632991
172
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/758
Next page
㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Belangrijke veiligheidsinstructies 9
Installatie
10
Elektrische aansluiting
12
Hantering
13
Onderhoud en inspecties
15
Verbruiksartikelen
16
Het apparaat instellen
18
Inhoud van de verpakking controleren
20
Verpakkingsmateriaal verwijderen
23
Tonercartridges voorbereiden
26
Papier plaatsen
28
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
30
Het netsnoer aansluiten
32
Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
33
Verbinding met een computer
36
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
38
Verbinding maken via een bekabeld LAN
40
Verbinding maken via USB
42
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
43
Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt gebruiken
44
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
45
De ontvangstmodus selecteren
47
De telefoonlijn aansluiten
49
Basishandelingen
52
Onderdelen en de bijbehorende functies
54
Voorzijde
55
Achterzijde
57
Binnenzijde
58
Sleuf voor handmatige invoer
59
Papierlade
60
Bedieningspaneel
61
Sneltoetsen
64
Display
65
Aanmelden bij de machine
68
Documenten plaatsen
69
Papier plaatsen
72
Papier in de papierlade plaatsen
75
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
78
Enveloppen plaatsen
81
Voorbedrukt papier plaatsen
83
Het type en formaat papier opgeven
85
Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
86
Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
87
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer
89
Een aangepast papierformaat registreren
91
Het bedieningspaneel gebruiken
94
Tekst invoeren
96
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
98
Bestemmingen opslaan in het adresboek
99
㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bestemmingen opslaan als favorieten 101
Meerdere bestemmingen opslaan voor groepskiezen
103
Het volume aanpassen
105
De slaapstand instellen
106
De automatische uitschakeltijd instellen (Alleen de MF8540Cdn / MF8230Cn)
108
Kopiëren
109
Basisbewerkingen voor kopiëren
110
Kopieerpapier selecteren
112
Kopiëren annuleren
113
Verschillende kopieerinstellingen
115
Vergroten of verkleinen
116
Documenttype selecteren
117
Dichtheid aanpassen
118
Kleurbalans aanpassen
120
Scherpte aanpassen
121
Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
122
Meerdere documenten op één vel kopiëren (2 op 1/4 op 1)
124
De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
125
Beide zijden van een identiteitsbewijs op één pagina kopiëren
127
Donkere randen en kaderlijnen wissen (Kader wissen)
128
Kopieën sorteren per pagina
129
De gewenste kopieerinstellingen configureren
130
De standaardinstellingen wijzigen
131
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
132
Faxen
133
Faxen verzenden
135
Het verzenden van faxen annuleren
138
Verschillende faxinstellingen
139
Resolutie aanpassen
140
Dichtheid aanpassen
141
Scherpte aanpassen
142
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
143
Bestemmingen voor faxen opgeven
144
Opgeven met numerieke toetsen (fax)
145
Opgeven vanuit het adresboek (fax)
147
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven (fax)
151
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax)
152
De standaardinstellingen wijzigen
155
Faxen ontvangen
156
Faxen verzenden en ontvangen op de manier zoals u dat wilt
159
Eerst een gesprek tot stand brengen en dan een fax versturen (handmatig verzenden)
160
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden (groepsverzending)
161
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
162
Ontvangen faxen doorsturen
165
Een document selecteren om door te sturen
166
Alle ontvangen documenten automatisch doorsturen
167
Faxinformatiediensten ontvangen
170
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
172
Faxen versturen vanaf uw computer
174
㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Faxen verzenden vanaf een computer 175
Een voorblad toevoegen aan faxen die u verstuurt vanaf een pc
177
Het adresboek gebruiken
180
Bestemmingen opslaan
181
Opgeslagen bestemmingen gebruiken
184
Adresboekgegevens importeren en exporteren
186
De machine als printer gebruiken
191
Afdrukken vanaf een computer
192
Een document afdrukken
194
Afdrukken annuleren
196
Afdrukstatus en logboeken controleren
198
Verschillende afdrukinstellingen
200
Vergroten of verkleinen
201
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
203
Afdrukken sorteren per pagina
205
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
206
Posters afdrukken
207
Boekje afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
208
Randen afdrukken
210
Datums en paginanummers afdrukken
211
Afdrukken met watermerk
212
Kleurenmodus instellen
214
Papierbron opgeven
216
Documenttype selecteren
218
Toner besparen
219
Meerdere documenten combineren en afdrukken
220
Printerinstellingen configureren op het apparaat
223
Een document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd afdrukken) (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
224
Instellingen configureren voor beveiligd afdrukken
225
Documenten beveiligd afdrukken
226
De gewenste afdrukinstellingen configureren
230
Combinaties van veelgebruikte afdrukinstellingen opslaan
231
De standaardinstellingen wijzigen
233
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
234
De standaardinstellingen voor afdrukken wijzigen
241
Google Cloudprinter gebruiken
242
Afdrukken met Google Cloudprinter voorbereiden
243
Afdrukken met Google Cloudprinter
246
AirPrint gebruiken
247
De machine als scanner gebruiken
252
Het gebruik van het apparaat als een scanner voorbereiden
253
Scannen vanaf het apparaat
254
Scannen met de [Scan > PC]-toets
257
Scannen vanaf een computer
261
Scannen met MF Toolbox
262
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
268
Scannen vanuit een programma
273
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF
275
㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus 276
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
278
Eenvoudig scannen met een apparaatgebaseerde bewerking
289
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
290
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw
/ MF8550Cdn / MF8540Cdn)
293
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
297
Het verzenden van documenten annuleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
299
Gedetailleerde instellingen opgeven
300
Een scanformaat opgeven
301
Een bestandsindeling selecteren
302
Dichtheid aanpassen
304
De afdrukstand van het document opgeven
305
Documenttype selecteren
306
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
307
Scherpte aanpassen
308
De juiste balans tussen bestandsgrootte en beeldkwaliteit kiezen
309
Gammawaarden instellen
310
Bestemmingen opgeven (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
311
Opgeven met numerieke toetsen (e-mail)
312
Opgeven vanuit het adresboek
313
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven
317
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (e-mail)
318
De standaardinstellingen wijzigen
321
Het logboek voor verzonden documenten controleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
323
Netwerk
324
Verbinding maken met een netwerk
325
Bekabeld LAN of Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
327
Verbinding maken met een bekabeld LAN
328
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
329
De verbinding instellen met behulp van de WPS Drukknop-modus
331
De verbinding instellen met behulp van de WPS PIN-modus
333
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
335
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
338
De SSID en de netwerksleutel controleren
341
IP-adressen instellen
343
IPv4-adres instellen
344
IPv6-adres instellen
347
Netwerkinstellingen weergeven
350
De machine configureren voor afdrukken of faxen vanaf een computer
352
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
353
Printerpoorten configureren
356
Een printserver instellen
359
De machine configureren voor het scannen naar e-mail of naar gedeelde mappen (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
362
De machine configureren voor het scannen naar e-mail
363
㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Basisinstellingen voor e-mail configureren 364
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
368
De machine configureren voor het scannen naar gedeelde mappen
371
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
372
De machine configureren voor uw netwerkomgeving
376
Ethernet-instellingen configureren
377
De maximale verzendeenheid wijzigen
379
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
380
DNS configureren
381
SMB configureren
385
WINS configureren
387
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
389
SNTP configureren
392
De machine bewaken en bedienen met SNMP
394
SLP-communicatie met imageWARE configureren
399
Beveiliging
402
De machine beschermen tegen ongeoorloofde toegang
403
Toegangsmachtigingen instellen
404
De systeembeheerders-id instellen
405
Afdeling-ID beheer configureren
407
Communicatie beperken door firewalls in te stellen
413
IP-adressen opgeven voor firewallregels
414
MAC-adressen opgeven voor firewallregels
417
Poortnummers wijzigen
420
Een proxy instellen
421
De functies van de machine beperken
423
Beperkingen instellen voor de toegang tot het adresboek en verzendfuncties (Alleen de MF8580Cdw
/ MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
424
Een pincode instellen voor het adresboek
425
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
426
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
427
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
428
Bestemmingen controleren vóór het verzenden van documenten
429
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
431
Beperkingen instellen voor USB-functies
432
HTTP-communicatie uitschakelen
434
De UI op afstand uitschakelen
435
Geavanceerde beveiligingsfuncties implementeren
436
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
437
IPSec-instellingen configureren
440
IEEE 802.1X-verificatie configureren
447
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
451
Sleutelparen genereren
452
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
454
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
457
De UI op afstand gebruiken
459
De UI op afstand starten
460
Schermen van de UI op afstand
462
Documenten beheren en de status van de machine controleren
465
㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Menuopties instellen via de UI op afstand 468
Geregistreerde gegevens opslaan/laden
470
Het adresboek opslaan of laden (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
471
Instellingen opslaan/laden
474
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn /
MF8280Cw)
478
Overzicht van menuopties
480
Netwerkinstellingen
481
Voorkeuren
488
Tijdklokinstellingen
493
Algemene instellingen
497
Kopieerinstellingen
500
Faxinstellingen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
502
Scaninstellingen
509
Inst. Geheugenmedia afdrukken
513
Printerinstellingen
516
Aanpassing/Onderhoud
534
Instellingen Systeembeheer
538
Menu initialiseren
548
Problemen oplossen
549
Papierstoringen verhelpen
550
Er wordt een foutbericht weergegeven
558
Er wordt een foutcode weergegeven
570
Veelvoorkomende problemen
578
Problemen met installatie/instellingen
579
Problemen bij het kopiëren
582
Problemen bij het afdrukken
583
Problemen bij het faxen of met de telefoon (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
584
Als u niet goed kunt afdrukken
585
Het afdrukresultaat is niet goed
586
Het papier krult om of is gekreukeld
589
Papier wordt niet goed ingevoerd
590
Wanneer een probleem niet kan worden opgelost
591
Onderhoud
592
Het apparaat reinigen
593
Behuizing
594
Glasplaat
595
Documentinvoer
596
Fixeereenheid
597
Transfer-band
598
Tonercartridges vervangen
599
Tonercartridges vervangen
601
Informatie over vervangende tonercartridges
603
De machine verplaatsen
604
Afdrukkwaliteit handhaven en verbeteren
606
De gradatie corrigeren
607
Onjuiste afdrukkleuren corrigeren
612
Waarden aanpassen voor reproduceerbaarheid van tekstkleur in kleurendocumenten
613
Rapporten en lijsten afdrukken
614
㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
TX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw) 615
Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
617
RX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
618
Afdelings-ID beheerrapport
619
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
620
Lijst gebruikersgegevens / Gegevenslijst systeembeheer
621
IPSec-beleidslijst
622
PCL-lettertypelijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
623
Aantal afdrukken weergeven
624
Instellingen terugzetten op de standaardwaarden
625
Menu initialiseren
626
Sleutels en certificaten initialiseren
627
Het adresboek initialiseren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
628
Instellingen voor systeembeheer initialiseren
629
Bijlage
630
Handige functies
631
Milieubesparing levert geld op
632
Efficiënter werken
634
Digitaal is beter
636
Ongekende mogelijkheden
638
Technische specificaties
640
Apparaatspecificaties
641
Specificaties van papierlade (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
643
Specificaties draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
644
Documenttype
645
Scangebied
646
Papier
647
Specificaties van de kopieerfunctie
650
Specificaties van de faxfunctie (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
651
Specificaties van de scannerfunctie
652
Specificaties van de afdrukfunctie
653
Specificaties voor het verzenden van e-mail (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
654
Specificaties voor het scannen naar gedeelde mappen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
655
De e-Handleiding gebruiken
656
De e-Handleiding installeren
657
De e-Handleiding verwijderen
662
Lay-out van de e-Handleiding
665
De e-Handleiding raadplegen
670
Overige
672
Basisbewerkingen in Windows
673
Kennisgeving
678
Contact opnemen
684
㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-000
Belangrijke veiligheidsinstructies
De informatie in dit hoofdstuk is bedoeld om beschadiging van eigendommen te voorkomen, evenals lichamelijk letsel van gebruikers van
het apparaat en anderen in de buurt van het apparaat. Lees deze informatie zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken en
volg de instructies om het apparaat op de juiste manier te gebruiken. U mag alleen handelingen uitvoeren die in deze handleiding worden
beschreven. Canon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die het gevolg is van het gebruiken van het apparaat op
een manier die niet wordt beschreven in deze handleiding, onjuist gebruik of reparaties/aanpassingen die niet zijn uitgevoerd door Canon
of een hiervoor door Canon aangewezen partij.
㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-001
Installatie
U kunt dit apparaat alleen veilig en prettig gebruiken als u de volgende voorschriften volgt en het apparaat op een geschikte locatie
installeert. (In deze handleiding worden de aanduidingen "apparaat" en "machine" door elkaar gebruikt om naar het product te
verwijzen.)
Plaats het apparaat niet op een locatie die brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben
Een plek waar de ventilatieopeningen worden geblokkeerd
(te dicht bij muren of op een bed, hoogpolig tapijt of soortgelijke plaatsen)
Een vochtige of stoffige locatie
Een locatie die wordt blootgesteld aan direct zonlicht of buiten
Een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen
Een locatie die wordt blootgesteld aan open vuur
In de buurt van alcohol, spiritus of andere brandbare stoffen
Overige waarschuwingen
Sluit alleen goedgekeurde kabels op dit apparaat aan. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, loopt u het risico van brand of
een elektrische schok.
Plaats geen kettingen of andere metalen voorwerpen of met vloeistof gevulde houders op het apparaat. Als vreemde
voorwerpen in aanraking komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Bij het installeren en verwijderen van de optionele accessoires moet het apparaat zijn uitgeschakeld, moet de stekker uit het
stopcontact zijn gehaald en moeten alle aansluitkabels en het netsnoer van het apparaat zijn losgekoppeld. Als u dit niet doet,
kunnen het netsnoer en/of de aansluitkabels beschadigd raken, wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van medische apparatuur. Door dit apparaat gegenereerde radiogolven kunnen medische
apparatuur verstoren, wat zeer ernstige gevolgen kan hebben.
Als vreemde voorwerpen in het apparaat vallen, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u contact op met uw Canon-
dealer.
Plaats het apparaat niet op de volgende locaties
Het apparaat kan dan vallen, met beschadiging en/of lichamelijk letsel als gevolg.
Een wankel oppervlak
Een plek die wordt blootgesteld aan trillingen
Andere belangrijke aandachtspunten
Volg de instructies in deze handleiding wanneer u het apparaat gaat dragen. Als u het apparaat niet op de juiste manier
draagt, kan het vallen en beschadiging of lichamelijk letsel veroorzaken.
Let er bij het installeren van het apparaat op dat uw handen niet bekneld raken tussen het apparaat en de vloer of een muur,
of tussen de papierladen. Dit kan namelijk lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
BELANGRIJK
Plaats het apparaat niet op de volgende locaties waar beschadiging kan ontstaan
Een locatie met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid
Een locatie in de buurt van apparatuur die magnetische of elektromagnetische golven
genereert
Een laboratorium of locatie waar zich chemische reacties voordoen
Een locatie die wordt blootgesteld aan bijtende gassen of giftige gassen
Een ondergrond, zoals een tapijt, die kan verbuigen door het gewicht van het apparaat
of waar het apparaat in kan wegzakken
㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Voorkom slecht geventileerde locaties
Dit apparaat genereert bij normaal gebruik een hele kleine hoeveelheid ozon, enzovoort. Hoewel de gevoeligheid voor ozon,
enzovoort kan variëren, zijn deze hoeveelheden niet schadelijk. De aanwezigheid van ozon, enzovoort kan beter merkbaar zijn bij
langer gebruik of tijdens lange productieruns, met name in slecht geventileerde ruimtes. Het is raadzaam dat de ruimte waarin
het apparaat wordt gebruikt, afdoende wordt geventileerd voor het in stand houden van een comfortabele werkomgeving.
Plaats het apparaat niet op een locatie waar sprake is van condensvorming
In de onderstaande situaties kunnen er binnen dit apparaat waterdruppels (condensvorming) ontstaan die papierstoringen en een
slechte afdrukkwaliteit, of beschadiging, tot gevolg kunnen hebben. Laat het apparaat minimaal twee uur ongebruikt in de ruimte
staan om geleidelijk te wennen aan de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid.
Als de ruimte waarin het apparaat is opgesteld, zeer snel wordt verwarmd
Als het apparaat wordt overgebracht van een koele of droge locatie naar een warme of vochtige locatie
Bij gebruik van een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Plaats het apparaat maximaal 50 m van de draadloze LAN-router.
Plaats het apparaat niet op een locatie waar voorwerpen de draadloze communicatie blokkeren. Het signaal kan worden
verzwakt door muren of vloeren.
Plaats het apparaat zo ver mogelijk uit de buurt van draadloze digitale telefoons, magnetrons of andere apparatuur die
radiogolven uitzendt.
Op een hoogte van 3.000 meter of meer boven zeeniveau
Apparaten met een vaste schijf kunnen op een hoogte van 3.000 meter boven zeeniveau of hoger onjuist functioneren.
㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-002
Elektrische aansluiting
Dit apparaat kan worden gebruikt met een spanning tussen 220 tot 240 V, en een elektrische frequentie van 50/60 Hz.
Gebruik alleen een voeding die voldoet aan de aangegeven spanningsvereisten. Als u dat niet doet, kan dit brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij het apparaat is geleverd, om brand of een elektrische schok te voorkomen.
Het is niet toegestaan het netsnoer aan te passen, aan het snoer zelf te trekken, het snoer met kracht te verbuigen of andere
handelingen uit te voeren waardoor het netsnoer beschadigd kan raken. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Als
het netsnoer beschadigd raakt, loopt u het risico van brand of een elektrische schok.
Zorg dat u droge handen hebt wanneer u het netsnoer aansluit of loskoppelt. Als uw handen vochtig zijn, loopt u het risico
van een elektrische schok.
Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen met dit apparaat. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, loopt u het risico van
brand of een elektrische schok.
Rol het netsnoer tijdens het gebruik niet op en zorg ervoor dat er geen knopen in komen. Dit kan namelijk brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Steek de stekker van het netsnoer volledig in het stopcontact. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Haal bij onweer de stekker uit het stopcontact. Als u dat niet doet, kan dit brand, een elektrische schok of beschadiging van
het apparaat tot gevolg hebben.
Zorg dat het stopcontact waarop dit apparaat is aangesloten, vrij toegankelijk is, zodat u de stekker in noodgevallen snel uit het
stopcontact kunt verwijderen.
BELANGRIJK
Stroomvoorziening
Sluit het apparaat niet aan op een noodstroomvoorziening.
Als u het apparaat aansluit op een stekkerdoos met meerdere stopcontacten, laat de andere stopcontacten dan leeg.
Steek het netsnoer niet in de netsnoeraansluiting van een computer.
Overige voorzorgsmaatregelen
Elektrische ruis kan tot gevolg hebben dat dit apparaat niet goed werkt of dat er gegevens verloren gaan.
㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-003
Hantering
Haal direct de stekker uit het stopcontact en neem contact op met een erkend Canon-
dealer als het apparaat vreemde geluiden maakt, rook of een vreemde geur verspreidt
of extreem heet wordt. Als u het apparaat onder die omstandigheden blijft gebruiken,
kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Het is niet toegestaan het apparaat te demonteren of aan te passen. Het binnenwerk
van het apparaat bevat onderdelen die zeer warm zijn of onder hoge spanning staan,
wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
Kies een locatie waarbij kinderen niet in contact kunnen komen met het netsnoer, andere kabels, de binnenkant of
elektrische onderdelen van het apparaat. Als u dat niet doet, bestaat de kans op lichamelijk letsel.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoffen in de buurt van het apparaat. Als deze stoffen in aanraking komen met
elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Als u het apparaat gaat verplaatsen, moet u eerst de stroomtoevoer van het apparaat en van uw computer uitschakelen en
vervolgens het netsnoer en de aansluitkabels losmaken. Als u dit niet doet, kunnen de kabels of het snoer beschadigd raken,
wat kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Als u een USB-kabel aansluit of loskoppelt terwijl de stekker van het apparaat in een stopcontact zit, mag u het metalen
deel van de USB-poort niet aanraken, aangezien dit een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
Als u een pacemaker gebruikt
Dit apparaat veroorzaakt een geringe magnetische flux. Als u een pacemaker gebruikt en u zich niet goed voelt, houd dan afstand
van dit apparaat en neem direct contact op met uw arts.
Leg geen zware voorwerpen op het apparaat. Het voorwerp of het apparaat kan dan vallen, met mogelijk lichamelijk letsel tot
gevolg.
Haal uit veiligheidsoverwegingen de stekker uit het stopcontact als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt.
Wees voorzichtig bij het openen en sluiten van kleppen en deksels, zodat u uw handen niet bezeert.
Houd uw handen en kleding uit de buurt van de rollen in het uitvoergebied. Als uw handen of kleding tussen de rollen bekneld
raken, kunt u verwond raken.
Tijdens en onmiddellijk na gebruik zijn het binnenwerk van het apparaat en de uitvoersleuf extreem heet. Raak deze gebieden
niet aan, om brandwonden te voorkomen. Bedrukt papier kan direct na uitvoer ook heet zijn; ga hiermee dus voorzichtig om.
Als u dat niet doet, bestaat de kans op brandwonden.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Als u een dik boek wilt kopiëren via de glasplaat, moet u geen druk uitoefenen op de documentinvoer. Hierdoor kan de
glasplaat beschadigd raken, met lichamelijk letsel als gevolg.
Voorkom dat er zware voorwerpen, zoals een woordenboek, op de glasplaat vallen. Hierdoor kan de glasplaat beschadigd
raken, met lichamelijk letsel als gevolg.
Verplaats het apparaat niet met de papierladen of de optionele papierlade geïnstalleerd.
De papierlade kan dan namelijk vallen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Laserstraal
㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Dit apparaat is geclassificeerd als Klasse 1 Laser volgens de normen IEC 60825-1: 2007, EN60825-1: 2007. De laserstraal kan
schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. De laserstraal wordt in de eenheid van de laserscanner afgedekt met een klep en er is
dus geen gevaar dat de laserstraal ontsnapt bij een normale werking van het apparaat. Lees de volgende opmerkingen en
instructies voor een veilig gebruik.
Open alleen de kleppen die expliciet in deze handleiding worden genoemd.
Het waarschuwingsetiket op de klep van de laserscanner mag u niet verwijderen.
Als u dit apparaat niet gebruikt volgens de procedures die in deze handleiding worden
beschreven, kan dit blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Als de laserstraal onverhoopt toch vrijkomt en u in de straal kijkt, kan dit oogbeschadiging
tot gevolg hebben.
BELANGRIJK
Bij het transporteren van het apparaat
Voer de volgende stappen uit om te voorkomen dat het apparaat tijdens het vervoer wordt beschadigd.
Verwijder de tonercartridges.
Gebruik de originele doos met verpakkingsmaterialen om het apparaat goed in te pakken.
Overige voorzorgsmaatregelen
Volg de instructies die staan vermeld op het waarschuwingsetiket dat op het apparaat is bevestigd.
Voorkom dat het apparaat wordt blootgesteld aan schudden of schokken.
Gebruik geen kracht om deuren, kleppen en andere onderdelen te openen en te sluiten. Hierdoor kan het apparaat beschadigd
raken.
Raak de contactpunten van de tonercartridge (
) niet aan. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
Om papierstoringen te voorkomen, mag u het apparaat tijdens het afdrukken niet in-/uitschakelen, het bedieningspaneel of de
klep openen/sluiten of papier laden/verwijderen.
Gebruik een telefoonsnoer met een lengte van maximaal 3 m.
㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-004
Onderhoud en inspecties
Reinig het apparaat regelmatig. Als er sprake is van stofvorming, werkt de machine mogelijk niet goed. Let op de volgende punten als u
de machine gaat reinigen. Zie
Problemen oplossen als er tijdens gebruik een probleem optreedt. Zie Wanneer een probleem
niet kan worden opgelost als u het probleem niet kunt oplossen of wanneer u van mening bent dat de machine moet worden
geïnspecteerd.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u gaat reinigen. Als u dat niet doet, kan dit brand of
een elektrische schok tot gevolg hebben.
Koppel het netsnoer regelmatig los en wrijf het snoer schoon met een droge doek. Als er sprake is van stofophoping, kan er
vocht worden opgenomen uit de lucht, met brand als gevolg wanneer dit vocht in aanraking komt met elektriciteit.
Reinig het apparaat met een vochtige, goed uitgewrongen doek. Bevochtig reinigingsdoeken alleen met water. Gebruik geen
alcohol, benzeen, spiritus of andere ontvlambare stoffen. Gebruik geen tissues of keukenpapier. Als deze materialen in
aanraking komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit statische elektriciteit veroorzaken of brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Controleer regelmatig of het netsnoer en de stekker niet beschadigd zijn. Controleer het apparaat op roest, deuken, krassen,
scheuren of overmatige warmteontwikkeling. Bij gebruik van slecht onderhouden apparatuur loopt u het risico van brand of een
elektrische schok.
Het binnenwerk van het apparaat bevat onderdelen die zeer warm zijn of onder hoge spanning staan. Als u deze onderdelen
aanraakt, kunt u brandwonden oplopen. Raak geen onderdelen van het apparaat aan die niet in de handleiding worden
beschreven.
Let erop dat u bij het laden van papier of het verwijderen van vastgelopen documenten of papier uw handen niet snijdt aan de
randen van het papier.
BELANGRIJK
Als u vastgelopen papier verwijdert of tonercartridges vervangt, let er dan op dat er geen toner op uw handen of kleding komt.
Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water afwassen.
㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-005
Verbruiksartikelen
Gooi lege tonercartridges niet in open vuur. Bewaar tonercartridges of papier niet op een plek die wordt blootgesteld aan open
vuur. Hierdoor kan de toner ontbranden, met brandwonden of brand als gevolg.
Als u per ongeluk toner morst, veeg het tonerpoeder dan op met een zachte, vochtige doek zonder het in te ademen. Gebruik
nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de stofzuiger
beschadigd raken of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading.
Voorkom dat u toner inademt. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Voorkom dat u toner in uw ogen of uw mond krijgt. Als dat toch gebeurt, moet u uw ogen of mond direct spoelen met koud
water en een arts raadplegen.
Voorkom dat u toner op uw huid krijgt. Als dat toch gebeurt, moet u de toner verwijderen met zeep en koud water. Als uw
huid gaat jeuken, neem dan direct contact op met een arts.
Zorg ervoor dat tonercartridges en andere verbruiksartikelen buiten het bereik van kinderen worden gehouden. Raadpleeg bij
inslikken van toner onmiddellijk een arts of het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Haal tonercartridges nooit uit elkaar. Het is evenmin toegestaan cartridges aan te passen. Hierdoor kan de toner zich namelijk
zich verspreiden en in uw ogen en mond terechtkomen.
Verwijder de afdichtingstape van de tonercartridge zonder veel kracht uit te oefenen. Als u te veel kracht gebruikt, kan de
toner zich namelijk zich verspreiden en in uw ogen en mond terechtkomen.
BELANGRIJK
Gebruiksinstructies voor tonercartridges
Pak een tonercartridge altijd bij de handgreep vast en raak het oppervlak van de drum niet aan ( ).
Raak het geheugen van de tonercartridge ( ) of de elektrische contactpunten ( ) niet aan.
Voorkom krassen op het oppervlak van de drum ( ). De drum mag ook niet aan licht worden blootgesteld.
Verwijder de tonercartridge niet onnodig uit het apparaat of uit de verpakking.
㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Tonercartridge bewaren
Bewaar tonercartridges onder de volgende omstandigheden om een veilige werking en een goed resultaat te garanderen.
Geschikt temperatuurbereik voor opslag: 0 tot 35°C
Geschikt luchtvochtigheidsbereik voor opslag: 35 tot 85% relatieve luchtvochtigheid (geen condensvorming)
Bewaar tonercartridges gesloten totdat deze in het apparaat worden geplaatst.
Als u de tonercartridge verwijdert uit het apparaat en langere tijd niet gaat gebruiken, moet u de beschermklep van de drum
plaatsen en de tonercartridge vervolgens in de originele verpakking bewaren of omwikkelen met een dikke doek.
Bewaar de tonercartridge niet staand of ondersteboven. De toner wordt dan hard en kan zelfs door te schudden niet meer in
de oorspronkelijke toestand worden teruggebracht.
Zelfs als de toner wordt bewaard in een ruimte met een acceptabele luchtvochtigheid, kunnen er in de cartridge waterdruppels (condensvorming)
ontstaan als er binnen en buiten de tonercartridge sprake is van temperatuurverschil. Condensvorming heeft een nadelig effect op de afdrukkwaliteit
van tonercartridges.
Bewaar tonercartridges niet op de volgende locaties
Een locatie die wordt blootgesteld aan open vuur
Een locatie die gedurende vijf minuten of meer wordt blootgesteld aan direct zonlicht of ander fel licht
Een locatie die wordt blootgesteld aan lucht met een zeer hoog zoutgehalte
Een locatie met corrosieve gassen, zoals uit spuitbussen of ammoniak
Een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid
Een locatie die wordt blootgesteld aan plotselinge veranderingen in temperatuur en/of luchtvochtigheid en waar
condensvorming kan optreden
Een locatie met grote hoeveelheden stof
Een locatie die toegankelijk is voor kinderen
Let op vervalsingen
Houd er rekening mee dat er Canon-namaaktonercartridges in omloop zijn. Het gebruik van imitatie-tonercartridges kan
resulteren in slechte afdrukkwaliteit of prestatie van het apparaat. Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele storingen,
ongelukken of schade als gevolg van het gebruik van imitatie-tonercartridges.
Zie http://www.canon.com/counterfeit voor meer informatie.
Beschikbaarheidsperiode van vervangende onderdelen en tonercartridges
Tot een periode van ten minste zeven (7) jaar nadat dit apparaatmodel uit productie is genomen, zullen er vervangende
onderdelen en tonercartridges leverbaar zijn.
Verpakkingsmateriaal van tonercartridges
Bewaar het verpakkingsmateriaal van de tonercartridge en de beschermklep van de drum. U hebt deze nodig als u het
apparaat gaat vervoeren.
De verpakkingsmaterialen kunnen worden gewijzigd in vorm of plaatsing, of kunnen zonder kennisgeving worden toegevoegd
of verwijderd.
Gooi de verwijderde afdichtingstape weg volgens de lokale milieuvoorschriften.
Afvoeren van gebruikte tonercartridges
Als u een gebruikte tonercartridge wilt weggooien, plaatst u beschermklep van de drum en doet u de tonercontainer in de
originele verpakking om te voorkomen dat er toner lekt. Vervolgens gooit u de tonercartridge weg volgens de lokale
milieuvoorschriften.
*
*
㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-006
Het apparaat instellen
Volg stappen 1 - 9 hieronder om het apparaat in te stellen. Als u meer wilt weten over een bepaalde stap, klikt u op de koppeling om
naar het desbetreffende gedeelte te gaan.
Stap 1
Inhoud van de verpakking controleren
Stap 2
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Stap 3
Tonercartridges voorbereiden
Stap 4
Papier plaatsen
Stap 5
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Stap 6
Het netsnoer aansluiten
Stap 7
Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
Stap 8
Verbinding met een computer
㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Stap 9
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-007
Inhoud van de verpakking controleren
Als een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met een erkende Canon-servicemonteur of de klantenservice van
Canon.
Het apparaat Tonercartridge(s) Netsnoer
Aan de slag Etiketten voor sneltoetsen
Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
User Software CD (cd met
gebruikerssoftware)
Multi-lingual User Manual CD (cd met
meertalige gebruikershandleiding)
Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw
Telefoonkabel Klemmen handsetkabel
Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw
Handleiding voor draadloze LAN-
instelling
㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Alleen de MF8280Cw / MF8230Cn
User Software CD (cd met
gebruikerssoftware)
Multi-lingual User Manual CD (cd met
meertalige gebruikershandleiding)
OPMERKINGEN
De inhoud van de verpakking kan per land of regio verschillen.
Er wordt geen USB-kabel, LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen.
Gebruik alleen een USB-kabel met het volgende symbool.
Meegeleverde tonercartridges
De gemiddelde capaciteit van de meegeleverde tonercartridges ziet u in de onderstaande tabel.
De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de standaard "ISO/IEC 19798" (de wereldwijde standaard die door de ISO (International
Organization for Standardization) is uitgegeven met betrekking tot de methode voor het bepalen van het verbruik van tonercartridges voor
kleurenprinters en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten) bij het afdrukken op papier van A4-formaat met de
standaardinstelling voor afdrukdichtheid.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Canon Genuine-tonercartridge Gemiddelde capaciteit van tonercartridge
Canon Cartridge 718 Black Starter (zwart) 1.200 vellen
Canon Cartridge 718 Yellow Starter (geel)
Canon Cartridge 718 Magenta Starter (magenta)
Canon Cartridge 718 Cyan Starter (cyaan)
Samengesteld Y (geel), M (magenta) en C (cyaan): 1.400
vellen
MF8280Cw / MF8230Cn
Canon Genuine-tonercartridge Gemiddelde capaciteit van tonercartridge
Canon Cartridge 731 Black Starter (zwart) 800 vellen
Canon Cartridge 731 Yellow Starter (geel)
Canon Cartridge 731 Magenta Starter (magenta)
Canon Cartridge 731 Cyan Starter (cyaan)
Samengesteld Y (geel), M (magenta) en C (cyaan): 800
vellen
OPMERKING
Gebruik de bovenstaande tabel met gemiddelde capaciteiten als richtlijn voor het vervangen van
tonercartridges. Afhankelijk van de installatieomgeving, het papierformaat of de papiersoort, bestaat echter de
kans dat u een tonercartridge eerder dan aangegeven moet vervangen.
Vervangende tonercartridges zijn anders dan de bijgeleverde tonercartridges, dus de capaciteit kan ook
verschillen.
Informatie over vervangende tonercartridges
Als u een periode voor automatisch uitschakelen opgeeft die korter is dan de standaardinstelling (4 uur),
bestaat de kans dat u een tonercartridge eerder dan aangegeven moet vervangen.
*
*
*
㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De User Software CD (cd met gebruikerssoftware)
Meegeleverde documentatie
Ga verder met Verpakkingsmateriaal verwijderen
De User Software CD (cd met gebruikerssoftware) bevat verschillende stuurprogramma's, tools en andere nuttige
software. Installeer de onderdelen die u nodig denkt te hebben.
MF-
stuurprogramma's
De printerstuurprogramma's, het faxstuurprogramma (alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw) en het scannerstuurprogramma, plus MF Network Scan Utility (MF
Netwerkscanprogramma) voor het scannen van documenten over een netwerk.
MF Toolbox
Hiermee kunt u gescande afbeeldingen gebruiken met toepassingen, meesturen met e-
mailberichten of opslaan op een vaste schijf.
Presto!
PageManager
Met deze software kunt u gescande afbeeldingen op allerlei manieren verwerken. Installeer
deze software door [Aangepaste installatie] te kiezen in het installatiescherm.
OPMERKING
Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, zijn sommige functies mogelijk niet bruikbaar. De meest
recente software is op de Canon website geplaatst. Gelieve de besturingsomgeving enzovoort na te gaan en indien
nodig de juiste software te downloaden.
Het apparaat wordt geleverd met de volgende handleidingen. Raadpleeg deze handleidingen als u iets niet weet.
Aan de slag
Lees deze handleiding eerst. Er worden enkele basisprocedures
beschreven, van het verwijderen van het verpakkingsmateriaal tot het
installeren van het apparaat.
Handleiding voor
draadloze LAN-
instelling (Alleen de
MF8580Cdw /
MF8280Cw)
In deze handleiding wordt de procedure beschreven voor het verbinden
van het apparaat met een draadloze LAN-router. De handleiding bevat ook
informatie voor het oplossen van problemen tijdens het configureren van
de instellingen. Lees deze handleiding samen met de handleiding Aan de
slag.
e-Handleiding (deze
handleiding)
In deze handleiding worden alle functies van het apparaat beschreven. U
kunt de handleiding weergeven in een webbrowser. U kunt informatie
bekijken per categorie of een trefwoord invoeren om alleen pagina's over
een bepaald onderwerp te bekijken.
De e-Handleiding gebruiken
Installatiehandleiding
MF-stuurprogramma
In deze handleiding wordt beschreven hoe u de MF-stuurprogramma's
installeert, evenals MF Toolbox en software op de User Software CD (cd
met gebruikerssoftware).
Gids Instelling
Verzenden (Alleen de
MF8580Cdw /
MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Deze handleiding beschrijft hoe u instellingen kunt configureren en hoe u
het verzenden van gescande afbeeldingen via e-mail en het opslaan van
afbeeldingen in gedeelde mappen kunt voorbereiden.
»
㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-008
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Lees eerst de veiligheidsvoorschriften in Installatie en Hantering. Breng de machine vervolgens naar de plek waar u deze wilt
installeren en verwijder alle oranje tape en het verpakkingsmateriaal. Het is mogelijk dat de vorm en locatie van het
verpakkingsmateriaal dat hier wordt beschreven niet overeenkomen met het materiaal dat is gebruikt voor het verpakken van uw
machine. Het verpakkingsmateriaal kan namelijk zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
OPMERKING
Bewaar het verpakkingsmateriaal
De doos en het verpakkingsmateriaal die bij de aankoop werden meegeleverd, hebt u nodig wanneer u het apparaat gaat
verplaatsen of voor onderhoud gaat aanbieden.
De optionele papierlade installeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Installeer de optionele papierlade (lade 2) voordat u het apparaat verplaatst. Raadpleeg de installatiehandleiding van de optionele
papierlade voor meer informatie over het installeren van de papierlade.
Controleer de plek waar u de machine wilt gaan opstellen.
Haal het apparaat uit de plastic zak en plaats het op de juiste locatie.
Installatievereisten
Kies een locatie voor de machine die voldoet aan deze voorwaarden:
Voldoende ruimte
Voorzie minstens 100 mm aan de rechterzijde en de achterzijde van het apparaat.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Goede ventilatie
Een vlak, gelijkmatig oppervlak
Een oppervlak dat stevig genoeg is voor het maximale gewicht van het apparaat
Omgevingsomstandigheden
Temperatuur: 10 tot 30°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% (geen condensvorming)
1
2
㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Gebruik de handgrepen aan weerszijden van het apparaat en draag het apparaat met minimaal twee mensen.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Open de achterklep volledig.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Verwijder de tape en het verpakkingsmateriaal.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
3
4
㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Sluit de achterklep.
Open de documentinvoer.
Verwijder de tape en het verpakkingsmateriaal.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
OPMERKING
Zorg dat u al het verpakkingsmateriaal van het apparaat hebt verwijderd.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Ga verder met Tonercartridges voorbereiden
5
6
7
8
»
㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-009
Tonercartridges voorbereiden
De machine wordt geleverd met geïnstalleerde tonercartridges. U moet de tape verwijderen van de cartridges om de machine te kunnen
gebruiken. Lees de veiligheidsvoorschriften in
Onderhoud en inspecties en Verbruiksartikelen voordat u de tonercartridges gaat
voorbereiden.
Open de klep aan de voorzijde.
Trek de lade met de tonercartridges naar buiten.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Verwijder de tape door deze recht omhoog te trekken terwijl u de tonercartridge tegenhoudt.
De afdichtingstape is ongeveer 50 cm lang.
Elk van de vier kleuren heeft een eigen tonercartridge. Verwijder de afdichtingstape van alle tonercartridges.
BELANGRIJK:
Bij het verwijderen van de afdichtingstape
Als er tape achterblijft in een tonercartridge, kan dit gevolgen hebben voor de kwaliteit van afdrukken, inclusief faxen. Het is
trouwens niet mogelijk om een fax opnieuw af te drukken, aangezien de faxgegevens direct na het afdrukken automatisch worden
verwijderd.
Trek de tape recht naar buiten en niet onder een hoek. Als de tape scheurt, kunt u misschien niet meer alle tape verwijderen.
Als de tape vast komt te zitten tijdens het verwijderen, blijf dan trekken aan de tape tot deze volledig is verwijderd.
Druk de lade van de tonercartridge weer terug.
1
2
3
4
㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Sluit de klep aan de voorzijde.
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle vier de strips met afdichtingstape zijn verwijderd uit het apparaat.
Ga verder met Papier plaatsen
5
»
㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00A
Papier plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier van A4-formaat in de papierlade plaatst. Lees de veiligheidsvoorschriften in Onderhoud
en inspecties voordat u papier gaat plaatsen.
BELANGRIJK
Als u papier laadt met een ander formaat dan A4
Er verschijnt automatisch een configuratiescherm wanneer u het apparaat de eerste keer inschakelt. Volg de aanwijzingen om
papier te plaatsen. U kunt op dit moment alleen papier van A4-formaat laden. Als u papier van een ander formaat wilt plaatsen,
moet u eerst de beginconfiguratie voltooien en vervolgens het formaat en type papier wijzigen.
Papier in de papierlade plaatsen
Het type en formaat papier opgeven
Trek de papierlade uit.
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade beschadigd
raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Druk op de ontgrendelingspal om de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade te schuiven. De MF8280Cw / MF8230Cn
heeft geen ontgrendelingspal voor de papiergeleiders aan de zijkant.
Leg het papier zo dat de rand van de papierstapel net de achterzijde van de papierlade raakt.
Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te leggen.
BELANGRIJK:
Maak de stapel niet hoger dan de markering voor het maximale aantal vellen
Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen (
). Als u te veel papier plaatst,
kan dit papierstoringen veroorzaken.
1
2
3
㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Druk op de ontgrendelingspal en schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of juist te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen
ontstaan.
Schuif de papierlade in de machine.
Ga verder met
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw) of Het netsnoer
aansluiten
KOPPELINGEN
Papier plaatsen
4
5
»
㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00C
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
Bevestig de optionele handset aan de machine. U hebt hiervoor de onderstaande onderdelen nodig.
Verwijder de twee beschermkapjes.
Steek de pluggen met pinnen in de daarvoor bestemde gaatjes in de houder.
OPMERKING:
Duw de pinnen nog niet helemaal in de pluggen.
Steek de pluggen (met de houder) in de gaatjes op het apparaat.
Duw de pinnen voorzichtig zo ver mogelijk in de pluggen.
Plaats de handset op de houder.
1
2
3
4
5
㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Sluit de kabel van de handset aan op de handsetaansluiting.
Bevestig de vier klemmen van de handsetkabel.
Voer de kabel van de handset door de klemmen en sluit de klemmen.
Ga verder met Het netsnoer aansluiten
6
7
8
»
㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00E
Het netsnoer aansluiten
Sluit het netsnoer aan op de machine. Lees de veiligheidsvoorschriften in Elektrische aansluiting voordat u het netsnoer aansluit.
OPMERKING
Sluit de USB-kabel nog niet aan. Wacht totdat u de software hebt geïnstalleerd om de USB-kabel aan te sluiten.
Controleer of het apparaat is uitgeschakeld.
Steek het ene uiteinde van het netsnoer in de aansluiting op de achterzijde van het apparaat.
Steek de stekker van het netsnoer in een geaard stopcontact.
Ga verder met Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
1
2
3
»
㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00F
Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
Zet het apparaat aan en volg de aanwijzingen op het scherm om de begininstellingen te configureren.
Zet de machine aan.
Druk op / om de gewenste weergavetaal te selecteren en druk op .
Druk op / om uw land of regio te selecteren en druk op .
Lees de berichten en druk op <Volgende> als alles in orde is.
OPMERKING:
Als het bericht <Open de achterdeur, verwijder vervolgens het beschermingsvel.> op het display wordt weergegeven, verwijdert u
het verpakkingsmateriaal onder de achterste klep (achterdeur).
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Druk op / om uw UTC-tijdzone te selecteren en druk op .
OPMERKING:
UTC
Coordinated Universal Time (UTC) is de belangrijkste standaardtijd waarmee de wereld klokken en tijd regelt. Het instellen van een
juiste UTC-tijdzone is vereist voor internetcommunicatie.
Voer de datum en tijd in en druk op <Toepassen>.
Gebruik / om de invoer te wijzigen en te schakelen tussen <AM> en <PM>.
Druk op
/ om de cursor te verplaatsen.
1
2
3
4
5
6
㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Gebruik / om aan te geven of de kleurcorrectie al dan niet moet worden uitgevoerd en druk op .
Als u kleurcorrectie inschakelt, kunt u kopieën en afdrukken maken waarvan de kleuren en dichtheid nog beter overeenkomen
met die van het oorspronkelijke document. Het toepassen van kleurcorrectie duurt ongeveer 2 tot 4 minuten. Kleurcorrectie kan
later worden uitgevoerd.
Kleurcorrectie uitvoeren
1
Controleer of het papier dat is geladen overeenkomt met het formaat en het type op het scherm en druk
op
.
2
Bevestig de procedure en druk op .
Er wordt een correctieafbeelding afgedrukt.
3
Open de documentinvoer nadat het tweede scherm hierboven niet meer wordt weergegeven.
4
Plaats de correctieafbeelding op de glasplaat met de afdrukzijde naar beneden.
Leg het papier zo dat de zwarte streep zich aan de achterzijde van de machine bevindt.
5
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
6
Druk op (Kleur).
De correctieafbeelding wordt nu gescand.
7
Open de documentinvoer en verwijder de correctieafbeelding.
8
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
OPMERKING
Als het bericht <Correctie mislukt.> wordt weergegeven
Hebt u normaal papier of gerecycled papier van het formaat A4/Letter in de lade geplaatst?
7
㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bevestig dat een van de schermen die hier worden getoond, wordt weergegeven.
Als u het apparaat op een computer wilt aansluiten, gaat u verder naar Verbinding met een computer
Als u het apparaat niet op een computer wilt aansluiten en u MF8540Cdn / MF8230Cn gebruikt, zijn de
begininstellingen voltooid. Als u MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw gebruikt, gebruikt u / om
<Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder naar
Begininstellingen configureren voor
faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hebt u de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de zwarte streep aan de achterzijde van
het apparaat op de glasplaat gelegd?
Is er papier vastgelopen?
Papierstoringen verhelpen
Als u nogmaals kleurcorrectie wilt uitvoeren
Volg de instructies op het scherm totdat het scherm dat rechts wordt getoond in stap 8 wordt weergegeven en
voer de kleurcorrectie opnieuw uit.
Afb. kopiëren aanpassen
8
»
»
㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00H
Verbinding met een computer
Als u de machine wilt verbinden met een computer, kunt u kiezen voor verbinding via een draadloos LAN, een bekabeld LAN of USB.
Selecteer de methode die het beste past bij uw omgeving en apparaten.
Er is geen LAN-kabel nodig omdat draadloze communicatie (radiogolven) wordt
gebruikt om het apparaat en de router met elkaar te verbinden.
Als u het apparaat nu op een computer wilt aansluiten via draadloze LAN, gebruikt u
/ om <Ja> te selecteren en drukt u op .
Vervolgens gaat u verder naar
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw). Als u het
apparaat later wilt aansluiten via draadloze LAN, gebruikt u
/ om <Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder
naar
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw) om de faxinstellingen
te configureren.
Sluit het apparaat met een LAN-kabel aan op de router.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gebruikt u
/ om <Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder
naar
Verbinding maken via een bekabeld LAN.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gaat u verder naar Verbinding maken via een bekabeld LAN.
Het apparaat en de computer worden met elkaar verbonden via een USB-kabel.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gebruikt u
/ om <Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder
naar
Verbinding maken via USB.
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Verbinding maken via USB
㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gaat u verder naar Verbinding maken via USB.
OPMERKING
Er wordt geen LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen.
Raadpleeg de handleiding van de router of neem contact op met uw fabrikant als u niet zeker weet of de router waarmee u
werkt draadloos LAN of bekabeld LAN ondersteunt.
De onderstaande besturingssystemen zijn compatibel met de meegeleverde software, zoals de stuurprogramma's, die wordt
gebruikt om het apparaat te verbinden met een computer. Raadpleeg de website van Canon (http://www.canon.com/) voor
informatie over de meest recente versies van ondersteunde besturingssystemen en servicepacks.
Windows XP/Vista/7/8/Server 2003 /Server 2008 /Server 2012
Deze besturingssystemen kunnen alleen worden gebruikt met een netwerkverbinding. De scanfunctie wordt niet ondersteund.
***
*
㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00J
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw /
MF8280Cw)
Het apparaat en de computer worden met elkaar verbonden via een draadloze LAN-router. Er is geen LAN-kabel nodig omdat draadloze
communicatie (radiogolven) wordt gebruikt om het apparaat en de router met elkaar te verbinden.
OPMERKING
Er wordt geen draadloze LAN-router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor dit onderdeel.
De draadloze router moet voldoen aan IEEE 802.11b/g/n en kunnen communiceren in een bandbreedte van 2,4 GHz.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de router of neem contact op met uw fabrikant.
U kunt het apparaat niet tegelijkertijd verbinden met een bekabeld LAN en een draadloos LAN. Sluit geen LAN-kabel op het
apparaat aan wanneer u een draadloze LAN-verbinding gebruikt. Dit kan namelijk een storing veroorzaken.
Overleg met de netwerkbeheerder als u het apparaat in uw kantoor gebruikt.
Controleer de apparaat- en netwerkinstellingen.
Is de draadloze verbinding tussen de computer en de router goed ingesteld? Raadpleeg voor
meer informatie de handleidingen van de apparaten die u gebruikt of neem contact op met
de fabrikanten van de apparaten.
Zijn de netwerkinstellingen op de computer goed geconfigureerd? Als het netwerk niet goed
is geconfigureerd, kunt u het apparaat niet gebruiken in het draadloze LAN-netwerk, zelfs
niet na het uitvoeren van de overige stappen.
Controleer de router.
Kijk of de router een WPS-knop heeft. Dit is namelijk bepalend voor de procedure die u moet volgen.
Configureer de instellingen van het draadloze LAN.
Raadpleeg de Handleiding voor draadloze LAN-instelling of Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de
MF8580Cdw / MF8280Cw) om de instellingen van het draadloze LAN te configureren.
OPMERKING:
Als dit scherm niet wordt weergegeven, drukt u op
<Netwerkinstellingen> <Instellingen Draadloos LAN>.
Controleer of de instellingen juist zijn ingevoerd.
1
Controleer het IP-adres. Netwerkinstellingen weergeven
Noteer het IP-adres dat wordt weergegeven.
2
Open een webbrowser op de computer.
3
Typ "http://(het IP-adres van het apparaat)/" in het adresveld en druk op [Enter].
Als er een scherm van UI op afstand zoals hieronder wordt weergegeven, werkt de verbinding zonder
problemen.
1
2
3
4
㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Installeer de software.
Installeer de MF-stuurprogramma's, MF Toolbox en de andere meegeleverde software. Zie de Installatiehandleiding MF-
stuurprogramma voor meer informatie.
Nadat u de software hebt geïnstalleerd, gaat u verder naar Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen
de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
OPMERKING:
Als er geen scherm van UI op afstand wordt weergegeven
Controleer of het apparaat op de juiste manier via een draadloos LAN is verbonden met de computer.
Problemen met installatie/instellingen
5
»
㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00K
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Het apparaat en de computer worden met elkaar verbonden via een bekabelde LAN-router. Sluit de machine met een LAN-kabel aan op
de router.
OPMERKING
Er wordt geen LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen. Gebruik een twisted-
pair-kabel van categorie 5 of hoger voor het LAN.
Controleer of er poorten op de router beschikbaar zijn om het apparaat en de computer aan te sluiten.
Het apparaat ondersteunt 10BASE-T- en 100BASE-TX-verbindingen. Als u het apparaat wilt aansluiten op een 100BASE-TX
Ethernet-netwerk, moeten alle apparaten die op het LAN zijn aangesloten (router, LAN-kabel en netwerkkaart voor de
computer), 100BASE-TX ondersteunen.
U kunt het apparaat niet tegelijkertijd verbinden met een bekabeld LAN en een draadloos LAN. Als u overschakelt van
draadloze LAN naar bekabelde LAN, wijzigt u eerst de verbindingsmethode naar <Bekabeld LAN>.
Bekabeld LAN of
Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Overleg met de netwerkbeheerder als u het apparaat in uw kantoor gebruikt.
Controleer de apparaat- en netwerkinstellingen.
Is de LAN-kabel goed aangesloten op de computer en de router? Raadpleeg voor meer
informatie de handleidingen van de apparaten die u gebruikt of neem contact op met de
fabrikanten van de apparaten.
Zijn de netwerkinstellingen op de computer goed geconfigureerd? Als het netwerk niet goed
is geconfigureerd, kunt u het apparaat niet gebruiken in het bekabelde LAN-netwerk, zelfs
niet na het uitvoeren van de overige stappen.
Sluit een LAN-kabel aan.
Sluit de machine met een LAN-kabel aan op een router.
U hoort een klik als de connector van de kabel op zijn plaats klikt.
Wacht ongeveer twee minuten.
Dit is de tijd die nodig is om het IP-adres automatisch in te stellen.
OPMERKING:
U kunt het IP-adres ook handmatig instellen.
IP-adressen instellen
Controleer of de instellingen juist zijn ingevoerd.
1
Controleer het IP-adres. Netwerkinstellingen weergeven
Noteer het IP-adres dat wordt weergegeven.
2
Open een webbrowser op de computer.
3
Typ "http://(het IP-adres van het apparaat)/" in het adresveld en druk op [Enter].
Als er een scherm van UI op afstand zoals hieronder wordt weergegeven, werkt de verbinding zonder
problemen.
1
2
3
4
㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Installeer de software.
Installeer de MF-stuurprogramma's, MF Toolbox en de andere meegeleverde software. Zie de Installatiehandleiding MF-
stuurprogramma voor meer informatie.
Als u MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw gebruikt, gaat u verder naar Begininstellingen configureren voor
faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
nadat u de software hebt geïnstalleerd.
Als u MF8540Cdn / MF8230Cn gebruikt, zijn de instellingen voor het aansluiten op een computer voltooid.
OPMERKING:
Als er geen scherm van UI op afstand wordt weergegeven
Controleer of het apparaat, de computer en de router correct verbonden zijn via LAN-kabels en het IP-adres
correct is ingesteld.
Problemen met installatie/instellingen
5
»
»
㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00L
Verbinding maken via USB
Installeer de software en gebruik vervolgens een USB-kabel om het apparaat op de computer aan te sluiten. Er wordt geen USB-kabel bij
het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor een kabel.
Installeer de software.
Installeer de MF-stuurprogramma's, MF Toolbox en de andere meegeleverde software. Zie de Installatiehandleiding MF-
stuurprogramma voor meer informatie.
Verwijder de beschermkap van de USB-poort aan de achterzijde van het apparaat.
Trek aan het koordje om de kap te verwijderen.
Sluit de USB-kabel aan.
Steek het platte uiteinde ( ) in de USB-poort van de computer.
Steek het vierkante uiteinde (
) in de USB-poort van het apparaat.
OPMERKING:
Als er een dialoogvenster verschijnt met het verzoek de software te installeren, koppelt u de USB-kabel los van de computer, klikt
u op [Cancel] (Annuleren) en begint u opnieuw bij stap 1.
Als u de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw gebruikt, gaat u verder met Begininstellingen configureren
voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
.
Als u MF8540Cdn / MF8230Cn gebruikt, zijn de instellingen voor het aansluiten op een computer voltooid.
1
2
3
»
»
㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00R
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8280Cw)
Volg stappen 1 - 4 hieronder om de faxinstellingen te configureren. Bepaal eerst welke ontvangstmodus het best aansluit bij uw situatie
en volg dan de aanwijzingen op het scherm om de bijbehorende instellingen te configureren. Als u meer wilt weten over een bepaalde
stap, klikt u op de koppeling om naar het desbetreffende gedeelte te gaan.
Stap 1
Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt gebruiken
Stap 2
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
Stap 3
De ontvangstmodus selecteren
Stap 4
De telefoonlijn aansluiten
㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00S
Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt gebruiken
U kunt de faxinstellingen pas configureren als u hebt bepaald welke ontvangstmodus het best aansluit bij het beoogde gebruik.
Beoogd gebruik Ontvangstmodus
Alleen fax
gebruiken/nooit
telefoon
gebruiken
<Auto>
Kies deze instelling als u het apparaat uitsluitend wilt gebruiken voor het ontvangen van faxen en u de telefoon
of optionele handset niet gaat gebruiken.
Meestal de
telefoon
gebruiken/bijna
nooit de fax
gebruiken
<Handmatig>
Sluit uw telefoon aan op het apparaat. Kies deze instelling als u meestal de telefoonfunctie gebruikt.
Binnenkomende faxen kunt u handmatig ontvangen.
Zowel fax als
telefoon
gebruiken
Antwoordapparaat
gebruiken
<Antwoordapparaat>
Sluit uw antwoordapparaat aan. Bellers kunnen een bericht inspreken als u de telefoon niet
opneemt. Binnenkomende faxen worden automatisch ontvangen.
Telefoon
gebruiken
<Auto omschakelaar Fax/Tel>
Sluit uw telefoon aan. Binnenkomende faxen worden automatisch ontvangen en de telefoon
gaat over voor binnenkomende oproepen.
OPMERKING
Afhankelijk van het type telefoon dat op het apparaat is aangesloten, kunnen faxen mogelijk niet goed worden verzonden of
ontvangen.
Het is mogelijk dat u handmatig een andere ontvangstmodus dan de bovenstaande kunt instellen, maar dit verschilt per land
of regio.
Faxen ontvangen
Ga verder met Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
KOPPELINGEN
Faxen ontvangen
»
㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00U
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
Registreer het faxnummer en de naam van het apparaat. Deze gegevens worden afgedrukt aan het begin van pagina's die u verstuurt.
Druk op .
Druk op / om <Nu installeren> te selecteren en druk vervolgens op .
OPMERKING:
Als u <Later installeren> selecteert, wordt de ontvangstmodus ingesteld op <Auto>. Als u op een later moment de faxinstellingen
wilt gaan configureren, geeft u het faxconfiguratiescherm weer door op
<Faxinstellingen> <Faxinstallatiegids> te drukken.
Druk op <Volgende>.
Voer het faxnummer in met de numerieke toetsen ( Tekst invoeren ) en druk op <Toepassen>.
Druk op <Volgende>.
Voer de naam van het apparaat in (zoals een gebruikersnaam of bedrijfsnaam) ( Tekst invoeren ) en druk op
<Toepassen>.
Gebruik een naam van maximaal 24 alfanumerieke tekens.
Druk op <A/a/12> om de gewenste invoermodus te selecteren.
1
2
3
4
5
6
㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Ga verder met De ontvangstmodus selecteren
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
»
㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00W
De ontvangstmodus selecteren
Selecteer vooraf de ontvangstmodus die het best aansluit bij het beoogde gebruik ( Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt
gebruiken).
OPMERKING
Als u eerder <Later installeren> hebt geselecteerd in het faxconfiguratiescherm ( Het faxnummer en de naam van het
apparaat registreren), drukt u op
<Faxinstellingen> <Faxinstallatiegids> om dat scherm weer te geven.
Druk op <Volgende>.
Het onderstaande scherm wordt weergegeven nadat u een naam voor het apparaat hebt geregistreerd ( Het faxnummer en
de naam van het apparaat registreren).
Selecteer de ontvangstmodus die het best aansluit bij het beoogde gebruik.
Gebruik / om <Ja> of <Nee> te selecteren en druk vervolgens op om de ontvangstmodus te selecteren.
OPMERKING
Het is mogelijk dat u handmatig een andere ontvangstmodus dan hieronder kunt instellen, maar dit verschilt per land of regio.
Faxen ontvangen
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Auto>
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Auto omschakelaar Fax/Tel>
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Antwoordapparaat>
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Handmatig>
Druk op <Toepassen>.
1
2
3
㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Ga verder met De telefoonlijn aansluiten
KOPPELINGEN
Faxen ontvangen
»
㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00X
De telefoonlijn aansluiten
Sluit de telefoonlijn aan op het apparaat.
OPMERKING
Als u eerder <Later installeren> hebt geselecteerd in het faxconfiguratiescherm ( Het faxnummer en de naam van het
apparaat registreren), drukt u op
<Faxinstellingen> <Faxinstallatiegids> om dat scherm weer te geven.
Druk op <Volgende>.
Een van de onderstaande schermen wordt weergegeven nadat de ontvangstmodus is ingesteld ( De ontvangstmodus
selecteren).
Sluit de telefoonlijn aan op het apparaat.
Sluit het telefoonsnoer aan op de telefoonaansluiting ( ) van het apparaat en op de wanddoos.
Als u een telefoon of antwoordapparaat gebruikt, moet u de aansluiting voor een externe telefoon (
) van het apparaat
gebruiken.
Als u een optionele handset gebruikt, moet u de aansluiting voor de handset (
) van het apparaat gebruiken.
Belangrijke informatie voor het aansluiten van de telefoonlijn
Het apparaat wordt geleverd met een telefoonsnoer en een adapter om de telefoonlijn aan te sluiten. Afhankelijk van uw
land of regio, moet u u mogelijk de adapter gebruiken om de telefoonlijn te verbinden met de telefoonaansluiting in de
muur. Als u de bijgeleverde adapter gebruikt, volg dan de onderstaande instructies om deze juist aan te sluiten.
Als u de bijgeleverde adapter gaat gebruiken, gebruik dan het telefoonsnoer met 6 contactpunten uit het pakket met
de adapter.
Het telefoonsnoer met 2 contactpunten mag u niet aansluiten op de adapter. Als u dat doet, bestaat de kans dat dit
product of de aangesloten telefoon niet goed werkt.
De te gebruiken adapter verschilt per land of regio. Selecteer het type adapter dat u meestal gebruikt.
1
2
㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als u een externe telefoon met faxfuncties aansluit, moet u de telefoon instellen voor het handmatig ontvangen van faxen.
Druk op <Volgende> als u de telefoonlijn hebt aangesloten.
Druk op / om <Ja> te selecteren en druk vervolgens op .
Druk op .
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
Als u de machine opnieuw opstart, wordt het type telefoonlijn automatisch ingesteld.
Als het type telefoonlijn niet automatisch wordt ingesteld
Volg de onderstaande procedure om het type telefoonlijn in te stellen. Als u niet zeker weet welk type telefoonlijn u gebruikt, neem
dan contact op met uw telefoonaanbieder. <Selecteer type lijn> is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land waarin u de
machine gebruikt.
<Faxinstellingen> <Basisinstellingen> <Selecteer type lijn> selecteer het type telefoonlijn
KOPPELINGEN
3
4
5
6
㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Installatie
Faxen verzenden
Faxen ontvangen
㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00Y
Basishandelingen
In dit hoofdstuk worden de basishandelingen beschreven, zoals het gebruiken van het bedieningspaneel of het plaatsen van het papier en
de documenten. Het gaat hier om handelingen die vaak worden uitgevoerd om de functies van het apparaat te gebruiken.
Onderdelen en de bijbehorende functies
In dit gedeelte wordt aandacht besteed aan de externe en interne onderdelen van het apparaat en hun functie. Daarnaast wordt uitgelegd
hoe u de toetsen op het bedieningspaneel en het display gebruikt.
Onderdelen en de bijbehorende functies
Aanmelden bij de machine
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u zich kunt aanmelden wanneer het scherm voor het invoeren van een afdeling-ID en -pincode
wordt weergegeven.
Aanmelden bij de machine
Documenten plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten op de glasplaat en in de documentinvoer plaatst. Documenten plaatsen
Papier plaatsen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het papier in de papierlade en in de sleuf voor handmatige invoer plaatst. Papier plaatsen
Het bedieningspaneel gebruiken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de toetsen op het bedieningspaneel gebruikt om verschillende bewerkingen uit te voeren, zoals
het wijzigen en controleren van de instellingen. Er wordt ook uitgelegd hoe u tekst en cijfers invoert, wat nodig is voor bewerkingen zoals
het opslaan van gegevens in het adresboek en het verzenden van faxen.
Het bedieningspaneel gebruiken
㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Opslaan in het adresboek
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestemmingen opslaat voor het verzenden van faxen of gescande documenten. Opslaan in het
adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Het volume aanpassen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het volume van de verschillende systeemgeluiden kunt aanpassen, bijvoorbeeld van het geluid dat
u hoort als het verzenden van een fax is voltooid of als er een fout is opgetreden.
Het volume aanpassen
De slaapstand instellen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de slaapstand instelt. De slaapstand instellen
De automatische uitschakeltijd instellen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instelling <Auto uitschakeltijd> kunt inschakelen. De automatische uitschakeltijd
instellen (Alleen de MF8540Cdn / MF8230Cn)
㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-010
Onderdelen en de bijbehorende functies
In dit gedeelte worden de onderdelen van de machine beschreven (buitenzijde, voorzijde, achterzijde en binnenzijde), evenals de functie
die ze hebben. Naast de onderdelen van de machine die nodig zijn voor het uitvoeren van basishandelingen zoals het plaatsen van
documenten, het laden van papier en het vervangen van tonercartridges, wordt hier ook aandacht besteed aan de toetsen op het
bedieningspaneel en het display. Lees dit gedeelte door om bekend te raken met de belangrijkste functies van de machine.
Voorzijde
Achterzijde
Binnenzijde
Sleuf voor handmatige invoer
Papierlade
Bedieningspaneel
Sneltoetsen
Display
㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-011
Voorzijde
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Documentinvoer
Hiermee worden documenten automatisch in de machine gevoerd om te worden gescand. Als u twee of meer vellen in de invoer
plaatst, worden deze achter elkaar gescand.
Documenten plaatsen
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevat toetsen zoals de numerieke toetsen en de [Start]-toets, een display en statuslampjes. U kunt hier alle
bewerkingen uitvoeren en instellingen opgeven.
Bedieningspaneel Display
Klep aan de voorzijde
Open de klep aan de voorzijde als u een tonercartridge wilt vervangen of een papierstoring wilt verhelpen.
Tonercartridges
vervangen
Papierstoringen verhelpen
Papierlade
Gebruik de papierlade voor het laden van de papiersoort die u het meest gebruikt.
Papier in de papierlade plaatsen
Hoofdschakelaar
Hiermee schakelt u de machine in of uit. Als u de machine opnieuw wilt opstarten, zet u de machine uit, wacht u minimaal 10
seconden en zet u de machine weer aan.
Ventilatieopeningen
Warme lucht wordt door deze openingen afgevoerd om de binnenzijde van de machine af te koelen. Een goede ventilatie is niet
mogelijk als u voorwerpen voor de ventilatieopeningen plaatst.
Installatie
Luidspreker
Hier worden geluiden uitgevoerd die de machine produceert, zoals faxtonen en waarschuwingssignalen.
Handgrepen
Pak de machine vast bij deze handgrepen als u de machine gaat verplaatsen.
De machine verplaatsen
Scangebied
Documenten in de invoer worden automatisch doorgevoerd naar het scangebied om daar te worden gescand.
㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Uitvoerlade
Afdrukken worden uitgevoerd via de uitvoerlade.
Transportgeleider voor handmatige invoer
Laat de transportgeleider voor handmatige invoer zakken wanneer er papier is vastgelopen in de sleuf voor handmatige invoer.
Papierstoringen verhelpen
Glasplaat
Leg documenten die u wilt scannen op de glasplaat. Gebruik de glasplaat ook voor dikke of ingebonden documenten, zoals boeken,
als deze niet in de invoer passen.
Documenten plaatsen
USB-geheugenpoort
U kunt een USB-geheugenapparaat aansluiten op het apparaat en gegevens rechtstreeks vanaf het USB-geheugenapparaat
afdrukken. Documenten die u scant met het apparaat kunnen ook rechtstreeks worden opgeslagen op het USB-geheugenapparaat.
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten) Documenten rechtstreeks
scannen naar een USB-geheugen
Sleuf voor handmatige invoer
Plaats het papier in de sleuf voor handmatige invoer wanneer u tijdelijk een andere papiersoort wilt gebruiken dan het papier dat
in de papierlade is geplaatst.
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-012
Achterzijde
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Aansluiting voor handset (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hier sluit u de optionele handset aan.
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
USB-poort
Hier kunt u een USB-kabel aansluiten om de machine te verbinden met een computer.
Verbinding maken via USB
LAN-poort
Hier kunt u een LAN-kabel aansluiten om de machine te verbinden met een bekabelde LAN-router, etc.
Verbinding maken via
een bekabeld LAN
Telefoonaansluiting (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hier kunt u een telefoonkabel aansluiten om de machine te verbinden met een telefoonlijn.
De telefoonlijn aansluiten
Externe telefoonaansluiting (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hier kunt u een telefoon of antwoordapparaat aansluiten.
De telefoonlijn aansluiten
Klep aan de achterzijde
Open deze klep als u papierstoringen gaat verhelpen.
Papierstoringen verhelpen
Etiket stroomverbruik
Dit etiket vermeldt onder andere het serienummer. Dit nummer hebt u nodig als u vragen of problemen hebt.
Wanneer een
probleem niet kan worden opgelost
Ventilatieopeningen
Warme lucht wordt door deze openingen afgevoerd om de binnenzijde van de machine af te koelen. Een goede ventilatie is niet
mogelijk als u voorwerpen voor de ventilatieopeningen plaatst.
Installatie
Netstroomaansluiting
Hier sluit u het netsnoer aan.
Het netsnoer aansluiten
㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-013
Binnenzijde
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Lade met tonercartridges
Hier installeert u de tonercartridges. Plaats de gele (Y), magenta (M), cyaan (C) en zwarte (K) tonercartridges in de sleuven in de
lade, waarbij u achteraan begint.
Tonercartridges vervangen
KOPPELINGEN
Tonercartridges vervangen
㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-014
Sleuf voor handmatige invoer
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Papiergeleiders
Stel de papiergeleiders exact af op de breedte van het geladen papier, zodat het papier mooi recht in de machine wordt gevoerd.
Papierlade (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Trek de papierlade uit als u papier gaat plaatsen.
Uitschuifblad (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Open het uitschuifstuk van de lade als u groot papier gaat plaatsen.
KOPPELINGEN
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-015
Papierlade
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Papiergeleiders
Stel de papiergeleiders exact af op de grootte van het geladen papier, zodat het papier mooi recht in het apparaat wordt gevoerd.
Druk op de ontgrendelingspallen die in de afbeeldingen met pijlen worden aangegeven om de geleiders te ontgrendelen, zodat u
deze kunt verschuiven.
Ontgrendelingspal (voor het uitschuiven van de papierlade)
Als u papier van het formaat Legal gaat plaatsen, moet u de papierlade uitschuiven. Druk deze pal in om de papierlade te
ontgrendelen en uit te schuiven.
OPMERKING
Als papier van het formaat Legal is geladen
De voorzijde van de papierlade loopt niet mooi gelijk met de voorkant van het apparaat wanneer de papierlade is
uitgeschoven.
KOPPELINGEN
Papier in de papierlade plaatsen
㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-016
Bedieningspaneel
OPMERKING
Het bedieningspaneel hierboven is het paneel van de MF8580Cdw. De beschikbare toetsen of functies zijn afhankelijk van het
model.
Functietoetsen
Druk op één van deze toetsen om te kopiëren, te faxen, te scannen of af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat. De
faxfunctie is alleen beschikbaar op de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Display
[Reset]-toets
Druk op deze toets om de wijzigingen te annuleren en de eerder opgegeven instellingen te herstellen.
[Adresboek]-toets (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk hierop om een lijst met bestemmingen weer te geven die zijn opgeslagen in het adresboek, of om bestemmingen vast te
leggen of te bewerken in het adresboek.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn /
MF8280Cw)
[Kiescode]-toets (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk hierop om nummers met een code voor verkort kiezen te bellen. Als u op deze toets hebt gedrukt, voert u een code van drie
cijfers in om de bestemming weer te geven die aan die code is gekoppeld.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om terug te gaan naar het vorige scherm.
Druk tijdens het invoeren van tekst op deze toets om de cursor naar links te verplaatsen.
Druk op de toets om het geluidsvolume of de waarde voor een instelling te verlagen, zoals de dichtheid voor scannen, kopiëren,
enzovoort.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om het item boven het geselecteerde item te kiezen.
㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk tijdens het wijzigen van de waarde voor een instelling op deze toets om de waarde te verhogen.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om naar het volgende scherm te gaan.
Druk tijdens het invoeren van tekst op deze toets om de cursor naar rechts te verplaatsen.
Druk op de toets om het geluidsvolume of de waarde voor een instelling te verhogen, zoals de dichtheid voor scannen,
kopiëren, enzovoort.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om het item onder het geselecteerde item te kiezen.
Druk tijdens het wijzigen van de waarde voor een instelling op deze toets om de waarde te verlagen.
[Papier/instellingen selecteren]-toets
Druk op deze toets om het papier te selecteren dat u wilt gebruiken, of om het formaat en het type papier in te stellen dat in de
papierbron is geladen.
Het type en formaat papier opgeven
[OK]-toets
Druk hierop om de gekozen instellingen of opgegeven gegevens te bevestigen.
[Terug]-toets
Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm. Als u deze toets bijvoorbeeld indrukt tijdens het opgeven van
instellingen, worden de instellingen niet opgeslagen en keert u terug naar het vorige scherm.
Multifunctionele toetsen (links/rechts)
Als onder aan het scherm een item wordt weergegeven zoals <Verbreken> of <Registreren>, drukt u op de toets onder het item
om het item te selecteren of toe te passen of om verdere bewerkingen uit te voeren.
Het bedieningspaneel gebruiken
[Fout]-lampje
Dit lampje knippert of brandt als er sprake is van een fout, zoals een papierstoring.
Wi-Fi-lampje (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Dit lampje brandt wanneer de machine is verbonden met een draadloos LAN.
[Verwerken/gegevens]-lampje
Dit lampje knippert tijdens bewerkingen zoals het verzenden van gegevens of afdrukken. Het lampje brandt continu als er
documenten wachten op verwerking.
Display
Hier ziet u de bedienings- en statusschermen voor kopiëren, scannen en andere functies, evenals de status van het apparaat en de
foutinformatie. Het display gebruikt u ook wanneer u instellingen gaat opgeven.
Display
[Menu]-toets
Druk hierop als u vele instellingen wilt gaan opgeven, zoals <Tijdklokinstellingen> of <Voorkeuren>.
Overzicht van
menuopties
[Rapport]-toets
Druk hierop om een rapport of lijst af te drukken, of om de instellingen voor het afdrukken van rapporten op te geven.
Rapporten en lijsten afdrukken
[Statusmonitor]-toets
Druk hierop om de status van het afdrukken of faxen te zien, om de gebruiksgeschiedenis te zien of om de netwerkinstellingen
zoals het IP-adres van het apparaat te bekijken. Met deze toets kunt u ook de status van het apparaat controleren, zoals de
resterende hoeveelheid papier en toner, en kijken of er fouten zijn opgetreden.
Display
[Energiebesparing]-toets
Druk hierop om de machine in de slaapstand te plaatsen. De toets brandt geelgroen wanneer de slaapstand actief is. Druk
nogmaals op de toets om de slaapstand te verlaten.
De slaapstand instellen
[ID]-toets
Druk hierop nadat u een ID en pincode hebt ingevoerd om u aan te melden wanneer Afdeling-ID beheer is ingeschakeld. Als u de
machine niet meer nodig hebt, drukt u nogmaals op deze toets om u af te melden.
Aanmelden bij de machine
Sneltoetsen
Met behulp van de sneltoetsen kunt u gescande documenten eenvoudiger naar een computer sturen en kunt u papier besparen als
u kopieën gaat maken.
Sneltoetsen
[Beveiligde afdruk]-toets (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Druk hierop als u beveiligde documenten begint af te drukken. Om een beveiligd document af te drukken, drukt u op de toets,
selecteert u het beveiligde document dat u wilt afdrukken en voert u de pincode in die op de computer is ingesteld.
Een
document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd afdrukken) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
[Wissen]-toets
Druk hierop om de ingevoerde cijfers en tekst te wissen.
㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Stop]-toets
Druk op deze toets om het kopiëren, faxen en andere bewerkingen te annuleren.
[#]-toets
Druk op deze toets om symbolen in te voeren, zoals "@" of "/".
[Start] (Kleur)-toets
Druk hierop om documenten in kleur te scannen of te kopiëren. Als u op deze toets drukt wanneer u afbeeldingen gaat afdrukken
vanaf een USB-geheugenapparaat, worden er kleurenafdrukken gemaakt.
[Start] (Zwart-wit)-toets
Druk hierop om documenten in zwart-wit te scannen of te kopiëren. Als u op deze toets drukt wanneer u afbeeldingen gaat
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat, worden er zwart-witafdrukken gemaakt.
[*]-toets
Druk op deze toets om te schakelen tussen het type tekst dat wordt ingevoerd.
Druk hierop om toonkiezen te gebruiken, bijvoorbeeld bij het ontvangen van faxinformatiediensten.
Faxinformatiediensten
ontvangen
Numerieke toetsen (toetsen [0]-[9])
Druk hierop om cijfers en tekst in te voeren.
Tekst invoeren
KOPPELINGEN
Het bedieningspaneel gebruiken
㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-017
Sneltoetsen
Met de sneltoetsen aan de rechterkant van het bedieningspaneel kunt u bepaalde bewerkingen eenvoudiger en sneller uitvoeren. Met de
sneltoetsen kunt u gescande afbeeldingen opslaan op een computer of de hoeveelheid papier beperken wanneer u kopieën gaat maken.
[Scan > PC1]/[Scan > PC2]-toets
Gebruik deze toetsen om zo eenvoudig mogelijk te scannen. Geef eerst instellingen op voor elke toets, zoals de computer waarop
de gescande gegevens moeten worden opgeslagen en of documenten moeten worden gescand als een kleuren-PDF of als een
JPEG. Plaats vervolgens het document en druk op
of om het scannen te starten. Het gescande document wordt in
de opgegeven bestandsindeling opgeslagen op de computer.
Scannen met de [Scan > PC]-toets
[Papierbesparingskopie]-toets
De toets
is standaard gekoppeld aan instellingen die ervoor zorgen dat u papier kunt besparen door twee (of vier)
pagina's van een document op één vel papier af te drukken. Op de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn kunt u deze functie
ook nog combineren met dubbelzijdig afdrukken om zo nog meer papier te besparen.
De toets [Papierbesparingskopie]
gebruiken
KOPPELINGEN
Bedieningspaneel
㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-018
Display
Op het display worden schermen weergegeven voor kopiëren, scannen en andere functies, plus de
schermen voor het opgeven van instellingen voor deze functies. U kunt het display ook gebruiken om
foutberichten en de communicatiestatus van het apparaat te bekijken.
Hoofdscherm
Wanneer u op , , of drukt, verschijnt het hoofdscherm voor de geselecteerde functie. Hieronder ziet u bijvoorbeeld
het hoofdscherm van de kopieerfunctie.
Basisbewerkingen voor kopiëren
Faxen verzenden
De machine als scanner gebruiken
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
Het scherm Adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Wanneer u op drukt, wordt het scherm Adresboek weergegeven. Gebruik deze toets wanneer u de bestemming wilt opgeven
voor een fax of scan. U kunt dit scherm ook gebruiken om bestemmingen op te slaan en te wijzigen.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Het scherm <Papier selecteren>
Als u op (Papier/instellingen selecteren) drukt om het papier te selecteren waarop u wilt kopiëren of afdrukken, wordt het
scherm <Papier selecteren> weergegeven. Selecteer het papier op het scherm. U kunt deze toets ook gebruiken om de
papierinstellingen te wijzigen wanneer u papier laadt met een ander formaat dan het papier dat u hiervoor hebt gebruikt. Het geladen
papier wordt alleen juist ingevoerd als de papierinstellingen juist zijn.
Papier selecteren
Gebruik deze optie om het papier te selecteren waarop u wilt afdrukken.
<Papierinstellingen>
Kies deze optie om het formaat en type papier op te geven dat in de papierlade is geplaatst. U kunt hiermee ook de
papierinstellingen opslaan voor het papier dat u regelmatig in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.
Het type en formaat
papier opgeven
Het scherm <Menu>
Wanneer u op drukt, wordt het scherm <Menu> weergegeven. Via dit scherm kunt u algemene instellingen opgeven voor het
㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
apparaat, zoals <Algemene instellingen> of <Tijdklokinstellingen>. Daarnaast kunt u het scherm gebruiken om vele instellingen op te
geven voor de verschillende functies, zoals faxen en scannen.
Overzicht van menuopties
Het scherm <Afdrukrapport>
Wanneer u op (Rapport), wordt het scherm <Afdrukrapport> weergegeven. Via dit scherm kunt u verschillende rapporten
afdrukken, zoals de verzend- en ontvangstresultaten voor faxen of de inhoud van het adresboek. U kunt hier ook instellen dat
rapporten automatisch moeten worden afgedrukt.
Rapporten en lijsten afdrukken
Het scherm <Status Monitor>
Wanneer u op (Statusmonitor) drukt, verschijnt er een scherm waarmee u de status kunt controleren van documenten die
worden afgedrukt, verzonden of ontvangen. Ook kunt u hier de status van het apparaat zien, bijvoorbeeld hoeveel toner er nog in de
cartridges zit of informatie over de netwerkinstellingen zoals het IP-adres van het apparaat.
<Foutgegevens>
Hiermee kunt u gegevens bekijken van fouten die zijn opgetreden.
Er wordt een foutbericht weergegeven
<Apparaatstatus>
Hiermee kunt u de status van de machine weergeven, zoals de resterende hoeveelheid papier of toner.
<Papierinformatie>
Druk hierop om informatie weer te geven over de verschillende papierbronnen.
<Resterende toner>
Hiermee wordt de resterende hoeveelheid toner aangegeven.
<Opslagapparaat verwijderen>
Kies deze optie om op een veilige manier een aangesloten USB-geheugenapparaat los te koppelen.
Afdrukken vanaf een
USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-
geheugen
<Controleer tellerstand>
Kies deze optie om de afzonderlijke totalen voor zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer te geven.
Aantal afdrukken
weergeven
<Geheugengrootte Beveiligde afdruk> (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Hiermee kunt u controleren hoeveel geheugen er wordt gebruikt voor het opslaan van beveiligde documenten. Een
document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd afdrukken) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Status van kopieer-, afdruk-, verzend- en ontvangsttaken
Hiermee geeft u de huidige status van het geselecteerde item weer. Hieronder ziet u het scherm <Status kop/afdrukopdr.> als
voorbeeld.
<Netwerkinformatie>
Geeft de netwerkinstellingen zoals het IP-adres van het apparaat weer en de status zoals de staat van de draadloze LAN-
communicatie.
Netwerkinstellingen weergeven
Er wordt een bericht weergegeven
Berichten worden boven aan het scherm weergegeven, bijvoorbeeld als het papier op is of er bijna geen toner meer is. Het display
toont dan afwisselend het gewone scherm en het bericht.
Er wordt een foutbericht weergegeven
Er treedt een fout op
Als er een fout optreedt, worden er soms instructies weergegeven voor het oplossen van de fout. Volg in dat geval de aanwijzingen
op het scherm om het probleem op te lossen. Hieronder ziet u bijvoorbeeld het scherm dat verschijnt als er papier is vastgelopen
(
Er wordt een foutbericht weergegeven).
KOPPELINGEN
Het bedieningspaneel gebruiken
㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-019
Aanmelden bij de machine
Wanneer Afdeling ID beheer is ingeschakeld, moet u zich aanmelden om het apparaat te kunnen gebruiken. Als het aanmeldingsscherm
wordt weergegeven, volgt u de onderstaande procedure om de ID en pincode van uw afdeling in te voeren. Aanmelden is mogelijk ook
verplicht als u de ID van een systeembeheerder wilt gebruiken.
Voer een ID in.
1
Druk op / om <Afdelings-ID> (of <Beh.-ID>) te selecteren.
2
Voer met de numerieke toetsen een pincode in van maximaal zeven cijfers en druk op <Toepassen>.
Als er geen pincode is geregistreerd, gaat u verder met stap 3.
Voer de pincode in.
1
Selecteer <Pincode>.
2
Voer met de numerieke toetsen een pincode in van maximaal zeven cijfers en druk op <Toepassen>.
Druk op .
Het aanmeldingsscherm verandert in het hoofdscherm.
Als u klaar bent, drukt u nogmaals op
om het aanmeldingsscherm weer te geven.
KOPPELINGEN
Afdeling-ID beheer configureren
De systeembeheerders-id instellen
1
2
3
㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01A
Documenten plaatsen
Leg documenten op de glasplaat of in de documentinvoer. Gebruik de glasplaat voor het scannen van dikke of ingebonden documenten,
zoals boeken. U kunt twee of meer vellen van documenten in de documentinvoer plaatsen zodat deze continu kunnen worden gescand.
Raadpleeg
Documenttype of Scangebied voor informatie over de soorten documenten die u op de glasplaat of in de
documentinvoer kunt plaatsen en voor informatie over het scanbare gebied van een document.
Documenten op de glasplaat plaatsen
Documenten in de documentinvoer plaatsen
BELANGRIJK
Gebruik documenten die helemaal droog zijn.
Als u documenten gaat plaatsen, zorg er dan voor dat eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op de documenten goed is
opgedroogd.
Papierstoringen voorkomen
Plaats de volgende soorten documenten niet in de documentinvoer omdat dit papierstoringen kan veroorzaken:
Gekreukeld of gevouwen papier
Carbonpapier of papier met carbonachterzijde
Gekruld of opgerold papier
Gecoat papier
Gescheurd papier
Zeer dun papier
Documenten met nietjes of paperclips
Papier dat is afgedrukt met een thermal-transferprinter
Transparanten
OPMERKING
Documenten nauwkeuriger scannen
Documenten in de invoer worden gescand terwijl ze in het apparaat worden gevoerd. Als u echter de glasplaat gebruikt, bewegen
de documenten niet terwijl ze worden gescand. U krijgt dan ook de beste scanresultaten als u documenten op de glasplaat legt.
Calqueerpapier of transparanten scannen
Om transparante documenten (bijvoorbeeld calqueerpapier of transparanten) te scannen, plaatst u deze op de glasplaat.
Open de documentinvoer.
Documenten op de glasplaat plaatsen
1
㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Leg het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
Leg het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
OPMERKING:
Om transparante documenten (bijvoorbeeld calqueerpapier of transparanten) te scannen, bedekt u deze met een vel normaal, wit
papier.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
Het apparaat is gereed om het document te scannen.
Als het scannen is voltooid, haalt u het document van de glasplaat.
Duw de documentgeleiders naar de zijkant.
Schuif de documentgeleiders naar de zijkant totdat de tussenruimte iets breder is dan de werkelijke breedte van het document.
Trek het Uitschuifblad naar buiten wanneer u grote documenten gaat laden. U voorkomt zo dat ze over de rand van de invoer
hangen.
Waaier de documentstapel uit en maak er een rechte stapel van.
Waaier de documentstapel in delen uit en tik een paar keer op een vlak oppervlak om de stapel mooi recht te maken.
Leg documenten met de afdrukzijde naar boven in de invoer.
Zorg ervoor dat de stapel documenten niet hoger is dan de markeringen voor het maximale aantal vellen ( ).
BELANGRIJK:
Plaats nooit papier van verschillende formaten tegelijk in het blad.
Plaats maximaal 50 vellen tegelijk. Als u meer vellen in de invoer legt, kan het scannen stoppen of kan het papier vastlopen.
Documenten in de documentinvoer plaatsen
2
3
1
2
3
㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schuif de documentgeleiders stevig tegen de randen van het document.
Schuif de documentgeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het document zitten.
De machine is gereed om het document te scannen.
BELANGRIJK:
Schuif de documentgeleiders stevig tegen de randen van het document.
Als de documentgeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen
ontstaan.
Tijdens het scannen van documenten
Voeg geen documenten toe en verwijder er ook geen.
Wanneer het scannen is voltooid
Haal de gescande documenten uit de documentinvoer om papierstoringen te voorkomen.
4
㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01C
Papier plaatsen
U kunt het papier plaatsen in de papierlade of in de sleuf voor handmatige invoer. Gebruik de papierlade voor het laden van de
papiersoort die u het meest gebruikt. De papierlade is handig wanneer u grote hoeveelheden papier gebruikt. Gebruik de sleuf voor
handmatige invoer wanneer u tijdelijk een formaat of type papier wilt gebruiken dat niet in de papierlade is geplaatst. Raadpleeg
Papier voor beschikbare papierformaten.
Papiersoorten en bijbehorende instellingen
Raadpleeg de onderstaande tabel om de papierinstellingen op te geven op basis van het type papier en het gewicht van het papier in
de papierbron. Zie
Het type en formaat papier opgeven voor meer informatie over het opgeven van de papierinstellingen op het
apparaat. Zie
Papier voor de hoeveelheid papier die u in elke papierbron kunt laden.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Papiersoort Papiergewicht
Papierinstelling
op het apparaat
Normaal papier
60 tot 74 g/m² <Normaal 1>
70 tot 84 g/m² <Normaal 2>
75 tot 90 g/m² <Normaal 3>
Gerecycled
papier
60 tot 74 g/m² <Gerecycled>
Gekleurd papier 60 tot 74 g/m² <Kleur>
Dik papier
86 tot 119 g/m² <Dik 1>
120 tot 128 g/m² <Dik 2>
129 tot 163 g/m² <Dik 3>
Enveloppen
<Envelop>
Gecoat papier
100 tot 110 g/m² <Gecoat 1>
120 tot 130 g/m² <Gecoat 2>
155 tot 165 g/m² <Gecoat 3>
210 tot 220 g/m² <Gecoat 4>
Transparanten
<Transparant>
Etiketten
<Etiketten>
U kunt <Normaal 1> of <Normaal 2> opgeven als het papiertype voor papier van 70 tot 74 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
U kunt <Normaal 2> of <Normaal 3> opgeven als het papiertype voor papier van 75 tot 84 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
MF8280Cw / MF8230Cn
*1
*1 *2
*2
*1
*2
㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Papiersoort Papiergewicht
Papierinstelling
op het apparaat
Normaal papier
60 tot 74 g/m² <Normaal 1>
70 tot 84 g/m² <Normaal 2>
75 tot 90 g/m² <Normaal 3>
Gerecycled
papier
60 tot 74 g/m² <Gerecycled>
Gekleurd papier 60 tot 74 g/m² <Kleur>
Dik papier
85 tot 120 g/m² <Dik 1>
121 tot 163 g/m² <Dik 2>
Enveloppen
<Envelop>
Gecoat papier
100 tot 110 g/m² <Gecoat 1>
111 tot 130 g/m² <Gecoat 2>
131 tot 160 g/m² <Gecoat 3>
161 tot 220 g/m² <Gecoat 4>
Transparanten
<Transparant>
Etiketten
<Etiketten>
Indexkaarten
<Dik 2>
Dun papier 60 g/m² <Dun>
U kunt <Normaal 1> of <Normaal 2> opgeven als het papiertype voor papier van 70 tot 74 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
U kunt <Normaal 2> of <Normaal 3> opgeven als het papiertype voor papier van 75 tot 84 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
U kunt ook <Normaal 1>, <Normaal 2>, <Normaal 3>, <Gerecycled>, <Kleur>, <Dik 1>, <Envelop> of <Dun> opgeven als het papiertype voor
indexkaarten.
BELANGRIJK
De volgende papiersoorten mag u niet gebruiken:
Gekreukeld of gevouwen papier
Gekruld of opgerold papier
Gescheurd papier
Vochtig papier
Zeer dun papier
Papier dat is afgedrukt met een thermal-transferprinter
Papier met een grove structuur
Glanzend papier
Behandeling en opslag van papier
Bewaar het papier op een vlak oppervlak.
Bewaar het papier in de originele verpakking om het te beschermen tegen vocht of droogte.
Bewaar het papier niet op een manier waardoor het kan krullen of vouwen.
Bewaar het papier niet verticaal of plaatst niet te veel papier opeen.
*1
*1 *2
*2
*3
*1
*2
*3
㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bewaar het papier niet in direct zonlicht, op een plaats die onderhevig is aan hoge vochtigheid of droogte of op een plaats
met grote verschillen in temperatuur of luchtvochtigheid.
OPMERKING
Als u gaat afdrukken op papier dat vochtig is geworden
Er kan stoom vrijkomen in het uitvoergebied van het apparaat of er kunnen zich waterdruppels vormen op de achterzijde van
het bedieningspaneel of in het uitvoergebied. Dit is normaal. Het vocht in het papier verdampt op het moment dat er warmte
wordt gegeneerd tijdens het fixeren van de toner (dit gebeurt meestal als de omgevingstemperatuur laag is).
KOPPELINGEN
Een aangepast papierformaat registreren
㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01E
Papier in de papierlade plaatsen
Gebruik de papierlade voor het papier dat u het meest gebruikt. Wanneer u wilt afdrukken op papier dat niet beschikbaar is in de
papierlade, legt u het papier in de sleuf voor handmatige invoer.
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
BELANGRIJK
Plaats het papier met de korte zijde naar voren
U kunt papier niet laden met de lange zijde naar voren. Plaats het papier met de korte zijde naar voren.
OPMERKING
Volg de onderstaande procedure als u papier gaat plaatsen in de optionele papierlade (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn).
Trek de papierlade uit.
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade beschadigd
raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Druk op de ontgrendelingspal om de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade te schuiven. De MF8280Cw / MF8230Cn
heeft geen ontgrendelingspal voor de papiergeleiders aan de zijkant.
OPMERKING:
Wanneer u papier van het formaat Legal gebruikt
Druk op de ontgrendelingspal en schuif de papierlade uit.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
Formaatafkortingen op de papiergeleiders
De afkortingen op de papiergeleiders in de papierlade verwijzen naar de volgende papierformaten:
LGL: Legal
LTR: Letter
EXEC: Executive
1
2
㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Leg het papier zo dat de rand van de papierstapel net de achterzijde van de papierlade raakt.
Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te leggen.
BELANGRIJK:
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen.
Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen (
). Als u te veel papier plaatst,
kan dit papierstoringen veroorzaken.
OPMERKING:
Zie
Enveloppen plaatsen of Voorbedrukt papier plaatsen als u enveloppen gaat laden of papier met een logo.
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Druk op de ontgrendelingspal en schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
Schuif de papierlade in de machine.
OPMERKING:
Als papier van het formaat Legal is geladen
De voorzijde van de papierlade loopt niet mooi gelijk met de voorkant van de machine wanneer de papierlade is uitgeschoven.
Ga verder met Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
BELANGRIJK:
Als u papier van een ander formaat of type gebruikt
De standaardinstellingen voor papierformaat en papiersoort zijn respectievelijk <A4> en <Normaal 2>. Als u papier van een ander
formaat of type in de machine plaatst, moet u de instellingen dus aanpassen. Als u dat niet doet, kan er niet goed worden
afgedrukt.
Afdrukken op de achterzijde van bedrukt papier (handmatig dubbelzijdig afdrukken)
U kunt afdrukken op de achterzijde van bedrukt papier. Strijk het bedrukte papier glad en leg het in de papierlade of de sleuf
voor handmatige invoer (
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer), met de bedrukte zijde naar beneden.
Als u de sleuf voor handmatige invoer gebruikt, plaats dan steeds één vel papier tegelijk.
U kunt alleen papier gebruiken dat met dit apparaat is bedrukt.
U kunt niet afdrukken op de zijde die eerder is bedrukt.
Als de afdrukken vaag zijn, selecteert u <Aan> voor <Lade 1>, <Lade 2> of <Papiertafel>, afhankelijk van de papierbron die
u gebruikt, bij <Handmatige inst. zwarte zijde (alleen voor 2-Zijdig)>.
Speciale verwerking
Als u papier van A5-formaat gebruikt, werkt dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet goed.
3
4
5
»
㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Papier
㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01F
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
Wanneer u wilt afdrukken op papier dat niet beschikbaar is in de papierlade, legt u het papier in de sleuf voor handmatige invoer.
Gebruik de papierlade voor het papier dat u het meest gebruikt.
Papier in de papierlade plaatsen
Voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Voor de MF8280Cw / MF8230Cn
BELANGRIJK
Plaats het papier met de korte zijde naar voren
U kunt papier niet laden met de lange zijde naar voren. Zorg ervoor dat u het papier laadt met de korte zijde naar voren, zoals in
de afbeeldingen hieronder.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat u de papierlade plaatst
Het apparaat drukt alleen af als de papierlade is geplaatst, zelfs als er papier is geladen in de sleuf voor handmatige invoer. Er
verschijnt een foutbericht als u probeert af te drukken zonder papierlade.
Open de klep.
Pak de klep aan de bovenzijde vast om deze te openen.
Trek de papierlade en het uitschuifstuk naar buiten.
Open het uitschuifstuk van de lade als u groot papier gaat plaatsen.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
1
2
3
㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Plaats het papier in de sleuf voor handmatige invoer totdat u weerstand voelt.
Plaats het papier met de korte zijde naar voren, met de afdrukzijde naar boven. U kunt papier niet laden met de lange zijde naar
voren.
Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te leggen.
BELANGRIJK:
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen.
Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen (
). Als u te veel papier plaatst,
kan dit papierstoringen veroorzaken.
OPMERKING:
Zie
Enveloppen plaatsen of Voorbedrukt papier plaatsen als u enveloppen gaat laden of papier met een logo.
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
Ga verder met Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat u de papierlade plaatst
Het apparaat drukt alleen af als de papierlade is geplaatst, zelfs als er papier is geladen in de sleuf voor handmatige invoer. Er
verschijnt een foutbericht als u probeert af te drukken zonder papierlade.
Plaats maar één vel papier tegelijk
U kunt steeds maar één vel papier laden.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Voor de MF8280Cw / MF8230Cn
4
5
»
1
㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Plaats het papier en schuif de papiergeleiders tegen de breedte van het papier.
Plaats het papier met de korte zijde naar voren, met de afdrukzijde naar boven. U kunt papier niet laden met de lange zijde naar
voren.
Duw het papier 10 tot 20 mm in de sleuf voor handmatige invoer en schuif de geleiders vervolgens naar binnen totdat ze stevig
tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
Duw het papier langzaam in de sleuf voor handmatige invoer.
Het papier wordt iets in de machine getrokken.
OPMERKING:
Zie
Enveloppen plaatsen of Voorbedrukt papier plaatsen als u enveloppen gaat laden of papier met een logo.
Ga verder met Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
KOPPELINGEN
Papier
2
3
»
㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01H
Enveloppen plaatsen
Strijk de enveloppen glad voordat u ze gaat laden. Let ook op de invoerrichting van de enveloppen en welke kant naar boven wijst.
Voordat u enveloppen gaat laden
In de papierlade
In de sleuf voor handmatige invoer
OPMERKING
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u enveloppen in de gewenste richting laadt. Daarnaast worden de stappen besproken die u
moet uitvoeren voordat u enveloppen gaat laden. Raadpleeg
Papier in de papierlade plaatsen of Papier laden in de sleuf
voor handmatige invoer voor een beschrijving van de algemene procedure voor het laden van enveloppen in de papierlade of
sleuf voor handmatige invoer:
Volg de onderstaande procedure om de enveloppen voor te bereiden voor afdrukken.
OPMERKING
In het geval van de MF8280Cw / MF8230Cn kunt u maar één envelop tegelijk laden in de sleuf voor handmatige invoer. Voer
stappen 1 - 3 uit de onderstaande procedure uit om de envelop voor te bereiden.
Sluit de flap van de enveloppen.
Strijk de enveloppen glad om alle resterende lucht eruit te persen en de randen plat te drukken.
Maak de enveloppen aan de hoeken los en strijk oneffenheden weg.
Lijn de randen van de enveloppen uit op een vlak oppervlak.
Voordat u enveloppen gaat laden
1
2
3
4
㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Laad enveloppen van het formaat Monarch (Alleen de MF8280Cw / MF8230Cn), COM10, DL of ISO-C5 met de korte zijde naar voren en
met de kant zonder lijm (de voorzijde) naar boven. U kunt niet afdrukken op de achterzijde van enveloppen.
OPMERKING
Enveloppen van het formaat Monarch kunt u niet plaatsen in de papierlade van de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Gebruik in dat geval de sleuf voor handmatige invoer.
Plaats de enveloppen zo dat de rand met de flap aan de linkerkant zit, zoals in de afbeelding.
Laad enveloppen van het formaat Monarch, COM10, DL of ISO-C5 met de korte zijde naar voren en met de kant zonder lijm (de
voorzijde) naar boven. U kunt niet afdrukken op de achterzijde van enveloppen.
BELANGRIJK
Plaats voor de MF8280Cw / MF8230Cn altijd maar één envelop als u gaat afdrukken.
OPMERKING
Plaats de enveloppen zo dat de rand met de flap aan de linkerkant zit, zoals in de afbeelding.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
In de papierlade
In de sleuf voor handmatige invoer
㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01J
Voorbedrukt papier plaatsen
Als u papier gebruikt waarop vooraf een logo is afgedrukt, let u bij het plaatsen op de invoerrichting van het papier. Zorg dat het papier
goed is geplaatst zodat er op de juiste kant van het papier met een logo wordt afgedrukt.
Enkelzijdig afdrukken op papier met logo's
Dubbelzijdig afdrukken op papier met logo's (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
OPMERKING
In dit gedeelte wordt voornamelijk aandacht besteed aan het op de juiste manier laden van voorbedrukt papier, dus met de juiste
afdrukrichting en afdrukzijde. Raadpleeg
Papier in de papierlade plaatsen of Papier laden in de sleuf voor handmatige
invoer voor een beschrijving van de algemene procedure voor het laden van papier in de papierlade of sleuf voor handmatige
invoer.
Laad het papier met de kant van het logo (de afdrukzijde) naar boven.
BELANGRIJK
Plaats altijd maar één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer van de MF8280Cw / MF8230Cn als u gaat afdrukken.
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Staand
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Liggend
Laad het papier met de voorzijde van het bedrukte papier (de zijde voor de eerste pagina van het document) naar beneden.
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Staand
Enkelzijdig afdrukken op papier met logo's
Dubbelzijdig afdrukken op papier met logo's (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Liggend
OPMERKING
De instelling <Omschakelen van invoermethode papier> (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Wanneer u afdrukt op voorbedrukt papier, moet u de afdrukzijde van het geladen papier wijzigen als u enkelzijdig of dubbelzijdig
gaat afdrukken. Als <Omschakelen van invoermethode papier> echter is ingesteld op <Prioriteit afdrukzijde>, kunt u de
afdrukzijde die u gebruikt voor het laden van voorbedrukt papier voor dubbelzijdig afdrukken (met de logokant naar beneden)
ook gebruiken voor enkelzijdig afdrukken. Deze instelling is vooral handig als u regelmatig zowel enkelzijdig als dubbelzijdig
afdrukt.
Omschakelen van invoermethode papier
㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01K
Het type en formaat papier opgeven
U moet ervoor zorgen dat de instellingen voor het type en formaat papier overeenkomen met het papier dat is geladen. Vergeet dus niet
de papierinstellingen aan te passen wanneer u papier gaat laden dat afwijkt van het eerder gebruikte papier.
BELANGRIJK
Als de instellingen onjuist zijn, kan het papier vastlopen of kan er een afdrukfout optreden.
㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01L
Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
Druk op (Papier/instellingen selecteren).
Als het onderstaande scherm <Papier selecteren> wordt weergegeven, drukt u op / om <Papierinstellingen> te selecteren.
Druk vervolgens op
.
Selecteer <Lade 1> of <Lade 2> en druk op .
<Lade 2> wordt alleen weergegeven als de optionele papierlade (lade 2) is geïnstalleerd (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn).
Selecteer het papierformaat en druk op .
Selecteer het papiertype en druk op .
KOPPELINGEN
Papier in de papierlade plaatsen
Papier
1
2
3
4
㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01R
Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is
geladen
Het onderstaande scherm wordt weergegeven als er papier is geladen in de sleuf voor handmatige invoer. Volg de aanwijzingen op het
scherm om instellingen op te geven voor het formaat en type papier dat is geladen.
OPMERKING
Het bovenstaande scherm wordt niet weergegeven als papier wordt geladen
Als u altijd hetzelfde papier gebruikt in de sleuf voor handmatige invoer, kunt u het opgeven van de papierinstellingen overslaan
door het formaat en type papier vast te leggen als de standaardinstelling. In dat geval wordt het bovenstaande scherm niet meer
weergegeven. Als u het scherm wel wilt weergeven, selecteert u <Uit> voor <Registreer standaardinst.>
(
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer).
Selecteer het papierformaat.
Druk op / om het papierformaat te selecteren en druk op .
Wanneer u papier met een aangepast formaat gaat plaatsen
1
Selecteer <Gebr.> en druk op .
2
Geef de lengte van de zijde <X> op (de kortere zijde).
Selecteer <X> en druk op
.
Voer de lengte van de zijde <X> in met
/ of de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
3
Geef de lengte van de zijde <Y> op (de langere zijde).
Selecteer <Y> en druk op
.
Geef de lengte van de zijde <Y> op en druk op <Toepassen>.
1
㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer het papiertype en druk op .
KOPPELINGEN
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
Papier
4
Druk op <Toepassen>.
2
㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01S
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer
U kunt standaardpapierinstellingen opslaan voor de sleuf voor handmatige invoer. Hierdoor hoeft u niet steeds instellingen in te voeren
wanneer u altijd hetzelfde papier gebruikt in de sleuf voor handmatige invoer.
OPMERKING
Als u standaardpapierinstellingen hebt opgegeven, wordt het scherm met papierinstellingen niet meer weergegeven wanneer u
papier laadt. U gebruikt dan altijd dezelfde instellingen. Als u papier van een ander formaat of type plaatst zonder de
papierinstellingen aan te passen, wordt er mogelijk niet goed afgedrukt. U kunt dit probleem voorkomen door de
standaardinstelling uit te schakelen door in stap 3 <Uit> te selecteren en dan pas het papier te laden.
Druk op (Papier/instellingen selecteren).
Als het onderstaande scherm <Papier selecteren> wordt weergegeven, drukt u op / om <Papierinstellingen> te selecteren.
Druk vervolgens op
.
Selecteer <Papiertafel> en druk op .
Selecteer <Details instellen> en druk op .
Als <Details instellen> niet kan worden geselecteerd, kiest u <Aan>, drukt u op , en voert u stappen 1 en 2 opnieuw uit.
Selecteer het papierformaat en druk op .
Een aangepast papierformaat registreren
1
Selecteer <Gebr.> en druk op .
1
2
3
4
㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer het papiertype en druk op .
KOPPELINGEN
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
Papier
2
Geef de lengte van de zijde <X> op (de kortere zijde).
Selecteer <X> en druk op
.
Voer de lengte van de zijde <X> in met
/ of de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
3
Geef de lengte van de zijde <Y> op (de langere zijde).
Selecteer <Y> en druk op
.
Geef de lengte van de zijde <Y> op en druk op <Toepassen>.
4
Druk op <Toepassen>.
5
㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01U
Een aangepast papierformaat registreren
U kunt maximaal drie aangepaste papierformaten opslaan die u regelmatig gebruikt.
Druk op (Papier/instellingen selecteren).
Als het onderstaande scherm <Papier selecteren> wordt weergegeven, drukt u op / om <Papierinstellingen> te selecteren.
Druk vervolgens op
.
Selecteer <Gebruikerspapier registreren> en druk op .
Selecteer <Niet gereg.> en druk op .
Als de papierformaten <1> tot en met <3> al zijn ingesteld, kunt u een instelling wijzigen of verwijderen om door te gaan. De
procedures hiervoor worden hierna beschreven.
Een instelling wijzigen
1
Selecteer het opgeslagen formaat dat u wilt wijzigen en druk op .
2
Selecteer <Bewerken>, druk op en ga verder met stap 4.
Een instelling verwijderen
1
Selecteer het opgeslagen formaat dat u wilt verwijderen en druk op .
2
Selecteer <Verwijderen> en druk op .
3
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
㻥㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef het papierformaat op.
1
Geef de lengte van de zijde <X> op (de kortere zijde).
Selecteer <X> en druk op
.
Voer de lengte van de zijde <X> in met
/ of de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
2
Geef de lengte van de zijde <Y> op (de langere zijde).
Selecteer <Y> en druk op
.
Geef de lengte van de zijde <Y> op en druk op <Toepassen>.
3
Druk op <Toepassen>.
Selecteer het papiertype en druk op .
Opgeslagen instellingen voor afwijkend papier selecteren
De papierformaten die u met de bovenstaande procedure registreert, worden weergegeven in het scherm voor het selecteren van het
papierformaat.
Het papierformaat voor de papierlade selecteren
Op het scherm waarop u het papierformaat kunt opgeven dat in de papierladen is geplaatst, ziet u de opgeslagen papierformaten.
Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
OPMERKING:
U ziet alleen de opgeslagen papierformaten die in de papierlade kunnen worden geplaatst.
Papier
Het papierformaat voor de sleuf voor handmatige invoer selecteren
Als er papier wordt geladen in de sleuf voor handmatige invoer, verschijnt het scherm voor het selecteren van het papierformaat
voor de sleuf voor handmatige invoer. Dit scherm bevat de geregistreerde papierformaten.
Het type en formaat papier
opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
4
5
㻥㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
De opgeslagen papierformaten worden weergegeven wanneer u de standaardpapierinstellingen voor de sleuf voor handmatige
invoer opgeeft. In het scherm kunt u één van de weergegeven formaten selecteren als het standaardpapierformaat voor de sleuf
voor handmatige invoer.
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer
KOPPELINGEN
Papier in de papierlade plaatsen
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01W
Het bedieningspaneel gebruiken
Gebruik de onderstaande toetsen om instellingen op te geven en waarden aan te passen.
De toetsen /
Door het scherm bladeren
Aan de rechterkant van het scherm ziet u een schuifbalk als niet alle informatie op één scherm past. Als de schuifbalk wordt
weergegeven, gebruikt u
/ om omhoog en omlaag te bladeren. De tekst- en achtergrondkleuren van een item worden
omgekeerd wanneer u deze toetsen selecteert.
De waarde van een instelling wijzigen
Gebruik / als u cijfers gaat invoeren. U kunt de waarde ook rechtstreeks invoeren met de numerieke toetsen, maar alleen als
in de linkerbovenhoek van het scherm het pictogram voor numerieke invoer wordt weergegeven (zie ook de afbeelding hieronder).
Tekst invoeren
OPMERKING:
De cijfers tussen haakjes onder het invoerveld geven het bereik aan waaruit u een waarde kunt invoeren.
De toetsen /
Het volgende of vorige scherm weergeven
Druk op om naar het volgende scherm te gaan. Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm.
OPMERKING:
U kunt ook naar het volgende scherm gaan door op
te drukken. Met (Terug) gaat u terug naar het vorige scherm.
De waarde van een instelling wijzigen
Gebruik / wanneer u een waarde op een schaal wilt wijzigen.
㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
gebruiken
Druk op om een instelling toe te passen.
De multifunctionele toetsen (links/rechts) gebruiken
Onder aan het scherm kunnen items worden weergegeven zoals <Achtergrond> en <Toepassen> in het voorbeeld hieronder. Druk op
de bijbehorende multifunctionele toets (links/rechts) om één van deze items te selecteren.
OPMERKING:
Verwijzing naar multifunctionele toetsen in de handleiding
In de instructies in de e-Handleiding wordt verwezen naar de namen van de items onder aan het scherm en niet naar de
bijbehorende multifunctionele toetsen. Als bijvoorbeeld instructies worden gegeven voor het selecteren van <Achtergrond> in het
scherm hierboven, wordt de aanwijzing "Druk op <Achtergrond>" gebruikt en niet "Druk op de multifunctionele toets aan de
linkerkant om <Achtergrond> te selecteren".
Met behulp van de numerieke toetsen
Gebruik de numerieke toetsen voor het invoeren van tekst en cijfers. Tekst invoeren
TIPS
U kunt verschillende instellingen wijzigen voor het display, zoals de bladersnelheid of de weergavetaal:
Weergave-instellingen
Als u het scherm wilt wijzigen dat automatisch wordt weergegeven wanneer het apparaat een bepaalde tijd inactief is,
raadpleegt u:
Functie na automatische reset
㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01X
Tekst invoeren
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u tekst en cijfers kunt invoeren.
Een ander type tekst kiezen
Druk op <A/a/12> om te schakelen tussen het type tekst dat wordt ingevoerd. Het geselecteerde type tekst wordt aangegeven met
"A", "a" of "12" rechtsboven het invoerveld.
OPMERKING:
U kunt ook op
drukken om het type tekst te wijzigen.
Typen tekst die u kunt invoeren
In de onderstaande tabel ziet u welke tekst u kunt invoeren met de numerieke toetsen en .
Toets A a 12
@ . - _ /
1
ABC abc 2
DEF def 3
GHI ghi 4
JKL jkl 5
MNO mno 6
PQRS pqrs 7
TUV tuv 8
WXYZ wxyz 9
(niet beschikbaar) 0
(spatie) @ . / - _ ! ? & $ % # ( ) [ ] { } < > * + = ", ;: ' ^ ` | \ ~ (niet beschikbaar)
Tekst wissen
Telkens als u op drukt, wordt er één teken gewist. U kunt alle ingevoerde tekst wissen door langer ingedrukt te houden.
De cursor verplaatsen (een spatie invoeren)
Druk op of om de cursor te verplaatsen. Als u een spatie wilt invoeren, verplaatst u de cursor naar het einde van de tekst en
drukt u op
.
Voorbeeld van het invoeren van tekst en cijfers
㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Voorbeeld: "Canon-1"
1
Druk herhaaldelijk op <A/a/12> (of ) totdat <A> is geselecteerd.
2
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "C" is geselecteerd.
3
Druk herhaaldelijk op <A/a/12> (of ) totdat <a> is geselecteerd.
4
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "a" is geselecteerd.
5
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "n" is geselecteerd.
6
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "o" is geselecteerd.
7
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "n" is geselecteerd.
8
Druk herhaaldelijk op totdat het symbool "-" is geselecteerd.
9
Druk herhaaldelijk op <A/a/12> (of ) totdat <12> is geselecteerd.
10
Druk op .
11
Druk op <Toepassen>.
㻥㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01Y
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
/ MF8280Cw)
U kunt veelgebruikte bestemmingen opslaan in het adresboek en eenvoudig selecteren als u ze nodig hebt. U
kunt maximaal 200 bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt bestemmingen alfabetisch zoeken, kiezen
uit lijsten in het adresboek of invoeren via een code van drie cijfers (codes voor verkort kiezen). Daarnaast
kunt u de volgende functies gebruiken om bestemmingen snel op te geven.
Favorieten
Als u heel veel adressen opslaat in het adresboek, wordt het lastig de gewenste bestemming te vinden. U kunt veelgebruikte bestemming
daarom ook opslaan als favorieten. Bestemmingen die u hebt opgeslagen in uw favorieten kunt u zoeken via de favorietenlijst (het
tabblad <
> in het adresboek). U kunt maximaal 19 bestemmingen registreren als favorieten. Bestemmingen opslaan als
favorieten
Groepskiezen
U kunt meerdere bestemmingen selecteren die al zijn opgeslagen en deze registreren als een groep. Op deze manier kunt u tegelijkertijd
faxen of e-mails sturen naar verschillende bestemmingen. U kunt maximaal 199 bestemmingen (100 voor e-mails) registreren voor een
groep. U kunt een groep ook toevoegen aan uw favorieten.
Meerdere bestemmingen opslaan voor groepskiezen
OPMERKING
Gebruik de Instel-tool Zendfunctie of de UI op afstand als u een gedeelde map wilt opslaan als de bestemming voor scans.
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt het adresboek als een bestand opslaan op uw computer (maar u kunt het adresboek niet bewerken op de computer).
Het is ook mogelijk om een opgeslagen adresboek te importeren van de computer naar het apparaat.
Geregistreerde
gegevens opslaan/laden
U kunt een lijst afdrukken met de bestemmingen in het adresboek.
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u bestemmingen opslaan die u op die server hebt gevonden.
U moet de instellingen voor verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻥㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-020
Bestemmingen opslaan in het adresboek
De bestemmingen kunt u achteraf altijd wijzigen of verwijderen. U kunt maximaal 200 bestemmingen opslaan in het adresboek.
Druk op of .
Druk op .
Druk op <Registr. best.>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Druk op / om <Kiescode> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Fax> of <E-mail> en druk op .
Druk op <Fax> als u een faxnummer wilt opslaan en op <E-mail> voor een e-mailadres.
De soorten bestemmingen die u kunt selecteren, verschillen per model.
Bestemmingen registreren die zijn opgeslagen op een LDAP-server
OPMERKING:
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u bestemmingen opslaan die u op die server hebt gevonden. U
moet de instellingen voor de verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Selecteer <Naam> en druk op .
Het is niet verplicht een waarde op te geven voor <Naam>. Als u een waarde opgeeft voor <Naam>, kunt u de bestemming
alfabetisch zoeken.
Voer de naam in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Selecteer <Faxnummer> of <E-mail-adres> en druk op .
Voer het nummer of adres in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Er wordt automatisch een code van drie cijfers toegewezen aan bestemming. Deze code kunt u achteraf aanpassen als u dat wilt.
De inhoud van opgeslagen bestemmingen wijzigen
1
Druk op <LDAP-server>.
2
Zoek de bestemming die u wilt registreren.
Zie stappen 3 - 8 in
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax) voor de procedure.
Afhankelijk van de inhoud die is opgeslagen op de LDAP-server, worden automatisch de gebruikersnaam en het
faxnummer/e-mailadres van de bestemming op de LDAP-server ingevoerd.
3
Selecteer een bestemming en druk op .
4
Ga naar stap 10.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
㻥㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt de inhoud van een opgeslagen bestemming altijd wijzigen. Het gaat hierbij om gegevens zoals nummers, namen, typen en codes
voor verkort kiezen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om het tabblad te selecteren met de bestemming die u wilt wijzigen.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt wijzigen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Bewerken>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer het item dat u wilt wijzigen, druk op , breng de wijziging aan en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Een opgeslagen bestemming verwijderen
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om het tabblad te selecteren met de bestemming die u wilt verwijderen.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt verwijderen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Verwijderen>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-021
Bestemmingen opslaan als favorieten
Veelgebruikte bestemmingen kunt u als favorieten opslaan in het adresboek. De bestemmingen kunt u achteraf altijd wijzigen of
verwijderen. U kunt maximaal 19 bestemmingen registreren in uw favorieten.
OPMERKING
Er worden geen codes voor verkort kiezen toegewezen aan favorieten.
Druk op of .
Druk op .
Druk op <Registr. best.>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Druk op / om <Favorieten> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Fax> of <E-mail> en druk op .
Druk op <Fax> als u een faxnummer wilt opslaan en op <E-mail> voor een e-mailadres.
De soorten bestemmingen die u kunt selecteren, verschillen per model.
Bestemmingen registreren die zijn opgeslagen op een LDAP-server
OPMERKING:
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u bestemmingen opslaan die u op die server hebt gevonden. U
moet de instellingen voor de verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Selecteer <Naam> en druk op .
Het is niet verplicht een waarde op te geven voor <Naam>. Als u een waarde opgeeft voor <Naam>, kunt u de bestemming
alfabetisch zoeken.
Voer de naam in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Selecteer <Faxnummer> of <E-mail-adres> en druk op .
Voer het nummer of adres in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
1
Druk op <LDAP-server>.
2
Zoek de bestemming die u wilt registreren.
Zie stappen 3 - 8 in
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax) voor de procedure.
Afhankelijk van de inhoud die is opgeslagen op de LDAP-server, worden automatisch de gebruikersnaam en het
faxnummer/e-mailadres van de bestemming op de LDAP-server ingevoerd.
3
Selecteer een bestemming en druk op .
4
Ga naar stap 10.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
㻝㻜㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De inhoud van opgeslagen bestemmingen in de favorietenlijst wijzigen
U kunt de inhoud van een opgeslagen bestemming altijd wijzigen. Het gaat hierbij om gegevens zoals nummers, namen en typen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt wijzigen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Bewerken>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer het item dat u wilt wijzigen, druk op , breng de wijziging aan en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Een opgeslagen bestemming verwijderen
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt verwijderen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Verwijderen>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-022
Meerdere bestemmingen opslaan voor groepskiezen
U kunt een aantal bestemmingen combineren in groepen. Als u een groep hebt opgeslagen, kunt u achteraf altijd bestemmingen
toevoegen of verwijderen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op <Registr. best.>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Druk op / om <Kiescode> te selecteren en druk vervolgens op .
U kunt een groep ook toevoegen aan uw favorieten. Selecteer <Favorieten> om de groep in uw favorieten op te slaan.
Selecteer <Groep> en druk op .
Selecteer <Naam> en druk op .
Het is niet verplicht een waarde op te geven voor <Naam>. Als u een waarde opgeeft voor <Naam>, kunt u de bestemming
alfabetisch zoeken.
Voer de naam in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Selecteer <Aantal bestemmingen> en druk op .
Druk op <Toevoegen>.
Druk op / om het tabblad te selecteren en op / om het nummer of het adres te selecteren dat u wilt
registreren. Druk vervolgens op .
Druk op <Toevoegen>.
Herhaal stappen 10 en 11 totdat u alle gewenste bestemmingen hebt opgeslagen en druk vervolgens op
<Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
㻝㻜㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De inhoud van opgeslagen groepen wijzigen
U kunt de inhoud van een opgeslagen groep altijd wijzigen. Het gaat hierbij om gegevens zoals namen, bestemmingen en codes voor
verkort kiezen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt wijzigen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Bewerken>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer het item dat u wilt wijzigen, druk op , breng de wijziging aan en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Een groep verwijderen
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt verwijderen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Verwijderen>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-023
Het volume aanpassen
De machine produceert in verschillende situaties geluidssignalen, bijvoorbeeld om aan te geven dat het versturen van een fax is voltooid
of dat er papier is vastgelopen. U kunt het volume van deze geluiden afzonderlijk instellen.
Druk op .
Druk op / om <Voorkeuren> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Volumeregeling> en druk op .
Selecteer een instelling en druk op .
Optie Beschrijving Procedure
<Faxsignaal> Geluid tijdens het verzenden van een fax
<Aan> (wel geluid)
Ga
naar stap 5
<Uit> (geen geluid)
Ga
naar stap 6
<Belsignaal> Geluid om een binnenkomende fax aan te geven
<TX gereed signaal>
Geluid om aan te geven dat het versturen van een fax is
voltooid
<Aan> (wel geluid)
Ga
naar stap 5
<Uit> (geen geluid)
Ga
naar stap 6
<Alleen bij fout>
Ga naar
stap 5
<RX gereed signaal>
Geluid om aan te geven dat het ontvangen van een fax is
voltooid
<Scan gereed signaal>
Geluid om aan te geven dat het scannen van een fax is
voltooid
<Invoersignaal>
Geluid bij het indrukken van een toets op het
bedieningspaneel
<Aan> (met geluid) of <Uit>
(geen geluid)
Ga naar
stap 6
<Signaal invoerfout>
Geluid bij het indrukken van een ongeldige toets, zoals bij
het invoeren van een cijfer buiten het toegestane bereik
<Signaal voorraad
aanvullen>
Geluid om aan te geven dat een tonercartridge bijna leeg is
<Waarschuwingssignaal> Geluid bij een papierstoring of andere fout
<Opdracht gereed
signaal>
Geluid om aan te geven dat een bewerking zoals kopiëren of
scannen is voltooid
<Waarschuwing
energiebesparing>
Geluid om aan te geven dat de slaapstand van de machine
wordt geactiveerd of verlaten
Alleen beschikbaar voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Druk op / om het volume te wijzigen en druk vervolgens op <Toepassen>.
Druk op om het menuscherm te sluiten.
*
*
*
*
*
*
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-024
De slaapstand instellen
In de slaapstand wordt het stroomverbruik verlaagd door de stroomtoevoer naar het bedieningspaneel te onderbreken. Als er gedurende
bepaalde tijd geen bewerkingen worden uitgevoerd op de machine, zoals tijdens de lunchpauze, kunt u energie besparen door op
op
het bedieningspaneel te drukken. U kunt ook de instelling Automatische sluimertijd gebruiken om de machine automatisch in de
slaapstand te zetten als deze gedurende de opgegeven tijd inactief is.
OPMERKING
Wanneer de slaapmodus is ingeschakeld
Het lampje brandt groen als de slaapstand actief is.
Situaties waarin de slaapstand niet wordt geactiveerd
Wanneer het apparaat bezig is
Wanneer het lampje [Verwerken/gegevens] brandt of knippert
Wanneer het apparaat een bewerking uitvoert zoals aanpassen of reinigen
In het geval van een papierstoring
Wanneer de hoorn van de optionele handset of van een externe telefoon van de haak is
Wanneer het menuscherm wordt weergegeven
Wanneer een taak wacht op scannen naar een USB-geheugenapparaat of een computer
Wanneer er een foutbericht wordt weergegeven op het scherm (er zijn enkele uitzonderingen: bij bepaalde foutberichten wordt
de slaapstand wel geactiveerd)
Automatische sluimertijd instellen
Hieronder ziet u de standaardinstellingen voor de periode van inactiviteit waarna de machine automatisch in de slaapstand wordt
geplaatst. Gebruik de standaardinstellingen om zo veel mogelijk stroom te besparen. Volg de onderstaande procedure om de periode
van inactiviteit te wijzigen waarna de machine automatisch in de slaapstand wordt geplaatst.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn: 10 minuten (u kunt kiezen tussen 10 en 60 minuten)
MF8280Cw / MF8230Cn: 20 minuten (u kunt kiezen tussen 20 en 60 minuten)
<Tijdklokinstellingen> <Automatische sluimertijd> de periode van inactiviteit waarna de machine
automatisch in de slaapstand wordt geplaatst
<Toepassen>
De slaapstand verlaten
Druk op om de slaapstand te verlaten.
OPMERKING
Als er een optionele handset of een externe telefoon is aangesloten op het apparaat, wordt de slaapstand verlaten wanneer u
㻝㻜㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
de handset van de haak neemt.
㻝㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-026
Kopiëren
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan basisbewerkingen voor kopiëren en worden verschillende andere handige functies
beschreven, zoals dubbelzijdig kopiëren en beide zijden van een identiteitsbewijs kopiëren op één pagina.
Basishandelingen gebruiken
Basisbewerkingen voor kopiëren
Kopiëren annuleren
Kopieerpapier selecteren
De gewenste kopieerinstellingen gebruiken
Vergroten of verkleinen Donkere randen en kaderlijnen
wissen (Kader wissen)
Kopieën sorteren per pagina
Documenttype selecteren Dichtheid aanpassen Kleurbalans aanpassen
Scherpte aanpassen Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Meerdere documenten op één vel
kopiëren (2 op 1/4 op 1)
De toets [Papierbesparingskopie]
gebruiken
Beide zijden van een
identiteitsbewijs op één pagina
kopiëren
Veelgebruikte kopieerbewerkingen eenvoudiger uitvoeren
De standaardinstellingen wijzigen
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
㻝㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02X
De gewenste kopieerinstellingen configureren
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of op drukt. Als u vaak
dezelfde instellingen gebruikt bij het kopiëren, kunt u deze opslaan als standaardinstellingen en hoeft u niet steeds dezelfde instellingen
te configureren. Daarnaast kunt u combinaties van verschillende kopieerinstellingen opslaan en oproepen wanneer u ze nodig hebt.
OPMERKING
Het apparaat is vooraf geconfigureerd met de standaardinstellingen ( Overzicht van menuopties). U kunt deze
standaardinstellingen naar behoefte wijzigen en opslaan.
Verander het zoompercentage in 95% en sla dit percentage op als de
standaardinstelling. Vanaf nu kunt u kopieën maken zonder dat u de
kopieerverhouding moet wijzigen.
De standaardinstellingen wijzigen
Ga naar <Favoriete instellingen> en sla de combinatie van <2-Zijdig> en <Aan> voor
<Sorteren> op. U kunt deze combinatie van instellingen dan altijd eenvoudig
oproepen.
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
㻝㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02Y
De standaardinstellingen wijzigen
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of op drukt. Als u deze
standaardinstellingen afstemt op de bewerkingen die u regelmatig uitvoert, kunt u tijd besparen doordat u niet steeds dezelfde
instellingen hoeft te configureren als u gaat kopiëren.
<Kopieerinstellingen> <Wijzigen van standaardinstellingen> selecteer de instelling wijzig de
standaardwaarde van het geselecteerde item
<Toepassen>
Instellingen
Selecteer het item dat u wilt instellen en wijzig de standaardwaarde.
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Verschillende kopieerinstellingen
Kopieerinstellingen
㻝㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-034
Verschillende faxinstellingen
U kunt kiezen tussen verschillende nuttige instellingen, bijvoorbeeld als u de dichtheid wilt aanpassen of de helderheid van een afbeelding
wilt verbeteren.
Resolutie aanpassen Dichtheid aanpassen Scherpte aanpassen
Dubbelzijdige documenten
scannen (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻝㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-035
Resolutie aanpassen
U kunt de resolutie selecteren die het beste past bij uw documenttype. Hoe hoger de resolutie, des te
scherper de afbeelding, maar des te langer het duurt om de fax te verzenden.
<Resolutie> selecteer de resolutie
<200 x 100 dpi (Normaal)>
Selecteer deze optie voor documenten met alleen tekst.
<200 x 200 dpi (Fijn)>
Selecteer deze optie voor documenten met kleine letters.
<200 x 200 dpi (Foto)>
Deze optie is geschikt voor documenten met foto's.
<200 x 400 dpi (Superfijn)>
Kies deze optie voor een nog fijnere resolutie dan (Fijn).
<400 x 400 dpi (Ultrafijn)>
Kies deze optie voor een nog fijnere resolutie dan (Superfijn).
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
㻝㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-036
Dichtheid aanpassen
U kunt de dichtheid van de fax aanpassen als de tekst of afbeeldingen in een document te licht of te donker
zijn.
<Densiteit> pas de dichtheid aan <Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de dichtheid.
<+>
Hiermee verhoogt u de dichtheid.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Scherpte aanpassen
㻝㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-037
Scherpte aanpassen
U kunt de scherpte van de afbeelding aanpassen voordat u deze verzendt. Stel de scherpte hoger in om
onscherpe teksten en lijnen te verscherpen of stel deze lager in om de weergave van tijdschriftfoto's te
verbeteren.
<Scherpte> pas de scherpte aan <Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de scherpte, waardoor het beeld minder hard is.
Voorbeeld: Als u de weergave van foto's uit een tijdschrift wilt verbeteren
<+>
Hiermee verhoogt u de scherpte van de afbeelding.
Voorbeeld: Als u met potlood geschreven tekst en lijnen scherper wilt maken
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Dichtheid aanpassen
㻝㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-038
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Het apparaat kan automatisch de voor- en achterzijde scannen van documenten in de invoer.
BELANGRIJK
U moet de documenten dan wel in de invoer leggen. Het apparaat kan de beide zijden van documenten namelijk niet automatisch
scannen wanneer u de documenten op de glasplaat legt of wanneer Handmatig verzenden is ingeschakeld.
<2-Z. origineel> Selecteer <Type boek> of <Type kalender>
<Type boek>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde dezelfde afdrukrichting hebben.
<Type kalender>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde niet dezelfde afdrukrichting hebben.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Eerst een gesprek tot stand brengen en dan een fax versturen (handmatig verzenden)
㻝㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-039
Bestemmingen voor faxen opgeven
U kunt bestemmingen opgeven door deze in het adresboek te selecteren en door de numerieke toetsen te gebruiken. Als u het adresboek
wilt gebruiken, moet u eerst bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt ook eerder gebruikte bestemmingen opgeven. Als in uw
kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ook bestemmingen op de server opgeven.
Opgeven met numerieke toetsen
(fax)
Opgeven vanuit het adresboek
(fax)
Eerder gebruikte bestemmingen
opgeven (fax)
Bestemmingen op een LDAP-
server opgeven (fax)
TIPS voor het verbeteren van de veiligheid
Als u de beschikbaarheid van bestemmingen wilt beperken tot het adresboek, een LDAP-server of eerder opgegeven
bestemmingen:
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Als eerder gebruikte bestemmingen niet opnieuw mogen worden gekozen:
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻝㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-040
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
De statuswaarden en communicatielogboeken voor verzonden en ontvangen faxdocumenten kunt u afzonderlijk controleren voor
verzonden en ontvangen faxen. U kunt gedetailleerde gegevens bekijken van de faxen, zoals bestemmingen en het aantal pagina's, en u
kunt overbodige documenten verwijderen.
BELANGRIJK
Als <Weergave opdrachtlog> is ingesteld op <Uit>, kunt u de communicatielogboeken niet raadplegen.
Weergave opdrachtlog
OPMERKING
De bestemmingen in Handmatig verzenden kunnen niet worden gecontroleerd omdat ze niet worden weergegeven.
Druk op (Statusmonitor).
Druk op / om <Verzendopdracht> of <Ontvangstopdracht> te selecteren en druk vervolgens op .
Controleer de status en communicatielogboeken voor verzonden en ontvangen documenten.
De status controleren van verzonden en ontvangen documenten
1
Selecteer <Opdrachtstatus> en druk op .
2
Selecteer het document waarvan u de status wilt controleren en druk op .
<Status TX opdracht>/<Status RX opdracht>
Hier ziet u een lijst met de documenten die worden verzonden of ontvangen, of die wachten op verwerking.
<Details>
Hier ziet u gedetailleerde gegevens van het document dat u in de lijst hebt geselecteerd. Als u meerdere bestemmingen
hebt opgegeven, wordt het aantal opgegeven bestemmingen weergegeven op het scherm. Als u de details van meerdere
bestemmingen wilt bekijken, selecteert u <Aantal bestemmingen> en drukt u op
. Als u een overbodig document
tegenkomt, drukt u op <Annuleren> of <Verwijderen>, selecteert u <Ja> en drukt u op
.
De communicatielogboeken controleren voor verzonden en ontvangen documenten
1
Selecteer <Opdrachtlog> en druk op .
1
2
3
㻝㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-042
Faxen verzenden vanaf een computer
BELANGRIJK
Als <Toestaan faxstuurprogramma TX> is ingesteld op <Uit>, kunt u geen faxen versturen vanaf een computer.
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
U moet Afdeling ID beheer inschakelen in het faxstuurprogramma dat u gebruikt als deze functie is ingeschakeld op het
apparaat. Klik voor meer informatie op [Help] in het faxstuurprogramma.
Afdeling-ID beheer configureren
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het faxstuurprogramma en klik op [Afdrukken].
OPMERKING:
Als u werkt met Windows 8/Server 2012 en u een fax wilt sturen vanuit de app Windows Store, geeft u de charm-balk aan de
rechterkant van het scherm weer en tikt u op [Devices] (Apparaten)
het apparaat dat u gebruikt [Print] (Afdrukken). Als u op
deze manier een fax verstuurt, kunt u alleen bepaalde faxfuncties instellen. Als het bericht [The printer requires your attention. Go
to the desktop to take care of it.] (Er is iets met de printer. Ga naar het bureaublad om dit op te lossen.) wordt weergegeven,
gaat u naar het bureaublad en gaat u verder met stap 3.
Geef op het tabblad [Instellingen verzenden] waarden op voor [Naam bestemming] en [Faxnummer] en klik
op [Toevoegen aan bestemmingenlijst].
Als u een nummer moet opgeven om een buitenlijn te kiezen, selecteert u [Prefix voor buitenlijn opgeven] en typt u het
nummer bij [Prefix voor buitenlijn]. Het opgegeven nummer wordt tijdens het kiezen toegevoegd aan het begin van het
faxnummer.
Als u bestemmingen eenvoudiger wilt invoeren via het adresboek, raadpleegt u
Opgeslagen bestemmingen gebruiken.
Als u [Verzonden faxgegevens en afbeelding opslaan] selecteert, kunt u de logboeken voor verzonden documenten opslaan en
gedetailleerde informatie over een verzonden document controleren, zoals de faxafbeelding, de bestemmingen en het aantal
pagina's. Klik voor meer informatie op [Help] in het faxstuurprogramma.
OPMERKING:
Als u de optie [Voer faxnummer in voor u bestemming toevoegt aan [Bestemmingenlijst]] hebt geselecteerd in het dialoogvenster
1
2
3
㻝㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
dat verschijnt als u op het tabblad [Speciaal] op [Beveiligingsinstellingen] klikt, wordt er een dialoogvenster weergegeven voor het
opnieuw invoeren van het faxnummer als u op [Toevoegen aan bestemmingenlijst] klikt. Klik voor meer informatie op [Help] in het
faxstuurprogramma.
Voeg indien nodig een voorblad toe aan het document. Een voorblad toevoegen aan faxen die u verstuurt vanaf een
pc
Klik op [OK] om het document te verzenden.
4
5
㻝㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-043
Een voorblad toevoegen aan faxen die u verstuurt vanaf een pc
U kunt een voorblad toevoegen aan het document dat u wilt versturen. Selecteer één van de drie kant-en-klare voorbladen in het
faxstuurprogramma of maak zelf een voorblad. Klik voor meer informatie op [Help] in het faxstuurprogramma.
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het faxstuurprogramma en klik op [Afdrukken].
Klik op het tabblad [Voorblad] en geef elke instelling op.
[Bijlage voorblad]
Selecteer [Ander blad voor elke bestemming] of [Hetzelfde blad voor alle bestemmingen].
[Stijl]
Selecteer één van de drie vooraf gedefinieerde voorbladen (Sjabloon 1 - 3). De indeling van het geselecteerde voorblad ziet u in
de afbeelding aan de linkerkant.
[Toe te voegen items]
De items die u wilt toevoegen aan het voorblad. Klik op [Instellingen] om de items die moeten worden opgenomen, te wijzigen.
1
2
3
㻝㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Tabblad [Afzender]
Selecteer de informatie die u wilt meesturen over de afzender en geef deze informatie op.
Tabblad [Bestemming]
Selecteer de informatie die u wilt meesturen over de bestemming en geef deze informatie op. De namen van
bestemmingen, het bedrijf en de afdeling, plus het faxnummer, die zijn opgegeven op het tabblad [Instellingen
verzenden] (
Faxen verzenden vanaf een computer) worden opgenomen op het voorblad.
Tabblad [Logo]/Tabblad [Handtekening]
Geef elke instelling op. Hieronder ziet u een voorbeeld van een scherm met het tabblad [Logo] geselecteerd.
Met/zonder logo's of handtekeningen
Selecteer [Afdrukken met logo] of [Afdrukken met handtekening] om een logo of handtekening op het voorblad op
te nemen. De bitmapbestanden met het logo of de handtekening moeten al wel beschikbaar zijn.
Locatie of bestanden met logo of handtekening
Geef de locatie op van de bestanden met het logo of de handtekening. Klik op [Bladeren] om het bestand te
zoeken dat een logo of handtekening bevat.
Grootte en positie van de opgegeven logo's of handtekeningen
Pas de grootte en de positie van de opgegeven logo's of handtekeningen aan terwijl u het resultaat aan de
linkerkant bekijkt.
Tabblad [Details]
㻝㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u een notitie wilt toevoegen, selecteert u [Notitie toevoegen] en kiest u een notitie in de
vervolgkeuzelijst [Notitie].
U kunt kiezen uit notities zoals "Urgent" en "Vertrouwelijk". U kunt ook tekst typen in het veld [Notitie] in plaats van een
standaardnotitie te selecteren in de lijst.
U kunt ook opmerkingen typen in [Toe te voegen opmerking].
Klik op [Voorbeeld] om de inhoud van het voorblad te controleren en klik op [OK] als u tevreden bent.
Als u de inhoud wilt wijzigen, voert u de procedure opnieuw uit vanaf stap 3.
Het opgegeven voorblad wordt aan de fax toegevoegd als deze wordt verzonden.
[Aantal te verzenden vellen vermelden]
Schakel dit selectievakje in als u het aantal pagina's dat u gaat verzenden, wilt vermelden op het voorblad. Typ
vervolgens het aantal pagina's bij [Aantal te verzenden vellen]. Het aantal te verzenden vellen wordt niet
automatisch geteld. De waarde die u hier opgeeft, wordt op het voorblad vermeld.
[Titel invoegen]
Schakel dit selectievakje in als u een titel wilt toevoegen aan het voorblad. Typ vervolgens een titel bij [Titel].
4
5
㻝㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-044
Het adresboek gebruiken
Nadat u veelgebruikte bestemmingen voor faxen die u vanaf de pc stuurt aan het adresboek hebt
toegevoegd, kunt u deze bestemmingen eenvoudig opgeven wanneer u vanaf uw pc een fax gaat versturen. U
kunt ook adresboekgegevens in de indeling CSV uit andere programma's importeren op het apparaat, zoals uit
Microsoft Excel. Omgekeerd kunt u het adresboek ook exporteren naar een bestand voor gebruik op andere
faxapparaten of in andere programma's.
OPMERKING
U kunt het adresboek niet gebruiken als u geen toegang hebt tot de map waarin het adresboek is opgeslagen. Meld u aan als een
gebruiker met toegang tot de map of kies een andere opslaglocatie voor het adresboek.
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
㻝㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-045
Bestemmingen opslaan
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u bestemmingen kunt opslaan in het adresboek die u wilt gebruiken als u faxen rechtstreeks vanaf
uw computer gaat versturen. U kunt verschillende bestemmingen in het adresboek selecteren en deze opslaan als een groepsbestemming
(groepskiezen). Dit is handig wanneer u een fax naar meerdere bestemmingen tegelijk wilt sturen.
Bestemmingen opslaan
Meerdere bestemmingen opslaan als één bestemming (groepskiezen)
OPMERKING
In totaal kunnen er 6.000 bestemmingen worden opgeslagen: 3.000 gewone bestemmingen en 3.000 groepsbestemmingen.
U kunt opgeslagen groepsbestemmingen selecteren en combineren en vervolgens opslaan als afzonderlijke
groepsbestemmingen.
U kunt het adresboek niet gebruiken als u geen toegang hebt tot de map waarin het adresboek is opgeslagen. Meld u aan als
een gebruiker met toegang tot de map of kies een andere opslaglocatie voor het adresboek.
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het faxapparaat en klik op [Printing preferences]
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Klik op het tabblad [Adresboek bewerken] [Persoon toevoegen].
Bestemmingen opslaan
1
2
3
㻝㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-057
Instellingen configureren voor beveiligd afdrukken
Zorg ervoor dat Beveiligd afdrukken is ingeschakeld in het printerstuurprogramma.
BELANGRIJK
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van
printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen] en zorg ervoor dat het selectievakje [Gebruik van Beveiligd
afdrukken toestaan] is ingeschakeld.
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, is Beveiligd afdrukken ingeschakeld.
Schakel het selectievakje in als dat niet het geval is en klik vervolgens op [OK].
KOPPELINGEN
Documenten beveiligd afdrukken
1
2
3
㻞㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-058
Documenten beveiligd afdrukken
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een document vanuit een programma kunt afdrukken als een beveiligd document. Er wordt eerst
beschreven hoe u een beveiligd document naar de machine stuurt en daarna kunt u lezen hoe u het beveiligde document kunt afdrukken.
Een beveiligd document van een computer naar de machine sturen
Beveiligde documenten afdrukken
De periode instellen waarna beveiligde documenten worden verwijderd
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het printerstuurprogramma voor het apparaat en klik op [Preferences] (Voorkeuren) (of
[Properties] (Eigenschappen)).
Selecteer [Beveiligd afdrukken] bij [Uitvoermodus].
Klik op [Ja] of [Nee] in het scherm [Informatie].
Als u telkens opnieuw dezelfde gebruikersnaam en pincode wilt gebruiken, klikt u op [Ja]. Als u de gebruikersnaam en pincode
elke keer wilt wijzigen, klikt u op [Nee].
Als u [Ja] hebt geselecteerd
Een beveiligd document van een computer naar de machine sturen
Voer de gebruikersnaam voor [Gebruikersnaam] en de pincode voor [Pincode] in en klik op [OK].
De computernaam (aanmeldingsnaam) van uw computer wordt weergegeven in [Gebruikersnaam]. Als u de
gebruikersnaam wilt wijzigen, voert u maximaal 32 alfanumerieke tekens in voor een nieuwe gebruikersnaam.
Voer de pincode van maximaal zeven cijfers in.
1
2
3
㻞㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de afdrukinstellingen op en klik op [OK].
Klik op de tabbladen [Algemene instellingen], [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] of [Kwaliteit] om indien nodig de
gewenste afdrukinstellingen op elk scherm op te geven.
Verschillende afdrukinstellingen
Klik op [Afdrukken] (of op [OK]).
Controleer de documentnaam, de gebruikersnaam en de pincode en klik op [OK].
[Documentnaam]
De documentnaam wordt automatisch ingesteld op basis van de informatie uit het programma. Als u de documentnaam wilt
wijzigen, typt u maximaal 32 alfanumerieke tekens voor een nieuwe naam.
[Gebruikersnaam]
Als u de gebruikersnaam hebt opgegeven in stap 3
De opgegeven gebruikersnaam wordt weergegeven.
Als u de gebruikersnaam niet hebt opgegeven in stap 3
De computernaam of aanmeldingsnaam wordt weergegeven. Als u de gebruikersnaam wilt wijzigen, typt u maximaal 32
alfanumerieke tekens voor een nieuwe naam.
[Pincode]
Als u de pincode hebt opgegeven in stap 3
De opgegeven pincode is al ingevoerd. De pincode wordt weergegeven met symbolen.
Als u de pincode niet hebt opgegeven in stap 3
4
5
6
㻞㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Voer de pincode van maximaal zeven cijfers in. De ingevoerde pincode wordt weergegeven met symbolen.
Nadat het beveiligde document naar het apparaat is verzonden, blijft het document in het geheugen wachten om te worden
afgedrukt.
Als u een beveiligd document naar het apparaat hebt verstuurd, moet u het document binnen 30 minuten afdrukken. Als die tijd is
verstreken, wordt het document verwijderd uit het geheugen van het apparaat en kunt u het document niet meer afdrukken.
OPMERKING
Als beveiligde documenten niet worden afgedrukt, nemen ze geheugenruimte in beslag en bestaat de kans dat gewone
(onbeveiligde) documenten niet kunnen worden afgedrukt. Zorg er daarom voordat u beveiligde documenten zo snel mogelijk
afdrukt.
U kunt controleren hoeveel geheugen er wordt gebruikt voor beveiligde documenten.
(Statusmonitor) <Apparaatstatus> <Geheugengrootte Bev. afdruk>
U kunt de geldige periode wijzigen dat beveiligde documenten in het geheugen blijven staan.
De periode instellen waarna
beveiligde documenten worden verwijderd
Druk op .
OPMERKING:
U kunt niet verder met de volgende stap als het scherm <Scanner op afstand> hieronder wordt weergegeven. Druk in dit geval op
(Terug) om het scherm te sluiten en druk vervolgens nogmaals op .
Selecteer het beveiligde document dat u wilt afdrukken en druk op .
OPMERKING:
Als het scherm <Selecteer gebruiker> wordt weergegeven
Als er beveiligde documenten van twee of meer gebruikers in het geheugen staan, wordt eerst het scherm <Selecteer gebruiker>
weergegeven en dan het scherm <Selecteer bestand>. Druk op
/ om uw gebruikersnaam te selecteren en druk op .
Voer de pincode in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Het afdrukken wordt gestart.
Gebruik
/ om het document te selecteren dat u wilt annuleren <Annuleren> <Ja> .
Beveiligde documenten afdrukken
1
2
3
㻞㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De standaardinstelling van het apparaat is dat beveiligde documenten 30 minuten na ontvangst in het geheugen worden verwijderd als
ze nog niet zijn afgedrukt. U kunt deze instelling echter wijzigen.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Beveiligde afdruk> en druk op .
Selecteer <Aan> en druk op .
OPMERKING:
Beveiligd afdrukken uitschakelen
Selecteer <Uit>, druk op
en start de machine opnieuw op.
Geef aan hoe lang beveiligde documenten in het geheugen van de machine moeten blijven staan en druk op
<Toepassen>.
Gebruik / of de numerieke toetsen om de wachttijd in te voeren.
Het beveiligde document wordt uit het geheugen van de machine verwijderd wanneer de hier opgegeven tijd is verstreken.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
Instellingen configureren voor beveiligd afdrukken
Afdrukstatus en logboeken controleren
De periode instellen waarna beveiligde documenten worden verwijderd
1
2
3
4
5
6
㻞㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
De beschikbare instellingen in [Printer Options] (Printeropties) verschillen afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
De beschikbare papierformaten verschillen afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
Tik op [Print] (Druk af).
Het afdrukken wordt gestart.
Het afdrukken annuleren
Afdrukken via AirPrint annuleren
OPMERKING
De afdrukstatus controleren
Tijdens het afdrukken, wordt het pictogram [Print Center] (Afdrukcentrum) weergegeven in de lijst met onlangs gebruikte
programma's op het Apple-apparaat. Gebruik dit pictogram om de afdrukstatus te controleren. De lijst met onlangs gebruikte
programma's geeft u weer door tweemaal op de knop [Home] te drukken.
U kunt pas afdrukken met de onderstaande procedure nadat u uw printer hebt toegevoegd aan uw Mac. Dit doet u via [System
Preferences] (Systeemvoorkeuren)
[Print & Scan] (Afdrukken en scannen).
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en verbinding heeft met het lokale draadloze LAN. Instellingen
en informatie weergeven voor het draadloze LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer deze machine in het afdrukvenster.
De printers die zijn verbonden met uw Mac worden weergegeven. Selecteer deze machine.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
[Presets] (Voorinstellingen)
Geef de afdrukinstellingen op door een voorinstelling te selecteren in de vervolgkeuzelijst.
[Copies] (Aantal exemplaren)
Hiermee geeft u het aantal kopieën op.
[Two-Sided] (Dubbelzijdig) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Schakel deze optie in om dubbelzijdig af te drukken.
[Pages] (Pagina's)
Geef het bereik van pagina's op dat u wilt afdrukken als het document meerdere pagina's bevat.
OPMERKING
De beschikbare instellingen verschillen afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
Klik op [Print] (Druk af).
Het afdrukken wordt gestart.
Het afdrukken annuleren
Afdrukken via AirPrint annuleren
U kunt het afdrukken op twee manieren annuleren. U kunt het afdrukken annuleren vanaf het bedieningspaneel van de machine
(
Afdrukken annuleren) of vanaf een Apple-apparaat. In het laatste geval volgt u deze procedure.
Annuleren vanaf een iPad, iPhone of iPod touch
Druk tweemaal op de knop [Home].
Tik op [Print Center] (Afdrukcentrum) om de lijst weer te geven met de documenten die moeten worden
afgedrukt.
Tik op het document dat u wilt annuleren en tik op [Cancel Printing] (Annuleer afdrukken).
Afdrukken vanaf een Mac
Afdrukken via AirPrint annuleren
6
1
2
3
4
5
1
2
3
㻞㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Annuleren vanaf een Mac
Klik op het printerpictogram dat wordt weergegeven in het Dock op het bureaublad.
Klik op het document dat u wilt annuleren.
Klik op de knop [Delete] (Verwijder).
U kunt niet afdrukken met AirPrint.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Als dat het geval is, start u de machine opnieuw op en kijkt u of het probleem is
opgelost.
Controleer of er papier in de machine is geladen en of er nog voldoende toner is.
Papier plaatsen Tonercartridges
vervangen
Controleer of er geen foutberichten worden weergegeven op de machine.
Zorg ervoor dat het Apple-apparaat (iPad, iPhone, iPod touch en Mac) en de machine via hetzelfde draadloze LAN met elkaar zijn
verbonden. Als u de machine inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat de machine klaar is voor draadloze
communicatie.
Zorg ervoor dat Bonjour is ingeschakeld op Apple-apparaten.
Als de functie Beheer afdelings-id is ingeschakeld, moet de machine zo zijn geconfigureerd dat afdrukken vanaf een computer
ook mogelijk is wanneer er geen afdelings-id en wachtwoord worden ingevoerd.
Taken blokkeren indien afdelings-id
onbekend
U kunt gegevens registreren die worden gebruikt voor het identificeren van de machine, zoals de naam van de machine en de
installatielocatie. U kunt ook het afdrukken via AirPrint uitschakelen op de machine. U gebruikt de UI op afstand om deze instellingen te
wijzigen.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
OPMERKING:
Afhankelijk van uw browser, kan de procedure voor het starten van de UI op afstand afwijken. Raadpleeg de Help van de browser
die u gebruikt.
Klik op [Instellingen/Registratie].
Als u een mobiel apparaat gebruikt, zoals een iPad, iPhone of iPod touch, moet u "klikken" hieronder lezen als "tikken".
Klik op [Netwerkinstellingen] [Instellingen AirPrint].
Problemen oplossen bij het afdrukken met AirPrint
AirPrint-instellingen wijzigen
1
2
3
1
2
3
㻞㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Bewerken...].
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
[AirPrint gebruiken]
Schakel dit selectievakje in om afdrukken via AirPrint mogelijk te maken. Schakel het selectievakje uit om AirPrint uit te schakelen.
[Printernaam]/[Locatie]/[Breedtegraad]/[Lengtegraad]
Voer de naam en de installatielocatie in om dit apparaat eenvoudig te herkennen vanaf uw Apple-apparaat. Deze informatie is
handig als u meerdere AirPrint-printers gebruikt.
OPMERKING:
AirPrint inschakelen
Als u AirPrint activeert door het selectievakje [AirPrint gebruiken] in te schakelen, worden ook de instellingen <Gebruik HTTP> en
<mDNS-instellingen> (IPv4) ingeschakeld.
HTTP-communicatie uitschakelen DNS configureren
Naam en locatie van de printer
[Printernaam] en [Locatie] komen terug in respectievelijk de volgende instellingen:
[Printernaam] kan ook worden ingesteld in <mDNS-naam> (
IPv4-instellingen).
[Locatie] kan ook worden ingesteld in <Locatie> (
Instellingen Apparaatinformatie ).
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
4
5
6
㻞㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Verbruiksartikelen controleren op de Mac
U kunt het scherm van AirPrint weergeven om toegang te krijgen tot de verschillende AirPrint-instellingen, maar ook om gegevens van
verbruiksartikelen te bekijken, zoals papier en toner.
Klik op [System Preferences] (Systeemvoorkeuren) in het Dock op het bureaublad [Print & Scan]
(Afdrukken en scannen).
Selecteer uw printer en klik op [Options & Supplies] (Opties en toebehoren).
Klik op [Show Printer Webpage] (Geef webpagina van printer weer).
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de UI op afstand.
Om de status van de machine of toebehoren te controleren, kunt u zich ook aanmelden in de eindgebruikersmodus.
Handelsmerken
Apple, Bonjour, iPad, iPhone, iPod touch, Macintosh, Mac OS en OS X zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en
andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
1
2
3
4
㻞㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer het scantype en druk op .
Type scan Kleur Resolutie Bestandsindeling
<Kleurenscan> Kleur 300 dpi PDF (doorzoekbaar) /Hoog compressieniveau
<Zwart/wit-scan> Zwart-wit 300 dpi TIFF
<Gebruikersformaat
1>
Kleur 300 dpi JPEG/Exif
<Gebruikersformaat
2>
Kleur 300 dpi
PDF (doorzoekbaar) /
Standaardcompressieniveau
Een PDF-indeling waarbij de tekens op het document als tekstgegevens worden gescand en waarbij naar de tekst kan worden gezocht met behulp
van een computer.
Documenten worden alleen in zwart en wit gescand, dus zonder tussenliggende grijstinten.
OPMERKING:
Instellingen wijzigen
U kunt instellingen wijzigen vanaf MF Toolbox.
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
De opgeslagen instellingen controleren
<Scaninstellingen> <Sneltoetsinstellingen> <Bevestig bestemming> selecteer <Scan ->
PC1> of <Scan -> PC2>
Naam van doelcomputer
Hier ziet u de naam van de computer die is geregistreerd als de bestemming van scans die met deze toets worden gemaakt.
Type scan
Hier ziet u het type scan dat is ingesteld.
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
*1
*2
*1
*1
*2
De [Scan > PC]-toets gebruiken
7
1
㻞㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op of .
Raadpleeg De opgeslagen instellingen controleren om de instellingen die in de toets zijn opgeslagen, te controleren.
Het scannen wordt gestart.
Om te annuleren drukt u op <Annuleren>
<Ja> .
BELANGRIJK:
U kunt niet scannen als het instelscherm van MF Toolbox wordt weergegeven. Sluit het
scherm voordat u gaat scannen.
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
Wanneer het scannen is voltooid, wordt de doelmap voor de opslag op de computer weergegeven.
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
OPMERKING
Informatie over de doelmap voor opslag
De gescande gegevens worden standaard opgeslagen in de map [Pictures] (Afbeeldingen) of [My Pictures] (Mijn afbeeldingen).
Er wordt een submap gemaakt met de naam van de gescande gegevens en de gegevens worden opgeslagen in die map.
Raadpleeg
Opslaginstellingen configureren als u de doellocatie voor de opslag wilt wijzigen.
Wanneer het scannen is voltooid, volgt u de onderstaande procedure.
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat,
selecteert u <Volgend origineel scannen> en drukt u op
.
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Druk op <Opsl. & afsl.>.
De doelmap voor de opslag wordt op de computer weergegeven.
2
㻞㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Scannen vanaf het apparaat
㻞㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HK
Scannen vanaf een computer
Er zijn twee manieren om te scannen vanaf een computer: met behulp van MF Toolbox en met behulp van een toepassing zoals een
beeldbewerkings- of tekstverwerkingsprogramma.
Scannen met MF Toolbox
MF Toolbox is een programma dat bij het apparaat wordt geleverd en waarmee u documenten of
afbeeldingen naar een computer kunt scannen. U kunt de gescande gegevens doorsturen naar een
opgegeven programma of deze toevoegen aan een e-mailbericht.
Scannen met een programma
U kunt afbeeldingen scannen door een toepassing zoals een beeldbewerkings- of
tekstverwerkingsprogramma te gebruiken en de afbeeldingen rechtstreeks naar het programma laden. U
hoeft geen ander programma te starten om te scannen.
㻞㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-062
Scannen met MF Toolbox
U kunt gescande documenten opslaan op een computer, ze doorsturen naar een opgegeven programma om ze
te bewerken of ze toevoegen aan een e-mailbericht. MF Toolbox bevat voorinstellingen voor alle doeleinden,
inclusief het converteren naar PDF en het scannen van kleurendocumenten. U kunt gemakkelijk scannen door
een voorinstelling te selecteren.
Vanaf het bedieningspaneel
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <Scanner op afstand> te selecteren en druk vervolgens op .
Vanaf een computer
Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram [Canon MF Toolbox].
MF Toolbox wordt gestart.
Selecteer type Scan.
Klik op het pictogram voor het type scan dat u wilt uitvoeren.
[E-mail]
Het gescande document wordt als een e-mailbijlage verzonden. U kunt het document ook opslaan op de computer en het later
handmatig toevoegen aan een e-mailbericht.
[OCR]
Tekens in het document worden geëxtraheerd als tekstgegevens via OCR (Optical Character Recognition). U kunt de
geëxtraheerde gegevens bewerken met behulp van OCR-software. Geef de OCR-software vooraf op.
[Opslaan]
Het gescande document wordt opgeslagen op de computer.
[PDF]
Het gescande document wordt geconverteerd naar een PDF-bestand. U kunt het ook doorsturen naar een programma. Het
gescande document wordt standaard geconverteerd naar een doorzoekbaar PDF-bestand waarbij naar de tekst kan worden
gezocht met behulp van een computer.
[Kl.scan]/[Z/W-scan]/[Aangep.1]/[Aangep.2]
U kunt veelgebruikte instellingen vooraf opslaan (
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox). U kunt ook een
programma opgeven als doorstuurbestemming. Wanneer u scant met behulp van het bedieningspaneel, worden de instellingen
toegepast die hier worden opgeslagen (
Scannen vanaf het apparaat Scannen met de [Scan > PC]-toets).
1
2
3
4
5
㻞㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Een andere scanner gebruiken
Als er twee of meer apparaten geïnstalleerd zijn en u wilt overschakelen naar een ander apparaat, klikt u op [Instellingen] en
selecteert u het apparaat.
Instellingen voor MF Toolbox en de scanner configureren
Configureer de scaninstellingen. Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
Klik op [Starten].
Het scannen wordt gestart.
Klik op [Annuleren] om te annuleren.
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op een computer of doorgestuurd naar
een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande
gegevens
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
OPMERKING
Als de scanresultaten niet naar wens zijn
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, kunt u doorgaan met het scannen van documenten. (Als u slechts één
pagina tegelijk kunt scannen, zoals wanneer de JPEG-indeling is opgegeven, wordt dit scherm niet weergegeven.)
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat en drukt
u op [Volgende].
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Klik op [Voltooien].
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op een computer of
doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven
voor het doorsturen van gescande gegevens
6
7
㻞㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als de verwachte scanresultaten niet worden bereikt, bijvoorbeeld als de afbeelding te donker is of de kleur anders is dan het
origineel, kunt u geavanceerde scaninstellingen configureren met ScanGear MF. Plaats het document opnieuw, schakel het
selectievakje [Scannerstuurprogramma weergeven] in op het scherm in stap 6 en klik op [Starten] om ScanGear MF te starten.
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
Gescande afbeeldingen eerst bekijken en dan pas een bestandsindeling en opslagbestemming opgeven
U kunt een voorbeeld van de gescande afbeeldingen weergeven voordat u de bestandsindeling en de opslagbestemming opgeeft. Deze
procedure is niet beschikbaar wanneer [OCR] is geselecteerd in stap 5. Plaats het document, start MF Toolbox en ga verder met deze
procedure.
Selecteer type Scan.
Klik op een ander pictogram dan het pictogram [OCR].
Schakel het selectievakje [Bevestiging van de gescande afbeelding en Exif-instellingen] in.
Als u [PDF] hebt geselecteerd in stap 1, schakelt u het selectievakje [Gescande afbeelding bevestigen] in.
Klik op [Starten].
Het scannen wordt gestart.
Klik op [Annuleren] om te annuleren.
De gescande afbeeldingen worden als miniaturen weergegeven op het scherm [Gescande afbeelding].
Stel de bestandsindeling en de opslagbestemming in.
[Opslaan als type]
Selecteer hier een bestandsindeling, zoals PDF of JPEG. Het type scan dat u hebt geselecteerd in stap 1 bepaalt
welke indelingen er beschikbaar zijn.
OPMERKING:
Opmerkingen toevoegen aan een JPEG-bestand
1
2
3
4
㻞㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Pagina's toevoegen aan een bestaand PDF-bestand
Geef een bestaand PDF-bestand op waaraan u de zojuist gescande documentgegevens wilt toevoegen. De gegevens worden als extra
pagina's aan het bestaande bestand toegevoegd. Plaats het document, start MF Toolbox en ga verder met deze procedure. Het PDF-
bestand dat u selecteert, moet gemaakt zijn met MF Toolbox. Nieuw gescande documentgegevens kunnen niet worden toegevoegd aan
PDF-bestanden die met andere programma's zijn gemaakt.
Als u de bestandsindeling [JPEG/Exif] selecteert, kunt u informatie zoals de datum of opmerkingen toevoegen aan
JPEG-bestanden wanneer u deze gaat opslaan. Selecteer de gescande afbeelding, klik op [Exif-instellingen] en typ
de opmerkingen in het weergegeven scherm.
[Gescande afbeelding opslaan in]
Geef een doelmap voor de opslag op. Als u het selectievakje [Afbeeldingen opslaan in een submap met de datum
van vandaag] inschakelt, wordt in de opgegeven map een submap gemaakt met de scandatum als naam en
worden de gegevens hierin opgeslagen.
OPMERKING:
Als u [PDF (pagina toevoegen)] selecteert bij [Opslaan als type] (
), wordt [Gescande afbeelding opslaan in]
veranderd in [PDF-bestand maken op basis van]. In dit geval klikt u op [Bladeren] en geeft u een bestaand PDF-
bestand op waaraan u de zojuist gescande documentgegevens wilt toevoegen. De gegevens worden als extra
pagina's aan het bestaande bestand toegevoegd.
Klik op [Opslaan] of [Volgende].
De gescande gegevens worden opgeslagen in een map op een computer of doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande
gegevens
Selecteer type Scan.
Klik op het pictogram [E-mail], [Opslaan] of [PDF].
Selecteer [PDF (pagina toevoegen)] bij [Opslaan als type].
Klik op [PDF-instellingen] en configureer de gewenste scaninstellingen. Opslaginstellingen configureren
Klik op [Bladeren] en selecteer het PDF-bestand waaraan u de pagina's wilt toevoegen.
De zojuist gescande documentgegevens worden toegevoegd aan het PDF-bestand dat u selecteert.
Klik op [Starten].
Het scannen wordt gestart.
5
1
2
3
4
㻞㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt naar een andere scanner overschakelen door de knop [Instellingen] te gebruiken. U kunt ook instellingen, zoals de naam van de
computer, configureren om documenten op te slaan.
[Scanner selecteren]
Selecteer de scanner (apparaat) die u wilt gebruiken met MF Toolbox.
[Computernaam]
Als u scant met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat, is er een procedure om een opslagbestemming voor het
gescande document op te geven (
Scannen vanaf het apparaat). U kunt de computernaam bewerken die verschijnt op het
display van het apparaat tijdens deze procedure.
[Opmerking]
U kunt een opmerking invoeren voor elk type scan. Bewerk de opmerking indien nodig.
[Toolbox sluiten na het scannen wanneer geopend op het apparaat]
Als u scant met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat, start MF Toolbox op. U kunt opgeven of u het MF Toolbox-
scherm automatisch wilt sluiten nadat u het scannen hebt voltooid.
Klik op [Annuleren] om te annuleren.
Als u documenten in de documentinvoer plaatst
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op de computer of
doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven voor
het doorsturen van gescande gegevens
Als u documenten op de glasplaat legt
Het onderstaande scherm wordt weergegeven.
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat en drukt
u op [Volgende].
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Klik op [Voltooien].
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op de computer of
doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven
voor het doorsturen van gescande gegevens
Instellingen voor MF Toolbox en de scanner configureren
㻞㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
㻞㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-063
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
U kunt de voorinstellingen, zoals het type scan (kleur of zwart-wit), de bestandsindeling en de resolutie, wijzigen volgens het beoogde
gebruik. U kunt ook een opslagbestemming voor het gescande document opgeven, een programma als doorstuurbestemming en andere
instellingen opgeven.
Scaninstellingen configureren
Opslaginstellingen configureren
Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande gegevens
Configureer de scaninstellingen zoals het originele documentformaat, de kleurenmodus en de resolutie.
[Bron selecteren]
Selecteer een instelling die overeenkomt met de locatie van uw documenten (de glasplaat of de invoer).
[Glasplaat] Selecteer deze optie als u documenten op de glasplaat legt.
[ADF] Selecteer deze optie als u documenten in de documentinvoer plaatst.
Als u documenten in de documentinvoer plaatst, worden ze gescand. Als u niets in de documentinvoer
Scaninstellingen configureren
㻞㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Auto-modus]
plaatst, worden de documenten gescand die op de glasplaat worden geplaatst.
[Invoermethode] (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Selecteer of u een enkelzijdig of dubbelzijdig document dat in de documentinvoer wordt geplaatst, wilt scannen.
[Papierformaat]
Selecteer het formaat van het document. Als u een optie selecteert voor een aangepast formaat, wordt het scherm [Instellingen
van papierformaat] geopend. U kunt vervolgens een aangepast formaat invoeren.
[Afdrukstand]
Als u documenten in de documentinvoer plaatst, stelt u de afdrukstand van de documenten in. U kunt ook [Inbindlocatie] instellen
als u dubbelzijdige documenten in de documentinvoer plaatst.
[Scanmodus]
Selecteer het type afbeelding om documenten te scannen. De beschikbare items zijn afhankelijk van het type scan, zoals [E-mail]
of [PDF].
[Zwart-wit]
Het document wordt gescand als een zwart-wit afbeelding (alleen in zwart en wit, dus zonder
tussenliggende grijstinten).
[Zwart-wit
(OCR)]
Het document wordt gescand als een zwart-witafbeelding die is geoptimaliseerd voor verwerking door
OCR-software (Optical Character Recognition).
[Grijswaarden]
Het document wordt gescand als een afbeelding met grijswaarden (in zwart en wit, met tussenliggende
grijstinten, vergelijkbaar met een zwart-witfoto).
[Kleur] Het document wordt gescand als een kleurenafbeelding.
[Kleur
(tijdschrift)]
Het document wordt gescand als een kleurenafbeelding. De kleuroneffenheden en het moiré-effect die
kenmerkend zijn voor het scannen van afgedrukte materiaal, worden hierbij verminderd. Het scannen met
deze instelling duurt langer dan het scannen met de instelling [Kleur].
[Bovengrens van bijgevoegd bestand:]
Dit item wordt weergegeven als [E-mail] is geselecteerd als het type scan (
Scannen met MF Toolbox). De kwaliteit van de
gescande afbeelding wordt automatisch aangepast zodat de bestandsgrootte niet de maximumlimiet overschrijdt die u hier opgeeft.
[Beeldkwaliteit]
Selecteer de resolutie van de gescande afbeelding die het best aansluit bij het beoogde gebruik.
OPMERKING:
De beschikbare resoluties zijn afhankelijk van de locatie van het document (in de documentinvoer of op de glasplaat) en van de
bestandsindeling (PDF of JPEG).
Een resolutie van 75 dpi is een goede richtlijn voor het weergeven van de gescande afbeelding op een computer en 300 dpi
voor het afdrukken of het maken van een doorzoekbare PDF.
Als u de uitvoerresolutie verdubbelt, neemt de grootte van het afbeeldingsbestand toe met een factor 4. Als het bestand te
groot is, kan er een geheugenfout of andere fout optreden. Kies de resolutie die minimaal vereist is voor het beoogde gebruik.
[Zwarte tekst corrigeren]
Selecteer deze optie om de contouren van zwarte tekst te benadrukken.
[Scannerstuurprogramma weergeven]
Schakel dit selectievakje in om u in staat te stellen geavanceerde scaninstellingen te configureren met ScanGear MF. Om ScanGear
MF te starten klikt u op [Starten] (
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF). Dit item wordt niet weergegeven als
[OCR] is geselecteerd voor het type scan.
㻞㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef instellingen op voor de gescande gegevens, zoals de bestandsnaam, de bestandsindeling (PDF, JPEG, enzovoort) en de
opslagbestemming.
[Bestandsnaam]
Voer hier een naam in voor het gescande afbeeldingsbestand.
OPMERKING:
Als op de opslagbestemming al een bestand met dezelfde naam bestaat, wordt er een uniek getal van vier opeenvolgende cijfers
(bijvoorbeeld "0001") toegevoegd aan de bestandsnaam.
[Opslaan als type]
Selecteer de bestandsindeling.
[BMP] Het gescande document wordt geconverteerd naar een bitmapafbeelding.
[JPEG/Exif]
Het gescande document wordt geconverteerd naar een JPEG/Exif-afbeelding. Deze instelling is
beschikbaar als [Grijswaarden], [Kleur] of [Kleur (tijdschrift)] is geselecteerd bij [Scanmodus]
(
Scaninstellingen configureren).
[TIFF] Het gescande document wordt geconverteerd naar een TIFF-afbeelding.
[PDF]
Er wordt een PDF-bestand gemaakt. Als u een document met meerdere pagina's scant, worden
deze pagina's samengevoegd in één PDF-bestand.
[PDF (één pagina)]
Er wordt voor elke pagina van het gescande document een PDF-bestand van één pagina
gemaakt. Als u bijvoorbeeld een document met drie pagina's scant, worden er drie afzonderlijke
PDF-bestanden van één pagina gemaakt.
[PDF (meerdere
pagina's)]
Er wordt één PDF-bestand gemaakt van verschillende documenten. Als u bijvoorbeeld een
document met drie pagina's scant, wordt er één PDF-bestand van drie pagina's gemaakt.
[PDF (pagina toevoegen)]
Zojuist gescande documentgegevens worden als extra pagina's toegevoegd aan een bestaand
PDF-bestand dat u opgeeft.
Pagina's toevoegen aan een bestaand PDF-bestand
OPMERKING:
Beschikbare bestandsindelingen voor elk type scan
Opslaginstellingen configureren
Type scan BMP JPEG/Exif TIFF PDF
PDF (één pagina)
PDF (meerdere pagina's)
PDF (pagina toevoegen)
[E-mail]
[OCR]
[Opslaan]
*
*
*
㻞㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als er een bericht verschijnt om aan te geven dat het afbeeldingsformaat te groot is
Verlaag de waarde van [Beeldkwaliteit].
Scaninstellingen configureren
[PDF-instellingen]
Als u [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF (pagina toevoegen)] selecteert bij [Opslaan als type] (
),
kunt u geavanceerde instellingen configureren voor PDF-bestanden.
[Doorzoekbare PDF maken]
Geef op of u het gescande document wilt converteren naar een doorzoekbare PDF. Tekens in het gescande document worden
geconverteerd naar tekstgegevens en er kan naar de tekst worden gezocht met een computer. Tekst kan ook worden bewerkt
met een tekstverwerkingsprogramma. Om een doorzoekbare PDF te maken, selecteert u [300 dpi] voor [Beeldkwaliteit]
(
Scaninstellingen configureren).
[Taal van tekst]
Selecteer de taal die overeenkomt met het document.
[PDF-compressie]
Selecteer het niveau van gegevenscompressie. Als u [Hoog] selecteert, wordt het gegevensformaat van afbeeldingen zoals
foto's of illustraties nog meer verlaagd dan als u [Standaard] selecteert. De beeldkwaliteit kan echter achteruit gaan afhankelijk
van het documenttype.
[Gescande afbeelding opslaan in]
Klik op [Bladeren] en geef de opslagbestemming voor de gescande gegevens op. Als u [PDF (pagina toevoegen)] selecteert bij
[Opslaan als type] (
), wordt [Gescande afbeelding opslaan in] veranderd in [PDF-bestand maken op basis van]. Geef in dit
geval een bestaand PDF-bestand op waaraan u de zojuist gescande documentgegevens wilt toevoegen. De gegevens worden als
extra pagina's aan het bestaande bestand toegevoegd (
Pagina's toevoegen aan een bestaand PDF-bestand).
[Afbeeldingen opslaan in een submap met de datum van vandaag]
Als u het selectievakje [Afbeeldingen opslaan in een submap met de datum van vandaag] inschakelt, wordt in de map die is
opgegeven in [Gescande afbeelding opslaan in] (
) een submap gemaakt met de scandatum als naam en worden de gegevens
hierin opgeslagen.
Als u een programma opgeeft waarnaar u de gescande gegevens wilt doorsturen, wordt het opgegeven programma automatisch gestart
wanneer het scannen is voltooid. U kunt bijvoorbeeld Adobe Photoshop of een ander beeldbewerkingsprogramma opgeven. Als u [E-mail]
selecteert voor het type scan en een e-mailprogramma opgeeft, worden de gescande gegevens automatisch als bijlage toegevoegd aan
een nieuw e-mailbericht. Als u wilt scannen terwijl [OCR] is geselecteerd, moet u OCR-software opgeven.
[PDF]
[Kl.scan]
[ZW-scan]
[Aangep.1]
[Aangep.2]
Niet beschikbaar als [Scanmodus] is ingesteld op [Zwart-wit] of [Zwart-wit (OCR)]. Scaninstellingen configureren
*
*
*
Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande gegevens
㻞㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Verwijderen]
Als u het gescande document niet wilt doorsturen naar een programma, zoals wanneer u het opslaat, klikt u op deze knop.
[Instellen]
Klik op deze knop en selecteer een programma. Of geef een programma op door het pictogram ervan hiernaartoe te slepen als dit
geen e-mailprogramma is.
OPMERKING:
Ondersteunde e-mailprogramma's
Microsoft Outlook Express
Microsoft Outlook
Microsoft Exchange
EUDORA
Netscape Messenger
Windows Mail
Becky! Ver.2
Mozilla Thunderbird
KOPPELINGEN
Scannen met MF Toolbox
㻞㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-061
Scannen vanuit een programma
Scan het document door een programma te gebruiken. U kunt Adobe Photoshop, Microsoft Office Word of
andere beeldbewerkings- en tekstverwerkingsprogramma's gebruiken. De gescande afbeelding wordt
rechtstreeks in het programma geladen waardoor u de afbeelding onmiddellijk kunt bewerken of verwerken.
De volgende procedure verschilt afhankelijk van het programma.
BELANGRIJK
Het programma moet compatibel zijn met TWAIN of WIA . Raadpleeg voor meer informatie de Help van uw programma.
* TWAIN is een standaard voor het verbinden van beeldinvoerapparaten, zoals scanners, met computers. WIA is een functie die een geïntegreerde
standaard is in Windows.
Vanaf het bedieningspaneel
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
BELANGRIJK:
De tweede of daaropvolgende documenten worden mogelijk niet gescand of er verschijnt mogelijk een foutbericht afhankelijk van
het programma. In dit geval plaatst en scant u één document tegelijk.
Druk op .
Druk op / om <Scanner op afstand> te selecteren en druk vervolgens op .
Vanaf een computer
Selecteer in het programma de optie voor het starten van het scannen.
De procedure voor het selecteren van de optie voor het starten van het scannen verschilt per programma. Raadpleeg voor meer
informatie de Help van uw programma.
Selecteer het scannerstuurprogramma voor de machine.
Selecteer ScanGear MF of WIA. Als u ScanGear MF selecteert, kunt u geavanceerde scaninstellingen configureren.
Configureer de scaninstellingen.
Raadpleeg Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus of Scaninstellingen configureren in de
geavanceerde modus voor meer informatie over ScanGear MF-scaninstellingen.
Klik op [Scannen].
Het scannen wordt gestart.
Als het scannen is voltooid, wordt de gescande afbeelding doorgestuurd naar een programma.
KOPPELINGEN
*
1
2
3
4
5
6
7
㻞㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF
㻞㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-064
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF
ScanGear MF is een scannerstuurprogramma dat bij het apparaat wordt geleverd. U kunt ScanGear MF als
volgt gebruiken.
Starten vanuit MF Toolbox
Als u scant vanuit MF Toolbox, kunt u ScanGear MF oproepen en geavanceerde scaninstellingen configureren. Schakel het
selectievakje [Scannerstuurprogramma weergeven] in en klik op [Starten] in MF Toolbox om ScanGear MF te starten.
Scannen
met MF Toolbox
Starten vanuit een programma
U kunt ScanGear MF gebruiken om de gescande afbeelding te laden naar Adobe Photoshop, Microsoft Office Word of andere
beeldbewerkings- en tekstverwerkingsprogramma's. Selecteer ScanGear MF vanaf de scanopties.
Scannen vanuit een programma
TIPS
U kunt het volgende doen wanneer u ScanGear MF gebruikt:
Een voorbeeld van de afbeelding weergeven voordat u begint te scannen
Het scangebied opgeven
De gedetailleerde beeldkwaliteit aanpassen
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
㻞㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HL
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus
Eenvoudige modus is een verzameling van basisscaninstellingen in ScanGear MF die zijn ontworpen voor een gemakkelijke bediening. Dit
betekent dat Eenvoudige modus een gecomprimeerde versie is van ScanGear MF. Configureer instellingen in de volgorde die is
opgegeven van
tot en met op het scherm en klik op [Scannen]. Hierdoor kunt u de basisinstellingen configureren en het scannen
starten.
Voorbeeldgebied
U kunt een voorbeeld weergeven van het document dat op de glasplaat is geplaatst. Als u op [Voorbeeld] klikt, wordt een
voorbeeldafbeelding weergegeven in dit gebied en wordt het bijsnijdkader weergegeven met een stippellijn.
Werkbalk
Bewerk de afbeelding in het voorbeeldgebied.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader dat past voor de gescande afbeelding wordt automatisch ingesteld. Telkens als u op het pictogram klikt, wordt
het bijsnijdkader verkleind. U kunt het kader verplaatsen of de grootte ervan wijzigen met uw muis.
OPMERKING:
Meerdere scangebieden handmatig instellen
U kunt bijsnijdkaders handmatig toevoegen. U kunt ook bijsnijdkaders in het document opgeven, zodat elk van deze kaders als
een afzonderlijke afbeelding kan worden gescand. Sleep de bijsnijdkaders om de gebieden op te geven die u wilt scannen. U
kunt maximaal tien gebieden opgeven. Klik op [Scannen] om de gebieden in de bijsnijdkaders als afzonderlijke afbeeldingen te
scannen.
(Bijsnijdkader wissen)
Wist het geselecteerde bijsnijdkader.
(Naar links draaien)/ (Naar rechts draaien)
Hiermee draait u het voorbeeld 90 graden naar links of naar rechts.
(Informatie)
Hiermee geeft u de huidige instellingen van de gescande afbeelding weer, zoals de kleurenmodus en de grootte van het
scangebied.
[Bron selecteren]
Selecteer het type afbeelding om documenten te scannen. De beschikbare items zijn afhankelijk van de locatie van het document.
Als u het document op de glasplaat hebt geplaatst
[Foto (kleur)] De foto wordt gescand als een kleurenafbeelding.
[Tijdschrift
(kleur)]
Afdrukmateriaal, zoals een tijdschrift, wordt gescand als een kleurenafbeelding. De kleuroneffenheden
en het moiré-effect die kenmerkend zijn voor het scannen van afgedrukte afbeeldingen worden hierbij
verminderd.
[Krant (zwart-
wit)]
Het tekstdocument of de lijntekening wordt gescand als een zwart-wit afbeelding (alleen in zwart en
wit, dus zonder tussenliggende grijstinten).
[Doc.
(grijswrden)]
Het tekstdocument of de foto wordt gescand als een afbeelding met grijswaarden (in zwart en wit, met
tussenliggende grijstinten, vergelijkbaar met een zwart-witfoto).
㻞㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HR
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
Als u op het tabblad [Geavanceerde modus] op het ScanGear MF-scherm klikt, kunt u meer geavanceerde aanpassingen in de
beeldkwaliteit maken dan mogelijk is in de Eenvoudige modus. U kunt aangepaste instellingen ook opslaan als favoriete instellingen. Klik
op het pictogram
naast het onderwerp voor meer details.
Voorbeeldafbeeldingen beheren
Instellingen opgeven voor documenten en kleurenmodus
Resolutie en afbeeldingsformaat opgeven
Beeldkwaliteit aanpassen
Helderheid en kleur aanpassen
Overige instellingen opgeven
Veelgebruikte instellingen opslaan
Als u het document op de glasplaat legt en op [Voorbeeld] klikt, wordt er een voorbeeld weergegeven. U kunt het gebied dat u wilt
scannen opgeven en de effecten van afbeeldingsaanpassingen controleren op het voorbeeld.
Voorbeeldafbeeldingen beheren
(Wissen)
Wist de voorbeeldafbeelding.
(Bijsnijden)
Geeft het gedeelte dat moet worden bijgesneden op met het bijsnijdkader. Klik en sleep het gebied dat u wilt
bijsnijden. Het bijsnijdgebied wordt aangegeven met een stippellijn. U kunt het bijsnijdkader verplaatsen of de grootte
ervan wijzigen met uw muis.
OPMERKING:
Meerdere scangebieden instellen
U kunt bijsnijdkaders in het document opgeven, zodat elk van deze kaders als een afzonderlijke afbeelding kan worden
gescand. Sleep het bijsnijdkader om de gebieden op te geven die u wilt scannen. U kunt maximaal tien gebieden
opgeven. Klik op [Scannen] om de gebieden in de bijsnijdkaders als afzonderlijke afbeeldingen te scannen.
㻞㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06S
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Het apparaat kan automatisch de voor- en achterzijde scannen van documenten in de invoer.
BELANGRIJK
Het apparaat kan de beide zijden van documenten niet automatisch scannen wanneer u de documenten op de glasplaat legt.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <2-Z. origineel> selecteer <Type boek> of
<Type kalender>
<Type boek>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde dezelfde afdrukrichting hebben.
<Type kalender>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde niet dezelfde afdrukrichting hebben.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻟㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06U
Scherpte aanpassen
U kunt de scherpte van de afbeelding aanpassen voordat u deze verzendt. Stel de scherpte hoger in om
onscherpe teksten en lijnen te verscherpen of stel deze lager in om de weergave van tijdschriftfoto's te
verbeteren.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Scherpte> pas de scherpte aan
<Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de scherpte, waardoor het beeld minder hard is.
Voorbeeld: Als u de weergave van foto's uit een tijdschrift wilt verbeteren
<+>
Hiermee verhoogt u de scherpte van de afbeelding.
Voorbeeld: Als u met potlood geschreven tekst en lijnen scherper wilt maken
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Dichtheid aanpassen
㻟㻜㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06W
De juiste balans tussen bestandsgrootte en beeldkwaliteit kiezen
De gescande documenten worden geconverteerd naar de opgegeven bestandsindelingen. Op dat moment kunt
u het compressieniveau van het bestand opgeven. Als u <Klein: Geheugenprioriteit> selecteert, wordt een
hogere compressieverhouding gebruikt dan normaal en is het resultaat een kleiner bestand met een lagere
beeldkwaliteit. Als u echter <Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit> selecteert, wordt een lagere
compressieverhouding gebruikt dan normaal en is het resultaat een groter bestand met een hogere
beeldkwaliteit.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Bestandsgrootte> selecteer de gewenste
instelling
<Klein: Geheugenprioriteit>
De gegevensgrootte wordt sterk gecomprimeerd en verkleind, maar de beeldkwaliteit wordt verminderd.
<Standaard>
De compressieverhouding en de beeldkwaliteit worden ingesteld op een waarde halverwege <Klein: Geheugenprioriteit> en
<Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit>.
<Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit>
De beeldkwaliteit verbetert, maar het compressieniveau vermindert en de gegevensgrootte wordt groter.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Een bestandsindeling selecteren
㻟㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06X
Gammawaarden instellen
De gescande documenten worden geconverteerd naar de opgegeven bestandsindelingen. Op dat moment kunt
u de gammawaarden opgeven die op de documenten moeten worden toegepast. U kunt de gammawaarde
opgeven van de monitor die wordt gebruikt om de geconverteerde bestanden te bekijken, zodat de bestanden
worden weergegeven met de helderheid van de originele documenten.
OPMERKING
Raadpleeg de handleiding van de monitor om de gammawaarde te bepalen.
<Scaninstellingen> <Beeldinstellingen uitvoerbestand> <Waarde YCbCr TX-gamma>
selecteer de gammawaarde
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Een bestandsindeling selecteren
㻟㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06Y
Bestemmingen opgeven (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt bestemmingen opgeven door deze in het adresboek te selecteren en door de numerieke toetsen te gebruiken. Als u het adresboek
wilt gebruiken, moet u eerst bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt ook eerder gebruikte bestemmingen opgeven. Als in uw
kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ook bestemmingen op de server opgeven.
Opgeven met numerieke toetsen
(e-mail)
Opgeven vanuit het adresboek Eerder gebruikte bestemmingen
opgeven
Bestemmingen op een LDAP-
server opgeven (e-mail)
OPMERKING
Als u bestemmingen opgeeft voor e-mails
U kunt meerdere bestemmingen opgeven, waaronder Cc- of Bcc-bestemmingen, net als bij het versturen van e-mails met een e-
mailprogramma. Dit kan via het adresboek of een LDAP-server. Als u een bestemming wilt opgeven als een Cc- of Bcc-adres,
moet u het adresboek gebruiken.
Als u bestemmingen opgeeft voor gedeelde mappen
U kunt geen bestemmingen opgeven met behulp van de numerieke toetsen of een LDAP-server. U kunt ook maar één bestemming
tegelijk opgeven.
TIPS voor het verbeteren van de veiligheid
Als u de beschikbaarheid van bestemmingen wilt beperken tot het adresboek, een LDAP-server of eerder opgegeven
bestemmingen:
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Als eerder gebruikte bestemmingen niet opnieuw mogen worden gekozen:
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻟㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
2
Configureer de DNS-instellingen van IPv6.
Het selectievakje [Gebruik IPv6] moet zijn ingeschakeld om de instellingen te configureren.
IPv6-adres instellen
[DNS-instellingen]
[Primaire DNS-serveradres]
Voer het IP-adres van een DNS-server in. U kunt geen adressen invoeren die beginnen met "ff" (multicast-adressen).
[Secundaire DNS-serveradres]
Voer het IP-adres van een secundaire DNS-server in, indien beschikbaar. U kunt geen adressen invoeren die beginnen
met "ff" (multicast-adressen).
[Gebruik dezelfde hostnaam/domeinnaam als IPv4]
Schakel het selectievakje in als u de host- en domeinnamen van IPv4 wilt gebruiken.
[Hostnaam]
Typ hier maximaal 47 alfanumerieke tekens voor de hostnaam van het apparaat dat u wilt registreren op de DNS-
server.
[Domeinnaam]
Typ hier maximaal 47 alfanumerieke tekens voor de naam van het domein waarvan het apparaat deel uitmaakt, zoals
"voorbeeld.com".
[DNS Dynamic Update]
Schakel dit selectievakje in om de DNS-records dynamisch bij te werken wanneer het IP-adres van het apparaat
verandert. Als u één of meer adrestypen wilt opgeven die u wilt registreren op de DNS-server, schakelt u het
selectievakje [Registreer handmatig adres], [Registreer stateful adres] of [Registreer stateless adres] in. Als u een
interval wilt instellen tussen updates, typt u het aantal uren in het vak [Interval DNS Dynamic Update].
[mDNS-instellingen]
[Gebruik mDNS]
mDNS (multicast DNS) wordt ondersteund door Bonjour en is een protocol voor het koppelen van een hostnaam aan
een IP-adres zonder DNS te gebruiken. Schakel het selectievakje in als u mDNS wilt gebruiken.
[Gebruik zelfde mDNS als IPv4]
Schakel het selectievakje in als u dezelfde mDNS-naam wilt gebruiken als in IPv4. Als u een andere naam wilt instellen,
schakelt u het selectievakje uit en typt u de mDNS-naam in het vak [mDNS-naam].
3
Klik op [OK].
㻟㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
De DNS-instellingen zijn ook bereikbaar via . IPv4-instellingen IPv6-instellingen
KOPPELINGEN
IPv4-adres instellen
IPv6-adres instellen
Netwerkinstellingen weergeven
5
㻟㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08W
SMB configureren
SMB (Server Message Block) is een protocol voor het delen van bronnen, zoals bestanden en printers, met
meerdere apparaten in een netwerk. Het apparaat maakt gebruik van SMB om gescande documenten op te
slaan in een gedeelde map. Afhankelijk van het netwerk, moet u de NetBIOS-naam en een werkgroepnaam
instellen.
NetBIOS-naam
In een Windows-netwerk dat NetBIOS gebruikt, worden NetBIOS-namen gebruikt voor het identificeren van netwerkcomputers, maar
ook voor bestandsdeling en andere netwerkservices. De meeste computers gebruiken de computernaam als de NetBIOS-naam.
Werkgroepnaam
Een werkgroepnaam is een naam om meerdere computers te groeperen, zodat deze in een Windows-netwerk de beschikking krijgen
over eenvoudige netwerkfuncties, zoals bestandsdeling. Geef de werkgroepnaam op om aan te geven van welke groep de machine
deel uitmaakt.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [SMB-instellingen].
Klik op [Bewerken...].
1
2
3
4
㻟㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
[NetBIOS-naam]
Gebruik maximaal 15 alfanumerieke tekens voor de NetBIOS-naam van het apparaat.
[Naam werkgroep]
Gebruik maximaal 15 alfanumerieke tekens voor de naam van de werkgroep waarvan het apparaat deel uitmaakt.
BELANGRIJK:
NetBIOS-namen of werkgroepnamen die beginnen met een sterretje (*) kunnen niet worden geregistreerd op een WINS-server.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
WINS configureren
5
6
㻟㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08X
WINS configureren
WINS (Windows Internet Name Service) is een service voor naamomzetting waarmee een NetBIOS-naam (de naam van een computer of
printer in een SMB-netwerk) wordt gekoppeld aan een IP-adres. U moet de WINS-server opgeven om WINS in te schakelen.
BELANGRIJK
Als u instellingen voor de WINS-server wilt opgeven, moeten de NetBIOS-naam en de werkgroepnaam zijn ingesteld. SMB
configureren
Deze functie is niet beschikbaar in een IPv6-netwerk.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Klik op [Bewerken...] in [WINS-instellingen].
Schakel het selectievakje [WINS-resolutie] in, geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
1
2
3
4
5
㻟㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[WINS-resolutie]
Schakel dit selectievakje in als u WINS wilt gebruiken voor naamomzetting. Als u WINS niet gebruikt, schakelt u het selectievakje
uit.
[WINS-serveradres]
Voer het IP-adres van de WINS-server in.
BELANGRIJK:
Als het IP-adres van de WINS-server wordt verkregen van een DHCP-server, heeft het verkregen IP-adres prioriteit boven het IP-
adres dat is ingevoerd in het vak [WINS-serveradres].
[Scope ID]
Als het netwerk is onderverdeeld in groepen met bereik-id's (id's voor groepen apparaten in het netwerk), typt u maximaal 63
alfanumerieke tekens voor de bereik-id. Laat het tekstvak leeg als er geen bereik-id is ingesteld voor uw computer.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
De WINS-instellingen zijn ook bereikbaar via . WINS-instellingen
KOPPELINGEN
IPv4-adres instellen
6
㻟㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08Y
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
/ MF8280Cw)
Als er een LDAP-server is geïmplementeerd in het netwerk, kunt u faxnummers en e-mailadressen zoeken op
de server. Deze nummers en adressen kunt u vervolgens als bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt
maximaal vijf LDAP-servers registreren op het apparaat. Dit doet u via de UI op afstand.
OPMERKING
LDAP-servers die worden ondersteund door het apparaat zijn Windows Server 2003/Server 2008/Server 2012 Active Directory.
Het apparaat communiceert met LDAP-servers via LDAPv3.
UTF-8 is de ondersteunde tekencodering die wordt gebruikt bij het uitwisselen van tekstgegevens tussen het apparaat en een
LDAP-server.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [Registreer LDAP server].
Klik op [Nieuwe server registreren...].
1
2
3
4
㻟㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Gegevens van een geregistreerde server wijzigen
Klik op een tekstkoppeling onder [Servernaam] voor het bewerkingsscherm.
Geregistreerde servers verwijderen
Klik op [Verwijderen] naast de naam van de server die u wilt verwijderen
klik op [OK].
Geef de vereiste instellingen op.
[Servernaam]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de naam van de LDAP-server.
[Serveradres]
Typ het IP-adres van de LDAP-server of voer maximaal 47 alfanumerieke tekens in voor de hostnaam van de server (voorbeeld:
ldap.voorbeeld.com).
BELANGRIJK:
[Serveradres] en DNS
Let op de volgende punten om fouten te voorkomen bij het zoeken naar bestemmingen:
Als de hostnaam is opgegeven bij [Serveradres], moet er een DNS-server beschikbaar zijn in het netwerk.
Als het IP-adres is opgegeven bij [Serveradres], controleert u of de DNS-server alleen forward lookup ondersteunt. Als dat het
geval is, selecteert u [Niet
gebruiken] of [Gebruik] bij [Aanmeldingsgegevens]. Als u [Gebruik (Beveiligingsauthentificatie)] selecteert, controleer dan eerst
of de DNS-server reverse lookup ondersteunt.
[Positie om te beginnen met zoeken]
Geef het knooppunt in de mapstructuur op waarbij u wilt beginnen met zoeken. Als u niets invoert, wordt er gezocht vanaf een
willekeurig knooppunt dat automatisch wordt geselecteerd.
Afhankelijk van het type tekens dat u gebruikt, kunt u maximaal 120 tekens invoeren.
Als u het knooppunt gaat opgeven, typt u "DC=", gevolgd door een hostnaam (een met punten gescheiden tekenreeks in de
Active Directory-domeinnaam). Plaats tussen de vermeldingen een komma. Als de domeinnaam bijvoorbeeld
"jan.voorbeeld.com" is, typt u "DC=jan,DC=voorbeeld,DC=com".
[Poortnummer]
Voer het poortnummer in dat wordt gebruikt voor communicatie met de LDAP-server.
[Timeout bij zoeken]
Geef aan hoe lang het apparaat moet zoeken. Voer een waarde in tussen 30 en 300 seconden.
[Aanmeldingsgegevens]
5
㻟㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-099
IP-adressen opgeven voor firewallregels
U kunt de communicatie beperken tot alleen apparaten met bepaalde IP-adressen of apparaten met specifieke IP-adressen blokkeren
maar andere communicatie toestaan. U kunt een afzonderlijk IP-adres opgeven of een bereik van IP-adressen.
OPMERKING
U kunt maximaal 16 IP-adressen (of bereiken van IP-adressen) opgeven voor zowel IPv4 als IPv6.
De hier beschreven pakketfilters besturen de communicatie over TCP, UDP en ICMP.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [IP-adresfilter].
Klik op [Bewerken...] voor het type filter dat u wilt gebruiken.
[IPv4-adres: Uitfilter]
Selecteer deze optie om het verzenden van gegevens vanaf het apparaat naar een computer te beperken door IPv4-adressen op
te geven.
1
2
3
4
㻠㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[IPv4-adres: Infilter]
Selecteer deze optie om het ontvangen van gegevens van het apparaat naar een computer te beperken door IPv4-adressen op te
geven.
[IPv6-adres: Uitfilter]
Selecteer deze optie om het verzenden van gegevens vanaf het apparaat naar een computer te beperken door IPv6-adressen op
te geven.
[IPv6-adres: Infilter]
Selecteer deze optie om het ontvangen van gegevens van het apparaat naar een computer te beperken door IPv6-adressen op te
geven.
Geef de instellingen voor pakketfiltering op.
Selecteer het standaardbeleid om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren en geef
vervolgens IP-adressen op voor uitzonderingen.
1
Schakel het selectievakje [Gebruik filter] in en selecteer het keuzerondje [Weigeren] of [Toestaan] voor het
[Standaardbeleid].
[Gebruik filter]
Schakel het selectievakje in om de communicatie te beperken. Schakel het selectievakje uit om de beperking op te heffen.
[Standaardbeleid]
Selecteer de voorwaarde om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren.
[Weigeren]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten alleen door te geven wanneer deze bestemd zijn
voor of afkomstig zijn van apparaten waarvan de IP-adressen zijn opgegeven in
[Uitzonderingsadressen]. Communicatie met andere apparaten is niet mogelijk.
[Toestaan]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten te blokkeren wanneer deze bestemd zijn voor of
afkomstig zijn van apparaten waarvan de IP-adressen zijn opgegeven in [Uitzonderingsadressen].
Communicatie met andere apparaten is mogelijk.
2
Geef de adresuitzonderingen op.
Typ het IP-adres (of het bereik van IP-adressen) in het vak [Te registreren adres] en klik op [Toevoegen].
BELANGRIJK:
Controleren op typefouten
Als u IP-adressen verkeerd invoert, kunt u het apparaat mogelijk niet bereiken vanuit de UI op afstand. Om dat op te
lossen, moet u <IPv4-adresfilter> of <IPv6-adresfilter> instellen op <Uit>.
IPv4-adresfilter IPv6-adresfilter
OPMERKING:
Invoervorm voor IP-adressen
Beschrijving Voorbeeld
Een specifiek
adres invoeren
IPv4:
Gebruik een punt als scheidingsteken.
192.168.0.10
IPv6:
Gebruik een dubbele punt als scheidingsteken tussen alfanumerieke
tekens.
fe80::10
Een bereik van
adressen
opgeven
Plaats een afbreekstreepje tussen de adressen.
192.168.0.10-
192.168.0.20
5
㻠㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Een bereik van
adressen
opgeven met
een voorvoegsel
Typ het adres, gevolgd door een schuine streep en een getal dat de
lengte van het voorvoegsel aangeeft.
192.168.0.32/27
fe80::1234/64
Als [Weigeren] is geselecteerd voor een uitgaand filter
Uitgaande multicast- en broadcast-pakketten kunnen niet worden gefilterd.
Een IP-adres verwijderen uit de uitzonderingen
Selecteer een IP-adres en klik op [Verwijderen].
3
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
U kunt de instellingen voor IP-adresfilters in- of uitschakelen vanaf . IPv4-adresfilter IPv6-adresfilter
KOPPELINGEN
MAC-adressen opgeven voor firewallregels
6
㻠㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09H
Beperkingen instellen voor de toegang tot het adresboek en verzendfuncties
(Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Bepaalde vormen van informatielekkage kunt u voorkomen door de beschikbare bestemmingen voor faxen en e-mails te beperken tot de
bestemmingen in het adresboek of op LDAP-servers. Een andere manier is om een pincode in te stellen voor het adresboek, zodat
onbevoegde gebruikers het adresboek niet kunnen aanpassen. U kunt voorkomen dat documenten bij de verkeerde ontvanger worden
bezorgd door in te stellen dat ingevoerde faxnummers altijd moeten worden bevestigd door deze nogmaals in te voeren.
㻠㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09J
Een pincode instellen voor het adresboek
U kunt instellen dat gebruikers een pincode moeten invoeren om nieuwe vermeldingen toe te voegen aan het
adresboek of bestaande vermeldingen aan te passen. Als u een pincode instelt voor het adresboek, wordt de
kans kleiner dat documenten worden verstuurd naar verkeerde ontvangers omdat het adresboek alleen nog
kan worden gewijzigd door gebruikers die de pincode weten.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Adresboek PIN>.
Stel de pincode in voor het wijzigen van het adresboek.
Voer met de numerieke toetsen een pincode in van maximaal zeven cijfers en druk op <Toepassen>.
Als <PIN (Bevestig)> wordt weergegeven, voert u de pincode nogmaals in om deze te bevestigen.
OPMERKINGEN:
U kunt geen pincode registreren die alleen uit nullen bestaat, zoals "00" of "0000000".
Als u de pincode wilt uitschakelen, drukt u op
om de pincode te wissen (het tekstvak moet leeg zijn). Druk vervolgens op
<Toepassen>.
Druk op .
OPMERKING
Afgezien van het instellen van een pincode voor het adresboek, kunt u de beveiliging verder verbeteren door de volgende
bewerkingen uit te voeren:
Beperkingen instellen voor het toevoegen van nieuwe bestemmingen
Beperkingen instellen voor beschikbare
bestemmingen
Faxen vanaf een computer uitschakelen
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
KOPPELINGEN
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Basisinstellingen voor e-mail configureren
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
1
2
3
4
5
㻠㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09K
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Door het aantal faxnummers dat bij het verzenden van documenten kan worden opgegeven, te beperken tot
de nummers die al in het adresboek zijn opgeslagen, de nummers die eerder zijn gebruikt of de nummers
waarnaar kan worden gezocht vanaf de LDAP-servers, verkleint u de kans op onjuiste bestemmingen en op
het lekken van informatie door gebruikers. Als deze functie is ingeschakeld, kunnen gebruikers geen
bestemmingen invoeren met de numerieke toetsen. Het is dan evenmin mogelijk om vermeldingen toe te
voegen aan het adresboek of om bestaande vermeldingen te wijzigen.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Beperk nieuwe bestemmingen>.
Selecteer <Aan> en druk op .
<Uit>
Hiermee worden de beperkingen voor nieuwe bestemmingen geannuleerd. Faxnummers en e-mailadressen kunnen nu weer op
iedere manier worden opgegeven.
<Aan>
Hiermee worden de beperkingen ingeschakeld. Gebruikers kunnen bestemmingen alleen selecteren in het adresboek of
opzoeken op LDAP-servers.
Druk op .
BELANGRIJK
Deze functie is niet van toepassing op het faxen vanaf een pc.
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
KOPPELINGEN
Een pincode instellen voor het adresboek
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
1
2
3
4
5
㻠㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09L
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
U kunt instellen dat gebruikers geen faxen kunnen versturen vanaf een computer.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Toestaan faxstuurprogramma TX>.
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om faxen vanaf een computer te blokkeren.
<Aan>
Selecteer deze optie om faxen vanaf een computer toe te staan.
Druk op .
KOPPELINGEN
Faxen versturen vanaf uw computer
Afdeling-ID beheer instellen voor afdrukken of faxen vanaf een computer
Een pincode instellen voor het adresboek
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
1
2
3
4
5
㻠㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09X
HTTP-communicatie uitschakelen
HTTP wordt gebruikt voor communicatie via het netwerk, bijvoorbeeld wanneer u het apparaat bedient via de UI op afstand. Als u een
USB-verbinding gebruikt of HTTP om een andere reden niet nodig hebt, kunt u het protocol uitschakelen om aanvallen van kwaadwillende
gebruikers via de ongebruikte HTTP-poort te voorkomen.
BELANGRIJK
Als u HTTP uitschakelt, zijn bepaalde netwerkfuncties niet meer beschikbaar, zoals de UI op afstand, afdrukken via WSD en
afdrukken met Google Cloudprinter.
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <TCP-/IP-instellingen> <Gebruik HTTP>.
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om HTTP-communicatie uit te schakelen.
<Aan>
Selecteer deze optie om HTTP-communicatie in te schakelen.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
De UI op afstand gebruiken
Poortnummers wijzigen
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Google Cloudprinter gebruiken
1
2
3
4
5
㻠㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09Y
De UI op afstand uitschakelen
De UI op afstand is handig omdat u dan instellingen voor de machine kunt opgeven via een webbrowser op een computer. U kunt de UI
op afstand alleen gebruiken als de machine via het netwerk is verbonden met een computer. Als de machine via USB met een computer
is verbonden, of als u de UI op afstand niet nodig hebt, kunt u de interface uitschakelen om het risico te verkleinen dat de machine door
kwaadwillende gebruikers op afstand wordt bediend via het netwerk.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <UI op afstand Aan/Uit> en druk op .
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om de UI op afstand uit te schakelen.
<Aan>
Selecteer deze optie om de UI op afstand in te schakelen.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
De UI op afstand gebruiken
HTTP-communicatie uitschakelen
1
2
3
4
5
㻠㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A1
Geavanceerde beveiligingsfuncties implementeren
Bevoegde gebruikers kunnen worden benadeeld door aanvallen van kwaadwillende personen, bijvoorbeeld door sniffing, spoofing en het
manipuleren van gegevens die over een netwerk worden verzonden. Om uw belangrijke en kostbare gegevens te beschermen tegen deze
aanvallen, ondersteunt de machine de volgende functies te verbetering van de veiligheid en beveiliging.
SSL-gecodeerde communicatie
SSL is een protocol voor het coderen (versleutelen) van gegevens die over een netwerk worden verstuurd en wordt vaak gebruikt
voor communicatie via een webbrowser of een e-mailprogramma. SSL maakt beveiligde netwerkcommunicatie mogelijk wanneer u het
apparaat vanaf een computer via de UI op afstand benadert.
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op
afstand
IPSec-communicatie
Terwijl SSL alleen de gegevens codeert die in een bepaald programma worden gebruikt, zoals een webbrowser of een e-
mailprogramma, worden met IPSec alle IP-pakketten (of payloads daarvan) gecodeerd. Dit betekent dat met IPSec een flexibelere
beveiliging kan worden gerealiseerd dan met SSL.
IPSec-instellingen configureren
Verificatie met IEEE 802.1X
IEEE 802.1X is een norm en tegelijkertijd een mechanisme voor het blokkeren van onbevoegde toegang tot het netwerk door het
centraal beheren van gegevens voor gebruikersverificatie. Als een apparaat probeert verbinding te maken met het 802.1X-netwerk,
moeten de gebruikersgegevens worden geverifieerd om er zeker van te zijn dat de verbinding tot stand wordt gebracht door een
bevoegde gebruiker. Hiertoe worden verificatiegegevens verzonden naar en gecontroleerd door een zogenaamde RADIUS-server, die
op basis van het verificatieresultaat communicatie met het netwerk toestaat of weigert. Als de verificatie mislukt, wordt de externe
toegang tot het netwerk geblokkeerd door een LAN-switch (of een toegangspunt). Het apparaat kan als een clientapparaat worden
aangesloten op een 802.1X-netwerk.
IEEE 802.1X-verificatie configureren
KOPPELINGEN
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
㻠㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A2
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
U kunt met behulp van SSL (Secure Sockets Layer) de communicatie coderen die plaatsvindt tussen het apparaat en een webbrowser op
de computer. SSL is een mechanisme voor het coderen van gegevens die over het netwerk worden verzonden of ontvangen. SSL moet
zijn ingeschakeld wanneer u de UI op afstand gebruikt voor het opgeven van instellingen voor IPSec (Gedeelde sleutelmethode),
verificatie met IEEE 802.1X (TTLS/PEAP) of SNMPv3. Als u SSL wilt gebruiken voor de UI op afstand, moet u een sleutelpaar instellen en
de functie SSL inschakelen. Genereer of installeer het sleutelpaar voor SSL voordat u SSL inschakelt (
Instellingen configureren
voor sleutelparen en digitale certificaten).
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Klik op [Sleutel en certificaat...] in [SSL-instellingen].
Klik op [Registreer standaardsleutel] naast het sleutelpaar dat u wilt gebruiken.
1
2
3
4
5
㻠㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Details van een certificaat weergeven
U kunt de details van het certificaat controleren of het certificaat verifiëren door op de juiste tekstkoppeling onder [Sleutelnaam]
te klikken of op het pictogram van het certificaat.
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
Schakel SSL in voor de UI op afstand.
1
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [Instellingen UI op afstand].
2
Klik op [Bewerken...].
3
Schakel het selectievakje [Gebruik SSL] in en klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt de SSL-gecodeerde communicatie in- of uitschakelen vanaf . Gebruik SSL
6
7
㻠㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De UI op afstand starten met SSL
Als u probeert de UI op afstand te starten terwijl SSL is ingeschakeld, kan er een waarschuwing worden weergegeven met
betrekking tot het beveiligingscertificaat. Controleer in dat geval of de juiste URL is ingevoerd in het adresveld en ga dan verder
om het scherm van de UI op afstand weer te geven.
De UI op afstand starten
SSL inschakelen voor e-mail (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Als de SMTP-server en de POP3-server ondersteuning bieden voor SSL, kunt u SSL inschakelen voor communicatie met deze
servers (
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren). Neem voor meer informatie over de SMTP-server en de
POP3-server contact op met uw internetprovider of netwerkbeheerder.
KOPPELINGEN
Sleutelparen genereren
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
IPSec-instellingen configureren
IEEE 802.1X-verificatie configureren
De machine bewaken en bedienen met SNMP
㻠㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A3
IPSec-instellingen configureren
Internet Protocol Security (IPSec of IPsec) bestaat uit een verzameling protocollen voor het coderen van gegevens die worden
getransporteerd over een netwerk, inclusief internet-netwerken. Terwijl SSL alleen de gegevens codeert die in een bepaald programma
worden gebruikt, zoals een webbrowser of een e-mailprogramma, worden met IPSec complete IP-pakketten of de payloads daarvan
gecodeerd, waardoor met IPSec een flexibelere beveiliging kan worden gerealiseerd dan met SSL. De IPSec van de machine werkt in de
transportmodus, waarin de payloads van IP-pakketten worden gecodeerd. Met deze functie kan de machine direct worden verbonden met
een computer die zich in hetzelfde VPN (Virtual Private Network) bevindt. Controleer de systeemvereisten en stel de juiste configuratie in
op de computer voordat u de machine gaat configureren.
Systeemvereisten
OPMERKING
Functionele beperkingen van IPSec
IPSec ondersteunt communicatie naar een unicast-adres (of een bepaald apparaat).
Het apparaat kan niet tegelijkertijd IPSec en DHCPv6 gebruiken.
IPSec is niet beschikbaar in netwerken waarin NAT of IP-masquerade is geïmplementeerd.
IPSec gebruiken met een IP-adresfilter
Instellingen voor IP-adresfilters worden toegepast vóór de beleidsinstellingen van IPSec.
IP-adressen opgeven voor firewallregels
IPSec op de machine werkt conform RFC2401, RFC2402, RFC2406 en RFC4305.
Besturingssysteem Windows XP/Vista/7/8/Server 2003/Server 2008/Server 2012
Verbindingsmodus Transportmodus
Protocol voor uitwisselen van
sleutels
IKEv1 (hoofdmodus)
Verificatiemethode
Gedeelde sleutel
Digitale handtekening
Hash-algoritme
(en sleutellengte)
HMAC-SHA1-96
HMAC-SHA2 (256 bits of 384
bits)
Coderingsalgoritme
(en sleutellengte)
3DES-CBC
AES-CBC (128 bits, 192 bits of
256 bits)
Algoritme/groep voor uitwisselen van sleutel (en
sleutellengte)
Diffie-Hellman (DH)
Groep 1 (768 bits)
Groep 2 (1024 bits)
Groep 14 (2048 bits)
ESP
Hash-algoritme HMAC-SHA1-96
Coderingsalgoritme
(en sleutellengte)
3DES-CBC
AES-CBC (128 bits, 192 bits of
256 bits)
Hash-/coderingsalgoritme (en sleutellengte)
AES-GCM (128 bits, 192 bits of
256 bits)
AH Hash-algoritme HMAC-SHA1-96
㻠㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt IPSec pas gebruiken voor gecodeerde communicatie als u beleidsinstellingen voor beveiliging hebt geregistreerd. Een dergelijke
beleidsinstelling bestaat uit de hieronder beschreven groepen met instellingen. U kunt maximaal 10 beleidsinstellingen registreren. Als u
klaar bent met de instellingen, geeft u de volgorde aan waarin u de beleidsinstellingen wilt toepassen.
Selector
De beleidsinstelling Selector definieert voorwaarden waaraan IP-pakketten moeten voldoen om met IPSec-communicatie te worden
uitgewisseld. Voorbeelden van voorwaarden zijn IP-adressen en poortnummers van de machine en van de apparaten waarmee wordt
gecommuniceerd.
IKE
De beleidsinstelling IKE configureert de IKEv1 die wordt gebruikt voor het protocol voor het uitwisselen van sleutels. De instructies
verschillen naargelang de geselecteerde verificatiemethode.
[Gedeelde sleutelmethode]
U kunt een sleutel van maximaal 24 alfanumerieke tekens delen met de andere apparaten. Geef deze verificatiemethode pas op nadat
u SSL hebt ingeschakeld voor de UI op afstand (
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand).
[Methode digitale handtekening]
Het apparaat en de andere apparaten verifiëren elkaar door elkaars digitale handtekening te controleren. U moet het sleutelpaar
vooraf genereren of installeren (
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten).
AH/ESP
Geef de instellingen op voor AH/ESP, die tijdens IPSec-communicatie worden toegevoegd aan pakketten. AH en ESP kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt. U kunt ook aangeven of u PFS wilt inschakelen voor een nog betere beveiliging.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [IPSec-instellingen].
Klik op [Bewerken...].
IPSec-instellingen configureren
1
2
3
4
㻠㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel het selectievakje [Gebruik IPSec] in en klik op [OK].
Als het apparaat alleen pakketten mag ontvangen die voldoen aan een van de beleidsinstellingen die u hieronder definieert,
schakelt u het selectievakje [Ontvangst non-policy pakketten] uit.
Klik op [Nieuw beleid registreren...].
Geef de beleidsinstellingen op.
1
Typ in het vak [Policy-naam] maximaal 24 alfanumerieke tekens als naam voor de set met beleidsinstellingen.
2
Schakel het selectievakje [Beleid inschakelen] in.
Geef de instellingen voor het beleid Selector op.
5
6
7
8
㻠㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u wordt gevraagd een pincode voor het adresboek in te voeren, voert u de [PIN] in en klikt u op [OK]. Een pincode
instellen voor het adresboek
Klik op [Importeren].
Geef aan welk adresboekbestand u wilt importeren en klik op [Start importeren].
U kunt aangeven welk bestand u wilt importeren door op [Bladeren...] te klikken en het bestand te selecteren. U kunt ook bij
[Bestandspad] de locatie van het bestand opgeven, samen met de bestandsnaam.
Klik op [OK].
De gegevens uit het geselecteerde adresboek worden geïmporteerd op de machine.
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
4
5
6
㻠㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AJ
Instellingen opslaan/laden
U kunt de instellingen van menuopties opslaan op uw computer of de geregistreerde gegevens opslaan op het apparaat. De
geëxporteerde gegevens kunnen worden geïmporteerd. Als u hetzelfde model gebruikt, kunnen andere apparaten de gegevens
importeren die van dit apparaat zijn geëxporteerd en omgekeerd. Deze bewerkingen kunt u alleen uitvoeren als u zich hebt aangemeld in
de systeembeheerdersmodus.
Instellingen opslaan
Instellingen laden
OPMERKING
Instellingen die u niet kunt importeren of exporteren
Instellingen Locatie
<Inst. Huidige datum en
tijd>
<Tijdklokinstellingen>
<Instellingen Datum en tijd>
<Faxinstallatiegids> <Faxinstellingen>
<Sneltoetsinstellingen> <Scaninstellingen>
[Instellingen Cloud-
afdrukken]
[Instellingen/Registratie]
[Netwerkinstellingen]
[Gebruikersinstellingen
1]/[Gebruikersinstellingen
2]/[Gebruikersinstellingen
3]
[Instellingen/Registratie]
[Netwerkinstellingen] [SNMP-instellingen] [SNMPv3-instellingen]
[Contextinstellingen]
[Paginatotaal Afd.-ID] [Instellingen/Registratie]
[Afdeling-ID beheer]
[Instellingen Sleutel en
certificaat]
[Instellingen/Registratie]
[Beveiligingsinstellingen]
[Instellingen CA-
certificaat]
<Selecteer land/regio>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen voor
doorsturen>
<UI op afstand Aan/Uit>
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Instellingen opslaan
1
2
㻠㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Importeren/Exporteren] [Menu].
Klik op [Start exporteren].
Volg de aanwijzingen op het scherm om de locatie op te geven voor de geëxporteerde instellingen.
De instellingen worden opgeslagen.
BELANGRIJK
Bedien het apparaat niet totdat het proces is voltooid.
Het scherm blijft hetzelfde tijdens de exportbewerking. Gebruik de UI op afstand pas weer als onder aan het scherm het bericht
[The (file name) download has completed.] (Het downloaden van (bestandsnaam) is voltooid.) wordt weergegeven.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Instellingen laden
3
4
5
1
2
㻠㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Importeren/Exporteren] [Menu].
Klik op [Importeren].
Geef aan welk bestand met instellingen u wilt importeren en klik op [Start importeren].
U kunt aangeven welk bestand u wilt importeren door op [Bladeren...] te klikken en het bestand te selecteren. U kunt ook bij
[Bestandspad] de locatie van het bestand opgeven, samen met de bestandsnaam.
Klik op [OK].
De instellingen uit het opgegeven bestand worden geïmporteerd op de machine.
Start het apparaat opnieuw op.
3
4
5
6
7
㻠㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel het apparaat uit, wacht minimaal 10 seconden en schakel het apparaat weer in.
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
Overzicht van menuopties
㻠㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AL
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt het adresboek van het apparaat opslaan of bewerken via de computer.
OPMERKING
U kunt de instellingen alleen wijzigen als u zich aanmeldt in de systeembeheerdersmodus.
Start de UI op afstand. De UI op afstand starten
Klik op [Adresboek].
OPMERKING:
Als de pagina voor het invoeren van de pincode wordt weergegeven
Het adresboek is beveiligd met een pincode. Voer de [PIN] in en klik op [OK].
Klik op [Kiescode].
U kunt ook bestemmingen opslaan als favorieten. In dat geval klikt u op [Favorieten] in plaats van [Kiescode]. Opslaan in het
adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Klik op de tekstkoppeling onder [Aantal], [Type] of [Naam] voor een item met de naam "Niet geregistreerd".
OPMERKINGEN:
U kunt een geregistreerd item wijzigen door onder [Aantal], [Type] of [Naam] op de bijbehorende tekstkoppeling te klikken.
1
2
3
4
㻠㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt een geregistreerd item verwijderen door op de bijbehorende knop [Verwijderen] te klikken.
Selecteer [Type bestemming om te registreren] en klik op [OK].
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
Het adresboek opslaan of laden (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
5
6
㻠㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AR
Overzicht van menuopties
Er zijn verschillende instellingen in dit apparaat. U kunt alle opties uitgebreid aanpassen. Druk op om toegang te krijgen tot de
opties.
TIPS
U kunt een lijst afdrukken met alle instellingen om de huidige instellingen te controleren:
Lijst gebruikersgegevens / Gegevenslijst systeembeheer
㻠㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Handmatig verkrijgen
IP-adres: 0.0.0.0
Subnet Mask: 0.0.0.0
Gateway-adres: 0.0.0.0
Controleer instellingen
Automatisch verkrijgen
IP-adres
Subnet Mask
Gateway-adres
PING-commando
Selecteer deze optie om te controleren of de machine via een netwerk is verbonden met een computer. De netwerkverbinding
testen
DNS-instellingen
Kies deze optie om instellingen op te geven voor DNS (Domain Name System), een mechanisme voor het omzetten van
hostnamen in IP-adressen.
DNS configureren
Instellingen DNS-server
Primaire DNS-server: 0.0.0.0
Secundaire DNS-server: 0.0.0.0
Instellingen DNS-hostnaam/domeinnaam
Hostnaam
Domeinnaam
Instellingen DNS Dynamic Update
Uit
Aan
DNS Dynamic Update interval
0 t/m 24
t/m 48 (uur)
mDNS-instellingen
Hier kunt u instellingen opgeven om DNS-functies te gebruiken zonder DNS-servers. DNS configureren
Uit
Aan
mDNS-naam
Instellingen DHCP-opties
Geef aan of u de hostnaam automatisch wilt verkrijgen en of de gegevens dynamisch moeten worden bijgewerkt als DHCP is
ingeschakeld.
DNS configureren
Hostnaam verkrijgen
Uit
Aan
DNS Dynamic Update
Uit
Aan
IPv6-instellingen
Geef instellingen op om de machine te gebruiken in een IPv6-netwerk.
Gebruik IPv6
Hiermee kunt u IPv6 in- of uitschakelen op het apparaat. U kunt met deze optie ook de huidige instellingen bekijken. IPv6-
adres instellen
Uit
Aan
Controleer instellingen
Instellingen stateless adres
Kies deze instelling om het werken met stateless adressen in of uit te schakelen. IPv6-adres instellen
Uit
Aan
Controleer instellingen
Gebruik DHCPv6
Hiermee kunt u het stateful adres in- of uitschakelen dat wordt verkregen via DHCPv6. IPv6-adres instellen
㻠㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Uit
Aan
Controleer instellingen
Stateful adres
Lengte voorvoegsel
DNS-instellingen
Kies deze optie om instellingen op te geven voor DNS (Domain Name System), een mechanisme voor het omzetten van
hostnamen in IP-adressen.
DNS configureren
Instellingen DNS-hostnaam/domeinnaam
Gebr. IPv4-host/domein
Uit
Hostnaam
Domeinnaam
Aan
Instellingen DNS Dynamic Update
Uit
Aan
Registreer handmatig adres
Uit
Aan
Registreer stateful adres
Uit
Aan
Registreer stateless adres
Uit
Aan
DNS Dynamic Update interval
0 t/m 24
t/m 48 (uur)
mDNS-instellingen
Hier kunt u instellingen opgeven om DNS-functies te gebruiken zonder DNS-servers. DNS configureren
Uit
Aan
Gebruik zelfde mDNS als IPv4
Uit
mDNS-naam
Aan
WINS-instellingen
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor WINS (Windows Internet Name Service), het protocol dat in een netwerkomgeving met
zowel NetBIOS als TCP/IP een NetBIOS-naam levert voor de omzetting naar een IP-adres.
WINS configureren
WINS-resolutie
Uit
Aan
WINS-serveradres: 0.0.0.0
Bereik ID
Instellingen LPD-afdrukken
Met deze optie kunt u LPD in- of uitschakelen. LPD is een afdrukprotocol dat op ieder hardwareplatform of in ieder besturingssysteem
kan worden gebruikt.
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Uit
Aan
Instellingen RAW-afdrukken
Schakel RAW, een afdrukprotocol van Windows, in of uit. Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Uit
Aan
WSD-instellingen
㻠㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel automatisch bladeren en verkrijgen van informatie voor de printer of scanner in of uit door het WSD-protocol te gebruiken
dat beschikbaar is op Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012.
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Instellingen WSD-afdrukken
Gebruik WSD-afdrukken
Uit
Aan
Gebruik WSD-bladeren
Uit
Aan
Instellingen WSD-scannen
Gebruik WSD-scannen
Uit
Aan
Gebruik Scan naar computer
Uit
Aan
Gebruik Multicast Discovery
Uit
Aan
Gebruik HTTP
Hiermee kunt u HTTP in- of uitschakelen. HTTP is een protocol dat vereist is voor communicatie met een computer, bijvoorbeeld
wanneer u de UI op afstand gaat gebruiken of gaat afdrukken met WSD of Google Cloudprinter.
HTTP-communicatie
uitschakelen
Uit
Aan
Instellingen Poortnummer
Kies deze optie om de standaardpoortnummers voor protocollen te wijzigen voor uw netwerkomgeving. Poortnummers wijzigen
LPD
1 t/m 515
t/m 65535
RAW
1 t/m 9100
t/m 65535
HTTP
1 t/m 80
t/m 65535
POP3
1 t/m 110
t/m 65535
SMTP
1 t/m 25
t/m 65535
SNMP
1 t/m 161
t/m 65535
WSD zoeken
1 t/m 3702
t/m 65535
Multicast Discovery
1 t/m 427
t/m 65535
MTU-grootte
Selecteer de maximumgrootte van pakketten die de machine kan verzenden of ontvangen. De maximale verzendeenheid
wijzigen
1300
1400
1500
Kies deze optie om de instellingen op te geven voor het bewaken en bedienen van de machine vanaf een computer met SNMP-
compatibele software.
De machine bewaken en bedienen met SNMP
*2
*2
SNMP-instellingen
㻠㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CX
Het apparaat reinigen
Maak de machine regelmatig schoon om te voorkomen dat de afdrukkwaliteit afneemt en om de machine veilig en prettig te kunnen
gebruiken. Lees eerst de veiligheidsinstructies door voordat u aan de slag gaat.
Onderhoud en inspecties
Onderdelen die u moet reinigen
Behuizing van het apparaat en de ventilatieopeningen
Behuizing
Roller in de invoer
Documentinvoer
Interne fixeereenheid en transfer-band
Fixeereenheid
Transfer-band
Glasplaat en de onderzijde van de invoer
Glasplaat
㻡㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CY
Behuizing
Wrijf de behuizing van het apparaat regelmatig schoon, vooral bij de ventilatieopeningen, om het apparaat in goede conditie te houden.
Schakel de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken.
Als u het apparaat uitschakelt, worden gegevens in de wachtrij verwijderd. Faxen die zijn ontvangen met de functie
Geheugenontvangst, faxen die wachten op verzending en rapporten die na het verzenden en ontvangen van faxen automatisch
worden afgedrukt, worden niet verwijderd.
Reinig de buitenkant van het apparaat en de ventilatieopeningen.
Gebruik een zachte doek die heel iets is bevochtigd met water of een mild reinigingsmiddel dat is verdund met water.
Zie
Voorzijde en Achterzijde voor de locatie van de ventilatieopeningen.
Wacht tot de behuizing van het apparaat helemaal droog is.
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in.
1
2
3
4
㻡㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E0
Glasplaat
Verwijder regelmatig stof van de glasplaat en de onderzijde van de invoer om vlekken op documenten of afdrukken te voorkomen.
Schakel de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken.
Als u het apparaat uitschakelt, worden gegevens in de wachtrij verwijderd. Faxen die zijn ontvangen met de functie
Geheugenontvangst, faxen die wachten op verzending en rapporten die na het verzenden en ontvangen van faxen automatisch
worden afgedrukt, worden niet verwijderd.
Open de documentinvoer.
Reinig de glasplaat en de onderzijde van de documentinvoer.
Gebruik een doek die iets met water is bevochtigd om de gebieden schoon te maken. Wrijf de gebieden vervolgens droog met
een zachte, droge doek .
Naast de glasplaat en de onderzijde van de documentinvoer moet u ook de witte strook (
) en het doorzichtige gebied ( )
reinigen.
Wacht tot de gebieden helemaal droog zijn.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in.
1
2
3
4
5
6
㻡㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E1
Documentinvoer
Er kan zich stof en grafietpoeder verzamelen op de rol in de invoer, met vlekken op de afdrukken als gevolg. Voer de onderstaande
procedure uit om de invoer te reinigen. Als u de invoer gaat reinigen, hebt u tien vellen papier van A4- of Letter-formaat nodig. Leg de
vellen in de invoer voordat u deze procedure gaat uitvoeren.
Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Aanvoer reinigen> en druk op .
Druk op .
Het reinigen begint. Als ongeveer één minuut later het bericht <Voltooid.> wordt weergegeven, drukt u op om terug te gaan
naar het hoofdscherm.
1
2
3
4
㻡㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F7
Specificaties draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Standaard
IEEE 802.11g, IEEE 802.11b, IEEE 802.11n
Transmissieschema
DS-SS-systeem, OFDM-systeem
Frequentiebereik
2.412 t/m 2.472 MHz
Snelheid
gegevensverzending
IEEE 802.11g
6/9/12/18/24/36/48/54 Mbps
IEEE 802.11b
1/2/5,5/11 Mbps
IEEE 802.11n
SGI Invalidated 20 MHz: 6,5/13/19,5/26/39/52/58,5/65 Mbps
SGI Validated 20 MHz: 7,2/14,4/21,7/28,9/43,3/57,8/72,2 Mbps
SGI Invalidated 40 MHz: 13,5/27/40,5/81/108/121,5/135 Mbps
SGI Validated 40 MHz: 15/30/45/60/90/120/150 Mbps
Communicatiemodus
Infrastructuurmodus
Beveiliging
WEP, WPA-PSK (TKIP/AES-CCMP), WPA2-PSK (TKIP/AES-CCMP)
Verbindingsmethode
WPS (Wi-Fi Protected Setup), Handmatige configuratie
㻢㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F8
Documenttype
Ondersteunde documentsoorten
Glasplaat Documentinvoer
Type
Normaal papier/Dik papier/Foto/Kleine documenten (zoals
indexkaarten)/Speciale papiersoorten (zoals calqueerpapier,
transparanten, etc.)/Boekje (maximale dikte van 20 mm)
Normaal papier
(document van één pagina/documenten
van meerdere pagina's met hetzelfde
formaat, dezelfde dikte en hetzelfde
gewicht)
Formaat
(B x L)
Maximaal 215,9 mm x 297 mm
Maximale grootte: 215,9 mm x 355,6 mm
Minimale grootte: 139,7 x 128 mm
Gewicht
Maximaal 2 kg 50 tot 105 g/m²
Papiercapaciteit
1 vel Maximaal 50 vellen (A4, 80 g/m²)
㻢㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F9
Scangebied
De grijze gebieden in de onderstaande tabel geven het scangedeelte van het document aan. Zorg ervoor dat de tekst en afbeeldingen in
uw documenten binnen het grijze gebied passen. Het scangedeelte verschilt naargelang de gebruikte functie en de plaats van de
documenten (de documentinvoer of de glasplaat).
Glasplaat Documentinvoer
Kopiëren
OPMERKING:
Het scangebied voor kopiëren kan verschillen van het
afdrukgebied.
Afdrukgebied
OPMERKING:
Het scangebied voor kopiëren kan verschillen van het
afdrukgebied.
Afdrukgebied
Fax
Scannen
Opslaan op een computer
Opslaan op een computer
Het gehele document kan worden gescand.
Opslaan in een USB-geheugen/versturen via e-
mail/versturen naar een bestandsserver
Opslaan in een USB-geheugen/versturen via e-
mail/versturen naar een bestandsserver
Het gehele document kan worden gescand.
㻢㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FA
Papier
Ondersteunde papierformaten
Hieronder ziet u een overzicht van de papierformaten die u in de papierlade, de sleuf voor handmatige invoer en de optionele papierladen
kunt laden.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
A4 (210,0 x 297,0 mm)
B5 (182,0 x 257,0 mm)
A5 (148,0 x 210,0 mm)
Legal (215,9 mm x 355,6 mm)
Letter (215,9 mm x 279,4 mm)
Statement (139,7 x 215,9 mm)
Executive (184,0 x 266,7 mm)
Officio (215,9 mm x 317,5 mm)
B-Officio (215,9 mm x 355 mm)
M-Officio (215,9 mm x 341 mm)
Government - Letter (203,2 x 266,7 mm)
Government - Legal (203,2 x 330,2 mm)
Foolscap (215,9 mm x 330,2 mm)
Envelope COM10 (104,7 x 241,3 mm)
Envelope Monarch (98,4 x 190,5 mm)
Envelope C5 (162 x 229 mm)
Envelope DL (110 x 220 mm)
Aangepast papierformaat
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar zonder dat u papier hoeft te vervangen.
Het apparaat kan ontvangen faxdocumenten afdrukken.
U kunt enveloppen van het formaat Monarch alleen in de sleuf voor handmatige invoer laden.
U kunt aangepast papier met een breedte van 100 tot 215,9 mm en een lengte van 148 tot 355,6 mm in de papierlade plaatsen. Aangepast papier met
een breedte van 76,2 tot 215,9 mm en een lengte van 127 tot 355,6 mm kunt u in de sleuf voor handmatige invoer leggen.
MF8280Cw / MF8230Cn
A4 (210,0 x 297,0 mm)
B5 (182,0 x 257,0 mm)
A5 (148,0 x 210,0 mm)
Legal (215,9 mm x 355,6 mm)
Letter (215,9 mm x 279,4 mm)
Statement (139,7 x 215,9 mm)
Executive (184,0 x 266,7 mm)
Officio (215,9 mm x 317,5 mm)
B-Officio (215,9 mm x 355 mm)
M-Officio (215,9 mm x 341 mm)
Government - Letter (203,2 x 266,7 mm)
Government - Legal (203,2 x 330,2 mm)
Foolscap (215,9 mm x 330,2 mm)
*1 *2
*1
*1
*1 *2
*1
*1
*3
*4
*1
*2
*3
*4
*1
*1
㻢㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De bitarchitectuur controleren
Als u niet zeker weet of op uw computer de 32-bits of 64-bits versie van Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012 wordt uitgevoerd,
volgt u de onderstaande procedure.
Open het onderdeel [Control Panel] (Configuratiescherm).
Windows Vista/7/Server 2008
[Start]
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm)
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm).
Open het onderdeel [System] (Systeem).
Windows Vista/7/8/Server 2008 R2/Server 2012
Klik op [System and Maintenance] (Systeem en onderhoud) (of [System and Security] (Systeem en beveiliging))
[System]
(Systeem).
Windows Server 2008
Klik op [Systeem].
Controleer de bitarchitectuur.
Voor 32-bits versies
[32-bit Operating System] (32-bits besturingssysteem) wordt weergegeven.
Voor 64-bits versies
[64-bit Operating System] (64-bits besturingssysteem) wordt weergegeven.
De computernaam controleren
Windows XP/Server 2003
1
[Start] selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm).
2
Open het onderdeel [System] (Systeem).
Klik op [Performance and Maintenance] (Prestaties en onderhoud)
[System] (Systeem).
3
Klik op het tabblad [Computer Name] (Computernaam) (of [Network ID] (Netwerk-ID)).
1
2
3
㻢㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
4
Klik op [Change] (Wijzigen) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012
1
Open het onderdeel [Control Panel] (Configuratiescherm).
Windows Vista/7/Server 2008
[Start]
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm)
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm).
2
Open het onderdeel [Systeem].
Windows Vista/7/8/Server 2008 R2/Server 2012
Klik op [System and Maintenance] (Systeem en onderhoud) (of [System and Security] (Systeem en beveiliging))
[System] (Systeem).
Windows Server 2008
Dubbelklik op [System] (Systeem).
De LPR-/RAW-printerpoort controleren
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van
printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Controleer de poortinstellingen.
Klik op het tabblad [Ports] (Poorten).
Zorg dat de juiste poort is geselecteerd voor de printer.
1
2
3
㻢㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
㻢㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u [Ik ga akkoord] selecteert:
Product Extended Survey Program (het programma voor het verzamelen van feedback over de machine) wordt geïnstalleerd.
Product Extended Survey Program is een programma waarmee gedurende maximaal tien jaar elke maand gebruiksgegevens van
deze machine naar Canon worden verstuurd. Er worden geen andere gegevens verstuurd, dus ook geen persoonlijke gegevens.
U kunt Product Extended Survey Program ook verwijderen.
"Programma voor het verzamelen van feedback over de machine verwijderen (voor Windows)"
17
Controleer of de toepassingen zijn geselecteerd [ ] bij [Installeren] en klik op [Volgende].
Het hangt af van uw land of regio welke opties worden weergegeven.
18
Start de computer opnieuw op.
(1) Schakel het selectievakje [Computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in.
(2) Klik op [Opnieuw opstarten].
Verwijder de cd wanneer dit scherm wordt weergegeven.
㻞㻢㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-007
Als u verbinding wilt maken via USB, installeert u eerst de software en sluit u vervolgens de USB-kabel aan.
Nadat u de procedures uit dit gedeelte hebt uitgevoerd, gaat u verder met de procedures in "De printer en fax
registreren (voor de Macintosh)".
Het installatiescherm verschilt per versie van Mac OS X.
Sluit eerst alle geopende toepassingen.
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-station van uw computer.
2
Dubbelklik eerst op het pictogram van de cd en vervolgens op het pictogram [Canon_MF_Driver.pkg].
3
Klik op [Continue] (Doorgaan).
De software installeren (voor Macintosh)
㻞㻤㻌㻛㻌㻣㻠
4
Lees de licentieovereenkomst en klik op [Continue] (Doorgaan).
5
Klik op [Agree] (Akkoord).
6
Als het volgende scherm wordt weergegeven, klikt u op [Continue] (Doorgaan).
㻞㻥㻌㻛㻌㻣㻠
U kunt de map voor de installatie niet wijzigen.
7
Klik op [Install] (Installeren).
Er kan een knop worden weergegeven voor het [Change Install Location] (wijzigen van de installatielocatie), maar dit is
niet mogelijk.
8
Voer uw [Name] (Naam) en het bijbehorende [Password] (Wachtwoord) in en klik op [OK].
Als u Mac OS X 10.7.x of hoger gebruikt, klikt u op [Install Software] (Software installeren).
㻟㻜㻌㻛㻌㻣㻠
9
Als het volgende scherm wordt weergegeven, klikt u op [Close] (Sluiten).
Als u een USB-verbinding wilt gebruiken, gaat u verder met "USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt
gebruikt)".
Als u een netwerkverbinding wilt gebruiken, gaat u verder met "De printer en fax registreren (voor de Macintosh)".
㻟㻝㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00Y
OPMERKINGEN
Als het apparaat niet juist is aangesloten op het netwerk:
Het IP-adres wordt weergegeven als "0.0.0.0".
Als de instelling voor starttijd is opgegeven:
Het IP-aders, het subnetmasker en het gateway-adres worden weergegeven nadat de opgegeven tijd is verstreken.
e-Handleiding -> "Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk"
Wanneer de machine is aangesloten op een schakelhub:
U kunt het apparaat mogelijk niet aansluiten op een netwerk, zelfs als de netwerkinstellingen correct zijn. In dit geval
moet de opstarttijd van het apparaat worden uitgesteld.
e-Handleiding -> "Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk"
IPv4-adresinstellingen controleren
1
Druk op of (Statusmonitor).
2
Druk op [ ] of [ ] om <Netwerkinformatie> te selecteren en druk vervolgens op .
3
Druk op [ ] of [ ] om <IPv4> te selecteren en druk vervolgens op .
4
Druk op [ ] of [ ] om de gewenste optie te markeren en druk vervolgens op .
Instellingen van IP-adres bevestigen
㻢㻤㻌㻛㻌㻣㻠
5
Bekijk de gegevens.
6
Druk op of (Statusmonitor) om het scherm te sluiten.
Instellingen van IPv6-adres controleren
1
Druk op of (Statusmonitor).
2
Druk op [ ] of [ ] om <Netwerkinformatie> te selecteren en druk vervolgens op .
3
Druk op [ ] of [ ] om <IPv6> te selecteren en druk vervolgens op .
㻢㻥㻌㻛㻌㻣㻠
4
Druk op [ ] of [ ] om de gewenste optie te markeren en druk vervolgens op .
5
Bekijk de gegevens.
6
Druk op of (Statusmonitor) om het scherm te sluiten.
㻣㻜㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-010
1
Open het [Configuratiescherm].
Windows Vista/7/Server 2008:
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start].
Windows 8/Server 2012:
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Configuratiescherm].
2
Open het onderdeel [Systeem].
Windows Vista/7/8/Server 2008 R2/Server 2012:
Klik op [Systeem en onderhoud] of [Systeem en beveiliging] en klik vervolgens op [Systeem].
Windows Server 2008:
Klik op [Systeem].
3
Controleer de bitarchitectuur.
Voor 32-bits versies:
[32-bits besturingssysteem] wordt weergegeven.
Voor 64-bits versies:
[64-bits besturingssysteem] wordt weergegeven.
De bitarchitectuur controleren (voor Windows)
㻣㻝㻌㻛㻌㻣㻠
172


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Canon i-SENSYS MF8540Cdn at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Canon i-SENSYS MF8540Cdn in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 15,15 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Canon i-SENSYS MF8540Cdn

Canon i-SENSYS MF8540Cdn User Manual - English - 750 pages

Canon i-SENSYS MF8540Cdn User Manual - German - 755 pages

Canon i-SENSYS MF8540Cdn Quick start guide - All languages - 292 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info