Scherpstelling
Autofocus
Als autofocus wordt geactiveerd, dan stelt de camcorder continu scherp op het onderwerp in het midden
van het scherm. Het scherpstelbereik is 1 cm (bij maximale groothoek, gemeten vanaf de voorzijde van de
lenscilinder) tot
G
en 60 cm (in het gehele zoombereik, gemeten vanaf de voorzijde van de lenscilinder)
tot
G
. Voer de volgende procedure uit om de snelheid van de autofocus in te stellen.
1 en : Druk op B.
2 Open het scherm [AF-modus].
[FUNC.] > [MENU] > p > [AF-modus]
3 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
• Het pictogram van de geselecteerde optie verschijnt op het
scherm.
Bedieningsstanden:
Vierkante haakjes [ ]
worden gebruikt om te
verwijzen naar
bedieningsknoppen en
menu-opties die u
selecteert en andere
berichten en gegevens
op het scherm.
De drie pictogramcombinaties geven de
bedieningsstand aan en of een functie in die
stand beschikbaar is.
: Geeft aan of de camcorder in de
opnamestand (CAMERA) of afspeelstand
(MEDIA) staat. In dit voorbeeld is de functie
alleen beschikbaar in de stand .
Raadpleeg De camcorder aan- en uitzetten
(A 29) voor bijzonderheden.
: Geeft de filmindeling aan.
Raadpleeg De filmindeling selecteren
(AVCHD/MP4) (A 39).
: Geeft de opnamestand
aan. Raadpleeg De opnamestand instellen
(A 30) voor bijzonderheden.
De namen van “harde”
knoppen en schakelaars
op de camcorder zelf
worden aangegeven met
een “knop”-kader.
Bijvoorbeeld B.
De pijl > wordt gebruikt om
menuselecties af te korten.
Raadpleeg Gebruik van de menu’s
voor meer informatie over het
gebruik van de menu’s (A 32).
Raadpleeg de bijlage Menu-opties -
Overzicht (A 146) voor een
samenvatting van de beschikbare
menu-opties en instellingen.