38
Tijdens de levensduur van het systeem moeten inspecties en
tests worden uitgevoerd volgens de nationale voorschriften.
Wanneer dergelijke criteria in de plaatselijke wetgeving niet
worden genoemd, kan gebruik worden gemaakt van de
informatie over bedrijfsinspecties in aanhangsel C van
norm EN 378-2.
Externe visuele controles: aanhangsel A en B van norm
EN 378-2.
Corrosie controles: aanhangsel D van norm EN 378-2.
Deze controles moeten worden uitgevoerd:
• Na een ingreep die mogelijk invloed heeft op de weer-
stand, of een verandering in gebruik, of verandering van
hogedruk koudemiddel, of na een uitbedrijfstelling van
langer dan twee jaar. Componenten die niet aan de eisen
voldoen moeten worden vervangen. Testdrukken hoger
dan de respectievelijke ontwerpdrukken van de com-
ponenten mogen niet worden toegepast (aanhangsels
B en D).
• Na reparatie of ingrijpende modificaties of aanzienlijke
uitbreiding van systeem of componenten (aanhangsel B).
• Na herinstallatie op een nieuwe locatie (aanhangsels
A, B en D).
• Na reparatie na koudemiddellekkage (aanhangsel D).
De frequentie van koudemiddel lekdetectie is vast-
gelegd in de huidige RLK regeling.
OPMERKING: Hoge lekkagepercentages zijn niet accep-
tabel. Wanneer een lek wordt geconstateerd moet dit
onmiddellijk worden gerepareerd.
Solderen en lassen van componenten, leidingwerk en aan-
sluitingen moet worden uitgevoerd volgens de juiste proce-
dures en door gekwalificeerd personeel. Apparatuur onder
druk mag tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
niet worden blootgesteld aan schokken of aan grote tempe-
ratuurverschillen
Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mogen alleen
worden uitgevoerd door deskundig personeel (STEK erkend)
conform de RLK voorschriften.
WAARSCHUWING: Voordat met de werkzaamheden wordt
begonnen moet de hoofdstroom worden afgeschakeld. Het
openen van een koudemiddelcircuit houdt in dat o.a. de
volgende werkzaamheden moeten worden verricht: vacu-
meren, controleren dat het koelmiddel geen onreinheden
bevat, de filterdroger vervangen en een lektest uitvoeren.
Vullen, bijvullen of aftappen van het watercircuit mag
alleen worden uitgevoed door gekwalificeerd personeel
met behulp van gereedschap en stoffen die geschikt zijn
voor het product. Vulapparatuur wordt niet meegeleverd.
Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mogen alleen
worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend)
personeel met behulp van materiaal dat geschikt is voor
de unit. Zie ook de huidige RLK. Onjuist handelen kan
leiden tot ongeregelde vloeistofstroom of drukverliezen.
• Houd de unit zelf en de ruimte er omheen schoon en
vrij van obstructies, zodat een goede minimale lucht-
doorstroming is gegarandeerd. Ruim direct alle verpak-
kingsmaterialen e.d. op.
• Maak regelmatig leidingen vrij van stof en vuil. Hier-
door wordt het constateren van lekkage eenvoudiger en
kunnen eventuele lekken worden gerepareerd voordat
er ernstiger klachten ontstaan.
• Controleer de goede bevestiging van alle geschroefde
verbindingen. Hierdoor wordt lekkage voorkomen.
• Controleer dat de isolatie juist is geplaatst en goed
aansluit.
• Controleer alle warmtewisselaars en alle leidingwerk.
Als er belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn, dan betekent dit
dat er onvoldoende koudemiddel in het systeem aanwezig is.
Als er veel te weinig koudemiddel is verschijnen er grote
bellen in het kijkglas en de zuigdruk daalt. De compressor
zuiggas oververhitting is ook hoog. Na lekdetectie en repa-
ratie kan koudemiddel worden bijgevuld.
Na lekdetectie en reparatie moet het systeem worden afge-
pompt en gevacumeerd en daarna volledig gevuld met
schoon koudemiddel conform RLK.
BELANGRIJK: Nadat het lek is gerepareerd moet het
circuit worden getest. Daarbij mag de maximum bedrijfs-
druk aan de lage zijde (vermeld op de machine kenplaat)
niet worden overschreden
Bijvullen moet altijd gebeuren in de vloeistoffase in de
vloeistofleiding. De koudemiddelcilinder moet minimaal
10% van de oorspronkelijke vulling bevatten. Zie voor de
koudemiddelhoeveelheid per circuit de gegevens op de
machine kenplaat.
Tijdens gebruik met optie 272 (glycol - water) en met
positieve verdamping verschijnen bellen in het kijkglas.
Dit is normaal bij optimale vulling voor verbeterde
efficiëntie in toepassingen met glycol.
Koudemiddelsystemen moeten regelmatig en goed worden
geïnspecteerd en onderhouden door vakkundig (STEK
erkend) personeel. Om schade aan het milieu te voorkomen
moeten koudemiddelen en olie worden afgepompt en afge-
voerd m.b.v. methoden waardoor lekkages en verliezen tot
een minimum beperkt blijven.
• Lekken moeten onmiddellijk worden gerepareerd.
• Als de restdruk te laag is voor het overpompen, dan
moet een koudemiddel terugwinunit worden toegepast.
• Compressorolie bevat koudemiddel. Alle olie die bij
onderhoudswerkzaamheden uit het systeem wordt
afgetapt moet daarom volgens de voorschriften worden
verzameld en afgevoerd.
• Koudemiddel onder druk mag nooit naar de atmosfeer
worden afgeblazen.