutel 18
Starten 55
Hill Start Assist 56
Centrale vergrendeling 18, 27
Brandstoftankdop,
brandstoftank 161-162
Onderbreking brandstoftoevoer,
handopvoerpomp diesel 162
Additief AdBlue,
bijvullen 38-39, 163-168
Ruitenwisserbladen 190
Buitenspiegels 111
Zijknipperlicht 183
Active City Brake 122-125
Koplampen, mistlampen,
richtingaanwijzers
58-60, 180-183
Koplampverstelling 60
Lampen vóór vervangen 180-183
Koplampsproeiers 62, 158
Sneeuwscherm 178
Voorportieren 21
Schuifdeuren 22-23
Sleutel 18
Motorkapontgrendeling 154
Kinderbeveiliging 147
Slepen, takelen 191
Trekken van een aanhanger,
zwanehalstrekhaak 148-151
Parkeerhulp 115-116
Achteruitrijcamera 117
Dakklep 26
Noodbediening 23
Reservewiel, krik,
wiel verwisselen,
gereedschap 172-177
Bandenreparatieset 171
Bandenspanning 200
Modutop-dak 98-99, 102
Dakstangen 103
Achterlichten,
richtingaanwijzers 58-59
Derde remlicht 185
Lampen achter
vervangen 180-181, 184-185
Achterdeuren, achterklep 23-25
Accessoires 152
Afmetingen 192-195
Remmen,
remblokken 114, 157, 159
Noodstop 118
ABS, EBD 118
ASR, ESC 119
"Grip control" 120-121
Active City Brake 122-125
Banden, spanning 200
Sneeuwkettingen 179
Bandenspanningscontrolesysteem
41-42
Bandenspanningscontrolesysteem
met reinitialisatie
43-46
Kentekenplaatverlichting 185
6
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
Binnenspiegel 112
Plafonnier vóór 104
Lampen plafonnier vervangen 183
Frontairbags, zij-airbags,
window-airbags 129-132
Uitschakelen frontairbag
passagierszijde 132, 136
Accu, laden, starten 169
Motorkapontgrendeling 154
Ruiten achter 112
Voorstoelen, verstelling,
hoofdsteun 77-78
Veiligheidsgordels 108, 126-128
Accessoires 152
INTERIEUR
Achterbank 79-81
Achterstoelen
(5 zitplaatsen) 82-84, 92
Conguratie van stoelen,
banken 92-93
Plafonnier achter 104
Lampen plafonnier vervangen 183
Voorzieningen achter 97
- opbergvakken in de vloer,
- vliegtuigtafeltje,
- zonneschermen opzij.
Modutop-dak 98-99
Parfumeur 100-101
Bagagescherm (5 zitplaatsen) 105
Bagagescherm
(7 zitplaatsen) 109-110
Kinderzitjes 133-142, 145
ISOFIX-bevestigingen,
ISOFIX-zitje 143-145
Handrem 114
Achterstoelen
(7 zitplaatsen) 85-91, 93
Voorzieningen
(7 zitplaatsen) 107-108
- bekerhouder,
- 12V-aansluiting,
- sjorogen,
- opbergvakken.
Slepen, aanhanger trekken 191
Aanhangergewichten 196-199
Reservewiel, krik,
wiel verwisselen,
gereedschap 172-177
7
1
OVERZICHT
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
Binnenspiegel 112
Plafonnier vóór 104
Lampen plafonnier
vervangen 183
Frontairbags, zij-airbags,
window-airbags 129-132
Uitschakelen frontairbag
passagierszijde 132, 136
Accu, laden, starten 169
Motorkapontgrendeling 154
Ruiten achter 112
Voorstoelen, verstelling,
hoofdsteun 77-78
Veiligheidsgordels 108, 126-128
Accessoires 152
INTERIEUR
Achterbank 79-81
Achterstoelen
(5 zitplaatsen) 82-84, 92
Conguratie van stoelen,
banken 92-93
Plafonnier achter 104
Lampen plafonnier vervangen 183
Voorzieningen achter 97
- opbergvakken in de vloer,
- vliegtuigtafeltje,
- zonneschermen opzij.
Modutop-dak 98-99
Parfumeur 100-101
Bagagescherm
(5 zitplaatsen) 105
Bagagescherm
(7 zitplaatsen) 109-110
Kinderzitjes 133-142, 145
ISOFIX-bevestigingen,
ISOFIX-zitje 143-145
Handrem 114
Achterstoelen
(7 zitplaatsen) 85-91, 93
Voorzieningen
(7 zitplaatsen) 107-108
- bekerhouder,
- 12V-aansluiting,
- sjorogen,
- opbergvakken.
Slepen, aanhanger trekken 191
Aanhangergewichten 196-199
Reservewiel, krik, wiel
verwisselen,
gereedschap 172-177
8
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
ASR-ESP 119
Parkeerhulp 115-116
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels 111
Koplampverstelling 60
Stop & Start 53-55
Snelheidsregelaar 64-66
Snelheidsbegrenzer 67-69
Verlichting 58-60
Mistlampen 59
LED-dagrijverlichting 59
Automatische verlichting 59-60
COCKPIT
Zekeringen dashboard,
interieur 186-188
Motorkapontgrendeling 154
Handrem 114
Instrumentenpanelen, klokken,
displays, tellers 28-29
Klok instellen via
instrumentenpaneel 29
Verklikkerlampjes 32-39
Meters, display 40, 47-48
Dimmer dashboardverlichting 48
Schakelindicator 50
Ruitenwissers 61-62
Automatische ruitenwissers 61
Ruitensproeier/
koplampsproeiers 62, 158
Boordcomputer 63
Stuurwiel verstellen 49
Claxon 114
Contactslot 55
Elektronisch gestuurde
6-versnellingsbak 51-52
Bediening aan de stuurkolom:
- Touchscreen 204
- Autoradio 271
9
1
OVERZICHT
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
Binnenspiegel 112
Spiegel naar achterpassagiers 112
Displays,menu's 28, 205, 272
Datum en tijd instellen 30-31
Schakelaars
- centrale vergrendeling 27
- elektrische kinderbeveiliging 147
- ruitbediening 113
- alarmknipperlichten 114
Verwarming, ventilatie:
- verwarming 70-71, 74
- airconditioning 70-71, 74
Automatische
airconditioning 72-73, 74
Ontdooien/ontwasemen 75-76
Plafonniers 104, 183
Voorzieningen vóór 94-96
- opbergvakken,
- dashboardkastje,
- essenhouder,
- tashouder,
- middenconsole,
- dakconsole,
- zonneklep,
- opbergladen.
Touchscreen 201-268
Autoradio 269-286
Achteruitrijcamera 117
Uitschakelen frontairbag
passagierszijde 132, 136
Handgeschakelde
versnellingsbak 49
"Grip control" 120-121
10
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
Zekeringen dashboard,
interieur 186-188
Motorkapontgrendeling 154
Voorzieningen vóór 94-96
- opbergvakken,
- dashboardkastje,
- essenhouder,
- tashouder,
- middenconsole,
- dakconsole,
- zonneklep,
- opbergladen.
Binnenspiegel 112
Spiegel naar achterpassagiers 112
Handgeschakelde
versnellingsbak 49
Touchscreen 201-268
Autoradio 269-286
Achteruitrijcamera 117
Schakelaars
- centrale vergrendeling 26
- elektrische kinderbeveiliging 126
- ruitbediening 102
- alarmknipperlichten 103
"Grip control" 120-121
Verwarming, ventilatie:
- verwarming 63-64
- airconditioning 63-64
Automatische
airconditioning 72-73, 74
Ontdooien/ontwasemen 75-76
Plafonniers 104, 183
Displays, menu's 28, 205, 272
Datum en tijd instellen 30-31
COCKPIT
11
1
OVERZICHT
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
Snelheidsregelaar 64-66
Snelheidsbegrenzer 67-69
Verlichting 58-60
Mistlampen 59
LED-dagrijverlichting 59
Automatische verlichting 59-60
Handrem 114
Instrumentenpanelen,
klokken, displays, tellers 28-29
Klok instellen via
instrumentenpaneel 29
Verklikkerlampjes 32-39
Meters, display 40, 47-48
Dimmer dashboardverlichting 48
Schakelindicator 50
Stuurwiel verstellen 49
Claxon 114
Contactslot 55
Ruitenwissers 61-62
Automatische ruitenwissers 61
Ruitensproeier/
koplampsproeiers 62, 158
Boordcomputer 63
Bediening aan de stuurkolom:
- Touchscreen 204
- Autoradio 271
Uitschakelen frontairbag
passagierszijde 132, 136
ASR-ESP 119
Parkeerhulp 115-116
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels 111
Koplampverstelling 60
Stop & Start 53-55
Elektronisch gestuurde
6-versnellingsbak 51-52
12
Lokalisatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
TECHNISCHE GEGEVENS - ONDERHOUD
Identicatie, serienummer,
kleurcode lak,
bandenspanning 200
Niveau ruitensproeiervloeistof/
koplampsproeiervloeistof 158
Lampen vervangen,
verlichting 180-185
Controles 159-160
- accu,
- remblokken,
- remtrommels, remschijven,
- handrem,
- koolstoflter/interieurlter,
- olielter,
- roetlter,
- versnellingsbak.
Emissieregelsysteem 41
Zekeringen motorruimte 186, 189
Motorkapontgrendeling,
motorkapsteun 154
Niveaus 157-158
- oliepeilstok,
- remvloeistof,
- koelvloeistof,
- stuurbekrachtigingsvloeistof,
- brandstofadditief.
Brandstoflter aftappen 160
Verklikkerlampjes 32-39
Onder de motorkap
- diesel 156
- benzine 155
Onderbreking brandstoftoevoer,
ontluchten brandstofsysteem
(diesel) 162
Additief AdBlue
®
163-168
Afmetingen 192-195
Motoren/gewichten
(benzine) 196-197
Motoren/gewichten
(diesel) 196, 198-199
13
1
OVERZICHT
Presentatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Contact.
5. Bediening autoradio.
6. Frontairbag bestuurderszijde/claxon.
7. Hendel stuurwielverstelling.
8. Bediening snelheidsregelaar/-
begrenzer.
9. Bedieningspaneel: parkeerhulp,
koplampverstelling, ESP, Stop &
Start.
10. Hendel motorkapontgrendeling.
11. Schakelaars elektrisch verstelbare
buitenspiegels.
12. Schakelaars ruitbediening vóór.
13. Bedieningspaneel:
alarmknipperlichten, centrale
vergrendeling, kinderbeveiliging.
14. Aansteker.
15. Bediening verwarming/ventilatie.
16. Bediening elektronisch gestuurde
versnellingsbak of Grip Control.
17. Touchscreen.
18. USB-aansluiting (met elektronisch
gestuurde versnellingsbak).
19. USB-aansluiting (met
handgeschakelde versnellingsbak).
14
Presentatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2015
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers,
ruitensproeiers, boordcomputer.
4. Contact.
5. Bediening autoradio.
6. Frontairbag bestuurderszijde, claxon.
7. Hoogte- en diepteverstelling
stuurwiel.
8. Schakelaars snelheidsregelaar/-
begrenzer.
9. Bedieningspaneel: parkeerhulp,
koplampverstelling, ESP, Stop &
Start, alarmsysteem.
10. Hendel motorkapontgrendeling.
11. Elektrische bediening buitenspiegels.
12. Schakelaars ruitbediening vóór.
13. Bedieningspaneel:
alarmknipperlichten, centrale
vergrendeling, kinderbeveiliging.
14. Aansteker.
15. Bediening verwarming-ventilatie.
16. Bediening elektronisch gestuurde
versnellingsbak of Grip Control.
17. Touchscreen.
18. USB-aansluiting (met elektronisch
gestuurde versnellingsbak).
19. USB-aansluiting (met
handgeschakelde versnellingsbak).
15
2
ECO-RIJDEN
Auto & Milieu
Berlingo-2-VP_nl_Chap02_eco-conduite_ed02-2015
MILIEU
Samen met u draagt CITROËN zorg
voor de bescherming van het milieu.
Raadpleeg de site www.citroen.com.
U kunt zelf ook een bijdrage leveren
aan de bescherming van het milieu
door de volgende gebruiksadviezen op
te volgen:
- hanteer een anticiperende rijstijl en
vermijd onnodig snel optrekken en
plotseling afremmen,
- laat het onderhoud volgens het
onderhoudsschema uitvoeren
door het CITROËN-netwerk waar
accu's en afgewerkte vloeistoffen
ingezameld kunnen worden,
- gebruik geen additieven in de
motorolie. Deze kunnen schade
toebrengen aan de motor en de
emissieregeling.
Raadpleeg de adviezen over het
eco-rijden aan het einde van deze
rubriek.
16
Auto & Milieu
Berlingo-2-VP_nl_Chap02_eco-conduite_ed02-2015
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO
2
-uitstoot van
uw auto verminderen.
Eco-rijden
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel
mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij het
accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere
versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie
of een elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan
bij voorkeur de automatische stand en trap het gaspedaal
niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is voor de
rijomstandigheden: volg het op het instrumentenpaneel
weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak
of een automatische transmissie wordt de
opschakelindicator uitsluitend in de handmatige stand
weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af
op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en
trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen
naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO
2
-uitstoot af
en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een
snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar
(indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog
is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters
alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat
de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de
temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel
van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste
temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit
zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch
worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht
voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet
stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg:
uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op
de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
17
2
ECO-RIJDEN
Auto & Milieu
Berlingo-2-VP_nl_Chap02_eco-conduite_ed02-2015
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats
de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht
mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers,
imperiaal, etsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto.
Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden
door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude
banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die
staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van
de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen,
olielter, luchtlter en interieurlter vervangen, enz.)
en houd u daarbij aan het aan uw situatie aangepaste
onderhoudsschema van de fabrikant.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing
in het SCR-systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit.
Ga zo spoedig mogelijk naar het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats om de uitstoot van stikstofoxiden
terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer
afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het
gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
18
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Met de sleutel kunt u de sloten van de
auto vergrendelen en ontgrendelen, de
tankdop openen en sluiten en de motor
starten en afzetten.
SLEUTEL AFSTANDSBEDIENING
Ontgrendelen
Vergrendelen
Druk op deze knop om uw
auto te vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren of deuren is
geopend of niet goed is gesloten, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de vergrendeling
nogmaals op het gesloten hangslot te
drukken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert
het van binnenuit en van buitenaf
openen van de portieren. Laat daarom
niemand in de auto achter als de
supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling van
binnenuit is ingeschakeld met de
afstandsbediening, wordt zodra
de auto wordt gestart de normale
vergrendeling weer ingeschakeld.
Druk op deze knop om uw
auto te ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het twee keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
19
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger,...), kan storingen
veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Gebruik uitsluitend batterijen
van hetzelfde type als de
oorspronkelijke batterijen of de
door het CITROËN-netwerk
voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg: de batterij
bevat metalen die schadelijk zijn voor
het milieu.
Lever de batterij in bij het CITROËN-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Uitklappen / inklappen
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type,
kan de afstandsbediening defect
raken.
Wanneer u niet op de knop
drukt, kan het mechanisme
van de sleutel beschadigd
raken.
20
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Niet vergeten
Als u de auto verlaat, controleer dan of
de verlichting uitgeschakeld is en laat
geen waardevolle voorwerpen in het
zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons,
alarmsystemen van gebouwen), kan de
werking van de afstandsbediening tijdelijk
verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de sleutel-
en transpondercode achterhalen om
nieuwe sleutels te bestellen.
Let er bij het aanschaffen van
een tweedehands auto op dat uw
sleutels door het CITROËN-netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels
de enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in werking
als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in
werking als er beweging in het
interieur wordt waargenomen
(breken van een ruit, iets of iemand
in het interieur).
Als uw auto is voorzien van
een scheidingswand, werkt de
interieurbeveiliging niet in de laadruimte.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- Schakel binnen vijf minuten
na het verlaten van de auto
het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of
de supervergrendeling in te
schakelen met behulp van de
afstandsbediening. Het rode
lampje op de knop zal één keer per
seconde knipperen.
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en wordt
automatisch ingeschakeld zodra de
sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden herkend
door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te maken.
21
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
VOORPORTIEREN
Van binnenuit
Gebruik de portiergreep om het
desbetreffende portier te ontgrendelen
en te openen.
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de
auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot
van het bestuurdersportier als de
afstandsbediening niet werkt.
Uitschakelen
- Ontgrendel de auto met behulp van
de afstandsbediening of zet het
contact aan (het rode lampje gaat uit).
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in
als u tijdens uw afwezigheid een ruit
een stukje open wilt laten of als er een
huisdier in de auto achterblijft.
- Zet het contact af.
- Druk binnen tien
seconden op de knop
totdat het rode lampje
continu blijft branden.
- Verlaat de auto.
- Schakel het alarmsysteem binnen vijf
minuten in door de auto te vergrendelen of
de supervergrendeling in te schakelen met
behulp van de afstandsbediening (het rode
lampje zal één keer per seconde knipperen).
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking, knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 30 seconden en zal het rode
lampje snel knipperen.
- Plaats om het alarm uit te
schakelen de sleutel in het
contactslot en zet het contact aan.
Als het alarm tien keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het systeem
uitgeschakeld. Voer dan de procedure
voor het activeren opnieuw uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.
Schakel het alarm niet in bij het
wassen van uw auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en
de afstandsbediening niet meer werkt:
- Ontgrendel de portieren met de
sleutel en open het portier. Het
alarm zal afgaan.
- Zet binnen tien seconden het
contact aan. Het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
rode lampje gedurende 10 seconden
blijft branden, duidt dit op een storing in
de verbinding met de sirene.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk om
het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen
Volgens land van bestemming wordt het
alarmsysteem ongeveer 2 minuten nadat
een laatste portier, schuifdeur of achterdeur
is gesloten, automatisch ingeschakeld.
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier, schuifdeur
of achterdeur te voorkomen, moet
nogmaals op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening worden gedrukt.
Breng geen wijzigingen aan aan
het alarmsysteem, dit kan leiden
tot storingen.
22
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
SCHUIFDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en
vervolgens naar achteren en schuif de
schuifdeur tot voorbij het zware punt
naar achteren om de deur open te
houden.
Een mechanisch systeem voorkomt
dat de linker schuifdeur kan worden
geopend als de brandstofvulklep is
geopend.
Van binnenuit
Ontgrendel de schuifdeur met deze
handgreep en schuif de deur naar
achteren open tot het zware punt.
Open de schuifdeur tot voorbij het
zware punt om hem open te houden.
Sluit de schuifdeur met behulp van de
handgreep om hem voorbij het zware
punt te schuiven. Maak vervolgens
gebruik van de uitsparing aan de
bovenzijde van de portierstijl om de
schuifdeur in de vergrendeling te
trekken.
Beweeg de schuifdeur niet met behulp
van het handvat.
Gebruiksvoorschrift
Controleer of de rail op de vloer vrij
is van voorwerpen die het openen of
sluiten van de schuifdeur in de weg
kunnen staan.
Houd als de auto op een helling
staat de schuifdeur vast bij het
open- en dichtschuiven. Anders
kan de schuifdeur sneller open- of
dichtgaan dan de bedoeling is en letsel
veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
23
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Uit te voeren handeling bij een
lege accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren
mechanisch te vergrendelen in geval
van een storing in de accu of de
centrale vergrendeling.
- Trek aan de portiergreep aan
de binnenzijde om het portier te
openen en uit te stappen.
- Steek, om het portier te
vergrendelen, de sleutel in de
slotplaat in de zijkant van het
portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling.
Bestuurdersportier
- Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het
portier te ontgrendelen.
ACHTERKLEP
Van binnenuit
(noodbediening)
Hiermee kan bij een eventuele storing
in de centrale vergrendeling de
achterklep van binnenuit ontgrendeld
worden.
Steek een kleine schroevendraaier in
de opening tussen de achterklep en
de vloer. Verplaats de nok naar links
om het slot te ontgrendelen en duw de
klep vervolgens open.
Openen
Van buitenaf
De achterklep kan worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op
de knop onder de sierlijst en open de
klep.
U kunt gebruik maken van een lus om
de geopende achterklep te sluiten.
Trek de achterklep omlaag tot aan het
evenwichtspunt en duw de achterklep
vervolgens volledig dicht.
24
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
ACHTERDEUREN
Van buitenaf
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe.
Trek aan de hendel om de rechterdeur
te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten
eerst de rechterdeur en vervolgens de
linkerdeur.
Bij uitvoeringen met achterklep is de
achterbumper versterkt en kan deze
als opstap worden gebruikt.
De twee achterdeuren zijn
asymmetrisch (2/3 - 1/3), met de kleine
deur rechts.
Ze zijn voorzien van een centraal slot.
Ruit van de achterklep
De ruit van de achterklep kunt u openen, zodat
u het achtercompartiment rechtstreeks kunt
bereiken zonder dat u de klep hoeft te openen.
Openen
Druk nadat u de auto met de
afstandsbediening of de sleutel hebt
ontgrendeld op de knop en til de
achterruit op om hem te openen.
Sluiten
Sluit de achterruit door op het midden
van de ruit te drukken totdat deze
volledig gesloten is.
De achterklep en de ruit van
de klep kunnen niet gelijktijdig
worden geopend. De ruit zou
anders beschadigd kunnen raken.
25
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Praktische informatie
Bij het vervoer van lange voorwerpen
kan met de rechter achterdeur geopend
worden gereden. De linker achterdeur
wordt gesloten gehouden door de
duidelijk zichtbare gele vergrendeling
in de deurstijl. Deze gesloten deur mag
niet worden gebruikt om lading op zijn
plaats te houden.
Rijd alleen met een geopende deur
als het niet anders kan. Respecteer de
wettelijke veiligheidsvoorschriften om
medeweggebruikers op de uítstekende
belading te attenderen.
Van binnenuit
Trek deze handgreep, indien
aanwezig, naar u toe om de linkerdeur
te openen.
Openen tot ongeveer 180°
De deurvangers maken het mogelijk
de achterdeuren met een hoek van
ongeveer 90° tot 180° te openen.
Trek als de deur is geopend aan de
gele hendel.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
Bij het parkeren van de
auto met de achterdeuren
90° geopend,
bedekken de deuren de
achterlichten. Gebruik
een gevarendriehoek of
een andere signalering
die door de regelgeving
en wetten van uw land
voorgeschreven is om
andere weggebruikers, die
in dezelfde richting rijden
en niet opmerken dat u
stilstaat, te waarschuwen.
26
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
DAKKLEP
Steunstang
U heeft de beschikking over een
steunstang voor het vervoer van lange
stukken na het openen van de dakklep.
Klap de steunstang neer door de
hendel omhoog te zetten.
Breng het uiteinde van de stang naar
de achterdeursponning.
Houd de te vervoeren lange
voorwerpen met één hand vast, til
ze op en zet met de andere hand de
steunstang terug.
Controleer of deze goed is vergrendeld
door de handgreep naar beneden te
duwen tot voorbij het zware punt en zet
de lading stevig vast.
De achterbumpers zijn versterkt
voor het gebruik als treeplank bij
het instappen in de laadruimte.
De achterdeuren kunnen alleen
worden vergrendeld als de
steunstang is geplaatst.
Let bij het rijden met geopende
girafon op wegen met een beperkte
doorrijhoogte.
Laat geen belading tegen de
achterdeuren rusten.
Respecteer de wettelijke voorschriften
om medeweggebruikers op de
uítstekende belading te attenderen.
Beperk het gebruik van de dakklep tot
korte afstanden.
De steunen opzij kunnen worden
gebruikt als bevestigingspunten.
- laat het zwarte hendeltje zakken
om de dakklep te vergrendelen.
Door de dakklep te vergrendelen, wordt
deze goed op het rubber geplaatst
waardoor een juiste afdichting, zonder
bijgeluiden, is gegarandeerd.
Deze dakklep achter is alleen mogelijk
bij uitvoeringen met achterdeuren.
Openen van de dakklep:
- til het zwarte hendeltje van de kap
omhoog,
- duw de dakklep voorzichtig naar
beneden en maak de haak los,
- trek de dakklep omhoog,
- open de dakklep tot voorbij het
zware punt om hem te blokkeren
met de steunen.
Ga nooit rijden als de steunen niet
geplaatst zijn.
Sluiten van de dakklep:
- controleer of de steunstang goed is
vergrendeld,
- laat de dakklep zakken,
-
pak, terwijl u de dakklep naar beneden
duwt, de twee ringen van de veer vast
en zet de haak op zijn plaats,
Bevestig de belading nooit aan de
dakklep.
Ga nooit rijden als de steunstang niet
op zijn plaats zit.
27
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
CENTRALE VERGRENDELING
Druk één keer op de
schakelaar om de complete
auto te vergrendelen, als alle
portieren zijn gesloten.
Verklikkerlampje geopende portieren
Het lampje van de schakelaar:
- knippert als de portieren zijn
vergrendeld bij stilstaande auto en
afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn
vergrendeld en als het contact
wordt aangezet.
Anti-overvalsysteem
Controleer als dit lampje
brandt of alle deuren van uw
auto goed zijn gesloten.
Vergrendeling tijdens het rijden
Dit systeem vergrendelt alle portieren
zodra sneller wordt gereden dan
ongeveer 10 km/h. U kunt dat horen
aan het kenmerkende geluid van
de centrale vergrendeling. Op het
middenpaneel van het dashboard gaat
het lampje van de schakelaar branden.
Als vervolgens een van de portieren
wordt geopend, worden alle portieren
weer ontgrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Houd bij aangezet contact
deze knop lang ingedrukt om
de functie te activeren of te
deactiveren.
Het rijden met vergrendelde
portieren kan bij een noodgeval de
toegang tot de auto belemmeren.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de complete auto te ontgrendelen.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of met de sleutel in
het portierslot.
De portieren kunnen altijd van
binnenuit worden geopend.
28
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Klokken
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Toerenteller.
5. Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.
6. Dimmer dashboardverlichting.
Niveau 1
INSTRUMENTENPANEEL Displays Displays
De informatie die wordt weergegeven
hangt af van de uitrusting van de auto.
Niveau 2
met touchscreen
29
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Middenconsole met display
Instrumentenpaneel zonder display
- Linksom draaien: tijdsaanduiding in
24H of 12H.
- Rechtsom draaien: 24H of 12H
selecteren.
- Linksom draaien: ingestelde tijd
bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd,
verschijnt de huidige weergave.
DATUM EN TIJD
Middenconsole zonder display
De tijdweergave is afhankelijk
van de uitvoering. De
toegang tot "Datum" is alleen
actief als de datum geheel in
letters wordt weergegeven
(volgens uitvoering).
Met de knop aan de
linkerzijde kan het klokje
worden ingesteld.
- Linksom draaien: de minuten
knipperen.
- Rechtsom draaien: minuten
verhogen (houd de knop naar
rechts om de tijd in een sneller
tempo in te stellen).
- Linksom draaien: de uren
knipperen.
- Rechtsom draaien: uren verhogen
(houd de knop naar rechts om
de tijd in een sneller tempo in te
stellen).
30
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Display C
Druk op de toets MENU.
Selecteer met de pijltoetsen
de functie PERSOONLIJKE
INSTELLING -
CONFIGURATIE.
Druk op de toets om de
selectie te bevestigen.
Selecteer met de pijltoetsen
de functie CONFIGURATIE
BEELDSCHERM.
Druk op de toets om de
selectie te bevestigen.
Selecteer met de pijltoetsen
de functie DATUM EN TIJD
INSTELLEN.
Druk op de toets om de
selectie te bevestigen.
Stel de parameters één
voor één in door deze te
bevestigen met de toets OK.
Selecteer vervolgens de knop
OK op het display en bevestig
de instellingen.
31
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Touchscreen
F Selecteer het menu
" Conguratie ".
F Druk op de secundaire
pagina op " Tijd/datum ".
F Selecteer " Tijd instellen " of
" Datum instellen " en wijzig de
instellingen met behulp van het
numerieke toetsenbord en bevestig
uw keuzes.
F Druk op " Bevestigen " om
het menu te verlaten.
32
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
VERKLIKKERLAMPJES
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
STOP
brandt, in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het display.
ernstige storingen
in combinatie met
de verklikkerlampjes
"Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk
en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische
remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging".
Stop onmiddellijk. Zet het contact af. Laat de
auto controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwaliceerde werkplaats.
Handrem /
Remvloeistofniveau /
EBD
brandt.
een aangetrokken of niet
goed vrijgezette handrem.
Zet de handrem vrij, het verklikkerlampje zal
uitgaan.
brandt. een te laag vloeistofniveau.
Vul de door CITROËN voorgeschreven
remvloeistof bij.
blijft branden,
ondanks correct
niveau, in
combinatie met het
verklikkerlampje ABS.
een storing in
de elektronische
remdrukregelaar (EBD).
Stop onmiddellijk. Zet het contact af.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
Motoroliedruk en
motorolietemperatuur
gaat branden
tijdens het
rijden.
een te lage druk of een te
hoge temperatuur.
Zet de auto stil, zet het contact af en laat de motor afkoelen.
Controleer het niveau met de peilstok.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
ondanks
correct niveau.
een ernstige storing.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
Bij elke start gaat een aantal verklikkerlampjes branden ter controle. Deze lampjes gaan meteen weer uit.
Als een verklikkerlampje bij draaiende motor blijft branden of gaat knipperen, wordt het een waarschuwing.
Dit kan gebeuren in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Negeer deze waarschuwingen niet.
33
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied.
een abnormale verhoging
van de temperatuur.
Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het
niveau.
knippert.
een te laag
koelvloeistofniveau.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
Service
blijft kort
branden.
kleine storingen of
waarschuwingen.
Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het
display.
Als uw auto is voorzien van een boordcomputer
of een display: zie in rubriek 4 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt
brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
dat de bestuurder en/
of de voorpassagier de
veiligheidsgordel niet
hebben vastgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
knippert in
combinatie met een
geluidssignaal en blijft
vervolgens branden.
dat de bestuurder en/
of de voorpassagier de
veiligheidsgordel niet hebben
vastgemaakt terwijl de auto rijdt.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren.
Zie in rubriek 5 het gedeelte "Veiligheidsgordels".
ECO
brandt
permanent.
dat de functie Stop & Start
de motor in de STOP-stand
heeft gezet nadat de auto
tot stilstand is gekomen
(verkeerslichten, les, overig...).
Zodra u wilt wegrijden, gaat het lampje uit en
wordt de motor automatisch opnieuw gestart
(START-stand).
knippert
enkele
seconden
en gaat
vervolgens uit.
dat de STOP-stand tijdelijk
niet beschikbaar is.
of
dat de START-
stand automatisch is
ingeschakeld.
Zie in rubriek 3 het gedeelte "Stop & Start".
34
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Frontairbag /
zij-airbag
knippert of
blijft branden.
een defecte airbag.
Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het CITROËN-netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats.
Zie in rubriek 5 het gedeelte "Airbags".
Uitschakeling
frontairbag
passagierszijde
brandt.
dat de airbag handmatig is
uitgeschakeld omdat er een
kinderzitje is geplaatst met
de rug in de rijrichting.
Zie in rubriek 5 het gedeelte "Airbags" of
"Kinderen in de auto".
Laag
brandstofniveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied.
dat, als het lampje gaat
branden, er nog ongeveer
8 liter brandstof in de tank
zit, afhankelijk van uw rijstijl
en het type motor.
Vul de brandstoftank bij de eerstvolgende gelegenheid
om te voorkomen dat u stil komt te staan.
Het lampje gaat, elke keer als u het contact
aanzet, branden totdat u de brandstoftank
voldoende bijgevuld hebt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Rijd de tank nooit helemaal leeg, dit zou tot
storingen in de emissieregeling en/of het
inspuitsysteem kunnen leiden.
knippert.
een onderbreking van de
brandstoftoevoer ten gevolge
van een ernstige aanrijding.
Herstel de brandstoftoevoer.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Brandstof".
Emissieregeling
EOBD
knippert of
blijft branden.
een storing in het systeem.
De katalysator kan beschadigd raken. Laat de
auto controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
Laden accu
brandt.
een storing in het
laadcircuit.
Controleer de accupolen, ...
Zie in rubriek 8 het gedeelte "Accu".
knippert.
het overgaan naar de
waakfase van de actieve
functies (eco-mode).
Zie in rubriek 8 het gedeelte "Accu".
blijft branden
ondanks
controle.
een storing in de ontsteking
of het brandstofsysteem.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
+
ABS
35
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Stuurbekrachtiging
brandt.
een storing in het
systeem.
De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Laat de auto controleren door
het CITROËN-netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
Geopend
portier
brandt in combinatie
met melding op het
display.
een niet goed
gesloten portier.
Controleer of alle portieren goed zijn gesloten.
ABS blijft branden.
een storing in het
antiblokkeersysteem.
De conventionele werking van het remsysteem
blijft behouden.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
ESP
knippert.
een ingreep van de
ASR of de ESP.
Het systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over de
wielen en verbetert zo de koersvastheid van de auto.
Zie in rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden.
een storing in het
systeem.
Bijv.: een te lage
bandenspanning.
Bijv.: controleer de bandenspanning.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde werkplaats
(wielsensor, hydraulisch regelorgaan, ...).
Bandenspanning
te laag
brandt.
een te lage spanning
van een of meerdere
banden.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden
te worden uitgevoerd.
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service
en, afhankelijk van de
uitrusting, de weergave
van een melding.
een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem
of het niet-detecteren van de
sensor van een van de wielen.
De bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
Roetlter brandt.
een storing in het
roetlter (niveau
brandstofadditief, kans
op verstopping, ...).
Laat het lter controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
36
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Dimlicht /
dagrijverlichting
brandt.
een handmatig geselecteerde
stand of het automatisch
inschakelen van de verlichting.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
het inschakelen van de
verlichting zodra het contact
wordt aangezet: dagrijverlichting
(volgens land van bestemming).
Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Grootlicht
dat u de hendel naar u toe
trekt.
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
naar dimlicht.
Richtingaanwijzers
knippert, in
combinatie met
geluidssignaal.
het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar.
Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen
vóór
brandt.
dat de functie handmatig is
geselecteerd.
De mistlampen werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlichten
brandt.
dat de functie handmatig is
geselecteerd.
De mistachterlichten werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld.
Schakel de mistachterlichten uit als het zicht meer
dan vijftig meter bedraagt. Laat u ze branden, dan
loopt u het risico te worden bekeurd.
"Deze rode verlichting kan verblindend werken".
37
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Pictogram op het
display
status signaleert Oplossing - actie
Snelheidsregelaar
brandt.
dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd
Handmatig selecteren.
Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Snelheidsbegrenzer
brandt.
dat de snelheidsbegrenzer
is geselecteerd.
Handmatig selecteren.
Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Opschakelindicator
brandt.
een schakeladvies, waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de omstandigheden van
de weg of de verkeersdrukte.
Om het brandstofverbruik te verlagen, schakelt u de
aanbevolen versnelling in (handgeschakelde versnellingsbak).
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor het
wel of niet opvolgen van deze aanwijzing.
Voorgloeien
dieselmotor
brandt.
dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden).
Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te
starten.
Water in het
brandstoflter
brandt, in
combinatie met
een melding
op het display.
de aanwezigheid van water
in het brandstoflter.
Laat het lter onmiddellijk aftappen door het
CITROËN-netwerk of eengekwaliceerde werkplaats.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Volgens land van bestemming.
Onderhoudssleutel
brandt.
een bijna verstreken
onderhoudsinterval.
Zie het overzicht met controlepunten in het
garantie- en onderhoudsboekje.
Maak een afspraak voor een onderhoudscontrole bij het
CITROËN-netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
Klok knippert. het instellen van de tijd.
Gebruik de linkerknop van het
instrumentenpaneel.
Zie in rubriek 3 het gedeelte "Cockpit".
+
38
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Additief AdBlue
®
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Additief AdBlue" voor meer informatie over het bijvullen.
Waarschuwingen
Informatie Oplossing - actie
1
e
waarschuwingsniveau
Bij het aanzetten van het contact klinkt een geluidssignaal.
De tijdelijke waarschuwingen worden altijd weergegeven
bij het aanzetten van het contact en tijdens het rijden.
De afnemende actieradius wordt weergegeven,
van 2400 km (1500 mijl) tot 600 km (350 mijl).
De actieradius wordt elke 300 km (200 mijl) bijgewerkt.
De actieradius van de resterende vloeistof in het
additiefreservoir bedraagt minder dan 2400 km
(1500 mijl).
Vul de benodigde hoeveelheid additief AdBlue
®
bij
met een bidon of meerdere acons.
2
e
waarschuwingsniveau
Bij het aanzetten van het contact klinkt een
geluidssignaal.
De tijdelijke waarschuwingen (elke 30 seconden)
worden altijd weergegeven bij het aanzetten van
het contact en tijdens het rijden.
De actieradius wordt weergegeven, van 600 km
(350 mijl) tot 0 km, en wordt vervolgens elke 50 km
(30 mijl) bijgewerkt.
Vul zo snel mogelijk het additief AdBlue
®
bij en
wacht niet tot de motor niet meer kan worden
gestart.
Op het
display.
Tijdelijk weergegeven: "NO START IN".
Op het
touchscreen.
Selecteer:
- "Rijhulpsysteem".
- "Diagnose".
De actieradius wordt weergegeven.
3
e
waarschuwingsniveau
Het reservoir van het additief AdBlue
®
is leeg.
De motor kan niet meer worden gestart.
Vul minimaal 3,8 liter AdBlue
®
bij.
+
+
39
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
SCR-emissieregelsysteem
Waarschuwingen
Informatie Oplossing - actie
Als de verklikkerlampjes UREA, Service en
Zelfdiagnose motor gaan branden, is er een storing
gedetecteerd in het SCR-emissieregelsysteem.
Als het een tijdelijke storing betreft, verdwijnt
deze waarschuwing weer zodra de uitstoot van
schadelijke stoffen weer aan de norm voldoet.
Na 50 km (30 mijl) zonder additief
Bevestiging van de storing die niet te maken heeft
met een te laag additiefniveau.
De actieradius bedraagt 1100 km (700 mijl).
Neem zo snel mogelijk contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats om te voorkomen dat de motor niet
meer gestart kan worden.
De storing is bevestigd.
De volgende keer dat het contact wordt aangezet,
wordt de toegestane actieradius weergegeven in
kilometers (mijlen). De waarschuwing wordt elke
30 seconden herhaald.
De toegestane actieradius is overschreden; de
uitstoot van schadelijke stoffen is groter dan
toegestaan.
De motor kan niet meer worden gestart.
Neem om de motor weer te kunnen starten
verplicht contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
- BlueHDi-dieselmotor
40
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
BRANDSTOFNIVEAUMETER
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
bevindt zich vóór het rode gebied:
normale werking.
Onder zware gebruiksomstandigheden
of bij warm weer kan de wijzer in de
buurt van het rode gebied komen.
Als de wijzer in het rode gebied komt:
Ga langzamer rijden of laat de motor
stationair draaien.
Als het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact
af. De koelventilator kan nog
ongeveer 10 minuten blijven werken,
- wacht tot de motor is afgekoeld
om het koelvloeistofniveau
te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk,
neem daarom de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
brandwonden te voorkomen:
- laat de motor nadat deze is afgezet
minimaal een uur afkoelen voordat
u werkzaamheden uitvoert,
-
draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen.
-
controleer, als de druk eenmaal is
gedaald, het niveau in het expansievat.
- verwijder indien nodig de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Laat uw auto controleren door
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats als de
wijzer in het rode gebied blijft staan.
Raadpleeg in rubriek 7 het
gedeelte "Niveaus".
Raadpleeg in rubriek 7 het
gedeelte "Brandstof".
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- 1: de brandstoftank is volledig
gevuld (ongeveer 60 liter).
- 0: de brandstoftank is bijna leeg,
het verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het
moment dat er nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank aanwezig is.
41
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt
en ervoor zorgt dat de
auto voldoet aan de normen voor
de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes;
de samenstelling van de uitstoot
wordt gecontroleerd door de
lambdasondes voor en achter de
katalysator.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden van
dit specieke verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd
raken. Laat het systeem controleren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
Zodra de auto rijdt,
controleert dit systeem
permanent de spanning
van de vier banden.
In het ventiel van elke
band (met uitzondering
van het reservewiel) is een druksensor
gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de
bestuurder zodra het een daling van
de spanning van een of meer banden
detecteert.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is een hulpsysteem; de bestuurder
moet oplettend blijven.
Ondanks de aanwezigheid van
dit systeem dient u maandelijks
en voor elke lange reis de
bandenspanning (ook die van het
reservewiel) handmatig te controleren.
Een te lage bandenspanning heeft
een negatief effect op de wegligging,
verlengt de remweg en versnelt de
bandenslijtage, met name onder zware
omstandigheden (zware belading,
hoge snelheid, lange rit).
Een te lage bandenspanning
leidt ook tot een hoger
brandstofverbruik.
De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning
staat vermeld op de
bandenspanningssticker.
Zie in rubriek 9 het gedeelte
"Identicatie".
De bandenspanning moet bij "koude"
banden worden gecontroleerd (auto
die langer dan 1 uur heeft stilgestaan
of na een traject van maximaal 10 km
met gematigde snelheid).
Is dit niet het geval, verhoog dan de
op de sticker vermelde waarden met
0,3 bar.
42
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
De waarschuwing wordt
weergegeven zolang de
desbetreffende band(en) niet op
spanning is (zijn) gebracht, is (zijn)
gerepareerd of is (zijn) vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of
wiel met stalen velg) is niet voorzien
van een sensor.
StoringWaarschuwing te lage
bandenspanning
Een lagere bandenspanning
is niet altijd zichtbaar aan een
vervorming van de band. Beperk
u daarom niet alleen tot een visuele
controle.
Bij een te lage bandenspanning
brandt dit verklikkerlampje
in combinatie met een
geluidssignaal en, afhankelijk van
de uitrusting, in combinatie met
de weergave van een melding.
Als het verklikkerlampje "te
lage bandenspanning" knippert
en vervolgens permanent
brandt in combinatie met
het verklikkerlampje "Service" en,
afhankelijk van de uitvoering, een
melding, duidt dit op een storing in het
systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning
niet meer gecontroleerd.
Als er een afwijking in de
bandenspanning van één band
wordt geconstateerd, kan deze band
worden herkend aan het pictogram
of, afhankelijk van de uitvoering, de
weergegeven melding.
- Verlaag onmiddellijk de
snelheid, maak geen bruuske
stuurbewegingen en rem niet
plotseling hard af.
- Zet uw auto stil zodra de
verkeerssituatie dit toelaat.
- Gebruik in geval van een lekke
band de noodreparatieset of het
reservewiel (volgens uitrusting),
of
- controleer de spanning van de
vier banden (bij koude banden)
als u over een compressor
beschikt, bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset,
of
- rijd voorzichtig met lage snelheid
verder als u niet direct de
bandenspanning kunt controleren.
Deze waarschuwing wordt
ook weergegeven als een of
meerdere wielen niet zijn voorzien
van een sensor (bijvoorbeeld een
noodreservewiel of een reservewiel
met stalen velg).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats om
het systeem te laten controleren of
monteer na een lekke band het wiel
met de originele velg, dat is voorzien
van een sensor.
43
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM MET REINITIALISATIE
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Het systeem bewaakt de spanning van
de vier banden zodra de auto begint te
rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van
de snelheidssensoren van de wielen
met de referentiewaarden die elke
keer nadat de banden op spanning
zijn gebracht of na het verwisselen
van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra wordt gesignaleerd dat de
spanning van een of meer banden te
laag is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is niet meer dan een hulpmiddel,
hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid
van de bestuurder niet door het systeem
kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand de
bandenspanning te controleren (ook die
van het reservewiel). Doe dit ook voordat
u een lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage
bandenspanning heeft een nadelige
invloed op het weggedrag en de remweg
van de auto en veroorzaakt vroegtijdige
bandenslijtage, vooral onder zware
omstandigheden (zware belading, hoge
snelheden, een lange rit).
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt
bovendien een hoger
brandstofverbruik.
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de
sticker met de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
identicatie van de auto.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud"
zijn (de auto staat langer dan een uur
stil of er is minder dan 10 km gereden
met een beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden
(bij warme banden) moet de
bandenspanning ten opzichte van de
op de sticker vermelde spanning met
0,3 bar worden verhoogd.
44
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Waarschuwing te lage
bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing
als dit lampje blijft branden
in combinatie met een
geluidssignaal en, volgens
uitvoering, een melding.
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met
de bandenspanningen is.
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten
onjuist is.
Een te lage bandenspanning is
niet altijd aan de band te zien.
Een visuele controle is dus niet
voldoende.
De waarschuwing blijft actief tot
het systeem is gereset.
F Verminder onmiddellijk uw
snelheid en vermijd plotselinge
stuurbewegingen en krachtig
remmen.
F Stop zodra dit mogelijk is op een
veilige plaats.
F Gebruik in het geval van een lekke
band de bandenreparatieset of het
reservewiel (volgens uitvoering),
of
F controleer als u een compressor
in de auto hebt, bijvoorbeeld
die van de set voor tijdelijke
bandenreparatie, de spanning
van de vier banden als deze zijn
afgekoeld,
of
F rijd voorzichtig verder als het
niet mogelijk is om deze controle
onmiddellijk uit te voeren.
Resetten
Elke keer nadat u een of meer banden
op spanning hebt gebracht en na het
verwisselen van een of meer wielen,
moet u het systeem resetten.
Er is een sticker op de middenstijl aan
de bestuurderszijde aangebracht om u
hierop attent te maken.
45
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij aangezet contact en
stilstaande auto:
- via het conguratiemenu van de auto bij auto's met display,
- met de toets op het dashboard bij auto's zonder display.
Display A
F Druk op de toets MENU om het
algemene menu te openen.
F Druk op de toets "5" of "6" om het
menu "Cong. auto" te selecteren
en bevestig uw keuze door op de
toets OK te drukken.
F Druk op de toets "5" of "6" om
het menu "Reset bandensp" te
selecteren en bevestig uw keuze
door op de toets OK te drukken.
Er verschijnt een melding ter
bevestging van het verzoek.
F Bevestig uw keuze door op de toets
OK te drukken.
Display C
F Druk op de toets MENU om het
algemene menu te openen.
F Druk op de toets "5" of "6" om het
menu "Persoonlijke instellingen
- conguratie" te selecteren en
bevestig uw keuze door op de toets
OK te drukken.
F Druk op de toets "5" of "6" om
het menu "Conguratie auto
instellen" te selecteren en bevestig
uw keuze door op de toets OK te
drukken.
F Druk op de toets "5" of "6" om
het menu "Bandenspanning" en
vervolgens het menu "Resetten" te
selecteren en bevestig uw keuzes
door op de toets OK te drukken.
Het resetten wordt bevestigd door
een melding.
Touchscreen
F Druk op de toets MENU.
F Selecteer het menu " Rijden "
F Selecteer op de secundaire pagina
" Initialisatie bandensp.controle ".
Het resetverzoek wordt bevestigd door
een melding.
F Selecteer " Ja " of " Nee ", en
bevestig uw keuze.
Het resetten wordt bevestigd door
een melding.
46
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
De nieuw opgeslagen waarden
van de bandenspanning worden
door het systeem beschouwd als
referentiewaarden.
Het
bandenspanningscontrolesysteem
werkt alleen betrouwbaar als bij
het resetten van het systeem de vier
banden de correcte spanning hebben.
Controleer na werkzaamheden
aan het systeem altijd de spanning
van de vier banden en reset het
systeem vervolgens.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
verwijderen van sneeuwkettingen.
Toets op het dashboard
F Houd deze toets even ingedrukt.
Het resetten wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en
vervolgens blijft branden in combinatie
met het lampje Service, wijst dit op een
storing in het systeem.
In dat geval werkt de
bandenspanningscontrole mogelijk niet
goed.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwaliceerde werkplaats.
47
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert
de bestuurder over de afstand tot
de volgende onderhoudscontrole,
afhankelijk van het gebruik van de
auto.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 4800 km. Als het contact wordt
aangezet geeft het display gedurende
enkele seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten
van het contact geeft de teller eerst het
oliepeil (afhankelijk van de uitvoering)
en vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan 1000 km
Elke keer dat het contact wordt aangezet
knippert de sleutel en de resterende
kilometers worden aangegeven:
Enkele seconden na het aanzetten van
het contact, wordt het oliepeil aangegeven
(afhankelijk van de uitvoering), geeft
de teller vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan en blijft de sleutel branden.
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Werking
Als het contact wordt aangezet,
gaat gedurende enkele seconden
het sleutelsymbool branden. De
kilometerteller geeft de resterende
kilometers (afgerond) tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
aan.
Het onderhoudsinterval wordt
berekend vanaf de laatste nulstelling
van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Afhankelijk van de
gebruiksgewoonten van de
bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af
te leggen kilometers.
Bij draaiende motor blijft de sleutel
branden totdat de onderhoudscontrole
is uitgevoerd.
Bij de uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor brandt in dit geval, als het
contact aan staat, het verklikkerlampje
Service permanent.
Elke keer als het contact
wordt aangezet, gaat de
sleutel gedurende enkele
seconden knipperen en geeft
de teller het aantal kilometers
aan dat er te veel gereden is.
Bij de uitvoeringen met een
BlueHDi-dieselmotor kan de
sleutel ook eerder gaan branden,
afhankelijk van de mate van vervuiling
van de motorolie. De vervuiling van
de motorolie is afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto.
48
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Cockpit
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Nulstelling dagteller
Als u na deze handeling de accu
wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal
vijf minuten. Het resetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Motorolieniveaumeter
Afhankelijk van de motoruitvoering van
uw auto wordt bij het aanzetten van het
contact eerst de onderhoudsindicator
weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL" knippert in
combinatie met het
verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en
een melding op het display, is het
motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--" knippert,
duidt dit op een
storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond
staat en de motor minstens
30 minuten niet heeft gedraaid.
Oliepeilstok
A = maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een
te hoog oliepeil kan schade aan
de motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval
zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Dimmer dashboardverlichting
Druk, terwijl het contact
aan is, de knop in tot de
nullen verschijnen.
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van
de dashboardverlichting
te veranderen. Als de
verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt,
laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Op 0 zetten
Het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats zet
de onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto hebt uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende
wijze op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de
onderhoudsindicator "=0" aangeeft; de
sleutel verdwijnt.
49
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Versnellingsbak en stuurwiel
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Vijf versnellingen
Zes versnellingen
Trap om soepel te kunnen schakelen
het koppelingspedaal altijd volledig in.
Om te voorkomen dat de werking van
het pedaal wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en correct is bevestigd
op de vloer,
- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Laat tijdens het rijden uw hand niet
op de versnellingspook rusten. Zelfs
een lichte belasting op de pook kan
na verloop van tijd slijtage aan de
onderdelen in de versnellingsbak
veroorzaken.
Schakelen in de 5
e
of
6
e
versnelling
Verplaats de versnellingshendel
helemaal naar rechts om de versnelling
correct in te schakelen.
Achteruitversnelling inschakelen
Zet de pook met beleid in de
achteruitversnelling om bijgeluiden
te beperken.
Schakel de achteruit pas in als de auto
volledig stilstaat.
STUURWIEL VERSTELLEN
Ontgrendel het stuurwiel, alleen bij
stilstaande auto, door aan de hendel te
trekken.
Zet het stuurwiel in de gewenste stand
en zet vervolgens de hendel weer
goed vast.
Trek bij een auto met zesversnellingsbak
de ring onder de pookknop omhoog.
50
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Versnellingsbak en stuurwiel
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
De informatie wordt in
de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel
weergegeven.
Het systeem past het
schakeladvies aan de
rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen
nodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
- de eerste versnelling in te
schakelen,
- de achteruitversnelling in te
schakelen.
Bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend
actief in de handgeschakelde stand.
SCHAKELINDICATOR
Dit systeem geeft aan welke
versnelling moet worden ingeschakeld
om het brandstofverbruik te reduceren.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden
en de uitrusting van uw auto kan het
systeem u adviseren één of meer
versnellingen op te schakelen. U kunt
deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te
hoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk
in te schakelen. De keuze van de
optimale versnelling hangt namelijk
altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De
bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet
opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
De functie kan niet worden
uitgeschakeld.
51
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Versnellingsbak en stuurwiel
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
ELEKTRONISCH GESTUURDE 6-VERSNELLINGSBAK
- geautomatiseerde stand:
selectiehendel in stand A.
- handbediende stand:
selectiehendel in stand M.
Voor de veiligheid:
De stand N kan alleen worden
ingeschakeld bij ingetrapt rempedaal.
Het verplaatsen van de
selectiehendel van stand A (rijden
in geautomatiseerde stand) naar
stand M (rijden in handbediende
stand) of omgekeerd is op elk moment
mogelijk. Controlelampje A op het
instrumentenpaneel dooft.
Selecteren van de stand
Starten van de motor
- Om de motor te kunnen starten
moet de selectiehendel zich in
stand N bevinden.
- Trap het rempedaal krachtig in.
- Bedien de startmotor.
- Plaats bij een draaiende motor de
selectiehendel in stand R, A of M.
- Laat het rempedaal los en geef
gas.
Als de selectiehendel niet in stand N staat
en/of het rempedaal niet is ingetrapt, kan
de motor niet worden gestart. Herhaal de
hierboven beschreven procedure.
Achteruitversnelling
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Plaats de selectiehendel in stand R.
Schakel de achteruitversnelling pas
in als de auto stilstaat.
Neutraalstand
Inschakelen van de
neutraalstand
Plaats de selectiehendel in stand N.
Selecteer deze stand niet als de auto
rijdt, zelfs niet voor een moment.
52
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Versnellingsbak en stuurwiel
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Accelereren
Om optimaal te accelereren
(bijvoorbeeld als u wilt inhalen) hoeft
u slechts het gaspedaal voorbij de
weerstand in te trappen.
Stilstaande auto met draaiende
motor
Als de auto langere tijd met
draaiende motor stilstaat, schakelt
de versnellingsbak automatisch
neutraalstand N in.
Afzetten van de motor
Voordat u de motor afzet, moet u de
selectiehendel in de stand N zetten:
In alle gevallen moet echter altijd de
handrem worden bediend. Controleer
of het controlelampje voor de handrem
op het instrumentenpaneel brandt.
Controleer alvorens
werkzaamheden in de motorruimte
uit te voeren of de selectiehendel
in de neutraalstand N staat.
Schakelen
Bij een EGS-versnellingsbak
kan bij hoge motortoerentallen
(felle acceleraties) een hogere
versnelling uitsluitend handmatig door
de bestuurder worden ingeschakeld.
Trek de ipper "+"
naar u toe om op te
schakelen.
Trek de ipper "-"
naar u toe om terug te
schakelen.
- Bij het stoppen van de auto of bij
lage snelheden (naderen van een
verkeerslicht bijvoorbeeld) schakelt
de versnellingsbak automatisch
terug tot in de 1
e
versnelling.
- U hoeft het gaspedaal tijdens het
schakelen niet volledig los te laten.
- Het schakelen is alleen mogelijk als
het motortoerental dit toestaat.
- In verband met de veiligheid kan
het terugschakelen afhankelijk van
het motortoerental automatisch
plaatsvinden.
Handbediende stand
Inschakelen van de
handbediende stand
Plaats de selectiehendel in stand M.
Geautomatiseerde stand
Inschakelen van de
geautomatiseerde stand
Plaats de selectiehendel in stand A.
De versnellingsbak werkt nu in de
geautomatiseerde stand, zonder dat u
zelf hoeft te schakelen.
De versnellingsbak selecteert zelf de
versnelling die het best past bij de
volgende factoren:
- rijstijl,
- wegdek,
- optimaal brandstofverbruik.
53
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Stop & Start
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
STOP & START-SYSTEEM
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt
(bij rood licht, opstoppingen enz.).
De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt
rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem zorgt
met name inde stad voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename
rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand van de motor
Het verklikkerlampje "ECO"
op het instrumentenpaneel
gaat branden en de motor
wordt afgezet:
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak, bij snelheden
beneden 20 km/h, wanneer u de
versnellingsbak in zijn vrij zet en u
de koppeling loslaat,
- bij een gestuurde
handgeschakelde
6-versnellingsbak, bij snelheden
beneden 8 km/h, wanneer u op het
rempedaal trapt of wanneer u de
selectiehendel in de stand N zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller,
wordt de duur van de momenten dat
de motor in de STOP-stand staat,
opgeteld en weergegeven. Elke keer
als u het contact opnieuw aanzet,
wordt deze teller op 0 gezet.
Is uw auto uitgerust met een
gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak en u parkeert
uw auto, dan is - ten behoeve van uw
eigen comfort - de STOP-stand de
eerste seconden na het uitschakelen
van de achteruit niet beschikbaar.
Als de STOP-stand geactiveerd is,
blijven alle andere componenten zoals
de remmen en de stuurbekrachtiging
enz. normaal functioneren.
Tank nooit als de motor door het
Stop&Start-systeem is afgezet; zet
in dat geval altijd het contact met
de sleutel af.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd
als:
- het bestuurderportier geopend is,
- de veiligheidsgordel van de
bestuurder los is,
- de auto sinds de laatste start met
de sleutel niet harder dan 10 km/h
heeft gereden,
- de klimaatregeling in het interieur
dat niet toelaat,
- de ruitontwaseming is
ingeschakeld,
- bepaalde bijzondere
omstandigheden (laadtoestand
accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging,
buitentemperatuur enz.) dat niet
toelaten.
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO"
enkele seconden om
vervolgens te doven.
Dit is volkomen normaal.
54
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Stop & Start
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Overgang naar de START-stand van
de motor
Het verklikkerlampje "ECO"
gaat uit en de motor wordt
gestart:
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak, trapt u het
koppelingspedaal volledig in,
- bij een gestuurde
handgeschakelde
6-versnellingsbak:
met de selectiehendel in stand A
of M, wanneer u het rempedaal
loslaat.
of met de selectiehendel in stand
N en het rempedaal los, wanneer u
de selectiehendel in stand A of M
zet,
of wanneer u de
achteruitversnelling inschakelt.
Als u bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak
in de STOP-stand een versnelling
inschakelt maar daarbij het
koppelingspedaal niet volledig intrapt,
gaat er een verklikkerlampje branden
of wordt er een melding weergegeven
met het verzoek het koppelingspedaal
helemaal in te trappen, omdat anders
de motor niet gestart kan worden.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Voor uw veiligheid of comfort wordt de
START-stand automatisch geactiveerd
als:
- u het bestuurderportier opent,
- de veiligheidsgordel van de
bestuurder los wordt gemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is dan
25 km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak en hoger dan
11 km/h bij een gestuurde
handgeschakelde 6-versnellingsbak,
- bepaalde bijzondere
omstandigheden (laadtoestand accu,
motortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur enz.) dit niet
toelaten.
In dit geval knippert het
lampje "ECO" enkele
seconden om vervolgens te
doven.
Dit is volkomen normaal.
Uitschakelen
U kunt deze functie op
elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar
"ECO OFF" in te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar
gaat branden en er verschijnt een
bericht op het display.
Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct weer gestart.
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar
"ECO OFF".
Het systeem is dan opnieuw actief; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat
uit en er verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel.
Het systeem wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld zodra u het
contact weer aanzet.
Storingen
Bij een storing in het systeem
gaat het verklikkerlampje in
de schakelaar "ECO OFF"
eerst knipperen en brandt
vervolgens permanent.
Laat het systeem door het CITROËN-
netwerk of door een gekwaliceerde
werkplaats controleren.
Als er in de STOP-stand een storing
zou optreden, kan het zijn dat de
motor niet meer wil aanslaan of direct
afslaat. Alle verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel gaan dan branden.
Zet in dat geval het contact af en start
de auto met behulp van de sleutel.
55
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Stop & Start
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Onderhoud
Schakel het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder
de motorkap wilt verrichten, om
letsel door het automatisch activeren
van de START-stand te voorkomen.
Dit systeem heeft specieke
kenmerken en maakt gebruik van een
speciale accu (raadpleeg voor meer
informatie het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de
door CITROËN voorgeschreven accu's
kan leiden tot storingen in het systeem.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde
technologie. Laat eventuele
werkzaamheden aan dit type accu
uitsluitend uitvoeren door een
ofciële CITROËN-dealer of door een
gekwaliceerde werkplaats.
Gebruiksvoorschrift: stoppen
Gebruiksvoorschrift: starten
Verklikkerlampje
voorgloeien dieselmotor
Als de motor voldoende
op temperatuur is, gaat
het lampje na minder dan
1 seconde uit en kunt u de
motor direct starten.
Wacht bij koud weer tot dit lampje
uitgaat en zet vervolgens de startmotor
in werking (stand "Starten") tot de
motor aanslaat.
Verklikkerlampje geopend portier
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren, achterdeuren,
schuifdeuren en de motorkap
goed zijn gesloten!
Ontzien van de motor en de
versnellingsbak
Laat de motor voordat u het contact
afzet enkele seconden draaien om
het toerental van de turbocompressor
(dieselmotor) te laten dalen.
Geef geen gas bij het afzetten van het
contact.
Het inschakelen van alleen een
versnelling bij het parkeren van de
auto is niet afdoende.
STARTEN EN AFZETTEN
Stand "AAN" en "Accessoires".
Verdraai terwijl u de contactsleutel
omdraait het stuurwiel iets (zonder
te forceren) om het stuurslot te
ontgrendelen. In deze stand kunnen
verschillende accessoires functioneren.
Stand "Starten".
De startmotor wordt in werking gezet. Laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Stand STOP: stuurslot.
Het contact is afgezet. Draai het
stuurwiel tot het stuurslot wordt
vergrendeld. Haal de sleutel uit het
contact.
56
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Starten en stoppen
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
HILL START ASSIST
Deze aan de dynamische
stabiliteitscontrole gekoppelde functie
(ook bekend onder de naam HHC (Hill
Holder Control)) vereenvoudigt het
wegrijden op een helling. Het systeem
wordt geactiveerd onder de volgende
omstandigheden:
- de auto moet stilstaan met draaiende
motor en het rempedaal ingetrapt,
- de helling moet steiler zijn dan 5%,
- bij het omhoog rijden op een
helling moet de versnellingsbak
in de neutraalstand staan of
moet een andere versnelling
dan de achteruitversnelling zijn
ingeschakeld,
-
bij het afdalen van een helling moet de
achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Start Assist is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.
Werking
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt,
hebt u zodra u het rempedaal loslaat
ongeveer 2 seconden de tijd om,
zonder dat de auto de helling af begint
te rollen, gas te geven en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de
remdruk geleidelijk te laten afnemen.
Gedurende deze fase is het mogelijk
dat de remmen hoorbaar zijn, het
teken dat de auto in beweging komt.
Storing
De Hill Start Assist wordt
gedeactiveerd onder de volgende
omstandigheden:
- als u het koppelingspedaal laat
opkomen,
- als de handrem wordt
aangetrokken,
- als de motor wordt afgezet,
- als de motor afslaat.
In het geval van een storing
in het systeem gaat dit
verklikkerlampje branden
in combinatie met een
geluidssignaal en een
melding ter bevestiging
op het display. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwaliceerde werkplaats.
57
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Starten en stoppen
Berlingo-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
ENKELE RIJADVIEZEN
Houd u altijd aan de verkeersregels en
let onder alle omstandigheden goed
op.
Richt uw aandacht op het verkeer en
houd uw handen op het stuurwiel,
zodat u snel kunt reageren op
onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee
uur een pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem
eerder af en houd meer afstand tot uw
voorligger.
Rijden op een overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde
wegen zo veel mogelijk te vermijden,
want het water kan de motor,
versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig
beschadigen.
Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
- kijk of het water niet meer dan
15 cm diep is, houd daarbij
rekening met golfen die door
andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
- schakel het Stop & Start-systeem
uit,
- rijd zo langzaam mogelijk zonder
de motor te laten afslaan. Rijd in
elk geval niet sneller dan 10 km/h,
- zet de auto niet stil en zet de motor
niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan,
zodra de verkeerssituatie dat toelaat,
meerdere keren licht af om de
remschijven en remblokken te drogen.
Als u twijfels hebt over de staat
van uw auto, neem dan contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Rijd nooit met aangetrokken
handrem - Kans op oververhitting
en beschadiging van het
remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal
(droog gras, afgevallen blad, ...) in
contact kan komen met het warme
uitlaatsysteem - Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt
met draaiende motor achter. Als
u uw auto met draaiende motor
moet verlaten, trek dan de handrem
aan en zet de versnellingsbak in
de neutraalstand of in de stand N
of P, afhankelijk van het type
versnellingsbak.
Belangrijk!
58
Stuurkolomschakelaars
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
RICHTINGAANWIJZERS
Functie "snelweg"
Duw de schakelaar één keer omhoog
of omlaag om de richtingaanwijzer aan
de desbetreffende zijde driemaal te
laten knipperen.
VERLICHTING
Links: omlaag duwen tot
voorbij het zware punt.
Rechts: omhoog duwen tot
voorbij het zware punt.
Verlichting vóór en achter
Lichten uit
Automatische verlichting
Parkeerlichten
Dimlicht (groen)
Overschakelen van dim- naar
grootlicht
Trek de hendel helemaal naar u toe.
Vergeten verlichting
Wanneer u het contact afzet en
de follow me home-verlichting is
ingeschakeld, doven alle lichten
behalve de dimlichten.
Zie in rubriek 3 het gedeelte
"Cockpit" voor meer informatie
over de verklikkerlampjes.
Knipperlichten
Draai deze ring om de
verlichting in te schakelen.
Grootlicht (blauw)
U bedient de verlichting
door deze ring in de stand
"0" (verlichting uit) te
zetten en vervolgens in de
stand van uw keuze.
Als de verlichting aanstaat en er een
voorportier wordt geopend, klinkt er
een geluidssignaal.
59
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
LED-DAGRIJVERLICHTING
Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de ring
2 standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1 stand naar voren).
Deze worden ingeschakeld
door deze ring naar
voren te draaien en
uitgeschakeld door de ring
naar achteren te draaien.
Het branden van de mistlampen
wordt aangegeven door een
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden.
Draai de ring twee
standen naar achteren
om achtereenvolgens
het mistachterlicht en de
mistlampen vóór te doven.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht
waarnemen, waardoor de lichten niet
automatisch zullen worden ingeschakeld.
Schakel indien nodig het dimlicht
handmatig in.
Dek de lichtsensor, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Draai de ring in de stand AUTO. Bij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar achteren.
Bij het uitschakelen van de functie
verschijnt een melding op het display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de
lichtschakelaar wordt bediend.
Het parkeerlicht en
het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld
als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende
is en als de ruitenwissers wissen. De
verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Deze functie is niet mogelijk in
combinatie met verlichting overdag.
Als de motor wordt gestart, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of
grootlicht handmatig of automatisch
wordt ingeschakeld, gaat de
dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van
verlichting overdag niet wettelijk
verplicht is, kunt u de functie in- of
uitschakelen via het conguratiemenu.
Als in de daarop volgende 30 minuten
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
mode in werking. om te voorkomen
dat de accu leeg raakt. De functies
komen dan in een standby-stand en
het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen effect op het
branden van de parkeerlichten.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers en
daarom niet toegestaan.
Zie in rubriek 8 het gedeelte
"Accu".
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht.
60
Stuurkolomschakelaars
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Bij een storing in de
lichtsensor gaat de
verlichting branden en
wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
Follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat bij
afgezet contact de dimlichten even
blijven branden om het uitstappen in
het donker te vergemakkelijken.
KOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de
auto kan het noodzakelijk zijn om de
koplampen in hoogte te verstellen.
0- Geen belading.
1- Gedeeltelijke belading.
2- Gemiddelde belading.
3- Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening
- Geef binnen 1 minuut na het
afzetten van het contact een
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt
na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Automatische werking
Raadpleeg in rubriek 10 het
gedeelte "Menustructuur display".
Stand 0: basisinstelling.
Activeer de functie via het
conguratiemenu van de
auto.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
conguratiemenu van de auto.
Standaard is de statische
bochtverlichting ingeschakeld.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende
gevallen niet:
- bij een geringe stuuruitslag,
- bij snelheden boven 40 km/h,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de
volgende gevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
- als het stuurwiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld
om de binnenkant van de bocht extra
te verlichten bij snelheden tot 40 km/h
(handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.).
Statische bochtverlichting
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat
gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de
weg rijdt, moet de afstelling van de
dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
61
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid (matige
regenval).
I Interval.
0 Uit.
â Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
rijsnelheid.
RUITENWISSERS
Handbediening
Als het contact langer dan één minuut is
afgezet terwijl de schakelaar in de stand
2, 1 of I stond, dient de schakelaar weer
geactiveerd te worden.
- Zet de schakelaar in een
willekeurige stand.
- Zet de schakelaar vervolgens in de
gewenste stand.
Dek de regensensor, die zich
achter de binnenspiegel op de
voorruit bevindt, niet af.
Inschakelen
Duw de hendel omlaag. Bij het
inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding
op het display.
Deactiveren/uitschakelen
Zet de schakelaar in de stand I, 1 of 2.
Als de functie wordt uitgeschakeld,
verschijnt er een melding op het
display.
In het geval van een storing in
de werking van de automatische
ruitenwissers werken de ruitenwissers
in de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
De ruitenwissers werken automatisch
in de stand AUTO, waarbij de snelheid
van de wissers aan de hoeveelheid
neerslag wordt aangepast.
De werking van de ruitenwissers in andere
standen dan de stand AUTO komt overeen
met die van de handbediende ruitenwissers.
Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de automatische
werking van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de schakelaar
één keer omlaag te bewegen.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een
wasstraat, om te voorkomen dat
de automatische ruitenwissers
worden ingeschakeld.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de
voorruit ontdooid is.
Automatisch wissen
62
Stuurkolomschakelaars
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ruiten- en koplampsproeiers
Trek de hendel naar u toe, de ruitensproeiers
treden in werking in combinatie met het
tijdelijk inschakelen van de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig
met de ruitensproeiers in werking als
de dimlichten zijn ingeschakeld.
Draai de ring voorbij de
eerste stand, zodat de
ruitensproeier in werking
treedt en vervolgens de
ruitenwisser enige tijd wordt
ingeschakeld.
Wacht 's winters, als de ruit
met sneeuw of ijs bedekt is,
met het inschakelen van de
ruitenwisser achter. Zet eerst de
achterruitverwarming aan, wacht tot de
sneeuw of het ijs begint te smelten en
veeg de ruitenwisser achter schoon.
Zet dan pas de ruitenwisser achter
aan.
Raadpleeg voor het bijvullen
van het reservoir in rubriek 7 het
gedeelte "Niveaus".
Onderhoudsstand ruitenwissers
vóór
Als de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut nadat het contact is
afgezet wordt bediend, bewegen de
ruitenwissers naar de voorruitstijlen.
Deze stand moet worden gebruikt voor
's winters parkeren en het vervangen
of reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zie in rubriek 8 het gedeelte
"Ruitenwisserbladen vervangen".
Zet het contact aan en bedien
de ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.
Draai de ring tot de eerste
stand.
Ruitenwisser achter Ruitensproeier achter
63
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
BOORDCOMPUTER
Enkele definities
Actieradius: in deze stand geeft de
computer aan hoeveel kilometer u
nog met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, berekend op
basis van het gemiddelde verbruik over
de laatste afgelegde kilometers.
De weergegeven waarde kan sterk
variëren door een verandering in de
wagensnelheid of het landschap.
Momenteel verbruik: dit verbruik
wordt berekend en weergegeven vanaf
30 km/h.
Gemiddeld verbruik: dit is het
gemiddelde verbruik sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Afgelegde afstand: deze afstand
wordt berekend sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Nog af te leggen afstand: dit is
de afstand tot de door de gebruiker
ingevoerde eindbestemming. Als het
navigatiesysteem in gebruik is, wordt
deze afstand op elk moment tijdens het
rijden opnieuw berekend.
Gemiddelde snelheid: dit is de
gemiddelde snelheid sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer
(contact aan).
Als de knop op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar
meermaals wordt ingedrukt, worden
de verschillende functies van de
boordcomputer achtereenvolgend
weergegeven op het display.
Druk de knop langer dan twee
seconden in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, verschijnen streepjes op het
display. Na het tanken van minimaal
10 liter brandstof wordt de actieradius
opnieuw berekend en weergegeven
zodra deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk als
tijdens het rijden voortdurend streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers.
Het tabblad "auto" met de actieradius,
het huidige verbruik en de nog af te
leggen afstand.
Het tabblad "1" (traject 1) met de
gemiddelde snelheid, het gemiddelde
verbruik en de afgelegde afstand
berekend over het traject "1".
Het tabblad "2" (traject 2) met dezelfde
gegevens voor een 2
e
traject.
Op nul zetten
64
Stuurkolomschakelaars
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
SNELHEIDSREGELAAR
"CRUISE"
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder - bij
normaal doorstromend verkeer - met
een constante, zelf ingestelde snelheid
rijden, behalve op steile hellingen.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven 40 km/h, vanaf de
4
e
versnelling.
Op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd. Ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven.
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"Snelheidsregelaar".
Functie
uitgeschakeld,
OFF
Functie ingeschakeld,
Wagensnelheid
hoger dan ingestelde
snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
1. Selecteren / uitschakelen van de
snelheidsregelaar.
2. Verlagen van de ingestelde
snelheid.
3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Onderbreken / hervatten van de
snelheidsregeling.
65
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Selecteren van de functie
Eerste keer
activeren/instellen
van een snelheid
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Uitschakelen (OFF)
- Druk op deze
toets of trap
op het rem- of
koppelingspedaal.
Opnieuw activeren
- Druk na het onderbreken van de
snelheidsregelaar op deze toets.
De auto neemt de laatst ingestelde
snelheid weer aan.
U kunt ook de procedure "eerste keer
activeren" herhalen.
Het is mogelijk gas te geven en
tijdelijk met een hogere snelheid dan
de ingestelde snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan
knipperen. Als het gaspedaal wordt
losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid weer aangenomen.
- Breng uw auto met het gaspedaal
op de gewenste snelheid.
- Druk op de toets SET- of SET+.
De snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen/geactiveerd en deze
snelheid wordt door de auto
gehandhaafd.
- Zet de draaiknop in de stand
CRUISE. De snelheidsregelaar
is geselecteerd, maar nog niet
geactiveerd en er is nog geen
snelheid ingesteld.
66
Stuurkolomschakelaars
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ingestelde snelheid
wijzigen
Uitschakelen van de functie
Storing
Ingestelde snelheid annuleren
Als bij stilstaande auto het contact
wordt afgezet, wordt de ingestelde
snelheid uit het geheugen gewist.
De ingestelde snelheid kunt u op twee
manieren verhogen:
- Draai de knop in de stand 0 of
zet het contact af om het systeem
volledig uit te schakelen.
Gebruiksvoorschrift
Zonder het gaspedaal
- Druk op de toets SET +.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1 km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5 km/h te verhogen.
Met het gaspedaal
- Trap het gaspedaal in tot de
gewenste snelheid is bereikt.
- Druk op de toets SET + of SET -.
Verlagen van de ingestelde snelheid:
- Druk op de toets SET -.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1 km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5 km/h te verlagen.
De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan verschijnen drie
streepjes op het display. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Let bij het wijzigen van de ingestelde
snelheid door het ingedrukt houden
van de toets goed op omdat de
snelheid zeer snel kan worden
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Bij het gebruik van de
snelheidsregelaar moet de bestuurder
te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen.
Houd uw voeten bij de pedalen.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op
zijn plaats ligt en vast aan de
bevestigingen op de vloer,
- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
67
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
De snelheid wordt verhoogd naarmate
het gaspedaal dieper wordt ingetrapt
tot aan het zware punt van het
gaspedaal, waarbij de ingestelde
snelheid is bereikt.
Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Als het
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid
onder de ingestelde maximumsnelheid
komt, wordt de snelheidsbegrenzer weer
geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend
bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden.
Op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd. Ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven:
SNELHEIDSBEGRENZER
"LIMIT"
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"Snelheidsbegrenzer".
Functie uitgeschakeld,
laatst ingestelde
snelheid - OFF.
Functie ingeschakeld.
Wagensnelheid hoger dan
de ingestelde snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
1. Selecteren / uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer.
2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Inschakelen / onderbreken van de
snelheidsbegrenzing.
"Dit is de gekozen snelheid die de
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid
is mogelijk bij stilstaande auto met
draaiende motor, of tijdens het rijden.
De ingestelde snelheid dient minimaal
30 km/h te bedragen.
68
Stuurkolomschakelaars
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Selecteren van de functie
Instellen van een snelheid Inschakelen/uitschakelen
- Draai de knop in de stand LIMIT.
De begrenzer is dan geselecteerd,
maar nog niet actief. Het display
geeft de laatst ingestelde snelheid
weer.
Er kan, bij draaiende motor, een
snelheid worden ingesteld zonder de
begrenzer in te schakelen.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
- Druk op de toets SET +.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1 km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5 km/h te verhogen.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
- Druk op de toets SET -.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1 km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5 km/h te verlagen.
Druk één keer op deze toets om
de begrenzer in te schakelen. Druk
nogmaals op de toets om de begrenzer
uit te schakelen (OFF).
69
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Overschrijden van de ingestelde
snelheid
Uitschakelen van de functie
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan verschijnen drie
streepjes op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Knipperen van de snelheidsweergave
Gebruiksvoorschrift
Bij het gebruik van de
snelheidsbegrenzer moet de
bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en
zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen.
Let op uw snelheid als deze door
het proel van de weg of door snel
accelereren kan worden overschreden,
zodat u optimaal de controle over uw
auto kunt bewaren.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op
zijn plaats ligt en op de vloer is
bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
Als het gaspedaal geleidelijk dieper
wordt ingetrapt, wordt de snelheid niet
verhoogd. Als het gaspedaal echter
met kracht wordt ingetrapt, tot voorbij
het zware punt, wordt de begrenzer
tijdelijk uitgeschakeld, knippert de
ingestelde snelheid op het display en
klinkt een geluidssignaal.
Laat om de begrenzer weer in te
schakelen de snelheid zakken tot
een snelheid lager dan de ingestelde
snelheid.
De snelheid knippert:
- als het gaspedaal tot voorbij het
zware punt wordt ingetrapt,
- als de begrenzer door het proel
van de weg of bij een steile
afdaling niet kan voorkomen dat
de ingestelde snelheid wordt
overschreden,
- tijdens snel accelereren.
- Draai de knop in de stand 0 of zet
het contact af om het systeem uit te
schakelen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in
het geheugen opgeslagen.
70
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ventilatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
VENTILATIE
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
Luchtopbrengst
de beenruimte,
de voorruit en de beenruimte,
de voorruit.
De luchtverdeling kan worden
gevarieerd door de knop in
een tussenstand te zetten,
aangegeven door "●".
Luchtverdeling
De bediening van de luchtverdeling
wordt aangegeven door middel van de
volgende pictogrammen:
naar rood, toevoer van
warme lucht.
van blauw, toevoer van koude
lucht,
De kracht van de luchttoevoer
via de uitstroomopeningen
varieert van 1 tot 4. In de stand
0 is er geen luchttoevoer.
Zet de knop in de gewenste
stand voor een optimaal
comfort.
Verwarming Handbediende airconditioning
Temperatuur
Zet de knop in de gewenste stand:
71
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ventilatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Toevoer van buitenlucht
Luchtrecirculatie in het interieur
Airconditioning A/C
Het lampje van de toets is uit.
Gebruik deze stand zo veel
mogelijk.
Druk op de toets om de
airconditioning in te schakelen;
het lampje gaat branden. Druk
nogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen;
het lampje gaat uit.
De airconditioning werkt niet als de knop
van de aanjager in de stand 0 staat.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Het lampje van de toets
brandt. Deze stand dient om
de toevoer van buitenlucht
bij stank en rookoverlast af te
sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt en de
aanjager (stand 1 t/m 4)
is ingeschakeld, wordt de
capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar
rood) of de airconditioning (knop
temperatuurregeling naar blauw)
sneller vergroot.
Gebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is. Schakel zodra
de omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in om
de lucht in het interieur te verversen
en het beslaan van de ruiten te
voorkomen. Gebruik deze stand zo
veel mogelijk.
72
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ventilatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Gebruiksvoorschrift
Om het interieur maximaal te koelen
of te verwarmen kan de temperatuur
lager dan 15 worden ingesteld, door de
knop naar links te draaien tot LO wordt
weergegeven of hoger dan 27 worden
ingesteld, door de knop naar rechts te
draaien tot HI wordt weergegeven.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Automatische werking
Automatisch programma "comfort"
Dit is de normale gebruiksstand van de
airconditioning.
Ingestelde waarde bestuurders- of
passagierszijde
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een
bepaald comfortniveau en niet op
de temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
Draai deze knop naar links of
naar rechts om de waarde te
verlagen of te verhogen. Voor
een optimaal comfort wordt
de waarde 21 aanbevolen.
Niettemin is afhankelijk van uw
wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Zorg ervoor dat de zonnesensor
op het dashboard niet wordt
afgedekt.
Druk op deze toets. Het
symbool AUTO verschijnt.
Afhankelijk van de gekozen
instellingen regelt het
systeem de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om
het comfort en de luchtcirculatie in het
interieur optimaal te houden. U hoeft het
systeem niet meer zelf bij te regelen.
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
luchtopbrengst geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
Voor uw comfort worden de instellingen
tussen twee startmomenten
opgeslagen.
De automatische stand wordt
uitgeschakeld zodra u de instellingen
handmatig wijzigt (AUTO verdwijnt).
GESCHEIDEN REGELING BESTUURDER EN PASSAGIER
73
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ventilatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u
de automatische bediening van het
systeem handmatig aanpassen. De
overige functies worden automatisch
geregeld. Bij het indrukken van de
toets AUTO zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren.
Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde
malen in om de luchtstroom
te verdelen naar:
- de voorruit,
- de voorruit en de beenruimte,
- de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters en de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters.
Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan
vergroot of verkleind worden
door respectievelijk de toets
"kleine propeller" of "grote
propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst
op het display, de propeller, wordt
afhankelijk van de ingestelde waarde
geleidelijk voller.
Airconditioning AAN/UIT
Druk op deze toets: het symbool
A/C wordt weergegeven
en de airconditioning wordt
geactiveerd.
Uitschakelen van het
systeem
Druk op de toets "kleine
propeller" van de
luchtopbrengstregeling tot het
symbool van de propeller van
het display is verdwenen.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld,
behalve de luchtrecirculatie en de
achterruitverwarming (volgens uitvoering).
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur
gerecirculeerd. Het symbool van de
luchtrecirculatie wordt weergegeven.
Het is raadzaam om niet
langdurig met uitgeschakelde
airconditioning te rijden. Druk
op de toets "grote propeller"
of op de toets AUTO om het
systeem weer met de laatst
ingestelde waarden in te
schakelen.
De luchtrecirculatie dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank en
stofoverlast af te sluiten. Gebruik de
luchtrecirculatie alleen als dit echt
nodig is (om te voorkomen dat de
ruiten beslaan en de luchtkwaliteit in
het interieur achteruitgaat).
Druk de toets zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten.
Druk nogmaals op deze toets om de
aircondioning uit te schakelen.
De ventilatieopening in het
dashboardkastje verspreidt koele
lucht (als de airconditioning is
ingeschakeld), onafhankelijk van de
ingestelde temperatuur in het interieur
en de buitentemperatuur.
De ingestelde waarde wordt niet meer
geregeld en verdwijnt van het display.
74
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ventilatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Tips voor het instellen van de airconditioning
Gewenste werking Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie A/C
Warm -
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te gebruiken,
ongeacht de gewenste werking.
Schakel de airconditioning uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar wens is.
75
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ventilatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Handbediening
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze
stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand.
Schakel de airconditioning in.
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit).
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Achterruitverwarming en/of
verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor
op deze toets om de
achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch
verstelbare buitenspiegels in
te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
- door op de toets te drukken,
- door de motor af te zetten,
- automatisch, om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
76
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Ventilatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Ventilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd
geopend
Voor een optimale verdeling van
de lucht over het interieur hebt u de
beschikking over ventilatieroosters
in het midden en opzij, die gekanteld
en naar links of rechts en omhoog of
omlaag gedraaid kunnen worden. Sluit
de ventilatieroosters niet, maar richt de
luchtstroom voor een optimaal comfort
tijdens het rijden naar de zijruiten.
Uitstroomopeningen in de beenruimte en
bij de voorruit completeren het geheel.
Dek de uitstroomopeningen bij de
voorruit en de openingen van de
luchtafvoer in de bagageruimte niet af.
Stoffilter/geurfilter (actief
koolstof)
Dit lter beperkt het binnendringen van
stof en stank in het interieur.
Zorg ervoor dat dit lter in goede staat
verkeert en laat de lterelementen
regelmatig vervangen.
Zie in rubriek 7 het gedeelte
"Controles".
Airconditioning
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten onder
alle weersomstandigheden gesloten
zijn. Als de auto echter langdurig in de
zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur zeer hoog blijft, kunnen
de ruiten wel even geopend worden
om de ventilatie te bevorderen.
Het is raadzaam de stand AUTO
zo veel mogelijk te gebruiken: het
systeem regelt de luchtopbrengst, de
comforttemperatuur in het interieur,
de luchtverdeling, de luchttoevoer of
-recirculatie automatisch en optimaal.
Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5 à 10 minuten
functioneren om het systeem in
perfecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door het CITROËN-netwerk
of een gekwaliceerde werkplaats
controleren.
Automatische stand: programma
"zicht"
Voor het snel ontwasemen of ontdooien
van de ruiten (bij vocht, veel inzittenden,
vorst) kan het programma "comfort"
(AUTO) niet toereikend blijken.
Kies dan het programma "zicht". Het
verklikkerlampje van het programma
"zicht" gaat branden.
Het systeem schakelt de
airconditioning in, regelt de
luchtopbrengst en stuurt de optimale
luchtstroom naar de voorruit en de
zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt
uitgeschakeld.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de stilstaande auto
vormt; dit is een normaal verschijnsel.
77
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
VOORSTOELEN
Lengterichting
Hoogte van de zitting (bestuurdersstoel)
Omhoog: trek de hendel omhoog en
verlicht de druk op de stoel.
Omlaag: trek de hendel omhoog en
laat uw gewicht op de stoel rusten.
Rugleuning
Til de beugel op en schuif de stoel naar
voren of naar achteren tot de gewenste
stand is bereikt.
De volgende verstellingen zijn
mogelijk:
Trek de hendel naar voren en zet
de rugleuning in de gewenste stand
door met uw rug tegen de leuning te
drukken.
78
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Rijd nooit zonder hoofdsteunen,
deze dienen te zijn geplaatst en
correct afgesteld.
Verstelbare armsteun
Schakelaars stoelverwarming
vóór
Elke voorstoel kan worden uitgerust
met een schakelaar aan de zijkant van
de zitting.
Druk op de schakelaar om de
stoelverwarming in te schakelen.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming uit te schakelen.
Hoogte van de hoofdsteun
Omhoog: schuif de hoofdsteun
omhoog in verticale richting.
Omlaag: druk de knop in en schuif de
hoofdsteun omlaag in verticale richting.
De hoofdsteun is correct afgesteld als
de bovenzijde van het hoofd en de
bovenzijde van de hoofdsteun zich op
dezelfde hoogte bevinden.
Verwijderen: druk op de knop en trek
de hoofdsteun omhoog.
Terugplaatsen: steek de stangen van
de hoofdsteunen in de desbetreffende
openingen, onder dezelfde hoek als de
rugleuning.
Omhoogklappen van de armsteun:
beweeg de armsteun omhoog tot deze
wordt vergrendeld.
Klap de armsteun omlaag om hem in
de gebruiksstand te zetten.
Verwijderen: zet de armsteun
in verticale positie, druk op de
ontgrendelingsknop en verwijder de
armsteun.
Terugplaatsen: klik de armsteun vast in
verticale positie.
Om de passagiersstoel neer te kunnen
klappen in de tafelstand, moet de
extra console of de armsteun worden
verwijderd.
79
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
ACHTERBANK
Elk deel 1/3 - 2/3 is neerklapbaar, en
vervolgens los te verwijderen.
Hoofdsteun
De achterbank 1/3 - 2/3 is voorzien van
hoofdsteunen.
Hoogste stand: optillen en omhoog
trekken.
Laagste stand: druk op de bovenkant
om hem lager te zetten.
Om hem te verwijderen, na hem
omhoog te hebben gebracht, op de lip
drukken en de hoofdsteun optillen.
Om hem weer te plaatsen, de stangen
van de hoofdsteun in de openingen
plaatsen, loodrecht ten opzichte van de
rugleuning
80
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Neergeklapte stand
Voorbeeld van handelingen voor het
deel 1/3. Deze zijn identiek voor het
deel 2/3.
- Til de grijze bedieningsstang aan
de achterzijde van de zitting op.
- Kantel het geheel naar voren.
Terugplaatsen
Controleer de correcte
vergrendeling op de vloer van de
stoel als hij is teruggeklapt.
- Zet de hoofdsteunen in de laagste
stand.
- Schuif, indien nodig, de voorstoelen
naar voren.
- Druk de grijze knop aan de
bovenzijde van de rugleuning in.
- Klap de rugleuning op de zitting.
Kantel het geheel naar achteren tot in
de vergrendeling.
Zet de rugleuning rechtop.
De vergrendeling van de stoel is correct
als de knop (aan de bovenzijde van de
rugleuning) niet meer zichtbaar is.
81
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Verwijderen van de achterbank Terugplaatsen van de achterbank
Zie hiervoor bij "Neergeklapte
stand".
Om de achterbank (deel 1/3 en/of
2/3) terug te plaatsen in de stand
"vervoer van passagiers", zie
hiervoor bij "Neergeklapte stand".
- Kantel het geheel ongeveer 45°
naar achteren.
- Til de achterbank in verticale
stand tot de aanslag van de
verankeringen.
- Zet de bank weer rechtop door
deze naar voren te kantelen en
vervolgens op te tillen.
- Schuif, indien nodig, de voorstoelen
naar voren.
- Plaats de bank (deel 1/3 en/of 2/3)
in neergeklapte stand.
- Plaats de achterbank (deel 1/3 en/
of 2/3) in verticale stand.
- Plaats de haken tussen de twee
stangen.
- Klap de achterbank naar achteren.
82
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
ACHTERSTOELEN (5 ZITPLAATSEN)
Hoofdsteun
Alle achterstoelen zijn afzonderlijk
uitneembaar.
Controleer na het rechtop zetten van
de rugleuning of het terugzetten van
een stoel of de stoel goed op de vloer
is verankerd.
De drie afzonderlijke achterstoelen zijn
voorzien van kommavormige hoofdsteunen.
Als de rugleuning van de middelste
stoel op de zitting is geklapt, kan de
achterzijde daarvan gebruikt worden
als tafeltje met bekerhouder.
Omhoog: trek de hoofdsteun omhoog.
Omlaag: duw de hoofdsteun omlaag.
Trek de hoofdsteun volledig omhoog,
druk op de borglip en til de hoofdsteun
op om hem te verwijderen.
Steek om de hoofdsteun terug
te zetten de pennen recht in de
openingen van de rugleuning.
83
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Rugleuningverstelling
Rugleuning in de tafelstand
zetten
Rechtop zetten van de rugleuning
Stoel in de neergeklapte stand
zetten
Terugzetten van de stoel
- Bedien de hendel om de rugleuning
te verstellen.
- Trek aan de hendel om de
rugleuning op de zitting te klappen.
Plaats geen harde of zware
voorwerpen op de tafel. Deze kunnen
bij een noodstop of een aanrijding
veranderen in gevaarlijke projectielen.
- Ontgrendel de rugleuning door
aan de hendel te trekken en zet de
rugleuning in de oorspronkelijke
stand.
Controleer nadat u de rugleuning
rechtop hebt gezet of deze goed is
vergrendeld.
- Trek aan de hendel om de stoel in
de tafelstand te zetten.
- Trek de stang aan de achterzijde
van de stoel omhoog om de
achterste verankeringspunten los te
maken.
- Kantel de complete stoel naar
voren tot hij wordt vergrendeld.
- Duw op de rode hendel.
- Kantel de stoel omlaag om de
achterste verankeringspunten vast
te zetten.
- Trek aan de hendel om de
rugleuning rechtop te zetten.
- Controleer of het geheel goed is
verankerd.
Controleer voor het omlaag
kantelen of er geen voorwerpen
het correct vergrendelen van de
stoelverankeringen verhinderen.
84
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Verwijderen van de stoel
- Schuif indien nodig de voorstoel
naar voren en zet de hoofdsteun
omlaag.
- Zet de stoel in de neergeklapte
stand.
Gebruiksvoorschrift
Na de verschillende handelingen:
- verwijder een hoofdsteun niet
zonder deze op te bergen en aan
een steun te bevestigen,
- controleer of de veiligheidsgordels
bereikbaar blijven en gemakkelijk
door de passagier kunnen worden
vastgemaakt,
- ga niet rijden voordat alle
passagiers hun veiligheidsgordel
hebben vastgemaakt en afgesteld.
Zie hiervoor bij "Neergeklapte
stand".
-
Druk op de rode hendel om de voorste
verankeringspunten los te maken.
- Kantel het geheel ongeveer 45°
naar achteren zonder de hendel los
te laten.
- Laat de hendel los.
- Til de stoel in verticale stand tot
de aanslag van de verankeringen.
- Zet de stoel weer rechtop door
hem naar voren te kantelen en
vervolgens op te tillen.
Terugzetten van de stoel
- Kantel de stoel 45° naar voren.
-
Plaats de haken tussen de twee stangen.
- Kantel de stoel omlaag om de
achterste verankeringspunten vast
te zetten.
- Trek aan de hendel om de
rugleuning in de oorspronkelijke
stand te zetten.
- Zet de hoofdsteun omhoog.
Controleer voor het omlaag
kantelen of er geen voorwerpen
het correct vergrendelen van de
stoelverankeringen verhinderen.
85
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Hoofdsteunen
De stoelen zijn voorzien van
kommavormige hoofdsteunen.
Omhoog: druk op de borglip en til de
hoofdsteun op.
Omlaag: druk op de borglip en duw de
hoofdsteun omlaag.
Trek de hoofdsteun volledig omhoog,
druk op de borglip en til de hoofdsteun
op om hem te verwijderen.
Berg de hoofdsteun op in het interieur
door hem aan de steun te bevestigen.
Steek om de hoofdsteun terug
te zetten de pennen recht in de
openingen van de rugleuning.
Elke stoel is uitneembaar en heeft
een vaste plaats in de auto, zoals
aangegeven op de sticker.
De stoelen op de tweede en derde zitrij
zijn afzonderlijk verstelbaar.
ACHTERSTOELEN (7 ZITPLAATSEN)
86
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoel links
Stoelen tweede zitrij
Stoelen derde zitrij
Stoel midden Stoel rechts
Stoel rechtsStoel links
87
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Rugleuningverstelling
- Bedien de hendel om de stand van
de rugleuning te verstellen.
Rugleuning in de tafelstand zetten
- Duw de hoofdsteun volledig
omlaag.
- Bedien de hendel om de rugleuning
op de zitting te klappen.
Rechtop zetten van de rugleuning
-
Ontgrendel de rugleuning door aan de
hendel te trekken en zet de rugleuning
in de oorspronkelijke stand.
- Controleer of de stoel goed
verankerd is.
Stoel in de portefeuillestand zetten
- Zet de stoel in de portefeuillestand.
- Trek aan de rode riem aan de
achterzijde van de stoel om de
steunen uit de verankerpunten op
de vloer te verwijderen.
- Kantel de stoel in zijn geheel naar
voren.
Flexibele indeling stoelen
tweede zitrij
Terugzetten van de stoel
- Kantel de stoel in zijn geheel naar
achteren.
Let voordat u de stoel terugklapt
op het volgende:
- de voeten van een passagier
op de derde zitrij mogen zich
niet op de verankeringspunten
op de vloer bevinden,
- de stoel moet goed zijn
verankerd op de vloer,
- de passagier moet de
veiligheidsgordel kunnen
gebruiken.
88
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Flexibele indeling stoelen derde zitrij
Rugleuning in de tafelstand zetten
- Duw de hoofdsteun volledig
omlaag.
- Bedien de hendel om de rugleuning
op de zitting te klappen.
Rechtop zetten van de rugleuning
- Ontgrendel de rugleuning door
aan de hendel te trekken en zet de
rugleuning in de oorspronkelijke
stand.
- Controleer of de stoel goed
verankerd is.
Terugzetten van de stoel
- Duw op de rode hendel.
- Klap de stoel in zijn geheel naar
achteren.
Stoel in de portefeuillestand zetten
- Zet de stoel in de tafelstand.
- Til de palinrichting met de rode riem
aan de achterzijde van de stoel op
om de steunen te verwijderen uit de
verankeringspunten op de vloer.
- Klap de stoel in zijn geheel naar
voren.
Let op het volgende:
- de stoel moet goed zijn
verankerd op de vloer,
- de passagier moet de
veiligheidsgordel kunnen
gebruiken.
89
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Instappen en uitstappen vanaf
de derde zitrij
Instappen
- Zet de stoel op de tweede zitrij in
de tafelstand.
Uitstappen
- Duw de hoofdsteun volledig omlaag.
- Bedien de gele hendel aan de
achterzijde van de rugleuning van
de tweede zitrij.
- Klap de rugleuning neer in de
tafelstand.
Let op de juiste plaatsing van de
middelste veiligheidsgordel in de
daarvoor bestemde opening in de
hemelbekleding.
- Zet de stoel in de portefeuillestand
om de instap te vergemakkelijken.
- Trek aan de rode riem om de stoel
in de portefeuillestand te zetten.
- Klap de stoel in zijn geheel naar
voren.
- Stap uit via het portier.
Controleer voordat u de stoel
terugzet in de oorspronkelijke
stand of de voeten van een
passagier op de derde zitrij zich
niet op de verankeringspunten
van de stoel op de tweede zitrij
bevinden.
90
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Verwijderen van de stoel
- Schuif indien nodig de voorstoel
naar voren.
- Duw de hoofdsteun omlaag.
- Zet de stoel in de portefeuillestand.
- Kantel de stoel naar voren en til
hem vervolgens op.
Terugzetten van de stoel
Op de sticker op de stoel kunt u zien
op welke plaats deze hoort.
- Plaats de haken van de voorste
steunen tussen de twee stangen.
- Kantel de stoel naar achteren om
de achterste verankeringspunten
vast te zetten.
- Trek aan de hendel om de
rugleuning in de oorspronkelijke
stand te zetten.
- Zet de hoofdsteun omhoog.
Let erop dat het vergrendelen niet
wordt verhinderd door voorwerpen
of voeten van passagiers achterin
die zich op de verankeringspunten
bevinden.
Bediening stoelen tweede zitrij
91
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Bediening stoel derde zitrij
Verwijderen van de stoel
- Duw de hoofdsteun omlaag.
- Zet de stoel in de portefeuillestand.
- Klap de stoel naar voren.
- Neem de neergeklapte stoel aan
beide zijden vast, beweeg de stoel
naar voren en til hem omhoog.
Terugzetten van de stoel
Op de sticker op de stoel kunt u zien
op welke plaats deze hoort.
- Plaats de haken van de voorste
steunen tussen de twee stangen.
- Let er op dat de achterste
verankeringspunten niet
worden geblokkeerd en dat de
veiligheidsgordel juist geplaatst en
toegankelijk is.
- Klap de zitting naar achteren om
de achterste bevestigingspunten te
verankeren.
- Gebruik de hendel om
de rugleuning weer in de
oorspronkelijke stand te zetten.
- Trek de hoofsteun omhoog.
Gebruiksvoorschrift
Na de verschillende handelingen:
- verwijder een hoofdsteun niet
zonder deze op te bergen; bevestig
deze aan een steun in de auto,
- controleer of de veiligheidsgordels
bereikbaar blijven en gemakkelijk
door de passagier kunnen worden
vastgemaakt,
- ga niet rijden voordat alle
passagiers hun veiligheidsgordel
hebben vastgemaakt en afgesteld,
- de passagier op de derde zitrij moet
erop letten de verankeringspunten
van de stoel op de tweede zitrij niet
af te dekken,
- de stoelen van de tweede zitrij
mogen niet in de portefeuillestand
staan wanneer zich een passagier
op de derde zitij bevindt. Dit om
ieder risico op letsel te voorkomen
door het onbedoeld terugklappen
van de stoel.
Plaats geen harde of zware
voorwerpen op de in de tafelstand
neergeklapte rugleuningen: bij een
aanrijding of noodstop kunnen deze
veranderen in gevaarlijke projectielen.
92
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
FLEXIBEL INTERIEUR EN STOELOPSTELLINGEN
Stoelopstellingen 5 zitplaatsen
93
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Stoelopstellingen 7 zitplaatsen
Het wijzigen van de
opstellingen dient uitsluitend
te gebeuren als de auto
stilstaat.
94
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
INDELING VOORCOMPARTIMENT
1. Onderste opbergvak
Dit opbergvak kan, afhankelijk van de
uitvoering, van een deksel zijn voorzien.
Bovenste opbergvak
Het opbergvak bevindt zich bovenop
het dashboard, achter het stuurwiel.
Het optillen van het deksel wordt
vergemakkelijkt door een uitsparing.
Beweeg het deksel met de hand
omhoog tot dit volledig geopend is.
Beweeg om het opbergvak te sluiten
het deksel omlaag en druk vervolgens
kort op het midden van het deksel.
Het morsen van vloeistof kan
kortsluiting veroorzaken, wat tot brand
kan leiden.
3. Opbergvak aan de zijkant
4. Tashaak
Hang uitsluitend exibele en niet te
zware tassen aan de haak.
2. Opbergvak en
flessenhouder (1,5 l)
95
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Dakconsole
De dakconsole bevindt zich boven
de zonnekleppen. Hierin kunt u
bijvoorbeeld een trui, een map of
handschoenen opbergen.
Door de openingen in de dakconsole
achter de zonnekleppen zijn de
voorwerpen zichtbaar waardoor ze
gemakkelijk bereikbaar zijn.
In totaal mag niet meer dan 5 kg in de
dakconsole worden opgeborgen.
Berg er geen voorwerpen in op die
gevaar voor de inzittenden kunnen
opleveren.
Middenconsole met
opbergruimte
Dankzij deze console is er
aanmerkelijk meer opbergruimte: de
console is uitneembaar en wordt op
een steun vastgezet waarin in het
achterste gedeelte twee bekerhouders
aanwezig zijn.
Controleer of het esje of blikje stevig
in de bekerhouder op zijn plaats wordt
gehouden en tijdens het rijden niet kan
omvallen.
Gemorste vloeistof kan bij contact met
schakelaars op het dashboard en de
middenconsole storingen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig met het
gebruik van de bekerhouder.
Zonneklep
Klap om verblinding te voorkomen bij
laagstaande zon de zonneklep omlaag.
In de zonneklep aan bestuurderszijde
is een vakje aanwezig waarin
bijvoorbeeld tol- of parkeerkaarten
opgeborgen kunnen worden.
96
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Opbergladen onder de stoelen
Afhankelijk van de uitvoering is onder
beide voorstoelen een opberglade
aanwezig.
Opbergruimte onder de stoelen
In de vloer onder de voorstoelen zijn
opbergvakken met of zonder deksel
aanwezig.
Beweeg de stoel naar voren om deze
opbergvakken te bereiken. Het deksel
kan vanaf de achterzijde van de stoel
worden geopend.
97
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
INDELING ZITPLAATSEN
Opbergvakken in de vloer
Onder de voetenruimte van de
achterpassagiers bevinden zich twee
opbergvakken in de vloer.
Steek, om de opbergvakken te openen, uw
vingers in de opening en til het deksel op.
Vliegtuigtafeltjes
Trek, om het tafeltje uit te klappen,
het tafeltje omhoog en plaats het in
horizontale positie.
Het tafeltje is uit
veiligheidsoverwegingen zo ontwikkeld
dat het onder zware belasting
losschiet.
Om het tafeltje weer te plaatsen,
moet het in verticale stand gehouden
worden. Bevestig één kant in de
houder en vervolgens de andere kant
door er licht op te drukken.
Leg geen harde of zware voorwerpen
op het tafeltje: deze kunnen bij
een noodstop of een aanrijding in
gevaarlijke projectielen veranderen.
Aan de zijkant van het tafeltje is een
haak aanwezig waar een tas aan
opgehangen kan worden.
Zonneschermen opzij
Voor de ruiten van de schuifdeuren zijn
zonneschermen leverbaar.
Trek aan de lip om de zonwering te
bevestigen.
Controleer of de lip goed bevestigd is
om te voorkomen dat het zonnescherm
beschadigd raakt bij het openen van
de schuifdeur.
Beweeg de zonwering altijd rustig
met de lip omhoog of omlaag.
98
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
MODUTOP DAK
Het multifunctionele dak verlengt
de dakconsole. Het bestaat uit de
volgende onderdelen:
Opbergvakken
Aan beide zijden van het dak hebt u de
beschikking over opbergvakken. Deze
opbergvakken hebben een maximaal
toegestane capaciteit van 6 kg.
Dankzij de transparante bodem kunt u
vanuit het interieur zien wat zich in de
opbergvakken bevindt.
Plaats geen voorwerpen in de
opbergvakken die gevaar voor de
inzittenden kunnen opleveren.
Plafonnier
Deze werkt op dezelfde wijze als de
plafonnier vóór.
Raadpleeg het hoofdstuk
"Plafonniers" in het gedeelte
"Praktische voorzieningen" van
rubriek
4.
99
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Van binnenuit Van buitenaf
Achterste opbergkoffer
De achterste opbergkoffer is
bereikbaar vanaf de achterzitplaatsen
en vanuit de bagageruimte.
Vanaf de achterzitplaatsen kunt u de
kleppen openschuiven.
Ventilatieroosters
Met de schakelaar met 3 standen kunt
u de hoeveelheid uitstromende lucht
regelen.
De ventilatieroosters worden
aangevuld met een parfumeur.
Vanuit de bagageruimte kunt de
opbergkoffer openen door uw duim in
de uitsparing te plaatsen en aan de
handgreep te trekken.
Open de opbergkoffer voorzichtig
om te voorkomen dat er
voorwerpen uit vallen.
De opbergkoffer heeft een maximaal
toegestane capaciteit van 10 kg.
100
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
PARFUMEUR
Door middel van de parfumeur kan
een parfum in het interieur worden
verspreid via de ventilatieroosters in
het dak.
Instelling van de hoeveelheid
Draai aan de verchroomde knop om de
hoeveelheid parfum te regelen:
- naar links om te verlagen,
- naar rechts om te verhogen.
Draai de knop maximaal naar links om
de parfumeur uit te schakelen.
Verwijderen van de parfumeur
- Druk de knop in en draai deze
gelijktijdig een kwart omwenteling
naar links tot aan de aanslag.
- Verwijder de parfumeur uit het dak.
- Vervang de patroon.
101
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Vervangen van een geurpatroon
De navulverpakking voor de parfumeur
bestaat uit een geurpatroon B en een
houder C.
- Verwijder de beschermfolie D.
- Plaats de kop van de patroon B op
de knop A van de parfumeur.
- Draai de geurpatroon een kwart
omwenteling om deze in de knop
te vergrendelen en verwijder de
houder.
- Breng de parfumeur op zijn plaats.
U kunt de geurpatronen op elk
moment vervangen en de gebruikte
geurpatronen in hun originele houder
bewaren.
De knop van de parfumeur A is los van
de geurpatroon.
De geurpatronen worden zonder de
knop A geleverd.
Aanbrengen van de parfumeur
Na het aanbrengen of vervangen van
de geurpatroon:
- Breng de parfumeur aan in zijn
houder.
- Draai de parfumeur een kwart
omwenteling naar rechts.
Gebruiksvoorschrift
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
uitsluitend de hiervoor bestemde
geurpatronen. Haal geurpatronen niet
uit elkaar.
Bewaar de geurpatronen in de houders
als deze niet in de parfumeur worden
gebruikt.
Probeer nooit om de geurpatronen bij
te vullen met andere parfums dan die
van CITROËN.
Houd de geurpatronen buiten bereik
van kinderen en dieren. Voorkom elk
contact met de huid en ogen. Neem als
parfum is ingeslikt contact op met een
arts en laat deze de verpakking of het
etiket van het product zien.
De knop van de parfumeur A kan
alleen samen met een geurpatroon in
het dak worden aangebracht.
Zorg dus altijd dat u over de knop A en
een geurpatroon beschikt.
De navulpatronen kunnen aangeschaft
worden bij het CITROËN-netwerk.
102
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
DAKSTANGEN MODUTOP-DAK
Het maximale toegestane gewicht op
iedere dakstang is 35 kg.
In alle gevallen dient de bagage op
de daarvoor bestemde antisliplaag te
rusten en mogen het dak en de ruiten
van het dak niet geraakt worden.
Voorschriften voor het beladen van
het dak
Voor deze procedure hebt u de steutel nodig
die deel uitmaakt van de gereedschapsset
voor het verwisselen van een wiel.
De twee in lengterichting geplaatste
dakstangen van het Modutop-dak zijn
afneembaar.
Zie in rubriek 9 het gedeelte "Wiel
verwisselen".
- Open de beschermplaatjes.
- Draai de 4 bouten los met de
sleutel en verwijder ze.
- Draai de stangen 90°, met de holle
delen naar voren.
- Breng de 4 bouten aan en draai ze
vast met de sleutel.
- Sluit de beschermplaatjes.
- Gebruik uitsluitend de openingen A
om de bagage met een riem goed
vast te zetten.
103
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
DAKRAILS
Als er dwarsstangen op deze dakrails worden gemonteerd, houd u dan aan de
door de fabrikant voorgeschreven daklast: maximaal 75 kg.
104
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Automatisch inschakelen/
uitschakelen
De plafonnier vóór gaat automatisch
branden als de sleutel uit het
contact wordt gehaald, bij het
ontgrendelen van de auto, zodra een
voorportier wordt geopend en als
de auto wordt gelokaliseerd met de
afstandsbediening.
De plafonnier gaat geleidelijk uit nadat
het contact is aangezet en nadat de
auto is vergrendeld.
Zitplaatsen vóór: de
plafonniers gaan branden
zodra een van de
voorportieren wordt geopend.
Deze kunnen bij aangezet contact
worden in- en uitgeschakeld met
behulp van een schakelaar.
Zitplaatsen achter: de
plafonnier gaat branden zodra
een van de achterportieren
wordt geopend.
Als de portieren enkele
minuten geopend blijven,
gaan de plafonniers uit.
Uit.
Blijft branden, bij aangezet
contact.
Plafonnier vóór
PLAFONNIERS
Plafonnier achter Leeslampjes vóór
105
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
BAGAGESCHERM (5 ZITPLAATSEN)
Deze plaat onttrekt voorwerpen in de
bagageruimte aan het oog.
Verwijderen
Klap het bagagescherm op.
Haal deze uit de inkepingen A en B
door het bagagescherm naar u toe te
trekken.
Til het bagagescherm op verwijder het
geheel.
Plaatsen
Plaats het bagagescherm voor de
inkepingen A en B.
Duw het bagagescherm naar voren zodat
de nokken in de inkepingen komen.
Klap het bagagescherm uit en klem
deze vast in de inkepingen C.
Opklappen
Klap, vanuit de bagageruimte,
het achterste gedeelte van het
bagagescherm op door het op te tillen
en uit de inkeping C te halen.
Opbergen (volgens uitvoering)
Aan de achterzijde van de rugleuning
is een ruimte gecreëerd waar het
opgeklapte bagagescherm kan worden
opgeborgen.
Schuif deze verticaal tussen de
geleiders die halverwege de
rugleuningen zijn gemonteerd.
Steek als eerste de scharnierende zijde
in de geleiders en houd de uiteinden
van de twee gedeelten omhoog.
Het bagagescherm kan dienen
als tafel, maar leg er uit
veiligheidsoverwegingen geen
voorwerpen op die bij een noodstop of
een aanrijding van achter in gevaarlijke
projectielen kunnen veranderen.
106
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
12V-aansluiting (maximaal 120 W)
Beperk het gebruik ervan om de accu
niet te ontladen.
Bagagenet
Open het afdekkapje in de steun van
de haak.
Bevestig, nadat de stang een
kwart omwenteling gedraaid is,
de bovenzijde van het net in de
uitsparingen.
Controleer of het uiteinde van de
stang op de juiste wijze in het metalen
gedeelte van de houder is bevestigd.
Bevestig de banden op de
desbetreffende plaatsen op de vloer.
Span met de banden het net aan.
Sjorogen
Zet met deze sjorogen uw lading vast
op de vloer.
107
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
INDELING
ACHTERCOMPARTIMENT
(7 ZITPLAATSEN)
Bekerhouders
Elke met een vloeistof gevulde beker of
mok die in het interieur wordt vervoerd
kan omvallen en brengt daarom risico's
met zich mee.
Wees hierop alert!
12V-aansluiting
(maximaal 120 W)
Beperk het gebruik ervan om de accu
niet te ontladen.
Sjorogen
Gebruik de sjorogen op de vloer om
uw bagage stevig vast te zetten.
De verankerpunten voor de
autogordels mogen hier niet voor
worden gebruikt.
Het is aan te bevelen de lading
stevig vast te zetten met behulp
van de sjorogen op de vloer.
108
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Kleppen opbergvak
Trek de desbetreffende klep open.
Het opbergvak dat zich het dichtst bij
de drempel van de achterklep bevindt,
is bedoeld om het oprolmechanisme
met het bagagescherm in op te bergen.
Veiligheidsgordels
Let er op dat de middelste
veiligheidsgordel op de juiste wijze is
opgerold en in de daarvoor bestemde
opening in het dak is geplaatst.
Voorkom dat de gordelsluitingen op de
derde zitrij gaan rammelen door ze zo
hoog mogelijk bij de doorvoer in het
dak te plaatsen.
De bevestigingsogen voor de
gordelsluitingen aan weerszijden van
de bagageruimte mogen niet worden
gebruikt om lading vast te zetten.
109
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
BAGAGESCHERM
Plaats het bagagescherm zo dat de
afdekappen aan de achterzijde van
het bagagescherm naar u toe wijzen.
Plaats de linker nok van het
oprolmechanisme in steun A.
Het bagagescherm is een exibel
scherm met oprolmechanisme. Let erop
geen zware voorwerpen te plaatsen op
het scherm in uitgerolde positie.
Druk de rechter nok in en plaats deze
recht voor steun B.
Laat het oprolmechanisme los zodat
het in de steun valt.
Rol het bagagescherm uit tot aan de
achterste zijstijlen.
Plaats de uiteinden in de hiervoor
bestemde achterste openingen om het
bagagescherm te spannen.
Plaatsen
Zet de stoelen op de derde zitrij in de
portefeuillestand.
Til het deksel van de opbergruimte in
de dorpel van de bagageruimte op.
Neem het oprolmechanisme in het
midden vast en duw het in de richting
van de linker stijl.
Til het geheel op.
110
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Praktische voorzieningen
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Verwijderen
Trek het bagagescherm vanuit de
bagageruimte naar u toe om het uit de
steunen te verwijderen.
Geleid het bagagescherm tijdens het oprollen.
Neem de klemmen van de drie
schermen los van de hoofdsteunen op
de tweede zitrij.
Druk het oprolmechanisme aan de
linkerzijde in om het uit de steun B te
kunnen verwijderen.
Til het scherm op en kantel het naar voren.
Opbergen
Berg het bagagescherm op in de
hiervoor bestemde ruimte in de dorpel
van de bagageruimte, met de twee
achterste appen naar boven.
Druk het bagagescherm eerst naar
links.
Laat het los.
Berg de twee appen op en sluit het
deksel.
Het oprolmechanisme is
voorzien van drie schermen om
de bagageruimte af te dekken,
onafhankelijk van of de stoelen op
de tweede zitrij in de normale of
de comfortstand staan.
Elk scherm beschikt over twee
klemmen waarmee het kan worden
bevestigd aan de hoofdsteunen.
111
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Spiegels en ruiten
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
- Zet de knop naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
- Duw de knop in de 4 richtingen om
de spiegel af te stellen.
- Zet de knop weer in het midden.
SPIEGELS
Buitenspiegels met verwarmingHandmatig verstelbare
buitenspiegels
Handmatig terugzetten
Als de buitenspiegel uit zijn
oorspronkelijke positie is geraakt,
zet dan bij stilstaande auto de
buitenspiegel met de hand terug
of gebruik de schakelaar om de
buitenspiegel terug te zetten.
Druk op de toets van de
achterruitverwarming.
Stel de spiegel met behulp van de
hendel in de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels handmatig ingeklapt
worden.
Deze buitenspiegels worden niet
verwarmd.
Elektrisch inklappen/uitklappen
Bij stilstaande auto en aangezet
contact kunnen de buitenspiegels
van binnenuit elektrisch worden in- of
uitgeklapt:
- Zet de knop in de middelste stand.
- Draai de knop naar beneden.
De buitenspiegels die elektrisch versteld
en in-/uitgeklapt kunnen worden,
kunnen ook worden verwarmd.
112
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Spiegels en ruiten
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
SPIEGEL NAAR
ACHTERPASSAGIERS
Deze spiegel, die boven de
binnenspiegel is geplaatst, biedt
de bestuurder of voorpassagier
de mogelijkheid om de zitplaatsen
achterin in de gaten te houden.
Doordat de spiegel kan worden
gedraaid, kan deze eenvoudig
handmatig worden afgesteld en is het
mogelijk een goed zicht te krijgen op
de ruimte achter in de auto.
De spiegel kan ook zo worden
afgesteld dat deze een beter overzicht
geeft bij parkeren of inhalen.
ZIJRUITEN ACHTER
Kantel de hendel en druk deze
helemaal naar buiten om de geopende
ruit vast te zetten.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en
nachtstand gezet worden met behulp
van het hendeltje aan de onderzijde.
113
ERGONOMIE en COMFORT
4
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
Spiegels en ruiten
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2015
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog
wordt getrokken, sluit de ruit enkele
centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig
is gesloten.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat direct
gedeeltelijk weer open.
Handbediening
De aanwezigheid van deze
functie is afhankelijk van de
uitvoering. Als dit symbool op
de desbetreffende schakelaar
is aangebracht, is uw auto van
deze functie voorzien.
Gebruiksvoorschrift
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als een van de elektrisch bedienbare
ruiten te vaak achter elkaar geopend
en gesloten wordt, treedt een
beveiliging in werking en kan de ruit
alleen nog worden gesloten. Wacht
na het sluiten ongeveer 40 minuten.
Na deze tijd kan de ruit weer worden
bediend.
1. Bestuurderszijde
2. Passagierszijde
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest
of in het geval van een storing, moet
de ruitbediening gereset worden.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
- ongeveer 45 seconden na het
afzetten van het contact.
- als bij afgezet contact een
voorportier wordt geopend.
U kunt de ruiten op twee manieren
bedienen:
Duw of trek de schakelaar tot aan het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten.
De ruit stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het
zware punt.
Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig.
Druk nogmaals op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.
114
Veiligheid tijdens het rijden
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
ALARMKNIPPERLICHTEN
CLAXON
Druk op het midden van het stuurwiel.
HANDREM
Aantrekken
Trek aan de hendel van de handrem
om de auto op de handrem te zetten.
Controleer voordat u uitstapt of de
handrem goed is aangetrokken.
Trek de handrem uitsluitend bij
stilstaande auto aan.
Trek, in het uitzonderlijke geval dat
de handrem wordt gebruikt als de
auto rijdt, deze voorzichtig aan om
de achterwielen niet te blokkeren
(slipgevaar).
Druk deze knop in: de
richtingaanwijzers knipperen
tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als
het contact is afgezet.
Gebruik de alarmknipperlichten alleen
bij een noodsituatie, een noodstop of in
uitzonderlijke omstandigheden.
Als de auto stilstaat op een helling,
draai dan de wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
Het is dan niet voldoende om alleen
een versnelling in te schakelen bij het
parkeren van de auto, zeker niet bij
een beladen auto.
Als de handrem nog (iets)
is aangetrokken, wordt
dit aangegeven door dit
verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Automatische ontsteking van de
alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de
remvertraging die optreedt, automatisch in.
De alarmknipperlichten blijven knipperen
totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop op het
instrumentenpaneel in te drukken.
Vrijzetten
Trek licht aan de hendel van de
handrem en druk op de knop om de
handrem vrij te zetten.
115
Parkeerhulp
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
De parkeerhulp met geluidssignalen
(voor en achter) en/of een grasche
weergave (achter) bestaat uit
parkeersensoren die zijn aangebracht
in de bumpers.
Het systeem waarschuwt de
bestuurder voor elk obstakel (persoon,
auto, boom, hek, …) dat zich binnen
het bereik van het systeem achter de
auto bevindt.
Het waarschuwt u niet voor objecten
die zich direct onder de bumper
bevinden.
Paaltjes, pionnen bij
wegwerkzaamheden of gelijksoortige
voorwerpen worden waargenomen
bij aanvang van de aanrijmanoeuvre,
maar niet meer wanneer de auto te
dicht genaderd is.
Inschakelen van de achteruitversnelling
PARKEERHULP
Weergave op het display
Een geluidssignaal bevestigt dat
het systeem in werking treedt
zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot
het obstakel aan. Hoe dichter de auto
bij het obstakel komt, hoe korter de tijd
tussen de geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel
verwijderd is, is het geluidssignaal
continu hoorbaar.
116
Parkeerhulp
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Activeren / deactiveren
Storing
Als het systeem niet correct werkt, gaat
het lampje van de schakelaar branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt zijn
met modder, ijs of sneeuw.
Het systeem zal automatisch worden
uitgeschakeld bij het trekken van
een aanhanger of de montage van
een etsdrager (auto met een door
CITROËN aanbevolen trekhaak of
etsdrager).
Druk op deze schakelaar om
het systeem te activeren of te
deactiveren.
De geactiveerde of
gedeactiveerde toestand van
het systeem wordt opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
Inschakelen van een versnelling vooruit
De parkeerhulp voor is een aanvulling
op de parkeerhulp achter. Het systeem
treedt in werking zodra een obstakel
vóór de auto wordt gedetecteerd bij
een wagensnelheid lager dan 10 km/h.
Aan de hand van het geluid van
de luidspreker (voor of achter) kan
worden bepaald of het obstakel
zich voor of achter de auto
bevindt.
Uitschakelen van de
parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
De parkeerhulp is een hulpmiddel
voor de bestuurder die
desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
117
Parkeerhulp
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
ACHTERUITRIJCAMERA
De achteruitrijcamera wordt
automatisch geactiveerd wanneer de
versnellingsbak in de achteruit staat.
De beelden van de camera worden op
het touchscreen weergegeven.
De achteruitrijcamera is gecombineerd
met het parkeerhulpsysteem.
De achteruitrijcamera is een
hulpmiddel voor de bestuurder
die desondanks waakzaam moet
blijven.
Wassen met een hogedrukspuit
Bewaar een afstand van minimaal
30 cm tussen de lans van de
hogedrukreiniger en de lens van
de camera.
De op de beelden weergegeven
strepen kunnen u helpen bij de
manoeuvre.
Ze worden weergegeven als strepen
"op de weg" en geven geen indicatie
van de positie van de auto ten opzichte
van hoge obstakels (bijvoorbeeld
andere auto's).
Het is normaal als de afbeelding een
vertekend beeld geeft.
De blauwe strepen geven de rijrichting
van de auto weer (de afstand tussen
de strepen komt overeen met de
breedte van uw auto zonder de
buitenspiegels).
De rode steep geeft een ruimte van
30 cm direct achter de achterbumper
van uw auto weer.
De groene strepen geven een afstand
van circa 1 en 2 meter weer achter de
achterbumper van uw auto.
De turquoise gebogen lijnen geven de
maximale draaicirkels weer.
Als de achterklep wordt geopend,
verdwijnen de beelden van de
camera.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
ABS
ABS
118
Veiligheid tijdens het rijden
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS)
Het ABS zorgt samen met de
elektronische remdrukregelaar tijdens
het remmen voor een betere stabiliteit
en bestuurbaarheid van uw auto,
vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van
de wielen, terwijl de remdrukregelaar
de remdruk over de vier wielen
verdeelt.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display, duidt
dit op een storing in het
antiblokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden in combinatie
met de verklikkerlampjes
remsysteem en STOP,
een geluidssignaal en een
melding op het display, duidt
dit op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in
noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt: trap het
rempedaal volledig in zonder het los te
laten.
Het systeem wordt ingeschakeld als
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt groot is en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht
verandert.
Houd het rempedaal ingetrapt om de
werking van de noodremassistentie
voort te zetten.
Gebruiksvoorschrift
Het ABS treedt automatisch in werking
als één van de wielen dreigt te
blokkeren. Het systeem zorgt niet voor
een kortere remweg.
Op een erg glad wegdek (sneeuw, olie,
enz.) kan de remweg door de werking
van het ABS langer zijn. Trap het
rempedaal bij een noodstop krachtig
en volledig in en laat het niet los, ook
niet op een glad wegdek. Het ABS
zorgt er dan voor dat u om het obstakel
heen kunt sturen.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die zijn voorzien
van een artikelnummer van CITROËN.
Stop onmiddellijk op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
119
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
ANTISPINREGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITSPROGRAMMA
(ESP)
Deze systemen staan in verbinding met
het ABS en zijn hier een aanvulling op.
De ASR zorgt voor een optimale
overbrenging van de aandrijfkracht op
de weg, zodat wordt voorkomen dat
u tijdens het accelereren de controle
over de auto verliest.
Het systeem past de aandrijfkracht
aan om het doorspinnen van de wielen
te voorkomen via de remmen van
de aangedreven wielen en de motor.
Het systeem zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Houd als het ESP is ingeschakeld in
een bocht het stuurwiel altijd in de
gewenste richting en stuur niet tegen.
Het ESP-systeem grijpt automatisch in
via het remsysteem en de motor als de
koers van de auto afwijkt van de door
de bestuurder gewenste richting.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in modder, sneeuw, mul
zand, ...) kan het nuttig zijn de ASR/
ESP uit te schakelen, zodat de wielen
kunnen slippen en weer grip kunnen
krijgen.
Storing
Gebruiksvoorschriften
Het ASR-/ESP-systeem zorgt voor
meer veiligheid tijdens het rijden. De
bestuurder mag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meer
risico's en het te hard rijden.
De goede werking van het systeem
wordt verzekerd onder voorwaarde
dat de voorschriften van de fabrikant
op het gebied van wielen (banden
en velgen), onderdelen van het
remsysteem en elektronische
onderdelen worden nageleefd en dat
de procedures voor montage en het
uitvoeren van werkzaamheden worden
opgevolgd.
Laat deze systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats.
Werking
Het lampje knippert tijdens
een ingreep van de ASR of
het ESP.
De systemen worden opnieuw:
- automatisch ingeschakeld als de
snelheid hoger wordt dan 50 km/h,
Bij een storing in de
systemen zullen het
verklikkerlampje en de LED
gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het display.
- Druk op de knop of draai
het knopje in de stand
ESP OFF (afhankelijk van
de uitvoering).
- De LED gaat branden: de systemen
ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
- ingeschakeld als u
de knop indrukt of het
knopje in deze stand
draait (afhankelijk van de
uitvoering).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats om het
systeem na te laten kijken.
Het verklikkerlampje kan ook gaan
branden in het geval van een te lage
bandenspanning. Controleer van alle
banden de bandenspanning.
120
Veiligheid tijdens het rijden
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
GRIP CONTROL
Gebruiksvoorschriften
Uw auto is hoofdzakelijk ontworpen
voor het gebruik op verharde wegen,
maar het is ook mogelijk om zo nu
en dan te rijden op minder goed
begaanbare wegen.
Vooral als uw auto zwaar beladen is,
is deze niet geschikt voor gebruik als
terreinauto. Denk hierbij aan:
- rijden op terreinen die de
onderzijde van de auto zouden
kunnen beschadigen of waarbij
onderdelen (brandstoeiding,
brandstofkoeler,...) geraakt zouden
kunnen worden door stenen of
andere objecten,
- rijden op terrein met steile hellingen
en weinig grip,
- oversteken van beekjes en
stroompjes.
In sneeuw, modder of zand zorgt dit
aandrijfsysteem in combinatie met
de juiste banden voor een uitstekend
compromis tussen veiligheid, grip en
tractie.
Met dit systeem kan de auto in de
meeste gevallen waarbij sprake is van
weinig grip toch vooruit komen.
U moet het gaspedaal ver genoeg
intrappen om ervoor te zorgen dat de
motor voldoende vermogen levert,
zodat het systeem de verschillende
parameters optimaal kan aansturen.
121
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
U kunt kiezen uit verschillende
standen:
Normaal (ESP)
ESP OFF
Sneeuw
In deze stand past het
systeem bij het wegrijden
de regeling aan op de
hoeveelheid grip die elk
voorwiel op dat moment heeft.
Tijdens het optrekken optimaliseert
het systeem de wielslip zodanig dat de
beschikbare grip effectief wordt gebruikt
voor een maximale acceleratie.
Off road
(modder, vochtig gras, ...)
In deze stand wordt bij
het wegrijden veel wielslip
toegestaan bij het wiel met de
minste grip, zodat de modder
van de band wordt verwijderd
en het wiel vervolgens weer grip krijgt.
Er wordt zo veel mogelijk koppel
naar het wiel met de meeste grip
overgebracht.
Tijdens het optrekken verdeelt het
systeem de wielslip zodanig dat de
handelingen van de bestuurder zo veel
mogelijk effect hebben.
Zand
In deze stand is het
gelijktijdig licht doorslippen
van de aangedreven wielen
toegestaan, zodat de auto
vooruit komt en het risico van
ingraven wordt beperkt.
Activeer op zand geen andere standen,
omdat anders de kans bestaat dat de
auto vast komt te zitten in het terrein.
Deze stand is de normale
stand voor situaties
waarin weinig wielslip
optreedt, gebaseerd op
de meest voorkomende
omstandigheden tijdens het rijden op
autowegen en snelwegen.
Elke keer als u het contact afzet,
wordt het ESP automatisch weer
ingeschakeld.
Deze stand is alleen geschikt
voor het wegrijden en bij lage
snelheden.
Deze stand is alleen mogelijk
bij snelheden tot 50 km/h.
122
Veiligheid tijdens het rijden
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
ACTIVE CITY BRAKE
Active City Brake is een rijhulpfunctie
die beoogt een frontale aanrijding te
voorkomen of de snelheid van een
frontale aanrijding te verminderen
wanneer de bestuurder niet of
onvoldoende ingrijpt (onvoldoende
intrappen van het rempedaal).
Dit systeem is ontwikkeld om de
veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het
verkeer in de gaten blijven houden en de
afstand tot en de snelheid van andere
weggebruikers blijven inschatten.
Active City Brake is slechts een
hulpsysteem; de bestuurder moet altijd
attent blijven.
Bekijk de lasersensor nooit
met een optisch instrument
(vergrootglas, microscoop enz.)
op een afstand van minder dan
10 cm: kans op oogletsel.
Werkingsprincipe
Dit systeem detecteert met een
lasersensor boven aan de voorruit
voertuigen die in dezelfde richting
rijden of die vóór de auto stilstaan.
Indien noodzakelijk remt de auto
automatisch af om een aanrijding met
de voorligger te voorkomen.
Dit automatische noodremsysteem
remt later af dan de bestuurder
normaal gesproken zou doen. Het
systeem grijpt dus alleen in als de
kans op een aanrijding groot is.
Voorwaarden voor activering
Active City Brake werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
het contact is aangezet,
de auto rijdt vooruit,
de snelheid ligt tussen ongeveer
5 en 30 km/h,
de remhulpsystemen (ABS, EBD,
BAS) zijn niet defect,
de stabiliteitscontrolesystemen
(ASR, ESP) zijn niet uitgeschakeld
of defect,
de auto maakt geen scherpe bocht,
het systeem is de laatste
10 seconden niet in werking
getreden.
123
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Werking
Als uw auto te dicht bij de voorligger
komt of de voorligger te snel nadert,
remt het systeem automatisch om een
aanrijding te voorkomen.
U wordt dan door de weergave van
een melding gewaarschuwd.
De remlichten van uw auto gaan
branden om andere weggebruikers te
waarschuwen.
De aanrijding kan automatisch worden
voorkomen als het snelheidsverschil
tussen uw auto en de voorligger niet
groter is dan 15 km/h.
Is het verschil groter, dan probeert het
systeem een aanrijding te voorkomen
of de kracht van de botsing te
beperken door de auto af te remmen.
Het automatische noodremsysteem
kan de auto volledig tot stilstand
brengen als dit nodig is.
In dat geval blijven de remmen
enige tijd (ongeveer 1,5 seconde)
geactiveerd terwijl de auto stilstaat. De
bestuurder kan in die tijd de controle
over de auto overnemen en het
rempedaal intrappen.
Het ingrijpen van het systeem
kan ook tot gevolg hebben
dat de motor afslaat, behalve
als de bestuurder tijdens het
automatische remmen snel genoeg het
koppelingspedaal intrapt.
Tijdens het automatische remmen
kan de bestuurder zelf, door het
rempedaal stevig in te trappen,
altijd proberen harder te remmen dan
het noodremsysteem.
Na een aanrijding wordt
het systeem automatisch
uitgeschakeld; het werkt dan
niet meer.
Ga naar het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats om het
systeem weer gebruiksklaar te laten
maken.
Grenzen van het systeem
Het systeem detecteert slechts
stilstaande voertuigen of voertuigen die
in dezelfde richting rijden.
Het detecteert geen kleine
voertuigen (etsen, motoretsen),
voetgangers of dieren en ook
geen stilstaande voorwerpen die
niet reecteren.
Het systeem treedt niet in werking of
wordt uitgeschakeld als de bestuurder:
- het gaspedaal diep intrapt
- of een ruk aan het stuur geeft
(uitwijkmanoeuvre).
Onder zeer slechte
weersomstandigheden (zware
regenval, sneeuw, mist, hagel
enz.) neemt de remweg toe waardoor
het systeem minder efciënt een
aanrijding kan voorkomen.
De bestuurder moet dus altijd bijzonder
oplettend blijven.
Laat nooit sneeuw op de motorkap
liggen, voorwerpen boven de
motorkap uitkomen of voorwerpen
op het dak naar voren uitsteken: ze
zouden in het gezichtsveld van de
sensor kunnen komen en de detectie
van voertuigen kunnen hinderen.
124
Veiligheid tijdens het rijden
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld
via het conguratiemenu van de auto.
Dit menu kan bij aangezet contact
worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het
afzetten van het contact opgeslagen.
Als het systeem is uitgeschakeld,
wordt elke keer dat de auto
wordt gebruikt, een melding
weergegeven om aan te geven
dat het systeem is uitgeschakeld.
Met het monochrome display C
F Druk op de toets MENU om het
hoofdmenu te openen.
F Selecteer "Personalisatie-
Conguratie".
F Selecteer "Parameters auto
bepalen".
F Selecteer "Rijhulpsysteem".
F Selecteer "Automatisch
noodremsysteem: OFF" of
"Automatisch noodremsysteem:
ON".
F Druk op de toetsen "7" of "8" om
het vakje aan of uit te vinken en zo
het systeem in of uit te schakelen.
F Druk op de toetsen "5" of "6",
vervolgens op de toets OK om
het vakje "OK" te selecteren en
bevestig of druk op de toets Terug
om de handeling af te breken.
Met het touchscreen
F Druk op de toets "MENU".
F Selecteer het menu " Rijden ".
F Selecteer op de secundaire pagina
" Conguratie auto ".
F Selecteer het tabblad
" Rijhulpsysteem ".
F Vink het vakje " Automatische
noodremassistentie " aan of
uit om het systeem in of uit te
schakelen.
F Bevestig uw keuze.
125
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Storingen
Storing van de sensor
De werking van de lasersensor
kan worden gehinderd door vuil
op de voorruit of door het beslaan
van de voorruit. In dat geval wordt
een melding weergegeven om u te
waarschuwen.
Schakel de voorruitontwaseming in en
reinig de voorruit ter hoogte van de
sensor regelmatig.
Plak of bevestig geen voorwerpen
op de voorruit vóór de sensor.
Storing van het systeem
Bij een storing van het systeem wordt
u door een geluidssignaal en de
weergave van de melding "Storing
automatisch noodremsysteem"
gewaarschuwd.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Als de voorruit ter hoogte van de
sensor beschadigd is, schakel het
systeem dan uit en neem contact
op met het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats
om de voorruit te laten vervangen.
Verwijder de sensor niet, stel de
sensor niet af en test de sensor niet.
Werkzaamheden aan de sensor
mogen alleen door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Bij het trekken van een aanhanger
of als uw auto wordt gesleept,
moet het systeem worden
uitgeschakeld.
126
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
126
Veiligheidsgordels
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in
en schuif deze omhoog of omlaag
(veiligheidsgordel bestuurdersstoel en
enkele passagiersstoel).
Vastmaken
Trek aan de gordel en steek de gesp in
de gordelsluiting.
Trek aan de gordel om de
vergrendeling van de gesp te
controleren.
Verklikkerlampje(s) niet-
vastgemaakte veiligheidsgordel
Losmaken
Druk op de rode knop.
Als een inzittende voorin
zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt, gaat bij
het starten van de motor dit
verklikkerlampje branden.
Gebruiksvoorschrift
De bestuurder dient er vóór het
wegrijden zeker van te zijn dat alle
inzittenden hun veiligheidsgordels op
de juiste manier hebben vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens
het rijden hun veiligheidsgordel dragen,
ook al betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien
van een oprolautomaat die ervoor
zorgt dat de lengte van de gordel
automatisch wordt aangepast aan uw
lichaamsbouw.
Gebruik geen accessoires om de
veiligheidsgordels minder strak te
laten aansluiten (zoals wasknijpers,
klemmen, veiligheidsspelden, ...).
Controleer zowel voor als na het
gebruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
Controleer na het neerklappen of
verplaatsen van een stoel of de
achterbank of de gordel goed is
opgerold en de gordelsluiting zich op
de juiste plaats bevindt.
De gordelspanners van de
veiligheidsgordels vóór kunnen,
afhankelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding, onafhankelijk van
de airbags afgaan. De gordelspanners
trekken de veiligheidsgordels direct
stevig tegen het lichaam van de
inzittenden. Het afgaan van de
gordels gaat gepaard met een
lichte onschadelijke rookvorming
en een geluid als gevolg van de
pyrotechnische lading in het systeem.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de
kracht waarmee de gordel tegen het
lichaam van de inzittenden getrokken
wordt.
De zitting van de voorpassagiersstoel
kan zijn voorzien van een detectiemat
voor de aanwezigheid van een
passagier. Leg in dat geval geen
zware voorwerpen op de voorstoel
om te voorkomen dat er onnodig een
waarschuwing wordt gegeven.
127
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Veiligheidsgordels
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Voorschriften voor kinderen:
- maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van een
geschikt kinderzitje.
- laat nooit een kind op schoot
zitten tijdens het rijden. De
veiligheidsgordel mag door niet
meer dan één persoon gedragen
worden.
Raadpleeg voor meer informatie
over kinderzitjes in rubriek 5 het
gedeelte "Kinderen in de auto".
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij het
CITROËN-netwerk.
Om aan de wettelijke
veiligheidsvoorschriften te
blijven voldoen is het raadzaam
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels door het CITROËN-
netwerk te laten uitvoeren.
Laat de veiligheidsgordels van
uw auto regelmatig (ook na een
kleine aanrijding) controleren door
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats: de
gordels mogen geen slijtagesporen
en scheuren vertonen en er mogen
geen wijzigingen aan de gordels zijn
aangebracht.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting
die in werking treedt bij een aanrijding,
een noodstop of het over de kop slaan
van de auto.
De veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners werken
alleen als het contact aan staat.
U kunt de gordel losmaken door de
rode knop op de gesphouder in te
drukken. Geleid de gordel tijdens het
oprollen.
Als de gordelspanners zijn geactiveerd,
gaat het verklikkerlampje airbag
branden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- mag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
- moet worden voorkomen dat de
gordel gedraaid raakt en moet de
gordel in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken,
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen.
De schoudergordel moet langs het
holle gedeelte van de schouder
worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk
op het bekken worden geplaatst.
Draai de gespen van de
veiligheidsgordels niet om; de gordels
zijn dan niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen, moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door worden
geleid.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Autogordels zitplaatsen vóór
De autogordels vóór zijn voorzien van
pyrotechnische gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers.
Autogordels zitplaatsen achter
(5 zitplaatsen)
De zitplaatsen achter zijn voorzien van
driepuntsgordels met oprolautomaten.
128
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
128
Veiligheidsgordels
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Autogordels zitplaatsen achter
(7 zitplaatsen)
Tweede zitrij
De drie zitplaatsen zijn uitgerust met
driepuntsgordels en oprolautomaten.
Let er bij het neerklappen van de
buitenste stoelen of het neerklappen
van de rugleuningen in de tafelstand
op dat de autogordel van de middelste
zitplaats niet knel komt te zitten.
Let er bij het verstellen van de
buitenste stoelen (verwijderen/
terugplaatsen) of bij het instappen
naar de derde zitrij op dat er niets blijft
haken aan de middelste autogordel.
Let erop dat de middelste autogordel
op de juiste wijze is opgerold in de
gordelhouder in het dak.
Derde zitrij
De twee zitplaatsen zijn uitgerust met
driepuntsgordels en oprolautomaten.
Bevestig de gordels niet aan de
sjorogen, zoals met een rood kruis is
aangegeven op de sticker.
Let erop dat de autogordels op de
juiste wijze worden vastgemaakt aan
de hiervoor bestemde ogen.
De autogordels van de derde zitrij
kunnen worden opgeborgen als ze
niet in gebruik zijn. Hierdoor is de
bagageruimte beter toegankelijk en
is het bagagescherm eenvoudiger te
plaatsen.
Haak de musketonhaak vast op
de hiervoor bestemde plaats in de
bekleding van de achterstijl.
129
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
129
Airbags
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
AIRBAGS
Algemene informatie
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren
registreren in dat geval de frontale en
zijdelingse aanrijdingen waaraan de
registratiezones voor een aanrijding
worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden
de airbags onmiddellijk opgeblazen
en zorgen voor een betere
bescherming van de inzittenden
van de auto. Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas zodat noch het
zicht, noch het eventueel verlaten
van de auto door de inzittenden
wordt belemmerd,
- bij een minder ernstige aanrijding
of een aanrijding van achteren,
en in bepaalde gevallen waarin
de auto over de kop slaat, treden
de airbags niet in werking. De
veiligheidsgordels zorgen in deze
situaties voor uw bescherming.
De kracht van de aanrijding is
afhankelijk van het soort obstakel
en de snelheid van de auto op dat
moment.
130
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
130
Airbags
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Gebruiksvoorschrift
Maak er een gewoonte van om
normaal rechtop in de voorstoelen te
zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan
de goede werking van de airbag
belemmeren en/of de inzittende bij het
opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal
van uw auto de airbagsystemen
controleren.
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren aan
airbagsystemen, raadpleeg hiervoor
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Zelfs als alle bovenstaande
voorschriften worden nageleefd, blijft
de kans bestaan op letsel of lichte
brandwonden aan het hoofd, de borst
of de armen, als de airbag wordt
geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme
gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Zij-airbags
Bedek de stoelen uitsluitend met de
goedgekeurde stoelhoezen. Deze
belemmeren het activeren van de zij-
airbags niet. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning
van de stoelen; dit zou bij het afgaan
van de airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of middel.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
Zorg ervoor dat de passagier zijn
voeten niet op het dashboard
laat rusten; hij kan anders ernstig
letsel oplopen als de airbag wordt
opgeblazen.
Het is raadzaam niet te roken in de
auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een
pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak
geen gaten in de stuurwielbekleding en
sla niet op het stuurwiel.
De airbags werken alleen als
het contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een
volgend ongeval), werken de airbags
niet meer.
Het activeren van de airbags gaat
gepaard met wat rook en een knal,
als gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
voor gevoelige personen irriterend zijn.
De knal die bij de ontsteking wordt
geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
Wanneer een kinderzitje
met de rug in de rijrichting
op de passagiersstoel is
geplaatst, moet de frontairbag
aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld.
Zie in rubriek 5 het gedeelte
"Kinderen in de auto".
131
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
131
Airbags
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Window-airbags
De window-airbags beschermen de
bestuurder en passagiers (uitgezonderd
de middelste zitplaats van zitrij 2) bij
een ernstige zijdelingse aanrijding, om
de kans op hoofdletsel te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in
de stijlen en het bovenste gedeelte van
het interieur.
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zij-airbag aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige
zijdelingse aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone opzij (B),
loodrecht op de lengteas van de auto
en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De window-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór of achter in
de auto en de ruiten.
Zij-airbags
De zij-airbags beschermen de
bestuurder en voorpassagier bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om de
kans op borstletsel te verkleinen.
De zij-airbags zijn aan de zijde van de
portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen aangebracht.
Activering
De zij-airbags worden aan de
desbetreffende zijde opgeblazen bij
een ernstige zijdelingse aanrijding
binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), loodrecht op
de lengteas van de auto en vanaf de
buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De zij-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
desbetreffende portierpaneel.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór
B. Impactzone opzij
Storing
Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het display,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk
of een gekwaliceerde werkplaats
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij
een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding
of bij over de kop slaan, kan
het zijn dat de airbag niet wordt
geactiveerd.
132
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
132
Airbags
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Frontairbags
Activering
Beide airbags worden geactiveerd,
behalve als de frontairbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld, bij
een ernstige frontale aanrijding binnen
de impactzone A, in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die
zich op een horizontale ondergrond
moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
dashboard om te voorkomen dat de
inzittende naar voren wordt geworpen.
Uitschakelen frontairbag aan passagierszijde
Alleen de frontairbag aan passagierszijde
kan worden uitgeschakeld:
- Zet het contact af, steek de
sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de frontairbag aan
passagierszijde.
- Draai deze in de stand "OFF".
- Verwijder vervolgens de sleutel
zonder de stand van de sleutel te
veranderen.
Het verklikkerlampje van de
frontairbag aan passagierszijde
op het instrumentenpaneel brandt
zolang de airbag is uitgeschakeld.
Als de twee verklikkerlampjes
airbag permanent branden, plaats
dan geen kinderzitje met de rug
in de rijrichting. Neem contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Storing frontairbag
Schakel voor de veiligheid van
uw kind de frontairbag aan
passagierszijde altijd uit als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting
op de voorstoel plaatst. Anders kan
een kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
Inschakelen
In de stand "OFF" werkt de frontairbag
aan passagierszijde bij een eventuele
aanrijding niet.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de frontairbag aan passagierszijde
opnieuw in te schakelen en zo
de veiligheid van uw passagier te
garanderen.
Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
op het display, laat dan het
systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Deze zijn voor de bestuurder in
het midden van het stuurwiel en
voor de passagier in het dashboard
aangebracht.
133
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
133
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
VERVOER VAN KINDEREN
Algemene informatie met
betrekking tot kinderzitjes
CITROËN beveelt u aan kinderen
op de achterzitplaatsen van uw
auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot
3 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf 3 jaar.
Hoewel CITROËN bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk
ook afhankelijk van uzelf.
* De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen zijn per land
verschillend. Raadpleeg de in uw
land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving
dienen kinderen jonger
dan 12 jaar of kleiner dan
1,50 m in gehomologeerde,
aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-
bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd*,
- de veiligste plaats voor het
vervoeren van een kind is
volgens de statistieken een
plaats op de achterbank van uw
auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
134
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
134
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
KINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL VÓÓR
Raadpleeg de wetgeving in uw
land alvorens u een kinderzitje op
deze zitplaats bevestigt.
"Met de rug in de rijrichting" "Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel vóór is
bevestigd, moet de frontairbag aan
passagierszijde ingeschakeld blijven.
Stel de stoel van de auto als volgt af:
- schuif de stoel in de achterste stand
met de rugleuning rechtop, voor een
kinderzitje zonder stoelverhoger,
- schuif de stoel in de achterste stand
en zet hem in de hoogste stand met
de rugleuning rechtop, voor een
kinderzitje met stoelverhoger.
Let erop dat de veiligheidsgordel
goed aansgespannen is.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun
voor dat de steun goed contact
maakt met de vloer. Verstel de
passagiersstoel als dit niet het geval is.
Passagiersstoel in de hoogste stand
en zo ver mogelijk naar achteren.
Wanneer een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de frontairbag
aan passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Zo niet, dan kan het kind bij het
afgaan van de airbag ernstig of zelfs
levensgevaarlijk gewond raken.
Stel de stoel van de auto als volgt af:
- schuif de stoel in de achterste
stand met de rugleuning rechtop,
voor een kinderzitje zonder
stoelverhoger,
- schuif de stoel in de achterste
stand en zet hem in de hoogste
stand met de rugleuning
rechtop, voor een kinderzitje met
stoelverhoger.
135
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
135
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
KINDERZITJE ACHTERIN
"Rug in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met de
rug in de rijrichting" achterin plaatst
de voorstoel naar voren en zet de
rugleuning van de voorstoel rechtop,
zodat het kinderzitje de voorstoel niet
raakt.
"Gezicht in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" achterin
plaatst de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning van de voorstoel
rechtop, zodat de benen van het kind
de voorstoel niet raken.
Controleer of de veiligheidsgordel
goed is aangetrokken.
Controleer bij kinderzitjes met een
steun of deze steun stabiel op de vloer
staat.
Zet als een kinderzitje op een zitplaats
van de 3
e
zitrij is geplaatst de
rugleuningen van de zitplaatsen van
de tweede zitrij vóór de zitplaats met
het kinderzitje in de tafelstand. Als het
kinderzitje of de benen van het kind
desondanks toch de zitplaatsen van
de tweede zitrij raken, verwijder dan
de desbetreffende zitplaatsen van de
tweede zitrij.
Stoelen van de 3
e
zitrij
Een kinderzitje met steun mag
nooit op een zitplaats van de
3
e
zitrij worden bevestigd.
136
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
136
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
UITSCHAKELEN VAN DE FRONTAIRBAG
AAN PASSAGIERSZIJDE
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de frontairbag
aan passagierszijde is ingeschakeld. Het
kind kan in dat geval bij een aanrijding
ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.
Dit voorschrift wordt tevens vermeld
op de waarschuwingssticker aan
beide zijden van de zonneklep aan
passagierszijde. Conform de wettelijke
voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle
benodigde talen.
Zie het gedeelte "Airbags" van
rubriek 5 voor meer informatie
over het uitschakelen van de
frontairbag aan passagierszijde.
AR
BG
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦА. Това може да причини
СМЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CS
NIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí
nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁŽNÉHO ZRANĚNÍ.
DA
Brug ALDRIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAG. BARNET risikerer at blive ALVORLIGT KVÆSTET
eller DRÆBT.
DE
Montieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIERTEM Front-Airbag NIEMALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der Fahrtrichtung, das
Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
EL
Μη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από
ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
EN
NEVER use a rearward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur
ES
NO INSTALAR NUNCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un AIRBAG
frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GRAVES o incluso la MUERTE del niño.
ET
Ärge MITTE KUNAGI paigaldage “seljaga sõidusuunas“ lapseistet juhi kõrvalistmele, mille ESITURVAPADI on AKTIVEERITUD. Turvapadja
avanemine võib last TÕSISELT või ELUOHTLIKULT vigastada.
FI
ÄLÄ KOSKAAN aseta lapsen turvaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVATYYNY. Sen
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAKAVAN LOUKKAANTUMISEN.
FR
NE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE frontal
ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la MORT de l’ENFANT ou le BLESSER GRAVEMENT
HR
NIKADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZRAČNIM JASTUKOM. To bi moglo
uzrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
HU
SOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEKAPCSOLT) FRONTLÉGZSÁKKAL védett ülésen. Ez a
gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
IT
NON installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAG frontale
ATTIVATO. Ciò potrebbe provocare la MORTE o FERITE GRAVI al bambino.
LT
NIEKADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS.
Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TRAUMUOTAS.
137
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
137
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
LV
NEKAD NEuzstādiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēdeklīti priekšējā pasažiera sēdvietā, kurā ir AKTIVIZĒTS priekšējais DROŠĪBAS GAISA
SPILVENS.
Tas var izraisīt BĒRNA NĀVI vai radīt NOPIETNUS IEVAINOJUMUS.
MT
Qatt m’ghandek thalli tifel/tia marbut f’siggu dahru lejn l-Airbag attiva, ghaliex tista’ tikkawza korriment serju jew anke mewt lit-tifel/tia
NL
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag
kan het KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN
NO
Installer ALDRI et barnesete med ryggen mot kjøreretningen i et sete som er beskyttet med en frontal AKTIVERT KOLLISJONSPUTE, BARNET
risikerer å bli DREPT eller HARDT SKADET.
PL
NIGDY nie instalować fotelika dziecięcego w pozycji "tyłem do kierunku jazdy" na siedzeniu wyposażonym w CZOŁOWĄ PODUSZKĘ
POWIETRZNĄ w stanie AKTYWNYM. Może to doprowadzić do ŚMIERCI DZIECKA lub spowodować u niego POWAŻNE OBRAŻENIA CIAŁA.
PT
NUNCA instale um sistema de retenção para crianças de costas para a estrada num banco protegido por um AIRBAG frontal ACTIVADO.
Esta instalação poderá provocar FERIMENTOS GRAVES ou a MORTE da CRIANÇA.
RO
Nu instalati NICIODATA un sistem de retinere pentru copii, dispus cu spatele in directia de mers, pe un loc din vehicul protejat cu AIRBAG
frontal ACTIVAT. Aceasta ar putea provoca MOARTEA COPILULUI sau RANIREA lui GRAVA.
RU
ВО ВСЕХ СЛУЧАЯХ ЗАПРЕЩАЕТСЯ использовать обращенное назад детское удерживающее устройство на сиденье, защищенном
ФУНКЦИОНИРУЮЩЕЙ ПОДУШКОЙ БЕЗОПАСНОСТИ, установленной перед этим сиденьем.
Это может привести к ГИБЕЛИ РЕБЕНКА или НАНЕСЕНИЮ ЕМУ СЕРЬЕЗНЫХ ТЕЛЕСНЫХ ПОВРЕЖДЕНИЙ
SK
NIKDY neinštalujte detské zádržné zariadenie orientované smerom dozadu na sedadlo chránené AKTIVOVANÝM čelným AIRBAGOM. Mohlo
by dôjsť k SMRTEĽNÉMU alebo VÁŽNEMU PORANENIU DIEŤAŤA.
SL
NIKOLI ne nameščajte otroškega sedeža s hrbtom v smeri vožnje, če je VARNOSTNA BLAZINA pred sprednjim sopotnikovim sedežem
AKTIVIRANA. Takšna namestitev lahko povzroči SMRT OTROKA ali HUDE POŠKODBE.
SR
NIKADA ne koristite dečje sedište koje se okreće unazad na sedištu zaštićenim AKTIVNIM VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred njega, jer mogu
nastupiti SMRT ili OZBILJNA POVREDA DETETA.
SV
Passagerarkrockkudden fram MÅSTE vara avaktiverad om en bakåtvänd bilbarnstol installeras på denna plats. Annars riskerar barnet att
DÖDAS eller SKADAS ALLVARLIGT.
TR
KESİNLKLE HAVA YASTIĞI AKTİF olan ön koltuğa yüzü arkaya dönük bir çocuk koltuğu yerleştirmeyiniz. Bu ÇOCUĞUN ÖLMESİNE veya ÇOK
AĞIR YARALANMASINA sebep olabilir.
138
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
138
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
139
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
139
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
AANBEVOLEN KINDERZITJES
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 22 kg (ongeveer 6 jaar): gebruik alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan worden bevestigd op de ISOFIX-bevestigingen van de auto.
Het kind wordt door de veiligheidsgordel op zijn plaats gehouden.
CITROËN levert een reeks kinderzitjes met een speciaal artikelnummer die met een driepuntsveiligheidsgordel kunnen
worden vastgemaakt.
140
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
140
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
KINDERZITJES MET STEUN
Kinderzitjes met een steun (of
reactiestang) moeten op een uiterst
zorgvuldige manier worden geplaatst.
U moet met name letten op de
aanwezigheid van een opbergvak in de
voetenruimte bij de buitenste zitplaatsen
achter.
De middelste zitplaats achter is niet
voorzien van een opbergvak in de
voetenruimte. Op deze plaats kunt u dus
gemakkelijker een kinderzitje met een
steun, zowel een Isox-zitje (bevestigd
op de ISOFIX-bevestigingen) als een
universeel zitje (bevestigd met de
driepuntsveiligheidsgordel), plaatsen.
Laat de steun niet op de klep
van het opbergvak in de
voetenruimte rusten: bij een
heftige schok zou de klep kunnen
breken. Als de instelmogelijkheden
van de steun het toelaten, zijn er twee
andere mogelijkheden om het zitje te
plaatsen.
Op de bodem van het
opbergvak
Als de steun lang genoeg is, kunt
u deze tegen de bodem van het
opbergvak laten rusten. Verwijder alle
voorwerpen uit het opbergvak alvorens
de steun te plaatsen.
Op het gedeelte van de vloer waar
geen opbergvak is aangebracht
Als de steun lang genoeg is en ver
genoeg kan worden gekanteld (houd
u daarbij aan de aanwijzingen in
de handleiding van het kinderzitje),
bestaat er nog een andere
mogelijkheid: u kunt de steun op het
gedeelte van de vloer laten rusten
waar geen opbergvak is aangebracht.
Gebruik daarbij de lengteverstelling
van de achterzitplaats of de voorstoel
om de steun op een correcte wijze op
de vloer te laten rusten op een plaats
waar geen opbergvak is aangebracht.
Als u de steun niet op een van
deze bovengenoemde manieren
kunt plaatsen, bevestig dan geen
kinderzitje met een steun op deze
zitplaats.
141
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
141
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
PLAATS VAN DE KINDERZITJES DIE MET DE VEILIGHEIDSGORDEL WORDEN BEVESTIGD
* Een kinderzitje met steun mag nooit op een buitenste zitplaats van de tweede zitrij worden bevestigd, behalve wanneer
het bevestigd kan worden volgens de aanbevelingen in de rubriek "Bevestigen van kinderzitjes met steun".
** Een kinderzitje met steun mag nooit op een zitplaats van de derde zitrij worden bevestigd.
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een
veiligheidsgordel, van een universeel gehomologeerd kinderzitje (a), gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in
de auto.
U : zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel
met de "rug in de rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting".
Plaatsen
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Minder dan
13 kg
(Groep 0 (b) en 0+)
Tot ongeveer
1 jaar
Van 9 tot
18 kg
(Groep 1)
Van 1 tot
ongeveer 3 jaar
Van 15 tot
25 kg
(Groep 2)
Van 3 tot
ongeveer 6 jaar
Van 22 tot
36 kg
(Groep 3)
Van 6 tot
ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (c) (d)
Passagiersstoel
U U U U
Zitrij 2 (e)
(5 en
7 zitplaatsen)
Buitenste
zitplaatsen
U* U* U U
Middelste
zitplaats
U U U U
Zitrij 3 (f) (g)
(7 zitplaatsen)
Alle
zitplaatsen
U** U** U U
142
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
142
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje
dat in alle auto's met de
veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot
10 kg. Reiswiegen en "autobedjes"
mogen niet op de passagiersstoel
vóór of de zitplaatsen van de derde
zitrij worden bevestigd. Als ze op
een zitplaats van de tweede zitrij
zijn bevestigd, zijn een of meer
zitplaatsen van deze zitrij mogelijk
niet bruikbaar.
(c) Raadpleeg de huidige wetgeving in
uw land alvorens een kinderzitje op
deze plaats te bevestigen.
(d)
Als een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de frontairbag
aan passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Anders kan het kind ernstig of zelfs
dodelijk gewond raken wanneer de
airbag wordt opgeblazen.
Als een kinderzitje "met het gezicht in
de rijrichting" op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de
frontairbag aan passagierszijde
ingeschakeld blijven.
Verwijder de hoofdsteun en berg
deze op alvorens een kinderzitje
met rugleuning op een zitplaats te
bevestigen.
Monteer de hoofdsteun weer zodra het
kinderzitje is verwijderd.
(e) Als u een kinderzitje met de rug
of het gezicht in de rijrichting op
een zitplaats achter bevestigt,
schuif dan de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning rechtop om
voldoende ruimte over te laten voor
het kinderzitje en de benen van het
kind.
(f) Zet de rugleuningen van de
zitplaatsen van de tweede zitrij vóór
de zitplaats met het kinderzitje in
de tafelstand. Als het kinderzitje of
de benen van het kind desondanks
toch de zitplaatsen van de tweede
zitrij raken, verwijder dan de
desbetreffende zitplaatsen van de
tweede zitrij.
(g) Als de zitplaatsen van de derde
zitrij bezet zijn, haal dan een op de
neerklapbare stoel van de tweede
zitrij gemonteerd kinderzitje weg,
om de toegang tot de derde zitrij te
verbeteren.
143
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
143
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de nieuwste
ISOFIX-normen.
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevestigingsringen.
Twee bevestigingsringen A vóór,
die zich tussen de rugleuning en de
zitting van de zitplaats bevinden en
die worden aangegeven met een
markering,
Eén bevestigingsring B achter, die zich aan
de achterzijde van de rugleuning van de
zitplaats bevindt, voor de bevestiging van de
bovenste riem, de Top Tether-bevestiging.
Aan de Top Tether-bevestiging kan de
bovenste riem (indien aanwezig) van
een kinderzitje worden bevestigd. Bij een
frontale aanrijding beperkt dit systeem het
naar voren kantelen van het kinderzitje.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over twee sloten die eenvoudig aan
de twee bevestigingsringen A vóór
kunnen worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien
voorzien van een bovenste bevestigingsriem
die kan worden vastgemaakt aan de
bevestigingsring B achter.
Houd u nauwgezet aan de
montagevoorschriften die in de
handleiding van het kinderzitje zijn
vermeld.
Kinderzitje vastmaken aan de Top
Tether-bevestiging:
- verwijder de hoofdsteun en berg
deze op alvorens het kinderzitje
op deze zitplaats te bevestigen
(monteer de hoofdsteun weer zodra
het kinderzitje is verwijderd),
- voer de bovenste bevestigingsriem
over de rugleuning van de zitplaats,
tussen de openingen voor de
pennen van de hoofdsteun door,
- bevestig de aansluiting van
de bovenste riem aan de
bevestigingsring achter,
- trek de bovenste riem strak.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
kan het kind bij een aanrijding
ernstig letsel oplopen.
Raadpleeg het overzicht om te zien
op welke zitplaatsen van uw auto
ISOFIX-kinderzitjes kunnen worden
gemonteerd.
144
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
144
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van
ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale
driepuntsveiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant van het zitje.
Aanbevolen ISOFIX-zitje
"RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(gewichtsgroep B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Kan uitsluitend met het gezicht in de rijrichting worden bevestigd.
Wordt bevestigd aan de ringen A en, met een bovenste
bevestigingsriem, aan de ring B, die Top Tether wordt genoemd.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
145
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
145
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
PLAATSEN VAN KINDERZITJES ISOFIX
* Bij de 7-persoonsuitvoering dienen
de drie stoelen van de 2
e
zitrij te zijn
geplaatst als er kinderzitjes worden
bevestigd.
** Een kinderzitje met steun mag nooit
op een buitenste zitplaats van de
tweede zitrij worden bevestigd,
behalve wanneer het bevestigd kan
worden volgens de aanbevelingen
in de rubriek "Bevestigen van
kinderzitjes met steun".
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-
kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo
aangegeven met een letter (A t/m G).
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ongeveer
6 maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(groep 1)
1 tot ongeveer 3 jaar
Type ISOFIX -kinderzitje Reiswieg "rug in de rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"
ISOFIX -maat F G C D E C D A B B1
2
e
zitrij
(5 en 7* zitplaatsen)
Buitenste
zitplaatsen**
IL-SU IL-SU IL-SU IUF, IL-SU
Middelste
zitplaats
Zonder ISOFIX -bevestigingen
3
e
zitrij
(7 zitplaatsen)
Alle zitplaatsen Zonder ISOFIX -bevestigingen
IUF: zitplaats geschikt voor het
bevestigen van een universeel
gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje
met het gezicht in de rijrichting en een
bovenste bevestigingsriem.
IL-SU: zitplaats geschikt voor de
bevestiging van een semi-universeel
gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" voorzien van een bovenste
bevestigingsriem of een steun,
- kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voorzien van een steun,
Verwijder de hoofdsteun en berg
deze op alvorens een kinderzitje
met rugleuning op een zitplaats te
bevestigen.
Monteer de hoofdsteun weer zodra het
kinderzitje is verwijderd.
- reiswieg voorzien van een bovenste
bevestigingsriem of een steun.
Raadpleeg het gedeelte "ISOFIX-bevestigingen"
van rubriek 5 voor meer informatie over het
vastmaken van de bovenste riem.
146
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
146
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
ADVIEZEN KINDERZITJES
Laat bij de achterzitplaatsen altijd
voldoende ruimte tussen de voorstoel
en:
- het kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
- de voeten van het kind in het
kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien
nodig, meer rechtop.
De onjuiste bevestiging van een
kinderzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar in geval van een botsing.
Controleer of er geen veiligheidsgordel
of gesp van de veiligheidsgordel onder
het kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit
van het zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de autogordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte
ritten, worden vastgemaakt waarbij de
speling ten opzichte van het lichaam
van het kind zoveel mogelijk moet
worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen
het kinderzitje is gespannen en dat
de gordel het kinderzitje stevig op zijn
plaats houdt. Schuif de passagiersstoel,
wanneer deze versteld kan worden,
indien nodig naar voren.
Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht
in de rijrichting" voor dat de afstand
tussen de rugleuning van het zitje en de
rugleuning van de stoel van de auto zo
klein mogelijk is. Laat indien mogelijk
de rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel aandrukken.
Verwijder de hoofdsteun alvorens
een kinderzitje met een rugleuning te
plaatsen op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om
te voorkomen dat de hoofdsteun door
de auto vliegt bij krachtig afremmen.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
passagiersstoel vóór is per land
verschillend. Raadpleeg de in uw land
geldende regelgeving.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van
de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
autogordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed over
de bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een
stoelverhoger met rugleuning
te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een
auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van
de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te
voorkomen dat de portieren per
ongeluk worden geopend.
Zorg ervoor dat de achterzijruiten
niet verder dan voor 1/3 deel worden
geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Zet bij het plaatsen van een kinderzitje
op de derde zitrij de rugleuningen van
de zitplaatsen van de tweede zitrij
vóór de zitplaats met het kinderzitje
in de tafelstand. Als het kinderzitje of
de benen van het kind desondanks
toch de zitplaatsen van de tweede zitrij
raken, verwijder dan de desbetreffende
zitplaatsen van de tweede zitrij.
147
VEILIGHEID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
147
Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2015
KINDERBEVEILIGING
De kinderbeveiliging verhindert het openen
van binnenuit van de schuifdeuren.
Handmatig
Elektrisch
Druk met het contact aan op
deze knop centraal op het
dashboard.
Verklikkerlampje brandt =
kinderbeveiliging ingeschakeld.
Let op: dit systeem werkt onafhankelijk
van de centrale vergrendeling.
Neem voor het verlaten van
de auto altijd de sleutel uit het
contact, zelfs voor korte periodes.
Controleer na het aanzetten van het
contact altijd of de kinderbeveiliging is
ingeschakeld.
Bij een zware aanrijding wordt
de elektrische kinderbeveiliging
automatisch uitgeschakeld.
De plaats van de hendel en de status
van de kinderbeveiliging worden
aangegeven door een sticker.
- Open de schuifdeur volledig tot
voorbij het zware punt.
- Kantel de hendel op de achterste
zijkant van de schuifdeur naar
beneden.
148
Trekken van een aanhanger
Berlingo-2-VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2015
Raadpleeg voor meer
informatie over de gewichten en
aanhangergewichten het gedeelte
"Gewichten" van rubriek 9.
TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN...
Verdeling gewicht
Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig en houd u aan
de toegestane kogeldruk.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van het
motortoerental.
Gebruik daarom een zo hoog
mogelijke versnelling om het toerental
te beperken en pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Adviezen
Bij het slepen van een auto dienen de
wielen van de gesleepte auto vrij rond
te draaien; de versnellingsbak moet in
de neutraalstand staan.
149
Trekken van een aanhanger
ACCESSOIRES
6
Berlingo-2-VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2015
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware
gebruiksomstandigheden (het trekken
van het maximale aanhangergewicht
op een steile helling bij hoge
temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Banden
Controleer de bandenspanning van de
auto en de aanhanger en breng deze
indien nodig op de juiste waarde.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug, rem
geleidelijk.
Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele CITROËN-trekhaken met
bijbehorende kabelset, die tijdens de
ontwikkeling van uw auto zijn getest
en gehomologeerd, en de montage
hiervan toe te vertrouwen aan het
CITROËN-netwerk.
In geval van montage buiten het
CITROËN-netwerk, moet deze
montage worden uitgevoerd met
gebruikmaking van de voorbereide
geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
fabrikant.
Conform de algemene voorschriften
die hierboven zijn vermeld, attenderen
wij u op het risico dat het monteren van
een trekhaak of elektrisch accessoire
zonder artikelnummer van CITROËN
met zich meebrengt. Hierdoor kunnen
storingen in het elektrisch systeem van
uw auto ontstaan. Raadpleeg eerst de
fabrikant.
Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto
is groter. Rijd daarom soepel en met
matige snelheid.
ABS/ESP
Het ABS of de ESP werkt uitsluitend op
de auto en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp
Bij het trekken van een aanhanger is
de parkeerhulp achter uitgeschakeld.
Zie in rubriek 9 het gedeelte
"Identicatie".
150
Trekken van een aanhanger
Berlingo-2-VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2015
TREKHAAK MET GEMAKKELIJK
AFNEEMBARE ZWANENHALS
VOORZIEN VAN EEN SLEUTEL
Presentatie
Deze op uw auto gemonteerde
zwanenhalstrekhaak kan gemakkelijk en
snel worden gemonteerd en verwijderd.
Hiervoor is geen gereedschap nodig.
Adviezen voor de montage en
controles vóór het gebruik
Verzeker u ervan dat de zwanenhals
correct vergrendeld is. Doe dit door het
volgende te controleren:
- het groene merkteken van de
hendel is zichtbaar,
- het veiligheidsslot van de hendel is
naar achteren gericht,
- het veiligheidsslot is afgesloten en
de sleutel is verwijderd; de hendel
kan niet meer worden bediend,
- de zwanenhals mag absoluut niet
meer in de steun kunnen bewegen.
Vergeet bij het aankoppelen van een
aanhanger niet de bedrading aan te
sluiten.
Monteren
151
Trekken van een aanhanger
ACCESSOIRES
6
Berlingo-2-VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2015
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem
terwijl een aanhanger is aangekoppeld
of een bagageplateau op de
zwanenhals is gemonteerd.
Na het gebruik
Als gereden wordt zonder
aanhanger of bagageplateau, moet
de zwanenhals zijn verwijderd en
moet de afdekkap op de steun zijn
aangebracht. Dit is met name van
belang als de zwanenhals het zicht op
de kentekenplaat of de verlichting van
de auto belemmert.
Verwijderen
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is
alleen gegarandeerd als de zwanenhals
en de steun schoon blijven.
Alvorens de auto met een
hogedrukreiniger schoon te maken moet
de zwanenhals zijn verwijderd en de
afdekkap op de steun zijn gemonteerd.
152
Berlingo-2-VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2015
Uitrusting
Berlingo-2-VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2015
OVERIGE ACCESSOIRES
Deze accessoires en onderdelen zijn
getest en goedgekeurd ten aanzien
van bedrijfszekerheid en veiligheid.
Ze zijn volledig aangepast aan uw
auto. Er wordt een ruime keuze aan
accessoires en originele onderdelen,
voorzien van een artikelnummer,
aangeboden.
Er is tevens een aanbod van
accessoires beschikbaar, gerangschikt
in comfort, vrije tijd en onderhoud:
Inbraakalarm, graveren van ruiten,
verbanddoos, veiligheidsvest,
parkeerhulp voor en achter,
gevarendriehoek, slotbouten
lichtmetalen wielen...
Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen
met zij-airbags, banken, rubber matten,
textielmatten, sneeuwkettingen,
zonneschermen, etsdrager voor de
achterklep, ...
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en goed is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
Autoradio's, handsfree set, luidsprekers,
CD-wisselaar, navigatiesysteem USB-
box, videoset, ...
Voordat nieuwe audio- en/
of telematica-apparatuur wordt
gemonteerd, moet aan de hand
van de specicaties altijd worden
gecontroleerd of deze kan
worden gecombineerd met de
standaarduitrusting van de auto en of
het elektrische systeem van de auto er
niet door wordt overbelast. Raadpleeg
eerst het CITROËN-netwerk.
Maximaal gewicht op allesdragers
- Dwarsstangen op dakdragers:
75 kg (montage van deze
dwarsstangen is niet mogelijk bij
uitvoeringen met het Modutop-dak).
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Raadpleeg, voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne in uw auto laat
installeren, een vertegenwoordiger van
het merk CITROËN.
Het CITROËN-netwerk stelt u de
technische gegevens (frequentieband,
maximaal uitgangsvermogen,
positie antenne, specieke
installatievoorschriften) van de voor
montage geschikte zenders ter
beschikking, volgens de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
Automobielen (2004/104/EG).
Spatlappen vóór, spatlappen achter,
lichtmetalen velgen 15/17 inch,
bekleding wielkasten, met leder
bekleed stuurwiel, ...
Ruitensproeiervloeistof, reinigings-/
onderhoudsmiddelen voor interieur en
exterieur, sets reservelampen, ...
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het
assortiment van CITROËN voorkomen,
kan storingen in het elektronisch
systeem van uw auto veroorzaken.
Houd rekening met deze bijzonderheid
en wij raden u aan contact op te
nemen met een vertegenwoordiger
van het merk om u te laten informeren
over het assortiment uitrustingen
en accessoires voorzien van een
artikelnummer.
Afhankelijk van het land van
bestemming is de aanwezigheid
van veiligheidsvesten, een
gevarendriehoek en een set
reservelampen in de auto verplicht.
153
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Onderhoud met Total
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
TOTAL & CITROËN
Partners in prestaties en respect
voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de
Research & Development-teams van TOTAL
voor CITROËN smeermiddelen die geschikt
zijn voor de nieuwste technologieën die
in auto’s van het merk CITROËN worden
toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden
als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties
van de motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van TOTAL
smeermiddelen bij het
onderhoud van uw CITROËN
zorgt voor een langere
levensduur en betere prestaties
van de motor, waarbij tevens het
milieu wordt gerespecteerd.
prefereert
154
Motorkap openen
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
MOTORKAP OPENEN
Motorkapsteun
Zet om de motorkap open te houden de
motorkapsteun vast in de met een sticker
aangegeven houder in het plaatdeel aan
de linkerzijde van de auto.
Plaats voordat u de motorkap sluit
de motorkapsteun terug in de klem,
zonder te forceren.
Buitenzijde
Til de motorkap met één hand iets
op en steek uw andere hand met de
palm omlaag naar binnen, zodat u
gemakkelijk bij de haak kunt.
Duw met deze hand de veiligheidshaak
naar links. Open de motorkap.
Binnenzijde
Trek aan de hendel onder het
dashboard. De motorkap is
ontgrendeld.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen. Controleer of de
motorkap goed vergrendeld is.
Open de motorkap liever niet als het
hard waait.
155
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Onder de motorkap
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
BENZINEMOTOR
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof
vóór.
2. Zekeringkast.
3. Reservoir koelvloeistof.
Accu-aansluitingen:
+ Metalen positieve aansluiting.
- Metalen negatieve aansluiting
(massa).
Let goed op bij alle werkzaamheden onder de motorkap.
4. Reservoir rem- en
koppelingsvloeistof.
5. Luchtlter.
6. Oliepeilstok.
7. Motorolie (bij)vullen.
8. Reservoir
stuurbekrachtigingsvloeistof.
156
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Onder de motorkap
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
DIESELMOTOR
4. Reservoir rem- en
koppelingsvloeistof.
5. Luchtlter.
6. Oliepeilstok.
7. Motorolie (bij)vullen.
8. Reservoir
stuurbekrachtigingsvloeistof.
9. Handopvoerpomp.
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof
vóór.
2. Zekeringkast.
3. Reservoir koelvloeistof.
Accu-aansluitingen:
+ Metalen positieve aansluiting.
- Metalen negatieve aansluiting
(massa).
Let goed op bij alle werkzaamheden onder de motorkap.
157
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Niveaus
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
NIVEAUS
Olie verversen
Dit dient volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant
te worden uitgevoerd. Informeer naar
de voorschriften bij het CITROËN-
netwerk.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok
uit de houder.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag
niet boven het bovenste merkteken
uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de
motorkap te sluiten.
Remvloeistof verversen
De remvloeistof dient volgens de door
de fabrikant voorgeschreven intervallen
te worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
fabrikant wordt aanbevolen en aan de
DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
reservoir te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak
bijgevuld moet worden zo snel
mogelijk het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Verklikkerlampjes
Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van
de afdekkap van de motor, de
bevestigingsclips niet beschadigt.
Motorolieniveau
Het wordt aanbevolen om deze
controle iedere 5000 km uit te
voeren en - indien nodig tussen twee
verversingen in - olie bij te vullen.
De controle dient bij koude motor en
horizontaal geplaatste auto te geschieden,
met behulp van de oliepeilstok.
Oliepeilstok
Keuze van de viscositeitsgraad
De olie dient in ieder geval aan de door
de fabrikant voorgeschreven normen
te voldoen, zoals vermeld in het
onderhoudsschema.
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto
in goede staat te houden.
Informeer naar de voorschriften bij het
CITROËN-netwerk of raadpleeg het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij
dit instructieboekje zit.
Zie in rubriek 3 het gedeelte
"Cockpit" voor meer informatie
over de verklikkerlampjes van het
instrumentenpaneel.
2 merktekens op de
peilstok:
A = maxi.
Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde
werkplaats als het
oliepeil boven dit
merkteken uitkomt.
B = mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen.
Voor het behoud van
de bedrijfszekerheid
van de motoren en de
emissieregelsystemen mogen
in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd.
158
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Niveaus
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade
te voorkomen uitsluitend door de
fabrikant aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart
omwenteling los om de druk te laten
dalen en om te voorkomen dat de hete
koelvloeistof uit het koelsysteem spuit.
Trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak
koelvloeistof moet worden bijgevuld,
zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de
auto op een vlakke ondergrond staat
en de motor koud is. Draai de dop
met geïntegreerde peilstok los en
controleer of het niveau tussen de
merktekens MINI en MAXI staat.
Om het lter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien
de omstandigheden dit toelaten,
gedurende minstens 5 minuten met
een snelheid van 60 km/h of hoger te
rijden (totdat de melding op het display
verdwijnt en het verklikkerlampje
Service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het roetlter,
kunnen enkele geluiden van het relais
hoorbaar zijn onder het dashboard.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde werkplaats als de
melding niet verdwijnt en het lampje
Service blijft branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen
de merktekens MINI en MAXI van
het expansievat te staan. Laat het
koelsysteem, als meer dan 1 liter
moet worden bijgevuld, controleren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale
reiniging en voor uw eigen veiligheid de
producten van CITROËN te gebruiken.
Bovendien mag het vloeistofniveau
niet worden bijgevuld met of worden
vervangen door water, om bevriezing
te voorkomen en een goede reiniging
te garanderen.
Inhoud reservoir ruitensproeiers:
ongeveer 3 liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud
van het reservoir 6 liter.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het CITROËN-netwerk
of een gekwaliceerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid; het is bovendien een erg
bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het
water of op de grond, maar deponeer
deze in de daarvoor bestemde
containers bij het CITROËN-netwerk.
Een te laag additiefniveau wordt
aangegeven door het verklikkerlampje
Service in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display.
Als dit bij draaiende motor gebeurt,
komt dit doordat het roetlter verstopt
dreigt te raken (uitzonderlijke
rijomstandigheden: veelvuldig
stadsverkeer, lage snelheid, lange
les, ...).
159
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Controles
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
CONTROLES
Koolstoffilter en interieurfilter
Roetfilter (diesel)
Onderhoudswerkzaamheden aan het
roetler moeten worden uitgevoerd
door het CITROËN-netwerk.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties van de auto en heeft geen
gevolgen voor het milieu.
Accu
Laat uw accu voor de zomer of de
winter door het CITROËN-netwerk
of een gekwaliceerde werkplaats
controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is,
kan dit behalve door lekkage van het
remsysteem ook veroorzaakt worden
door slijtage van de remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk voor
meer informatie over de controle van
uw remschijven/-trommels.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het olielterelement periodiek,
volgens het onderhoudsschema van
de fabrikant.
Via een luikje kunnen de lters worden
vervangen.
Het koolstoflter zorgt ervoor dat
stofdeeltjes permanent en krachtig
gelterd worden.
Een verstopt interieurlter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan nare geuren in het interieur
veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurlter de gebruiken. Danzij het
specieke tweede actieve lter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename
geuren en vette aanslag).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie
over het vervangingsinterval van de
lterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto
(veel stadsverkeer) daartoe aanleiding
geven, moeten de lters twee keer zo
vaak worden vervangen.
160
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Controles
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Gebruiksvoorschrift
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of
gelijkwaardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
organen zoals het remsysteem te
optimaliseren, worden door CITROËN
specieke producten geselecteerd en
aangeboden.
Aftappen van water in het
brandstoffilter
Handgeschakelde versnellingsbak
Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem is het
reinigen van de motorruimte met
een hogedrukreiniger niet toegestaan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht, of in de winter ijs, vormen op
de remschijven en remblokken: de
remwerking kan daardoor afnemen.
Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Als dit lampje gaat branden, moet het
brandstoflter worden afgetapt. Om te
voorkomen dat het lampje gaat branden, kan
het lter ook op regelmatige basis worden
afgetapt, bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren
altijd uitvoeren door gekwaliceerde
technici van het CITROËN-netwerk.
Volgens land van bestemming.
Draai de aftapplug van het lter los.
Ga door met aftappen tot al het water
uit het lter is weggelopen via de
transparante slang. Draai vervolgens
de aftapplug weer vast.
161
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Brandstof
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Tanken
Het tanken dient met afgezette motor
te geschieden.
- Open de brandstofvulklep.
-
Steek de sleutel in het slot en draai
de sleutel een kwart omwenteling om.
- Trek de tankdop uit de vulopening
en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Een mechanisch systeem
voorkomt dat tijdens het tanken
de linker schuifdeur geopend
kan worden. Let erop dat niemand de
schuifdeur probeert te openen als de
brandstofvulklep geopend is.
Na het sluiten van de brandstofvulklep
kan de schuifdeur geblokkeerd worden.
Druk dan tegen de schuifdeur om deze
te sluiten en vervolgens te openen.
Als het minimumbrandstofniveau
is bereikt, gaat dit lampje
branden.
Op een sticker aan de binnenzijde van
het tankklepje staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Er moet minstens 5 liter bijgevuld
worden voordat de meter de nieuwe
hoeveelheid brandstof in de tank
correct aangeeft.
Bij het verwijderen van de tankdop kan
er enige zuiging ontstaan. Dit vacuüm
is normaal en komt door de afdichting
van het brandstofcircuit.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit wel
gebeurt, kunnen er storingen optreden.
De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter.
- Vergrendel na het tanken de vuldop
en sluit de vulklep.
Brandstof voor benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
rijden op biobrandstoffen van het type
E10 (deze bevatten 10% ethanol) die
voldoen aan de Europese richtlijnen
EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn
uitsluitend geschikt voor auto's die
speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit
van de ethanol moet voldoen aan de
Europese richtlijn EN 15293.
Er bevindt zich nog ongeveer 8 liter in
de tank.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid
om een lege brandstoftank te voorkomen.
Rijd de tank nooit helemaal leeg, dit
zou tot storingen in de emisseregeling
en/of het inspuitsysteem kunnen
leiden.
DIESEL
162
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Brandstof
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
BRANDSTOFTOEVOER
UITGESCHAKELD
Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een
melding op het display.
Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoekkage is en herstel de
brandstoftoevoer als volgt:
- zet het contact af (stand STOP),
- neem de sleutel uit het contactslot,
- plaats de sleutel in het contactslot,
- zet het contact aan en start de
motor.
HANDOPVOERPOMP DIESELBrandstof voor dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
rijden op biobrandstoffen die aan de
huidige en toekomstige Europese
richtlijnen voldoen (diesel die voldoet
aan de richtlijn EN 590 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN 14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is bij
bepaalde dieselmotoren mogelijk. Maar
als deze brandstof, ook al is het slechts
incidenteel, wordt gebruikt, moeten de
bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie,
stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
In het geval van een lege
brandstoftank is het noodzakelijk het
brandstofsysteem te ontluchten.
Overige HDi-motoren
- Vul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel.
- Bedien de handopvoerpomp
voor de ontluchting (onder de
beschermkap in de motorruimte).
- Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
BlueHDi-motor
- Vul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel.
- Zet het contact aan (zonder de
motor te starten).
- Wacht ongeveer 6 seconden en zet
het contact af.
- Herhaal de handelingen 10 keer.
- Bedien de startmotor om de motor
te starten.
163
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Additief AdBlue
®
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
BLUEHDI
EN ADDITIEF ADBLUE
®
Technologie
AdBlue
®
is de merknaam van een
oplossing die noodzakelijk is voor de
goede werking van het SCR-systeem.
Auto's met een BlueHDi-motor zijn
voorzien van een speciek reservoir
voor de AdBlue
®
met een inhoud van
17 liter.
De vulpijp van het reservoir bevindt
zich links van de brandstofvuldop.
Deze pijp wordt afgesloten met een
blauwe dop.
Het AdBlue
®
-reservoir kan worden
bijgevuld met bidons van 5 of 10 liter
of acons van 1,89 l. Ook kunt u het
reservoir bijvullen bij tankstations
met een speciale AdBlue
®
-pomp voor
personenauto's en lichte bedrijfswagens.
De BlueHDi-technologie verlaagt
de uitstoot van NOx (stikstofoxide)
met wel 90% dankzij een systeem
dat de NOx omzet in waterdamp en
stikstof met behulp van een specieke
SCR-katalysator (Selective Catalytic
Reduction).
Hiermee voldoet de auto aan de nieuwste
Euro-emissienormen van de Europese
Unie. Deze normen zijn bedoeld om
de uitstoot van schadelijke stoffen door
verbrandingsmotoren te beperken.
De BlueHDi-dieselmotoren voldoen
aan de Europese Euro 6-norm door
gebruik te maken van een reservoir
met AdBlue
®
-vloeistof voor de
nabehandeling van uitlaatgassen.
U kunt het reservoir natuurlijk ook
laten bijvullen door het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats.
Let op: sommige tankstations
beschikken over pompen met hoge
opbrengst voor vrachtwagens en
bussen. Deze pompen zijn niet
geschikt voor personenauto's en lichte
bedrijfswagens.
Gebruik deze pompen daarom niet.
164
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Additief AdBlue
®
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Gebruikadviezen
Als er voldoende AdBlue
®
-vloeistof
in het reservoir aanwezig is, wordt er
geen informatie weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Als echter een resterende actieradius
van 2400 km (1500 mijl) wordt bereikt,
wordt u op verschillende manieren
gewaarschuwd (verklikkerlampje,
melding, geluidssignaal). Deze
waarschuwingen worden steeds vaker
herhaald, naar gelang de actieradius
afneemt, tot ze permanent worden
weergegeven.
Naar gelang het aantal afgelegde
kilometers, neemt de hoeveelheid
vloeistof af en worden de
waarschuwingen steeds vaker
herhaald tot ze permanent worden
weergegeven.
Als het AdBlue
®
-reservoir leeg is, kan
de motor niet meer worden gestart.
Wacht niet tot de waarschuwingen
steeds vaker worden herhaald, maar
vul het AdBlue
®
-reservoir zo snel
mogelijk bij.
Vullen van het additiefreservoir
Bij het CITROËN-netwerk zijn bidons
van 5 of 10 liter en acons van
1,89 liter (1/2 gallon) verkrijgbaar
voor het bijvullen van reservoirs van
personenauto's en lichte bedrijfswagens.
In de toekomst zal het netwerk
beschikken over AdBlue
®
-pompen.
Als u zelf het AdBlue
®
-reservoir wilt
bijvullen, zorg er dan voor dat u over
de juiste vulslang beschikt (al dan niet
meegeleverd met de bidon).
165
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Additief AdBlue
®
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Actieradiusindicatoren
Regels en weergave van de
waarschuwingen
Zie voor meer informatie over de
weergegeven informatie en de
verklikkerlampjes het gedeelte
"Cockpit" van rubriek 3.
Actieradius groter dan 2400 km
(1500 mijl)
Er wordt niets weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Zodra de grenswaarde van 2400 km
is bereikt, gaat het verklikkerlampje
UREA branden en wordt tijdelijk de
actieradius weergegeven.
Na elke 300 km (200 mijl) wordt
de waarschuwing herhaald, tot de
volgende grenswaarde wordt bereikt.
Elke keer dat het contact wordt
aangezet, wordt de waarschuwing
weergegeven en klinkt een
geluidssignaal.
Actieradius tussen 2400 km
(1500 mijl) en 600 km (350 mijl)
Actieradius
Met touchscreen:
Bij een actieradius van meer dan
5000 km (3100 mijl) wordt geen getal
weergegeven.
Druk op deze knop om de
actieradius tijdelijk weer te
geven.
- selecteer het menu
"Rijhulpsysteem",
- selecteer "Diagnose",
- selecteer CHECK.
Afhankelijk van de resterende
actieradius worden verschillende
waarschuwingsniveaus geactiveerd.
Elke keer dat een nieuwe grenswaarde van
de actieradius wordt bereikt, wordt u opnieuw
gewaarschuwd. Deze waarschuwingen
worden steeds vaker herhaald tot ze
permanent worden weergegeven.
- De eerste grenswaarde wordt
bereikt bij een resterende
actieradius van 2400 km
(1500 mijl).
-
De tweede wordt bereikt bij een resterende
actieradius van 600 km (350 mijl).
- Bij een resterende actieradius van
0 km kan de motor na het afzetten
niet meer worden gestart.
166
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Additief AdBlue
®
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Zodra de grenswaarde van 600 km is
bereikt, knippert het verklikkerlampje
UREA, brandt het verklikkerlampje
Service en wordt de actieradius
weergegeven.
De waarschuwing wordt elke
30 seconden herhaald, waarbij de
resterende actieradius elke 50 km
(30 mijl) wordt bijgewerkt.
Elke keer dat het contact wordt
aangezet, wordt de waarschuwing
weergegeven en klinkt een
geluidssignaal.
Bij 0 km blokkeert een wettelijk
verplicht systeem het starten van de
motor.
Het niveau 0 van het additief AdBlue
®
is bereikt.
De uitstoot van schadelijke stoffen
van uw auto voldoet niet meer aan
de Euro 6-normen. De motor kan niet
worden gestart.
Vul minimaal 4 liter AdBlue
®
bij om de
motor te kunnen starten.
- Leeg de bidon of de acons in het
reservoir (via de vulpijp met de
blauwe dop).
- Zet het contact aan zonder de
motor te starten.
- Wacht 10 seconden alvorens de
motor te starten.
Actieradius tussen 600 km
(350 mijl) en 0 km
Starten geblokkeerd, storing
vanwege een te laag AdBlue
®
-
niveau in het reservoir
Laat de actieradius niet dalen
tot 0 km!
Tijdens het rijden wordt de
waarschuwing herhaald tot er
voldoende additief is bijgevuld.
Als er geen vloeistof wordt bijgevuld
in het specieke reservoir, bestaat
het risico dat de motor niet meer kan
worden gestart.
Vul het reservoir, met een inhoud
van 17 liter, vervolgens volledig
bij.
Storing in het SCR-systeem
De verklikkerlampjes UREA, Service
en Zelfdiagnose motor gaan branden.
Elke keer dat het contact wordt
aangezet, klinkt een geluidssignaal en
wordt een melding weergegeven om
aan te geven dat er sprake is van een
storing in het emissieregelsysteem.
Als het een tijdelijke storing betreft,
verdwijnt de waarschuwing zodra de
uitstoot van schadelijke stoffen weer
aan de normen voldoet.
Detectie
Als echter 50 km (30 mijl)
zijn afgelegd met permanent
brandende verklikkerlampjes,
wordt de storing bevestigd.
Als na deze bevestiging meer dan
1100 km (700 mijl) zijn afgelegd, wordt
automatisch de startblokkering van de
motor geactiveerd.
Neem zo snel mogelijk contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Of neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
167
ONDERHOUD
7
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Additief AdBlue
®
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Bevestigde storing
Naast de hierboven vermelde
waarschuwingen, knippert het
verklikkerlampje UREA en wordt de
toegestane actieradius in kilometers
(mijlen) weergegeven.
De waarschuwing wordt elke
30 seconden herhaald. De actieradius
wordt elke 50 km bijgewerkt.
Neem zo snel mogelijk contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
De kans bestaat dat de motor niet
meer kan worden gestart.
Starten geblokkeerd, na het
aeggen van 1100 km (700 mijl)
Bij elke startpoging wordt de
waarschuwing geactiveerd en wordt
de melding "Storing emissieregeling:
Starten geblokkeerd" weergegeven.
Vullen/bijvullen van het additief
AdBlue
®
Voorschriften
Gebruik uitsluitend additief AdBlue
®
dat
aan de norm ISO 22241 voldoet.
Het additief AdBlue
®
is een oplossing
op ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar,
kleurloos en geurloos.
Bewaar de vloeistof op een koele
plaats.
Bidon (5 of 10 l), acon (1,89 l) AdBlue
®
Controleer de houdbaarheidsdatum.
Lees de aanwijzingen op het etiket.
Zorg voor een geschikte vulslang (al
dan niet meegeleverd met de bidon).
Als vloeistof is gemorst, veeg dan
de omtrek van de opening van de
vulpijp met een vochtige doek af.
Als spatten van de vloeistof
AdBlue
®
op u terecht zijn gekomen,
spoel deze dan onmiddellijk met koud
water weg of veeg ze af met een
schone, vochtige doek.
Als het additief is gekristalliseerd,
verwijder het dan met een spons en
warm water.
168
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Additief AdBlue
®
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verication_ed02-2015
Vullen
Controleer of de auto op een vlakke en
horizontale ondergrond staat.
Leeg de inhoud van de bidon/acon in
het desbetreffende reservoir.
Houd u na het vullen van het
additiefreservoir aan de volgende regels:
- Zet het contact aan zonder de
motor te starten.
- Wacht 10 seconden alvorens de
motor te starten.
Voer de lege AdBlue
®
-bidons/
acons niet als huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng ze naar uw
verkooppunt.
Bewaar AdBlue
®
buiten het bereik
van kinderen, in de originele
acon.
Als het AdBlue
®
niet in de originele
acon wordt bewaard, verliest het zijn
zuiverheid.
Verdun het additief nooit met water.
Giet nooit additief in de brandstoftank.
Voorschriften voor opslag
Bewaar de bidons/acons AdBlue
®
niet
in uw auto.
Bevriezen van het additief AdBlue
®
AdBlue
®
bevriest bij temperaturen
lager dan ongeveer -11°C (12,2°F) en
verliest zijn kwaliteit bij temperaturen
vanaf 25°C.
Het is raadzaam de bidons/acons koel
en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is het
additief ten minste één jaar houdbaar.
Additief dat bevroren is geweest, kan
weer worden gebruikt nadat het bij
kamertemperatuur is ontdooid.
Het SCR-systeem is voorzien van
een verwarmingssysteem voor het
AdBlue
®
-reservoir zodat uw auto
onder normale omstandigheden
kan functioneren.
In uitzonderlijke omstandigheden,
als de omgevingstemperatuur van de
auto bijvoorbeeld lange tijd lager is
geweest dan -15°C (5°F), kan door
bevriezing van het additief AdBlue
®
een
storing in de emissieregeling worden
weergegeven.
Stal uw auto gedurende enkele
uren in een ruimte met een hogere
temperatuur tot het additief weer
vloeibaar is.
De waarschuwing van de storing in
het emissieregelsysteem verdwijnt niet
direct, maar pas na enkele kilometers
rijden.
169
Accu
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
ACCU
Wacht 2 minuten na het uitzetten
van het contact alvorens u de accu
loskoppelt.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accukabels los te nemen.
Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact AAN
en wacht 1 minuut alvorens de motor
te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen
worden. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen
voordoen.
Wacht ongeveer 3 minuten na het
vervangen van een lamp alvorens u de
accu aansluite
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
Laden met behulp van een
acculader
- Maak de accupoolklemmen los.
- Volg de aanwijzingen van de
fabrikant op de acculader.
- Sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-) kabel.
- Controleer of de accupolen en
de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen
en de klemmen.
Starten met een hulpaccu
- Sluit eerst de rode kabel aan op de
(+) polen van de beide accu's.
- Sluit de groene of zwarte kabel aan
op de (-) pool van de hulpaccu.
- Sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto.
- Stel de startmotor in werking en
laat de motor draaien.
- Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.
Deze sticker geeft aan dat er
een speciale 12V-loodaccu is
gebruikt die alleen losgekoppeld
en/of vervangen mag worden bij
het CITROËN-netwerk of bij een
gekwaliceerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig
aan vervanging toe is.
Na het monteren van de accu
kan het, afhankelijk van de
weersomstandigheden en de
laadtoestand van de accu, enkele uren
(tot ongeveer 8 uur) duren voordat het
Stop & Start-systeem weer zal werken.
Voor het opladen van de accu van
het Stop & Start-systeem hoeven
de accukabels niet losgenomen te
worden.
170
Accu
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt bij
aangezet contact na 30 minuten een
aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.)
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Op dat moment knippert het
verklikkerlampje voor het laden van de
accu en verschijnt er een melding op
het display.
Start de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen
gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor heeft
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd
tussen de 5 en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden.
171
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Wiel verwisselen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
De set voor voorlopige
bandenreparatie bestaat uit een
compressor en een acon (dat een
afdichtmiddel bevat).
Gebruik van de set
1. Kruis het wiel waarvan de band
lek is aan op de sticker met de
snelheidslimiet, en plak deze op het
stuurwiel om u er aan te herinneren
dat u tijdelijk met een gerepareerd
wiel rijdt.
2. Klik de acon 1 op de
compressor 2.
3. Sluit de acon 1 aan op het ventiel
van de lekke band.
4. Let erop dat de slang van de
compressor volledig uitgerold
is voordat u deze op de acon
aansluit.
5. Sluit de voedingsdraad aan op een
van de 12V-aansluitingen in de
auto.
6.
Activeer de compressor met een druk
op de knop A, tot de bandenspanning
2,0 bar bedraagt. Als deze spanning
niet bereikt kan worden, kan de band
niet worden gerepareerd.
7. Verwijder de compressor en berg
deze op.
8.
Rijd onmiddellijk enkele kilometers
met beperkte snelheid, zodat het
afdichtingsproduct het lek kan dichten.
9.
Breng de band met behulp van
de compressor op de normale,
voorgeschreven spanning en
controleer of het lek goed gedicht is (de
bandenspanning mag niet lager worden).
10. Rijd maximaal 80 km/h. Laat
de gerepareerde band zo snel
mogelijk onderzoeken en repareren
door een specialist.
De acon kan na gebruik worden
bewaard in de bijgeleverde plastic zak,
om te voorkomen dat vloeistofresten
uw auto vervuilen.
Let op: de gelacon bevat
ethyleenglycol. Dit middel is
schadelijk bij inname en irriterend
voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
Werp de acon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een ofcieel inzamelpunt.
De acon is verkrijgbaar bij het
CITROËN-netwerk.
BANDENREPARATIESET
De bandenreparatieset bevindt zich in
een opbergvak onder de voorstoel.
Auto's die voorzien zijn van een
bandenreparatieset hebben geen
reservewiel, noch gereedschap (krik,
slinger, ...).
172
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Wiel verwisselen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
1. Plaatsen van de auto
- Verzeker u ervan dat alle
inzittenden de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plek
bevinden.
- Zet de auto voor zover mogelijk op
een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond.
- Trek de handrem aan, zet het
contact af en schakel de eerste
versnelling of de achteruit in.
- Blokkeer het wiel schuin tegenover
het te verwisselen wiel met het
wielblok.
WIEL VERWISSELEN
2. Gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in een
met een deksel afgesloten opbergvak
onder een voorstoel.
- Schuif de stoel, indien nodig,
naar voren voor toegang tot het
opbergvak via de achterzijde.
- Verwijder het deksel en haal de krik
en de gereedschapskist tevoorschijn.
- Haal het benodigde gereedschap
uit de kist.
1. Krik.
2. Wielsleutel.
3. Wielblok.
4. Sleutel voor de dakstangen van het
Modutop-dak en de achterlichten.
5.
Gereedschap voor het verwijderen van
de sierdop van lichtmetalen velgen.
6. Sleepoog.
Bij auto's met een trekhaak kan
het nodig zijn de achterzijde op te
krikken om het reservewiel uit de
reservewielhouder te kunnen nemen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwaliceerde werkplaats
wanneer sprake is van bijzondere
omstandigheden of zware belading.
De krik en het gereedschap zijn
speciek voor uw auto. Gebruik ze niet
voor andere doeleinden.
173
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Wiel verwisselen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
3. Reservewiel
- Draai de bout los met behulp van de
wielsleutel, tot de reservewielhouder
zo laag mogelijk hangt.
- Open de achterdeuren voor
toegang tot het reservewiel.
-
Haal de reservewielhouder los van de
haak en plaats het reservewiel in de
nabijheid van het te vervangen wiel.
174
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Wiel verwisselen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
4. Werkwijze
- Plaats de krik onder het steunpunt
bij het te verwisselen wiel.
- Draai de krik uit tot de kop van de
krik tegen het steunpunt komt; het
middelste gedeelte van de kop
moet goed in het steunpunt A van
de auto steken.
- Krik de auto op tot er voldoende
ruimte is tussen het wiel en de
grond, zodat later gemakkelijk het
(niet lekke) reservewiel kan worden
gemonteerd.
- Draai alle wielbouten geheel los.
- Verwijder de wielbouten en het
wiel.
- Verwijder het wieldeksel.
- Draai de wielbouten iets los.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat.
De voet van de krik moet recht op de
grond staan.
Op een gladde of zachte ondergrond
kan de krik wegschuiven of wegzakken
- Kans op letsel!
Gebruik alleen de voor de krik
bestemde steunpunten onder de auto
en zorg ervoor dat de kop van de krik
goed in het steunpunt steekt.
Anders kan de auto beschadigd raken
en/of kan de krik wegzakken - Kans op
letsel!
Draai de krik niet uit voordat de
wielbouten van het te verwisselen
wiel iets zijn losgedraaid en het
wiel dat zich schuin tegenover
het te verwisselen wiel bevindt, is
geblokkeerd met een wielblok.
175
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Wiel verwisselen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
- Plaats het wiel op de naaf en draai
de wielbouten met de hand vast.
- Draai de wielbouten met de
wielsleutel enigszins vast.
5. Monteren van het reservewiel
- Laat de auto volledig zakken
door de krik omlaag te draaien en
verwijder de krik vervolgens.
- Draai de wielbouten met de
wielsleutel volledig vast, zonder te
forceren.
- Berg het wiel met de lekke band op
in de reservewielhouder.
-
Hang de reservewielhouder op aan de
haak en draai deze omhoog door de
bout met de wielsleutel vast te draaien.
-
Draai de bout volledig vast en
controleer of het wiel correct horizontaal
tegen de bodemplaat aanligt.
Is dit niet het geval, herhaal de
handeling dan.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt (gebruik
bokken).
Gebruik nooit ander gereedschap dan
de wielsleutel.
176
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Wiel verwisselen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
WIELDEKSEL OP DE VELG
BEVESTIGEN
Het ventiel in de velgrand moet zich in
het midden van de uitsparing van het
wieldeksel bevinden.
Dit is belangrijk, omdat het wieldeksel
anders niet goed op de stalen velg
past. (Als het ventiel niet in het
midden van de uitsparing zit, wordt het
antirotatiesysteem op de boutkoppen
gedrukt waardoor dit systeem beschadigd
kan raken wanneer u het wieldeksel in
deze stand probeert vast te drukken).
- Controleer of alle
bevestigingsklemmen voorlopig
zijn bevestigd, behalve de laatste
(tegenover de ventielopening).
- Sla met de palm van uw hand op
het wieldeksel ter hoogte van de
klem tegenover het ventiel (de
laatste bevestigingsklem, sla altijd
in de klemrichting).
- Controleer of de rand van het
wieldeksel nergens te diep in de
velg zit of te veel uitsteekt:
Positie van de rand van het
wieldeksel in orde.
Positie van de rand van het
wieldeksel niet in orde.
6. Monteren van het
gerepareerde wiel
Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap 5. Vergeet
bovendien niet het wieldeksel te monteren.
Zie in rubriek 3 het gedeelte
"Cockpit", hoofdstuk
"Bandenspanningsdetectie" voor
aanbevelingen na het vervangen van
een wiel met bandenspanningssensor.
Zie in rubriek 9 het gedeelte
"Identicatie" voor de plaats van de
sticker met informatie over de banden.
Het reservewiel is niet geschikt
voor het aeggen van lange
afstanden. Laat zo snel
mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Laat bovendien de lekke band zo
spoedig mogelijk repareren en het
oorspronkelijke wiel in de plaats
van het reservewiel monteren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
177
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Wiel verwisselen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Controleer de positie van het
ventiel ten opzichte van de
opening in het wieldeksel.
Onjuiste positie van het ventiel: onder
de opening.
Neem de werkwijze voor het
bevestigen van het wieldeksel
in acht om te voorkomen dat
de bevestigingsklem afbreekt en de
rand van het wieldeksel vervormt.
Vervorming van het wieldeksel ter
hoogte van het ventiel, ten gevolge van
een onjuiste bevestiging.
Juiste positie van het ventiel: boven
de opening.
178
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Sneeuwscherm
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
AFNEEMBAAR SNEEUWSCHERM
(AFSLUITER)
Afhankelijk van het land van bestemming
wordt het afneembare sneeuwscherm op
het onderste gedeelte van de voorbumper
geplaatst om een opeenhoping van
sneeuw bij de koelventilator van de
radiateur te voorkomen.
Plaatsen
Verwijderen
- Breng het afneembare
sneeuwscherm aan in de richting
van de centreerstift A op de
voorbumper.
- Zet het scherm vast door de vier
hoeken aan te drukken ter hoogte
van de clips B.
Vergeet niet het sneeuwscherm
te verwijderen als de
buitentemperatuur hoger is dan
10°C (en er geen kans op sneeuw
meer is) of als de auto een aanhanger
trekt.
- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
- Wip de vier clips B één voor één
los.
179
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Sneeuwkettingen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
SNEEUWKETTINGEN
Onder winterse omstandigheden
verbeteren sneeuwkettingen de tractie
en het remgedrag van de auto.
Uitsluitend de aangedreven wielen
mogen van sneeuwkettingen
worden voorzien. Een
noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het
gebruik van sneeuwkettingen en
de maximaal toegestane snelheid.
Montagetips
F Als u onderweg sneeuwkettingen
moet monteren, zet de auto dan
langs de kant van de weg stil op
een vlakke ondergrond.
F Trek de handrem aan en plaats
eventueel wielblokken voor of
achter de wielen om te voorkomen
dat de auto wegglijdt.
F Monteer de sneeuwkettingen, volg
daarbij de aanwijzingen van de
fabrikant.
F Rijd langzaam weg en rijd een
klein stukje met een snelheid van
maximaal 50 km/h.
F Zet de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Het verdient aanbeveling voor
vertrek het monteren van de
sneeuwkettingen te oefenen; doe dit
op een vlakke en droge ondergrond.
Gebruik uitsluitend kettingen die
geschikt zijn voor het type velg van uw
auto:
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met
het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Maat van de af
fabriek gemonteerde
banden
Maximale
afmeting van de
schakels
195/65 R15
9 mm
195/70 R15
205/65 R15
215/55 R16
215/50 R17
Rijd niet met sneeuwkettingen op
een sneeuwvrij gemaakte weg om
schade aan de banden en het wegdek
te voorkomen. Als uw auto is voorzien
van lichtmetalen velgen, controleer dan
of de ketting en de bevestigingen de
velg niet raken.
180
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Lamp vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
LAMPEN VERVANGEN
Type A
Volledig glazen lamp: de
lamp is gemonteerd met een
drukbevestiging. Trek de
lamp daarom voorzichtig los.
Type C
Halogeenlamp: duw de
borgveer open en verwijder
de lamp uit de lamphouder.
Type B
Lamp met bajonetsluiting:
druk de lamp iets in en
draai hem linksom.
Lampen
Uw auto is voorzien van verschillende
typen lampen. Verwijder ze als volgt:
Type D
Lichtdiode (LED):
raadpleeg voor het
vervangen van de
dagrijverlichting het
CITROËN-netwerk of
een gekwaliceerde
werkplaats.
181
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Lamp vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
2. Parkeerlicht
Type A, W5W - 5 W
- Trek aan de rubber borglip en
verwijder het deksel.
- Trek aan de stekker om de met
een drukbevestiging gemonteerde
lamphouder los te nemen.
- Vervang de lamp.
- Plaats het deksel terug en
controleer of het rondom goed
aansluit voor een goede afdichting.
Koplampen
1. Dimlicht/grootlicht
Type C, H4 - 55 W
- Trek aan de rubber borglip en
verwijder het middelste deksel.
- Neem de stekker los.
- Maak de borglip los.
- Vervang de lamp en let erop dat het
metalen gedeelte goed aansluit op
de groeven van de lampunit.
- Maak de borglip weer vast.
- Plaats het deksel terug en
controleer of het rondom goed
aansluit voor een goede afdichting.
Hogedrukreiniging
Open de motorkap. Steek uw hand
achter de reector voor toegang tot de
lampen.
Ga in omgekeerde volgorde te werk
voor het vervangen van een lamp en
controleer altijd of de beschermkap
weer goed is gesloten.
Het vervangen van een
halogeenlamp moet altijd met
uitgeschakelde verlichting
plaatsvinden. Wacht enkele minuten tot
de lamp afgekoeld is (risico van ernstige
brandwonden). Raak de lamp nooit met
uw vingers aan, gebruik hiervoor een
zachte, niet-pluizende doek.
Het is normaal dat aan de
binnenzijde van de koplampen
enige condensvorming optreedt. Bij
regelmatig gebruik van de auto zal
deze vanzelf verdwijnen.
Het vervangen van een lamp dient
plaats te vinden met afgezet contact
of losgekoppelde accu. Wacht na het
vervangen van een lamp 3 minuten
met het aansluiten van de accu.
Controleer telkens als u een lamp
vervangt of deze goed werkt.
Probeer hardnekkig vuil niet van
de koplampen, achterlichten en
omgeving te verwijderen met een
hogedrukreiniger, om te voorkomen
dat de vernislaag en de afdichtrubbers
beschadigd raken.
182
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Lamp vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
3. Richtingaanwijzers
Type B, PY21W - 21 W (amberkleurig)
- Verwijder het deksel door aan de
exibele rubber lip te trekken.
- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling linksom.
- Druk de lamp iets in en draai hem
linksom.
- Vervang de lamp.
- Plaats het deksel terug en
controleer of het rondom goed
aansluit voor een goede afdichting.
4. Mistlamp vóór
Type C, H1 - 55 W
- Verwijder de drie
bevestigingsklemmen en de bout
uit de spatplaat onder de bumper.
- Beweeg de spatplaat omhoog.
- Maak de stekker van de
lamphouder los door de lip
bovenaan in te drukken.
- Verwijder de lamphouder door de
twee klemmen (boven en onder)
met duim en wijsvinger samen te
drukken.
- Vervang de module (lamphouder
met gloeilamp).
- Ga in omgekeerde volgorde te werk
om de module en de bumper terug
te plaatsen.
183
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Lamp vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zijknipperlicht
Type A, WY5W - 5 W (amberkleurig)
- Druk het zijknipperlicht naar
achteren en maak het los door het
naar voren te trekken.
- Een nieuw zijknipperlicht is
verkrijgbaar via het CITROËN-
netwerk. Het zijknipperlicht vormt
een onlosmakelijk geheel.
- Schuif het nieuwe zijknipperlicht
achterwaarts in de opening en duw
het vervolgens naar de voorzijde.
Plafonniers
Type A, 12V5W - 5 W
- Maak de plafonnier los door aan
weerszijden een schroevendraaier
in de gleuf te steken.
- Trek de lamp los en vervang hem.
- Bevestig het lampglas en controleer
of het goed vastzit.
Voor/achter
184
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Lamp vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Achterlichten
Voor deze procedure hebt u de sleutel nodig
die deel uitmaakt van de gereedschapsset
voor het verwisselen van een wiel.
Let er bij het terugplaatsen van
de lampunit op dat de borglippen
juist geplaatst worden en dat de
bedrading niet bekneld raakt.
Na het vervangen van een lamp van
de richtingaanwijzer achter duurt het
meer dan ongeveer 2 minuten voordat
deze opnieuw geïnitialiseerd is.
- Maak de 4 borglippen los en
verwijder de lamphouder uit de
lampunit.
- Druk de defecte lamp iets in en
draai hem linksom om hem te
verwijderen.
- Vervang de lamp.
Voor het verwijderen van de lampunit:
-
auto's met achterklep: beweeg de
lampunit richting het midden van de auto,
- auto's met achterdeuren: trek de
lampunit naar u toe.
Zie voor meer informatie "Lampen".
1. Remlichten/achterlichten
Type B, P21/5W - 21/5W
2. Richtingaanwijzers
Type B, PY21W - 21W
(amberkleurig)
3. Achteruitrijlichten
Type B, P21W - 21W
4. Mistachterlicht
Type B, P21W - 21W
Hogedrukreiniging
Probeer hardnekkig vuil niet van
de koplampen, achterlichten en
omgeving te verwijderen met een
hogedrukreiniger, om te voorkomen
dat de vernislaag en de afdichtrubbers
beschadigd raken.
Zie in rubriek 9 het gedeelte "Wiel
verwisselen".
-
Bepaal de plaats van de defecte lamp en
open de achterdeuren in een hoek van 180°.
Zie in rubriek 3 het gedeelte
"Toegang tot de auto".
- Verwijder de twee schroeven met
behulp van de meegeleverde sleutel.
-
Trek aan de buitenzijde de lampunit los.
- Houd de lampunit vast en neem de
stekker los.
185
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Lamp vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Kentekenplaatverlichting
- Draai de twee moeren los.
- Druk de pennen in.
- Neem indien nodig de stekker los
om de het remlicht te verwijderen.
- Vervang de lamp.
Derde remlicht
Type A, W16W - 16 W
Type A, W5W - 5W
Met achterklep
- Wip het lampglas met behulp van
een schroevendraaier los.
- Vervang de lamp.
- Breng het lampglas aan en druk het
aan de bovenzijde vast.
Met achterdeuren
- Maak de bekleding aan de
binnenzijde los.
- Druk de borglip opzij en neem de
stekker los.
- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling linksom.
- Vervang de lamp.
- Plaats de lamphouder terug en sluit
de stekker weer aan.
- Plaats de bekleding terug.
186
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekering vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich:
- links aan de onderzijde van het
dashboard (achter de klep),
- in de motorruimte (bij de accu).
De aanwijzingen in dit boekje hebben
uitsluitend betrekking op zekeringen
die met behulp van de speciale
tang (achter het opbergvak aan de
rechterzijde van het dashboard) door
de gebruiker vervangen kunnen
worden. Raadpleeg voor overige
werkzaamheden het CITROËN-
netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats.
Zekeringen vervangen
Vervang een defecte zekering
altijd een zekering met dezelfde
stroomsterkte.
Voor technici: raadpleeg voor
alle informatie met betrekking tot
zekeringen en relais de elektrische
schema's van de "Reparatiemethoden"
die verkrijgbaar zijn via het netwerk.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door het
CITROËN-netwerk geleverd en
aanbevolen zijn en niet volgens haar
voorschriften gemonteerd zijn. Dit geldt
met name voor apparatuur met een
totaal stroomverbruik van meer dan
10 milliampère.
Voordat u een zekering vervangt, dient
u eerst de oorzaak van de storing op te
sporen en te (laten) verhelpen.
Gebruik de tang.
187
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekering vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekeringen dashboard
Kantel het opbergvak omlaag om bij de
zekeringen te komen.
Zekering
F
Ampère
A
Functies
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Niet gebruikt
3 5 Airbag
4 10
Airconditioning, diagnoseaansluiting, bediening
elektrisch verstelbare buitenspiegels, draadbundel
koplampen
5 30 Elektrische ruitbediening
6 30 Sloten
7 5 Plafonnier achter, kaartleeslampje vóór
8 20
Autoradio, display, controlesysteem bandenspanning,
sirene en inbraakalarm
9 30 12V-aansluiting voor en achter
10 15 Middenconsole
11 15 Contactslot circuit lage stroomsterkte
12 15 Regen-/lichtsensor, airbag
13 5 Instrumentenpaneel
14 15
Parkeerhulp, bediening automatische airconditioning,
handsfree set
15 30 Sloten
16 - Niet gebruikt
17 40 Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming
188
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekering vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekeringen interieur
Zekering
F
Ampère
A
Functies
1 - Niet gebruikt
2 20 Stoelverwarming
3 - Niet gebruikt
4 15 Relais inklapbare buitenspiegels
5 15 Relais aansluiting koelapparatuur
189
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekering vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekeringen onder de motorkap
Maak de zekeringkast open en kantel
deze omlaag om bij de zekeringen te
komen.
Zekering
F
Ampère
A
Functie
1 20 Motormanagement
2 15 Claxon
3 10 Pomp ruitensproeiers voor en achter
4 20 Pomp koplampsproeiers
5 15 Motorcomponenten
6 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, ESP
7 10 Rempedaalschakelaar, schakelaar koppelingspedaal
8 25 Startmotor
9 10 Motor koplampverstelling, parkeerhulpcomputer
10 30 Motorcomponenten
11 40 Niet gebruikt
12 30 Ruitenwissers
13 40 Intelligente servicecentrale (BSI)
14 30 Pomp
15 10 Grootlicht rechts
16 10 Grootlicht links
17 15 Dimlicht rechts
18 15 Dimlicht links
190
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Ruitenwisserblad vervangen
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
De ruitenwissers vóór in een
speciale stand zetten
Vervangen van een wisserblad vóór
- Til de ruitenwisserarm op.
- Maak het wisserblad los en
verwijder het.
- Monteer het nieuwe wisserblad.
- Zet de ruitenwisserarm terug.
Vervangen van het wisserblad achter
- Til de ruitenwisserarm op, maak de
clip los en verwijder het wisserblad.
- Monteer het nieuwe wisserblad en
zet de ruitenwisserarm terug.
WISSERBLADEN VERVANGEN
- Beweeg de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzetten
van het contact omlaag om de
ruitenwissers naar de voorruitstijlen
te bewegen (speciale stand).
Zet het contact aan en bedien
de ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
191
SNEL WEER OP WEG
8
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Slepen van uw auto
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zonder takelen (4 wielen op de
grond)
Gebruik hiervoor altijd een sleepstang.
SLEPEN VAN DE AUTO
Voor het slepen van de auto is het
sleepoog nodig dat deel uitmaakt
van de gereedschapsset voor het
verwisselen van een wiel.
Aan de voorzijde
- Maak het klepje los door op de
onderkant ervan te drukken.
- Draai het demonteerbare sleepoog
vast tot het stuit.
Aan de achterzijde
- Maak het klepje los met behulp van
een muntstuk of het platte uiteinde
van het sleepoog.
- Draai het demonteerbare sleepoog
vast tot het stuit.
Bij het slepen van de auto met
stilstaande motor werken de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Getakeld (2 wielen op de grond)
Het takelen van de wagen bij de wielen
geniet de voorkeur.
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak (diesel)
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak moet de
versnellingshendel in de neutraalstand
staan. Het niet opvolgen van dit
voorschrift kan er toe leiden dat
onderdelen van de transmissie of het
remsysteem beschadigd raken en dat
de rembekrachtiger na het starten niet
meer werkt.
Zie in rubriek 8 het gedeelte "Wiel
verwisselen".
192
Afmetingen
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
193
Afmetingen
TECHNISCHE GEGEVENS
9
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
AFMETINGEN (MM)
L Totale lengte 4380
H Totale hoogte 1801-1862
A Wielbasis 2728
B Overhang vóór 925
C Overhang achter 727
D Totale breedte carrosserie:
zonder buitenspiegels 1810
met buitenspiegels 2112
E Spoorbreedte vóór 1505-1507
F Spoorbreedte achter 1554-1556
- Lengte laadruimte tot stoelen
2
e
zitrij 990
2
e
zitrij, stoel neergeklapt 1343
Passagiersstoel weggeklapt 3000
194
Afmetingen
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
M
Maximale hoogte laadvloer met bandenmaat
205/65 R15 en bekleding achterklep
582
Achterdeuren Achterklep
Klein Groot
N Nuttige hoogte 1118
O Breedte 495 543 1582
Achterdeuren/achterklep (mm)
195
Afmetingen
TECHNISCHE GEGEVENS
9
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
P Nuttige hoogte 1009
Q Nuttige breedte 640
- Stahoogte onder geopende achterklep 1892
Schuifdeuren (mm)
196
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
Gewichten
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
TECHNISCHE GEGEVENS VAN
DE MOTOREN
De technische gegevens van de motor
(cilinderinhoud, maximumvermogen,
maximaal toerental, brandstof, CO
2
-
uitstoot...) van uw auto staan vermeld
op het kentekenbewijs.
Deze gegevens komen overeen met de
op de motortestbank gehomologeerde
waarden, onder de omstandigheden
die zijn vastgelegd in de Europese
regelgeving (richtlijn 1999/99/CE).
Raadpleeg voor meer informatie
de internetsite van het merk, de
commerciële documentatie van het
model, het CITROËN-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN
Deze waarden (in kg) zijn vermeld op
het constructeursplaatje.
De voor uw auto toegestane
aanhangergewichten zijn vermeld op
het kentekenbewijs.
Het ledig gewicht rijklaar is gelijk aan
het ledig gewicht + bestuurder (75 kg)
+ brandstoftank voor 90% gevuld.
Het maximaal toegestane treingewicht
en de aanhangergewichten gelden
tot een hoogte van maximaal 1000 m.
Het opgegeven aanhangergewicht
dient voor elke extra 1000 m met 10%
verminderd te worden.
Het geremde aanhangergewicht kan,
binnen het maximaal toegestane
treingewicht, worden verhoogd indien
de belading van de auto evenredig
wordt verminderd.
Bij hoge buitentemperaturen
kunnen de prestaties van de
auto worden verminderd om
de motor te beschermen. Als de
buitentemperatuur meer dan 37°C
bedraagt, moet het aanhangergewicht
worden verminderd.
De wegligging van een nauwelijks
beladen trekkende auto kan
achteruit gaan.
De remweg wordt langer als een
aanhanger wordt getrokken.
De maximumsnelheid bij het trekken
van een aanhanger bedraagt
90 km/h voor Nederland (in
andere landen kunnen afwijkende
maximumsnelheden gelden).
De aanbevolen kogeldruk komt
overeen met het toegestane gewicht
op de trekhaakkogel (met of zonder
gereedschap te verwijderen).
MTAC: maximum technisch
toegestane massa totaal.
MTRA: maximum toegestaan
treingewicht.
De plaats van het
constructeursplaatje is
aangegeven in het gedeelte
"Identicatie" van rubriek 9.
U moet zich in elk land houden aan
de aldaar geldende regelgeving.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
om u te laten informeren over het
aanhangergewicht en maximale
treingewicht van uw auto.
197
TECHNISCHE GEGEVENS
9
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
Gewichten
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
Motoren/gewichten (benzine)
5 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Aantal
versnellingen
Inhoud
motorcarter*
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 90 pk Handgeschakeld 5 3,25 735 50
1.6 110 pk Handgeschakeld 5 3,25 750 55
1.6 VTi 100 pk Handgeschakeld 5 4,25 690 70
1.6 VTi 120 pk Handgeschakeld 5 4,25 690 70
7 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Aantal
versnellingen
Inhoud
motorcarter*
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 110 pk Handgeschakeld 5 3,25 750 70
1.6 VTi 120 pk Handgeschakeld 5 4,25 750 70
* Inhoud met vervangen olielter.
198
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
Gewichten
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
Motoren/gewichten (diesel)
5 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Aantal
versnellingen
Inhoud
motorcarter*
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 HDi 75 pk Handgeschakeld 5 - 740 50
1.6 HDi 75 pk FAP Handgeschakeld 5 - 715 70
1.6 HDi 90 pk Handgeschakeld 5 3,75 740 55
1.6 HDi 90 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 750 55
1.6 HDi 92 pk ECO Handgeschakeld 5 3,75 715 70
1.6 HDi 92 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 715 70
1.6 e-HDI 92 pk
ECO
Handgeschakeld 5
3,75
690 70
Elektronisch
gestuurd
6 750 70
1.6 e-HDi 92 pk FAP
Handgeschakeld 5
3,75
690 70
Elektronisch
gestuurd
6 750 70
1.6 HDi 110 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 750 55
1.6 HDi 112 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 735 70
FAP: roetlter.
e-HDi: uitvoering met Stop & Start.
* Inhoud met vervangen olielter.
199
TECHNISCHE GEGEVENS
9
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
Gewichten
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
7 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Aantal
versnellingen
Inhoud
motorcarter*
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 HDi 90 pk Handgeschakeld 5 3,75 750 70
1.6 HDi 90 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 750 70
1.6 HDi 92 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 750 70
1.6 e-HDI 92 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 750 70
1.6 HDi 110 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 750 70
1.6 HDi 112 pk FAP Handgeschakeld 5 3,75 750 70
FAP: roetlter.
e-HDi: uitvoering met Stop & Start.
* Inhoud met vervangen olielter.
200
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
Identificatie
Berlingo-2-VP_nl_Chap09_Caract-technique_ed02-2015
IDENTIFICATIEGEGEVENS
A. Constructeursplaatje.
C. Banden en kleurcode van de lak.
De sticker C op het voorportier geeft
de volgende informatie:
- de maat van de velgen en banden,
- de bandenspanning bij onbeladen
en beladen auto,
- de bandenspanning van het
reservewiel,
- de kleurcode van de lak.
De bandenspanning moet minimaal
één keer per maand bij koude banden
worden gecontroleerd.
B. Serienummer.
Het serienummer is ingeslagen in het
rechter binnenscherm vóór.
Raadpleeg in rubriek 3 het gedeelte
"Bandenspanningscontrolesysteem"
als uw auto van dit systeem is
voorzien.
Audio en telematica
201
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
7 inch touchscreen tablet
GPS-navigatie - Multimedia-autoradio - Bluetooth
®
-telefoon
Inhoud
Basisfuncties 202
Stuurkolomschakelaars 204
Menu's 205
Navigatie 206
Navigatie - routebegeleiding 214
Verkeer 218
Radio Media 220
Radio 226
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting) 228
Media 230
Instellingen 234
Internetdiensten 242
Internetbrowser 243
MirrorLink
TM
246
CarPlay
®
250
Telefoon 254
Veelgestelde vragen 262
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in uw auto
functioneert.
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande
auto.
Als de melding "eco-mode" wordt weergegeven, wordt het
systeem spoedig uitgeschakeld. Zie de rubriek over de
eco-mode.
Audio en telematica
202
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Basisfuncties
Gebruik de toetsen boven het touchscreen
om de menucarrousel te openen en druk
vervolgens op de op het touchscreen
weergegeven toetsen.
Elk menu wordt op één pagina of op twee
pagina's (hoofdpagina en secundaire pagina)
weergegeven.
Secundaire paginaHoofdpagina
Als het bijzonder warm is, kan het systeem
gedurende minimaal 5 minuten overgaan
in de waakstand (volledig uitschakelen van
het scherm en het geluid).
Audio en telematica
203
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Volumeregeling (voor elke bron afzonderlijk,
ook voor verkeersinformatie (TA-berichten) en
navigatieaanwijzingen).
Druk op Menu om het menu weer te
geven.
Volume verhogen.
Volume verlagen.
Selecteren van de geluidsbron (volgens
uitvoering):
- Radio FM//DAB/AM*.
- USB-stick.
- Smartphone via MirrorLink
TM
of CarPlay
®
.
- Telefoon aangesloten via Bluetooth* en
streaming-verzending Bluetooth*.
- Mediaspeler aangesloten via de AUX-
aansluiting (Jack, kabel niet meegeleverd).
- Jukebox*, na audiobestanden te hebben
gekopieerd op het interne geheugen van
het systeem.
* Volgens uitrusting.
Sneltoetsen: met behulp van de toetsen in
de bovenste balk van het touchscreen, is
het mogelijk direct de geluidsbron of de lijst
met zenders (of titels, afhankelijk van de
geluidsbron) te kiezen.
Het is een "resistief" scherm dat
voelbaar aangeraakt moet worden, met
name bij bewegingen (door een lijst
bladeren, scrollen over de kaart, enz.).
Lichtjes aanraken is niet voldoende.
Als het scherm met meerdere
vingers wordt aangeraakt, worden de
commando's niet opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend
als u handschoenen draagt. Dankzij
deze technologie kan het scherm bij
elke temperatuur worden gebruikt.
Bij hoge temperaturen kan het
geluidsvolume worden beperkt om
het systeem te beschermen. Zodra de
temperatuur in het interieur is gezakt,
zal de oorspronkelijke instelling weer
worden gebruikt.
Gebruik voor het schoonmaken van
het display een zacht, niet-schurend
doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje)
zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet met een puntig
voorwerp aan.
Raak het scherm niet met vochtige
handen aan.
Audio en telematica
204
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Stuurkolomschakelaars
Radio: selecteren van de vorige/
volgende voorkeuzezender.
Media : selecteren van genre/artiest/
map van de indelingslijst.
Selecteren van het vorige/volgende
item van een menu.
Volume verlagen.
Radio: automatisch zoeken naar
zenders in oplopende volgorde.
Media: selecteren van het volgende
nummer.
Media, ingedrukt houden: snel
vooruitspoelen.
Door de lijst gaan.
Mute: geluid onderbreken door
gelijktijdig indrukken van de toetsen
van de volumeregeling.
Geluid weer inschakelen: indrukken
van een van de twee toetsen van de
volumeregeling.
Radio: automatisch zoeken naar
zenders in aflopende volgorde.
Media: selecteren van het vorige
nummer.
Media, ingedrukt houden: snel
terugspoelen.
Door de lijst gaan.
Van geluidsbron wijzigen.
Selectie bevestigen.
Telefoon opnemen/ophangen.
Langer dan 2 seconden ingedrukt houden:
toegang tot het menu van de telefoon.
Volume verhogen.
Audio en telematica
205
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Menu's
Instellingen
Radio Media
Navigatie
RijdenInternetdiensten Telefoon
Instellen van het geluid (balans, geluidssfeer, ...),
de grafische weergave en de weergave (taal,
eenheden, datum, tijd, ...).
Selecteren van een geluidsbron of een zender,
weergeven van foto's.
Instellen van de navigatie en kiezen van de
bestemming.
Toegang tot de boordcomputer.
Inschakelen, uitschakelen en configureren van
bepaalde functies van de auto.
Openen van de "Internetbrowser".
Gebruiken van bepaalde apps van uw
smartphone via MirrorLink
TM
of CarPlay
®
.
Via Bluetooth
®
verbinden van een telefoon.
Toegang tot de functie CarPlay
®
na het
aansluiten van de USB-kabel van uw
smartphone.
(Volgens uitrusting)
(Volgens uitvoering)
Audio en telematica
206
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Navigatie
Navigatie Berekeningscriteria
Audio en telematica
207
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Instellingen
Navigatie
Bestemming invoeren Weergeven van de meest recente bestemmingen.
Berekeningscriteria
Snelste
De navigatiecriteria kiezen.
Op de kaart wordt het aan de hand van de
criteria gekozen traject weergegeven.
Kortste
Tijd/afstand
Ecologisch
Tol
Veerboot
Verkeer
Exact - Dichtbij
Zie route op de kaart De kaart weergeven en de routegeleiding starten.
Bevestigen De opties opslaan.
Huidige locatie opslaan Het actuele adres opslaan.
De navigatie stoppen De navigatie-informatie uitschakelen.
Spraakweergave
Het stemvolume en het opnoemen van
straatnamen instellen.
Route omleiden
Afwijken van de oorspronkelijke route met een
bepaalde afstand.
Navigatie
Weergeven als tekst.
Inzoomen.
Uitzoomen.
Weergeven op volledig scherm.
De kaart verplaatsen met de pijlen.
Kaart tweedimensionaal weergeven.
Audio en telematica
208
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Zie de rubriek " Telefoon " voor
het gebruik van de functies van
de telefoon.
Zie de rubriek " Telefoon " voor
het beheren van de contacten en
de adressen.
Navigatie
Adres
Bestemming invoeren
Contacten
Audio en telematica
209
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Secundaire pagina
Bestemming
invoeren
Adres
Huidige locatie
Het adres instellen.Points of Interest
Stadscentrum
Opslaan Het actuele adres opslaan.
Etappe toevoegen Een etappe aan het traject toevoegen.
Route naar Op de toets drukken om de route te berekenen.
Contacten
Adresbestanden
Een contact selecteren en de route naar diens
adres berekenen.
Raadplegen
Route naar
Contact zoeken
Bellen
Op kaart
De kaart weergeven en inzoomen om routes te
bekijken.
Etappe&route
Een etappe aanmaken, toevoegen/verwijderen,
of het routeplan bekijken.
Stoppen De navigatie-informatie uitschakelen.
Route naar Op de toets drukken om de route te berekenen.
Audio en telematica
210
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Pont of Interest zoeken
Navigatie
Point of Interest weergeven op kaart
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Audio en telematica
211
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Secundaire pagina
POI zoeken
Alle POI's
Lijst van beschikbare categorieën.
Na het kiezen van de categorie de Points of
Interest selecteren.
Auto
Rest./ hotels
Persoonlijk
Zoeken De instellingen opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina
POI weergeven
Alles selecteren
De instellingen voor de weergave van de POI
kiezen.
Verwijderen
POI's importeren
Bevestigen De opties opslaan.
Audio en telematica
212
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Wisselen
tussen
twee
menu's.
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Traffic-berichten
Instellingen
Route omleiden
Config. kaart
Navigatie
Config. kaart
Instellingen
Instellingen
Audio en telematica
213
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Secundaire pagina
Traffic-berichten
Op de route
De keuzes voor de meldingen en het
filtergebied instellen.
Rondom auto
Op bestemming
Omleiden
Afwijken over een afstand van
Route herberekenen
Afsluiten Uw keuzes opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina
Config. kaart
Richting
Noorden boven
De weergave en de richting van de kaart
kiezen.
Rijrichting boven
In perspectief
Kaarten
Kenmerk
"Dagstand"
"Nachtstand"
Dag-/nachtstand automatisch
Bevestigen De instellingen opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina
Instellingen
Rekencriteria
De keuzes vastleggen en het stemvolume en
het opnoemen van straatnamen selecteren.
Spraak
Waarschuwing!
Opties traffic
Bevestigen Uw keuzes opslaan.
Audio en telematica
214
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Navigatie - routebegeleiding
Een bestemming kiezen
Selecteer " Bestemming invoeren ".
Selecteer " Opslaan " om het adres
als item op te slaan.
U kunt maximaal 200 items opslaan.
Selecteer " Bevestigen ".
Druk op " Zie route op de kaart " om
de navigatie te starten.
Selecteer " Adres ".
Kies het " Land: " in de
weergegeven lijst en
vervolgens op dezelfde manier
de " Plaats: " of de postcode,
de " Straat: ", het " N°: ".
Druk elke keer op Bevestigen.
Selecteer " Navigeren ".
Kies de overige criteria: " Inclusief
tolwegen ", " Inclusief veerboten ",
" Verkeer ", " Exact ", " Dichtbij ".
Kies de navigatiecriteria: " Snelste "
of " Kortste " of " Tijd/afstand " of
" Ecologisch ".
Druk om de navigatie-informatie te
wissen op " Instellingen ".
Druk op " De navigatie stoppen ".
Druk om de navigatie te hervatten op
" Instellingen ".
Druk op " De navigatie hervatten ".
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Naar een nieuwe bestemming
Of
Audio en telematica
215
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Naar een van de meest recente
bestemmingen
Selecteer "Bestem. invoeren".
Selecteer het adres in de
weergegeven lijst.
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer "Navigeren".
Naar een contact uit het telefoonboek
Selecteer "Bestem. Invoeren".
Selecteer "Contacten".
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer de bestemming
uit de contacten in de
weergegeven lijst.
Selecteer "Navigatie naar".
Selecteer de criteria en vervolgens
"Bevestigen" om de navigatie te
starten.
Om de functie "Navigatie naar een
contact uit het telefoonboek" te kunnen
gebruiken moet het adres van het contact
zijn ingevoerd in het telefoonboek.
Selecteer de criteria en vervolgens
"Bevestigen" of druk op "Zie route
op de kaart" om de navigatie te
starten.
Audio en telematica
216
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Naar GPS-coördinaten
Selecteer "Bestem. Invoeren".
Selecteer "Adres".
Stel de "Lengtegraad:"
en vervolgens de
"Breedtegraad:" in.
Selecteer "Navigeren".
Selecteer de criteria en vervolgens
"Bevestigen" of druk op "Zie route
op de kaart" om de navigatie te
starten.
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Naar een punt op de kaart
Selecteer "Bestem. Invoeren".
Selecteer "Op kaart".
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Door in te zoomen op de kaart worden
ingevoerde punten zichtbaar.
Door enige tijd op een punt te drukken worden
de gegevens ervan weergegeven.
Naar Points of Interest (POI)
De Points of Interest (POI) zijn onderverdeeld
in verschillende categorieën.
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " POI zoeken ".
Selecteer " Alle POI's ",
Of
" Auto ",
Of
" Rest./ hotels ".
Audio en telematica
217
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Bij de jaarlijke update van de
kaartgegevens krijgt u ook de
beschikking over nieuwe POI's.
Daarnaast kunt u elke maand de
Risicozones/gevarenzones bijwerken.
De exacte procedure vindt u op:
http://citroen.navigation.com.
Audio en telematica
218
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Instellen
waarschuwingsmeldingen
Risicozones /
Gevarenzones
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Waarschuwing! ".
U kunt nu de melding voor Risicozones
inschakelen en vervolgens kiezen voor:
- "Geluidssignaal"
- "Alleen waarschuw. bij navigatie"
- "Alleen snelheidswaarschuw."
- "Snelheidsbeperking weergeven"
- "Tijd": u kunt de tijd tussen het moment
van de melding en het passeren van de
Risicozones instellen.
Selecteer " Bevestigen ".
Deze waarschuwings- en
weergavefuncties zijn alleen
beschikbaar als de Risicozones vooraf
zijn gedownload en in het systeem zijn
geïnstalleerd.
Verkeer
Verkeersinformatie
Weergave van berichten
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer "Traffic-berichten".
Stel de filters
"Op de route",
"Rondom",
"Op bestemming" in om een
meer gedetailleerd overzicht van
meldingen te krijgen.
Druk nogmaals op de knop om het filter
ongedaan te maken.
Audio en telematica
219
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Selecteer de melding in de
weergegeven lijst.
Selecteer het vergrootglas om
gesproken berichten te ontvangen.
Filters instellen
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer "Instellingen".
Selecteer "Info-opties".
Selecteer:
- "Nieuwe berichten melden",
- "Spraakweergave berichten",
Verfijn vervolgens het gebied van
het filter.
Selecteer "Bevestigen".
Wij adviseren een filtergebied van:
- 20 km in de stad,
- 50 km op de snelweg.
Een via het GPS-navigatiesysteem
ontvangen TMC-bericht (Trafic Message
Channel) is informatie met betrekking tot
de verkeersomstandigheden die in real
time wordt ontvangen.
De functie TA (Traffic Announcement)
geeft voorrang aan het luisteren naar
verkeersberichten. Om te worden
geactiveerd moet deze functie een
radiozender die deze berichten uitzendt,
goed kunnen ontvangen. Zodra een
verkeersbericht wordt uitgezonden, wordt
de geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven automatisch onderbroken
en wordt het verkeersbericht
weergegeven. Zodra het verkeersbericht
is afgelopen, wordt de weergave van de
oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Verkeersberichten beluisteren
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk vervolgens op de secundaire
pagina.
Selecteer "Instellingen".
Selecteer "Spraak".
Schakel "Verkeer (TA)" in
of uit.
Audio en telematica
220
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Radio Media
Niveau 1 Niveau 2
Lijst van FM-zenders
Opslaan
Audio en telematica
221
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Aanwijzingen
Radio Media
Lijst
Lijst van FM-zenders Druk op een zender om deze te selecteren.
Radio Media
Bron
FM-radio
Selecteer de bron.
DAB-radio
AM-radio
USB
MirrorLink
CarPlay
iPod
Bluetooth
AUX
Jukebox
Radio Media
Opslaan
Druk op een lege plek en vervolgens op
"Opslaan".
Audio en telematica
222
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Media
Foto's
Beheer jukebox
Lijst van FM-zenders
Kopiëren naar jukebox
Audio en telematica
223
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Radio Media
Secundaire pagina
Lijst zenders
Opslaan Op een zender drukken om deze te selecteren.
Lijst updaten De lijst updaten afhankelijk van de ontvangst.
Frequentie De gewenste radiofrequentie invoeren.
Bevestigen De instellingen opslaan.
Radio Media
Secundaire pagina
Foto's
Startscherm
De geselecteerde foto op het startscherm weergeven.
Draaien De foto 90° draaien.
Alles selecteren
Alle foto's van de lijst selecteren.
Nogmaals drukken om de selectie ongedaan te
maken.
Diavoorstelling
Vorige foto.
De foto's op het volledige scherm weergeven.
Het systeem ondersteunt afbeeldingen in de
volgende formaten:.gif, .jpg, .bmp, .png.
Pauzeren/afspelen.
Volgende foto.
Vol scherm
De geselecteerde foto op het volledige scherm weergeven.
Radio Media
Secundaire pagina
Beheer jukebox
Sorteren op map
Een manier van selecteren kiezen.Sorteren op album
Alles selecteren
Kopiëren Kopiëren van bestanden naar de Jukebox.
Vergrootglas
Map aanmaken
De gewenste functie kiezen.
Hernoemen
Verwijderen
Alles selecteren
Bevestigen De instellingen opslaan.
Audio en telematica
224
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Media
Instellingen
Instellingen
Instellingen
Audio en telematica
225
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Radio Media
Secundaire pagina
Lijst met media
Weergeven van het meest recent gebruikte
medium.
Radio Media
Secundaire pagina
Instellingen
Media
Instellingen
Willekeurige volgorde
(alle nummers):
De instellingen voor het afspelen kiezen.
Willekeurige volgorde
(huidige album):
Continu herhalen:
Versterking AUX
Radio
Instellingen
Volgen RDS
De instellingen in - of uitschakelen.
Volgen DAB+/FM
Weergave Radio Text
Diaweergave digitale
radio
Berichten
Instellingen
Verkeersinformatie (TA)
De instellingen in - of uitschakelen.
Nieuws - Weer
Sport - Programma-info
Waarschuw. -
Onvoorziene situaties
Bevestigen De instellingen opslaan.
Audio en telematica
226
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Opslaan ".
Selecteer indien nodig een andere
geluidsbron.
Druk op Rad Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer het wijzigen van de
geluidsbron.
" AM-radio ".
Automatisch zenders zoeken
Selecteer "FM-radio".
"AM-radio".
Druk op de secundaire pagina.
Of
Selecteer een in de lijst
opgeslagen zender.
Selecteer " FM-radio ".
Selecteer de radiozender
in de weergegeven lijst.
Selecteer " Lijst updaten " om de
lijst bij te werken.
Selecteer " Lijst " op de hoofdpagina.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Radio
Wijzigen van een frequentieSelecteren van een zender
VERVOLGENS
De radio-ontvangst kan worden
verstoord door het gebruik van
elektrische apparatuur die niet door
CITROËN is goedgekeurd, zoals een
op de 12V-aansluiting aangesloten
lader met USB-aansluiting.
De omgeving waarin u rijdt (bergen,
hoge gebouwen, bruggen, tunnels
enz.) kan leiden tot een slechte
ontvangst, ook als de RDS-functie
is ingeschakeld. Dit is een normaal
verschijnsel en heeft niets te maken
met een storing in de radio.
Selecteer " Lijst zenders " op de
secundaire pagina.
Of
Druk op 3of 4of verplaats de cursor om
automatisch te zoeken naar de zender met een
hogere of lagere frequentie.
Of
Om een opgeslagen zender te selecteren.
Audio en telematica
227
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Selecteer een zender of een frequentie (zie de
desbetreffende rubriek).
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Radio ".
Schakel " Volgen RDS " in
of uit.
Druk op Rad Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Druk op "Opslaan".
Selecteer een nummer in de lijst om de eerder
gekozen/ingestelde zender op te slaan.
Door een nummer ingedrukt te houden wordt
de zender onder dat nummer opgeslagen.
Druk op "Frequentie".
Voer de volledige frequentie (bijv.:
92.10 MHz) in met het toetsenbord en
druk op "Bevestigen".
Veranderen van radiozender
Door te drukken op de naam van de huidige
radiozender wordt de zenderlijst weergegeven.
Druk op de naam van de door u gekozen
andere radiozender om van zender te
veranderen.
Of
Druk op Rad Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer "Opslaan".
Een zender opslaan
RDS inschakelen en uitschakelen
OF
VERVOLGENS
Door op deze toets te drukken
worden de zenders achtereenvolgend
opgeslagen.
Oproepen van opgeslagen zenders
Als de RDS-functie is ingeschakeld,
zoekt de radio steeds naar de sterkste
frequentie van een zender, zodat u
ernaar kunt blijven luisteren zonder dat
u zelf de frequentie hoeft te wijzigen.
Sommige RDS-zenders zijn echter niet
in het hele land te ontvangen, omdat
de frequenties van de zender niet het
hele land dekken. Dit verklaart dat de
zender tijdens het rijden kan wegvallen.
Audio en telematica
228
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Weergave van de opties:
grijs indien actief maar niet beschikbaar,
wit indien actief en beschikbaar.
Weergave van de
"Radiotekst" van de
beluisterde radiozender.
Beheer van de Jukebox.
Weergave van een huidige
bewerking.
Selecteren van de
geluidsbron.
Weergave van de "DAB+"-
band.
Weergave van de naam van
de radiozender waarop is
afgestemd.
Sneltoets: toegang tot het keuzemenu van
geluidsbronnen en de lijst met zenders (of
titels, afhankelijk van de geluidsbron).
Selecteren van de
radiozender.
Eventueel uitgezonden
programmatype van de
radiozender.
Opgeslagen radiozender,
toetsen 1 t/m 15
Kort indrukken: selecteren
van de opgeslagen
radiozender.
Lang indrukken: opslaan
van een radiozender.
Volgende "multiplex".
Volgende radiozender.
Secundaire pagina.
Weergave van de naam
en het nummer van de
beluisterde "multiplex" (ook
wel "bundel" genoemd).
Vorige "multiplex".
Vorige radiozender.
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting)
Als de beluisterde "DAB+"-zender niet in "FM"
beschikbaar is, wordt de optie "DAB+ FM" grijs
weergegeven.
Journaline
®
is een informatiedienst op tekstbasis voor digitale radiosystemen.
Deze dienst biedt informatie geordend op onderwerpen en subonderwerpen.
Via de pagina "LIJST MET DAB-ZENDERS" krijgt u toegang tot deze dienst.
Audio en telematica
229
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Selecteer het veranderen van
geluidsbron.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer "DAB-radio".
Selecteer "Lijst" op de hoofdpagina.
Selecteer de radio in de weergegeven lijst.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " RADIO ".
Selecteer "Volgsysteem
digitale zender/FM" en
vervolgens " Bevestigen ".
Volgsysteem DAB+ / FMDigitale radio
"DAB+" is niet overal beschikbaar.
Als het digitale signaal niet goed is,
kunt u met het "Volgsysteem digitale
zender / FM" dezelfde zender blijven
beluisteren doordat het systeem
automatisch overschakelt op de
desbetreffende analoge "FM"-zender
(indien beschikbaar).
Als het "Volgsysteem digitale
zender / FM" is geactiveerd, kan er
sprake zijn van een verschil van enkele
seconden als het systeem overschakelt
op de analoge "FM"-zender en kan het
geluidsvolume veranderen.
Als het digitale signaal weer goed is,
schakelt het systeem automatisch weer
over op "DAB+".
Digitale radio zorgt voor een
betere geluidskwaliteit en biedt de
mogelijkheid grafische informatie
weer te geven met actualiteiten van de
beluisterde radiozender. Selecteer Lijst
op de primaire pagina.
Via "multiplex/bundel" hebt u de keuze
uit een aantal radiozenders die in
alfabetische volgorde zijn gerangschikt.
Als de "DAB+"-zender waarnaar wordt
geluisterd niet beschikbaar is als
"FM"-zender (optie " DAB+/FM " grijs
weergegeven) of als het "Volgsysteem
digitale zender / FM" niet is geactiveerd,
wordt het geluid onderbroken als het
digitale signaal te zwak wordt.
of
Selecteer "Lijst zenders" op de
secundaire pagina.
Audio en telematica
230
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Media
USB-speler Geluidsbron kiezen
Via de toets SRC (bron) van de
stuurkolomschakelaars kunt u van
de ene naar de andere geluidsbron
overschakelen.
Selecteer het wijzigen van de
geluidsbron.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten
(in het tijdelijke geheugen). Het maken van deze
lijsten kan enkele seconden of soms enkele
minuten duren nadat het apparaat voor de
eerste keer is aangesloten.
Het verwijderen van alle andere dan
muziekbestanden en het verminderen van het
aantal afspeellijsten zal het aanmaken van deze
afspeellijsten versnellen.
De afspeellijsten worden iedere keer na het
opnieuw aanzetten van het contact of het
aansluiten van een USB-stick vernieuwd. De
lijsten worden in het geheugen opgeslagen: als
de lijsten niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter.
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting of
sluit de USB-apparatuur via een kabel (niet
meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
AUX-aansluiting (AUX-ingang)
Sluit het externe apparaat (MP3-speler enz.)
met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op
de Jack-aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe apparaat
in (luid). Regel daarna het volume van de
autoradio.
De bediening gebeurt via het externe apparaat.
Kies de geluidsbron.
Audio en telematica
231
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
De autoradio speelt bestanden met de extensie
"wma, .aac, .flac, .ogg, .mp3" met een bitrate
van 32 kbps tot 320 kbps af.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit
Rate) kunnen worden afgespeeld.
Geluidsbestanden met een andere extensie
(.mp4, ...) kunnen niet worden afgespeeld.
".wma"-bestanden moeten van het type
WMA 9 Standaard zijn.
De bemonsteringsfrequenties (sampling rates)
zijn 32, 44 en 48 kHz.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal
20 karakters en vermijd speciale tekens
(bijv.: " ", ?, ù) om problemen met het afspelen
of de weergave te voorkomen.
Informatie en adviezen
Gebruik uitsluitend USB-sticks met het formaat
FAT32 (File Allocation Table).
Het systeem is geschikt voor externe
USB-geluidsdragers, Blackberry's
®
of apparatuur van Apple
®
die op de
USB-aansluitingen kunnen worden
aangesloten (kabel niet meegeleverd).
U kunt deze apparatuur bedienen via
de audio-installatie van de auto.
Andere randapparatuur, die bij het
aansluiten niet door het systeem wordt
herkend, moet met een kabel (niet
meegeleverd) op de Jack-plug worden
aangesloten.
Gebruik voor een goede werking bij
voorkeur de USB-kabel van het externe
apparaat.
Als tegelijkertijd twee identieke
apparaten zijn aangesloten (twee USB-
sticks of twee Apple
®
-spelers), werkt
het systeem niet. Het is wel mogelijk
om tegelijkertijd een USB-stick en een
Apple
®
-speler aan te sluiten.
Audio en telematica
232
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Bluetooth
®
streaming audio
Streaming audio biedt de mogelijkheid om
muziekbestanden op de telefoon via de audio-
installatie in de auto af te spelen.
Maak een verbinding met de telefoon: zie de
rubriek "Telefoon" en vervolgens "Bluetooth".
Kies het profiel "Audio" of "Alle".
Als de weergave niet automatisch begint, kan
het zijn dat u de audioweergave moet starten
via de telefoon.
Het bedienen is mogelijk via de randapparatuur
of met de toetsen van de autoradio.
Als de streaming audio eenmaal is
gestart, wordt uw telefoon als een
geluidsbron beschouwd.
Wij adviseren de functie "Herhalen"
van de Bluetooth-apparatuur in te
schakelen.
Apple
®
-speler aansluiten
Sluit een Apple
®
-speler met behulp van een geschikte
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie
in de auto.
De beschikbare indeling is die van
het aangesloten apparaat (artiesten /
albums / genres / playlists / audiobooks /
podcasts).
De standaardindeling is de indeling
per artiest. Om dit te veranderen moet
u terug naar het eerste niveau in de
structuur om vervolgens een andere
indeling te selecteren (bijvoorbeeld
playlists). Bevestig uw keuze voordat
u in de structuur weer afzakt naar de
gewenste track.
De softwareversie van de autoradio kan
incompatibel zijn met de generatie van uw
Apple
®
-speler.
Audio en telematica
233
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Beheer van de Jukebox
Sluit de apparatuur (MP3-speler, enz.) met
behulp van een audiokabel aan op de USB- of
de Jack-aansluiting.
Wanneer geen enkel audiobestand naar het
systeem, met een geheugencapaciteit van 8 GB,
is gekopieerd, worden alle pictogrammen met
betrekking tot de functie Jukebox gearceerd
weergegeven en kunnen ze niet worden gebruikt.
Selecteer "Lijst met media".
Selecteer het vergrootglas om een
map of een album te openen en kies
elk audiobestand afzonderlijk.
Selecteer "Kopie jukebox".
Selecteer "Bevestigen" en
vervolgens "Kopiëren".
Selecteer "Sorteren op map".
Selecteer "Nieuwe map" om een
mappenstructuur in de jukebox aan
te maken.
"Sorteren op album".
Selecteer "Structuur behouden" om
de structuur van de apparatuur aan
te houden.
Tijdens het kopiëren wordt de
hoofdpagina weergegeven. U kunt
op elk moment de informatie met
betrekking tot het kopiëren bekijken
door op deze toets te drukken.
Of
Of
Audio en telematica
234
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1
Instellingen
Niveau 2 Niveau 3
Audio-instellingen
Thema kiezen
Audio-instellingen
Audio-instellingen
Audio en telematica
235
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Instellingen
Audio-instellingen
Geluidssferen De geluidssfeer kiezen.
Verdeling
Verdeling van het geluid door het Arkamys
®
-
systeem.
Effecten
Het geluidsvolume selecteren of het volume
koppelen aan de wagensnelheid.
Beltonen
De melodie en het volume van de beltoon kiezen
als de telefoon overgaat.
Spraak
Het geluidsvolume van de stem instellen en
kiezen voor het opnoemen van straatnamen.
Bevestigen Uw instellingen opslaan.
Instellingen
Scherm uit
Functie waarmee de verlichting van het scherm
kan worden uitgeschakeld.
Door op het scherm te drukken wordt de
verlichting weer ingeschakeld.
Instellingen
Thema's
Bevestigen
De instellingen opslaan nadat de gewenste
achtergrond is geselecteerd.
Audio en telematica
236
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Eenheden
Display
Configuratie
Instellen datum en tijd
Fabrieksinstellingen
Niveau 1 Niveau 2
Audio en telematica
237
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Aanwijzingen
Instellingen
Secundaire pagina
Systeeminstellingen
Eenheden
De eenheden voor de afstand, het
brandstofverbruik en de temperatuur kiezen.
Gegevens wissen
De gewenste gegevens in de lijst selecteren en
vervolgens op Wissen drukken.
Fabrieksinstellingen De oorspronkelijke instellingen terugzetten.
Bevestigen De instellingen opslaan.
Instellingen
Secundaire pagina
Tijd/datum
Bevestigen
De datum en tijd instellen en vervolgens
bevestigen.
Instellingen
Secundaire pagina
Scherminstelling
Automatische tekstweergave inschakelen
De instellingen in- of uitschakelen en vervolgens
bevestigen.
Animaties inschakelen.
Bevestigen
Audio en telematica
238
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Taalkeuze
RekenmachineConfiguratie
Kalender
Niveau 1 Niveau 2
Audio en telematica
239
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Aanwijzingen
Instellingen
Secundaire pagina
Talen
Bevestigen De taal selecteren en vervolgens bevestigen.
Instellingen
Secundaire pagina
Rekenmachine
De rekenmachine selecteren.
Instellingen
Secundaire pagina
Kalender
De kalender selecteren.
Audio en telematica
240
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Audio-instellingen
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Audio-instellingen ".
Selecteer " Sfeer "
Of
" Verdeling ".
Of
" Effecten ".
Of
" Beltonen ".
Of
" Spraak ".
Geïntegreerd audiosysteem: het Sound
Staging-systeem van Arkamys
©
zorgt voor
een betere geluidsverdeling in het interieur.
Elke keer dat de achtergrond wordt
gewijzigd, start het systeem opnieuw
op en wordt het scherm even zwart.
De verdeling van het geluid (of de
ruimtelijke verdeling dankzij het
Arkamys
©
-systeem) in de auto is
belangrijk voor de kwaliteit van de
weergave en biedt de mogelijkheid de
weergave af te stemmen op het aantal
inzittenden.
Uitsluitend beschikbaar in de
configuratie met 6 luidsprekers.
Uit veiligheidsoverwegingen kan de
procedure voor het veranderen van de
achtergrond uitsluitend bij stilstaande
auto worden uitgevoerd.
De audio-instellingen (Sfeer, Lage
tonen, Hoge tonen, Loudness)
zijn voor elke geluidsbron apart in te
stellen.
De instellingen " Verdeling " en
" Balans " zijn voor alle geluidsbronnen
gelijk.
- " Sfeer " (6 verschillende opties).
- " Lage tonen ".
- " Hoge tonen ".
- " Loudness " (inschakelen/
uitschakelen).
- " Verdeling ", (" Bestuurder ",
" Alle passagiers ", " Alleen
vóór ").
- " Geluidssignaal bij aanraken
touchscreen ".
- " Snelheidsafhankelijk volume "
(inschakelen/uitschakelen).
Thema's
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Thema's ".
Selecteer een achtergrond in de lijst
met grafische thema's en druk op
" Bevestigen ".
Audio en telematica
241
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina. Druk op de secundaire pagina.Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Systeeminstelling ". Selecteer " Tijd/datum " om de
tijdzone, de synchronisatie met
het GPS, de tijd en het formaat en
vervolgens de datum te wijzigen.
Selecteer " Scherminst. ".
Selecteer " Eenheden " om de
eenheden voor afstand, verbruik en
temperatuur te wijzigen.
Selecteer " Talen " om de taal te
wijzigen.
Schakel in of uit: " Automatische
tekstweergave uitschakelen " en
" Animaties uitschakelen. ".
Selecteer " Gegevens wissen " om
de lijst met laatste bestemmingen,
de persoonlijke points of interest en
de contacten uit het telefoonboek te
wissen.
Selecteer " Rekenmachine " om de
rekenmachine weer te geven.
Vink de instelling(en) aan en
selecteer " Verwijderen ".
Selecteer " Kalender " om de
kalender weer te geven.
Selecteer " Fabrieksinstellingen "
om terug te gaan naar de
standaardinstellingen.
Instellingen van het
systeem wijzigen
Audio en telematica
242
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Internetdiensten
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Audio en telematica
243
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Internetbrowser
Het browsen op Internet met de smartphone
gebeurt volgens het protocol Dial-Up
Networking (DUN).
Druk op " Internetbrowser " om de
startpagina van de internetbrowser
weer te geven; verbind echter eerst
uw smartphone via Bluetooth, optie
"Internet". Zie de rubriek " Telefoon ".
Het is mogelijk dat sommige
smartphones van de nieuwste
generatie hiermee niet compatibel zijn.
Druk op Internetdiensten om de
hoofdpagina weer te geven.
Audio en telematica
244
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2
Instellingen internetverbinding
Verbinding WiFi-netwerk
Bluetooth (apparatuur)
Teller gegevensverbruik
Audio en telematica
245
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Aanwijzingen
Internetdiensten
Secundaire pagina
Bluetooth
Verbinding
Zoeken
Het zoeken naar een te verbinden extern
apparaat starten.
Verbinden / Loskoppelen
De Bluetooth-verbinding van een geselecteerd
extern apparaat tot stand brengen of beëindigen.
Bijwerken
De contacten van de geselecteerde telefoon
importeren om ze op te slaan in de autoradio.
Verwijderen De geselecteerde telefoon verwijderen.
Bevestigen De instellingen opslaan.
Internetdiensten
Secundaire pagina
Internetsnelheid
Reset
De teller van het gegevensverbruik resetten en
vervolgens bevestigen.
Bevestigen
Internetdiensten
Secundaire pagina
Wifi-verbinding
Alle Alle Wifi-netwerken weergeven.
Beveiligd Beveiligde Wifi-netwerken weergeven.
Opgeslagen Geselecteerd(e) Wifi-netwerk(en) opslaan.
Toevoegen Een nieuw wifi-netwerk toevoegen.
On /Off Een wifi-netwerk activeren of deactiveren.
Verbinden
Een door het systeem gevonden wifi-netwerk
selecteren en hiermee verbinding maken.
Audio en telematica
246
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
MirrorLink
TM
Apps
Modus auto
Optioneel afhankelijk van
de smartphone en het
besturingssysteem.
Audio en telematica
247
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Om veiligheidsredenen is het gebruik
van een smartphone tijdens het
rijden verboden. Het gebruik van
de smartphone vraagt namelijk veel
aandacht van de bestuurder.
De handelingen moeten dan ook bij
stilstaande auto worden uitgevoerd.
Om veiligheidsredenen zijn bepaalde
apps alleen te gebruiken als de auto
stilstaat. Zodra de auto gaat rijden,
wordt de weergave ervan onderbroken.
Door de smartphone met het systeem
te synchroniseren kunnen apps van
de smartphone op het scherm van
de auto worden weergegeven. Deze
apps moeten compatibel zijn met de
MirrorLink
TM
-technologie.
Werkingsprincipes en normen
zijn permanent aan verandering
onderhevig; het is daarom raadzaam
het besturingssysteem van uw
smartphone up to date te houden.
Ga naar de landelijke internetsite van
het merk van uw auto om te zien welke
smartphones compatibel zijn.
Opmerkingen:
- indien u een compatibele
smartphone bezit, kan het
nodig zijn een speciale app te
downloaden die de "MirrorLink
TM
"-
verbinding mogelijk maakt.
Tijdens het aansluiten van de
smartphone op het systeem is het
raadzaam de Bluetooth
®
-functie van
de smartphone te activeren
Open de app via uw smartphone
(optioneel afhankelijk van
de smartphone en het
besturingssysteem).
Tijdens de procedure worden
verschillende schermen
weergegeven waarin u wordt
gevraagd de koppeling met bepaalde
functionaliteiten te accepteren.
Accepteer deze om de verbinding tot
stand te brengen en te voltooien.
Sluit de USB-kabel aan. De
smartphone bevindt zich in de
laadmodus als hij via de USB-kabel
is verbonden.
Druk op " MirrorLink
TM
" om
de functie in het systeem te
activeren.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht,
wordt het scherm "Apps" weergegeven met
daarop het overzicht van de eerder op uw
smartphone gedownloade apps die compatibel
zijn met de MirrorLink
TM
-technologie.
Als dit slechts één app betreft, wordt deze
automatisch geactiveerd.
MirrorLink
TM
-verbinding
voor smartphones
Tijdens de MirrorLink
TM
-weergave blijft het
selecteren van de audiobron mogelijk via de
schermtoetsen in de bovenste balk van het
scherm.
De menu's van het systeem kunnen op elk
moment worden geopend via de menutoetsen.
Als de smartphone is vergrendeld,
verloopt de communicatie met het
systeem uitsluitend via de USB-kabel.
Druk op "Internetdiensten" op
het scherm van het systeem om de
hoofdpagina weer te geven.
Spraakherkenning
Druk op het uiteinde van de lichtschakelaar
om de spraakherkenningsfunctie van uw
smartphone via het systeem te activeren.
Voor de spraakherkenningsfunctie is een
compatibele smartphone nodig die vooraf
via Bluetooth met het systeem van de auto is
verbonden.
Audio en telematica
248
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Apps
Apps
Commando's
Modus auto
Modus auto
Back
Home
Audio en telematica
249
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Internetdiensten
MirrorLink
TM
Apps
Modus auto
Apps
Weergeven van of terugkeren naar het overzicht
van de eerder op uw smartphone gedownloade
apps die compatibel zijn met de MirrorLink
TM
-
technologie.
Aanwijzingen
"Back": annuleren van de bewerking, omhoog in
de menustructuur.
"Home": weergeven van of terugkeren naar de
pagina "Modus auto".
Weergeven van de eerste pagina van de
"Internetdiensten".
Audio en telematica
250
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
CarPlay
®
Audio en telematica
251
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Om veiligheidsredenen is het gebruik
van een smartphone tijdens het
rijden verboden. Het gebruik van
de smartphone vraagt namelijk veel
aandacht van de bestuurder.
De handelingen moeten dan ook bij
stilstaande auto worden uitgevoerd.
Om veiligheidsredenen zijn bepaalde
apps alleen te gebruiken als de auto
stilstaat. Zodra de auto gaat rijden,
wordt de weergave ervan onderbroken.
Door de smartphone met het systeem
te synchroniseren kunnen apps van
de smartphone op het scherm van
de auto worden weergegeven. Deze
apps moeten compatibel zijn met de
CarPlay
®
-technologie.
Werkingsprincipes en normen
zijn permanent aan verandering
onderhevig; het is daarom raadzaam
het besturingssysteem van uw
smartphone up to date te houden.
Ga naar de landelijke internetsite van
het merk van uw auto om te zien welke
smartphones compatibel zijn.
Bij het aansluiten van de USB-kabel
zal de functie " Telefoon " overgaan
in de functie " CarPlay " op het
menu-overzicht.
Druk op " CarPlay " om de
CarPlay
®-
interface weer te geven.
Druk op " CarPlay " om de
CarPlay
®-
interface weer te geven.
Sluit de USB-kabel aan. De
smartphone bevindt zich in de
laadmodus als hij via de USB-kabel
is verbonden.
Druk op het uiteinde van de lichtschakelaar
om de spraakherkenningsfunctie van uw
smartphone via het systeem te activeren.
CarPlay
®
-verbinding voor
smartphones
Tijdens de procedure worden één of
meerdere schermen weergegeven
waarin u wordt gevraagd de koppeling
met bepaalde functionaliteiten voor de
verbinding te accepteren.
Druk op "Internetdiensten" op
het scherm van het systeem om de
hoofdpagina weer te geven.
Sluit de USB-kabel aan. De
smartphone wordt opgeladen als hij
is verbonden met de USB-kabel.
Of
Spraakherkenning
Audio en telematica
252
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Audio en telematica
253
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Internetdiensten
Apple CarPlay
®
Telefoon
Favorieten
De functie "Telefoon" gaat automatisch over op
de spraakherkenning "Siri".
Druk op "Weergeven contacten" voor toegang tot
de menu's van de telefoon.
Aanwijzingen
Contacten
Toetsenbord
Voicemail
Muziek
Lijsten
Druk op "Muziek" om te navigeren en nummers
van uw smartphone te selecteren.
Druk op "Beluisteren" voor toegang tot het
nummer dat wordt afgespeeld.
Artiesten
Nummers
Albums
Overig ...
Kaart Bestemmingen
Druk op "Bestemmingen" om via
spraakherkenning "Siri" of het toetsenbord een
adres te zoeken.
De functie GPS komt tot stand via de 3G-, 4G- of
Wifi-internetverbinding van de telefoon.
Berichten Berichten weergeven
De functie "Berichten" gaat automatisch over op
de spraakherkenning "Siri" om het bericht en de
geadresseerde uit te spreken.
Druk op "Berichten weergeven" voor toegang tot
de berichten.
Beluisteren Toegang tot het nummer dat wordt afgespeeld.
Audio en telematica
254
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1
Telefoon
Niveau 2 Niveau 3
Contacten
Gesprekkenlijst
Audio en telematica
255
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Telefoon
Gesprekkenlijst
Alle oproepen
Bellen na de verschillende keuzes gemaakt te
hebben.
Ontvangen oproepen
Verzonden oproepen
Contacten
Vergrootglas
Raadplegen
Aanmaken
Bellen
Telefoon
Contacten
Adresbestanden
Bellen na de verschillende keuzes gemaakt te
hebben.
Raadplegen
Aanmaken
Wijzigen
Verwijderen
Alles wissen
Op naam
Bevestigen
Navigeren
Contact zoeken
Bellen
Audio en telematica
256
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Bluetooth (apparatuur)
Opties Telefoon
Gedetecteerde apparatuur
Telefoon -verbinding
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Audio en telematica
257
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Telefoon-
verbinding
Secundaire pagina
Bluetooth
Verbinding
Zoeken Externe apparatuur zoeken.
Verbinden /
Loskoppelen
De Bluetooth-verbinding van het geselecteerde
externe apparaat tot stand brengen of beëindigen.
Bijwerken
De contacten van de geselecteerde telefoon
importeren om ze in de autoradio op te slaan.
Verwijderen De geselecteerde telefoon verwijderen.
Bevestigen De instellingen opslaan.
Telefoon-
verbinding
Secundaire pagina
Zoeken naar
apparatuur
Gedetecteerde
apparatuur
Telefoon
Het zoeken naar externe apparatuur starten.Streaming audio
Internet
Telefoon-
verbinding
Secundaire pagina
Telefoonopties
In de wacht
De microfoon tijdelijk uitschakelen zodat uw
telefonische gesprekspartner het gesprek met de
passagier niet kan horen.
Updaten
De contacten van de geselecteerde telefoon
importeren om ze in de autoradio op te slaan.
Beltonen
De melodie en het volume van de beltoon kiezen
als de telefoon overgaat.
Geheugenstatus
Gebruikte en beschikbare items, percentage
gebruik van intern telefoonboek en van de
contacten via Bluetooth.
Bevestigen De instellingen opslaan.
Audio en telematica
258
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Bluetooth
®
-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-
telefoon aan de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige
aandacht van de bestuurder vraagt,
uitsluitend worden uitgevoerd als de
auto stilstaat.
Snelle procedure via de telefoon
Selecteer in het menu Bluetooth van uw
telefoon de systeemnaam in de lijst met
gedetecteerde apparatuur.
Voer een code van minimaal 4 cijfers in op de
telefoon en bevestig.
Voer dezelfde code in het systeem in,
selecteer " OK " en bevestig.
Procedure via het systeem
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon
en stel deze zo in dat de telefoon "zichtbaar is"
(configuratie van de telefoon).
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Bluetooth-verbinding ".
Selecteer " Zoeken apparatuur ".
Er verschijnt een overzicht van de
waargenomen telefoon(s).
Als dit niet is gelukt, wordt geadviseerd de
Bluetooth-functie van uw telefoon even uit
te zetten en opnieuw te activeren.
Selecteer de gewenste
telefoon en kies
" Bevestigen ".
Voer een code van minimaal 4 cijfers
in om verbinding te maken en
" Bevestigen ".
Voer dezelfde code in de telefoon in om de
verbinding tot stand te brengen.
Het systeem stelt voor de telefoon te verbinden
met de volgende profielen:
- Telefoon (handsfree set, alleen telefoon),
- Streaming audio (streaming: draadloos
afspelen van audiobestanden van de
telefoon),
- Internet (alleen webbrowser als uw
telefoon compatibel is met de norm
Bluetooth Dial-Up Networking "DUN").
Selecteer één of meer profielen en bevestig uw
keuze.
Audio en telematica
259
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
De beschikbaarheid van diensten hangt
af van het GSM-netwerk, de simkaart
en de compatibiliteit van de gebruikte
Bluetooth-apparatuur. Controleer in de
gebruiksaanwijzing van uw telefoon
en informeer bij uw provider welke
diensten voor u toegankelijk zijn.
Het systeem kan maar één profiel
kiezen als de telefoon geen extra
functies heeft. U kunt de drie profielen
als standaardinstelling kiezen.
Raadpleeg voor meer informatie
(compatibiliteit, extra hulp, enz.) de site
www.citroen.nl.
De herkende telefoon
wordt weergegeven in de
lijst.
Afhankelijk van de uitrusting kan, iedere
keer dat het contact wordt aangezet, worden
gevraagd om de automatische verbinding te
accepteren.
Als bij terugkomst in de auto de laatst
aangesloten telefoon weer in de auto aanwezig
is, wordt deze automatisch herkend en binnen
ongeveer 30 seconden na het aanzetten van
het contact is de koppeling automatisch tot
stand gebracht (Bluetooth actief).
Om het profiel van de automatische verbinding
te veranderen moet u de telefoon in de
lijst selecteren en vervolgens de gewenste
instelling selecteren.
Het is afhankelijk van het type
telefoon of het systeem u vraagt om
toestemming voor de overdracht van
uw telefoonboek.
Zo niet, selecteer dan
" Bijwerken ".
Verbinding maken met een
Bluetooth
®
-apparaat
Automatisch opnieuw verbinding maken
Als het contact wordt aangezet, wordt er
automatisch opnieuw verbinding gemaakt met de
telefoon waarmee verbinding was toen het contact
de laatste keer werd afgezet, indien bij het koppelen
voor deze verbindingsoptie is geactiveerd.
De verbinding wordt bevestigd door de weergave
van een melding en de naam van de telefoon.
Handmatig verbinding maken
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer "Bluetooth" om de lijst
van gekoppelde apparaten weer te
geven.
Selecteer de externe apparatuur waarmee u
verbinding wilt maken.
Druk op "Zoeken apparatuur".
De verbinding wordt bevestigd door de weergave
van een melding en de naam van de telefoon.
Audio en telematica
260
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Beheer van
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan
randapparatuur worden gekoppeld of
losgekoppeld en kan randapparatuur uit de lijst
van gelinkte randapparatuur worden verwijderd.
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet
onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om
te bellen.
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer "Bluetooth" om de lijst
van gekoppelde apparatuur weer te
geven.
Selecteer de randapparatuur in de lijst.
Selecteer "Zoeken naar apparatuur"
Of
"Verbinden / Verbreken" om via
Bluetooth verbinding te maken met
de geselecteerde randapparatuur of
de verbinding te verbreken.
Of
"Verwijderen" om de koppeling te
verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en
verschijnt een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets TEL op het
stuur om het gesprek aan te nemen.
Houd de toets
TEL op het stuurwiel langer ingedrukt
om het gesprek te weigeren
Of
Selecteer "Ophangen".
Bellen
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale
toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te
bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Of houd de toets
TEL op het stuurwiel enige tijd
ingedrukt.
Audio en telematica
261
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Selecteer "Contacten".
Selecteer het gewenste contact in de
weergegeven lijst.
Selecteer "Bellen".
Laatste nummers bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer "Gesprekkenlijst".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw
telefoon bellen. Zet in dat geval de auto
uit veiligheidsoverwegingen stil.
Contacten / items beheren
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Contacten ".
Selecteer "Raadplegen ".
Selecteer " Aanmaken " om een
nieuw contact toe te voegen.
Of
" Wijzigen " om het geselecteerde
contact te wijzigen.
Of
" Verwijderen " om het
geselecteerde contact te verwijderen.
Of
" Alles verwijderen " om alle
informatie van het geselecteerde
contact te verwijderen.
Selecteer " Op naam " om de lijst
met contacten te raadplegen.
Audio en telematica
262
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
In de volgende tabel vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over uw radio.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
De route wordt niet
berekend.
De criteria kunnen tegenstrijdig zijn met de huidige plaatsbepaling
(bijv. geen tolwegen terwijl de auto zich op een autosnelweg met tol
bevindt).
Controleer de criteria in het menu "Navigatie".
De POI's worden niet
aangegeven.
De POI's zijn niet geselecteerd. Selecteer de POI's in de lijst met POI's.
Het geluidssignaal van de
"Risicozones" functioneert
niet.
Het geluidssignaal is niet geactiveerd. Activeer het geluidssignaal in het menu
"Navigatie".
Het systeem stelt bij
belemmeringen geen
alternatieve routes voor.
Er wordt geen rekening gehouden met de actuele
verkeersinformatie.
Selecteer de functie "Verkeersinformatie" in het
overzicht met criteria.
Ontvangst van een
melding van een
"Risicozone" dat niet op
mijn route ligt.
Het systeem meldt alle "Risicozones" die zich buiten de route in
een bepaalde zone rondom de auto bevinden. Hierdoor worden ook
"Risicozones" gesignaleerd die zich op nabij gelegen routes of op
parallelbanen bevinden.
Zoom in op de kaart om de exacte positie van het
"Risicogebied" te kunnen bepalen. Selecteer "Op de
route" om de waarschuwingen buiten de route uit te
schakelen of om de tijdsduur tussen het moment van de
melding en het passeren van het risicogebied te verkorten.
Veelgestelde vragen
Navigatie
Audio en telematica
263
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Sommige files op de route
worden niet direct gemeld.
Bij het opstarten heeft het systeem enkele minuten nodig om de
verkeersinformatie te ontvangen.
Wacht tot de verkeersinformatie goed wordt
ontvangen (weergave van de icoontjes van de
verkeersinformatie op de kaart).
Het filter is te krap ingesteld. Verander de instellingen via "Geografisch filter".
In bepaalde landen is alleen voor de hoofdwegen
(autosnelwegen...) verkeersinformatie beschikbaar.
Dit is een normaal verschijnsel. Het
systeem is afhankelijk van de beschikbare
verkeersinformatie.
De hoogte wordt niet
weergegeven.
Bij het opstarten kan de initialisatie van het GPS tot 3 minuten
duren voordat er meer dan 4 satellieten correct worden ontvangen.
Wacht tot het systeem volledig is opgestart en
het signaal van ten minste 4 satellieten wordt
ontvangen.
De kwaliteit van de GPS-ontvangst kan worden beïnvloed door de
omgeving (tunnel...) en het weer.
Dit is een normaal verschijnsel. De werking van
het systeem is afhankelijk van de ontvangst van
het GPS-signaal.
Audio en telematica
264
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Radio
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
De ontvangstkwaliteit van
de beluisterde radiozender
neemt geleidelijk af of de
voorkeuzezenders kunnen
niet worden ontvangen
(geen geluid, 87,5 Mhz
wordt weergegeven...).
De auto bevindt zich te ver van de zender van het beluisterde
radiostation of er bevindt zich geen zender in het gebied waarin de
auto zich bevindt.
Activeer de functie "RDS" via het snelmenu
om het systeem te laten controleren of er een
sterkere zender in het gebied aanwezig is.
De omgeving waarin u rijdt (bergen, hoge gebouwen, bruggen,
tunnels enz.) kan leiden tot een slechte ontvangst, ook als de RDS-
functie is ingeschakeld.
Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te
maken met een storing in de radio.
De antenne is niet aanwezig of beschadigd (bijvoorbeeld in een
wasstraat of een parkeergarage).
Laat de antenne controleren door het CITROËN-
netwerk.
Ik kan sommige
opgeslagen zenders uit de
lijst niet ontvangen.
De zender wordt niet meer ontvangen of de naam van de zender in
de lijst is veranderd.
Druk op de functie van het systeem: "Lijst
updaten" om de lijst met opgeslagen zenders te
updaten.
Sommige zenders sturen in plaats van een naam andere informatie
mee (titel van het actuele nummer enz.).
Het systeem beschouwt deze informatie als de naam van de
zender.
De naam van de zender
verandert.
Audio en telematica
265
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
Media
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Het afspelen van de
muziek op mijn USB-
stick begint pas na lang
wachten (ongeveer 2 tot
3 minuten).
Door bepaalde bestanden die standaard op een USB-stick kunnen
staan kan het erg lang duren tot de muziek op de USB-stick wordt
afgespeeld (tot 10 keer de fabrieksopgave).
Wis de bestanden die standaard op de USB-stick
staan en beperk het aantal submappen in de
mappenstructuur van de USB-stick.
Als ik met mijn iPhone
verbinding maak met de
telefoonfunctie en ik hem
gelijktijdig op de USB-
poort aansluit, kan ik de
muziekbestanden niet
afspelen.
Als de iPhone automatisch verbinding maakt met de
telefoonfunctie, forceert deze de streamingfunctie. De
streamingfunctie krijgt voorrang boven de USB-functie die daardoor
niet gebruikt kan worden. Bij apparatuur van Apple
®
wordt in dat
geval een gedeelte van de track niet afgespeeld.
Koppel de USB-aansluiting los en sluit deze weer
aan (de USB-functie krijgt dan voorrang boven
de streamingfunctie).
Soms wordt de informatie
tijdens de weergave van
een mediaspeler niet
correct weergegeven.
Deaudio-installatie kan sommige karakters niet weergeven. Gebruik standaard karakters voor de benaming
van nummers en afspeellijsten.
Bij streaming audio start
het lezen van bestanden
niet.
De aangesloten randapparatuur biedt geen mogelijkheid om het
lezen automatisch te starten.
Start het afspelen via de aangesloten
randapparatuur.
De namen van de
nummers en de speelduur
verschijnen niet op het
scherm bij streaming audio.
De Bluetooth-verbinding biedt deze mogelijkheid niet.
Audio en telematica
266
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Na het instellen van de
bassen en hoge tonen is
de geluidssfeer niet meer
geselecteerd.
De geluidssfeer is gekoppeld aan de bassen en hoge tonen.
Het is niet mogelijk deze afzonderlijk van elkaar in te stellen.
Wijzig de instelling van de bassen en de hoge
tonen of de geluidssfeer om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen.
Na het selecteren van
een geluidssfeer staan
de bassen en hoge tonen
weer op 0.
Bij het veranderen van
de balans wordt de
gekozen geluidsverdeling
uitgeschakeld.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.
Het is niet mogelijk deze afzonderlijk van elkaar in te stellen.
Wijzig de instelling van de balans of de
geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit
te verkrijgen.
Bij het veranderen van de
geluidsverdeling worden
de instellingen van de
balans uitgeschakeld.
Instellingen
Audio en telematica
267
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Er is een verschil in
geluidskwaliteit tussen
de verschillende
geluidsbronnen.
Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen
(Volume, Hoge tonen, Lage tonen, Omgeving, Loudness) voor
elke geluidsbron afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij
het selecteren van een andere geluidsbron verschillen in de
geluidskwaliteit hoorbaar zijn.
Controleer of de audio-instellingen (Volume,
Lage tonen, Hoge tonen, Omgeving,
Loudness) zijn afgestemd op de verschillende
geluidsbronnen. Het is raadzaam de
audiofuncties (Lage tonen, Hoge tonen, Balans
V-A, Balans L-R) in de middelste stand te zetten,
de klankkleur "Lineair" te selecteren en de
functie Loudness UIT te zetten als de radio is
geselecteerd.
Na het afzetten van
de motor wordt het
systeem na enkele
minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het systeem nog werken zolang de
laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-mode van het
systeem is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto
ontladen raakt.
Start de motor om de accu op te laden.
Audio en telematica
268
Berlingo-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Het lukt me niet om mijn
Bluetooth-telefoon te
koppelen.
Het is mogelijk dat de Bluetooth-functie van de telefoon is
uitgeschakeld of dat uw telefoon niet zichtbaar is voor het systeem.
- Controleer of de Bluetooth-functie van uw
telefoon is ingeschakeld.
- Controleer bij de instellingen van uw telefoon
of deze op "Vind mij" staat.
De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het systeem. Op www.citroen.nl (services) kunt u bekijken of
uw mobiele telefoon compatibel is.
Het signaal van de
aangesloten Bluetooth-
telefoon is niet hoorbaar.
Het geluid is afhankelijk van zowel het systeem als de telefoon. Verhoog het volume van de radio eventueel tot
het maximum en verhoog het geluidsniveau van
de telefoon indien nodig.
Het geluid wordt verstoord door omgevingsgeluiden. Beperk het omgevingsgeluid (ramen sluiten,
aanjager lager zetten, snelheid verminderen
enz.).
Sommige contacten
komen dubbel voor in de
lijst.
Bij het synchroniseren worden de contacten op de simkaart en/
of die in het geheugen van de telefoon overgenomen. Als beide
geheugens worden gesynchroniseerd kan het voorkomen dat
sommige contacten dubbel worden overgenomen.
Kies "Contacten van SIM-kaart weergeven" of
"Contacten van telefoon weergeven".
De contacten worden niet
in alfabetische volgorde
weergegeven.
Sommige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk
van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde
worden overgenomen.
Verander de instellingen voor de weergave van
contacten in de telefoon.
Het systeem ontvangt
geen SMS-berichten.
De Bluetooth-functie stuurt geen SMS-berichten door naar het
systeem.
Telefoon
Audio en telematica
269
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Autoradio
Autoradio / Bluetooth
®
Inhoud
Basisfuncties 270
Stuurkolomschakelaars 271
Menu's 272
Radio 272
Media 274
Telefoon 278
Menustructuur/menustructuren display(s) 280
Veelgestelde vragen 284
Uw Autoradio is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw
auto functioneert.
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto.
Enkele minuten na het afzetten van de motor kan de autoradio
zichzelf uitschakelen om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Audio en telematica
270
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Basisfuncties
* Beschikbaar afhankelijk van uitvoering.
Aan/uit, volumeregeling.
Selecteren van de geluidsbron:
Radio; USB; AUX; CD; Streaming.
Weergave van de lijst radiozenders.
Lang indrukken: nummers van de CD
of de MP3-afspeellijsten (CD / USB).
Selecteren van de weergave op het display:
Datum; Audiofuncties;
Boordcomputer; Telefoon.
Instellen van de geluidsweergave:
Geluidsverdeling voor/achter;
Geluidsverdeling links/rechts; Lage/
hoge tonen; Loudness; Geluidssferen.
Met de toets DARK kan de weergave
van het display worden gewijzigd
voor extra rijcomfort 's nachts.
1
e
keer indrukken: alleen verlichting
van het bovenste gedeelte.
2
e
keer indrukken: display volledig
uitschakelen.
3
e
keer indrukken: terugkeren naar de
normale weergave.
Selecteren van een lagere/hogere
radiofrequentie.
Selecteren van de vorige/volgende
MP3-afspeellijst.
Selecteren van bestandenlijst /
muziekstijl / artiest / vorige of volgende
afspeellijst van het USB-apparaat.
Huidige bewerking verlaten.
Bevestigen.
Toetsen 1 t/m 6
Selecteren van een opgeslagen
voorkeuzezender.
Lang indrukken: opslaan van een
zender als voorkeuzezender.
Automatisch zoeken naar zenders in
aflopende/oplopende volgorde.
Selecteren van het vorige/volgende
nummer van de CD, MP3 of USB.
Uitwerpen van de CD.
Weergave van het algemene menu.
Functie TA (verkeersinformatie)
AAN/UIT.
Lang indrukken: toegang tot de PTY-
functie* (programmatypen radio).
Selecteren van het golfbereik
AM/FM.
Audio en telematica
271
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Stuurkolomschakelaars
Radio: selecteren van de vorige/
volgende voorkeuzezender.
USB : selecteren van het genre /
artiest / index van de lijst.
Selecteren van het vorige/volgende
item van een menu.
Volume verlagen.
Radio: automatisch zoeken naar
zenders in oplopende volgorde.
CD/MP3/USB: selecteren van het
volgende nummer.
CD/USB: continu indrukken: versneld
vooruitspoelen.
Naar een ander item van de lijst.
Mute: geluid onderbreken door
het gelijktijdig indrukken van de
volumetoetsen.
Geluid weer inschakelen: druk op
een van de twee volumetoetsen.
Radio: automatisch zoeken naar
zenders in aflopende volgorde.
CD/MP3/USB: selecteren van het
vorige nummer.
CD/USB: continu indrukken: versneld
terugspoelen.
Naar een ander item van de lijst.
Wijzigen van de geluidsbron.
Bevestigen van een selectie.
Telefoon opnemen/ophangen.
Langer dan 2 seconden indrukken:
toegang tot het telefoonmenu.
Volume verhogen.
Audio en telematica
272
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Menu's
Display C
Audiofuncties
Radio; CD; USB; AUX.
Boordcomputer
Afstanden invoeren;
Waarschuwingsmeldingen; Status
van functies.
Bluetooth : telefoon - audio
Koppelingen; Handsfree set;
Streaming.
Persoonlijke instelling -
configuratie
Parameters van de auto; Weergave;
Talen.
Raadpleeg voor een compleet
overzicht van de beschikbare menu's
de rubriek "Menustructuur scherm".
Display A
Radio
Selecteren van een zender
Druk herhaalde malen op de toets
SOURCE om de radiofunctie te
selecteren.
Druk op de toets BAND AST om het
golfbereik te selecteren.
Druk kort op een van de toetsen om
automatisch naar zenders te zoeken.
Druk op een van de toetsen om
handmatig naar hogere/lagere
frequenties te zoeken.
Druk op de toets LIST REFRESH
voor een lijst van de beschikbare
zenders in het gebied waar u zich
bevindt (maximaal 30 zenders).
Druk langer dan 2 seconden op de
toets om deze lijst bij te werken.
Audio en telematica
273
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
RDS
Er kunnen storingen in de ontvangst
optreden door obstakels in de
omgeving (bergen, gebouwen, tunnels,
parkeergarages, enz.), ook als de
RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een
normaal verschijnsel en heeft niets te
maken met een storing in de autoradio.
Druk op de toets MENU.
Selecteer "Audiofuncties".
Druk op OK.
Selecteer de functie "Voorkeuze
FM-band".
Druk op OK.
Selecteer "RDS volgen activeren".
Druk op OK, op het display wordt de
aanduiding RDS weergegeven.
Als de modus "Radio" is ingeschakeld, druk
dan direct op OK om de RDS-functie in of uit te
schakelen.
Als de RDS-functie is ingeschakeld,
zoekt de radio steeds naar de sterkste
frequentie van een zender, zodat u
ernaar kunt blijven luisteren. Sommige
RDS-zenders zijn echter niet in het hele
land te ontvangen, omdat de frequenties
van de zender niet het hele land dekken.
Daardoor kan de ontvangst van de
zender tijdens de reis wegvallen.
Verkeersinformatie (TA) beluisteren
Druk op de toets TA om de weergave
van verkeersinformatie te activeren
of uit te schakelen.
De functie TA (Traffic Announcement)
geeft voorrang aan het luisteren naar
de verkeersinformatie. Om te worden
geactiveerd moet deze functie een
radiozender die deze berichten uitzendt,
goed kunnen ontvangen. Zodra er
een bericht wordt uitgezonden, wordt
de geluidsbron die op dat moment
wordt weergegeven (Radio, CD, ...)
automatisch onderbroken en wordt de
verkeersinformatie doorgegeven. Zodra het
bericht is afgelopen, wordt de weergave
van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Audio en telematica
274
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Media
USB-speler
Afhankelijk van de uitvoering
bestaat deze module uit een
USB-aansluiting en een Jack-
aansluiting.
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting
of sluit het externe USB-apparaat met een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het systeem stelt playlists samen
(tijdelijk geheugen). Dit kost enkele
seconden tot enkele minuten bij een
eerste aansluiting.
Deze wachttijd kan worden bekort
door andere bestanden dan
muziekbestanden te verwijderen en het
aantal mappen te beperken. Elke keer
dat het contact wordt afgezet of een
USB-stick wordt aangesloten, worden
de playlists bijgewerkt.
De playlists worden in het geheugen
opgeslagen: als de playlists niet
zijn gewijzigd, kost het laden ervan
minder tijd.
Druk enige tijd op LIST REFRESH
voor het weergeven van de
indelingen.
Kies per "Map" / "Artiest" / "Genre" /
"Playlist".
Druk op OK om de gekozen indeling
te bevestigen en vervolgens opnieuw
op OK om de keuze vast te leggen.
Druk kort op LIST REFRESH voor
de indeling die u de vorige keer hebt
gekozen.
Navigeer in de lijst met behulp van
de toetsen links/rechts en omhoog/
omlaag.
Bevestig de selectie door op OK te
drukken.
Druk op een van deze toetsen om
naar de vorige/volgende track van de
lijst te gaan.
Houd een van de toetsen ingedrukt
voor snel vooruit/achteruit spoelen.
Druk op een van deze toetsen
om naar volgende/vorige "Map" /
"Artiest" / "Genre" / "Playlist" van
de lijst te gaan.
Audio en telematica
275
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
AUX-aansluiting (AUX-ingang)
Sluit het externe apparaat (MP3-speler enz.)
met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op
de Jack-aansluiting.
Druk herhaalde malen op de toets
SOURCE om "AUX" te selecteren.
Stel eerst het volume van het externe apparaat
af (hoog geluidsniveau). Stel vervolgens
het volume van de autoradio af. Het externe
apparaat moet worden aangestuurd met de
bedieningstoetsen van het apparaat.
Sluit eenzelfde extern apparaat
niet tegelijkertijd aan via de Jack-
aansluiting en de USB-aansluiting.
CD-speler
Gebruik alleen CD's met een ronde vorm.
Bepaalde beveiligingssystemen op de originele
CD of zelfgebrande CD's kunnen storingen
veroorzaken, ongeacht de kwaliteit van de
CD-brander.
Plaats een CD in de CD-speler; deze zal de CD
automatisch afspelen.
Als er al een CD in het apparaat
zit die u wilt beluisteren, druk
dan herhaalde malen op de toets
SOURCE om "CD" te selecteren.
Druk op een van de toetsen om een
nummer van de CD te selecteren.
Druk op de toets LIST REFRESH om
de tracklist van de CD weer te geven.
Houd een van toetsen ingedrukt om
snel vooruit of achteruit te spoelen.
Audio en telematica
276
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
De autoradio speelt uitsluitend bestanden
met de extensie ".mp3" en een
samplingfrequentie van 22,05 kHz of 44,1 kHz
af. Geluidsbestanden met een andere extensie
(.wma, .mp4, .m3u...) kunnen niet worden
afgespeeld.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal
20 karakters en verwijder speciale tekens
(bijv.: " ", ?, ù) om problemen met het afspelen
of de weergave te voorkomen.
Selecteer voor het branden van een CD-R of
CD-RW de standaard ISO 9660 niveau 1,2 of
bij voorkeur Joliet om deze te kunnen afspelen.
Als de CD in een ander formaat is gebrand, kan
het zijn dat deze niet goed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één CD niet meer dan
één standaard voor het branden te gebruiken.
Stel de laagst mogelijke snelheid (maximaal 4x)
in voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie-CD is
het raadzaam de standaard Joliet te gebruiken.
Informatie en adviezen
Als er al een CD in het apparaat
zit die u wilt beluisteren, druk
dan herhaalde malen op de toets
SOURCE om "CD" te selecteren.
Druk op een van de toetsen om een
map van de CD te selecteren.
Druk op een van de toetsen om een
track van de CD te kiezen.
Druk op de toets LIST REFRESH om
de speellijsten van de MP3-CD weer
te geven.
Houd een van de toetsen ingedrukt
om snel vooruit of terug te spoelen.
Een MP3-CD afspelen
Plaats een MP3-CD in de CD-speler.
De CD-speler scant vervolgens de CD tot
alle nummers zijn gevonden, hierdoor kan het
enkele tot enkele tientallen seconden duren
voordat het afspelen begint.
De CD-speler kan CD's met maximaal
255 MP3-bestanden, verdeeld over
8 speellijsten, afspelen. Het is echter
raadzaam het aantal afspeellijsten tot
twee te beperken om een lange laadtijd
van de CD te voorkomen.
Bij het afspelen wordt geen rekening
gehouden met de mappenstructuur.
Alle bestanden worden op hetzelfde
niveau weergegeven.
Audio en telematica
277
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Gebruik uitsluitend USB-sticks met het formaat
FAT32 (File Allocation Table).
Gebruik voor een correcte werking de
originele USB-kabels van Apple
®
.
* In sommige gevallen moet het afspelen van
audiobestanden via het toetsenbord worden
geactiveerd.
** Als de telefoon deze functie ondersteunt.
Bluetooth
®
streaming audio
Streaming biedt de mogelijkheid
audiobestanden van de telefoon via de
luidsprekers van de auto te beluisteren.
Koppel de telefoon: zie de rubriek " Telefoon ".
Selecteer in het menu " Bluetooth: telefoon -
audio" de te koppelen telefoon.
Het audiosysteem wordt automatisch
verbonden met de zojuist gekoppelde telefoon.
Via de toetsen op het bedieningspaneel
van de radio en de bediening op het
stuurwiel kunt u op de gebruikelijke wijze de
muziekstukken aansturen**. De informatie over
de muziekstukken kan op het display worden
weergegeven.
Activeer de bron Streaming door op
de toets SOURCE* te drukken.
Apple
®
-speler aansluiten
Sluit een Apple
®
-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie
in de auto.
De beschikbare indeling is die van het
aangesloten apparaat (artiesten / albums /
genres / playlists / audiobooks / podcasts).
De softwareversie van de autoradio kan
incompatibel zijn met de generatie van uw
Apple
®
-speler.
Audio en telematica
278
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Telefoon
Koppelen van een Bluetooth
®
-telefoon
Display C
(Afhankelijk van model en uitvoering)
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon
aan het Bluetooth-systeem van uw
autoradio mag om veiligheidsredenen
en vanwege het feit dat deze handeling
de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt, uitsluitend worden
uitgevoerd bij stilstaande auto en met
aangezet contact.
Raadpleeg de site www.citroen.nl voor meer
informatie (compatibiliteit, extra informatie, ...).
Activeer de functie Bluetooth van uw telefoon
en zorg ervoor dat deze "zichtbaar is voor
iedereen" (configuratie van de telefoon).
Druk op de toets MENU.
Kies in het menu:
- "Bluetooth : telefoon - audio"
- "Bluetooth configuratie"
- "Zoeken via Bluetooth"
Er wordt een venster weergegeven met de
melding dat het systeem bezig is met zoeken.
De beschikbare functies zijn afhankelijk
van het netwerk, de simkaart en
de compatibiliteit van de gebruikte
Bluetooth-apparatuur.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
uw telefoon of neem contact op met uw
provider voor meer informatie over de
beschikbare functies.
* Als uw telefoon volledig compatibel is.
De eerste vier herkende telefoons worden in dit
venster weergegeven.
Met het menu "Telefoon" krijgt u onder andere
toegang tot de volgende functies: "Index"*,
" Logboek van oproepen ", " Raadplegen
koppelingen ".
Selecteer in de lijst de te koppelen telefoon. U
kunt slechts één telefoon per keer koppelen.
Op het scherm wordt een toetsenbord weergegeven:
voer een code van minimaal 4 cijfers in.
Bevestig met OK.
Op het scherm wordt de geselecteerde telefoon
weergegeven. Voer, om de koppeling te
accepteren, in de telefoon dezelfde code in en
bevestig vervolgens met OK.
Mocht de koppeling niet gelukt zijn dan kunt u het,
een onbeperkt aantal keren, nogmaals proberen.
Op het scherm verschijnt de melding dat de
koppeling is geslaagd.
De toegestane automatische verbinding
wordt geactiveerd nadat de telefoon is
geconfigureerd.
Het adresboek en het logboek gesprekken zijn
na de synchronisatie beschikbaar.
Audio en telematica
279
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Een gesprek ontvangen
Een inkomend gesprek wordt aangegeven
door een beltoon en het verschijnen van een
bovenliggend venster op het display.
Selecteer met behulp van de toetsen
de knop "JA" op het display.
Bevestig met OK.
Druk op deze toets van de
stuurkolomschakelaars om het
gesprek te accepteren.
Bellen
Ga naar het menu " Bluetooth: telefoon -
audio".
Selecteer " Beheer van een gesprek ".
Selecteer " Bellen ".
Of
Selecteer " Logboek van oproepen ".
Of
Selecteer " Index ".
Druk gedurende meer dan twee
seconden op deze toets om toegang
te krijgen tot uw adresboek. Gebruik
vervolgens de rolknop om het
nummer te selecteren.
Of
Gebruik, als de auto stilstaat, het toetsenbord
van uw telefoon om een nummer in te voeren.
Een gesprek beëindigen
Druk gedurende het gesprek meer
dan twee seconden op deze toets.
Bevestig met OK om het gesprek te
beëindigen.
Het systeem heeft, afhankelijk van de
compatibiliteit van de telefoon en gedurende
de Bluetooth-verbinding, toegang tot de
contactenlijst van de telefoon.
Vanaf bepaalde typen gekoppelde
Bluetooth-telefoons kunt u contacten
vanuit de telefoon opslaan in het
geheugen van de autoradio.
De op deze manier geïmporteerde
contacten worden opgeslagen in een
contactenlijst die, ongeacht welke
telefoon is gekoppeld, vrij toegankelijk is.
Het menu van de contactenlijst is niet
beschikbaar als de contactenlijst leeg is.
Audio en telematica
280
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Menustructuur/menustructuren display(s)
Radio-CD
Mode REG
CD herhalen
Random Play
Cong auto*
RW achter aan
Opties
Diagnose
Volgen RDS
Raadplegen
Beëindigen
1
2
3
3
1
2
2
2
2
1
2
Display A
* De parameters variëren afhankelijk van het
uitrustingsniveau.
Follow me home
2
Eenheden
Temperatuur : °Celsius / °Fahrenheit
Brandstofverbruik: KM/L - L/100 - MPG
1
2
2
Inst.Weergave
Maand
Dag
Uren
Minuten
Jaar
12 H/24 H weergave
Talen
Italiano
Nederlands
Portuguès
Português do Brasil
Français
Deutsch
Čeština
English
Hrvatski
Español
Magyar
1
2
2
2
2
2
2
2
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Audio en telematica
281
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Display C
Wanneer u op de toets OK drukt,
komt u in de verkorte menu's terecht,
afhankelijk van de weergave op het
scherm.
aanzetten/uitzetten RDS
aanzetten/uitzetten modus REG
aanzetten/uitzetten radiotext
Radio
aanzetten/uitzetten Intro
CD/MP3-CD
aanzetten/uitzetten herhalen tracks
(de hele huidige CD voor CD, de hele
huidige map voor MP3-CD)
aanzetten/uitzetten random play (de
hele huidige CD voor CD, de hele huidige
map voor MP3-CD)
aanzetten/uitzetten herhalen van tracks
(van de map / artiest / genre / huidige
afspeellijst)
USB
aanzetten/uitzetten random play
(shuffle) (van de map / artiest / genre /
huidige afspeellijst)
1
1
1
1
1
1
1
1
Audio en telematica
282
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Display C
Audiofuncties
RDS-functie
Inschakelen/uitschakelen
Voorkeuze FM
REG-functie
Inschakelen/uitschakelen
Weergave radiotext (RDTXT)
Inschakelen/uitschakelen
1
2
3
4
3
4
3
4
Afspeelmogelijkheden
RPT-functie (CD herhalen
Inschakelen/uitschakelen
RDM-functie (random)
Inschakelen/uitschakelen
2
3
4
3
4
Invoeren afstand tot
eindbestemmining
1
1
1
2
2
2
Door het indrukken van de toets
MENU is de volgende weergave
mogelijk:
Audiofuncties
Boordcomputer
Afstand: x km
Diagnose auto
Logboek waarschuw.
Functies in- of uitgeschakeld
Status van de functies
Audio en telematica
283
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Bluetooth conguratie
1 1
1
2 2
2 2
2
3
3
3
2
3
Normale weergave
Regeling weergave
Conguratie beeldscherm
Parameters van de auto
deniëren*
Omgekeerde weergave
Regeling helderheid (- +)
Datum en tijd instellen
Dag/maand/jaar instellen
Uren/minuten instellen
Keuze cyclus 12u/24u
Keuze van eenheden
l/100 km - mpg - km/l
°Celsius / °Fahrenheit
1
1
3
3
2
3
2
3
3
2
3
3
3
Persoonlijke instelling -
conguratie
Bluetooth: telefoon - audio
Telefoonfunctie
Verwijderen koppeling
Toestel aansluiten/afkoppelen
Audio streaming functie
Raadplegen koppelingen
Zoeken via Bluetooth
Logboek van oproepen
Bellen
Index
Huidige gesprek beëindigen
Beheer van een gesprek
Inschakelen mutefunctie
* De parameters variëren afhankelijk van de
auto.
Taalkeuze
1
Audio en telematica
284
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
In de volgende tabel vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over uw autoradio.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Na het afzetten
van de motor wordt
de radio na enkele
minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de
laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-modus van de
autoradio is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto
ontladen raakt.
Start de motor om de accu op te laden.
De melding "het
audiosysteem is
oververhit" verschijnt op
het display.
Om het audiosysteem te beschermen tegen een te hoge
omgevingstemperatuur, activeert de autoradio automatisch een
thermische beveiliging die het geluidsvolume verlaagt of de CD-
speler uitschakelt.
Schakel het audiosysteem enkele minuten uit om
het systeem te laten afkoelen.
Veelgestelde vragen
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Er is een verschil in
geluidskwaliteit tussen
de verschillende
geluidsbronnen (radio,
CD...).
Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume,
bassen, hoge tonen, geluidssfeer, loudness) voor elke geluidsbron
afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren van een
andere geluidsbron (radio, CD...) verschillen in de geluidskwaliteit
hoorbaar zijn.
Controleer of de audio-instellingen (volume,
bassen, hoge tonen, geluidssfeer, loudness) zijn
afgestemd op de verschillende geluidsbronnen. Het
is raadzaam de audiofuncties (bassen, hoge tonen,
balans V-A, balans L-R) in de middelste stand te
zetten, de geluidssfeer "Geen" te selecteren en
de functie Loudness in de stand "Actief" te zetten
als de CD-speler is geselecteerd en in de stand
"Inactief" te zetten als de radio is geselecteerd.
Radio
Audio en telematica
285
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
De voorkeuzezenders kunnen
niet worden ontvangen
(geen geluid, 87,5 Mhz wordt
weergegeven...).
Het verkeerde golfbereik is geselecteerd. Druk op de toets BAND AST om het golfbereik
(AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin
de voorkeuzezenders zijn opgeslagen.
De functie TA
(verkeersinformatie) is
ingeschakeld, maar ik krijg
geen verkeersinformatie
te horen.
De geselecteerde radiozender maakt geen deel uit van het
regionale netwerk van zenders die verkeersinformatie uitzenden.
Stem af op een zender die wel verkeersinformatie
uitzendt.
De ontvangstkwaliteit van
de beluisterde radiozender
neemt geleidelijk af of de
voorkeuzezenders kunnen
niet worden ontvangen
(geen geluid, 87,5 Mhz
wordt weergegeven...).
De auto bevindt zich te ver van de zender van het beluisterde
radiostation of er bevindt zich geen zender in het gebied waarin de
auto zich bevindt.
Activeer de functie RDS om het systeem te laten
controleren of er een sterkere zender in het
gebied aanwezig is.
De omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages enz.) veroorzaakt
storingen in de ontvangst, ook als de RDS-functie is ingeschakeld.
Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te
maken met een storing in de autoradio.
De antenne is niet aanwezig of beschadigd (bijvoorbeeld in een
wasstraat of ondergrondse parkeergarage).
Laat de antenne controleren door het CITROËN-
netwerk.
Het geluid van de radio
valt 1 tot 2 seconden weg.
Het RDS zoekt tijdens deze korte onderbreking van het geluid naar
een andere, sterkere zender voor een betere ontvangst van het
radiostation.
Schakel de RDS-functie uit als dit verschijnsel
zich te vaak en steeds op hetzelfde traject
voordoet.
Audio en telematica
286
Berlingo-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Media
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Op het display wordt de
melding "Storing USB-
randapparatuur" weergegeven.
De Bluetooth-verbinding wordt
onderbroken.
De batterijspanning van de randapparatuur is misschien te laag. Laad de batterij van de randapparatuur op.
De USB-stick wordt niet herkend.
De USB-stick is misschien defect.
Formateer de USB-stick opnieuw.
De CD wordt steeds
uitgeworpen of kan niet
worden afgespeeld door
de CD-speler.
De CD is ondersteboven in de speler geplaatst, kan niet worden
gelezen, bevat geen audiobestanden of bevat audiobestanden die
niet door de autoradio gelezen kunnen worden.
De CD is voorzien van een beveiligingssysteem dat niet door de
autoradio wordt herkend.
- Controleer of de CD met de juiste zijde boven in
de speler is geplaatst.
- Controleer de staat van de CD: de CD kan niet
worden gelezen als deze te veel is beschadigd.
- Controleer de inhoud van de CD als deze zelf is
gebrand: raadpleeg de tips in de rubriek "Audio".
- De CD-speler van de autoradio kan geen
DVD's afspelen.
- De kwaliteit van sommige zelfgebrande CD's
is onvoldoende om deze door de autoradio te
laten afspelen.
De CD-speler levert een
slechte geluidskwaliteit.
De gebruikte CD is gekrast of van slechte kwaliteit. Gebruik alleen CD's van goede kwaliteit en berg
ze zorgvuldig op.
De audio-instellingen (bassen, hoge tonen, geluidssfeer) zijn niet
op de CD-speler afgestemd.
Zet het niveau van de bassen of de hoge tonen
op 0, zonder een geluidssfeer te selecteren.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING
Ik heb geen toegang tot
mijn voicemail.
Er zijn slechts weinig telefoons en providers die deze functionaliteit
ondersteunen.
Telefoon
07-15
Berlingo-2-VP_nl_Chap11_couv-n_ed02-2015
Gedrukt in de EU
Néerlandais
Uw auto is, afhankelijk van het
uitrustingsniveau, de uitvoering en de specieke
kenmerken voor het land waarvoor de auto
bestemd is, slechts van een deel van de in dit
boekje vermelde uitrustingen voorzien.
Dit boekje behandelt alle beschikbare
uitrustingen van dit model.
Aansprakelijkheid voor de gegeven beschrijvingen
en illustraties wordt niet aanvaard. Automobiles
CITROËN behoudt zich het recht voor tussentijds
wijzigingen aan te brengen in de door haar
gevoerde modellen en de bijbehorende uitrusting
en accessoires, zonder verplicht te zijn dit boekje
aan te passen.
Dit instructieboekje maakt onlosmakelijk
deel uit van uw auto. Vergeet niet dit boekje
bij doorverkoop van uw auto aan de nieuwe
eigenaar te geven.
Daarnaast zijn er stickers aanwezig in uw
auto om u te herinneren aan bepaalde
veiligheidsvoorschriften. Haal ze niet los;
ze kunnen de nieuwe eigenaar ook van pas
komen.
Automobiles CITROËN verklaart dat, door
toepassing van de voorschriften in de Europese
regelgeving (Richtlijn 2000/53) met betrekking
tot autowrakken, wordt voldaan aan de in deze
richtlijn gestelde doelen en dat recycleerbare
materialen worden gebruikt voor de fabricage
van producten die door haar worden verkocht.
Reproductie of vertaling van dit document, zelfs
gedeeltelijk, is verboden zonder schriftelijke
toestemming van Automobiles CITROËN.
Belangrijke informatie:
- Het monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
Automobiles CITROËN voorkomen, kan
storingen in het elektronische systeem
van uw auto veroorzaken. Ga naar het
CITROËN-netwerk voor meer informatie
over het aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
- Uit veiligheidsoverwegingen is toegang tot
de diagnose-aansluiting, die is gekoppeld
aan de elektronische systemen in de
auto, uitsluitend voorbehouden aan het
CITROËN-netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats waar de beschikking is over
geschikt gereedschap (kans op storingen
in de elektronische systemen die kunnen
leiden tot pech of ernstige ongevallen). De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld als deze aanwijzing niet wordt
opgevolgd.
- Wijzigingen of aanpassingen die niet
door Automobiles CITROËN zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens de
technische voorschriften van de fabrikant
zijn uitgevoerd, leiden tot het vervallen van
de wettelijke en contractuele garanties.
De achterzijde van de auto is speciaal
aangepast om het opspatten van steentjes te
voorkomen.
2015 – DOCUMENTATION DE BORD
4Dconcept
Diadeis
Interak
Berlingo-2-VP_nl_Chap11_couv-n_ed02-2015
15BGO.0071
Néerlandais
46
Cockpit
De nieuw opgeslagen waarden
van de bandenspanning worden
door het systeem beschouwd als
referentiewaarden.
Het bandenspanningscontrolesysteem
werkt alleen betrouwbaar als bij het
resetten van het systeem de vier
banden de correcte spanning hebben.
Controleer na werkzaamheden
aan het systeem altijd de spanning
van de vier banden en reset het
systeem vervolgens.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
verwijderen van sneeuwkettingen.
Toets op het dashboard
) Houd deze toets even ingedrukt.
Het resetten wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Een laag geluidssignaal geeft aan dat
het resetten niet is uitgevoerd.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en
vervolgens blijft branden in combinatie
met het lampje Service, wijst dit op een
storing in het systeem.
In dat geval werkt de
bandenspanningscontrole mogelijk niet
goed.
Laat het systeem controleren door het -
netwerk of door een gekwali ceerde
werkplaats.
VERVANGT
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
MET REINITIALISATIE
198
Gewichten
Motoren/gewichten (diesel)
5 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Inhoud motorcarter,
met vervangen lter
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 HDi 75 pk
Handgeschakeld,
5 versnellingen
- 600 70
1.6 HDi 75 pk FAP
Handgeschakeld,
5 versnellingen
- 715 70
BlueHDi 75 pk Euro 6
Handgeschakeld,
5 versnellingen
- 720 70
1.6 HDi 90 pk
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75 735 70
1.6 HDi 92 pk FAP
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75 715 70
1.6 e-HDi 92 pk FAP
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75
690 70
Elektronisch gestuurd,
6 versnellingen
750 70
1.6 BlueHDi 100 pk
Euro 6
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75 600 70
1.6 BlueHDi 100
S&S
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75
600 70
Elektronisch gestuurd,
6 versnellingen
600
70
1.6 HDi 115 pk FAP
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75 735 70
1.6 BlueHDi 120 pk
Euro 6
Handgeschakeld,
6 versnellingen
3,75 600 70
FAP: roet lter.
e-HDi: uitvoering met Stop & Start.
199
TECHNISCHE GEGEVENS
9
Gewichten
7 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Inhoud motorcarter,
met vervangen lter
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 HDi 92 pk FAP Handgeschakeld 3,75 750 70
1.6 BlueHDi 100 pk
Euro 6
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75 600 70
1.6 BlueHDi 100 pk
Euro 6 S&S
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75 600 70
1.6 HDi 115 pk FAP
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,75 750 70
1.6 BlueHDi 120 pk
Euro 6
Handgeschakeld,
6 versnellingen
3,75 600 70
FAP: roet lter.
e-HDi: uitvoering met Stop & Start.
197
TECHNISCHE GEGEVENS
9
Gewichten
Motoren/gewichten (benzine)
5 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Inhoud motorcarter,
met vervangen lter
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 110 pk
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,25 750 55
1.6 VTi 100 pk
Handgeschakeld,
5 versnellingen
4,25 600 70
1.6 VTi 120 pk
Handgeschakeld,
5 versnellingen
4,25 690 70
1.6 VTi 120 pk Euro 6
Handgeschakeld,
5 versnellingen
4,25 600 70
1.2 PureTech S&S
110 pk Euro 6
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,45 600 70
7 zitplaatsen
Motor Versnellingsbak
Inhoud motorcarter,
met vervangen lter
(liter)
Aanhanger
ongeremd (kg)
Aanbevolen
kogeldruk (kg)
1.6 110 pk
Handgeschakeld,
5 versnellingen
3,25 750 70
VERVANGT
288


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Citroen Berlingo MultiSpace - 2015 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Citroen Berlingo MultiSpace - 2015 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 11,02 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Citroen Berlingo MultiSpace - 2015

Citroen Berlingo MultiSpace - 2015 User Manual - Dutch - 298 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info