580361
24
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/202
Next page
1
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
© CANON INC. 2014 CEL-SV5SA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (
=
15), voordat u de camera in
gebruik neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct
te gebruiken.
Bewaar deze handleiding goed, zodat u deze in de toekomst
kunt raadplegen.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
2
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
Batterij
NB-13L*
Batterijlader
CB-2LH/CB-2LHE
Polsriem
* Verwijder het label van de batterij niet.
De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
=
2).
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
1
SDHC-geheugenkaarten*
1
*
2
SDXC-geheugenkaarten*
1
*
2
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de
werking in deze camera geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
Vóór gebruik
3
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of
niet kan worden gelezen door apparaten.
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld
voor persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van
opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk
eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik,
het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen,
of in bepaalde commerciële omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het
instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel de LCD-monitor onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar
zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze
te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
4
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
(
8
)
(
10
)
(
11
)
(
12
)
(
7
)
(
15
) (
14
)
(
1
) (
3
)(
2
) (
4
) (
5
) (
6
)
(
13
)
(
9
)
(
16
)
(1) Scherm (LCD-monitor)*
2
(2) Microfoon
(3) DIGITAL-aansluiting
(4) HDMI
TM
-aansluiting
(5) Knop [
(Mobiele
apparaatverbinding)]
(6) Controleknop
(7) Knop [
(Selectie voor de
ringfunctie)] / [
(1 beeld wissen)]
(8) Filmknop
(9) Knop [
(Transport mode)] /
[
(Wi-Fi)] / Omhoog
(10) FUNC./SET-knop
(11) Knop [
(Flitser)] / Rechts
(12) Knop [
(Weergave)] /
Omlaag
(13) Indicator
(14) Knop [
]
(15) Knop [
(Afspeel)]
(16)
Knop [ (Macro)] /
[
(Handmatig scherpstellen)] /
Links
*1 Gebruikt bij NFC-functies (
=
128).
*2 Tikken op het scherm worden mogelijk minder goed gedetecteerd wanneer
u gebruik maakt van een schermbescherming. Verhoog in dit geval de
gevoeligheid van het aanraakscherm (
=
156).
Namen van onderdelen en conventies die
in deze handleiding worden gebruikt
(
1
)
(
3
)
(
4
)
(
2
)
(
8
) (
12
)(
13
)(
5
) (
11
)(
7
)(
6
) (
10
)(
9
) (
2
)
(
16
)(
17
)(
15
)(
14
)
(1) Zoomknop
Opnemen: [
(telelens)] /
[
(groothoek)]
Afspelen: [
(vergroten)] /
[
(index)]
(2) Riembevestigingspunt
(3) Lampje
(4) Lens
(5) Belichtingscompensatieknop
(6) Programmakeuzewiel
(7) Ontspanknop
(8) ON/OFF-knop
(9) Luidspreker
(10) Flitser
(11) Ring
(12) [
(Flitser)]-schakelaar
(13) Antenne voor Wi-Fi
(14)
(N-teken)*
1
(15) Aansluiting statief
(16) Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
(17) Klepje gelijkstroomkoppeling
5
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
z Aan de controleknop draaien is één
van de mogelijkheden om verschillende
instellingen te kiezen, van beeld naar
beeld te gaan en andere handelingen
uit te voeren. Het merendeel van deze
handelingen kunt u ook uitvoeren met
de knoppen [ ][ ][ ][ ].
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de
pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid:
[
] Ring (11) aan de voorkant
[
] Knop omhoog (9) aan de achterkant
[ ] Knop links (16) aan de achterkant
[ ] Knop rechts (11) aan de achterkant
[ ] Knop omlaag (12) aan de achterkant
[ ] Controleknop (6) aan de achterkant
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
: Geeft handelingen op het aanraakscherm aan
=
xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto’s of lms.
6
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van de camera .......................................26
Aan/Uit .......................................................................................... 26
Spaarstandfuncties (Automatisch uit) .............................................27
Spaarstand in de opnamemodus ...............................................27
Spaarstand in de afspeelmodus .................................................27
Ontspanknop ................................................................................ 27
Opnamestanden ...........................................................................28
De hoek en de stand van het scherm aanpassen .......................28
Opties opnameweergave .............................................................29
Het menu FUNC. gebruiken .........................................................29
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om instellingen
te congureren ................................................................................30
Het menuscherm gebruiken ......................................................... 30
Bediening via het aanraakscherm ..................................................31
Toetsenbord op het scherm .........................................................32
Indicatorweergave ........................................................................ 32
Klok ...............................................................................................33
2 Auto-modus/Modus Hybride automatisch .............. 34
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen .....34
Opnamen maken (Smart Auto) .......................................................34
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .....................36
Digest-lm afspelen ....................................................................36
Foto’s/lms ..................................................................................37
Foto’s...........................................................................................37
Films ............................................................................................37
Compositiepictogrammen ...............................................................38
Scènes voor continue opname ...................................................39
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ..............................................39
Kaders op het scherm .....................................................................40
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking .............................................................. 2
Compatibele geheugenkaarten ......................................................2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie.................................3
Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding
worden gebruikt .............................................................................. 4
Algemene bediening camera .......................................................13
Veiligheidsmaatregelen ................................................................ 15
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 18
Voordat u begint ...........................................................................18
De riem bevestigen .........................................................................18
De camera vasthouden ...................................................................18
De batterij opladen ..........................................................................19
De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................................... 19
De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................20
De datum en tijd instellen ................................................................ 20
De datum en tijd wijzigen ............................................................ 21
Weergavetaal ..................................................................................22
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen.............................22
De camera testen ......................................................................... 23
Opnamen maken (Smart Auto) .......................................................23
Bekijken ...........................................................................................24
Bediening via het aanraakscherm ..................................................25
Beelden wissen ...........................................................................25
7
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen .................... 52
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen .............52
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ....................53
3 Andere opnamemodi ................................................. 54
Genieten van diverse beelden van elke opname
(Creatieve opname) .....................................................................54
Effecten kiezen ................................................................................55
Specieke scènes ........................................................................55
Functies voor onderwateropnamen gebruiken ...............................57
Onderwateropnamen maken met een scherpstelbereik ............57
De witbalans corrigeren ..............................................................57
Beeldeffecten (Creatieve lters) ...................................................58
Opnamen met veel contrast maken (High Dynamic Range) .......... 58
Artistieke effecten toevoegen .....................................................59
Opnamen maken met verbleekte kleuren (Nostalgisch) ................59
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ...............................................................................60
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) ..............60
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut) .........................................................61
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speels effect) .................................................................................61
Onderwerpen eruit laten springen (Achtergrondvervaging) ...........62
Opnamen met een soft-focuseffect ................................................. 62
Opnamen maken in monochroom ..................................................63
Speciale standen voor andere doeleinden ..................................63
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
................................................................................63
Automatisch opnemen na glimlachdetectie ................................63
De knipoogdetectie gebruiken ....................................................64
De gezicht-zelfontspanner gebruiken .........................................65
Algemene, handige functies .........................................................40
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ......................40
Opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden
(Trapsgewijs zoomen)
.....................................................................41
De zelfontspanner gebruiken ..........................................................41
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner ..................42
De zelfontspanner aanpassen ....................................................42
Opnamen maken door het scherm aan te raken (Touch Shutter)
...42
Continue opnamen maken ..............................................................43
Beelden weergeven tijdens het afspelen ....................................43
Gezichts-ID gebruiken ..................................................................44
Persoonlijke gegevens ....................................................................44
Gezichts-ID-gegevens registreren ..................................................44
Opnamen maken .............................................................................45
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken ......................46
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen .........................47
Geregistreerde gegevens wissen ...............................................48
Functies voor de beeldaanpassing ..............................................48
De verhouding wijzigen ...................................................................48
De beeldresolutie wijzigen (grootte)................................................49
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 3:2-beelden) .........................................49
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren ................... 49
Beeldkwaliteit van lms wijzigen .....................................................50
Handige opnamefuncties .............................................................50
De digitale horizon met twee assen gebruiken ............................... 50
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ........................ 51
Controleren op gesloten ogen .........................................................51
De camerabewerkingen aanpassen ............................................52
Het AF-hulplicht uitschakelen ..........................................................52
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen ...........................52
8
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
De witbalans handmatig corrigeren ............................................79
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ..........................80
Custom Kleur ..............................................................................80
Opnamebereik en scherpstellen ..................................................81
Close-ups maken (macro) ...............................................................81
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen ..............81
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) ...........82
Focusbracketing (modus BKT-Focus) ........................................82
Digitale telelens ...............................................................................83
De modus AF Frame wijzigen .........................................................83
1-punts ........................................................................................83
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (1-punts) ...............84
Gezichts-AiAf ..............................................................................84
Opnamen maken met Servo AF .................................................85
De focusinstelling veranderen .........................................................85
Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen
(Gezichtsselectie) ............................................................................85
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF)..............86
Opnamen maken met AF lock ........................................................87
Continue opnamen maken terwijl de camera op het onderwerp
blijft scherpstellen
............................................................................87
Flitser ............................................................................................ 88
Flitsermodus wijzigen ......................................................................88
Automatisch ................................................................................88
Aan ..............................................................................................88
Slow sync ....................................................................................88
Uit ................................................................................................88
De itsbelichtingscompensatie aanpassen .....................................89
Opnamen maken met FE-lock ........................................................89
De itstiming wijzigen ......................................................................90
RAW-beelden opnemen ............................................................... 90
Opnamen maken van de sterrenhemel (Ster) ................................66
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel als
achtergrond (Sterrenportret) .......................................................66
Opnamen maken van nachtscènes onder de sterrenhemel
(Sterrenhemel) ............................................................................67
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen) ....................................68
Films maken van sterrenbeweging (Time-lapselm sterren) .....69
Kleuren aanpassen .....................................................................70
Verschillende lms opnemen .......................................................71
Films maken in de standaardmodus ............................................... 71
Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname
maakt ............................................................................71
iFrame-lms opnemen ....................................................................72
4 P-modus ..................................................................... 73
Opnamen maken met programma AE ([P]-modus) ..................... 73
Helderheid van het beeld (Belichting) .......................................... 74
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ................................................................74
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE lock) ........... 74
De meetmethode wijzigen ...............................................................74
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen ...............75
De ISO-waarde wijzigen .................................................................75
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO .................. 76
Het niveau van ruisreductie wijzigen (Hoog ISO nr.) ......................76
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname) .....................................76
De helderheid corrigeren (i-Contrast) .............................................77
Dynamic Range-correctie (DR-correctie) ...................................77
Schaduwcorrectie .......................................................................78
Het ND-lter gebruiken ....................................................................78
Beeldkleuren ................................................................................78
De witbalans aanpassen .................................................................78
Aangepaste witbalans .................................................................79
9
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
...105
Histogram ..................................................................................105
RGB-histogram, GPS-informatieweergave ..............................105
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto’s
(digest-lms) ..................................................................................106
Op datum weergeven ...............................................................106
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn gedetecteerd ......107
Door beelden bladeren en beelden lteren ...............................107
Bladeren door beelden in een index .............................................107
Bediening via het aanraakscherm ............................................108
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ........108
De ring gebruiken om te van beeld te verspringen .......................109
Bediening via het aanraakscherm ............................................110
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven ............................ 110
Gezichts-ID-gegevens bewerken ............................................... 111
Namen wijzigen ............................................................................. 111
Namen wissen ............................................................................... 111
Opties voor het weergeven van foto’s........................................ 112
Beelden vergroten ......................................................................... 112
Bediening via het aanraakscherm ............................................112
Diavoorstellingen bekijken ............................................................112
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shufe) ...... 113
Beelden beveiligen ..................................................................... 114
Een selectiemethode selecteren ...................................................114
Afzonderlijke beelden selecteren .................................................. 114
Een reeks selecteren ....................................................................115
Alle beelden in één keer beveiligen .............................................. 115
Alle beveiligingen in één keer opheffen ....................................115
Beelden wissen .......................................................................... 116
Meerdere beelden tegelijk wissen ................................................116
Een selectiemethode selecteren ..............................................116
Afzonderlijke beelden selecteren ..............................................116
Overige instellingen ...................................................................... 91
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit) ......................91
Instellingen van de IS-modus wijzigen ............................................91
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen worden weergegeven....................................92
De kleur van de informatie op het opnamescherm wijzigen ...........92
5 Tv-, Av-, M- en C-modus ............................................ 93
Specieke sluitertijden (Modus [Tv]) ............................................93
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av]) ................................ 94
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [M]).........94
De itsoutput aanpassen ................................................................95
Films opnemen met specieke sluitertijden
en diafragmawaarden ..................................................................96
Instellen met aanraakbediening ......................................................96
Aanpassing voor opnamestijlen ...................................................97
Instellingen wijzigen met de ring .....................................................97
Functies die aan de ring kunnen worden toegewezen ............... 97
Functies toewijzen aan de ring ...................................................98
De ring gebruiken voor aanpassingen ............................................98
Weergegeven informatie wijzigen ...................................................99
Functies toewijzen aan knoppen ....................................................99
Het menu FUNC. aanpassen (Lay-out FUNC.-menu) ..............100
Items selecteren om een plaats te geven in het menu .................100
Menu-items verplaatsen ...........................................................101
Opname-instellingen opslaan .......................................................101
Instellingen die kunnen worden opgeslagen ............................101
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan (My Menu) ...... 102
6 Afspeelmodus .......................................................... 103
Bekijken ......................................................................................103
Bediening via het aanraakscherm ............................................104
Van weergavemodus wisselen......................................................105
10
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Beelden opslaan op een aangesloten computer ..........................135
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen .....................135
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken .........................135
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst .................... 137
Eerdere toegangspunten ..........................................................138
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice ......... 138
Webservices registreren ...............................................................138
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...................................138
Andere webservices registreren ...............................................140
Beelden uploaden naar webservices ............................................141
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ........142
Beelden naar een andere camera verzenden ...........................143
Opties voor het verzenden van beelden .................................... 144
Meerdere beelden verzenden .......................................................144
Opmerkingen over het verzenden van beelden ...........................144
De beeldresolutie selecteren (Formaat) .......................................145
Opmerkingen toevoegen ...............................................................145
Beelden automatisch verzenden (beeldsynchronisatie) ............ 145
Voordat u begint ............................................................................145
De camera voorbereiden ..........................................................145
De computer voorbereiden .......................................................146
Beelden verzenden .......................................................................146
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te bekijken
en de camera te bedienen .........................................................147
Beelden op de camera geotaggen ................................................147
Opnamen maken op afstand ........................................................148
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ....................................... 149
Verbindingsinformatie bewerken ...................................................149
De bijnaam van een apparaat wijzigen ....................................149
Verbindingsinformatie wissen ...................................................149
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ............................150
Een reeks selecteren ................................................................117
Alle beelden in één keer opgeven ............................................117
Beelden roteren .......................................................................... 117
Automatisch draaien uitschakelen ................................................118
Beelden markeren als favoriet ...................................................118
Handige bediening: Touch-acties ............................................... 119
Functies voor Touch-acties gebruiken ..........................................119
Functies voor Touch-acties wijzigen .............................................119
Toewijsbare functies..................................................................120
Foto’s bewerken .........................................................................120
Het formaat van beelden wijzigen ................................................. 120
Trimmen ........................................................................................121
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ........................122
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast) ....................123
Rode ogen corrigeren ...................................................................123
Films bewerken ..........................................................................124
Bestandsgroottes verkleinen .........................................................125
Digest-lms bewerken ...................................................................126
7 Wi-Fi-functies ........................................................... 127
Beschikbare Wi-Fi-functies ........................................................127
Beelden naar een smartphone verzenden ................................128
Verzenden naar een smartphone die is toegewezen
aan de knop
...................................................................................128
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu ......................... 130
Een ander toegangspunt gebruiken ..............................................132
Eerdere toegangspunten ..............................................................132
Beelden opslaan op een computer ............................................133
Voorbereidingen voor het registreren van een computer .............133
De computeromgeving controleren ..........................................133
De software installeren .............................................................133
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) ......................................................................134
11
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
8 Menu Instellingen .................................................... 151
Basisfuncties van de camera aanpassen ..................................151
Camerageluiden dempen ..............................................................151
Het volume aanpassen .................................................................151
Geluiden aanpassen .....................................................................152
Hints en tips verbergen .................................................................152
Datum en tijd .................................................................................152
Wereldklok .....................................................................................152
Timing voor het intrekken van de lens ..........................................153
Eco-modus gebruiken ...................................................................153
De spaarstand aanpassen ............................................................153
Schermhelderheid .........................................................................153
Opstartscherm ...............................................................................154
Geheugenkaarten formatteren ......................................................154
Low Level Format .....................................................................154
Bestandsnummering .....................................................................155
Beelden opslaan op datum ...........................................................155
Metrische/Niet-metrische weergave .............................................155
De digitale horizon kalibreren .......................................................155
De digitale horizon herstellen ...................................................156
Bediening via het aanraakscherm uitschakelen ...........................156
De gevoeligheid van het aanraakscherm verhogen .....................156
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden moet
worden vastgelegd ........................................................................156
Alle copyrightinformatie verwijderen .........................................156
Certicatielogo’s controleren .........................................................157
Weergavetaal ................................................................................157
Andere instellingen aanpassen .....................................................157
Standaardwaarden herstellen .......................................................157
9 Accessoires ............................................................. 158
Systeemoverzicht ....................................................................... 158
Optionele accessoires ................................................................ 159
Voedingen .....................................................................................159
Flitseenheid ...................................................................................160
Overige accessoires ......................................................................160
Printers ..........................................................................................160
Optionele accessoires gebruiken ............................................... 161
Afspelen op een tv ........................................................................161
Afspelen op een HD-tv ..............................................................161
Afspelen op een SD-tv ..............................................................162
De camera voeden via het lichtnet ...............................................162
De software gebruiken ...............................................................163
Software ........................................................................................163
Softwarehandleiding .................................................................163
Verbinding maken met een computer via een kabel ....................164
De computeromgeving controleren ..........................................164
De software installeren .............................................................164
Beelden opslaan op een computer ...............................................164
Beelden afdrukken .....................................................................166
Eenvoudig afdrukken ....................................................................166
Afdrukinstellingen congureren .....................................................167
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken......................................167
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het
afdrukken ............................................................................168
Beschikbare indelingsopties .....................................................168
Id-foto’s afdrukken ....................................................................168
Filmscènes afdrukken ...................................................................169
Afdrukopties voor lms .............................................................169
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ................................169
Afdrukinstellingen congureren ................................................169
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden ..........................170
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden ..............................170
Afdrukinstellingen voor alle beelden .........................................170
Alle beelden in de printlijst wissen ............................................171
12
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan
de printlijst (DPOF)
...................................................................171
Beelden toevoegen aan een fotoboek ..........................................171
Een selectiemethode selecteren ..............................................171
Afzonderlijke beelden toevoegen .............................................172
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek ...............................172
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ................................ 172
10 Bijlage ....................................................................... 173
Problemen oplossen ..................................................................173
Berichten op het scherm ............................................................177
Informatie op het scherm ...........................................................179
Opname (informatieweergave) .....................................................179
Batterijniveau ............................................................................179
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ..................................180
Overzicht van lmbedieningspaneel .........................................180
Functies en menutabellen ..........................................................181
Beschikbare functies per opnamemodus .....................................181
Menu FUNC. .................................................................................183
Opnametabblad .............................................................................186
Tabblad Instellen ...........................................................................192
Tabblad My Menu ..........................................................................192
Tabblad Afspelen ...........................................................................192
Tabblad Print .................................................................................193
Voorzorgsmaatregelen ............................................................... 193
Specicaties ...............................................................................194
Cameraspecicaties ......................................................................194
Wi-Fi ..........................................................................................194
Brandpuntsafstand digitale zoom (equivalent aan 35 mm) ...... 194
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd ..................................195
Aantal opnamen per geheugenkaart ........................................195
Opnametijd per geheugenkaart ................................................196
Flitsbereik ..................................................................................196
Opnamebereik ..........................................................................196
Snelheid van continue opname ................................................196
Sluitertijd ...................................................................................197
Diafragma..................................................................................197
Batterij NB-13L .......................................................................... 197
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE ................................................197
Index ........................................................................................... 198
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN) .......................... 201
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ...................201
Veiligheidsmaatregelen .................................................................201
Handelsmerken en licenties .....................................................202
Vrijwaring...................................................................................202
13
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus,
modus Hybride automatisch)
-
=
34,
=
36
Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname
met behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus
Creatieve opname)
-
=
54
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(
=
55)
In de sneeuw
(
=
55)
Specieke scènes afstemmen
Nachtscènes
(
=
55)
Onderwater
(
=
55)
Vuurwerk
(
=
55)
Sterrenhemel
(
=
66)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(
=
58)
Poster-effect
(
=
58)
“Ouder gemaakte” foto’s
(
=
59)
Fisheye-effect
(
=
60)
Miniatuureffect
(
=
60)
Speels effect
(
=
61)
Achtergrond vervagen
(
=
62)
Soft focus
(
=
62)
Monochroom
(
=
63)
Scherpstellen op gezichten
-
=
34,
=
55,
=
84,
=
85
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
-
=
34
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)
-
=
41,
=
65
Gezichts-ID gebruiken
-
=
44,
=
107
Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis)
-
=
36
14
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
-
=
128
Beelden online delen
-
=
138
Beelden naar een computer verzenden
-
=
145
Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus)
-
=
103
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-
=
112
Op een tv
-
=
161
Op een computer
-
=
164
Snel door beelden bladeren
-
=
107
Beelden wissen
-
=
116
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
-
=
34,
=
71,
=
96
Films bekijken (afspeelmodus)
-
=
103
Afdrukken
Foto’s afdrukken
-
=
166
Opslaan
Beelden opslaan op een computer via een kabel
-
=
164
15
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen
in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt
u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Kijk niet door de zoeker (als uw model een zoeker heeft) naar een
sterke lichtbron, zoals de zon op een heldere dag of een sterke
kunstmatige lichtbron.
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met
het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken, wat
kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid
of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze
onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en
het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd
is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Veiligheidsmaatregelen
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen
te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de itser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking.
Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar
wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het label van de batterij niet, als de batterij een label heeft.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of
thinner om het product schoon te maken.
16
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken,
kunt u zich onprettig gaan voelen.
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de
glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten die
automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is
toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren.
Gebruik een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop
of ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u het aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die aan temperaturen boven 40 °C blootstaan;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
17
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met
een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan
deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting
of een explosie, met schade aan het product of brand als gevolg.
Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het
plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
18
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
Bevestig de riem.
z Steek het uiteinde van de riem door de
opening voor de riem (1) en haal het
andere uiteinde van de riem door het oog
aan het draadeinde (2).
z De riem kan ook aan de linkerkant van de
camera worden bevestigd.
De camera vasthouden
z Doe de riem om uw pols.
z Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de uitgeklapte itser rusten.
(
2
)
(
1
)
Algemene informatie en instructies, van de eerste
voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
Basishandelingen
19
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
195) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de
opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Denk eraan dat u, voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken,
de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (
=
154).
1
Open het klepje.
z Verschuif de schakelaar (1) en open het
klepje (2).
2
Plaats de batterij.
z Houd de batterij zo vast dat de
aansluitpunten (1) zoals getoond wordt
zichtbaar zijn. Duw de batterijvergrendeling
(2) in de richting van de pijl en plaats de
batterij totdat de vergrendeling vastklikt.
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
1
Plaats de batterij.
z Zorg eerst dat de -markering op
de batterij overeenkomt met die op
de oplader en plaats dan de batterij
door deze naar binnen (1) en naar
beneden (2) te drukken.
2
Laad de batterij op.
z CB-2LH: kantel de stekker naar buiten (1)
en steek de oplader in een stopcontact (2).
z CB-2LHE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
z Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
z Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
3
Verwijder de batterij.
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de
batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
2
)
CB-2LH
CB-2LHE
(
2
)
(
1
)
20
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van
de pijl.
z De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
z Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
z De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer u de
camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen
in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en wordt gebruikt bij
het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt met de datum erop.
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2
Stel de datum en tijd in.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om de datum en tijd op
te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
z Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
3
Controleer het lipje voor
schrijfbeveiliging van de kaart en
plaats de geheugenkaart.
z Bij geheugenkaarten met een lipje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het lipje is ingesteld
op vergrendeld. Schuif het lipje in de
ontgrendelde positie.
z Plaats de geheugenkaart met het
label (1) in de getoonde richting totdat
deze vastklikt.
z Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u de schakelaar verschuift, totdat
het klepje vastklikt (2).
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
195) voor
richtlijnen over hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
(
1
)
(
1
)
(
2
)
21
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
z Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad
[ ] te selecteren.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Datum/Tijd] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Wijzig de datum en tijd.
z Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(
=
20) om de instellingen aan
te passen.
z Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven
nadat de batterij is verwijderd.
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt
aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
159), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in
zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
=
20).
3
Geef uw thuistijdzone op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
4
Voltooi de instellingsprocedure.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop
[ ]. Nadat een bevestigingsbericht
is weergegeven, wordt het
instellingenscherm niet meer
weergegeven.
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [
] door op de knoppen [ ][ ] te
drukken of aan de knop [
] te draaien.
U kunt de datum en tijd ook instellen door op de gewenste optie
op het scherm in stap 2 te tikken en vervolgens op [
][ ] te
tikken, gevolgd door [
]. Op dezelfde manier kunt u uw
tijdzone thuis instellen door op [
][ ] op het scherm bij stap 3 te
tikken, gevolgd door [
].
22
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
Als u uw camera afdankt, verwijdert u eerst de interne oplaadbare
lithiumbatterij voor recycling in overeenstemming met lokale voorschriften.
1
Draai de 10 schroeven van de
behuizing los aan de zijkanten
en onderkant van de camera en
verwijder het onderste gedeelte.
2
Open het LCD-scherm en draai
de vijf schroeven los, zoals wordt
getoond op de afbeelding.
3
Verwijder de achterste afdekking.
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
2
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [ ].
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om een taal te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
[
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ ].
U kunt de taal van het LCD-scherm ook instellen door in stap 3 op
een taal op het scherm te tikken en vervolgens nogmaals hierop
te tikken.
23
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
De camera testen
Foto’s
Films
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden worden linksboven in het
scherm weergegeven.
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek).
4
Draai de drie schroeven los,
verwijder de twee onderdelen en
knip de lintkabel door.
5
Verwijder de bovenste afdekking.
6
Knip de lintkabel door en draai de
twee schroeven los.
7
Verwijder de batterij.
24
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de lmknop.
2) Voltooi de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze,
zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
z Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Blader door uw beelden.
z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ] of draait u de knop [ ]
tegen de klok in. Om het volgende beeld
te bekijken, drukt u op de knop [ ] of
draait u de knop [ ] met de klok mee.
z Houd de knoppen [
][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
(
1
)
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld, hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
z Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar
[
] om de itser uit te klappen. De itser
itst wanneer u een opname maakt.
Als u liever geen itser gebruikt,
drukt u de itser met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start met opnemen.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [
REC] en de
verstreken tijd op het scherm (1).
25
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
z Tik op het beeld in het midden van
het scherm als u vanuit de modus
Beeld scrollen wilt terugkeren naar de
enkelvoudige weergave.
z Selecteer een lm en tik op [
] om het
afspelen te starten.
z Als u het volume wilt aanpassen tijdens
het afspelen van een lm, sleept u met
uw vinger snel omhoog of omlaag op
het scherm.
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
2
Wis het beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [
] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Om het wissen te annuleren, drukt u
op de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [
] om [Annuleer] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [
].
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(
=
116).
U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
U kunt beelden ook wissen door Touch-acties te gebruiken (
=
119).
z U kunt ook snel aan de knop [ ] draaien
om de modus Beeld scrollen te openen.
Draai in deze modus aan de knop [ ] om
door beelden te bladeren.
z Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
z Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms
wilt afspelen.
3
Films afspelen.
z Druk op de knop [ ] om naar het
lmbedieningspaneel te gaan. Selecteer
[ ] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [ ]) en druk daarna
nogmaals op de knop [ ].
z Het afspelen begint en na de lm
verschijnt [
].
z Om het volume (1) aan te passen,
drukt u op de knoppen [
][ ].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Bediening via het aanraakscherm
z Als u het volgende beeld wilt bekijken,
veegt u op het scherm in stap 2 met uw
vinger naar links en voor het vorige beeld
veegt u met uw vinger naar rechts.
z Als u de modus Beeld scrollen wilt
openen, veegt u met uw vinger
herhaaldelijk snel naar links of rechts.
(
1
)
26
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Aan/Uit
Opnamemodus
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
z Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
z Druk op de knop [ ] om de camera in te
schakelen en uw foto’s te bekijken.
z Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
].
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
=
27).
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl
de lens is ingetrokken door op de knop [
] te drukken.
Handleiding
voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van
de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen
en afspelen
1
27
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld,
drukt u de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk half in. (Licht indrukken om
scherp te stellen.)
z Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
z De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
z Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Spaarstandfuncties (Automatisch uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (
=
27).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van
Display uit aanpassen (
=
153).
De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
=
127) of als deze is
aangesloten op een computer (
=
164).
28
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
De hoek en de stand van het scherm
aanpassen
U kunt de hoek en stand van het scherm aan de compositie aanpassen of
aan de manier waarop u lmt.
z Het scherm kan tot 180° naar boven
worden gekanteld.
z Wanneer u zelf ook op een foto wilt staan,
kunt u uzelf in spiegelbeeld bekijken
door het scherm in de richting van de
voorkant van de camera te draaien.
Om de functie voor beeldomkering te
annuleren, drukt u op de knop [
].
Kies [Beeldomkeren] op het tabblad [ ]
en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ]
om [Uit] te selecteren.
Sluit het scherm wanneer u de camera niet gebruikt.
Zorg dat u het scherm niet verder dan dat opent, anders
beschadigt u de camera.
Opnamestanden
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus
te openen.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
6
)
(
5
)
(
4
)
(1) Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Volledig automatische
opnamen met door de
camera bepaalde instellingen
(
=
23,
=
34,
=
36).
(2) Modus Creatieve opname
Zie hoe automatisch allerlei
effecten worden toegepast
op elke foto (
=
54).
(3) Modus voor speciale composities
Opnamen maken met de optimale
instellingen voor de specieke
scènes (
=
55).
(4) P-, Tv-, Av-, M- en C-modus
Verschillende soorten
opnamen maken met behulp
van uw voorkeursinstellingen
(
=
73,
=
93).
(5) Filmmodus
Voor het maken van lms
(
=
71,
=
96).
Als u op de lmknop drukt, kunt
u ook een lm maken zonder het
programmakeuzewiel in te stellen
op de lmmodus.
(6) Modus voor creatieve filters
Diverse effecten toevoegen aan
uw opnamen (
=
58).
29
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Het menu FUNC. gebruiken
Congureer veelgebruikte opnamefuncties als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (
=
183).
1
Open het Menu FUNC.
z Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren (1).
z De beschikbare opties (2) worden onder
aan het scherm weergegeven.
3
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
z Opties met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
z Opties met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
4
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop [ ].
z Het scherm voordat u in stap 1 op de knop
[ ] drukte, wordt opnieuw weergegeven
en toont de optie die u hebt gecongureerd.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te
herstellen (
=
157).
(
1
)
(
2
)
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (
=
179)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Weergave 1
Weergave 2
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet overeen.
Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
Zie “Van weergavemodus wisselen” (
=
105) voor
weergaveopties.
30
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken [ ], afspelen [ ], enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus
(
=
186–
=
192).
1
Open het menuscherm.
z Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
z Beweeg de zoomknop om een tabblad te
selecteren.
z Nadat u eerst op de knoppen [
][ ]
hebt gedrukt of aan de knop [ ] hebt
gedraaid om een tabblad te selecteren,
kunt u van tabblad wisselen door op de
koppen [ ][ ] te drukken.
3
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om een menu-item
te selecteren.
z Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop [
] of [ ] om van scherm te
wisselen. Daarna drukt u op de knoppen
[ ][ ] of draait u aan de knop [ ] om
het menu-item te selecteren.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het vorige scherm.
Bediening via het aanraakscherm gebruiken
om instellingen te congureren
z Open het menu FUNC. (1) door op de
knop [ ] te drukken en sleep het menu
omhoog of omlaag om erin te bladeren of
tik op een menu-item om het te selecteren.
z Tik op een optie (2) om deze te
selecteren. Tik nogmaals op de optie
om uw keuze te bevestigen en terug te
keren naar het scherm dat getoond werd
voordat u op de knop [
] drukte.
z U kunt het scherm voor opties die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
z U kunt het scherm voor opties die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
(
1
)
(
2
)
31
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Bediening via het aanraakscherm
U opent tabbladen door op de knop [ ] te drukken om het
menuscherm te openen en vervolgens op het gewenste tabblad
te tikken.
Sleep de menu-items omhoog of omlaag om erdoor te bladeren of tik
op een menu-item als u dit wilt selecteren.
Tik op een optie om deze te selecteren. Opties waarnaast de
pictogrammen [
][ ] worden weergegeven, kunnen ook worden
gecongureerd door deze pictogrammen aan te raken.
Bij menu-items met een balk ter aanduiding van het niveau tikt u op
de gewenste positie op de balk.
Als u menu-items wilt congureren waarvoor geen opties worden
weergegeven, tikt u eerst op het menu-item om het instellingenscherm
te openen. Op het instellingenscherm sleept of tikt u om het menu-item
te selecteren. Tik vervolgens om de optie te selecteren. Tik op [
]
om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt ook op invoerelementen (zoals selectievakjes of tekstvelden)
tikken om deze te selecteren en u kunt tekst opgeven door op het
schermtoetsenbord te tikken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Druk nogmaals op de knop [
] om het menu te sluiten.
4
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
5
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop [ ] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1 op de
knop [ ] drukte.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te
herstellen (
=
157).
32
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (
=
4) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen
Aan
Aangesloten op een computer (
=
164)
of het scherm is uitgeschakeld
(
=
27,
=
153,
=
153)
Knippert
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/
verzenden van beelden, het maken
van opnamen met lange sluitertijd
(
=
93,
=
94) of verbonden met/
verzenden via Wi-Fi
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren
voor Gezichts-ID (
=
44), Wi-Fi-verbindingen (
=
135), enzovoort.
De lengte en het soort informatie dat u in kunt voeren hangt af van de
functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
z Tik op tekens om ze in te voeren.
z De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die
u gebruikt.
Cursor verplaatsen
z Tik op [ ][ ] of draai de ring [ ].
Regeleindes invoeren
z Tik op [ ].
Van invoerstand wisselen
z Als u wilt overschakelen naar cijfers of
symbolen, tikt u op [ ].
z Tik op [
] om hoofdletters in te voeren.
z De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Tekens verwijderen
z Als u het vorige teken wilt verwijderen,
raakt u [ ] aan of drukt u op de
knop [ ].
z Als u de knop [
] ingedrukt houdt,
worden er vijf tekens tegelijk verwijderd.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
het vorige scherm
z Druk op de knop [ ].
(
1
)
33
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
z Houd de knop [
] ingedrukt.
z De huidige tijd verschijnt.
z Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om de weergavekleur
te wijzigen.
z Druk nogmaals op de knop [
] om de
klokweergave te annuleren.
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
34
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Films
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden worden linksboven in het
scherm weergegeven (
=
38,
=
39).
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [
]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u
de knop naar [
] (groothoek). (Op het
scherm verschijnt een zoombalk (1) die
de zoompositie aangeeft, samen met het
gebied waarop scherpgesteld is (2).)
(
1
)
(
2
)
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een
betere controle bij het maken van opnamen
2
35
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Films opnemen
1) Start met opnemen.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [
REC] en de
verstreken tijd op het scherm (1).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de lmknop.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
z Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen in
stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen. Houd er rekening mee
dat lms die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden
weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
z Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
3) Voltooi de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
z De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
(
1
)
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
z Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
z Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar
[
] om de itser uit te klappen. De itser
itst wanneer u een opname maakt.
Als u liever geen itser gebruikt,
drukt u de itser met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
36
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus
[
], omdat er voor iedere opname digest-lms worden
opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
[
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
Geluid en trillingen veroorzaakt door de bediening van de camera
worden opgenomen in digest-lms.
De kwaliteit van digest-lms is [ ] en kan niet worden
gewijzigd.
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt (
=
152).
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt
met de modus [
].
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 13 minuten en 20 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
=
114).
- De instellingen voor zomertijd (
=
20) of tijdzone (
=
152)
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
=
155).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast
of gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto’s, kunt u de instelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ►
[Digest-type] ► [Geen foto’s].
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
=
126).
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om een digest-lm af te spelen of
geef de datum op van de digest-lm die u wilt afspelen (
=
106).
Wanneer de itser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat
de camera automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale
kleuren in het hoofdonderwerp en de achtergrond (Witbalans voor
meerdere gebieden).
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto’s
Films
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto’s te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2–4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
1
Open de modus [ ].
z Volg stap 2 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
34) en kies [ ].
2
Kies de compositie.
z Volg stap 3–4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
34) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
z Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto’s maakt.
3
Maak de opname.
z Volg stap 4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
34) om een foto
te maken.
z De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
37
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergeven na opnamen
(
=
52).
Films
Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan de
microfoon (1). Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen
dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid klinkt
daardoor gedempt.
(
1
)
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de lmknoppen aan te raken, omdat de
geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Zodra de lmopname begint, wijzigt het beeldgebied dat wordt
weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld
ontstaan door een sterk bewegende camera. Als u onderwerpen
wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het lmen
worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor beeldstabilisatie
(
=
91).
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan
worden beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid
bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. Als er
geen harde wind staat, kiest u MENU (
=
30) ► tabblad [ ]
► [Wind Filter] ► [Uit].
Foto’s/lms
Als de camera wordt ingeschakeld terwijl de knop [ ] wordt
ingedrukt, maakt de camera geen geluid meer. U geeft geluiden
opnieuw weer door op de knop [
] te drukken en [mute]
te kiezen op het tabblad [
]. Druk vervolgens op de knoppen
[
][ ] om [Uit] kiezen.
Foto’s
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Flitsbereik” (
=
196) voor
meer informatie over het itsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (
=
196) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij
opnamen in een omgeving met weinig licht.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de
ontspanknop opnieuw in.
Het geluid van de sluiter is niet te horen wanneer de pictogrammen
voor Slapen en Baby’s (Slapen) (
=
38) worden weergegeven.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
38
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De achtergrondkleur van [ ], [ ], [ ], [ ], en [ ] is donkerblauw
en de achtergrondkleur van [ ] is oranje.
Bij lms worden alleen de pictogrammen Mensen, Overige
onderwerpen en Overige onderwerpen van dichtbij weergegeven.
In de modus [
] worden alleen de pictogrammen Mensen,
Schaduwen op gezicht, Overige onderwerpen en Overige
onderwerpen van dichtbij weergegeven.
Bij opnamen met de zelfontspanner worden voor de volgende
onderwerpen geen pictogrammen weergegeven: bewegende,
glimlachende of slapende personen, glimlachende of slapende baby’s,
bewegende kinderen en andere bewegende onderwerpen.
Wanneer de transportmodus is ingesteld op [
] (
=
39,
=
43)
en wanneer [Hg lampcorr.] is ingesteld op [Aan] en composities
automatisch worden gecorrigeerd (
=
49), worden geen
pictogrammen weergegeven voor glimlachende of slapende
onderwerpen en bewegende kinderen.
Als de itser is ingesteld op [
], worden de tegenlichtpictogrammen
voor bewegende kinderen en glimlachende mensen niet weergegeven.
Pictogrammen voor baby’s (waaronder lachende en slapende baby’s)
en bewegende kinderen worden weergegeven wanneer [Gezichts-ID]
is ingesteld op [Aan] en gezichten van geregistreerde baby’s
(jonger dan twee jaar) of kinderen (van twee tot twaalf jaar) worden
gedetecteerd (
=
44). Controleer vooraf of de datum en tijd correct
zijn ingesteld (
=
20).
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (
=
73) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
Compositiepictogrammen
Foto’s
Films
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van
het onderwerp worden automatisch geselecteerd. Afhankelijk van de
compositie worden er mogelijk continu beelden vastgelegd (
=
39).
Onderwerp
Achtergrond
Nor-
maal
Tegen-
licht
Don-
ker*
1
Zonson-
dergan-
gen
Spotlights
Mensen
*
2
*
3
Bewegende mensen
*
3
*
3
Schaduwen op gezicht
*
2
Glimlach
*
3
*
3
Slapen
*
2
*
3
Baby’s
*
3
*
3
Lachende baby’s
*
3
*
3
Slapende baby’s
*
2
*
3
Bewegende kinderen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
*
2
*
3
Overige bewegende
onderwerpen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
van dichtbij
*
2
*
3
*1 Met statief
*2 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs bij
alle overige achtergronden.
*3 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
39
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto’s
Films
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de standen
[ ] en [ ] de volgende pictogrammen weergegeven.
Beeldstabilisatie voor foto’s (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto’s tijdens pannen (Pan)*
Beeldstabilisatie voor macro-opnamen. Tijdens lmopname
wordt [ ] weergegeven en wordt beeldstabilisatie voor
macrolmopname gebruikt (Hybrid IS).
Beeldstabilisatie voor lms, met vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is
bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens lmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt
beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere
oorzaken tegen te gaan (Statief IS).
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp
volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging
door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit]
(
=
91). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
Scènes voor continue opname
Als u een foto neemt wanneer de volgende compositiepictogrammen
worden weergegeven, neemt de camera continu opnamen. Als u de
ontspanknop half indrukt wanneer een van de pictogrammen in
onderstaande tabel wordt weergegeven, wordt een van de volgende
pictogrammen weergegeven om u te laten weten dat de camera continu
beelden zal opnemen: [ ], [ ] of [ ].
Glimlach
(inclusief baby’s)
Opeenvolgende beelden worden vastgelegd, en de
camera analyseert details, zoals gezichtsexpressie,
om de beste foto op te kunnen slaan.
Slapen
(inclusief baby’s)
Mooie opnamen van slapende gezichten doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om
camerabeweging en beeldruis te verminderen.
Het AF-hulplicht gaat niet branden, de itser gaat
niet af en het sluitergeluid klinkt niet.
Kinderen
De camera legt voor elke opname drie
opeenvolgende beelden vast, zodat u geen fraaie
foto van bewegende kinderen hoeft te missen.
In sommige scènes worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
Wanneer u alleen losse foto’s wilt maken, drukt u op de knop [ ]
en vervolgens selecteert u [
] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [
]).
40
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto’s
Films
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 17x te vergroten.
1
Duw de zoomknop naar [ ].
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
z Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt (voordat
het beeld merkbaar korrelig wordt).
Dit wordt weergegeven op het scherm.
2
Duw de zoomknop nogmaals
naar [ ].
z De camera zoomt nog verder in op
het onderwerp.
z (1) is de huidige zoomfactor.
Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de
zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur
van de zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik.
- Wit bereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet
korrelig oogt.
- Geel bereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet
merkbaar korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauw bereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde resolutie-instellingen
(
=
49) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
(
1
)
Kaders op het scherm
Foto’s
Films
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop
u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen
een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te
houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt,
blijft alleen het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Probeer in de [ ]-modus (
=
73) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Om onderwerpen te selecteren waarop u wilt scherpstellen,
tikt u op het gewenste onderwerp op het scherm. [
] wordt
weergegeven en de modus Touch AF wordt geactiveerd op
de camera. Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt er
een blauw AF-kader en blijft de camera scherpstellen op het
onderwerp en de helderheid aanpassen (Servo AF).
41
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (
=
29).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
z Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal
naar beneden.
z Voor lms: druk op de lmknop.
z Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
z Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft de
lamp branden.)
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [
].
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [
]
bij stap 1.
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].
Opnemen met vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden (Trapsgewijs zoomen)
Foto’s
Films
U kunt opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden van 24, 28,
35, 50, 85 of 100 mm (equivalent van 35mm-lm). Dit is handig als u met
de beeldhoek van deze brandpuntafstanden wilt opnemen.
z Om de brandpuntsafstand van 24 in
28 mm te wijzigen, draait u de ring
[
] tegen de klok in totdat u een klik
hoort. Draai de ring [ ] verder om de
brandpuntsafstand te vergroten, die
bij elke klik verandert naar 35, 50, 85
en 100 mm.
Tijdens het opnemen van lms is trapsgewijs zoomen niet
beschikbaar, zelfs niet als u aan de ring [
] draait.
Bij het gebruik van de digitale zoom (
=
40) kunt u de
zoomfactor niet wijzigen door de ring [
] tegen de klok in te
draaien. Als u de ring echter met de klok mee draait, kunt u de
brandpuntsafstand instellen op 100 mm.
42
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid
en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen
in is meer tijd nodig als de itser afgaat of als u hebt opgegeven
dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen
het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor
de opname. (In het geval dat de itser afgaat, blijft de lamp branden.)
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter)
Foto’s
Films
Met deze optie kunt u gewoon het scherm aanraken en uw vinger
wegnemen om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop in te
drukken. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen en past
automatisch de beeldhelderheid aan.
1
Schakel de Touch Shutter-functie in.
z Druk op de knop
[
]
, kies [Touch
Shutter] op het tabblad [ ] en kies [Aan]
(
=
30).
2
Maak de opname.
z Tik op het onderwerp op het scherm en haal
uw vinger meteen weer van het scherm.
z De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
z Kies [Uit] in stap 1 om de Touch Shutter
te annuleren.
Zelfs wanneer de opname nog wordt weergegeven,
kunt u voorbereidingen treffen voor de volgende opname door
op [
] te tikken.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Foto’s
Films
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
z Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
41) en kies [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
z Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
41) om de opname
te maken.
De zelfontspanner aanpassen
Foto’s
Films
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen
(1–10 opnamen) aangeven.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
41), kies [ ] en druk
daarna op de knop [
].
2
Congureer de instelling.
z Draai aan de ring [ ] om de tijd voor
[Vertraging] te selecteren. Druk vervolgens
op de knoppen [
][ ] of draai aan de knop
[
] om het aantal [Beelden] te kiezen.
Druk daarna op de knop [
].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
z Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
41) om de opname
te maken.
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het
opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
43
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en
alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven.
Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ ]
weergegeven linksboven in het scherm.
Als u een gegroepeerd beeld wist (
=
116), worden alle
andere beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen
van beelden.
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (
=
110) en
niet-gegroepeerd (
=
110) worden afgespeeld.
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
=
114), worden alle
beelden in de groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (
=
107)
of Smart Shufe (
=
113), kunnen beelden afzonderlijk worden
bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: gezichts-ID-gegevens bewerken (
=
111), vergroten
(
=
112), als favoriet markeren (
=
118), bewerken (
=
120),
afdrukken (
=
166), afzonderlijk beelden afdrukken instellen
(
=
170) of aan een fotoboek toevoegen (
=
171). Speel de
gegroepeerde beelden afzonderlijk af (
=
110) of annuleer de
groepering (
=
110) om deze bewerkingen uit te voeren.
Continue opnamen maken
Foto’s
Films
Houd in de stand [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Snelheid van continue opname” (
=
196) voor meer informatie over
de snelheid van continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] (druk op
de knoppen [ ][ ] of draai aan de knop
[ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
z Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Tijdens continue opnamen zijn de focus en belichting vergrendeld
op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
41).
Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Witbalans voor meerdere gebieden (
=
34) is niet beschikbaar.
Ook [Hg lampcorr.] (
=
49) is ingesteld op [Uit] en kan niet
worden gewijzigd.
Bij gebruik van Touch Shutter (
=
42) maakt de camera continu
opnamen zolang u het scherm aanraakt. Tijdens continue
opnamen blijven de focus en belichting constant nadat ze voor
de eerste opname zijn bepaald.
44
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Gezichts-ID-gegevens registreren
U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, namen,
verjaardagen) registreren voor gebruik met Gezichts-ID.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies
[Inst. gezichts-ID] op het tabblad
[ ] en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
30).
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Toev. regst.] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Nieuw gezicht toev.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Registreer gezichtsgegevens.
z Richt de camera zodanig dat het gezicht
van de persoon die u wilt registreren zich
binnen het grijze kader midden op het
scherm bevindt.
z Een wit kader over het gezicht van
de persoon geeft aan dat het gezicht
is herkend. Zorg dat er een wit kader
rond het gezicht van de persoon wordt
weergegeven en maak een foto.
z Als het gezicht niet wordt herkend,
kunt u geen gezichtsgegevens registreren.
Gezichts-ID gebruiken
Als u van tevoren een persoon had geregistreerd, zal de camera bij
het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de
scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen. In modus
[ ] kan de camera baby’s en kinderen waarnemen op basis van
geregistreerde verjaardagen. Zo kunt u met de optimale instellingen
opnamen van hen maken.
Deze functie is ook nuttig wanneer u in een groot aantal foto’s naar een
specieke geregistreerde persoon zoekt (
=
108).
Persoonlijke gegevens
Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die middels
de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens (naam,
verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer er
geregistreerde personen worden gedetecteerd, worden hun namen
bovendien in de foto’s vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie
Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt
en als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
Wanneer u de camera afdankt of aan een andere persoon overdraagt
nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, zorg dan dat u alle gegevens
(geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera
wist (
=
48).
45
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Geregistreerde gezichten worden
sneller herkend als u diverse
gezichtsgegevens toevoegt. Voeg naast
een rechte invalshoek bijvoorbeeld
een enigszins schuine hoek, een
opname van een glimlach en binnen-
en buitenopnames toe.
De itser gaat niet af wanneer u stap 2 volgt.
Als u bij stap 3 geen verjaardag registreert, worden de
pictogrammen Baby’s of Kinderen (
=
38) niet weergegeven in
de modus [
].
U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven of deze
later toevoegen als u nog niet alle 5 velden met gezichtsinfo hebt
ingevuld (
=
44).
Opnamen maken
Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken
van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling,
helderheid en kleur voor die persoon instellen.
z Als u de camera op een onderwerp richt,
worden de namen van maximaal drie
geregistreerde personen weergegeven
wanneer zij worden gedetecteerd.
z Maak de opname.
z De weergegeven namen worden in
de foto’s vastgelegd. Zelfs wanneer er
personen worden gedetecteerd maar
hun namen niet worden weergegeven,
worden de namen (maximaal vijf
personen) in de foto vastgelegd.
z Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ ][ ] of draait u aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het scherm [Proel bew.] wordt
weergegeven.
3
Registreer de naam en verjaardag
van de persoon.
z Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens de naam in
(
=
32).
z Als u een verjaardag wilt registreren,
kiest u [Verjrdag] in het scherm [Proel
bew.] (druk op de knoppen [
][ ] of
draai aan de knop [ ]). Druk vervolgens
op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] om een optie
te selecteren.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om de datum op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
4
Sla de instellingen op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Opslaan] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Nadat er een bericht wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [
][ ] of draait
u aan de knop [ ] om [Ja] te selecteren.
Vervolgens drukt u op de knop [ ].
5
Ga verder met gezichtsgegevens
registreren.
z Voor het registreren van maximaal vier
extra punten met gezichtsinformatie
(uitdrukkingen of hoeken) herhaalt
u stap 2.
46
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken
1
Open het scherm [Info cntr./bew.].
z Voer stap 1 uit bij “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
44), kies [Info cntr./bew.]
en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de persoon die u wilt
controleren of bewerken.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om de persoon te
kiezen die u wilt controleren of bewerken.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Controleer of bewerk desgewenst
de geregistreerde gegevens.
z Om een naam of verjaardag te
controleren, kiest u [Proel bew.] (druk
op de knoppen [ ][ ] of draai aan de
knop [ ]). Druk vervolgens op de knop
[ ]. In het weergegeven scherm kunt
u namen of verjaardagen bewerken zoals
wordt beschreven in stap 3 in “Gezichts-
ID-gegevens registreren” (
=
44).
z Als u gezichtsgegevens wilt controleren,
kiest u [Gezicht info lijst] (druk op de
knoppen [
][ ] of draai aan de knop
[ ]). Druk vervolgens op de knop
[ ]. Druk op de knop [ ] die op het
scherm wordt weergegeven. Kies de
gezichtsinformatie die u wilt wissen door
op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te drukken
of door aan de knop [ ] te draaien.
Druk vervolgens op de knop [ ]. Wanneer
[Wissen ?] verschijnt, kiest u [OK] (druk op
de knoppen [ ][ ] of draai aan de knop
[ ]). Vervolgens drukt u op de knop [ ].
Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen
als de geregistreerde persoon worden gedetecteerd indien zij
vergelijkbare gezichtskenmerken hebben.
Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct
gedetecteerd als het vastgelegde beeld of de compositie
aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde gezichtsgegevens.
Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of
niet snel wordt gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde
gegevens met de nieuwe gezichtsgegevens. Door voorafgaand
aan het maken van foto’s de gezichtsinfo te registreren, worden
geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd.
Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt
gedetecteerd en u gaat door met het maken van foto’s, kunt u de
in het beeld vastgelegde naam tijdens het afspelen van het beeld
wijzigen of wissen (
=
111).
Omdat gezichten van baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u hun gezichtsgegevens regelmatig
bijwerken (
=
44).
Namen worden altijd in beelden opgeslagen, zelfs als u het
selectievakje [Opname Info] uitschakelt bij [Custom Display]
(
=
99) op het tabblad [ ] om de namen niet weer te geven.
Als u geen namen in foto’s wilt vastleggen, selecteert u [Inst.
gezichts-ID] op het tabblad [
], selecteert u [Gezichts-ID] en
vervolgens [Uit].
U kunt de in de beelden vastgelegde namen controleren bij het
afspelen (korte informatieweergave) (
=
105).
In de modus [
] worden namen niet weergegeven op het
opnamescherm, maar wel op de foto’s vastgelegd.
Namen die worden vastgelegd bij continue opnamen (
=
43,
=
87) worden vastgelegd in dezelfde positie als bij de eerste
opname, zelfs als onderwerpen bewegen.
47
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Als er minder dan vijf items met
gezichtsinfo zijn geregistreerd,
voert u stap 4 uit om gezichtsinformatie
toe te voegen.
3
Selecteer de te overschrijven
gezichtsinfo.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om de
gezichtsgegevens te selecteren die u wilt
overschrijven en druk vervolgens op de
knop [ ].
4
Registreer gezichtsgegevens.
z Volg stap 2 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
44) om foto’s te
maken en registreer daarna de nieuwe
gezichtsgegevens.
z Geregistreerde gezichten worden
sneller herkend als u diverse
gezichtsgegevens toevoegt. Voeg naast
een rechte invalshoek bijvoorbeeld
een enigszins schuine hoek, een
opname van een glimlach en binnen-
en buitenopnames toe.
U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld. Volg de bovenstaande stappen
om de gezichtsgegevens te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe
gezichtsgegevens te registreren wanneer er ten minste één veld
ongebruikt is, maar u kunt geen gezichtsgegevens overschrijven.
In plaats van gezichtsinformatie te overschrijven, wist u eerst de
ongewenste bestaande informatie (
=
46). Vervolgens kunt
u nieuwe gezichtsinformatie registreren (
=
44).
Zelfs als u namen in [Proel bew.] wijzigt, blijven de namen die in
eerdere opnames werden vastgelegd ongewijzigd.
U kunt de software (
=
163) gebruiken om geregistreerde
namen te bewerken. Mogelijk worden bepaalde tekens die met de
software zijn ingevoerd niet weergegeven. Deze worden echter
wel correct in de beelden vastgelegd.
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven.
Omdat gezichten van met name baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken.
U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
1
Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
z Voer stap 1 uit bij “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
44), kies [Gezichtsinfo
toevoegen] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om de naam
van een persoon te kiezen waarvan
u gezichtsinformatie wilt overschrijven.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Wanneer u al gezichtsgegevens voor
vijf personen hebt geregistreerd, wordt
er een bericht weergegeven. Selecteer
[OK] (druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ]). Druk vervolgens op de
knop [ ].
48
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of
vergelijkbare weergaveapparatuur.
Normale verhouding van het camerascherm. Dezelfde verhouding
als 35 mm-lm, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden
op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Wordt gebruikt voor de weergave op SD-tv’s of vergelijkbare
weergaveapparatuur. Wordt ook gebruikt voor het afdrukken van
afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
De verhouding die veel wordt gebruikt voor portretten.
U kunt de camera ook zo instellen dat u door aan de ring [ ] te
draaien de beeldverhouding wijzigt (
=
97).
Niet beschikbaar in de modus [
].
Geregistreerde gegevens wissen
U kunt informatie (gezichtsinfo, namen, verjaardagen) wissen die met
Gezichts-ID is vastgelegd. Namen die in eerder genomen beelden zijn
vastgelegd, worden echter niet gewist.
1
Open het scherm [Info wissen].
z Voer stap 1 uit in “Gezichts-ID-
gegevens registreren” (
=
44) en
kies [Info wissen].
2
Selecteer de naam van de persoon
wiens gegevens u wilt wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om de naam te
kiezen van de persoon die u wilt wissen
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u de gegevens van een geregistreerde persoon wist,
is het niet mogelijk om hun naam weer te geven (
=
107),
hun gegevens te overschrijven (
=
111) of naar beelden van
die personen te zoeken (
=
108).
U kunt ook alleen namen in beeldgegevens wissen (
=
111).
49
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Groenige beeldgebieden door kwiklampen
corrigeren
Foto’s
Films
In de modus [ ] kunnen de onderwerpen of de achtergrond bij
opnamen van avondscènes die door kwiklampen worden verlicht een
groenige zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch
worden gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van Witbalans
voor meerdere gebieden.
z Druk op de knop [
], kies
[Hg lampcorr.] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens [Aan] (
=
30).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid,
moet u [Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden
groene tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt,
per vergissing gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker
van te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Bij continue opnamen (
=
43) is deze instelling ingesteld op
[Uit]. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
De beeldresolutie wijzigen (grootte)
Foto’s
Films
Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Aantal opnamen per
geheugenkaart” (
=
195) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
resolutie-instelling op een geheugenkaart passen.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 3:2-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3–A5 (297 x 420–148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
Niet beschikbaar in de modus [ ].
50
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Handige opnamefuncties
De digitale horizon met twee assen gebruiken
Foto’s
Films
U kunt de digitale horizon, die op het scherm verschijnt, als richtlijn
gebruiken om te bepalen of de camera van voor naar achter en van links
naar rechts waterpas staat.
1
Geef de digitale horizon weer.
z Druk meerdere keren op de knop [ ] om
de digitale horizon weer te geven.
2
Houd de camera recht.
z (1) geeft de voor-achterverhouding aan
en (2) de links-rechtsverhouding.
z Als de camera is gekanteld, beweegt
u deze zodanig dat de rode lijn
groen wordt.
Als de digitale horizon niet verschijnt bij stap 1, drukt u op de
knop [
] en kiest u [Custom Display] op het tabblad [ ].
Voeg een [
] toe aan [ ] of [ ] om de digitale horizon te
selecteren.
De digitale horizon wordt niet getoond tijdens het opnemen van
een lm.
Wanneer u de camera verticaal houdt, wordt de stand van de
digitale horizon automatisch in overeenstemming gebracht met
de stand van de camera.
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om
waterpas opnamen te maken (
=
155).
Niet beschikbaar in de modus [
].
(
1
) (
2
)
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto’s
Films
Er zijn 4 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per
geheugenkaart” (
=
196) voor richtlijnen voor de maximale lmlengte die
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
29).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Beeld-
kwaliteit
Resolutie Framesnelheid Details
1920 x 1080 60 fps
Bij opnemen in Full-HD-
kwaliteit maakt [
] lms
met vloeiendere beweging
mogelijk
1920 x 1080 30 fps
1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD
640 x 480 30 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit
Zwarte balken (aan de boven- en onderkant in de modus
[
], [ ] of [ ] en aan de linker- en rechterkant
in de modus [
]) geven aan welke beeldgebieden niet
worden opgenomen.
51
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
Films
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
1
Congureer de instellingen.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad [ ] en
selecteer daarna [Aan] (
=
30).
2
Maak de opname.
z [ ] knippert wanneer de camera iemand
waarneemt die zijn/haar ogen dicht heeft.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [ ],
dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd
bij [Weergavetijd] (
=
52) worden personen van wie de ogen
zijn gesloten in een kader weergegeven.
Deze functie is niet beschikbaar tijdens continue opname in de
modus [
] (
=
39).
Deze functie is niet beschikbaar in de modus voor continue
opnamen (
=
43,
=
87).
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
Foto’s
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken,
waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in het
AF-kader wordt vergroot.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
30).
2
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te
dicht op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot
is voor het scherm, of als de camera waarneemt dat het
onderwerp beweegt
- Als digitale zoom gebruikt wordt (
=
40)
- Als een tv als scherm wordt gebruikt (
=
161)
Niet beschikbaar in de modus [
].
52
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De weergavestijl van het beeld na opnamen
wijzigen
Foto’s
Films
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en
welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
1
Open het scherm [Afbeelding direct
bekijken].
z Druk op de knop [ ], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het
tabblad [ ] en druk daarna op de knop
[ ] (
=
30).
2
Congureer de instellingen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Weergavetijd] te
selecteren. Druk op de knoppen [ ][ ]
om de gewenste optie te kiezen.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
Snel
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt
fotograferen.
2 sec., 4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een
volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (
=
30) voor instructies over
menufuncties.
Het AF-hulplicht uitschakelen
Foto’s
Films
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat
branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden
met weinig licht.
z Druk op de knop [
], kies
[AF-hulplicht] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens [Uit] (
=
30).
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen
Foto’s
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer
u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
Open het scherm [Flits Instellingen].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Kies [Lamp Aan] en kies vervolgens [Uit]
(
=
30).
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
53
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]
(=
52).
2
Congureer de instellingen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Scherminfo] te
selecteren. Druk op de knoppen [ ][ ]
om de gewenste optie te kiezen.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
details
Geeft details van de opname weer (
=
180).
Wanneer [Weergavetijd] (
=
52) is ingesteld op [Uit] of [Snel],
is [Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
] te
drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd. U kunt
beelden ook verwijderen door op de knop [
] te drukken.
54
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Genieten van diverse beelden van elke
opname (Creatieve opname)
Foto’s
Films
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Daarbij worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie
van de opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke
opnamen worden zes foto’s opgeslagen. U kunt meerdere foto’s met
effecten vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt,
hoort u driemaal het sluitergeluid.
z Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende circa
twee seconden tegelijkertijd weergegeven.
z Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt,
drukt u op de knop [
]. Als u op volledig
scherm wilt weergeven in deze stand,
selecteert u een beeld door op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] te drukken of aan
de knop [ ] te draaien en vervolgens op
de knop [ ] te drukken.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt
afgespeeld.
De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
=
110).
Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
Andere opnamemodi
Maak effectiever opnamen in verschillende
composities en maak betere opnamen met unieke
beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
3
55
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en kies een opnamemodus
(
=
29).
3
Maak de opname.
Portretopnamen maken (Portret)
Foto’s
Films
z Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscène handmatig)
Foto’s
Films
z Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat
u de camera heel stil hoeft te houden
(zoals met een statief).
z Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto’s te combineren,
waardoor camerabeweging en beeldruis
worden verminderd.
Effecten kiezen
Foto’s
Films
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de stand [ ].
z Nadat u de modus [ ] hebt geselecteerd,
draait u de ring [ ] om het effect
te selecteren.
Automatisch
Alle effecten
Retro
Beelden die lijken op oude foto’s
Monochroom
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Speciaal
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Natuurlijk
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
56
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen.
In de modus [
] en [ ] kunnen de beelden korrelig lijken
omdat de ISO-waarde (
=
75) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [
] continue
opnamen maakt.
In de modus [
] kunnen overmatige onscherpte door beweging
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
91).
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
] in plaats
van de modus [
] (
=
34).
In de modus [
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
Onderwateropnamen maken
(Onderwater)
Foto’s
Films
z Foto’s met natuurlijke kleuren van
onderwaterleven en -landschappen
wanneer u gebruikmaakt van een
optionele waterdichte behuizing
(
=
160).
z Deze modus kan de witbalans corrigeren
en kan overeenkomen met het effect dat
u zou krijgen bij gebruik van een in de
winkel verkrijgbaar kleurcompensatielter
(
=
57).
Opnamen maken in
sneeuwlandschappen (Sneeuw)
Foto’s
Films
z Heldere foto’s met natuurlijke kleuren
van mensen tegen een besneeuwde
achtergrond.
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto’s
Films
z Levendige foto’s van vuurwerk.
57
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
U kunt deze instelling ook congureren door op de knop [ ] te
drukken, op het gewenste scherpstelbereik te tikken en nogmaals
hierop te tikken.
De witbalans corrigeren
Foto’s
Films
De witbalans kan handmatig worden aangepast in de modus [ ] (
=
55).
Deze aanpassing kan hetzelfde effect geven als wanneer u een in de winkel
verkrijgbaar kleurcompensatielter gebruikt.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
55) uit en kies [ ].
2
Selecteer de witbalans.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [ ] in het menu.
3
Wijzig de instelling.
z Draai aan de ring [ ] om het
correctieniveau voor B en A aan te passen
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u omschakelt naar een andere witbalansoptie in stap 2,
maar de correctieniveaus worden hersteld wanneer u aangepaste
witbalansgegevens vastlegt.
B staat voor blauw en A voor geel.
U kunt de witbalans ook handmatig aanpassen door aangepaste
witbalansgegevens vast te leggen (
=
79) voordat u de
bovenstaande stappen uitvoert.
Functies voor onderwateropnamen gebruiken
Onderwateropnamen maken met een scherpstelbereik
Foto’s
Films
Als scherpstellen in de modus [ ] (
=
55) moeilijk is met een
scherpstelbereik van [ ], kan het gebruik van een scherpstelbereik
dat is ontworpen voor onderwateropnamen, zorgen voor optimale
onderwateropnamen.
1
Congureer de instelling.
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
55) uit en kies [ ].
z Druk op de knop [
], kies het gewenste
scherpstelbereik (druk op de knoppen
[ ][ ] of draai aan de knop [ ]) en druk
vervolgens op de knop [ ].
2
Maak de opname.
Scherpstelbereik Beschrijving
Onderwater
Macro
Maak close-upopnamen van onderwaterleven,
waarbij de digitale zoom wordt gebruikt voor
opnamen van nog dichterbij.
Snel
Voorkom dat u onverwachte
opnamemogelijkheden onderwater mist wanneer
u onderwerpen op enige afstand opneemt. Vooral
effectief voor bewegende onderwerpen.
Handm.
scherpstellen
Stel handmatig scherp op onderwerpen (
=
81).
Zie “Opnamebereik” (
=
196) voor meer informatie over het bereik van
elk scherpstelbereik.
In de modus [ ] is de optische zoom ingesteld op groothoek.
In de modus [
] kan het gebruik van de digitale zoom ervoor
zorgen dat beelden korrelig lijken bij bepaalde resoluties (
=
49).
In de modus [
] zijn onderwerpen die erg dichtbij zijn,
mogelijk niet scherp. In dat geval probeert u het scherpstelbereik
in te stellen op [
].
58
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen met veel contrast maken
(High Dynamic Range)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld.
Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
2
Maak de opname.
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk
niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige camerabewegingen voorkomen dat u opnamen
kunt maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. Stel daarnaast [IS modus]
in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel
gebruikt om de camera stil te houden
(
=
91).
Elke beweging van het onderwerp veroorzaakt wazige foto’s.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert.
[
] kan worden weergegeven wanneer u de ontspanknop half
indrukt in opnameomstandigheden met zeer veel licht. Dit geeft aan
dat de camera de opnamehelderheid automatisch optimaliseert.
Beeldeffecten (Creatieve lters)
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en kies een opnamemodus
(
=
29).
3
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Foto’s
Films
z Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s met postereffect (Poster-effect)
Foto’s
Films
z Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
59
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken met verbleekte kleuren
(Nostalgisch)
Foto’s
Films
Met dit effect lijkt uw opname op een verweerde, oude foto met verbleekte
kleuren. Kies uit vijf effectniveaus.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Het opnamescherm laat wel de verbleekte kleuren zien, maar niet
het verouderingseffect. Controleer het beeld in de afspeelmodus
om het effect te bekijken (
=
103).
Het beeldverouderingseffect wordt niet weergegeven in lms.
Artistieke effecten toevoegen
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
z Draai aan de ring [
] om een effect
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Afbeeldingen lijken op schilderijen,
met verminderd contrast.
Kunst helder Afbeeldingen lijken op heldere illustraties.
Kunst oliev.
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen,
met duidelijke randen.
Kunst emb.
Afbeeldingen lijken op oude foto’s, met duidelijke
randen en een donkere sfeer.
60
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Foto’s
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen.
Het geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
z Op het scherm verschijnt een wit kader dat
het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de knop [ ].
z Verschuif de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en draai aan de
knop [
] om het kader te verschuiven.
3
Selecteer voor lms de
afspeelsnelheid van de lm.
z Draai aan de ring [ ] om de snelheid
te selecteren.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
z Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar het opnamescherm en maak
de opname.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto’s
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
61
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken met een speelgoedcamera-
effect (Speels effect)
Foto’s
Films
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten (Creatieve
lters)” (
=
58) en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een
speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting van
het kader verticaal. Om de richting van het kader weer horizontaal
te zetten, drukt u op de knoppen [
][ ].
Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale
richting staat, drukt u op de knoppen [
][ ]. Als u het kader wilt
verplaatsen terwijl het in de verticale richting staat, drukt u op de
knoppen [
][ ].
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [
] bij een verhouding van
[
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (
=
48).
Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
U kunt het kader ook verplaatsen door op het kader te tikken of
dit over het scherm te slepen.
62
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen met een soft-focuseffect
Foto’s
Films
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op de
camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Onderwerpen eruit laten springen
(Achtergrondvervaging)
Foto’s
Films
U kunt onderwerpen zo vastleggen dat ze afsteken tegen de achtergrond.
Twee opeenvolgende beelden worden opgenomen met instellingen die
zijn geoptimaliseerd voor vervaging van de achtergrond. De achtergrond
wordt vervaagd via lenseffecten en een op het onderwerp en de
compositie gebaseerde beeldverwerking.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
2
Maak de opname.
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. Er worden twee beelden achter
elkaar vastgelegd als u de ontspanknop
volledig indrukt.
z Een knipperend [
]-pictogram geeft
aan dat de afbeeldingen niet kunnen
worden verwerkt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk
niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Voor de beste resultaten met dit effect probeert u een opname te
maken dicht in de buurt van het onderwerp. Zorg ervoor dat er
voldoende afstand is tussen het onderwerp en de achtergrond.
Na het maken van de opnamen kan een vertraging optreden
voordat u opnieuw opnamen kunt maken.
Draai de ring [
] om het effectniveau aan te passen.
63
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Speciale standen voor andere doeleinden
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Foto’s
Films
Automatisch opnemen na glimlachdetectie
Foto’s
Films
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
55) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De camera gaat nu in stand-by voor
opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
2
Richt de camera op een persoon.
z Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
z Druk op de knop [
] om de lachdetectie
te pauzeren. Druk nogmaals op de knop
[ ] om de detectie te hervatten.
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de
camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
Opnamen maken in monochroom
Foto’s
Films
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
58) en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Zwart/wit Zwart-witfoto’s.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
64
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
3
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
z De camera gaat nu in de stand-bystand
voor opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
z Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
4
Kijk naar de camera en knipoog.
z Ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd, maakt de
camera een foto van de persoon wiens
gezicht in het kader valt.
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [
].
Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals
langzaam en opzettelijk.
Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door
haren, een hoed of een bril.
Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit
ook gedetecteerd als een knipoog.
Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera
ongeveer 15 seconden later een foto.
Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [
][ ]
nadat u [
] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie] (
=
51) is
alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer
de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt
nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen in
de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
55), op [ ] te
tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken en
vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de
ontspanknop in te drukken.
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de
camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de
tanden zichtbaar zijn.
Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [
][ ]
nadat u [
] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie] (
=
51) is
alleen beschikbaar voor de laatste opname.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen in
de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
55), op [ ] te
tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken en
vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
De knipoogdetectie gebruiken
Foto’s
Films
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
55) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Tik op een gezicht op het scherm om de
persoon te selecteren die de knipoog
gaat geven (Touch AF) en druk de
ontspanknop vervolgens half in.
z Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de
persoon die gaat knipogen.
65
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
4
Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar
de camera.
z Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het
geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneer de itser afgaat, blijft de lamp
branden.) Ongeveer twee seconden later
maakt de camera een foto.
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [
].
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de
anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer
15 seconden een opname.
Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [
][ ]
nadat u [
] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie] (
=
51) is
alleen beschikbaar voor de laatste opname.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen in
de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
55), op [ ] te
tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken en
vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht
van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt
(
=
84). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een
vergelijkbare foto wilt staan.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
55) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop
is scherpgesteld en of er witte kaders
rond de andere gezichten worden
weergegeven.
3
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
z De camera gaat nu in stand-bystand voor
de opname en op het scherm verschijnt
[Kijk recht naar camera om aftellen
te starten].
z Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
66
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
5
Zorg dat de persoon stil blijft staan
totdat het lampje knippert.
z De persoon waarvan u een opname aan
het maken bent, moet stilstaan totdat het
lampje drie keer heeft geknipperd na de
derde opname. Dit kan ongeveer twee
seconden duren.
z Alle opnamen worden gecombineerd om
één beeld te maken.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen beelden er anders
uitzien dan verwacht.
Voor betere opnamen laat u de persoon uit de buurt staan van
lichtbronnen zoals straatverlichting en zorgt u ervoor dat de itser
is uitgeklapt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Om wazige foto’s te voorkomen, zorgt u ervoor dat de persoon
van wie u bij stap 4–5 opnamen maakt, stilstaat.
Opnamen maken van de sterrenhemel (Ster)
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel als
achtergrond (Sterrenportret)
Foto’s
Films
Maak prachtige opnamen van mensen met een sterrenhemel als
achtergrond. Nadat eerst de itser heeft geitst om de persoon op te
nemen, maakt de camera nog eens twee opnamen zonder itser. De drie
beelden worden vervolgens gecombineerd tot één beeld en verwerkt om
de sterren duidelijker te maken.
Zie “Flitsbereik” (
=
196) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
55) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op
de maximale groothoek en kan niet
worden aangepast.
2
Klap de itser uit.
z Verschuif de schakelaar [ ].
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop in. De itser
itst wanneer de camera de eerste
opname maakt.
z Nu worden de tweede en derde opname
gemaakt zonder de itser.
67
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken van nachtscènes onder de sterrenhemel
(Sterrenhemel)
Foto’s
Films
U kunt indrukwekkende opnamen maken van de sterrenhemel boven
nachtelijke scènes. Het licht van de sterren wordt automatisch versterkt,
waardoor de sterrenhemel er prachtig uitziet.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
55) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op
de maximale groothoek en kan niet
worden aangepast.
2
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera
stil te houden en camerabeweging
te voorkomen.
3
Maak de opname.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Voor meer kijkgemak kunt u MENU ► tabblad [ ] ►
[Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
92) uitproberen voordat u de
opname maakt.
Als u de helderheid van het onderwerp wilt aanpassen,
probeert u de itsbelichtingscompensatie te wijzigen (
=
89).
Als u de helderheid van de achtergrond wilt aanpassen, probeert
u de belichtingscompensatie te wijzigen (
=
74). In bepaalde
opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders
uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil te
blijven staan, wat 15 seconden kan duren.
Om meer sterren en helderder sterrenlicht vast te leggen,
kiest u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen
Sterrenportret] ► [Sterrenweerg.] ► [Prominent]. In bepaalde
opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders
uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil te
blijven staan, wat 8 seconden kan duren.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
=
30) ►
tabblad [
] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de heldere sterren
in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u [Ster helderder] in op
[Zacht]. Deze instelling levert opvallende opnamen op door heldere
sterren te vergroten en doffere sterren minder te benadrukken.
Om de beeldverwerking voor sterrenlicht uit te schakelen,
selecteert u [Uit].
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen in
de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
55), op [ ] te
tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken en
vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
68
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
2
Stel de duur van de opnamesessie in.
z Draai de ring [ ] om de opnameduur in
te stellen.
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden. [Bezig] wordt kort
weergegeven, waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Druk de ontspanknop nogmaals
helemaal in om de opname te annuleren.
Houd er rekening mee dat het annuleren
60 seconden kan duren.
Als de batterij van de camera leeg is, wordt de opname gestopt
en wordt een samengestelde afbeelding opgeslagen van de
beelden die tot dat moment zijn gemaakt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Voor meer kijkgemak kunt u MENU ► tabblad [ ] ►
[Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
92) uitproberen voordat u de
opname maakt.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen in
de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
55), op [ ] te
tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken en
vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
Voor meer kijkgemak kunt u MENU ► tabblad [ ] ►
[Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
92) uitproberen voordat u de
opname maakt.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
=
30) ►
tabblad [
] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de heldere sterren
in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u [Ster helderder] in op
[Zacht]. Deze instelling levert opvallende opnamen op door heldere
sterren te vergroten en doffere sterren minder te benadrukken.
Om de beeldverwerking voor sterrenlicht uit te schakelen,
selecteert u [Uit].
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen in
de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
55), op [ ] te
tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken en
vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen)
Foto’s
Films
Strepen gemaakt door de beweging van sterren in de lucht worden
opgenomen als één afbeelding. Nadat de sluitertijd en het aantal
opnamen zijn vastgelegd, maakt de camera continu opnamen.
Een opnamesessie kan maximaal circa twee uur duren. Controleer van
tevoren het batterijniveau.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
55) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op
de maximale groothoek en kan niet
worden aangepast.
69
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Om de helderheid aan te passen, draait
u aan de belichtingscompensatieknop
en past u het belichtingsniveau aan.
Controleer de helderheid opnieuw door
nog een opname te maken.
5
Maak de opname.
z Druk op de lmknop. [Bezig] wordt kort
weergegeven, waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Als u het opnemen wilt annuleren,
drukt u nogmaals op de lmknop.
Houd er rekening mee dat het annuleren
60 seconden kan duren.
z De camera gebruikt de Eco-modus
(
=
153) tijdens het opnemen.
Item Opties Details
Effect
Kies lmeffecten, zoals
bijvoorbeeld sterrenbanen.
Opname-interval
15 sec., 30 sec.,
1 min.
Kies het interval tussen
elke opname.
Framesnelheid
Selecteer de beeldsnelheid
voor de lm.
Opnametijd
60 min., 90 min.,
120 min.,
Onbeperkt
Kies de lengte van de
opnamesessie. Om op te
nemen totdat de batterij leeg
is, kiest u [Onbeperkt].
Geschatte afspeeltijd op basis van het opname-interval en de
beeldsnelheid (voor een sessie van een uur)
Interval tussen opnamen Framesnelheid Afspeeltijd
15 sec.
16 sec.
15 sec.
8 sec.
30 sec.
8 sec.
30 sec.
4 sec.
1 min.
4 sec.
1 min.
2 sec.
Films maken van sterrenbeweging (Time-lapselm sterren)
Foto’s
Films
Door een time-lapselm op te nemen die beelden combineert die met
een opgegeven interval zijn vastgelegd, kunt u lms maken met snel
bewegende sterren. U kunt het opname-interval en de lengte van de
opname naar behoefte aanpassen.
Houd er rekening mee dat elke sessie lang kan duren en dat er veel
opnamen nodig zijn. Controleer de batterijlading en de ruimte op de
geheugenkaart voordat u begint.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
55) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [
] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z De zoommodus wordt ingesteld op
de maximale groothoek en kan niet
worden aangepast.
2
Congureer de lminstellingen.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om een item te selecteren.
Kies de gewenste optie door op de
knoppen [
][ ] te drukken en druk
vervolgens op de knop [
].
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
4
Controleer de helderheid.
z Druk de ontspanknop volledig in om één
foto te maken.
z Schakel over naar de afspeelmodus
(
=
103) en controleer de helderheid
van de afbeelding.
70
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Kleuren aanpassen
Foto’s
Films
Kleuren kunnen handmatig worden aangepast in de modus [ ].
1
Selecteer een opnamemodus.
z Selecteer [ ] (
=
66), [ ] (
=
67),
[ ] (
=
68) of [ ] (
=
69).
2
Selecteer kleuraanpassing.
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (
=
29).
3
Wijzig de instelling.
z Draai aan de ring [ ] of druk op de
knoppen [ ][ ] om het correctieniveau
voor B en A aan te passen en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
B staat voor blauw en A voor geel.
Huidtinten blijven hetzelfde wanneer u de kleuren aanpast in de
modus [
].
U opent de geavanceerde instellingen door op de knop [
]
te drukken wanneer het scherm bij stap 2 wordt weergegeven
(
=
79).
U kunt het correctieniveau ook selecteren door bij stap 2 op de
balk te tikken of door deze te slepen.
U opent de geavanceerde instellingen door op [
] te tikken
wanneer het scherm bij stap 2 wordt weergegeven (
=
79).
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als de batterij van de camera leeg is of de geheugenkaart vol is,
wordt de opname gestopt en wordt een lm opgeslagen van de
beelden die tot op dat moment zijn gemaakt.
Een opname-interval van [1 min] is niet beschikbaar voor de
volgende effecten: [
], [ ], [ ] of [ ].
Geluid wordt niet opgenomen.
Voor meer kijkgemak kunt u MENU ► tabblad [
] ►
[Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
92) uitproberen voordat u de
opname maakt.
U kunt het scherm bij stap 2 ook openen door MENU (
=
30) ►
tabblad [
] ► [Inst. time-lapselm sterren] te kiezen.
Als u elke opname wilt opslaan die is gemaakt voordat de lm
wordt gemaakt, kiest u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ►
[
foto opsl] ► [Aan]. Deze individuele beelden worden
beheerd als één groep en tijdens het afspelen wordt alleen
de eerste afbeelding weergegeven. Om aan te geven dat het
beeld onderdeel is van een groep, wordt [
] weergegeven
linksboven in het scherm. Als u een gegroepeerd beeld wist
(
=
116), worden alle andere beelden in de groep ook gewist.
Pas op bij het wissen van beelden.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
Zelfs als u [Onbeperkt] instelt voor [Opnametijd] en een
voedingsadapterset gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
159),
stopt de opname na maximaal circa 8 uur.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen in
de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
55), op [ ] te
tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken en
vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
71
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt
Foto’s
Films
Voor of tijdens een opname kunt u de belichting vergrendelen of wijzigen
met stappen van 1/3 stop in een bereik van –3 tot +3 stops.
1
Vergrendel de belichting.
z Tik op [ ] om de belichting te
vergrendelen.
z Om de belichting te ontgrendelen,
tikt u nogmaals op [
].
2
Pas de belichting aan.
z Tik op [ ] op het scherm.
z Tik op [
][ ] om de belichting aan
te passen.
3
Maak de opname (=
71).
De belichtingscompensatieknop kan niet worden gebruikt.
U kunt de belichting ook aanpassen door voor de opname aan de
ring [
] te draaien.
Verschillende lms opnemen
Foto’s
Films
Films maken in de standaardmodus
Foto’s
Films
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
2
Congureer de instellingen zo dat
ze passen bij de lm (=
181).
3
Maak de opname.
z Druk op de lmknop.
z Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
Tijdens opname kunt u de scherpstelling vergrendelen door op
[
] te tikken. [ ] wordt dan weergegeven.
72
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
iFrame-lms opnemen
Foto’s
Films
Maak lmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparaten
die compatibel zijn met iFrame. Met de software (
=
163) kunt u snel uw
iFrame-lms bewerken, opslaan en beheren.
1
Selecteer [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
z Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
2
Maak de opname (=
71).
iFrame is een videoformaat dat ontwikkeld is door Apple Inc.
De resolutie is [
] (
=
50) en kan niet worden gewijzigd.
73
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken met programma AE
([P]-modus)
Foto’s
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Pas de instellingen naar wens
aan (=
74–=
92) en maak
een opname.
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarden in oranje weergegeven. Probeer in dit geval
de ISO-waarde aan te passen (
=
75) of de itser te activeren
(bij donkere onderwerpen,
=
88) om zo de juiste belichting
te verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
] door op de lmknop
te drukken. Sommige FUNC.- (
=
29) en MENU-instellingen
(
=
30) kunnen echter automatisch worden aangepast
voor lmopnamen.
P-modus
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van
uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het
programmakeuzewiel is ingesteld op de modus [
].
[
]: Programma AE; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (
=
181).
4
74
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Kan niet worden gebruikt met Touch Shutter (
=
42).
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door aan de knop [
] te
draaien (Program Shift).
De meetmethode wijzigen
Foto’s
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht.
De belichting wordt automatisch aangepast aan de
opnameomstandigheden.
Gem.
centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele
beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid
in het centrumgebied als het belangrijkste
te behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het [
]
(spotmetingpuntkader). U kunt het
spotmetingpuntkader ook koppelen aan het
AF-kader (
=
75).
Helderheid van het beeld (Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto’s
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van –3 tot +3.
z Kijk naar het scherm en draai aan de
belichtingscompensatieknop om de
helderheid aan te passen.
z Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Belichting en helderheid van beeld
vergrendelen (AE lock)
Foto’s
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken. Houd de
ontspanknop half ingedrukt en druk op de
knop [ ].
z [
] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
z Om AE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop [
]. In dit geval wordt [ ] niet
meer weergegeven.
2
Kies de compositie en maak
een opname.
75
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De ISO-waarde wijzigen
Foto’s
Films
z Draai aan de ring [ ] om de ISO-waarde
te selecteren.
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
AUTO
Hiermee wordt de ISO-waarde
automatisch aangepast aan de
opnamemodus en –omstandigheden.
125, 160, 200 Laag
Voor opnamen
buitenshuis bij
mooi weer.
250, 320, 400, 500, 640, 800 Enigszins laag
Voor opnamen bij
bewolkt weer of in
de schemering.
1000, 1250, 1600, 2000, 2500,
3200, 4000, 5000, 6400
Enigszins hoog
Voor opnamen
bij nacht of
binnenshuis in
donkere kamers.
8000, 10000, 12800 Hoog
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld
op [AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op
een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen,
wat onscherpe en bewogen onderwerpen vermindert en het
itserbereik vergroot. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien.
U kunt de ISO-waarde ook instellen door op de knop [
] te
drukken en [
] te kiezen. Kies vervolgens een optie (door
op de knoppen [
][ ] te drukken of door aan de knop [ ] te
draaien) en druk op de knop [
]. Druk op de knop [ ] in het
instellingenscherm om [AUTO] in te stellen.
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen
Foto’s
Films
1
Stel de meetmethode in op [ ].
z Voer de stappen in “De meetmethode
wijzigen” (
=
74) uit om [ ]
te selecteren.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en kies
[Spotmetingpunt] op het tabblad [ ].
Kies vervolgens [AF-Punt] (
=
30).
z Het spotmetingpuntkader wordt nu
gekoppeld aan de verplaatsing van het
AF-kader (
=
84).
Niet beschikbaar wanneer [AF Frame] is ingesteld op
[Gezichts-AiAf] (
=
84).
76
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Het niveau van ruisreductie wijzigen
(Hoog ISO nr.)
U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen: [Standaard], [Hoog], [Laag].
Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge
ISO-waarden.
z Druk op de knop [
], kies
[Hoog ISO nr.] op het tabblad [ ] en
kies de gewenste optie (
=
30).
Niet beschikbaar bij [ ] of [ ] (
=
90).
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
opgeslagen met verschillende belichtingsniveaus (standaardbelichting,
onderbelichting en overbelichting). U kunt de mate van onder- of
overbelichting aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2
(ten opzichte van standaardbelichting).
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en pas de instelling
aan door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of door aan de knop [ ] te draaien.
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO
Foto’s
Films
Wanneer de camera is ingesteld op [AUTO] kan de maximale ISO-waarde
worden opgegeven in een bereik van [400]–[12800] en kan de gevoeligheid
worden opgegeven in een bereik van drie niveaus.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en kies
[ISO autom. inst.] op het tabblad
[ ]. Druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
30).
U kunt het scherm [ISO autom. inst.] ook openen wanneer u de
ISO-waarde kiest in het menu FUNC. Druk in dat geval op de
knop [
].
77
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
U kunt ook bestaande beelden corrigeren (
=
123).
U kunt de camera ook zo instellen dat u door aan de ring [
] te
draaien de instellingen voor DR-correctie of schaduwcorrectie
aanpast (
=
97).
Dynamic Range-correctie (DR-correctie)
Foto’s
Films
Verzacht heldere gebieden, die er anders vervaagd uit zouden kunnen
zien, als volgt.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Opties Details
Beschikbare
ISO-waarde (
=
75)
Automatische aanpassing om
vervaagde highlights te voorkomen
[AUTO], [125]–[12800]
Zwak highlights af met ongeveer
200% ten opzichte van de helderheid
van [ ].
[AUTO], [250]–[6400]
De ISO-waarde (
=
75) wordt aangepast aan een waarde binnen
het ondersteunde bereik als u een waarde hebt opgegeven die
buiten het hier weergegeven ondersteunde bereik valt.
AEB-opname is alleen beschikbaar in de modus [ ] (
=
88).
Continue opname (
=
87) is niet mogelijk in deze modus.
Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is (
=
74),
wordt de opgegeven waarde voor deze functie behandeld als het
standaardbelichtingsniveau voor deze functie.
U kunt het instellingenscherm van stap 2 ook openen
door op de knop [
] te drukken wanneer het
belichtingscompensatiescherm (
=
74) wordt weergegeven.
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
] (
=
42).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
51) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
Als u het instellingenscherm in stap 2 wilt openen, kunt u tikken
op [
] op het scherm in stap 1 of tikken op [ ] in het
belichtingscompensatiescherm (
=
74).
U kunt deze instelling ook congureren door op de balk in het
instellingenscherm in stap 2 te tikken of deze te slepen om een
waarde op te geven en vervolgens op [
] te tikken.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto’s
Films
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en
automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid.
Geef DR-correctie op om vervaagde highlights te vermijden.
Geef schaduwcorrectie op om beelddetails in schaduwen te behouden.
In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
78
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beeldkleuren
De witbalans aanpassen
Foto’s
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch
ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer of in
de schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen.
Flitser Voor het maken van opnamen met de itser.
Onderwater
Opnamen maken onder water (
=
55).
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste
witbalans (
=
79).
Schaduwcorrectie
Foto’s
Films
Behoud als volgt automatisch beelddetails in schaduwen.
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Het ND-lter gebruiken
Het ND-lter reduceert de lichtintensiteit tot 1/8 (gelijk aan 3 stops) van
het werkelijke niveau, zodat u opnamen met langere sluitertijden en
kleinere diafragmawaarden kunt maken.
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Stel
daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een
statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden
(
=
91).
ND: Neutral Density, oftewel grijslter
79
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
2
Congureer geavanceerde
instellingen.
z Als u geavanceerde instellingen wilt
congureren, drukt u op de knop
[ ]. Pas het correctieniveau aan
door te draaien aan de ring [ ] of aan
de knop [ ] of door op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] te drukken.
z Druk op de knop [
] om het
correctieniveau te herstellen.
z Druk op de knop [
] om de
instelling te voltooien.
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u overschakelt naar een andere witbalansoptie (door de
stappen bij “De witbalans aanpassen” (
=
78) te doorlopen),
maar de correctieniveaus worden gereset wanneer u aangepaste
witbalansgegevens vastlegt.
B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
U kunt de camera zo instellen dat het aanpassingsscherm voor
B en A geopend kan worden door aan de ring [
] te draaien
(
=
97).
Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan
ongeveer 7 mireds van een kleurtemperatuurconversielter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de dichtheid van een
kleurtemperatuurconversielter weergeeft.)
U kunt het correctieniveau ook selecteren door op de balk in
stap 1 of het kader in stap 2 te tikken of de balk of het kader
te slepen.
U kunt het scherm in stap 2 ook openen door in stap 1 op [
]
te tikken.
Op het scherm in stap 2 kunt u op [
] tikken om het
oorspronkelijke niveau te herstellen en op [
] tikken om terug
te keren naar het opnamescherm.
Aangepaste witbalans
Foto’s
Films
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
z Voer de stappen bij “De witbalans
aanpassen” (
=
78) uit om [ ] of [ ]
te selecteren.
z Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
Druk op de knop [
].
z De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
U kunt de witbalansgegevens op het bovenstaande scherm ook
vastleggen door op [
] te tikken.
De witbalans handmatig corrigeren
Foto’s
Films
U kunt de witbalans corrigeren. Deze aanpassing kan overeenkomen
met effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel verkrijgbaar
kleurtemperatuurconversielter of kleurcompensatielter.
1
Congureer de instelling.
z Voer de stappen in “De witbalans
aanpassen” (
=
78) uit om [ ]
te selecteren.
z Draai de ring [
] om het correctieniveau
voor B en A aan te passen.
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
80
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
U kunt de witbalans (
=
78) niet instellen in de modus [ ] of [ ].
Met de modus [
] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet
het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
Custom Kleur
Foto’s
Films
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging
en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
1
Open het instellingenscherm.
z Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (
=
80)
uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren. Geef vervolgens de waarde
op door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of door aan de knop [ ] te draaien.
z Pas de waarde naar rechts aan voor
sterkere/intensere effecten (of donkerdere
huidtinten), en pas de waarde naar links
aan voor zwakkere/lichtere effecten
(of lichtere huidtinten).
z Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
U kunt ook een waarde opgeven door op de balk te tikken of deze
te slepen.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de
kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood
gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden.
Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals de
lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden.
Hierdoor worden groene onderwerpen,
zoals bergen en ora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging,
enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (
=
80).
81
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen
Foto’s
Films
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen
in AF-stand niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven
en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale
scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door
u opgegeven positie ligt. Zie “Opnamebereik” (
=
196) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], kies [ ] (druk op
de knoppen [ ][ ] of draai aan de knop
[ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
z [
] en de MF-indicator worden
weergegeven.
2
Geef de algemene focuspositie op.
z Let op de MF-indicatorbalk op het scherm
(1, die de afstand en de focuspositie
aangeeft) en het vergrote beeldgebied
en druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om de algemene
focuspositie op te geven. Druk vervolgens
op de knop [ ].
z Druk op de knop [
] om de vergroting
aan te passen.
z Tijdens vergrote weergave kunt u het
scherpstelkader verplaatsen door over
het scherm te slepen.
3
Pas de scherpstelling verder aan.
z Druk de ontspanknop half in om de
camera de focuspositie verder te laten
afstellen (Veiligheids MF).
(
1
)
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (macro)
Foto’s
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (
=
196) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
z Druk op de knop [
], kies [ ] (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai aan de knop [ ])
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een
statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [
]
(
=
42).
U kunt deze instelling ook congureren door op de knop [ ]
te drukken, op [
] te tikken en vervolgens nogmaals hierop
te tikken.
82
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende
beelden opgeslagen, waarbij het eerste beeld wordt genomen met de
brandpuntsafstand die u handmatig hebt ingesteld en de andere met
brandpuntsafstanden die verder weg en dichter bij liggen, die vooraf zijn
ingesteld. De afstand van de opgegeven focus kan worden ingesteld in
drie niveaus.
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en pas de instelling
aan door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of door aan de knop [ ] te draaien.
Focusbracketing is alleen beschikbaar in de modus [ ] (
=
88).
Continue opname (
=
87) is niet mogelijk in deze modus.
U kunt het instellingenscherm in stap 2 ook openen door op de
knop [
] te drukken bij stap 2 van “Opnamen maken in de
modus Handmatig scherpstellen” (
=
81).
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
] (
=
42).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
51) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
Wanneer u handmatig scherpstelt, is de modus AF-kader (
=
83)
ingesteld op [1-punts] en de afmetingen van het AF-kader (
=
84)
op [Normaal]. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd.
Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (
=
40) of de
digitale telelens (
=
83), of bij gebruik van een tv als beeldscherm
(
=
161), maar de vergrote weergave zal niet verschijnen.
U kunt de scherpstelling ook verder aanpassen door aan de ring
[
] te draaien (
=
97).
U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren
en nauwkeuriger scherp te stellen.
U kunt het vergrote weergavegebied vergroten of verbergen door
instellingen aan te passen via MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ►
[MF-Punt Zoom].
Om automatisch scherpstellen verder afstellen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt uit te schakelen, kiest u MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Veiligheids MF] ► [Uit].
Tijdens opname kunt u de scherpstelling vergrendelen door op
[
] te tikken. [ ] wordt dan weergegeven.
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto’s
Films
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur
weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de
kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[MF-peaking-instellingen] op het tabblad
[ ] en selecteer vervolgens [Aan]
(
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
30).
83
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De modus AF Frame wijzigen
Foto’s
Films
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
z Druk op de knop [
], kies
[AF Frame] op het tabblad [ ] en
kies de gewenste optie (
=
30).
1-punts
Foto’s
Films
Eén AF-kader wordt weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen.
U kunt het kader ook verplaatsen door op het scherm te tikken
(
=
86).
Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in
het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half
ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden,
creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de
ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de
ontspanknop half indrukt en [AF-Punt Zoom] (
=
51) is
ingesteld op [Aan].
Als u het scherm in stap 2 wilt openen, kunt u op [ ] op
het scherm in stap 1 tikken of op [
] op het scherm voor
handmatig scherpstellen (
=
81) tikken.
U kunt deze instelling ook congureren door op de balk in het
scherm in stap 2 te tikken of deze te slepen om een waarde op
te geven en vervolgens op [
] te tikken.
Digitale telelens
Foto’s
Films
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer
1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale
zoom) in dezelfde zoomfactor.
z Druk op de knop [
], kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [ ] en kies de
gewenste optie (
=
30).
z Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(
=
40) of AF-puntzoom (
=
51).
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [
] duwt voor een maximale telelensinstelling en
wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde
formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)” uit te voeren (
=
40).
84
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Op het scherm in stap 2 kunt u het AF-kader ook verplaatsen
door op het scherm te tikken, het AF-kader terugzetten op de
oorspronkelijke positie door op [
] te tikken of de instelling
afsluiten door op [
] te tikken.
Gezichts-AiAf
Foto’s
Films
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven,
worden er groene kaders in de scherpgestelde gebieden
weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Houd er
rekening mee dat het maximum aantal kaders afhankelijk is van
de beeldverhoudingsinstelling (
=
48).
- [
] of [ ]: 31 kaders
- [
] of [ ]: 25 kaders
- [
]: 21 kaders
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF
(
=
85) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (1-punts)
Foto’s
Films
Wanneer u de positie of afmeting van het AF-kader wilt wijzigen, stelt u de
modus AF Frame in op [1-punts].
1
Verplaats het AF-kader.
z Tik op het scherm. Er wordt een oranje
AF-kader weergegeven op de plaats
waar u op het scherm hebt getikt
(Touch AF).
z U kunt aan de knop [
] draaien om
het AF-kader te verplaatsen en op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] drukken om de
positie te verjnen.
z Als u op de knop [
] drukt,
keert het AF-kader terug naar de
oorspronkelijke positie in het midden.
2
Wijzig de afmeting van het AF-kader.
z Draai aan de ring [ ] om de afmetingen
van het AF-kader te verkleinen.
Draai opnieuw aan de ring om terug te
keren naar de oorspronkelijke afmeting.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop [ ].
AF-kaders worden weergegeven in de normale afmeting wanneer
u de digitale zoom (
=
40) of digitale telelens (
=
83)
gebruikt, en in de modus voor handmatig scherpstellen (
=
81).
U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader
(
=
75).
U kunt de afmetingen van het AF-kader ook instellen door op de
knop [
] te drukken en [AF kader afm.] te kiezen op het
tabblad [
] (
=
30).
85
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De focusinstelling veranderen
Foto’s
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze
constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht,
zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats
hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop
u de ontspanknop half indrukt.
z Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ ] en kies vervolgens
[Uit] (
=
30).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat
u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder
snel leeg is.
Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen
(Gezichtsselectie)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat u een bepaald gezicht hebt
geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
1
Bereid de camera voor op
Gezichtsselectie.
z Stel het AF-kader in op [Gezichts-AiAf]
(
=
84).
z Wijs [
] toe aan de knop [ ] (
=
99).
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
30).
2
Stel scherp.
z De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk
niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw)
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden
de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven
modus voor AF Frame.
Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden
de sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] (
=
30) is niet beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
=
41).
86
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen
(Touch AF)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat u een gezicht of ander onderwerp hebt
geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
1
Stel het AF-kader in op
[Gezichts-AiAf] (=
84).
2
Selecteer een gezicht of ander
onderwerp waarop moet worden
scherpgesteld.
z Tik op het onderwerp of de persoon op
het scherm.
z De camera piept en [
] verschijnt zodra
het onderwerp is gedetecteerd. De focus
blijft behouden, zelfs als het onderwerp
beweegt.
z Tik op [
] om Touch AF te annuleren.
3
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in een groen [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
2
Open de modus Gezichtsselectie.
z Richt de camera op het gezicht en druk
op de knop [ ].
z Nadat [Gezichtsselectie: aan] wordt
weergegeven, verschijnt er een
gezichtskader [
] rond het gezicht dat
wordt gedetecteerd als hoofdonderwerp.
z Zelfs als het onderwerp beweegt,
volgt het gezichtskader [
] het
onderwerp binnen een bepaald bereik.
z Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt [
] niet.
3
Selecteer het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de knop [ ] als u het
gezichtskader [ ] wilt verplaatsen naar
een ander gedetecteerd gezicht.
z Nadat u het gezichtskader verplaatst
hebt naar alle gedetecteerde gezichten,
wordt [Gezichtsselectie: uit] weergegeven
en wordt het scherm van de gekozen
AF-kadermodus opnieuw weergegeven.
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen
van geregistreerde personen die worden gedetecteerd, niet
weergegeven wanneer u een ander, niet-geregistreerd gezicht
hebt geselecteerd waarop u wilt scherpstellen. Hun namen
worden echter nog steeds vastgelegd in de foto’s (
=
44).
87
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Continue opnamen maken terwijl de camera op
het onderwerp blijft scherpstellen
Foto’s
Films
Maak continue opnamen terwijl de camera op het onderwerp blijft
scherpstellen. Zie “Snelheid van continue opname” (
=
196) voor meer
informatie over de snelheid van continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] (druk op
de knoppen [ ][ ] of draai aan de knop
[ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
z Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
z De beelden worden samen als een groep
beheerd (
=
110).
In de modus [ ] (
=
55), bij handmatig scherpstellen (
=
81)
of wanneer AF is vergrendeld (
=
87), wordt [ ] gewijzigd in [ ].
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
41).
Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Bij gebruik van Touch Shutter (
=
42) maakt de camera continu
opnamen zolang u het scherm aanraakt.
Als u niet wilt dat de camera een opname maakt wanneer
u op het scherm tikt, moet u ervoor zorgen dat de modus
[Touch Shutter] is uitgeschakeld. Druk op de knop [
],
kies [Touch Shutter] op het tabblad [
] en kies [Uit] (
=
30).
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
Zelfs als u opnamen maakt in de modus [
] (
=
81), keert de
camera terug naar de modus [
] als u op het scherm tikt om aan
te geven waarop u wilt scherpstellen.
Als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet
weergegeven wanneer er geregistreerde personen worden
gedetecteerd, maar de namen worden wel in de foto’s vastgelegd
(
=
44). Als het onderwerp waarop wordt scherpgesteld echter
hetzelfde is als een persoon die is gedetecteerd met Gezichts-ID,
wordt er een naam weergegeven.
Opnamen maken met AF lock
Foto’s
Films
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop [ ].
z De scherpstelling is nu vergrendeld en
[
] en de MF-indicator verschijnen op
het scherm.
z Om de scherpstelling te ontgrendelen,
houdt u de ontspanknop half ingedrukt en
drukt u opnieuw op de knop [
].
2
Kies de compositie en maak
een opname.
Kan niet worden gebruikt met Touch Shutter (
=
42).
88
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
91).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser
geitst heeft.
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Aanpassen is ook mogelijk door op de knop [ ] te drukken,
op de gewenste optie te tikken en nogmaals hierop te tikken.
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto’s
Films
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Flitsbereik” (
=
196) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Klap de itser uit.
z Verschuif de schakelaar [ ].
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies een itsmodus
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]) en druk daarna op de
knop [ ].
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als de itser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop [
] te drukken. Verschuif de schakelaar
[
] om de itser uit te klappen en congureer de instelling.
Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
89
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken met FE-lock
Foto’s
Films
Net als met de AE lock (
=
74) kunt u de belichting vergrendelen voor
het maken van opnamen met de itser.
1
Klap de itser uit en stel deze in
op [ ] (=
88).
2
Vergrendel de itsbelichting.
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u een
opname wilt maken. Houd de ontspanknop
half ingedrukt en druk op de knop [ ].
z De itser gaat af en wanneer [ ] wordt
weergegeven, blijf het itsuitvoerniveau
behouden.
z Om FE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop [
]. In dit geval wordt [ ] niet
meer weergegeven.
3
Kies de compositie en maak
een opname.
z Na één opname wordt FE ontgrendeld en
wordt [ ] niet meer weergegeven.
FE-lock kan niet worden gebruikt met Touch Shutter (
=
42) of
Touch AF (
=
86), omdat FE-lock wordt geannuleerd als er op
het scherm wordt getikt.
FE: itsbelichting
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto’s
Films
Net als bij de normale belichtingscompensatie (
=
74) kunt u de
itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
z Klap de itser uit, druk op de knop [
]
en draai meteen daarna aan de ring [ ]
om het compensatieniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera
tijdens het itsen automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde
aan om vervaagde highlights te verminderen en opnamen
te maken met een optimale belichting. U kunt automatische
aanpassing van de sluitertijd en diafragmawaarde echter
uitschakelen door MENU (
=
30) te openen en tabblad [ ] ►
[Flits Instellingen] ► [Veiligheids FE] ► [Uit] te selecteren.
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
(
=
30) te openen en tabblad [ ] ► [Flits Instellingen] ►
[Flitsbel. comp.] te kiezen.
U kunt het MENU-scherm [Flits Instellingen] (
=
30) ook
openen als de itser is uitgeklapt, door op de knop [
] te drukken
en direct daarna op de knop [
] te drukken.
U kunt het MENU-scherm [Flits Instellingen] (
=
30) ook
openen door op de knop [
] te drukken en [ ] aan te raken.
90
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
RAW-beelden opnemen
Foto’s
Films
RAW-beelden bestaan uit onbewerkte gegevens die zijn opgenomen met
zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit door interne beeldverwerking
van de camera. Gebruik Digital Photo Professional (
=
163) om
RAW-beelden naar wens aan te passen met minimaal kwaliteitsverlies.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
Hiermee neemt u JPEG-beelden op. JPEG-beelden worden in de
camera verwerkt voor optimale beeldkwaliteit en gecomprimeerd
om de bestandsgrootte te verkleinen. Dit compressieproces
is echter onomkeerbaar en beelden kunnen niet kunnen
worden teruggebracht naar de oorspronkelijke, onbewerkte
staat. Beeldbewerking kan ook een klein verlies aan
beeldkwaliteit veroorzaken.
Hiermee neemt u RAW-beelden op. RAW-beelden bestaan uit
onbewerkte gegevens die zijn opgenomen met zo goed als geen
verlies aan beeldkwaliteit door beeldverwerking van de camera.
De gegevens kunnen in deze indeling niet worden bekeken via
een computer of worden afgedrukt. Gebruikt eerst de software
(Digital Photo Professional) om beelden te converteren naar
normale JPEG- of TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden
aangepast met een minimaal verlies aan beeldkwaliteit.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
195) voor informatie
over resolutie en het aantal foto’s dat op een kaart past.
Bij elke opname worden er twee beelden vastgelegd:
een RAW-beeld en een JPEG-beeld.
Het JPEG-beeld kunt u bekijken via een computer of afdrukken
zonder de software te gebruiken.
De itstiming wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de timing van de itser en de sluiter als volgt.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens de
gewenste optie (
=
30).
1e gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat.
2e gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
91
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Overige instellingen
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)
Foto’s
Films
Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen,
[ ] (Superjn) en [ ] (Fijn): Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart”
(
=
195) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
compressieverhouding op een geheugenkaart passen.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
Films
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[IS modus] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de
gewenste optie te selecteren (
=
30).
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden
wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (
=
39).
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van
de opname.
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor lmopnamen.
Gebruik altijd de daarvoor bedoelde software (
=
163) voor de
overdracht van RAW-beelden (of RAW- en JPEG-beelden samen)
naar een computer.
Bij [
] of [ ] kunnen het ruisreductieniveau (
=
76), i-Contrast
(
=
77) en My Colors (
=
80) niet worden ingesteld.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de extensie
voor RAW-beelden is .CR2.
92
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De kleur van de informatie op het
opnamescherm wijzigen
Foto’s
Films
Informatie die wordt weergegeven op het opnamescherm en in menu’s
kan worden gewijzigd in een kleur die geschikt is voor opnamen in
omstandigheden met weinig licht. Deze instelling inschakelen is handig in
standen zoals [ ] (
=
66).
z Druk op de knop [
], selecteer
[Nachtdisplay] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
30).
De kleur wordt niet aangepast in de afspeelmodus.
Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval is de
[IS modus] ingesteld op [Uit].
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen worden weergegeven
Foto’s
Films
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door
een sterk bewegende camera. Als u onderwerpen wilt lmen op hetzelfde
formaat als waarop ze voor het lmen worden weergegeven, kunt u ervoor
kiezen om sterke camerabeweging niet te corrigeren.
z Voer de stappen bij “Instellingen van de
IS-modus wijzigen” (
=
91) uit om het
scherm [IS-instellingen] te openen.
z Kies [Dynamic IS] en kies [2] (
=
30).
U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen worden weergegeven.
93
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Specieke sluitertijden (Modus [Tv])
Foto’s
Films
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op de
camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de
ingestelde sluitertijd.
Zie “Sluitertijd” (
=
197) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in.
z Draai aan de ring [ ] om de sluitertijd in
te stellen.
Sluitertijd (seconden)
Beschikbare ISO-waarde (
=
75)
15–1.3 [AUTO], [125]–[3200]
1–1/2000 [AUTO], [125]–[12800]
Bij opnameomstandigheden met langere sluitertijden treedt mogelijk
een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken. Dit komt
doordat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd
gebruikt en opnamen maakt met een statief (
=
91).
De sluitertijd die u hebt ingesteld kan automatisch worden
verlengd als dat nodig is voor de itser.
Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt,
worden de diafragmawaarden oranje weergegeven. Pas de
sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven.
U kunt ook Safety Shift gebruiken (
=
94).
Beelden die zijn vastgelegd met hoge ISO-waarden kunnen er
korrelig uitzien.
[ ]: tijdwaarde
U kunt de camera ook zo instellen dat u door aan de knop [
] te
draaien de sluitertijd wijzigt (
=
97).
Tv-, Av-, M- en C-modus
Maak slimmer gerafneerde opnamen en pas de
camera aan uw favoriete opnamestijl aan
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld
op de betreffende modus.
5
94
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Foto’s
Films
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen
van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste
belichting krijgt.
Zie “Sluitertijd” (
=
197) en “Diafragma” (
=
197) voor informatie over
beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
z Draai aan de ring [ ] om de sluitertijd (1)
in te stellen en draai aan de ring [ ] om
de diafragmawaarde (2) in te stellen.
Sluitertijd (seconden)
Beschikbare ISO-waarde (
=
75)
250–40 [125]
30–1.3 [125]–[3200]
1–1/2000 [125]–[12800]
(
1
) (
2
)
(
3
)
(
4
)
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av])
Foto’s
Films
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen.
Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de
ingestelde diafragmawaarde.
Zie “Diafragma” (
=
197) voor informatie over de beschikbare
diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de diafragmawaarde in.
z Draai aan de ring [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, worden de sluitertijden oranje weergegeven. Pas de
diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven.
U kunt ook Safety Shift gebruiken (zie hieronder).
[ ]: diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens)
Om belichtingsproblemen in de modus [
] en [ ] te
voorkomen, kan de sluitertijd of diafragmawaarde van de
camera automatisch worden aangepast, zelfs wanneer de
standaardbelichting niet op een andere manier kan worden
verkregen. Druk op de knop [
] en stel [Safety Shift] op
het tabblad [
] in op [Aan] (
=
30).
Safety Shift is echter uitgeschakeld wanneer de itser itst.
U kunt de camera ook zo instellen dat u door aan de knop [
] te
draaien de diafragmawaarde wijzigt (
=
97).
95
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Flits mode] te kiezen, druk op de
knoppen [ ][ ] om [Handmatig] te kiezen
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Congureer de instelling.
z Klap de itser uit, druk op de knop [ ] en
draai meteen daarna aan de ring [ ] om
het itsniveau te kiezen. Druk vervolgens
op de knop [ ].
z Als de instelling is voltooid, wordt het
itsuitvoerniveau weergegeven.
[
]: Minimum, [ ]: Medium,
[ ]: Maximum
U kunt het itsniveau ook instellen door MENU (
=
30) te openen
en tabblad [
] ► [Flits Instellingen] ► [Flits output] te selecteren.
U kunt het itsniveau in de modus [
] of [ ] instellen door
MENU (
=
30) te openen en tabblad [ ] ► [Flits Instellingen]
► [Flits mode] ► [Handmatig] te selecteren.
U kunt het MENU-scherm [Flits Instellingen] (
=
30) ook
openen als de itser is uitgeklapt, door op de knop [
] te drukken
en direct daarna op de knop [
] te drukken.
U kunt het MENU-scherm [Flits Instellingen] (
=
30) ook
openen door op de knop [
] te drukken en [ ] aan te raken.
Na het instellen van de sluiterijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd of diafragmawaarde,
wordt de helderheid van het scherm mogelijk aangepast.
De helderheid van het scherm wijzigt echter niet als de itser is
uitgeklapt en de modus [
] is ingesteld.
Beelden die zijn vastgelegd met hoge ISO-waarden kunnen er
korrelig uitzien.
[ ]: handmatig
Bij ISO-waarden anders dan [
] wordt een
belichtingsniveauteken (4) weergegeven, gebaseerd op de door
u opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde, ter vergelijking met
het standaardbelichtingsniveau (3). [
] of [ ] wordt weergegeven
als het verschil ten opzichte van het standaardbelichtingsniveau
groter is dan 2 stops.
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de
opgegeven meetmethode (
=
74).
U kunt de camerabediening aanpassen zodat u de sluitertijd
wijzigt door aan de knop [
] te draaien en de diafragmawaarde
wijzigt door aan de knop [
] te draaien (
=
97).
De itsoutput aanpassen
Foto’s
Films
Maak een keuze uit de drie itsniveaus in modus [ ].
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de itsmodus in.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
30).
96
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Instellen met aanraakbediening
Stel de door u gewenste sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde
in met behulp van aanraakbediening. Instellingen kunnen ook tijdens
opname worden aangepast.
z Tik op [
], [ ] of [ ] op het scherm
en tik daarna op [ ][ ] om een waarde in
te voeren.
Sommige sluitertijden kunnen ikkeringen op het scherm
veroorzaken bij opnamen onder tl-licht of ledverlichting.
Deze ikkeringen worden mogelijk opgenomen.
Tijdens opname is instellen niet mogelijk door aan de knop [ ] of
de ring [
] te draaien.
Belichting kan voor of tijdens de opname worden vergrendeld
door op [
] te tikken.
Scherpstelling kan tijdens opname worden vergrendeld door op
[
] te tikken. [ ] wordt dan weergegeven.
Films opnemen met specieke
sluitertijden en diafragmawaarden
Foto’s
Films
Stel de door u gewenste sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde in.
Voor meer informatie over beschikbare sluitertijden, diafragmawaarden en
ISO-waarden, raadpleegt u “Sluitertijd” (
=
197), “Diafragma” (
=
197)
en “De ISO-waarde wijzigen” (
=
75).
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
2
Congureer de instellingen.
z Draai aan de knop [ ] om de sluitertijd in
te stellen.
z Draai aan de ring [
] om de
diafragmawaarde in te stellen.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
Bij [ ] beweegt het belichtingsniveauteken als de ontspanknop
half wordt ingedrukt, om het verschil ten opzichte van het
standaardbelichtingsniveau weer te geven.
Bij instellingen anders dan [
] wordt een belichtingsniveauteken
weergegeven, gebaseerd op de door u opgegeven
sluitertijd en diafragmawaarde, ter vergelijking met het
standaardbelichtingsniveau.
97
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Functies die aan de ring kunnen worden toegewezen
De functies die u kunt toewijzen aan de ring variëren afhankelijk van de
opnamemodus en deze toewijzingen bepalen welke functies u aan de
controleknop kunt toewijzen.
Item
Opnamemodus
Av Tv ISO
ISO ISO ISO
Av Tv
Handmatig scherpstellen (
=
81)
De witbalans corrigeren (
=
79)
Trapsgewijs zoomen uitvoeren (
=
41)
DR (dynamic range) instellen (
=
77)
Schaduwcorrectie in- of uitschakelen (
=
78)
Beeldverhouding wijzigen (
=
48)
Functies naar eigen wens toewijzen (
=
98)
ISO: ISO-waarde (
=
75), MF: handmatig scherpstellen (
=
81),
Tv: sluitertijd (
=
93), Av: diafragmawaarde (
=
94).
Wanneer u [
], [ ], [ ], [ ], [ ] of [ ] toewijst aan de [ ]-ring,
zijn de functies die u kunt toewijzen aan de knop [ ] dezelfde als
voor [ ].
Als er pictogrammen worden weergegeven met [ ] is deze
functie niet beschikbaar in de huidige opnamemodus of onder de
huidige functieomstandigheden.
Met de ring [
] kunt u trapsgewijs zoomen in de modus [ ],
[
] of in de lmmodus (
=
41).
In de modus [
] kunt u aanpassing van de diafragmawaarde of
de sluitertijd toewijzen aan de ring.
Aanpassing voor opnamestijlen
Instellingen wijzigen met de ring
Foto’s
Films
U kunt de functies van de ring als volgt opnieuw toewijzen. Met de
ring kunt u de camera net zo handig besturen als een volledig
handmatige camera.
1
Kies een functie om aan de ring [ ]
toe te wijzen.
z Druk op de knop [ ].
z Kies een optie door op de knoppen [
]
of [ ][ ] te drukken, of door aan de ring
[ ] of aan de knop [ ] te draaien.
z Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
2
Congureer de toegewezen functie.
z Draai aan de ring [ ] of aan de knop [ ]
om de toegewezen functie in te stellen.
U kunt deze instelling ook congureren door op de knop [ ] te
drukken, op een optie te tikken om deze te kiezen en vervolgens
nogmaals hierop te tikken.
98
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De ring gebruiken voor aanpassingen
Foto’s
Films
U kunt aan de ring draaien om de ISO-waarde, sluitertijd en
diafragmawaarde direct aan te passen, terwijl u op het scherm tikt om van
item te wisselen.
z Tik op de rechterrand (in het aangeduide
gebied, in dit voorbeeld) om menu-items
te bekijken, sleep omhoog of omlaag om
een item te kiezen en draai aan de ring
[
] om een waarde op te geven.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Houd er rekening
mee dat de functies die zijn toegewezen aan de ring (
=
97) niet
worden weergegeven in de modus [ ], [ ] of [ ].
ISO
Tv
Av
ISO
Av
ISO
Tv
ISO
ISO: ISO-waarde (
=
75); Tv: sluitertijd (
=
93);
Av: diafragmawaarde (
=
94).
Functies toewijzen aan de ring
Foto’s
Films
U wijst functies toe aan de ring op basis van de betreffende opnamemodus.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1 in “Instellingen wijzigen met
de ring” (
=
97) uit, kies [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om de opnamemodus met
de toe te wijzen functies te selecteren.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de ring [ ] om een functie toe te wijzen
aan de ring (1).
z Functies die u aan de controleknop
kunt toewijzen, worden automatisch
bijgewerkt.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het opnamescherm.
U kunt het instellingenscherm ook openen door [ ] te kiezen en
op [
] te tikken in stap 1 in “Instellingen wijzigen met de ring”
(
=
97).
Op het instellingenscherm kunt u ook de functies die aan de ring
zijn toegewezen congureren door op de functies te tikken en
vervolgens op [
] te tikken.
(
1
)
99
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
U kunt een item dat u wilt weergeven, ook selecteren door op het
item te tikken.
Functies toewijzen aan knoppen
Foto’s
Films
U kunt snel en eenvoudig functies activeren die u toewijst aan de knop
[ ] of aan de lmknop.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en kies
[Instellen knop] of [Instellen knop]
op het tabblad [ ]. Druk vervolgens op
de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om een toe te
wijzen functie te kiezen. Druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Gebruik de toegewezen functie
naar behoefte.
z Als u een toegewezen functie wilt
activeren, drukt u op de knop waaraan
u de functie hebt toegewezen.
Weergegeven informatie wijzigen
Foto’s
Films
Stel het aantal aangepaste weergaven in (
=
29) en de informatie die in
elke weergave wordt weergegeven wanneer in het opnamescherm op de
knop [ ] wordt gedrukt.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [Custom
Display] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om een item te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. Geselecteerde weergave-items
worden voorzien van [ ].
z De geselecteerde items (voorzien van
[
]) worden opgenomen in de weergave.
Opname Info
Weergave van opname-informatie (
=
179).
Raster Weergave van een referentieraster.
Digitale horizon
Weergave van de digitale horizon (
=
50).
Histogram
Weergave van een histogram (
=
105) in de modus
[ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ] of [ ].
De instellingen worden niet opgeslagen als u de ontspanknop half
indrukt en teruggaat naar het opnamescherm vanaf het scherm
met instellingen voor aangepaste weergaven.
U kunt ook grijs weergegeven items opgeven. Mogelijk worden
deze echter niet weergegeven in bepaalde opnamestanden.
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
100
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Het menu FUNC. aanpassen
(Lay-out FUNC.-menu)
De weergave van de items in het menu FUNC. kan worden aangepast.
Functies die niet worden weergegeven in dit menu, zijn beschikbaar op
het tabblad [ ] van het menuscherm.
Items selecteren om een plaats te geven in het menu
Foto’s
Films
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [Lay-out
FUNC.-menu] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
2
Kies pictogrammen die u een plaats
wilt geven in het menu.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] en druk daarna op
de knop [ ] om pictogrammen te kiezen
die u een plaats wilt geven in het menu
FUNC. Geselecteerde pictogrammen
worden gemarkeerd met een [ ].
z De geselecteerde items (voorzien van
[
]) worden opgenomen in de weergave.
z Functies zonder de markering [
] zijn
beschikbaar op het tabblad [ ] van
het menuscherm.
3
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [OK]
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ]) en druk vervolgens op de
knop [ ].
Om de standaardinstellingen te herstellen, kiest u [ ] bij
[Instellen
knop] en [ ] bij [Instellen knop].
Als er pictogrammen worden weergegeven met [
] is deze
functie niet beschikbaar in de huidige opnamemodus of onder
de huidige functieomstandigheden.
Met [
] kunt u de positie en afmetingen van het AF-kader
wijzigen door op de knop [
] te drukken in de AF-kadermodus
[1-punts] (
=
83,
=
84).
Als u [
] of [ ] gebruikt, worden bij elke druk op de
toegewezen knop witbalansgegevens opgenomen (
=
79) en
wordt de instelling voor de witbalans gewijzigd in [
] of [ ].
Als u [
] gebruikt, wordt telkens wanneer u op de toegewezen
knop drukt de scherpstelling aangepast en vergrendeld.
[
] wordt dan weergegeven.
Als u [
] gebruikt, wordt de schermweergave gedeactiveerd als
u op de toegewezen knop drukt. Probeer een van de volgende
oplossingen om de weergave te herstellen:
- Druk op een willekeurige knop (behalve de ON/OFF-knop)
- Houd de camera in een andere stand
- Klap het scherm uit of in
- Klap de itser omhoog of omlaag
U kunt nog steeds lms opnemen in de modus [
], [ ], [ ] of
[
], zelfs als u een functie toewijst aan de lmknop.
U kunt de instellingen ook congureren door op een gewenste
optie te tikken en vervolgens nogmaals hierop te tikken of op
[
] te tikken.
101
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opname-instellingen opslaan
Foto’s
Films
Sla opnamestanden en uw gecongureerde functie-instellingen die u veel
gebruikt op, zodat u ze kunt hergebruiken. Zet het programmakeuzewiel
in de stand [ ] om de opgeslagen instellingen te openen. Zelfs als u van
opnamemodus wisselt of de camera uitschakelt, worden instellingen die
normaal gesproken worden gewist (zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen
Opnamemodus ([ ], [ ], [ ] of [ ])
Items die zijn ingesteld in de modus [
], [ ], [ ] of [ ]
(
=
74–
=
94)
Instellingen in het opnamemenu
Zoomposities
Handmatige scherpstelposities (
=
81)
My Menu-instellingen (
=
102)
1
Selecteer de opnamemodus met
instellingen die u wilt opslaan en
wijzig de instellingen naar wens.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Opslaan] op het tabblad [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
3
Sla de instellingen op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Het scherm in stap 2 kan ook worden geopend door de knop [ ]
ingedrukt te houden als het menu FUNC. wordt weergegeven.
Items die u verwijdert uit het menu FUNC., toevoegt aan My
Menu (
=
102) en vervolgens weer toevoegt aan het menu
FUNC. worden verwijderd uit My Menu.
Menu-items verplaatsen
1
Open het instellingenscherm.
z Druk in het scherm bij stap 2 van “Items
selecteren om een plaats te geven in het
menu” (
=
100) op de knop [ ].
z Druk op de knop [
] of [ ] om een
pictogram te selecteren dat u wilt
verplaatsen. Druk op de knoppen [ ][ ]
of draai aan de knop [ ] om de nieuwe
positie te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ] of [ ].
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [OK]
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ]) en druk vervolgens op de
knop [ ].
102
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Druk op de knop [ ] als u niet
wilt opslaan. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
z Druk op de knop [
].
3
Herschik indien gewenst de
volgorde van de menu-items.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Sorteer] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Kies een menu-item dat u wilt verplaatsen
(druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ]) en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om de volgorde te wijzigen
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
U kunt ook grijs weergegeven items in stap 2 opgeven.
Mogelijk zijn deze echter niet beschikbaar in bepaalde
opnamestanden.
Als u wilt dat My Menu direct toegankelijk is door op de knop
[
] te drukken in de opnamemodus, kiest u [Standrd
wrgave] en drukt u op de knoppen [
][ ] om [Ja] te kiezen.
Op het scherm [Select.Items] voor het opslaan of wissen van
items kunt u ook op items tikken om ze te selecteren.
Op het scherm [Sorteer] kunt u ook items slepen om de
weergavevolgorde te wijzigen.
Als u opgeslagen instellingen (met uitzondering van de
opnamemodus) wilt bewerken, kiest u [
] en brengt u de
wijzigingen aan. Herhaal vervolgens stap 2 en 3. Deze instellingen
worden niet doorgevoerd in andere opnamestanden.
Als u informatie die u hebt opgeslagen in [ ] wilt wissen
en de standaardwaarden wilt herstellen, draait u het
programmakeuzewiel naar [
] en kiest u [Reset alle] (
=
157).
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan
(My Menu)
Foto’s
Films
U kunt op het tabblad [ ] maximaal vijf menu-items opslaan die veel
worden gebruikt voor opname. Door het tabblad [ ] naar wens aan te
passen, heeft u snel toegang tot deze items via één enkel scherm.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [My Menu
inst.] op het tabblad [ ] en druk op de
knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Select.Items] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Kies tot vijf menu-items die u op wilt slaan
(druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ]) en druk vervolgens opnieuw
op de knop [ ].
z [
] wordt weergegeven.
103
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bekijken
Foto’s
Films
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze,
zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
z Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Blader door uw beelden.
z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [
] of draait u de knop [ ]
tegen de klok in. Om het volgende beeld
te bekijken, drukt u op de knop [
] of
draait u de knop [
] met de klok mee.
z Houd de knoppen [
][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
z Om dit scherm (modus Beeld scrollen) te
openen, draait u snel aan de knop [
].
Draai in deze modus aan de knop [
] om
door beelden te bladeren.
z Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
z Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [
][ ] om door beelden
te bladeren die per opnamedatum
gegroepeerd zijn.
z Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms
wilt afspelen.
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt
ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus te openen en de
camera voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
6
104
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bediening via het aanraakscherm
z Als u het volgende beeld wilt bekijken,
veegt u met uw vinger naar links op het
scherm en voor het vorige beeld veegt
u naar rechts met uw vinger.
z Als u de modus Beeld scrollen wilt
openen, veegt u met uw vinger
herhaaldelijk snel naar links of rechts.
z U kunt ook beelden in de modus Beeld
scrollen selecteren door met uw vinger
naar links of rechts te vegen.
z Als u op het centrale beeld tikt, wordt de
enkelvoudige weergave hersteld.
z Als u in de modus Beeld scrollen
wilt bladeren door beelden die op
opnamedatum zijn gegroepeerd,
sleept u omhoog of omlaag.
z Als u het afspelen van de lm wilt starten,
tikt u op [
] bij stap 2 van “Bekijken”
(
=
103).
z Als u het volume wilt aanpassen tijdens
het afspelen van een lm, sleept u met
uw vinger snel omhoog of omlaag op
het scherm.
z Tik op het scherm als u het afspelen
wilt stoppen. Het scherm links wordt
weergegeven en de camera is klaar voor
uw volgende handeling.
z Raak [
] aan om het volumepaneel
weer te geven. Tik vervolgens op [
][ ]
om het volume aan te passen. Bij een
volume van 0 verschijnt [
].
z Om een ander frame weer te geven, tikt
u op de schuifbalk of sleept u deze naar
links of naar rechts.
z Tik op [
] als u het afspelen wilt hervatten.
3
Films afspelen
z Druk op de knop [ ] om naar het
lmbedieningspaneel te gaan, selecteer
[ ] (druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]) en druk vervolgens
nogmaals op de knop [ ] om het
afspelen te starten.
4
Pas het volume aan.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
z Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ].
5
Onderbreek het afspelen.
z Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
z Na de lm verschijnt [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (
=
30) ►
tabblad [
] ► [Beeld scrollen] ► [Uit].
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelmodus geopend wordt, kiest u MENU (
=
30) ► tabblad
[
] ► [Hervat] ► [Laatste f.].
Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent
u MENU (
=
30) en vervolgens kiest u het door u gewenste
effect op het tabblad [
] ► [Overgangseff.].
(
1
)
105
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
Foto’s
Films
In de uitgebreide informatieweergave (
=
105) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Histogram
Foto’s
Films
z De graek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (
=
105) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk
gedeelte van het beeld zich op elk
helderheidsniveau bevindt. Het histogram
bekijken is een manier om de belichting
te controleren.
z U kunt het histogram ook openen
tijdens het maken van opnamen
(
=
99,
=
179).
RGB-histogram, GPS-informatieweergave
Foto’s
Films
z Het RGB-histogram toont de distributie
van de tinten rood, groen en blauw in
een beeld. De horizontale as toont de
helderheidsgraad van R, G of B en de
verticale as geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op dat helderheidsniveau
bevindt. Dankzij dit histogram kunt u de
kleurkenmerken van het beeld controleren.
z Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (
=
147).
U kunt deze informatie controleren in de
GPS-informatieweergave.
z Tik op [ ] om terug te keren naar het
scherm bij stap 2 van “Bekijken” (
=
103).
Van weergavemodus wisselen
Foto’s
Films
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (
=
180) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
RGB-histogram, GPS-
informatieweergave
106
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
2
Speel de lm af.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
z De lm die automatisch is opgenomen
op de dag dat de foto’s zijn gemaakt,
wordt vanaf het begin afgespeeld.
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde
informatieweergave (
=
105).
U kunt digest-lms ook afspelen door op [ ] op het scherm
in stap 1 te tikken en op [OK] op het scherm in stap 2 te tikken.
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
1
Selecteer een lm.
z Druk op de knop [ ], kies [Digest-
lms weerg./afsp.] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens een datum (
=
30).
2
Speel de lm af.
z Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt starten.
z Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en -tijd) getoond.
[---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items
die niet juist zijn vastgelegd.
UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
U kunt ook weergave van het RGB-histogram (alleen foto’s) en
weergave van GPS-informatie afwisselen door de onderste helft
van het scherm omhoog of omlaag te slepen in de gedetailleerde
informatieweergave.
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het
nemen van foto’s (digest-lms)
Foto’s
Films
U kunt als volgt een lmsynopsis bekijken met digest-lms die
automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
36) op een dag
waarop u foto’s hebt genomen.
1
Selecteer een beeld.
z Kies een foto met de aanduiding
[ ] en druk op de knop [ ].
107
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Door beelden bladeren en beelden lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto’s
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Geef beelden weer in een index.
z Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
z Verschuif de zoomknop naar [
] om
minder beelden weer te geven. Het aantal
beelden neemt elke keer af wanneer u de
zoomknop verschuift.
2
Selecteer een beeld.
z Draai aan de knop [ ] om door de
beelden te bladeren.
z Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
een beeld te selecteren.
z Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
z Druk op de knop [
] om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
Als u het 3D-weergave-effect wilt uitschakelen (wordt weergegeven
als u de knoppen [
][ ] ingedrukt houdt of snel aan de knop [ ]
draait), kiest u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Indexeffect]
► [Uit].
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd
Foto’s
Films
Als u de camera overschakelt naar de korte informatieweergave
(
=
105), worden de namen weergegeven van maximaal vijf personen
die zijn geregistreerd in Gezichts-ID (
=
44).
z Druk meerdere keren op de knop [
]
totdat de eenvoudige informatieweergave
wordt geactiveerd en druk op de knoppen
[
][ ] of draai aan de knop [ ] om een
beeld te selecteren.
z De namen worden op gedetecteerde
personen weergegeven.
Als u liever geen namen wilt weergeven in foto’s die met behulp
van Gezichts-ID zijn gemaakt, kiest u MENU (
=
30) ► tabblad
[
] ► [Info gezichts-ID] ► [Naam weerg.] ► [Uit].
108
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Selecteer [Beeld zoeken].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Beeld zoeken] op het tabblad
[ ] (
=
30).
2
Selecteer de eerste voorwaarde
voor beeldweergave of bladeren.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een
weergavelter te selecteren.
z Als u [
] of [ ] selecteert, kunt u alleen
beelden bekijken die aan deze
voorwaarde voldoen door op de knoppen
[ ][ ] te drukken of door aan de
knop [ ] te draaien. Om voor al deze
beelden samen een handeling uit te
voeren, drukt u op de knop [ ] en gaat
u naar stap 4.
3
Selecteer de tweede voorwaarde en
controleer de gevonden beelden.
z Wanneer u [ ] of [ ] hebt geselecteerd
als eerste voorwaarde, kiest u een tweede
voorwaarde door op de knoppen [ ][ ] te
drukken. Draai vervolgens aan de knop
[ ] om alleen beelden te bekijken die aan
de voorwaarden voldoen.
z Om naar de weergave met gelterde
beelden te gaan, drukt u op de knop [
]
en gaat u naar stap 4.
z Wanneer u [
] hebt geselecteerd als
eerste voorwaarde, drukt u op de knop
[ ]. Druk op het volgende scherm op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om een persoon
te kiezen.
Bediening via het aanraakscherm
z Knijp uw vingers samen om van
de enkelvoudige weergave over te
schakelen naar de indexweergave.
z Als u meer miniaturen per scherm
wilt weergeven, knijpt u uw vingers
nogmaals samen.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om door de weergegeven afbeeldingen
te bladeren.
z Als u minder miniaturen per scherm wilt
weergeven, spreidt u uw vingers.
z Tik op een beeld om deze te selecteren
en tik er nogmaals op om het beeld in de
enkelvoudige weergave te bekijken.
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto’s
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door
de beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden.
U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (
=
114) of
verwijderen (
=
116).
Favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet
(
=
118).
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum
zijn opgenomen.
Pers.
Hiermee worden beelden weergegeven met
gedetecteerde gezichten.
Foto/lm
Geeft foto’s, lms of lms die zijn opgenomen in de
modus [
] weer (
=
36).
Naam
Geeft beelden van een geregistreerde persoon
weer (
=
44).
109
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De ring gebruiken om te van beeld te verspringen
Foto’s
Films
Gebruik de ring om gewenste beelden snel te vinden en ze te laten
verspringen, door de beeldweergave te lteren op basis van uw
opgegeven voorwaarden.
Naar favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
favoriet (
=
118).
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep
beelden die op dezelfde datum zijn genomen.
Volgende 10
Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100
Springt met 100 beelden tegelijk.
1
Selecteer een voorwaarde.
z Selecteer een voorwaarde (of
verspringmethode) in de enkelvoudige
weergave door aan de ring [ ] te draaien
en vervolgens op de knoppen [ ][ ]
te drukken.
2
Bekijk de beelden die
overeenkomen met de door
u opgegeven voorwaarde, of spring
met het opgegeven aantal.
z Draai aan de ring [ ] om alleen beelden
te bekijken die overeenkomen met de
voorwaarde of om met het opgegeven
aantal beelden vooruit of achteruit
te springen.
4
Bekijk de gelterde beelden.
z Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders
weergegeven. Druk op de knoppen [ ][ ]
of draai aan de knop [ ] om alleen deze
beelden te bekijken.
z Druk op de knop [
] om gelterde
weergave te annuleren.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar.
Druk op de knop [ ] bij stap 4 om informatie weer te geven of
te verbergen.
Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 4)
zijn “Bladeren door beelden in een index” (
=
107), “Beelden
vergroten” (
=
112) en “Diavoorstellingen bekijken” (
=
112).
U kunt ook bewerkingen toepassen op alle gevonden beelden,
door [Alle beelden in zoekopdr. bev.] te selecteren in “Beelden
beveiligen” (
=
114) of [Alle beelden zoekopdr. sel.] in “Meerdere
beelden tegelijk wissen” (
=
116), “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF)” (
=
169) of “Beelden toevoegen aan een
fotoboek” (
=
171).
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden
(
=
120–
=
125) wordt een bericht weergegeven en worden de
gevonden beelden niet meer weergegeven.
U kunt ook voorwaarden selecteren door op de schermen in
stap 2 en 3 te tikken.
Nadat u voorwaarden hebt gekozen, kunt u beelden die
overeenkomen met uw voorwaarden weergeven door opnieuw
een voorwaarde aan te raken.
110
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Als u op de knop [ ] drukt, wordt [Toon
alle beelden] weergegeven. Druk op
de knop [ ] om afspelen in een groep
te annuleren.
Bij afspelen in een groep (stap 2) kunt u snel door beelden
bladeren “Bladeren door beelden in een index” (
=
107) en deze
vergroten “Beelden vergroten” (
=
112). Door [Alle beelden
in groep bev.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (
=
114)
of [Alle beelden groeperen] in “Meerdere beelden tegelijk
wissen” (
=
116), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)”
(
=
169) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
171)
te selecteren, kunnen alle beelden in de groep in één keer
worden bewerkt.
Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden
weergegeven als losse foto’s, kiest u MENU (
=
30) ► tabblad
[
] ► [Beelden groep.] ► [Uit] (
=
30). Het groeperen
van gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van
afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
In de modus [
] wordt de gelijktijdige weergave na stap 2
in “Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve
opname)” (
=
54) alleen weergegeven direct nadat u een
opname maakt.
U kunt groepsbeelden ook afzonderlijk weergeven door op
[
] op het scherm in stap 1 te tikken.
Bediening via het aanraakscherm
z U kunt ook naar het vorige of volgende
beeld springen volgens de methode die
u hebt gekozen bij stap 1 van “De ring
gebruiken om van beeld te verspringen”
(
=
109) door met twee vingers naar
links of rechts te slepen.
Als u aan de ring [ ] draait terwijl u door beelden bladert in de
indexweergave, wordt het vorige of volgende beeld weergegeven
volgens de verspringmethode die in de enkelvoudige weergave is
geselecteerd. Als u echter [
] of [ ] hebt geselecteerd, schakelt
de verspringmethode over op [
].
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto’s
Films
Beelden die in continue modus zijn opgenomen (
=
43,
=
87),
beelden die zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
54) en afzonderlijke
foto’s die zijn opgeslagen als brongegevens in de modus [ ] (
=
69),
zijn gegroepeerd. Daarom wordt alleen het eerste beeld weergegeven.
U kunt de beelden echter ook afzonderlijk bekijken.
1
Kies een gegroepeerd beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren
met de aanduiding [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ].
2
Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
z Als u op de knoppen [ ][ ] drukt of aan
de knop [ ] draait, worden alleen de
beelden in de groep weergegeven.
111
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
3
Kies de optie om te bewerken.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om [Overschrijven]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
4
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
z Voer stap 2 in “Gezichtsgegevens
overschrijven en toevoegen” (
=
47)
uit en kies de naam van de persoon die
u wilt overschrijven.
U kunt het scherm [ID-info bew.] ook openen door op een beeld
op het scherm in stap 2 te tikken, op [
] te tikken om het
oranje kader weer te geven en vervolgens op het gezicht te tikken
waarvan u de naam wilt overschrijven.
U kunt de opties voor bewerken ook kiezen door op deze items te
tikken bij stap 3.
Namen wissen
z Voer stap 3 bij “Namen wijzigen” uit
(
=
111), kies [Wissen] en druk op de
knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
U kunt namen ook wissen door op [OK] te tikken nadat [Wissen ?]
is weergegeven.
Gezichts-ID-gegevens bewerken
Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam incorrect is, kunt u deze
wijzigen of wissen.
U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet door
Gezichts-ID gedetecteerd zijn (namen worden niet weergegeven) en voor
personen waarvan de naam is gewist.
Namen wijzigen
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en kies
[Info gezichts-ID] op het tabblad [ ]
(
=
30).
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ID-info bew.] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
z Volg de procedure bij “Personen
controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd” (
=
107), kies een beeld
en druk op de knop [ ].
z Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde gezicht weergegeven.
Wanneer er meerdere namen in een
beeld worden weergegeven, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [ ] om de naam te selecteren die
u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de
knop [ ].
112
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bediening via het aanraakscherm
z Spreid uw vinger om in te zoomen.
z U kunt beelden tot ongeveer 10x
vergroten door deze actie te herhalen.
z Sleep over het scherm om de
weergavelocatie te verschuiven.
z Knijp uw vingers samen om uit te zoomen.
z Tik op [
] om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
Diavoorstellingen bekijken
Foto’s
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
30).
Opties voor het weergeven van foto’s
Beelden vergroten
Foto’s
Films
1
Vergroot een beeld.
z Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot
een factor van 10x.
z Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij
benadering getoond.
z Verschuif de zoomknop naar [
] om
uit te zoomen. Als u de zoomknop
vasthoudt, keert u terug naar de
enkelvoudige weergave.
2
Verschuif de weergavelocatie
en schakel indien nodig
tussen beelden.
z Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
z Draai tijdens het inzoomen aan de knop
[
] van beeld wilt wisselen.
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
weergave gaan door op de knop [
] te drukken.
U kunt de scherpstelling controleren als [
] wordt
weergegeven door op de knop [
] te drukken om het gebied
waarop is scherpgesteld te tonen (Focus check). Wanneer op
meerdere gebieden is scherpgesteld, drukt u herhaaldelijk op de
knop [
] om naar een ander gebied te gaan.
(
1
)
113
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Selecteer Smart Shufe.
z Druk op de knop [ ], kies [Smart
Shufe] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
z Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
beeld te selecteren dat u wilt weergeven.
z Het geselecteerde beeld wordt in het
midden weergegeven, omgeven door de
volgende vier mogelijke beelden.
z Als u op de knop [
] drukt, verschijnt
het middelste beeld op volledige grootte.
Druk nogmaals op de knop [ ] om
terug te keren naar de oorspronkelijke
weergave.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
Smart Shufe is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt
weergegeven
- Beelden worden weergegeven in gelterde weergave (
=
108)
- Tijdens groep afspelen (
=
110)
Als u op het scherm in stap 2 op een beeld aan de bovenkant,
onderkant of een van de zijkanten tikt, wordt het geselecteerde
beeld in het midden weergegeven, omgeven door de volgende
vier mogelijke beelden.
Als u het middelste beeld in stap 2 op volledig scherm wilt
weergeven, tikt u op dat beeld. Tik nogmaals op het scherm als
u de oorspronkelijke weergave wilt herstellen.
3
Start het automatisch afspelen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Start] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De diavoorstelling begint nadat
[Laden van beeld] enkele seconden
wordt weergegeven.
z Druk op de knop [
] om de
diavoorstelling te beëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (
=
27) werken niet
tijdens diavoorstellingen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen wilt
onderbreken of hervatten.
Tijdens het afspelen kunt u naar andere beelden gaan als u op
de knoppen [
][ ] drukt of aan de knop [ ] draait. Houd voor
vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen [
][ ] ingedrukt.
U kunt diavoorstellingen ook stoppen door op het scherm te tikken.
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shufe)
Foto’s
Films
Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die
u wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd,
worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden
in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als
u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
114
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
114) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
[ ] wordt weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Beveilig het beeld.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
U kunt beelden ook selecteren of wissen door op het scherm in
stap 2 te tikken en u kunt het bevestigingsscherm openen door op
[
] te tikken.
U kunt beelden ook beveiligen door op [OK] op het scherm in
stap 3 te tikken.
Beelden beveiligen
Foto’s
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera
kunnen worden gewist (
=
116).
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ ] (
=
30).
2
Selecteer een selectiemethode.
z Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
30).
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (
=
154,
=
154).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen,
moet u eerst de beveiliging opheffen.
115
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
4
Beveilig de beelden.
z Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te
kiezen en druk op de knop [
].
U kunt ook het eerste of het laatste beeld kiezen door aan
de knop [
] te draaien terwijl het bovenste scherm bij stap 2
en 3 wordt weergegeven.
Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen
voor groepen beelden.
U kunt het scherm waarmee u het eerste of het laatste beeld
selecteert ook weergeven door op een beeld in het bovenste
scherm in stap 2 of 3 te tikken.
U kunt beelden ook beveiligen door op [Beveilig] op het scherm in
stap 4 te tikken.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
z Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
114), kies [Alle beelden
beveiligen] en druk op de knop [
].
2
Beveilig de beelden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen.
Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden
oph.] bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer vervolgens
stap 2 uit.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
114) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer het eerste beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer het laatste beeld.
z Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet
als het laatste beeld selecteren.
116
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen.
Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (
=
114) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [ ] (
=
30).
2
Selecteer een selectiemethode.
z Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
30).
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
116) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
z Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2
in “Afzonderlijke beelden selecteren”
(
=
114), wordt [ ] weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Beelden wissen
Foto’s
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld. Beveiligde beelden (
=
114) kunnen echter niet
worden gewist.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
2
Wis het beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [ ] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Om het wissen te annuleren, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [ ] om [Annuleer] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u op de knop [ ] drukt terwijl [ ] beelden worden
weergegeven, kunt u kiezen uit [Wissen
], [Wissen ] en
[Wissen
] om te verwijderen.
U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
U kunt beelden ook wissen door Touch-acties te gebruiken
(
=
119).
117
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beelden roteren
Foto’s
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Roteren] op het tabblad [ ] (
=
30).
2
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
z Het beeld wordt telkens als u op de knop
[
] drukt 90° gedraaid.
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(
=
118).
Op het scherm in stap 2 kunt u ook op [ ] tikken om beelden te
roteren of op [
] tikken om terug te keren naar het menuscherm.
3
Wis het beeld.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
116) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
z Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
115) uit om beelden
op te geven.
3
Wis de beelden.
z Druk op de knop [ ] om [Wissen]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Alle beelden in één keer opgeven
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
116), kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
2
Wis de beelden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
118
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beelden markeren als favoriet
Foto’s
Films
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren.
Als u een categorie kiest in gelterd afspelen kunt u de volgende
handelingen beperken tot die beelden.
“Bekijken” (
=
103), “Diavoorstellingen bekijken” (
=
112),
“Beelden beveiligen” (
=
114), “Beelden wissen” (
=
116),
“Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
169),
“Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
171)
1
Selecteer [Favorieten].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Favorieten] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
[ ] wordt weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] om de
markering van het beeld op te heffen.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te schakelen.
Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk van de
huidige oriëntatie van de camera.
z Druk op de knop [ ] om
[Autom. draaien] te selecteren op het
tabblad [ ]. Selecteer vervolgens [Uit]
(
=
30).
Beelden kunnen niet worden geroteerd (
=
117) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
In de modus Smart Shufe (
=
113) worden beelden die
verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom.
draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in
de gedraaide stand.
119
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Handige bediening: Touch-acties
Foto’s
Films
In de enkelvoudige weergave kunt u in een handomdraai functies
inschakelen die u hebt toegewezen aan elk van de vier ingestelde
aanraakhandelingen (Touch-acties).
Functies voor Touch-acties gebruiken
z Sleep over het scherm zoals is
aangegeven.
z De functie die is toegewezen aan [
] is
nu ingeschakeld.
z Op deze manier kunt u ook functies
inschakelen die zijn toegewezen aan
[
], [ ] en [ ] door over het scherm
te slepen.
z Pas de functies die zijn toegewezen aan
Touch-acties naar wens aan.
Functies voor Touch-acties wijzigen
Vereenvoudig uw favoriete camerahandelingen door sleeppatronen naar
wens opnieuw toe te wijzen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Touch-acties inst.] op het
tabblad [ ] (
=
30).
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Als u Windows 8 of Windows 7 gebruikt en favoriete beelden
overdraagt naar de computer, wordt aan deze beelden een
waardering van drie sterren (
) toegewezen.
(Geldt niet voor lms of RAW-beelden.)
U kunt huidige beelden ook selecteren of wissen door op het
scherm in stap 2 te tikken.
U kunt ook Touch-acties gebruiken om beelden te markeren als
favorieten (
=
119).
120
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Foto’s bewerken
Beeldbewerking (
=
120–
=
123) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
U kunt bewerkingsschermen voor verschillende functies openen
door op een beeld te tikken nadat u de functie in het menu
hebt geselecteerd.
Wanneer [
] wordt weergegeven op een bewerkingsscherm,
kunt u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de knop
[
] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven op een bewerkingsscherm,
kunt u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de knop [ ]
te drukken.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto’s
Films
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
1
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om het formaat te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z [Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
2
Wijs een functie toe aan een
Touch-actie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om een sleeppatroon
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen [ ][ ] om de functie te
selecteren die u wilt toewijzen.
Toewijsbare functies
Favorieten
Hiermee markeert u beelden als favoriet of heft
u de markering op.
Volgende favoriet
Hiermee geeft u het volgende beeld weer dat is
gemarkeerd als favoriet.
Vorige favoriet
Hiermee geeft u het vorige beeld weer dat is
gemarkeerd als favoriet.
Volgende datum
Hiermee geeft u het eerste beeld met de
volgende opnamedatum weer.
Vorige datum
Hiermee geeft u het eerste beeld met de vorige
opnamedatum weer.
Smart Shufe
Hiermee speelt u de beelden op een slimme,
willekeurige manier af.
Naar camera
Hiermee opent u het scherm voor Wi-Fi-
verbinding.
Zie “Wi-Fi-functies” voor uitgebreide informatie
over Wi-Fi-functies (
=
127).
Naar smartphone
Naar computer
Naar printer
Naar webservice
Diavoorstelling Hiermeer start u een diavoorstelling.
Wissen Hiermee wist u een beeld.
Beveilig
Hiermee beveiligt u een beeld of heft u de
beveiliging van een beeld op.
Roteren Hiermee draait u het beeld.
121
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Trimmen
Foto’s
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Selecteer [Trimmen].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Pas het bijsnijgebied aan.
z Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
z Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven
in het scherm weergegeven en een
voorbeeld van het bijgesneden beeld (2)
wordt rechtsonder weergegeven. U kunt
ook de resolutie na bijsnijden (3) zien.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
z Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [
].
z Gezichten die op het beeld zijn
gedetecteerd, worden weergegeven in
grijze kaders in het beeld linksboven.
Om het beeld uit dit kader bij te snijden,
draait u aan de knop [
] om naar het
andere kader te gaan.
z Druk op de knop [
].
(
1
) (
3
)(
2
)
4
Sla het nieuwe beeld op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
5
Bekijk het nieuwe beeld.
z Druk op de knop [ ]. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
Beelden die zijn vastgelegd met een resolutie van [ ] (
=
49)
kunnen niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
U kunt deze instelling ook congureren door op het formaat op
het scherm in stap 3 te tikken, nogmaals hierop te tikken en
vervolgens op [OK] te tikken.
U kunt opgeslagen beelden ook weergeven door op [Ja] op het
scherm in stap 5 te tikken.
122
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
z Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
120) uit.
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleuren van RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt,
kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met
de functie My Colors (
=
80).
U kunt deze instelling ook congureren door op een optie
te tikken om deze te selecteren op het scherm in stap 3 en
vervolgens nogmaals hierop te tikken.
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
z Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
120) uit.
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] (
=
49)
of waarvan het formaat is gewijzigd in [
] (
=
120), kunnen niet
worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan
niet-bijgesneden beelden.
Als u foto’s die zijn opgenomen met Gezichts-ID (
=
44)
bijsnijdt, blijven alleen de namen behouden van de personen
die nog steeds in het bijgesneden beeld voorkomen.
Als u het kader wilt verplaatsen, sleept u een van de beelden op
het scherm in stap 3.
U kunt het formaat van kaders ook wijzigen door uw vingers samen
te knijpen of te spreiden (
=
112) op het scherm in stap 3.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)” (
=
80) voor meer informatie over elke optie.
1
Selecteer [My Colors].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [ ] (
=
30).
123
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
U kunt deze instelling ook congureren door op [ ][ ] op het
scherm bij stap 3 te tikken.
Rode ogen corrigeren
Foto’s
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
3
Corrigeer het beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
z Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (
=
112).
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
z Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
z Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
=
120) uit.
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)
Foto’s
Films
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan
de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast
heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch
worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier
correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop [ ] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ] (
=
30).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
z Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
120) uit.
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden
bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel]
of [Hoog].
124
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Films bewerken
Foto’s
Films
U kunt lms inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te
verwijderen (met uitzondering van digest-lms (
=
36)).
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–5 bij “Bekijken” (
=
103),
kies [ ] en druk op de knop [ ].
z Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2
Geef aan welke delen u eruit
wilt knippen.
z (1) is het lmbewerkingspaneel en (2) is
de bewerkingsbalk.
z Druk op de knoppen [
][ ] en selecteer
[ ] of [ ].
z Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met [
] op het
scherm), drukt u op de knoppen [ ][ ]
of draait u aan de knop [ ] om [ ] te
verschuiven. Snijd het begin van de lm
af (vanaf [ ]) door [ ] te selecteren en
snijd het einde van de lm af met behulp
van [ ].
z Als u [
] verplaatst naar een andere
markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen
het gedeelte voor het dichtstbijzijnde
[ ] aan de linkerzijde afgesneden en
wordt bij [ ] alleen het gedeelte na het
dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde
afgesneden.
(
1
)
(
2
)
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het
oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Rode-ogencorrectie kan worden toegepast op JPEG-beelden
opgenomen in [
], maar het oorspronkelijke beeld kan niet
worden overschreven.
U kunt beelden opslaan door op [Nieuw bestand] of
[Overschrijven] op het scherm in stap 4 te tikken.
125
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bestandsgroottes verkleinen
Het formaat van bestanden kan worden verkleind door lms als volgt
te comprimeren.
z Kies in het scherm in stap 2 van
“Films bewerken” de optie [
].
Selecteer [Nieuw bestand] en druk
op de knop [ ].
z Selecteer [Compr. & Opsl.] en druk
op de knop [
].
Gecomprimeerde lms worden opgeslagen in de indeling [ ].
Films van het type [
] kunnen niet worden gecomprimeerd.
Bewerkte lms kunnen niet worden opgeslagen in gecomprimeerd
formaat als u [Overschrijven] kiest.
U kunt lms ook bewerken door op het lmbewerkingspaneel of
de bewerkingsbalk te tikken.
3
Bekijk de bewerkte lm.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. De bewerkte lm wordt
nu afgespeeld.
z Herhaal stap 2 als u de lm nog een keer
wilt bewerken.
z Om het bewerken te annuleren, drukt
u op de knop [
]. Selecteer [OK]
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]) en druk daarna op de
knop [ ].
4
Sla de bewerkte lm op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen
[
][ ][ ][ ] of draai aan de knop [ ]
om [Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer [Opsl. -compr.] en druk op de
knop [
].
z De lm wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke
lm overschreven door de ingekorte lm. De oorspronkelijke lm
wordt dan gewist.
Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden lms
mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van lms een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
159).
126
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Digest-lms bewerken
Foto’s
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (
=
36) die zijn opgenomen in de
modus [ ], kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het
wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer de clip die u wilt wissen.
z Voer de stappen 1–2 uit bij “Korte lms
bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms)” (
=
106) om
een lm af te spelen die is gemaakt in de
modus [ ] en druk vervolgens op de
knop [ ] om het lmbedieningspaneel
te openen.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [ ] of [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
3
Bevestig het wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De clip wordt gewist en de korte lm
wordt overschreven.
[ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
127
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand bedienen
door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten en diensten.
Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met
Wi-Fi-functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op
afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets
en andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de
term “smartphones”.
Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een
computer die via Wi-Fi verbonden is.
Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotograeservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere webservices
om camerabeelden naar deze webservices te versturen. Niet-verzonden
beelden op de camera kunnen ook automatisch naar een computer of
webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele
printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
Andere camera
U kunt draadloos beelden verzenden van en naar Canon-camera’s die
Wi-Fi ondersteunen.
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal
van compatibele apparaten verzenden en de camera
gebruiken met webservices
7
128
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Verzenden naar een smartphone die is
toegewezen aan de knop
Nadat u de eerste keer verbinding hebt gemaakt met een smartphone
door op de knop [ ] te drukken, kunt u daarna gewoon weer op de knop
[ ] drukken om camerabeelden te bekijken en op te slaan op verbonden
apparaten.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
132).
1
Installeer CameraWindow.
z Als u een NFC-compatibele Android-
smartphone (besturingssysteem 4.0 of
later) gebruikt, wordt Google Play op
de smartphone gestart wanneer u NFC
activeert en de smartphone tegen het
N-teken ( ) van de camera houdt. Zodra
de downloadpagina van CameraWindow
wordt weergegeven, downloadt en
installeert u de app.
z Bij andere Android-smartphones zoekt
u naar CameraWindow in Google Play en
downloadt en installeert u de app.
z Voor een iPhone, iPad of iPod touch vindt
u CameraWindow in de App Store en
downloadt en installeert u de app.
2
Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [ ].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt
weergegeven, drukt u op de knop [
].
Gebruik het weergegeven toetsenbord
om een bijnaam in te voeren (
=
32).
Kies [OK] op het scherm [Bijnaam
apparaat] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [ ]). Druk vervolgens
op de knop [ ].
Beelden naar een smartphone verzenden
Verbind de camera met een smartphone en verzend beelden op een van
de volgende manieren.
Verbinding maken met een apparaat dat is toegewezen aan de
knop [
] (
=
128)
Druk gewoon op de knop [ ] om de apparaten met elkaar te
verbinden. Zo wordt beelden importeren vanaf een smartphone
eenvoudiger (
=
128). Houd er rekening mee dat u slechts één
smartphone kunt toewijzen aan de knop [ ].
Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (
=
130)
U kunt de camera aansluiten op een smartphone, zoals u dat ook zou
doen met een computer of een ander apparaat. Er kunnen meerdere
smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app CameraWindow op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
Ongeacht hoe u de apparaten verbindt, kunt u de smartphone
ook gebruiken om camerabeelden te geotaggen (
=
147) of om
op afstand opnamen te maken (
=
148).
129
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Kies een smartphone om verbinding
mee te maken.
z Kies de smartphone (door op de knoppen
[ ][ ] te drukken of door aan knop [ ]
te draaien) en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Nadat een verbinding met de smartphone
tot stand is gebracht, wordt de naam
van de smartphone weergegeven op de
camera. (Dit scherm sluit na ongeveer
een minuut.)
7
Importeer afbeeldingen.
z Gebruik de smartphone om beelden
vanaf de camera naar de smartphone
te importeren.
z Gebruik de smartphone om de verbinding
te verbreken. De camera wordt
automatisch uitgeschakeld.
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar
slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval
de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of
smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
3
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
4
Verbind de smartphone met
het netwerk.
z Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven om de verbinding tot stand
te brengen.
5
Open CameraWindow.
z Als u een NFC-compatibele Android-
smartphone (besturingssysteem 4.0 of
later) gebruikt, wordt CameraWindow op
de smartphone gestart wanneer u NFC
activeert en de smartphone tegen het
N-teken (
) van de camera houdt.
z Als u een andere smartphone gebruikt,
start u CameraWindow op de smartphone.
z Nadat de camera de smartphone herkent,
wordt een scherm weergegeven waarmee
het apparaat kan worden geselecteerd.
130
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
132).
1
Installeer CameraWindow.
z Volg stap 1 bij “Verzenden naar een
smartphone die is toegewezen aan de
knop” (
=
128) om CameraWindow op
een smartphone te installeren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
z Druk op de knop [
].
z Als een scherm wordt weergegeven dat
vraagt om de bijnaam van het apparaat,
voert u de bijnaam in (
=
128).
3
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
Voor betere beveiliging kunt u een wachtwoord laten weergeven
op het scherm bij stap 3. U doet dit door MENU (
=
30) te
openen en tabblad [
] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord]
► [Aan] te selecteren. Voer in dit geval bij stap 4 in het
wachtwoordveld op de smartphone het wachtwoord in dat wordt
weergegeven op de camera.
Er kan één smartphone worden toegewezen aan de knop
[
]. Als u een andere smartphone wilt toewijzen, wist u eerst
de huidige via MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Mobiele
apparaatverbinding].
Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-teken
(
). Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor
meer informatie.
131
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Om de verbinding te verbreken,
drukt u op de knop [
] en kiest
u [OK] op het bevestigingsscherm
(druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de ring [
]. Druk vervolgens op de knop
[
]. U kunt ook de smartphone gebruiken
om de verbinding te verbreken.
z Om meerdere smartphones toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedures vanaf stap 1.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 5. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 5.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen
(
=
149).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
144).
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
z Kies een smartphone om verbinding mee
te maken, zoals beschreven bij stap 4–6
van “Verzenden naar een smartphone die
is toegewezen aan de knop” (
=
128).
5
Pas de privacy-instelling aan.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren of te
geotaggen, of om op afstand opnamen
te maken.
6
Verzend de beelden.
z Draai aan de knop [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [
][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [
].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
z Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
132
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
137) om verbinding te
maken met het toegangspunt en de
smartphone te kiezen.
5
Congureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
z Volg stap 5–6 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
130)
om de privacyinstellingen te congureren
en de beelden te verzenden.
Eerdere toegangspunten
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u stap 3 bij “Verzenden naar een smartphone die
is toegewezen aan de knop” (
=
128) of stap 4 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
130).
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
132) vanaf stap 5.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand
wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
132) vanaf stap 4.
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt met behulp van de knop [ ]
of via het Wi-Fi-menu, kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1
Bereid de verbinding voor.
z Open het scherm [Wachten op
verbinding]. Volg stap 1–3 bij “Verzenden
naar een smartphone die is toegewezen
aan de knop” (
=
128) of stap 1–4 bij
“Een smartphone toevoegen met het
Wi-Fi-menu” (
=
130).
2
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
3
Selecteer [Ander netwerk].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Ander netwerk]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
z Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Maak verbinding met het
toegangspunt en selecteer de
smartphone.
z Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met
het toegangspunt en selecteert u de
smartphone zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
135).
133
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Download de software.
z Ga met een computer met
internetverbinding naar
http://www.canon.com/icpd/.
z Ga naar de site voor uw land of regio.
z Download de software.
2
Start de installatie.
z Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met
de installatie.
3
Wanneer er een bericht wordt
weergeven met het verzoek de
camera aan te sluiten, kunt u kiezen
of u dit wilt.
De camera aansluiten op de computer
z Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera (2).
(
1
)
(
2
)
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van
een computer
De computeromgeving controleren
De camera kan via Wi-Fi verbinding maken met computers met de
volgende besturingssystemen. Voor uitgebreide informatie over
systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief ondersteuning door nieuwe
besturingssystemen, gaat u naar de website van Canon.
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.9
Mac OS X 10.8.2 of later
De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet
ondersteund.
Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows
Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
U hebt het volgende nodig:
Computer
USB-kabel (op het uiteinde voor de camera: mini-B)*
* Een USB-kabel wordt niet meegeleverd. Hoewel u de software kunt installeren
zonder kabel, worden sommige functies niet toegevoegd.
134
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met
de computer.
1
Controleer of de computer verbonden
is met een toegangspunt.
z Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2
Congureer de instelling.
z Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu
► [Alle programma’s] ► [Canon Utilities]
► [CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
z Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Mediastreaming inschakelen.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien
(vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van
uw beveiligingssoftware.
z Steek de grote stekker van de USB-kabel
in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
z Schakel de camera in en volg de
instructies op het scherm om de
installatie te voltooien.
Zonder de camera aan te sluiten
z Klik op [Install without connecting the
device/Installeren zonder het apparaat
aan te sluiten] en volg de instructies
op het scherm om verder te gaan met
de installatie.
4
Installeer de bestanden.
z De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
z Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
z Nadat de installatie is voltooid en de
camera is aangesloten op de computer,
dient u de camera uit te schakelen
voordat u de kabel loskoppelt.
Wanneer u over meer dan één camera beschikt, dient u elke camera
afzonderlijk te gebruiken om de software ervan bij te werken naar de
meest recente versie. De inhoud en functionaliteit van de software
kan namelijk verschillen afhankelijk van het type camera.
135
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van de
netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die een
interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router” genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [MAC-adres
controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten via
Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button conguratiemethode gebruiken
of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS ondersteunt.
1
Controleer of de computer verbonden
is met een toegangspunt.
z Raadpleeg de gebruikshandleidingen van
het toegangspunt en het apparaat voor
instructies om de verbinding te controleren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
z Druk op de knop [
].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt
weergegeven, drukt u op de knop [
].
Gebruik het weergegeven toetsenbord
om een bijnaam in te voeren (
=
32).
Kies [OK] op het scherm [Bijnaam
apparaat] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [ ]). Druk vervolgens
op de knop [ ].
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de
Wi-Fi-normen bij “Wi-Fi” (
=
194).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup,
=
135) ondersteunt of niet
(
=
137). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP),
WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met
de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
136
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
8
Kies het doelapparaat.
z Kies de naam van het doelapparaat
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]) en druk daarna op de
knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
z Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Conguratiescherm] en op
[Een apparaat toevoegen].
z Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
z Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
z Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op het
camerascherm.
10
Geef CameraWindow weer.
z Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
z Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een
Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht
tussen de camera en de computer.
3
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
5
Kies [WPS-verbinding].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [WPS-verbinding]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
6
Kies [PBC-methode].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [PBC-methode]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
7
Breng de verbinding tot stand.
z Houd op het toegangspunt de
WPS-verbindingsknop enkele
seconden ingedrukt.
z Druk op de camera op de knop [
] om
naar de volgende stap te gaan.
z De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
137
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1
Bekijk de lijst met toegangspunten.
z Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals
wordt beschreven bij stap 1–4 in
“WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
135).
2
Kies een toegangspunt.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om een netwerk
(toegangspunt) te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Voer het wachtwoord in voor
het toegangspunt.
z Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in (
=
32).
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Volgende] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Kies [Auto].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Auto] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de
procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
135)
vanaf stap 8.
11
Importeer afbeeldingen.
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
z De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren van
afbeeldingen is voltooid. Raadpleeg
“Softwarehandleiding” (
=
163) voor
instructies over het bekijken van beelden
op de computer.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest
u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven, klikt u op
het pictogram [CameraWindow] in het dock.
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6 wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding die
is meegeleverd met uw toegangspunt.
139
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
4
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
5
Selecteer [Veriëren].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Veriëren] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
6
Maak verbinding met een
toegangspunt.
z Maak verbinding met het toegangspunt
zoals wordt beschreven bij stap 5–7
van “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
135) of stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
137).
z Zodra de camera is verbonden met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt, wordt een vericatiecode
weergegeven.
7
Voer de authenticatiecode in.
z Voer op de smartphone of computer de
vericatiecode in die wordt weergegeven
op de camera en ga verder met de
volgende stap.
z Er verschijnt een zescijferig
bevestigingsnummer op het scherm.
z Wanneer het aanmeldscherm wordt
weergegeven, voert u uw gebruikersnaam
en wachtwoord in om u aan te melden.
Als u nog geen CANON iMAGE
GATEWAY-account hebt, volgt u de
instructies om de lidmaatschapsregistratie
te voltooien (gratis).
2
Selecteer het type camera.
z Op dit cameramodel wordt [ ]
weergegeven in het Wi-Fi-menu.
z Zodra u [
] hebt geselecteerd, wordt
een pagina weergegeven waar u de
vericatiecode kunt invoeren. Op deze
pagina in stap 7 voert u de vericatiecode
in die wordt weergegeven op de camera
na stap 3–6.
3
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
z Druk op de knop [
].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt
weergegeven, drukt u op de knop [
].
Gebruik het weergegeven toetsenbord
om een bijnaam in te voeren (
=
32).
Kies [OK] op het scherm [Bijnaam
apparaat] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [ ]). Druk vervolgens
op de knop [ ].
161
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
z Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
3
Schakel de tv in en stel deze in
op de video-ingang.
z Stel de tv-ingang in op de video-ingang
waarop u in stap 2 de kabel hebt
aangesloten.
4
Schakel de camera in.
z Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
z De camerabeelden worden nu
weergegeven op de tv. (Het
camerascherm blijft leeg.)
z Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
De USB-kabel of een optionele stereo AV-kabel kunnen niet
tegelijk met een HDMI-kabel op de camera worden aangesloten.
Als u deze kabels tegelijk op de camera probeert aan te sluiten,
kunt u de camera of de kabels beschadigen.
Bediening via het aanraakscherm wordt niet ondersteund als de
camera is aangesloten op een tv.
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld
als de camera is aangesloten op een hdtv.
Optionele accessoires gebruiken
Foto’s
Films
Afspelen op een tv
Foto’s
Films
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken
op een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (
=
180).
Afspelen op een HD-tv
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s weergeven op een tv door de camera aan te sluiten
op een HD-tv met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal
2,5 meter met een type D-aansluiting aan de kant van de camera).
Films die zijn opgenomen met een resolutie van [ ], [ ] of [ ]
kunnen in HD-kwaliteit worden bekeken.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
z Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
162
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere
tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via
het camerascherm. AF-Punt Zoom (
=
51), MF-Punt Zoom
(
=
81), MF-peaking (
=
82) en Nachtdisplay (
=
92) zijn
niet beschikbaar.
De camera voeden via het lichtnet
Foto’s
Films
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC110, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Open het klepje.
z Voer stap 1 in “De batterij en
geheugenkaart plaatsen” (
=
19) uit
om het klepje van de geheugenkaart/
batterijhouder te openen en open
vervolgens het klepje van de kabelpoort
van de koppeling zoals aangegeven.
3
Plaats de koppeling.
z Houd het koppelstuk met de
aansluitpunten (1) in de aangegeven
richting en plaats het koppelstuk alsof
het een batterij is (doorloop stap 2 bij
“De batterij en geheugenkaart plaatsen”
(
=
19)).
z Zorg dat de koppelingskabel door de
poort (1) wordt geleid.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
1
)
Afspelen op een SD-tv
Foto’s
Films
Met de afzonderlijk verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST kunt u de
camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter
scherm terwijl u de camera bedient.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
z Steek de kabelstekker volledig
in de video-ingangen van de tv,
zoals weergegeven.
z Zorg ervoor dat de kabelstekkers in
video-ingangen met dezelfde kleur zitten.
z Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
3
Geef beelden weer.
z Voer de stappen 3–4 bij “Afspelen op een
HD-tv” (
=
161) uit om beelden weer
te geven.
Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie.
Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop
[
] en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [ ].
Bediening via het aanraakscherm wordt niet ondersteund als de
camera is aangesloten op een tv.
163
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De software gebruiken
De software die als download beschikbaar is op de website van Canon
komt hieronder aan bod, met instructies voor de installatie en het opslaan
van beelden op een computer.
Software
Nadat u de software vanaf de website van Canon hebt gedownload en
geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer doen.
CameraWindow
- Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen
ImageBrowser EX
- Beheer beelden: bekijk, zoek en orden
- Druk beelden af en bewerk ze
Digital Photo Professional
- Door RAW-beelden bladeren, deze verwerken en bewerken
Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Softwarehandleiding
Digital Photo Professional Instructiehandleiding
Raadpleeg deze handleidingen bij gebruik van de bijbehorende software.
De handleidingen kunnen worden gedownload vanaf de volgende URL:
http://www.canon.com/icpd/
4
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u de schakelaar verschuift, totdat
het klepje vastklikt (2).
5
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het ene uiteinde van het netsnoer
aan op de compacte voedingsadapter en
steek vervolgens het andere uiteinde in
een stopcontact.
z Schakel de camera in en gebruik deze
zoals u wilt.
z Als u klaar bent, schakelt u de camera
uit en haalt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera
beschadigen.
Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere voorwerpen.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
(
1
)
(
2
)
164
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beelden opslaan op een computer
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
Voor overige functies raadpleegt u het Help-systeem van de
desbetreffende software (met uitzondering van sommige software).
1
Sluit de camera aan op de computer.
z Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera (2).
z Steek de grote stekker van de USB-
kabel in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
2
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
z Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
z Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en
de computer.
z Windows: volg de onderstaande stappen.
z In het scherm dat verschijnt, klikt u op
de koppeling [
] om het programma
te wijzigen.
(
1
)
(
2
)
Verbinding maken met een computer via een kabel
De computeromgeving controleren
De software kan op de volgende computers gebruikt worden.
Voor uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit,
inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de
website van Canon.
Besturings-
systeem*
Windows Mac OS
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.9
Mac OS X 10.8
* Controleer de systeemvereisten bij “De computeromgeving controleren” (
=
133)
wanneer u beelden naar een computer verzendt via Wi-Fi.
Ga naar de Canon-website voor informatie over de recentste
systeemvereisten, inclusief ondersteunde versies van
besturingssystemen.
De software installeren
Zie “De software installeren” (
=
133) voor instructies om de software
te installeren.
165
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [
] in de taakbalk.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw
computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het
enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk
horizontaal opgeslagen.
- RAW-beelden (of JPEG-beelden die tegelijk met RAW-beelden
zijn opgenomen) worden wellicht niet opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van de
beeldbestanden.
- Sommige functies in de software zijn mogelijk niet beschikbaar,
zoals het bewerken van lms.
z Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
z Dubbelklik op [
].
3
Beelden opslaan op de computer.
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
z De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop [
] om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
z Raadpleeg “Softwarehandleiding”
(
=
163) voor instructies over het
bekijken van beelden op de computer.
166
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
4
Schakel de camera in.
z Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
5
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
6
Open het afdrukscherm.
z Druk op de knop [ ].
7
Druk het beeld af.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Print] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het afdrukken start nu.
z Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
Zie “Printers” (
=
160) voor PictBridge-compatibele printers van
het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
U kunt geen RAW-beelden afdrukken.
Beelden afdrukken
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten
op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken
in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen
voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding
van de printer voor aanvullende informatie.
Eenvoudig afdrukken
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van
de meegeleverde USB-kabel.
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig in
de aansluiting op de camera.
z Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over
de aansluiting.
3
Schakel de printer in.
167
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Foto’s
Films
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1
Selecteer [Trimmen].
z Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
167) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
z Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat
het af te drukken beeldgebied aanduidt.
2
Pas het kader naar wens aan.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
z Om het kader te draaien, draait u aan
de knop [
].
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Druk het beeld af.
z Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
166) uit om af te drukken.
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
z Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
166) uit om dit scherm te openen.
2
Congureer de instellingen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren.
Kies vervolgens een optie door op de
knoppen [ ][ ] te drukken.
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Datum
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum en een bestandsnummer.
Uit
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om
de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat
u wilt afdrukken (
=
167).
papier
inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling
en andere gegevens op (
=
168).
168
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege
ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en
een verhouding 3:2.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart of brede afdrukken.
Id-foto’s afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [ID Foto]
z Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat
en de indeling selecteren vóór het
afdrukken” (
=
168) uit, kies [ID Foto] en
druk op de knop [ ].
2
Selecteer de lengte van de lange en
de korte zijde.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren.
Om de lengte te kiezen, drukt u op de
knoppen [ ][ ]. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Selecteer het afdrukgebied.
z Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór
het afdrukken” (
=
167) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
4
Druk het beeld af.
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [papier inst.]
z Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
167) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [papier
inst.] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een papierformaat.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een papiersoort.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Selecteer een indeling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
z Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op
de knoppen [
][ ] om het aantal beelden
per vel op te geven.
z Druk op de knop [
].
5
Druk het beeld af.
169
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto’s
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (
=
171)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op
een geheugenkaart en congureer de nodige instellingen, zoals het
aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
U kunt geen RAW-beelden opnemen in een afdruklijst.
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum
of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven.
Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
z Druk op de knop [
] en selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [
].
Selecteer en congureer de gewenste
items (
=
30).
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde
beelden per vel af.
Beiden
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
de opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
het bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden na
het afdrukken verwijderd.
Uit
Filmscènes afdrukken
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
z Voer stap 1–5 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
166) uit om een lm te kiezen en
druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Dit scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer een afdrukmethode.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te kiezen.
Druk vervolgens op de knoppen [ ][ ]
om de afdrukmethode te kiezen.
3
Druk het beeld af.
Afdrukopties voor lms
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval
afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt
op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en
de verstreken tijd voor het kader afdrukken.
Om het printen tijdens het printen te annuleren, drukt u op de
knop [
], kiest u [OK] en vervolgens drukt u nogmaals op de
knop [
].
[ID Foto] en [Reeks] zijn niet beschikbaar voor PictBridge-
compatibele printermodellen CP720/CP730 en ouder van het
merk Canon.
24


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Canon PowerShot G7 X at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Canon PowerShot G7 X in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 22,08 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Canon PowerShot G7 X

Canon PowerShot G7 X Quick start guide - English - 9 pages

Canon PowerShot G7 X User Manual - English - 202 pages

Canon PowerShot G7 X Quick start guide - German - 9 pages

Canon PowerShot G7 X User Manual - German - 202 pages

Canon PowerShot G7 X Quick start guide - Dutch - 9 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info