27
MONTAGE/DEMONTAGE VAN DE ACHTERWIELEN
7. Steek de pin van het wiel op de hiervoor bestemde plaats tot u
een “klik” hoort ter bevestiging dat hij vastzit. Herhaal de handeling
bij het andere achterwiel (fig. 7).
8. Om de wielen te verwijderen, trekt u de ontgrendelknoppen
omhoog die in figuur 8 worden getoond en neemt u het wiel weg.
Herhaal de handeling ook bij het andere achterwiel.
LET OP: Verzeker u ervan dat de wielgroepen goed zijn bevestigd.
De wielen kunnen worden gedemonteerd om de ingeklapte wan-
delwagen kleiner te maken.
MONTAGE/DEMONTAGE VAN DE BEKLEDING
9. Steek de ronde plastic buisjes aan de zijkanten van de bekleding
in de geleidingen aan de binnenkant (fig. 9A) tot ze zich volledig in
de geleidingen bevinden (fig. 9B).
10. LET OP: Het tussenbeenstuk is aan de steun van de zitting be-
vestigd, die met het frame is verbonden (zoals wordt getoond in
fig. 10 A): voor een goed en veilig gebruik moet het tussenbeenstuk
door de opening in de bekleding worden gehaald, zoals wordt ge-
toond in figuur 10 B. Raadpleeg de paragraaf “De veiligheidsgordels
gebruiken” voor een correct gebruik van de veiligheidsgordels.
11. Bevestig de 2 drukknopen (afbeelding 11).
12. Bevestig de twee lipjes van de armleuningbedekking door de
plastic pinnen aan de bekleding in de openingen op de armleunin-
gen aan te brengen (fig. 12).
13. Voordat u de zitting aan het frame bevestigt, controleert u dat
de afstelband van de rugleuning (element A van fig. 13) correct
door de lussen B loopt. Laat band A anders door de twee lussen
B lopen.
14. Bevestig vervolgens de 5 musketons die zich aan de bekleding
bevinden aan de musketons op het frame. Handel hierbij zoals wor-
dt getoond in afbeelding 14.
LET OP: Controleer dat de bekleding goed aan het frame van de
wandelwagen is vastgezet.
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem met vijf
verankeringspunten bestaande uit twee schouderbanden, een buik-
gordel en een tussenbeenstuk met gesp.
LET OP: om ze te gebruiken voor kinderen vanaf de geboorte tot
ongeveer 6 maanden moeten de schouderbanden worden gebruikt
door ze eerst door de twee afstelknoopsgaten te halen.
15. Controleer dat de schouderbanden zich op de ideale hoogte voor
uw kind bevinden: Haal ze anders door de stoffen lussen op de bekle-
ding van de wandelwagen om de hoogte ervan af te stellen (fig. 15).
16. Na het kind in de wandelwagen te hebben gezet, steekt u de 2
vorken in de gesp en stelt u indien nodig de wijdte van de buikgor-
del met behulp van de gespen af (fig. 16).
17. Om de buikgordel los te maken, drukt u tegelijkertijd de twee
zijvorken in (fig. 17).
LET OP: om de veiligheid van uw kind te garanderen, dienen de vei-
ligheidsgordels altijd te worden gebruikt.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
De rugleuning is verstelbaar met een afstelmechanisme met riempje.
18. De rugleuning moet via het afstelsysteem aan de achterkant
omlaag worden gedaan, door op de twee zijknoppen te drukken,
zoals wordt getoond in figuur 18, en de stand af te stellen tot de
gewenste schuine stand wordt bereikt.
Om de rugleuning daarentegen omhoog te halen, moet u op de
twee zijknoppen van het afstelsysteem drukken en aan het riempje
trekken tot de gewenste stand wordt bereikt.
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelingen
moeilijker zijn.
WEGNEEMBARE STOOTBEUGEL
19. Om de stootbeugel te verwijderen, drukt u op de twee knopjes
aan de binnenkant van de armleuningen (fig. 19) en trekt u de beu-
gel naar u toe.
LET OP: gebruik de stootbeugel nooit om de wandelwagen met het
kind erin op te tillen.
IN HOOGTE VERSTELBARE GREEP
Om het gebruik van de wandelwagen ergonomischer te maken of
om hem ingeklapt kleiner te maken, kan de hoogte van de greep
worden versteld.
20. Om de greep van de wandelwagen omhoog of omlaag te doen,
drukt u op de knoppen aan de buitenkant en zet u de greep op de
voor u meest comfortabele stand (fig. 20).
REM
De rem heeft een uitwerking op beide achterwielen van de wan-
delwagen tegelijk.
21. Om de wandelwagen te remmen, trapt u de hendel tussen de
achterwielen omlaag, zoals wordt getoond in figuur 21. Om de rem
te deblokkeren, trekt u de hendel tussen de achterwielen omhoog.
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt.
LET OP: Laat de wandelwagen nooit met het kind erin op een hel-
ling staan, ook al staat hij op de rem.
VERTRAGINGSREM
LET OP: De vertraginsrem dient om de snelheid van de wandelwa-
gen te verminderen.Gebruik hem nooit als stilstandrem.
22. Gebruik de remhendel op de handgreep (afbeelding 22) om de
wandelwagen langzamer te laten rijden.
ZWENKVOORWIEL
De wandelwagen is uitgerust met zwenk/vast voorwiel.
Gebruik het vaste wiel op bijzonder oneffen terreinen; het wiel in
zwenkwielmode wordt aageraden om de bestuurbaarheid van de
wandelwagen te vergroten.
23. Duw de voorpedaal omlaag om het voorwiel zwenkend te
maken, zoals aangegeven op afbeelding 23. Duw de pedaal omhoog
om het voorwiel vast te zetten: het wiel wordt in rechte stand ver-
grendeld, ongeacht de stand waarin het zich bevindt.
VERSTELBARE SCHOKDEMPERS ACHTERAAN
De wandelwagen is uitgerust met verstelbare schokdempers aan
de achterkant.
24. Stel de schokdempers af met de hendel die in figuur 24 wordt
getoond. Door de hendel naar de binnenkant van de wandelwagen
te verplaatsen, wordt de schokdemper zachter (ideaal voor het ge-
bruik met kleine kinderen), terwijl de vering zwaarder wordt door
de hendel naar de buitenkant te verplaatsen (ideaal voor grotere
kinderen). Beide schokdempers moeten op dezelfde stand worden
afgesteld.
GEBRUIK VAN AUTOSTOELTJE EN DRAAGMAND
LET OP: Lees de bijbehorende instructieboekjes aandachtig door
om de draagmand of het autostoeltje te gebruiken.
LET OP: Alleen CHICCO autostoeltjes of draagmanden uitgerust
met speciale KLIK KLAK systemen kunnen op de wandelwagen
worden bevestigd. Alvorens de wandelwagen in combinatie met
draagmand of autostoeltje te gebruiken, dient altijd te worden ge-
controleerd dat het bevestigingssysteem goed vergrendeld is.
De wandelwagen is uitgerust met een Klik Klak systeem waarmee
de draagmand of het autostoeltje kunnen worden bevestigd, zon-
der extra bevestigingssystemen te gebruiken. De wandelwagen kan
worden gebruikt met draagmand of autostoeltje, zowel met op de
wandelwagen aangebrachte bekleding, als zonder. Raadpleeg de
paragraaf “montage/demontage van de bekleding” om de bekle-
ding van de wandelwagen aan te brengen of te verwijderen.
25. Het Klik Klak bevestigingssysteem bevindt zich op de armleu-
ningen van de wandelwagen. Maak allereerst de stoffen bekleding
van de armleuningen los, zoals wordt getoond in figuur 25. Het
wordt aangeraden het middelste gedeelte van het lipje omhoog te
halen en vervolgens de plastic pinnen uit de lussen op de armleu-
ningen te halen. Verwijder de beugel.
26. Druk op de knoppen aan de achterkant van de armleuningen
(fig. 26 A) en zet ze op de hoogste stand (fig. 26 B).
LET OP: Voordat u de draagmand of het autostoeltje bevestigt,
controleert u dat de armleuningen op de hoogste stand zijn ver-
grendeld. Raadpleeg de bijbehorende instructies om de draagmand
of het autostoeltje aan het frame te bevestigen.