632991
5
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/758
Next page
㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Belangrijke veiligheidsinstructies 9
Installatie
10
Elektrische aansluiting
12
Hantering
13
Onderhoud en inspecties
15
Verbruiksartikelen
16
Het apparaat instellen
18
Inhoud van de verpakking controleren
20
Verpakkingsmateriaal verwijderen
23
Tonercartridges voorbereiden
26
Papier plaatsen
28
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
30
Het netsnoer aansluiten
32
Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
33
Verbinding met een computer
36
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
38
Verbinding maken via een bekabeld LAN
40
Verbinding maken via USB
42
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
43
Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt gebruiken
44
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
45
De ontvangstmodus selecteren
47
De telefoonlijn aansluiten
49
Basishandelingen
52
Onderdelen en de bijbehorende functies
54
Voorzijde
55
Achterzijde
57
Binnenzijde
58
Sleuf voor handmatige invoer
59
Papierlade
60
Bedieningspaneel
61
Sneltoetsen
64
Display
65
Aanmelden bij de machine
68
Documenten plaatsen
69
Papier plaatsen
72
Papier in de papierlade plaatsen
75
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
78
Enveloppen plaatsen
81
Voorbedrukt papier plaatsen
83
Het type en formaat papier opgeven
85
Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
86
Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
87
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer
89
Een aangepast papierformaat registreren
91
Het bedieningspaneel gebruiken
94
Tekst invoeren
96
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
98
Bestemmingen opslaan in het adresboek
99
㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bestemmingen opslaan als favorieten 101
Meerdere bestemmingen opslaan voor groepskiezen
103
Het volume aanpassen
105
De slaapstand instellen
106
De automatische uitschakeltijd instellen (Alleen de MF8540Cdn / MF8230Cn)
108
Kopiëren
109
Basisbewerkingen voor kopiëren
110
Kopieerpapier selecteren
112
Kopiëren annuleren
113
Verschillende kopieerinstellingen
115
Vergroten of verkleinen
116
Documenttype selecteren
117
Dichtheid aanpassen
118
Kleurbalans aanpassen
120
Scherpte aanpassen
121
Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
122
Meerdere documenten op één vel kopiëren (2 op 1/4 op 1)
124
De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
125
Beide zijden van een identiteitsbewijs op één pagina kopiëren
127
Donkere randen en kaderlijnen wissen (Kader wissen)
128
Kopieën sorteren per pagina
129
De gewenste kopieerinstellingen configureren
130
De standaardinstellingen wijzigen
131
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
132
Faxen
133
Faxen verzenden
135
Het verzenden van faxen annuleren
138
Verschillende faxinstellingen
139
Resolutie aanpassen
140
Dichtheid aanpassen
141
Scherpte aanpassen
142
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
143
Bestemmingen voor faxen opgeven
144
Opgeven met numerieke toetsen (fax)
145
Opgeven vanuit het adresboek (fax)
147
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven (fax)
151
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax)
152
De standaardinstellingen wijzigen
155
Faxen ontvangen
156
Faxen verzenden en ontvangen op de manier zoals u dat wilt
159
Eerst een gesprek tot stand brengen en dan een fax versturen (handmatig verzenden)
160
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden (groepsverzending)
161
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
162
Ontvangen faxen doorsturen
165
Een document selecteren om door te sturen
166
Alle ontvangen documenten automatisch doorsturen
167
Faxinformatiediensten ontvangen
170
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
172
Faxen versturen vanaf uw computer
174
㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Faxen verzenden vanaf een computer 175
Een voorblad toevoegen aan faxen die u verstuurt vanaf een pc
177
Het adresboek gebruiken
180
Bestemmingen opslaan
181
Opgeslagen bestemmingen gebruiken
184
Adresboekgegevens importeren en exporteren
186
De machine als printer gebruiken
191
Afdrukken vanaf een computer
192
Een document afdrukken
194
Afdrukken annuleren
196
Afdrukstatus en logboeken controleren
198
Verschillende afdrukinstellingen
200
Vergroten of verkleinen
201
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
203
Afdrukken sorteren per pagina
205
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
206
Posters afdrukken
207
Boekje afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
208
Randen afdrukken
210
Datums en paginanummers afdrukken
211
Afdrukken met watermerk
212
Kleurenmodus instellen
214
Papierbron opgeven
216
Documenttype selecteren
218
Toner besparen
219
Meerdere documenten combineren en afdrukken
220
Printerinstellingen configureren op het apparaat
223
Een document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd afdrukken) (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
224
Instellingen configureren voor beveiligd afdrukken
225
Documenten beveiligd afdrukken
226
De gewenste afdrukinstellingen configureren
230
Combinaties van veelgebruikte afdrukinstellingen opslaan
231
De standaardinstellingen wijzigen
233
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
234
De standaardinstellingen voor afdrukken wijzigen
241
Google Cloudprinter gebruiken
242
Afdrukken met Google Cloudprinter voorbereiden
243
Afdrukken met Google Cloudprinter
246
AirPrint gebruiken
247
De machine als scanner gebruiken
252
Het gebruik van het apparaat als een scanner voorbereiden
253
Scannen vanaf het apparaat
254
Scannen met de [Scan > PC]-toets
257
Scannen vanaf een computer
261
Scannen met MF Toolbox
262
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
268
Scannen vanuit een programma
273
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF
275
㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus 276
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
278
Eenvoudig scannen met een apparaatgebaseerde bewerking
289
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
290
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw
/ MF8550Cdn / MF8540Cdn)
293
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
297
Het verzenden van documenten annuleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
299
Gedetailleerde instellingen opgeven
300
Een scanformaat opgeven
301
Een bestandsindeling selecteren
302
Dichtheid aanpassen
304
De afdrukstand van het document opgeven
305
Documenttype selecteren
306
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
307
Scherpte aanpassen
308
De juiste balans tussen bestandsgrootte en beeldkwaliteit kiezen
309
Gammawaarden instellen
310
Bestemmingen opgeven (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
311
Opgeven met numerieke toetsen (e-mail)
312
Opgeven vanuit het adresboek
313
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven
317
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (e-mail)
318
De standaardinstellingen wijzigen
321
Het logboek voor verzonden documenten controleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
323
Netwerk
324
Verbinding maken met een netwerk
325
Bekabeld LAN of Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
327
Verbinding maken met een bekabeld LAN
328
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
329
De verbinding instellen met behulp van de WPS Drukknop-modus
331
De verbinding instellen met behulp van de WPS PIN-modus
333
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
335
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
338
De SSID en de netwerksleutel controleren
341
IP-adressen instellen
343
IPv4-adres instellen
344
IPv6-adres instellen
347
Netwerkinstellingen weergeven
350
De machine configureren voor afdrukken of faxen vanaf een computer
352
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
353
Printerpoorten configureren
356
Een printserver instellen
359
De machine configureren voor het scannen naar e-mail of naar gedeelde mappen (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
362
De machine configureren voor het scannen naar e-mail
363
㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Basisinstellingen voor e-mail configureren 364
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
368
De machine configureren voor het scannen naar gedeelde mappen
371
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
372
De machine configureren voor uw netwerkomgeving
376
Ethernet-instellingen configureren
377
De maximale verzendeenheid wijzigen
379
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
380
DNS configureren
381
SMB configureren
385
WINS configureren
387
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
389
SNTP configureren
392
De machine bewaken en bedienen met SNMP
394
SLP-communicatie met imageWARE configureren
399
Beveiliging
402
De machine beschermen tegen ongeoorloofde toegang
403
Toegangsmachtigingen instellen
404
De systeembeheerders-id instellen
405
Afdeling-ID beheer configureren
407
Communicatie beperken door firewalls in te stellen
413
IP-adressen opgeven voor firewallregels
414
MAC-adressen opgeven voor firewallregels
417
Poortnummers wijzigen
420
Een proxy instellen
421
De functies van de machine beperken
423
Beperkingen instellen voor de toegang tot het adresboek en verzendfuncties (Alleen de MF8580Cdw
/ MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
424
Een pincode instellen voor het adresboek
425
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
426
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
427
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
428
Bestemmingen controleren vóór het verzenden van documenten
429
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
431
Beperkingen instellen voor USB-functies
432
HTTP-communicatie uitschakelen
434
De UI op afstand uitschakelen
435
Geavanceerde beveiligingsfuncties implementeren
436
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
437
IPSec-instellingen configureren
440
IEEE 802.1X-verificatie configureren
447
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
451
Sleutelparen genereren
452
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
454
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
457
De UI op afstand gebruiken
459
De UI op afstand starten
460
Schermen van de UI op afstand
462
Documenten beheren en de status van de machine controleren
465
㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Menuopties instellen via de UI op afstand 468
Geregistreerde gegevens opslaan/laden
470
Het adresboek opslaan of laden (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
471
Instellingen opslaan/laden
474
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn /
MF8280Cw)
478
Overzicht van menuopties
480
Netwerkinstellingen
481
Voorkeuren
488
Tijdklokinstellingen
493
Algemene instellingen
497
Kopieerinstellingen
500
Faxinstellingen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
502
Scaninstellingen
509
Inst. Geheugenmedia afdrukken
513
Printerinstellingen
516
Aanpassing/Onderhoud
534
Instellingen Systeembeheer
538
Menu initialiseren
548
Problemen oplossen
549
Papierstoringen verhelpen
550
Er wordt een foutbericht weergegeven
558
Er wordt een foutcode weergegeven
570
Veelvoorkomende problemen
578
Problemen met installatie/instellingen
579
Problemen bij het kopiëren
582
Problemen bij het afdrukken
583
Problemen bij het faxen of met de telefoon (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
584
Als u niet goed kunt afdrukken
585
Het afdrukresultaat is niet goed
586
Het papier krult om of is gekreukeld
589
Papier wordt niet goed ingevoerd
590
Wanneer een probleem niet kan worden opgelost
591
Onderhoud
592
Het apparaat reinigen
593
Behuizing
594
Glasplaat
595
Documentinvoer
596
Fixeereenheid
597
Transfer-band
598
Tonercartridges vervangen
599
Tonercartridges vervangen
601
Informatie over vervangende tonercartridges
603
De machine verplaatsen
604
Afdrukkwaliteit handhaven en verbeteren
606
De gradatie corrigeren
607
Onjuiste afdrukkleuren corrigeren
612
Waarden aanpassen voor reproduceerbaarheid van tekstkleur in kleurendocumenten
613
Rapporten en lijsten afdrukken
614
㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
TX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw) 615
Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
617
RX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
618
Afdelings-ID beheerrapport
619
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
620
Lijst gebruikersgegevens / Gegevenslijst systeembeheer
621
IPSec-beleidslijst
622
PCL-lettertypelijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
623
Aantal afdrukken weergeven
624
Instellingen terugzetten op de standaardwaarden
625
Menu initialiseren
626
Sleutels en certificaten initialiseren
627
Het adresboek initialiseren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
628
Instellingen voor systeembeheer initialiseren
629
Bijlage
630
Handige functies
631
Milieubesparing levert geld op
632
Efficiënter werken
634
Digitaal is beter
636
Ongekende mogelijkheden
638
Technische specificaties
640
Apparaatspecificaties
641
Specificaties van papierlade (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
643
Specificaties draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
644
Documenttype
645
Scangebied
646
Papier
647
Specificaties van de kopieerfunctie
650
Specificaties van de faxfunctie (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
651
Specificaties van de scannerfunctie
652
Specificaties van de afdrukfunctie
653
Specificaties voor het verzenden van e-mail (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
654
Specificaties voor het scannen naar gedeelde mappen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
655
De e-Handleiding gebruiken
656
De e-Handleiding installeren
657
De e-Handleiding verwijderen
662
Lay-out van de e-Handleiding
665
De e-Handleiding raadplegen
670
Overige
672
Basisbewerkingen in Windows
673
Kennisgeving
678
Contact opnemen
684
㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-000
Belangrijke veiligheidsinstructies
De informatie in dit hoofdstuk is bedoeld om beschadiging van eigendommen te voorkomen, evenals lichamelijk letsel van gebruikers van
het apparaat en anderen in de buurt van het apparaat. Lees deze informatie zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken en
volg de instructies om het apparaat op de juiste manier te gebruiken. U mag alleen handelingen uitvoeren die in deze handleiding worden
beschreven. Canon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die het gevolg is van het gebruiken van het apparaat op
een manier die niet wordt beschreven in deze handleiding, onjuist gebruik of reparaties/aanpassingen die niet zijn uitgevoerd door Canon
of een hiervoor door Canon aangewezen partij.
㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-001
Installatie
U kunt dit apparaat alleen veilig en prettig gebruiken als u de volgende voorschriften volgt en het apparaat op een geschikte locatie
installeert. (In deze handleiding worden de aanduidingen "apparaat" en "machine" door elkaar gebruikt om naar het product te
verwijzen.)
Plaats het apparaat niet op een locatie die brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben
Een plek waar de ventilatieopeningen worden geblokkeerd
(te dicht bij muren of op een bed, hoogpolig tapijt of soortgelijke plaatsen)
Een vochtige of stoffige locatie
Een locatie die wordt blootgesteld aan direct zonlicht of buiten
Een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen
Een locatie die wordt blootgesteld aan open vuur
In de buurt van alcohol, spiritus of andere brandbare stoffen
Overige waarschuwingen
Sluit alleen goedgekeurde kabels op dit apparaat aan. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, loopt u het risico van brand of
een elektrische schok.
Plaats geen kettingen of andere metalen voorwerpen of met vloeistof gevulde houders op het apparaat. Als vreemde
voorwerpen in aanraking komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Bij het installeren en verwijderen van de optionele accessoires moet het apparaat zijn uitgeschakeld, moet de stekker uit het
stopcontact zijn gehaald en moeten alle aansluitkabels en het netsnoer van het apparaat zijn losgekoppeld. Als u dit niet doet,
kunnen het netsnoer en/of de aansluitkabels beschadigd raken, wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van medische apparatuur. Door dit apparaat gegenereerde radiogolven kunnen medische
apparatuur verstoren, wat zeer ernstige gevolgen kan hebben.
Als vreemde voorwerpen in het apparaat vallen, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u contact op met uw Canon-
dealer.
Plaats het apparaat niet op de volgende locaties
Het apparaat kan dan vallen, met beschadiging en/of lichamelijk letsel als gevolg.
Een wankel oppervlak
Een plek die wordt blootgesteld aan trillingen
Andere belangrijke aandachtspunten
Volg de instructies in deze handleiding wanneer u het apparaat gaat dragen. Als u het apparaat niet op de juiste manier
draagt, kan het vallen en beschadiging of lichamelijk letsel veroorzaken.
Let er bij het installeren van het apparaat op dat uw handen niet bekneld raken tussen het apparaat en de vloer of een muur,
of tussen de papierladen. Dit kan namelijk lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
BELANGRIJK
Plaats het apparaat niet op de volgende locaties waar beschadiging kan ontstaan
Een locatie met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid
Een locatie in de buurt van apparatuur die magnetische of elektromagnetische golven
genereert
Een laboratorium of locatie waar zich chemische reacties voordoen
Een locatie die wordt blootgesteld aan bijtende gassen of giftige gassen
Een ondergrond, zoals een tapijt, die kan verbuigen door het gewicht van het apparaat
of waar het apparaat in kan wegzakken
㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Voorkom slecht geventileerde locaties
Dit apparaat genereert bij normaal gebruik een hele kleine hoeveelheid ozon, enzovoort. Hoewel de gevoeligheid voor ozon,
enzovoort kan variëren, zijn deze hoeveelheden niet schadelijk. De aanwezigheid van ozon, enzovoort kan beter merkbaar zijn bij
langer gebruik of tijdens lange productieruns, met name in slecht geventileerde ruimtes. Het is raadzaam dat de ruimte waarin
het apparaat wordt gebruikt, afdoende wordt geventileerd voor het in stand houden van een comfortabele werkomgeving.
Plaats het apparaat niet op een locatie waar sprake is van condensvorming
In de onderstaande situaties kunnen er binnen dit apparaat waterdruppels (condensvorming) ontstaan die papierstoringen en een
slechte afdrukkwaliteit, of beschadiging, tot gevolg kunnen hebben. Laat het apparaat minimaal twee uur ongebruikt in de ruimte
staan om geleidelijk te wennen aan de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid.
Als de ruimte waarin het apparaat is opgesteld, zeer snel wordt verwarmd
Als het apparaat wordt overgebracht van een koele of droge locatie naar een warme of vochtige locatie
Bij gebruik van een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Plaats het apparaat maximaal 50 m van de draadloze LAN-router.
Plaats het apparaat niet op een locatie waar voorwerpen de draadloze communicatie blokkeren. Het signaal kan worden
verzwakt door muren of vloeren.
Plaats het apparaat zo ver mogelijk uit de buurt van draadloze digitale telefoons, magnetrons of andere apparatuur die
radiogolven uitzendt.
Op een hoogte van 3.000 meter of meer boven zeeniveau
Apparaten met een vaste schijf kunnen op een hoogte van 3.000 meter boven zeeniveau of hoger onjuist functioneren.
㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-002
Elektrische aansluiting
Dit apparaat kan worden gebruikt met een spanning tussen 220 tot 240 V, en een elektrische frequentie van 50/60 Hz.
Gebruik alleen een voeding die voldoet aan de aangegeven spanningsvereisten. Als u dat niet doet, kan dit brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij het apparaat is geleverd, om brand of een elektrische schok te voorkomen.
Het is niet toegestaan het netsnoer aan te passen, aan het snoer zelf te trekken, het snoer met kracht te verbuigen of andere
handelingen uit te voeren waardoor het netsnoer beschadigd kan raken. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Als
het netsnoer beschadigd raakt, loopt u het risico van brand of een elektrische schok.
Zorg dat u droge handen hebt wanneer u het netsnoer aansluit of loskoppelt. Als uw handen vochtig zijn, loopt u het risico
van een elektrische schok.
Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen met dit apparaat. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, loopt u het risico van
brand of een elektrische schok.
Rol het netsnoer tijdens het gebruik niet op en zorg ervoor dat er geen knopen in komen. Dit kan namelijk brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Steek de stekker van het netsnoer volledig in het stopcontact. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Haal bij onweer de stekker uit het stopcontact. Als u dat niet doet, kan dit brand, een elektrische schok of beschadiging van
het apparaat tot gevolg hebben.
Zorg dat het stopcontact waarop dit apparaat is aangesloten, vrij toegankelijk is, zodat u de stekker in noodgevallen snel uit het
stopcontact kunt verwijderen.
BELANGRIJK
Stroomvoorziening
Sluit het apparaat niet aan op een noodstroomvoorziening.
Als u het apparaat aansluit op een stekkerdoos met meerdere stopcontacten, laat de andere stopcontacten dan leeg.
Steek het netsnoer niet in de netsnoeraansluiting van een computer.
Overige voorzorgsmaatregelen
Elektrische ruis kan tot gevolg hebben dat dit apparaat niet goed werkt of dat er gegevens verloren gaan.
㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-003
Hantering
Haal direct de stekker uit het stopcontact en neem contact op met een erkend Canon-
dealer als het apparaat vreemde geluiden maakt, rook of een vreemde geur verspreidt
of extreem heet wordt. Als u het apparaat onder die omstandigheden blijft gebruiken,
kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Het is niet toegestaan het apparaat te demonteren of aan te passen. Het binnenwerk
van het apparaat bevat onderdelen die zeer warm zijn of onder hoge spanning staan,
wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
Kies een locatie waarbij kinderen niet in contact kunnen komen met het netsnoer, andere kabels, de binnenkant of
elektrische onderdelen van het apparaat. Als u dat niet doet, bestaat de kans op lichamelijk letsel.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoffen in de buurt van het apparaat. Als deze stoffen in aanraking komen met
elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Als u het apparaat gaat verplaatsen, moet u eerst de stroomtoevoer van het apparaat en van uw computer uitschakelen en
vervolgens het netsnoer en de aansluitkabels losmaken. Als u dit niet doet, kunnen de kabels of het snoer beschadigd raken,
wat kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Als u een USB-kabel aansluit of loskoppelt terwijl de stekker van het apparaat in een stopcontact zit, mag u het metalen
deel van de USB-poort niet aanraken, aangezien dit een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
Als u een pacemaker gebruikt
Dit apparaat veroorzaakt een geringe magnetische flux. Als u een pacemaker gebruikt en u zich niet goed voelt, houd dan afstand
van dit apparaat en neem direct contact op met uw arts.
Leg geen zware voorwerpen op het apparaat. Het voorwerp of het apparaat kan dan vallen, met mogelijk lichamelijk letsel tot
gevolg.
Haal uit veiligheidsoverwegingen de stekker uit het stopcontact als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt.
Wees voorzichtig bij het openen en sluiten van kleppen en deksels, zodat u uw handen niet bezeert.
Houd uw handen en kleding uit de buurt van de rollen in het uitvoergebied. Als uw handen of kleding tussen de rollen bekneld
raken, kunt u verwond raken.
Tijdens en onmiddellijk na gebruik zijn het binnenwerk van het apparaat en de uitvoersleuf extreem heet. Raak deze gebieden
niet aan, om brandwonden te voorkomen. Bedrukt papier kan direct na uitvoer ook heet zijn; ga hiermee dus voorzichtig om.
Als u dat niet doet, bestaat de kans op brandwonden.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Als u een dik boek wilt kopiëren via de glasplaat, moet u geen druk uitoefenen op de documentinvoer. Hierdoor kan de
glasplaat beschadigd raken, met lichamelijk letsel als gevolg.
Voorkom dat er zware voorwerpen, zoals een woordenboek, op de glasplaat vallen. Hierdoor kan de glasplaat beschadigd
raken, met lichamelijk letsel als gevolg.
Verplaats het apparaat niet met de papierladen of de optionele papierlade geïnstalleerd.
De papierlade kan dan namelijk vallen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Laserstraal
㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Dit apparaat is geclassificeerd als Klasse 1 Laser volgens de normen IEC 60825-1: 2007, EN60825-1: 2007. De laserstraal kan
schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. De laserstraal wordt in de eenheid van de laserscanner afgedekt met een klep en er is
dus geen gevaar dat de laserstraal ontsnapt bij een normale werking van het apparaat. Lees de volgende opmerkingen en
instructies voor een veilig gebruik.
Open alleen de kleppen die expliciet in deze handleiding worden genoemd.
Het waarschuwingsetiket op de klep van de laserscanner mag u niet verwijderen.
Als u dit apparaat niet gebruikt volgens de procedures die in deze handleiding worden
beschreven, kan dit blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Als de laserstraal onverhoopt toch vrijkomt en u in de straal kijkt, kan dit oogbeschadiging
tot gevolg hebben.
BELANGRIJK
Bij het transporteren van het apparaat
Voer de volgende stappen uit om te voorkomen dat het apparaat tijdens het vervoer wordt beschadigd.
Verwijder de tonercartridges.
Gebruik de originele doos met verpakkingsmaterialen om het apparaat goed in te pakken.
Overige voorzorgsmaatregelen
Volg de instructies die staan vermeld op het waarschuwingsetiket dat op het apparaat is bevestigd.
Voorkom dat het apparaat wordt blootgesteld aan schudden of schokken.
Gebruik geen kracht om deuren, kleppen en andere onderdelen te openen en te sluiten. Hierdoor kan het apparaat beschadigd
raken.
Raak de contactpunten van de tonercartridge (
) niet aan. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
Om papierstoringen te voorkomen, mag u het apparaat tijdens het afdrukken niet in-/uitschakelen, het bedieningspaneel of de
klep openen/sluiten of papier laden/verwijderen.
Gebruik een telefoonsnoer met een lengte van maximaal 3 m.
㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-004
Onderhoud en inspecties
Reinig het apparaat regelmatig. Als er sprake is van stofvorming, werkt de machine mogelijk niet goed. Let op de volgende punten als u
de machine gaat reinigen. Zie
Problemen oplossen als er tijdens gebruik een probleem optreedt. Zie Wanneer een probleem
niet kan worden opgelost als u het probleem niet kunt oplossen of wanneer u van mening bent dat de machine moet worden
geïnspecteerd.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u gaat reinigen. Als u dat niet doet, kan dit brand of
een elektrische schok tot gevolg hebben.
Koppel het netsnoer regelmatig los en wrijf het snoer schoon met een droge doek. Als er sprake is van stofophoping, kan er
vocht worden opgenomen uit de lucht, met brand als gevolg wanneer dit vocht in aanraking komt met elektriciteit.
Reinig het apparaat met een vochtige, goed uitgewrongen doek. Bevochtig reinigingsdoeken alleen met water. Gebruik geen
alcohol, benzeen, spiritus of andere ontvlambare stoffen. Gebruik geen tissues of keukenpapier. Als deze materialen in
aanraking komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit statische elektriciteit veroorzaken of brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Controleer regelmatig of het netsnoer en de stekker niet beschadigd zijn. Controleer het apparaat op roest, deuken, krassen,
scheuren of overmatige warmteontwikkeling. Bij gebruik van slecht onderhouden apparatuur loopt u het risico van brand of een
elektrische schok.
Het binnenwerk van het apparaat bevat onderdelen die zeer warm zijn of onder hoge spanning staan. Als u deze onderdelen
aanraakt, kunt u brandwonden oplopen. Raak geen onderdelen van het apparaat aan die niet in de handleiding worden
beschreven.
Let erop dat u bij het laden van papier of het verwijderen van vastgelopen documenten of papier uw handen niet snijdt aan de
randen van het papier.
BELANGRIJK
Als u vastgelopen papier verwijdert of tonercartridges vervangt, let er dan op dat er geen toner op uw handen of kleding komt.
Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water afwassen.
㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-005
Verbruiksartikelen
Gooi lege tonercartridges niet in open vuur. Bewaar tonercartridges of papier niet op een plek die wordt blootgesteld aan open
vuur. Hierdoor kan de toner ontbranden, met brandwonden of brand als gevolg.
Als u per ongeluk toner morst, veeg het tonerpoeder dan op met een zachte, vochtige doek zonder het in te ademen. Gebruik
nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de stofzuiger
beschadigd raken of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading.
Voorkom dat u toner inademt. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Voorkom dat u toner in uw ogen of uw mond krijgt. Als dat toch gebeurt, moet u uw ogen of mond direct spoelen met koud
water en een arts raadplegen.
Voorkom dat u toner op uw huid krijgt. Als dat toch gebeurt, moet u de toner verwijderen met zeep en koud water. Als uw
huid gaat jeuken, neem dan direct contact op met een arts.
Zorg ervoor dat tonercartridges en andere verbruiksartikelen buiten het bereik van kinderen worden gehouden. Raadpleeg bij
inslikken van toner onmiddellijk een arts of het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Haal tonercartridges nooit uit elkaar. Het is evenmin toegestaan cartridges aan te passen. Hierdoor kan de toner zich namelijk
zich verspreiden en in uw ogen en mond terechtkomen.
Verwijder de afdichtingstape van de tonercartridge zonder veel kracht uit te oefenen. Als u te veel kracht gebruikt, kan de
toner zich namelijk zich verspreiden en in uw ogen en mond terechtkomen.
BELANGRIJK
Gebruiksinstructies voor tonercartridges
Pak een tonercartridge altijd bij de handgreep vast en raak het oppervlak van de drum niet aan ( ).
Raak het geheugen van de tonercartridge ( ) of de elektrische contactpunten ( ) niet aan.
Voorkom krassen op het oppervlak van de drum ( ). De drum mag ook niet aan licht worden blootgesteld.
Verwijder de tonercartridge niet onnodig uit het apparaat of uit de verpakking.
㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Tonercartridge bewaren
Bewaar tonercartridges onder de volgende omstandigheden om een veilige werking en een goed resultaat te garanderen.
Geschikt temperatuurbereik voor opslag: 0 tot 35°C
Geschikt luchtvochtigheidsbereik voor opslag: 35 tot 85% relatieve luchtvochtigheid (geen condensvorming)
Bewaar tonercartridges gesloten totdat deze in het apparaat worden geplaatst.
Als u de tonercartridge verwijdert uit het apparaat en langere tijd niet gaat gebruiken, moet u de beschermklep van de drum
plaatsen en de tonercartridge vervolgens in de originele verpakking bewaren of omwikkelen met een dikke doek.
Bewaar de tonercartridge niet staand of ondersteboven. De toner wordt dan hard en kan zelfs door te schudden niet meer in
de oorspronkelijke toestand worden teruggebracht.
Zelfs als de toner wordt bewaard in een ruimte met een acceptabele luchtvochtigheid, kunnen er in de cartridge waterdruppels (condensvorming)
ontstaan als er binnen en buiten de tonercartridge sprake is van temperatuurverschil. Condensvorming heeft een nadelig effect op de afdrukkwaliteit
van tonercartridges.
Bewaar tonercartridges niet op de volgende locaties
Een locatie die wordt blootgesteld aan open vuur
Een locatie die gedurende vijf minuten of meer wordt blootgesteld aan direct zonlicht of ander fel licht
Een locatie die wordt blootgesteld aan lucht met een zeer hoog zoutgehalte
Een locatie met corrosieve gassen, zoals uit spuitbussen of ammoniak
Een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid
Een locatie die wordt blootgesteld aan plotselinge veranderingen in temperatuur en/of luchtvochtigheid en waar
condensvorming kan optreden
Een locatie met grote hoeveelheden stof
Een locatie die toegankelijk is voor kinderen
Let op vervalsingen
Houd er rekening mee dat er Canon-namaaktonercartridges in omloop zijn. Het gebruik van imitatie-tonercartridges kan
resulteren in slechte afdrukkwaliteit of prestatie van het apparaat. Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele storingen,
ongelukken of schade als gevolg van het gebruik van imitatie-tonercartridges.
Zie http://www.canon.com/counterfeit voor meer informatie.
Beschikbaarheidsperiode van vervangende onderdelen en tonercartridges
Tot een periode van ten minste zeven (7) jaar nadat dit apparaatmodel uit productie is genomen, zullen er vervangende
onderdelen en tonercartridges leverbaar zijn.
Verpakkingsmateriaal van tonercartridges
Bewaar het verpakkingsmateriaal van de tonercartridge en de beschermklep van de drum. U hebt deze nodig als u het
apparaat gaat vervoeren.
De verpakkingsmaterialen kunnen worden gewijzigd in vorm of plaatsing, of kunnen zonder kennisgeving worden toegevoegd
of verwijderd.
Gooi de verwijderde afdichtingstape weg volgens de lokale milieuvoorschriften.
Afvoeren van gebruikte tonercartridges
Als u een gebruikte tonercartridge wilt weggooien, plaatst u beschermklep van de drum en doet u de tonercontainer in de
originele verpakking om te voorkomen dat er toner lekt. Vervolgens gooit u de tonercartridge weg volgens de lokale
milieuvoorschriften.
*
*
㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-006
Het apparaat instellen
Volg stappen 1 - 9 hieronder om het apparaat in te stellen. Als u meer wilt weten over een bepaalde stap, klikt u op de koppeling om
naar het desbetreffende gedeelte te gaan.
Stap 1
Inhoud van de verpakking controleren
Stap 2
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Stap 3
Tonercartridges voorbereiden
Stap 4
Papier plaatsen
Stap 5
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Stap 6
Het netsnoer aansluiten
Stap 7
Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
Stap 8
Verbinding met een computer
㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Stap 9
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-007
Inhoud van de verpakking controleren
Als een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met een erkende Canon-servicemonteur of de klantenservice van
Canon.
Het apparaat Tonercartridge(s) Netsnoer
Aan de slag Etiketten voor sneltoetsen
Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
User Software CD (cd met
gebruikerssoftware)
Multi-lingual User Manual CD (cd met
meertalige gebruikershandleiding)
Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw
Telefoonkabel Klemmen handsetkabel
Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw
Handleiding voor draadloze LAN-
instelling
㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Alleen de MF8280Cw / MF8230Cn
User Software CD (cd met
gebruikerssoftware)
Multi-lingual User Manual CD (cd met
meertalige gebruikershandleiding)
OPMERKINGEN
De inhoud van de verpakking kan per land of regio verschillen.
Er wordt geen USB-kabel, LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen.
Gebruik alleen een USB-kabel met het volgende symbool.
Meegeleverde tonercartridges
De gemiddelde capaciteit van de meegeleverde tonercartridges ziet u in de onderstaande tabel.
De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de standaard "ISO/IEC 19798" (de wereldwijde standaard die door de ISO (International
Organization for Standardization) is uitgegeven met betrekking tot de methode voor het bepalen van het verbruik van tonercartridges voor
kleurenprinters en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten) bij het afdrukken op papier van A4-formaat met de
standaardinstelling voor afdrukdichtheid.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Canon Genuine-tonercartridge Gemiddelde capaciteit van tonercartridge
Canon Cartridge 718 Black Starter (zwart) 1.200 vellen
Canon Cartridge 718 Yellow Starter (geel)
Canon Cartridge 718 Magenta Starter (magenta)
Canon Cartridge 718 Cyan Starter (cyaan)
Samengesteld Y (geel), M (magenta) en C (cyaan): 1.400
vellen
MF8280Cw / MF8230Cn
Canon Genuine-tonercartridge Gemiddelde capaciteit van tonercartridge
Canon Cartridge 731 Black Starter (zwart) 800 vellen
Canon Cartridge 731 Yellow Starter (geel)
Canon Cartridge 731 Magenta Starter (magenta)
Canon Cartridge 731 Cyan Starter (cyaan)
Samengesteld Y (geel), M (magenta) en C (cyaan): 800
vellen
OPMERKING
Gebruik de bovenstaande tabel met gemiddelde capaciteiten als richtlijn voor het vervangen van
tonercartridges. Afhankelijk van de installatieomgeving, het papierformaat of de papiersoort, bestaat echter de
kans dat u een tonercartridge eerder dan aangegeven moet vervangen.
Vervangende tonercartridges zijn anders dan de bijgeleverde tonercartridges, dus de capaciteit kan ook
verschillen.
Informatie over vervangende tonercartridges
Als u een periode voor automatisch uitschakelen opgeeft die korter is dan de standaardinstelling (4 uur),
bestaat de kans dat u een tonercartridge eerder dan aangegeven moet vervangen.
*
*
*
㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De User Software CD (cd met gebruikerssoftware)
Meegeleverde documentatie
Ga verder met Verpakkingsmateriaal verwijderen
De User Software CD (cd met gebruikerssoftware) bevat verschillende stuurprogramma's, tools en andere nuttige
software. Installeer de onderdelen die u nodig denkt te hebben.
MF-
stuurprogramma's
De printerstuurprogramma's, het faxstuurprogramma (alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw) en het scannerstuurprogramma, plus MF Network Scan Utility (MF
Netwerkscanprogramma) voor het scannen van documenten over een netwerk.
MF Toolbox
Hiermee kunt u gescande afbeeldingen gebruiken met toepassingen, meesturen met e-
mailberichten of opslaan op een vaste schijf.
Presto!
PageManager
Met deze software kunt u gescande afbeeldingen op allerlei manieren verwerken. Installeer
deze software door [Aangepaste installatie] te kiezen in het installatiescherm.
OPMERKING
Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, zijn sommige functies mogelijk niet bruikbaar. De meest
recente software is op de Canon website geplaatst. Gelieve de besturingsomgeving enzovoort na te gaan en indien
nodig de juiste software te downloaden.
Het apparaat wordt geleverd met de volgende handleidingen. Raadpleeg deze handleidingen als u iets niet weet.
Aan de slag
Lees deze handleiding eerst. Er worden enkele basisprocedures
beschreven, van het verwijderen van het verpakkingsmateriaal tot het
installeren van het apparaat.
Handleiding voor
draadloze LAN-
instelling (Alleen de
MF8580Cdw /
MF8280Cw)
In deze handleiding wordt de procedure beschreven voor het verbinden
van het apparaat met een draadloze LAN-router. De handleiding bevat ook
informatie voor het oplossen van problemen tijdens het configureren van
de instellingen. Lees deze handleiding samen met de handleiding Aan de
slag.
e-Handleiding (deze
handleiding)
In deze handleiding worden alle functies van het apparaat beschreven. U
kunt de handleiding weergeven in een webbrowser. U kunt informatie
bekijken per categorie of een trefwoord invoeren om alleen pagina's over
een bepaald onderwerp te bekijken.
De e-Handleiding gebruiken
Installatiehandleiding
MF-stuurprogramma
In deze handleiding wordt beschreven hoe u de MF-stuurprogramma's
installeert, evenals MF Toolbox en software op de User Software CD (cd
met gebruikerssoftware).
Gids Instelling
Verzenden (Alleen de
MF8580Cdw /
MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Deze handleiding beschrijft hoe u instellingen kunt configureren en hoe u
het verzenden van gescande afbeeldingen via e-mail en het opslaan van
afbeeldingen in gedeelde mappen kunt voorbereiden.
»
㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-008
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Lees eerst de veiligheidsvoorschriften in Installatie en Hantering. Breng de machine vervolgens naar de plek waar u deze wilt
installeren en verwijder alle oranje tape en het verpakkingsmateriaal. Het is mogelijk dat de vorm en locatie van het
verpakkingsmateriaal dat hier wordt beschreven niet overeenkomen met het materiaal dat is gebruikt voor het verpakken van uw
machine. Het verpakkingsmateriaal kan namelijk zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
OPMERKING
Bewaar het verpakkingsmateriaal
De doos en het verpakkingsmateriaal die bij de aankoop werden meegeleverd, hebt u nodig wanneer u het apparaat gaat
verplaatsen of voor onderhoud gaat aanbieden.
De optionele papierlade installeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Installeer de optionele papierlade (lade 2) voordat u het apparaat verplaatst. Raadpleeg de installatiehandleiding van de optionele
papierlade voor meer informatie over het installeren van de papierlade.
Controleer de plek waar u de machine wilt gaan opstellen.
Haal het apparaat uit de plastic zak en plaats het op de juiste locatie.
Installatievereisten
Kies een locatie voor de machine die voldoet aan deze voorwaarden:
Voldoende ruimte
Voorzie minstens 100 mm aan de rechterzijde en de achterzijde van het apparaat.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Goede ventilatie
Een vlak, gelijkmatig oppervlak
Een oppervlak dat stevig genoeg is voor het maximale gewicht van het apparaat
Omgevingsomstandigheden
Temperatuur: 10 tot 30°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% (geen condensvorming)
1
2
㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Gebruik de handgrepen aan weerszijden van het apparaat en draag het apparaat met minimaal twee mensen.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Open de achterklep volledig.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Verwijder de tape en het verpakkingsmateriaal.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
3
4
㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Sluit de achterklep.
Open de documentinvoer.
Verwijder de tape en het verpakkingsmateriaal.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
OPMERKING
Zorg dat u al het verpakkingsmateriaal van het apparaat hebt verwijderd.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Ga verder met Tonercartridges voorbereiden
5
6
7
8
»
㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-009
Tonercartridges voorbereiden
De machine wordt geleverd met geïnstalleerde tonercartridges. U moet de tape verwijderen van de cartridges om de machine te kunnen
gebruiken. Lees de veiligheidsvoorschriften in
Onderhoud en inspecties en Verbruiksartikelen voordat u de tonercartridges gaat
voorbereiden.
Open de klep aan de voorzijde.
Trek de lade met de tonercartridges naar buiten.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Verwijder de tape door deze recht omhoog te trekken terwijl u de tonercartridge tegenhoudt.
De afdichtingstape is ongeveer 50 cm lang.
Elk van de vier kleuren heeft een eigen tonercartridge. Verwijder de afdichtingstape van alle tonercartridges.
BELANGRIJK:
Bij het verwijderen van de afdichtingstape
Als er tape achterblijft in een tonercartridge, kan dit gevolgen hebben voor de kwaliteit van afdrukken, inclusief faxen. Het is
trouwens niet mogelijk om een fax opnieuw af te drukken, aangezien de faxgegevens direct na het afdrukken automatisch worden
verwijderd.
Trek de tape recht naar buiten en niet onder een hoek. Als de tape scheurt, kunt u misschien niet meer alle tape verwijderen.
Als de tape vast komt te zitten tijdens het verwijderen, blijf dan trekken aan de tape tot deze volledig is verwijderd.
Druk de lade van de tonercartridge weer terug.
1
2
3
4
㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Sluit de klep aan de voorzijde.
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle vier de strips met afdichtingstape zijn verwijderd uit het apparaat.
Ga verder met Papier plaatsen
5
»
㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00A
Papier plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier van A4-formaat in de papierlade plaatst. Lees de veiligheidsvoorschriften in Onderhoud
en inspecties voordat u papier gaat plaatsen.
BELANGRIJK
Als u papier laadt met een ander formaat dan A4
Er verschijnt automatisch een configuratiescherm wanneer u het apparaat de eerste keer inschakelt. Volg de aanwijzingen om
papier te plaatsen. U kunt op dit moment alleen papier van A4-formaat laden. Als u papier van een ander formaat wilt plaatsen,
moet u eerst de beginconfiguratie voltooien en vervolgens het formaat en type papier wijzigen.
Papier in de papierlade plaatsen
Het type en formaat papier opgeven
Trek de papierlade uit.
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade beschadigd
raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Druk op de ontgrendelingspal om de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade te schuiven. De MF8280Cw / MF8230Cn
heeft geen ontgrendelingspal voor de papiergeleiders aan de zijkant.
Leg het papier zo dat de rand van de papierstapel net de achterzijde van de papierlade raakt.
Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te leggen.
BELANGRIJK:
Maak de stapel niet hoger dan de markering voor het maximale aantal vellen
Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen (
). Als u te veel papier plaatst,
kan dit papierstoringen veroorzaken.
1
2
3
㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Druk op de ontgrendelingspal en schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of juist te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen
ontstaan.
Schuif de papierlade in de machine.
Ga verder met
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw) of Het netsnoer
aansluiten
KOPPELINGEN
Papier plaatsen
4
5
»
㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00C
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
Bevestig de optionele handset aan de machine. U hebt hiervoor de onderstaande onderdelen nodig.
Verwijder de twee beschermkapjes.
Steek de pluggen met pinnen in de daarvoor bestemde gaatjes in de houder.
OPMERKING:
Duw de pinnen nog niet helemaal in de pluggen.
Steek de pluggen (met de houder) in de gaatjes op het apparaat.
Duw de pinnen voorzichtig zo ver mogelijk in de pluggen.
Plaats de handset op de houder.
1
2
3
4
5
㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Sluit de kabel van de handset aan op de handsetaansluiting.
Bevestig de vier klemmen van de handsetkabel.
Voer de kabel van de handset door de klemmen en sluit de klemmen.
Ga verder met Het netsnoer aansluiten
6
7
8
»
㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00E
Het netsnoer aansluiten
Sluit het netsnoer aan op de machine. Lees de veiligheidsvoorschriften in Elektrische aansluiting voordat u het netsnoer aansluit.
OPMERKING
Sluit de USB-kabel nog niet aan. Wacht totdat u de software hebt geïnstalleerd om de USB-kabel aan te sluiten.
Controleer of het apparaat is uitgeschakeld.
Steek het ene uiteinde van het netsnoer in de aansluiting op de achterzijde van het apparaat.
Steek de stekker van het netsnoer in een geaard stopcontact.
Ga verder met Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
1
2
3
»
㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00F
Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
Zet het apparaat aan en volg de aanwijzingen op het scherm om de begininstellingen te configureren.
Zet de machine aan.
Druk op / om de gewenste weergavetaal te selecteren en druk op .
Druk op / om uw land of regio te selecteren en druk op .
Lees de berichten en druk op <Volgende> als alles in orde is.
OPMERKING:
Als het bericht <Open de achterdeur, verwijder vervolgens het beschermingsvel.> op het display wordt weergegeven, verwijdert u
het verpakkingsmateriaal onder de achterste klep (achterdeur).
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Druk op / om uw UTC-tijdzone te selecteren en druk op .
OPMERKING:
UTC
Coordinated Universal Time (UTC) is de belangrijkste standaardtijd waarmee de wereld klokken en tijd regelt. Het instellen van een
juiste UTC-tijdzone is vereist voor internetcommunicatie.
Voer de datum en tijd in en druk op <Toepassen>.
Gebruik / om de invoer te wijzigen en te schakelen tussen <AM> en <PM>.
Druk op
/ om de cursor te verplaatsen.
1
2
3
4
5
6
㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Gebruik / om aan te geven of de kleurcorrectie al dan niet moet worden uitgevoerd en druk op .
Als u kleurcorrectie inschakelt, kunt u kopieën en afdrukken maken waarvan de kleuren en dichtheid nog beter overeenkomen
met die van het oorspronkelijke document. Het toepassen van kleurcorrectie duurt ongeveer 2 tot 4 minuten. Kleurcorrectie kan
later worden uitgevoerd.
Kleurcorrectie uitvoeren
1
Controleer of het papier dat is geladen overeenkomt met het formaat en het type op het scherm en druk
op
.
2
Bevestig de procedure en druk op .
Er wordt een correctieafbeelding afgedrukt.
3
Open de documentinvoer nadat het tweede scherm hierboven niet meer wordt weergegeven.
4
Plaats de correctieafbeelding op de glasplaat met de afdrukzijde naar beneden.
Leg het papier zo dat de zwarte streep zich aan de achterzijde van de machine bevindt.
5
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
6
Druk op (Kleur).
De correctieafbeelding wordt nu gescand.
7
Open de documentinvoer en verwijder de correctieafbeelding.
8
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
OPMERKING
Als het bericht <Correctie mislukt.> wordt weergegeven
Hebt u normaal papier of gerecycled papier van het formaat A4/Letter in de lade geplaatst?
7
㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bevestig dat een van de schermen die hier worden getoond, wordt weergegeven.
Als u het apparaat op een computer wilt aansluiten, gaat u verder naar Verbinding met een computer
Als u het apparaat niet op een computer wilt aansluiten en u MF8540Cdn / MF8230Cn gebruikt, zijn de
begininstellingen voltooid. Als u MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw gebruikt, gebruikt u / om
<Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder naar
Begininstellingen configureren voor
faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hebt u de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de zwarte streep aan de achterzijde van
het apparaat op de glasplaat gelegd?
Is er papier vastgelopen?
Papierstoringen verhelpen
Als u nogmaals kleurcorrectie wilt uitvoeren
Volg de instructies op het scherm totdat het scherm dat rechts wordt getoond in stap 8 wordt weergegeven en
voer de kleurcorrectie opnieuw uit.
Afb. kopiëren aanpassen
8
»
»
㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00H
Verbinding met een computer
Als u de machine wilt verbinden met een computer, kunt u kiezen voor verbinding via een draadloos LAN, een bekabeld LAN of USB.
Selecteer de methode die het beste past bij uw omgeving en apparaten.
Er is geen LAN-kabel nodig omdat draadloze communicatie (radiogolven) wordt
gebruikt om het apparaat en de router met elkaar te verbinden.
Als u het apparaat nu op een computer wilt aansluiten via draadloze LAN, gebruikt u
/ om <Ja> te selecteren en drukt u op .
Vervolgens gaat u verder naar
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw). Als u het
apparaat later wilt aansluiten via draadloze LAN, gebruikt u
/ om <Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder
naar
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw) om de faxinstellingen
te configureren.
Sluit het apparaat met een LAN-kabel aan op de router.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gebruikt u
/ om <Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder
naar
Verbinding maken via een bekabeld LAN.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gaat u verder naar Verbinding maken via een bekabeld LAN.
Het apparaat en de computer worden met elkaar verbonden via een USB-kabel.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gebruikt u
/ om <Nee> te selecteren en drukt u op . Vervolgens gaat u verder
naar
Verbinding maken via USB.
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Verbinding maken via USB
㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, gaat u verder naar Verbinding maken via USB.
OPMERKING
Er wordt geen LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen.
Raadpleeg de handleiding van de router of neem contact op met uw fabrikant als u niet zeker weet of de router waarmee u
werkt draadloos LAN of bekabeld LAN ondersteunt.
De onderstaande besturingssystemen zijn compatibel met de meegeleverde software, zoals de stuurprogramma's, die wordt
gebruikt om het apparaat te verbinden met een computer. Raadpleeg de website van Canon (http://www.canon.com/) voor
informatie over de meest recente versies van ondersteunde besturingssystemen en servicepacks.
Windows XP/Vista/7/8/Server 2003 /Server 2008 /Server 2012
Deze besturingssystemen kunnen alleen worden gebruikt met een netwerkverbinding. De scanfunctie wordt niet ondersteund.
***
*
㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00J
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw /
MF8280Cw)
Het apparaat en de computer worden met elkaar verbonden via een draadloze LAN-router. Er is geen LAN-kabel nodig omdat draadloze
communicatie (radiogolven) wordt gebruikt om het apparaat en de router met elkaar te verbinden.
OPMERKING
Er wordt geen draadloze LAN-router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor dit onderdeel.
De draadloze router moet voldoen aan IEEE 802.11b/g/n en kunnen communiceren in een bandbreedte van 2,4 GHz.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de router of neem contact op met uw fabrikant.
U kunt het apparaat niet tegelijkertijd verbinden met een bekabeld LAN en een draadloos LAN. Sluit geen LAN-kabel op het
apparaat aan wanneer u een draadloze LAN-verbinding gebruikt. Dit kan namelijk een storing veroorzaken.
Overleg met de netwerkbeheerder als u het apparaat in uw kantoor gebruikt.
Controleer de apparaat- en netwerkinstellingen.
Is de draadloze verbinding tussen de computer en de router goed ingesteld? Raadpleeg voor
meer informatie de handleidingen van de apparaten die u gebruikt of neem contact op met
de fabrikanten van de apparaten.
Zijn de netwerkinstellingen op de computer goed geconfigureerd? Als het netwerk niet goed
is geconfigureerd, kunt u het apparaat niet gebruiken in het draadloze LAN-netwerk, zelfs
niet na het uitvoeren van de overige stappen.
Controleer de router.
Kijk of de router een WPS-knop heeft. Dit is namelijk bepalend voor de procedure die u moet volgen.
Configureer de instellingen van het draadloze LAN.
Raadpleeg de Handleiding voor draadloze LAN-instelling of Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de
MF8580Cdw / MF8280Cw) om de instellingen van het draadloze LAN te configureren.
OPMERKING:
Als dit scherm niet wordt weergegeven, drukt u op
<Netwerkinstellingen> <Instellingen Draadloos LAN>.
Controleer of de instellingen juist zijn ingevoerd.
1
Controleer het IP-adres. Netwerkinstellingen weergeven
Noteer het IP-adres dat wordt weergegeven.
2
Open een webbrowser op de computer.
3
Typ "http://(het IP-adres van het apparaat)/" in het adresveld en druk op [Enter].
Als er een scherm van UI op afstand zoals hieronder wordt weergegeven, werkt de verbinding zonder
problemen.
1
2
3
4
㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Installeer de software.
Installeer de MF-stuurprogramma's, MF Toolbox en de andere meegeleverde software. Zie de Installatiehandleiding MF-
stuurprogramma voor meer informatie.
Nadat u de software hebt geïnstalleerd, gaat u verder naar Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen
de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
OPMERKING:
Als er geen scherm van UI op afstand wordt weergegeven
Controleer of het apparaat op de juiste manier via een draadloos LAN is verbonden met de computer.
Problemen met installatie/instellingen
5
»
㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00K
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Het apparaat en de computer worden met elkaar verbonden via een bekabelde LAN-router. Sluit de machine met een LAN-kabel aan op
de router.
OPMERKING
Er wordt geen LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen. Gebruik een twisted-
pair-kabel van categorie 5 of hoger voor het LAN.
Controleer of er poorten op de router beschikbaar zijn om het apparaat en de computer aan te sluiten.
Het apparaat ondersteunt 10BASE-T- en 100BASE-TX-verbindingen. Als u het apparaat wilt aansluiten op een 100BASE-TX
Ethernet-netwerk, moeten alle apparaten die op het LAN zijn aangesloten (router, LAN-kabel en netwerkkaart voor de
computer), 100BASE-TX ondersteunen.
U kunt het apparaat niet tegelijkertijd verbinden met een bekabeld LAN en een draadloos LAN. Als u overschakelt van
draadloze LAN naar bekabelde LAN, wijzigt u eerst de verbindingsmethode naar <Bekabeld LAN>.
Bekabeld LAN of
Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Overleg met de netwerkbeheerder als u het apparaat in uw kantoor gebruikt.
Controleer de apparaat- en netwerkinstellingen.
Is de LAN-kabel goed aangesloten op de computer en de router? Raadpleeg voor meer
informatie de handleidingen van de apparaten die u gebruikt of neem contact op met de
fabrikanten van de apparaten.
Zijn de netwerkinstellingen op de computer goed geconfigureerd? Als het netwerk niet goed
is geconfigureerd, kunt u het apparaat niet gebruiken in het bekabelde LAN-netwerk, zelfs
niet na het uitvoeren van de overige stappen.
Sluit een LAN-kabel aan.
Sluit de machine met een LAN-kabel aan op een router.
U hoort een klik als de connector van de kabel op zijn plaats klikt.
Wacht ongeveer twee minuten.
Dit is de tijd die nodig is om het IP-adres automatisch in te stellen.
OPMERKING:
U kunt het IP-adres ook handmatig instellen.
IP-adressen instellen
Controleer of de instellingen juist zijn ingevoerd.
1
Controleer het IP-adres. Netwerkinstellingen weergeven
Noteer het IP-adres dat wordt weergegeven.
2
Open een webbrowser op de computer.
3
Typ "http://(het IP-adres van het apparaat)/" in het adresveld en druk op [Enter].
Als er een scherm van UI op afstand zoals hieronder wordt weergegeven, werkt de verbinding zonder
problemen.
1
2
3
4
㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Installeer de software.
Installeer de MF-stuurprogramma's, MF Toolbox en de andere meegeleverde software. Zie de Installatiehandleiding MF-
stuurprogramma voor meer informatie.
Als u MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw gebruikt, gaat u verder naar Begininstellingen configureren voor
faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
nadat u de software hebt geïnstalleerd.
Als u MF8540Cdn / MF8230Cn gebruikt, zijn de instellingen voor het aansluiten op een computer voltooid.
OPMERKING:
Als er geen scherm van UI op afstand wordt weergegeven
Controleer of het apparaat, de computer en de router correct verbonden zijn via LAN-kabels en het IP-adres
correct is ingesteld.
Problemen met installatie/instellingen
5
»
»
㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00L
Verbinding maken via USB
Installeer de software en gebruik vervolgens een USB-kabel om het apparaat op de computer aan te sluiten. Er wordt geen USB-kabel bij
het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor een kabel.
Installeer de software.
Installeer de MF-stuurprogramma's, MF Toolbox en de andere meegeleverde software. Zie de Installatiehandleiding MF-
stuurprogramma voor meer informatie.
Verwijder de beschermkap van de USB-poort aan de achterzijde van het apparaat.
Trek aan het koordje om de kap te verwijderen.
Sluit de USB-kabel aan.
Steek het platte uiteinde ( ) in de USB-poort van de computer.
Steek het vierkante uiteinde (
) in de USB-poort van het apparaat.
OPMERKING:
Als er een dialoogvenster verschijnt met het verzoek de software te installeren, koppelt u de USB-kabel los van de computer, klikt
u op [Cancel] (Annuleren) en begint u opnieuw bij stap 1.
Als u de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw gebruikt, gaat u verder met Begininstellingen configureren
voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
.
Als u MF8540Cdn / MF8230Cn gebruikt, zijn de instellingen voor het aansluiten op een computer voltooid.
1
2
3
»
»
㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00R
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8280Cw)
Volg stappen 1 - 4 hieronder om de faxinstellingen te configureren. Bepaal eerst welke ontvangstmodus het best aansluit bij uw situatie
en volg dan de aanwijzingen op het scherm om de bijbehorende instellingen te configureren. Als u meer wilt weten over een bepaalde
stap, klikt u op de koppeling om naar het desbetreffende gedeelte te gaan.
Stap 1
Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt gebruiken
Stap 2
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
Stap 3
De ontvangstmodus selecteren
Stap 4
De telefoonlijn aansluiten
㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00S
Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt gebruiken
U kunt de faxinstellingen pas configureren als u hebt bepaald welke ontvangstmodus het best aansluit bij het beoogde gebruik.
Beoogd gebruik Ontvangstmodus
Alleen fax
gebruiken/nooit
telefoon
gebruiken
<Auto>
Kies deze instelling als u het apparaat uitsluitend wilt gebruiken voor het ontvangen van faxen en u de telefoon
of optionele handset niet gaat gebruiken.
Meestal de
telefoon
gebruiken/bijna
nooit de fax
gebruiken
<Handmatig>
Sluit uw telefoon aan op het apparaat. Kies deze instelling als u meestal de telefoonfunctie gebruikt.
Binnenkomende faxen kunt u handmatig ontvangen.
Zowel fax als
telefoon
gebruiken
Antwoordapparaat
gebruiken
<Antwoordapparaat>
Sluit uw antwoordapparaat aan. Bellers kunnen een bericht inspreken als u de telefoon niet
opneemt. Binnenkomende faxen worden automatisch ontvangen.
Telefoon
gebruiken
<Auto omschakelaar Fax/Tel>
Sluit uw telefoon aan. Binnenkomende faxen worden automatisch ontvangen en de telefoon
gaat over voor binnenkomende oproepen.
OPMERKING
Afhankelijk van het type telefoon dat op het apparaat is aangesloten, kunnen faxen mogelijk niet goed worden verzonden of
ontvangen.
Het is mogelijk dat u handmatig een andere ontvangstmodus dan de bovenstaande kunt instellen, maar dit verschilt per land
of regio.
Faxen ontvangen
Ga verder met Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
KOPPELINGEN
Faxen ontvangen
»
㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00U
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
Registreer het faxnummer en de naam van het apparaat. Deze gegevens worden afgedrukt aan het begin van pagina's die u verstuurt.
Druk op .
Druk op / om <Nu installeren> te selecteren en druk vervolgens op .
OPMERKING:
Als u <Later installeren> selecteert, wordt de ontvangstmodus ingesteld op <Auto>. Als u op een later moment de faxinstellingen
wilt gaan configureren, geeft u het faxconfiguratiescherm weer door op
<Faxinstellingen> <Faxinstallatiegids> te drukken.
Druk op <Volgende>.
Voer het faxnummer in met de numerieke toetsen ( Tekst invoeren ) en druk op <Toepassen>.
Druk op <Volgende>.
Voer de naam van het apparaat in (zoals een gebruikersnaam of bedrijfsnaam) ( Tekst invoeren ) en druk op
<Toepassen>.
Gebruik een naam van maximaal 24 alfanumerieke tekens.
Druk op <A/a/12> om de gewenste invoermodus te selecteren.
1
2
3
4
5
6
㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Ga verder met De ontvangstmodus selecteren
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
»
㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00W
De ontvangstmodus selecteren
Selecteer vooraf de ontvangstmodus die het best aansluit bij het beoogde gebruik ( Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt
gebruiken).
OPMERKING
Als u eerder <Later installeren> hebt geselecteerd in het faxconfiguratiescherm ( Het faxnummer en de naam van het
apparaat registreren), drukt u op
<Faxinstellingen> <Faxinstallatiegids> om dat scherm weer te geven.
Druk op <Volgende>.
Het onderstaande scherm wordt weergegeven nadat u een naam voor het apparaat hebt geregistreerd ( Het faxnummer en
de naam van het apparaat registreren).
Selecteer de ontvangstmodus die het best aansluit bij het beoogde gebruik.
Gebruik / om <Ja> of <Nee> te selecteren en druk vervolgens op om de ontvangstmodus te selecteren.
OPMERKING
Het is mogelijk dat u handmatig een andere ontvangstmodus dan hieronder kunt instellen, maar dit verschilt per land of regio.
Faxen ontvangen
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Auto>
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Auto omschakelaar Fax/Tel>
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Antwoordapparaat>
Als u de ontvangstmodus wilt instellen op <Handmatig>
Druk op <Toepassen>.
1
2
3
㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Ga verder met De telefoonlijn aansluiten
KOPPELINGEN
Faxen ontvangen
»
㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00X
De telefoonlijn aansluiten
Sluit de telefoonlijn aan op het apparaat.
OPMERKING
Als u eerder <Later installeren> hebt geselecteerd in het faxconfiguratiescherm ( Het faxnummer en de naam van het
apparaat registreren), drukt u op
<Faxinstellingen> <Faxinstallatiegids> om dat scherm weer te geven.
Druk op <Volgende>.
Een van de onderstaande schermen wordt weergegeven nadat de ontvangstmodus is ingesteld ( De ontvangstmodus
selecteren).
Sluit de telefoonlijn aan op het apparaat.
Sluit het telefoonsnoer aan op de telefoonaansluiting ( ) van het apparaat en op de wanddoos.
Als u een telefoon of antwoordapparaat gebruikt, moet u de aansluiting voor een externe telefoon (
) van het apparaat
gebruiken.
Als u een optionele handset gebruikt, moet u de aansluiting voor de handset (
) van het apparaat gebruiken.
Belangrijke informatie voor het aansluiten van de telefoonlijn
Het apparaat wordt geleverd met een telefoonsnoer en een adapter om de telefoonlijn aan te sluiten. Afhankelijk van uw
land of regio, moet u u mogelijk de adapter gebruiken om de telefoonlijn te verbinden met de telefoonaansluiting in de
muur. Als u de bijgeleverde adapter gebruikt, volg dan de onderstaande instructies om deze juist aan te sluiten.
Als u de bijgeleverde adapter gaat gebruiken, gebruik dan het telefoonsnoer met 6 contactpunten uit het pakket met
de adapter.
Het telefoonsnoer met 2 contactpunten mag u niet aansluiten op de adapter. Als u dat doet, bestaat de kans dat dit
product of de aangesloten telefoon niet goed werkt.
De te gebruiken adapter verschilt per land of regio. Selecteer het type adapter dat u meestal gebruikt.
1
2
㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als u een externe telefoon met faxfuncties aansluit, moet u de telefoon instellen voor het handmatig ontvangen van faxen.
Druk op <Volgende> als u de telefoonlijn hebt aangesloten.
Druk op / om <Ja> te selecteren en druk vervolgens op .
Druk op .
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
Als u de machine opnieuw opstart, wordt het type telefoonlijn automatisch ingesteld.
Als het type telefoonlijn niet automatisch wordt ingesteld
Volg de onderstaande procedure om het type telefoonlijn in te stellen. Als u niet zeker weet welk type telefoonlijn u gebruikt, neem
dan contact op met uw telefoonaanbieder. <Selecteer type lijn> is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land waarin u de
machine gebruikt.
<Faxinstellingen> <Basisinstellingen> <Selecteer type lijn> selecteer het type telefoonlijn
KOPPELINGEN
3
4
5
6
㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Installatie
Faxen verzenden
Faxen ontvangen
㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-00Y
Basishandelingen
In dit hoofdstuk worden de basishandelingen beschreven, zoals het gebruiken van het bedieningspaneel of het plaatsen van het papier en
de documenten. Het gaat hier om handelingen die vaak worden uitgevoerd om de functies van het apparaat te gebruiken.
Onderdelen en de bijbehorende functies
In dit gedeelte wordt aandacht besteed aan de externe en interne onderdelen van het apparaat en hun functie. Daarnaast wordt uitgelegd
hoe u de toetsen op het bedieningspaneel en het display gebruikt.
Onderdelen en de bijbehorende functies
Aanmelden bij de machine
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u zich kunt aanmelden wanneer het scherm voor het invoeren van een afdeling-ID en -pincode
wordt weergegeven.
Aanmelden bij de machine
Documenten plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten op de glasplaat en in de documentinvoer plaatst. Documenten plaatsen
Papier plaatsen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het papier in de papierlade en in de sleuf voor handmatige invoer plaatst. Papier plaatsen
Het bedieningspaneel gebruiken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de toetsen op het bedieningspaneel gebruikt om verschillende bewerkingen uit te voeren, zoals
het wijzigen en controleren van de instellingen. Er wordt ook uitgelegd hoe u tekst en cijfers invoert, wat nodig is voor bewerkingen zoals
het opslaan van gegevens in het adresboek en het verzenden van faxen.
Het bedieningspaneel gebruiken
㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Opslaan in het adresboek
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestemmingen opslaat voor het verzenden van faxen of gescande documenten. Opslaan in het
adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Het volume aanpassen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het volume van de verschillende systeemgeluiden kunt aanpassen, bijvoorbeeld van het geluid dat
u hoort als het verzenden van een fax is voltooid of als er een fout is opgetreden.
Het volume aanpassen
De slaapstand instellen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de slaapstand instelt. De slaapstand instellen
De automatische uitschakeltijd instellen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instelling <Auto uitschakeltijd> kunt inschakelen. De automatische uitschakeltijd
instellen (Alleen de MF8540Cdn / MF8230Cn)
㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-010
Onderdelen en de bijbehorende functies
In dit gedeelte worden de onderdelen van de machine beschreven (buitenzijde, voorzijde, achterzijde en binnenzijde), evenals de functie
die ze hebben. Naast de onderdelen van de machine die nodig zijn voor het uitvoeren van basishandelingen zoals het plaatsen van
documenten, het laden van papier en het vervangen van tonercartridges, wordt hier ook aandacht besteed aan de toetsen op het
bedieningspaneel en het display. Lees dit gedeelte door om bekend te raken met de belangrijkste functies van de machine.
Voorzijde
Achterzijde
Binnenzijde
Sleuf voor handmatige invoer
Papierlade
Bedieningspaneel
Sneltoetsen
Display
㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-011
Voorzijde
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Documentinvoer
Hiermee worden documenten automatisch in de machine gevoerd om te worden gescand. Als u twee of meer vellen in de invoer
plaatst, worden deze achter elkaar gescand.
Documenten plaatsen
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevat toetsen zoals de numerieke toetsen en de [Start]-toets, een display en statuslampjes. U kunt hier alle
bewerkingen uitvoeren en instellingen opgeven.
Bedieningspaneel Display
Klep aan de voorzijde
Open de klep aan de voorzijde als u een tonercartridge wilt vervangen of een papierstoring wilt verhelpen.
Tonercartridges
vervangen
Papierstoringen verhelpen
Papierlade
Gebruik de papierlade voor het laden van de papiersoort die u het meest gebruikt.
Papier in de papierlade plaatsen
Hoofdschakelaar
Hiermee schakelt u de machine in of uit. Als u de machine opnieuw wilt opstarten, zet u de machine uit, wacht u minimaal 10
seconden en zet u de machine weer aan.
Ventilatieopeningen
Warme lucht wordt door deze openingen afgevoerd om de binnenzijde van de machine af te koelen. Een goede ventilatie is niet
mogelijk als u voorwerpen voor de ventilatieopeningen plaatst.
Installatie
Luidspreker
Hier worden geluiden uitgevoerd die de machine produceert, zoals faxtonen en waarschuwingssignalen.
Handgrepen
Pak de machine vast bij deze handgrepen als u de machine gaat verplaatsen.
De machine verplaatsen
Scangebied
Documenten in de invoer worden automatisch doorgevoerd naar het scangebied om daar te worden gescand.
㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Uitvoerlade
Afdrukken worden uitgevoerd via de uitvoerlade.
Transportgeleider voor handmatige invoer
Laat de transportgeleider voor handmatige invoer zakken wanneer er papier is vastgelopen in de sleuf voor handmatige invoer.
Papierstoringen verhelpen
Glasplaat
Leg documenten die u wilt scannen op de glasplaat. Gebruik de glasplaat ook voor dikke of ingebonden documenten, zoals boeken,
als deze niet in de invoer passen.
Documenten plaatsen
USB-geheugenpoort
U kunt een USB-geheugenapparaat aansluiten op het apparaat en gegevens rechtstreeks vanaf het USB-geheugenapparaat
afdrukken. Documenten die u scant met het apparaat kunnen ook rechtstreeks worden opgeslagen op het USB-geheugenapparaat.
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten) Documenten rechtstreeks
scannen naar een USB-geheugen
Sleuf voor handmatige invoer
Plaats het papier in de sleuf voor handmatige invoer wanneer u tijdelijk een andere papiersoort wilt gebruiken dan het papier dat
in de papierlade is geplaatst.
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-012
Achterzijde
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Aansluiting voor handset (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hier sluit u de optionele handset aan.
De handset installeren (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
USB-poort
Hier kunt u een USB-kabel aansluiten om de machine te verbinden met een computer.
Verbinding maken via USB
LAN-poort
Hier kunt u een LAN-kabel aansluiten om de machine te verbinden met een bekabelde LAN-router, etc.
Verbinding maken via
een bekabeld LAN
Telefoonaansluiting (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hier kunt u een telefoonkabel aansluiten om de machine te verbinden met een telefoonlijn.
De telefoonlijn aansluiten
Externe telefoonaansluiting (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Hier kunt u een telefoon of antwoordapparaat aansluiten.
De telefoonlijn aansluiten
Klep aan de achterzijde
Open deze klep als u papierstoringen gaat verhelpen.
Papierstoringen verhelpen
Etiket stroomverbruik
Dit etiket vermeldt onder andere het serienummer. Dit nummer hebt u nodig als u vragen of problemen hebt.
Wanneer een
probleem niet kan worden opgelost
Ventilatieopeningen
Warme lucht wordt door deze openingen afgevoerd om de binnenzijde van de machine af te koelen. Een goede ventilatie is niet
mogelijk als u voorwerpen voor de ventilatieopeningen plaatst.
Installatie
Netstroomaansluiting
Hier sluit u het netsnoer aan.
Het netsnoer aansluiten
㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-013
Binnenzijde
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Lade met tonercartridges
Hier installeert u de tonercartridges. Plaats de gele (Y), magenta (M), cyaan (C) en zwarte (K) tonercartridges in de sleuven in de
lade, waarbij u achteraan begint.
Tonercartridges vervangen
KOPPELINGEN
Tonercartridges vervangen
㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-014
Sleuf voor handmatige invoer
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Papiergeleiders
Stel de papiergeleiders exact af op de breedte van het geladen papier, zodat het papier mooi recht in de machine wordt gevoerd.
Papierlade (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Trek de papierlade uit als u papier gaat plaatsen.
Uitschuifblad (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Open het uitschuifstuk van de lade als u groot papier gaat plaatsen.
KOPPELINGEN
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-015
Papierlade
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
Papiergeleiders
Stel de papiergeleiders exact af op de grootte van het geladen papier, zodat het papier mooi recht in het apparaat wordt gevoerd.
Druk op de ontgrendelingspallen die in de afbeeldingen met pijlen worden aangegeven om de geleiders te ontgrendelen, zodat u
deze kunt verschuiven.
Ontgrendelingspal (voor het uitschuiven van de papierlade)
Als u papier van het formaat Legal gaat plaatsen, moet u de papierlade uitschuiven. Druk deze pal in om de papierlade te
ontgrendelen en uit te schuiven.
OPMERKING
Als papier van het formaat Legal is geladen
De voorzijde van de papierlade loopt niet mooi gelijk met de voorkant van het apparaat wanneer de papierlade is
uitgeschoven.
KOPPELINGEN
Papier in de papierlade plaatsen
㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-016
Bedieningspaneel
OPMERKING
Het bedieningspaneel hierboven is het paneel van de MF8580Cdw. De beschikbare toetsen of functies zijn afhankelijk van het
model.
Functietoetsen
Druk op één van deze toetsen om te kopiëren, te faxen, te scannen of af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat. De
faxfunctie is alleen beschikbaar op de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Display
[Reset]-toets
Druk op deze toets om de wijzigingen te annuleren en de eerder opgegeven instellingen te herstellen.
[Adresboek]-toets (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk hierop om een lijst met bestemmingen weer te geven die zijn opgeslagen in het adresboek, of om bestemmingen vast te
leggen of te bewerken in het adresboek.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn /
MF8280Cw)
[Kiescode]-toets (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk hierop om nummers met een code voor verkort kiezen te bellen. Als u op deze toets hebt gedrukt, voert u een code van drie
cijfers in om de bestemming weer te geven die aan die code is gekoppeld.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om terug te gaan naar het vorige scherm.
Druk tijdens het invoeren van tekst op deze toets om de cursor naar links te verplaatsen.
Druk op de toets om het geluidsvolume of de waarde voor een instelling te verlagen, zoals de dichtheid voor scannen, kopiëren,
enzovoort.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om het item boven het geselecteerde item te kiezen.
㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk tijdens het wijzigen van de waarde voor een instelling op deze toets om de waarde te verhogen.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om naar het volgende scherm te gaan.
Druk tijdens het invoeren van tekst op deze toets om de cursor naar rechts te verplaatsen.
Druk op de toets om het geluidsvolume of de waarde voor een instelling te verhogen, zoals de dichtheid voor scannen,
kopiëren, enzovoort.
[ ]-toets
Druk tijdens het opgeven van instellingen op deze toets om het item onder het geselecteerde item te kiezen.
Druk tijdens het wijzigen van de waarde voor een instelling op deze toets om de waarde te verlagen.
[Papier/instellingen selecteren]-toets
Druk op deze toets om het papier te selecteren dat u wilt gebruiken, of om het formaat en het type papier in te stellen dat in de
papierbron is geladen.
Het type en formaat papier opgeven
[OK]-toets
Druk hierop om de gekozen instellingen of opgegeven gegevens te bevestigen.
[Terug]-toets
Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm. Als u deze toets bijvoorbeeld indrukt tijdens het opgeven van
instellingen, worden de instellingen niet opgeslagen en keert u terug naar het vorige scherm.
Multifunctionele toetsen (links/rechts)
Als onder aan het scherm een item wordt weergegeven zoals <Verbreken> of <Registreren>, drukt u op de toets onder het item
om het item te selecteren of toe te passen of om verdere bewerkingen uit te voeren.
Het bedieningspaneel gebruiken
[Fout]-lampje
Dit lampje knippert of brandt als er sprake is van een fout, zoals een papierstoring.
Wi-Fi-lampje (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Dit lampje brandt wanneer de machine is verbonden met een draadloos LAN.
[Verwerken/gegevens]-lampje
Dit lampje knippert tijdens bewerkingen zoals het verzenden van gegevens of afdrukken. Het lampje brandt continu als er
documenten wachten op verwerking.
Display
Hier ziet u de bedienings- en statusschermen voor kopiëren, scannen en andere functies, evenals de status van het apparaat en de
foutinformatie. Het display gebruikt u ook wanneer u instellingen gaat opgeven.
Display
[Menu]-toets
Druk hierop als u vele instellingen wilt gaan opgeven, zoals <Tijdklokinstellingen> of <Voorkeuren>.
Overzicht van
menuopties
[Rapport]-toets
Druk hierop om een rapport of lijst af te drukken, of om de instellingen voor het afdrukken van rapporten op te geven.
Rapporten en lijsten afdrukken
[Statusmonitor]-toets
Druk hierop om de status van het afdrukken of faxen te zien, om de gebruiksgeschiedenis te zien of om de netwerkinstellingen
zoals het IP-adres van het apparaat te bekijken. Met deze toets kunt u ook de status van het apparaat controleren, zoals de
resterende hoeveelheid papier en toner, en kijken of er fouten zijn opgetreden.
Display
[Energiebesparing]-toets
Druk hierop om de machine in de slaapstand te plaatsen. De toets brandt geelgroen wanneer de slaapstand actief is. Druk
nogmaals op de toets om de slaapstand te verlaten.
De slaapstand instellen
[ID]-toets
Druk hierop nadat u een ID en pincode hebt ingevoerd om u aan te melden wanneer Afdeling-ID beheer is ingeschakeld. Als u de
machine niet meer nodig hebt, drukt u nogmaals op deze toets om u af te melden.
Aanmelden bij de machine
Sneltoetsen
Met behulp van de sneltoetsen kunt u gescande documenten eenvoudiger naar een computer sturen en kunt u papier besparen als
u kopieën gaat maken.
Sneltoetsen
[Beveiligde afdruk]-toets (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Druk hierop als u beveiligde documenten begint af te drukken. Om een beveiligd document af te drukken, drukt u op de toets,
selecteert u het beveiligde document dat u wilt afdrukken en voert u de pincode in die op de computer is ingesteld.
Een
document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd afdrukken) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
[Wissen]-toets
Druk hierop om de ingevoerde cijfers en tekst te wissen.
㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Stop]-toets
Druk op deze toets om het kopiëren, faxen en andere bewerkingen te annuleren.
[#]-toets
Druk op deze toets om symbolen in te voeren, zoals "@" of "/".
[Start] (Kleur)-toets
Druk hierop om documenten in kleur te scannen of te kopiëren. Als u op deze toets drukt wanneer u afbeeldingen gaat afdrukken
vanaf een USB-geheugenapparaat, worden er kleurenafdrukken gemaakt.
[Start] (Zwart-wit)-toets
Druk hierop om documenten in zwart-wit te scannen of te kopiëren. Als u op deze toets drukt wanneer u afbeeldingen gaat
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat, worden er zwart-witafdrukken gemaakt.
[*]-toets
Druk op deze toets om te schakelen tussen het type tekst dat wordt ingevoerd.
Druk hierop om toonkiezen te gebruiken, bijvoorbeeld bij het ontvangen van faxinformatiediensten.
Faxinformatiediensten
ontvangen
Numerieke toetsen (toetsen [0]-[9])
Druk hierop om cijfers en tekst in te voeren.
Tekst invoeren
KOPPELINGEN
Het bedieningspaneel gebruiken
㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-017
Sneltoetsen
Met de sneltoetsen aan de rechterkant van het bedieningspaneel kunt u bepaalde bewerkingen eenvoudiger en sneller uitvoeren. Met de
sneltoetsen kunt u gescande afbeeldingen opslaan op een computer of de hoeveelheid papier beperken wanneer u kopieën gaat maken.
[Scan > PC1]/[Scan > PC2]-toets
Gebruik deze toetsen om zo eenvoudig mogelijk te scannen. Geef eerst instellingen op voor elke toets, zoals de computer waarop
de gescande gegevens moeten worden opgeslagen en of documenten moeten worden gescand als een kleuren-PDF of als een
JPEG. Plaats vervolgens het document en druk op
of om het scannen te starten. Het gescande document wordt in
de opgegeven bestandsindeling opgeslagen op de computer.
Scannen met de [Scan > PC]-toets
[Papierbesparingskopie]-toets
De toets
is standaard gekoppeld aan instellingen die ervoor zorgen dat u papier kunt besparen door twee (of vier)
pagina's van een document op één vel papier af te drukken. Op de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn kunt u deze functie
ook nog combineren met dubbelzijdig afdrukken om zo nog meer papier te besparen.
De toets [Papierbesparingskopie]
gebruiken
KOPPELINGEN
Bedieningspaneel
㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-018
Display
Op het display worden schermen weergegeven voor kopiëren, scannen en andere functies, plus de
schermen voor het opgeven van instellingen voor deze functies. U kunt het display ook gebruiken om
foutberichten en de communicatiestatus van het apparaat te bekijken.
Hoofdscherm
Wanneer u op , , of drukt, verschijnt het hoofdscherm voor de geselecteerde functie. Hieronder ziet u bijvoorbeeld
het hoofdscherm van de kopieerfunctie.
Basisbewerkingen voor kopiëren
Faxen verzenden
De machine als scanner gebruiken
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
Het scherm Adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Wanneer u op drukt, wordt het scherm Adresboek weergegeven. Gebruik deze toets wanneer u de bestemming wilt opgeven
voor een fax of scan. U kunt dit scherm ook gebruiken om bestemmingen op te slaan en te wijzigen.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Het scherm <Papier selecteren>
Als u op (Papier/instellingen selecteren) drukt om het papier te selecteren waarop u wilt kopiëren of afdrukken, wordt het
scherm <Papier selecteren> weergegeven. Selecteer het papier op het scherm. U kunt deze toets ook gebruiken om de
papierinstellingen te wijzigen wanneer u papier laadt met een ander formaat dan het papier dat u hiervoor hebt gebruikt. Het geladen
papier wordt alleen juist ingevoerd als de papierinstellingen juist zijn.
Papier selecteren
Gebruik deze optie om het papier te selecteren waarop u wilt afdrukken.
<Papierinstellingen>
Kies deze optie om het formaat en type papier op te geven dat in de papierlade is geplaatst. U kunt hiermee ook de
papierinstellingen opslaan voor het papier dat u regelmatig in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.
Het type en formaat
papier opgeven
Het scherm <Menu>
Wanneer u op drukt, wordt het scherm <Menu> weergegeven. Via dit scherm kunt u algemene instellingen opgeven voor het
㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
apparaat, zoals <Algemene instellingen> of <Tijdklokinstellingen>. Daarnaast kunt u het scherm gebruiken om vele instellingen op te
geven voor de verschillende functies, zoals faxen en scannen.
Overzicht van menuopties
Het scherm <Afdrukrapport>
Wanneer u op (Rapport), wordt het scherm <Afdrukrapport> weergegeven. Via dit scherm kunt u verschillende rapporten
afdrukken, zoals de verzend- en ontvangstresultaten voor faxen of de inhoud van het adresboek. U kunt hier ook instellen dat
rapporten automatisch moeten worden afgedrukt.
Rapporten en lijsten afdrukken
Het scherm <Status Monitor>
Wanneer u op (Statusmonitor) drukt, verschijnt er een scherm waarmee u de status kunt controleren van documenten die
worden afgedrukt, verzonden of ontvangen. Ook kunt u hier de status van het apparaat zien, bijvoorbeeld hoeveel toner er nog in de
cartridges zit of informatie over de netwerkinstellingen zoals het IP-adres van het apparaat.
<Foutgegevens>
Hiermee kunt u gegevens bekijken van fouten die zijn opgetreden.
Er wordt een foutbericht weergegeven
<Apparaatstatus>
Hiermee kunt u de status van de machine weergeven, zoals de resterende hoeveelheid papier of toner.
<Papierinformatie>
Druk hierop om informatie weer te geven over de verschillende papierbronnen.
<Resterende toner>
Hiermee wordt de resterende hoeveelheid toner aangegeven.
<Opslagapparaat verwijderen>
Kies deze optie om op een veilige manier een aangesloten USB-geheugenapparaat los te koppelen.
Afdrukken vanaf een
USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-
geheugen
<Controleer tellerstand>
Kies deze optie om de afzonderlijke totalen voor zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer te geven.
Aantal afdrukken
weergeven
<Geheugengrootte Beveiligde afdruk> (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Hiermee kunt u controleren hoeveel geheugen er wordt gebruikt voor het opslaan van beveiligde documenten. Een
document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd afdrukken) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Status van kopieer-, afdruk-, verzend- en ontvangsttaken
Hiermee geeft u de huidige status van het geselecteerde item weer. Hieronder ziet u het scherm <Status kop/afdrukopdr.> als
voorbeeld.
<Netwerkinformatie>
Geeft de netwerkinstellingen zoals het IP-adres van het apparaat weer en de status zoals de staat van de draadloze LAN-
communicatie.
Netwerkinstellingen weergeven
Er wordt een bericht weergegeven
Berichten worden boven aan het scherm weergegeven, bijvoorbeeld als het papier op is of er bijna geen toner meer is. Het display
toont dan afwisselend het gewone scherm en het bericht.
Er wordt een foutbericht weergegeven
Er treedt een fout op
Als er een fout optreedt, worden er soms instructies weergegeven voor het oplossen van de fout. Volg in dat geval de aanwijzingen
op het scherm om het probleem op te lossen. Hieronder ziet u bijvoorbeeld het scherm dat verschijnt als er papier is vastgelopen
(
Er wordt een foutbericht weergegeven).
KOPPELINGEN
Het bedieningspaneel gebruiken
㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-019
Aanmelden bij de machine
Wanneer Afdeling ID beheer is ingeschakeld, moet u zich aanmelden om het apparaat te kunnen gebruiken. Als het aanmeldingsscherm
wordt weergegeven, volgt u de onderstaande procedure om de ID en pincode van uw afdeling in te voeren. Aanmelden is mogelijk ook
verplicht als u de ID van een systeembeheerder wilt gebruiken.
Voer een ID in.
1
Druk op / om <Afdelings-ID> (of <Beh.-ID>) te selecteren.
2
Voer met de numerieke toetsen een pincode in van maximaal zeven cijfers en druk op <Toepassen>.
Als er geen pincode is geregistreerd, gaat u verder met stap 3.
Voer de pincode in.
1
Selecteer <Pincode>.
2
Voer met de numerieke toetsen een pincode in van maximaal zeven cijfers en druk op <Toepassen>.
Druk op .
Het aanmeldingsscherm verandert in het hoofdscherm.
Als u klaar bent, drukt u nogmaals op
om het aanmeldingsscherm weer te geven.
KOPPELINGEN
Afdeling-ID beheer configureren
De systeembeheerders-id instellen
1
2
3
㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01A
Documenten plaatsen
Leg documenten op de glasplaat of in de documentinvoer. Gebruik de glasplaat voor het scannen van dikke of ingebonden documenten,
zoals boeken. U kunt twee of meer vellen van documenten in de documentinvoer plaatsen zodat deze continu kunnen worden gescand.
Raadpleeg
Documenttype of Scangebied voor informatie over de soorten documenten die u op de glasplaat of in de
documentinvoer kunt plaatsen en voor informatie over het scanbare gebied van een document.
Documenten op de glasplaat plaatsen
Documenten in de documentinvoer plaatsen
BELANGRIJK
Gebruik documenten die helemaal droog zijn.
Als u documenten gaat plaatsen, zorg er dan voor dat eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op de documenten goed is
opgedroogd.
Papierstoringen voorkomen
Plaats de volgende soorten documenten niet in de documentinvoer omdat dit papierstoringen kan veroorzaken:
Gekreukeld of gevouwen papier
Carbonpapier of papier met carbonachterzijde
Gekruld of opgerold papier
Gecoat papier
Gescheurd papier
Zeer dun papier
Documenten met nietjes of paperclips
Papier dat is afgedrukt met een thermal-transferprinter
Transparanten
OPMERKING
Documenten nauwkeuriger scannen
Documenten in de invoer worden gescand terwijl ze in het apparaat worden gevoerd. Als u echter de glasplaat gebruikt, bewegen
de documenten niet terwijl ze worden gescand. U krijgt dan ook de beste scanresultaten als u documenten op de glasplaat legt.
Calqueerpapier of transparanten scannen
Om transparante documenten (bijvoorbeeld calqueerpapier of transparanten) te scannen, plaatst u deze op de glasplaat.
Open de documentinvoer.
Documenten op de glasplaat plaatsen
1
㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Leg het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
Leg het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
OPMERKING:
Om transparante documenten (bijvoorbeeld calqueerpapier of transparanten) te scannen, bedekt u deze met een vel normaal, wit
papier.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
Het apparaat is gereed om het document te scannen.
Als het scannen is voltooid, haalt u het document van de glasplaat.
Duw de documentgeleiders naar de zijkant.
Schuif de documentgeleiders naar de zijkant totdat de tussenruimte iets breder is dan de werkelijke breedte van het document.
Trek het Uitschuifblad naar buiten wanneer u grote documenten gaat laden. U voorkomt zo dat ze over de rand van de invoer
hangen.
Waaier de documentstapel uit en maak er een rechte stapel van.
Waaier de documentstapel in delen uit en tik een paar keer op een vlak oppervlak om de stapel mooi recht te maken.
Leg documenten met de afdrukzijde naar boven in de invoer.
Zorg ervoor dat de stapel documenten niet hoger is dan de markeringen voor het maximale aantal vellen ( ).
BELANGRIJK:
Plaats nooit papier van verschillende formaten tegelijk in het blad.
Plaats maximaal 50 vellen tegelijk. Als u meer vellen in de invoer legt, kan het scannen stoppen of kan het papier vastlopen.
Documenten in de documentinvoer plaatsen
2
3
1
2
3
㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schuif de documentgeleiders stevig tegen de randen van het document.
Schuif de documentgeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het document zitten.
De machine is gereed om het document te scannen.
BELANGRIJK:
Schuif de documentgeleiders stevig tegen de randen van het document.
Als de documentgeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen
ontstaan.
Tijdens het scannen van documenten
Voeg geen documenten toe en verwijder er ook geen.
Wanneer het scannen is voltooid
Haal de gescande documenten uit de documentinvoer om papierstoringen te voorkomen.
4
㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01C
Papier plaatsen
U kunt het papier plaatsen in de papierlade of in de sleuf voor handmatige invoer. Gebruik de papierlade voor het laden van de
papiersoort die u het meest gebruikt. De papierlade is handig wanneer u grote hoeveelheden papier gebruikt. Gebruik de sleuf voor
handmatige invoer wanneer u tijdelijk een formaat of type papier wilt gebruiken dat niet in de papierlade is geplaatst. Raadpleeg
Papier voor beschikbare papierformaten.
Papiersoorten en bijbehorende instellingen
Raadpleeg de onderstaande tabel om de papierinstellingen op te geven op basis van het type papier en het gewicht van het papier in
de papierbron. Zie
Het type en formaat papier opgeven voor meer informatie over het opgeven van de papierinstellingen op het
apparaat. Zie
Papier voor de hoeveelheid papier die u in elke papierbron kunt laden.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Papiersoort Papiergewicht
Papierinstelling
op het apparaat
Normaal papier
60 tot 74 g/m² <Normaal 1>
70 tot 84 g/m² <Normaal 2>
75 tot 90 g/m² <Normaal 3>
Gerecycled
papier
60 tot 74 g/m² <Gerecycled>
Gekleurd papier 60 tot 74 g/m² <Kleur>
Dik papier
86 tot 119 g/m² <Dik 1>
120 tot 128 g/m² <Dik 2>
129 tot 163 g/m² <Dik 3>
Enveloppen
<Envelop>
Gecoat papier
100 tot 110 g/m² <Gecoat 1>
120 tot 130 g/m² <Gecoat 2>
155 tot 165 g/m² <Gecoat 3>
210 tot 220 g/m² <Gecoat 4>
Transparanten
<Transparant>
Etiketten
<Etiketten>
U kunt <Normaal 1> of <Normaal 2> opgeven als het papiertype voor papier van 70 tot 74 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
U kunt <Normaal 2> of <Normaal 3> opgeven als het papiertype voor papier van 75 tot 84 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
MF8280Cw / MF8230Cn
*1
*1 *2
*2
*1
*2
㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Papiersoort Papiergewicht
Papierinstelling
op het apparaat
Normaal papier
60 tot 74 g/m² <Normaal 1>
70 tot 84 g/m² <Normaal 2>
75 tot 90 g/m² <Normaal 3>
Gerecycled
papier
60 tot 74 g/m² <Gerecycled>
Gekleurd papier 60 tot 74 g/m² <Kleur>
Dik papier
85 tot 120 g/m² <Dik 1>
121 tot 163 g/m² <Dik 2>
Enveloppen
<Envelop>
Gecoat papier
100 tot 110 g/m² <Gecoat 1>
111 tot 130 g/m² <Gecoat 2>
131 tot 160 g/m² <Gecoat 3>
161 tot 220 g/m² <Gecoat 4>
Transparanten
<Transparant>
Etiketten
<Etiketten>
Indexkaarten
<Dik 2>
Dun papier 60 g/m² <Dun>
U kunt <Normaal 1> of <Normaal 2> opgeven als het papiertype voor papier van 70 tot 74 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
U kunt <Normaal 2> of <Normaal 3> opgeven als het papiertype voor papier van 75 tot 84 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u
een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
U kunt ook <Normaal 1>, <Normaal 2>, <Normaal 3>, <Gerecycled>, <Kleur>, <Dik 1>, <Envelop> of <Dun> opgeven als het papiertype voor
indexkaarten.
BELANGRIJK
De volgende papiersoorten mag u niet gebruiken:
Gekreukeld of gevouwen papier
Gekruld of opgerold papier
Gescheurd papier
Vochtig papier
Zeer dun papier
Papier dat is afgedrukt met een thermal-transferprinter
Papier met een grove structuur
Glanzend papier
Behandeling en opslag van papier
Bewaar het papier op een vlak oppervlak.
Bewaar het papier in de originele verpakking om het te beschermen tegen vocht of droogte.
Bewaar het papier niet op een manier waardoor het kan krullen of vouwen.
Bewaar het papier niet verticaal of plaatst niet te veel papier opeen.
*1
*1 *2
*2
*3
*1
*2
*3
㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bewaar het papier niet in direct zonlicht, op een plaats die onderhevig is aan hoge vochtigheid of droogte of op een plaats
met grote verschillen in temperatuur of luchtvochtigheid.
OPMERKING
Als u gaat afdrukken op papier dat vochtig is geworden
Er kan stoom vrijkomen in het uitvoergebied van het apparaat of er kunnen zich waterdruppels vormen op de achterzijde van
het bedieningspaneel of in het uitvoergebied. Dit is normaal. Het vocht in het papier verdampt op het moment dat er warmte
wordt gegeneerd tijdens het fixeren van de toner (dit gebeurt meestal als de omgevingstemperatuur laag is).
KOPPELINGEN
Een aangepast papierformaat registreren
㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01E
Papier in de papierlade plaatsen
Gebruik de papierlade voor het papier dat u het meest gebruikt. Wanneer u wilt afdrukken op papier dat niet beschikbaar is in de
papierlade, legt u het papier in de sleuf voor handmatige invoer.
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
BELANGRIJK
Plaats het papier met de korte zijde naar voren
U kunt papier niet laden met de lange zijde naar voren. Plaats het papier met de korte zijde naar voren.
OPMERKING
Volg de onderstaande procedure als u papier gaat plaatsen in de optionele papierlade (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn).
Trek de papierlade uit.
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade beschadigd
raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Druk op de ontgrendelingspal om de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade te schuiven. De MF8280Cw / MF8230Cn
heeft geen ontgrendelingspal voor de papiergeleiders aan de zijkant.
OPMERKING:
Wanneer u papier van het formaat Legal gebruikt
Druk op de ontgrendelingspal en schuif de papierlade uit.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
Formaatafkortingen op de papiergeleiders
De afkortingen op de papiergeleiders in de papierlade verwijzen naar de volgende papierformaten:
LGL: Legal
LTR: Letter
EXEC: Executive
1
2
㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Leg het papier zo dat de rand van de papierstapel net de achterzijde van de papierlade raakt.
Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te leggen.
BELANGRIJK:
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen.
Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen (
). Als u te veel papier plaatst,
kan dit papierstoringen veroorzaken.
OPMERKING:
Zie
Enveloppen plaatsen of Voorbedrukt papier plaatsen als u enveloppen gaat laden of papier met een logo.
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Druk op de ontgrendelingspal en schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
Schuif de papierlade in de machine.
OPMERKING:
Als papier van het formaat Legal is geladen
De voorzijde van de papierlade loopt niet mooi gelijk met de voorkant van de machine wanneer de papierlade is uitgeschoven.
Ga verder met Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
BELANGRIJK:
Als u papier van een ander formaat of type gebruikt
De standaardinstellingen voor papierformaat en papiersoort zijn respectievelijk <A4> en <Normaal 2>. Als u papier van een ander
formaat of type in de machine plaatst, moet u de instellingen dus aanpassen. Als u dat niet doet, kan er niet goed worden
afgedrukt.
Afdrukken op de achterzijde van bedrukt papier (handmatig dubbelzijdig afdrukken)
U kunt afdrukken op de achterzijde van bedrukt papier. Strijk het bedrukte papier glad en leg het in de papierlade of de sleuf
voor handmatige invoer (
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer), met de bedrukte zijde naar beneden.
Als u de sleuf voor handmatige invoer gebruikt, plaats dan steeds één vel papier tegelijk.
U kunt alleen papier gebruiken dat met dit apparaat is bedrukt.
U kunt niet afdrukken op de zijde die eerder is bedrukt.
Als de afdrukken vaag zijn, selecteert u <Aan> voor <Lade 1>, <Lade 2> of <Papiertafel>, afhankelijk van de papierbron die
u gebruikt, bij <Handmatige inst. zwarte zijde (alleen voor 2-Zijdig)>.
Speciale verwerking
Als u papier van A5-formaat gebruikt, werkt dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet goed.
3
4
5
»
㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Papier
㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01F
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
Wanneer u wilt afdrukken op papier dat niet beschikbaar is in de papierlade, legt u het papier in de sleuf voor handmatige invoer.
Gebruik de papierlade voor het papier dat u het meest gebruikt.
Papier in de papierlade plaatsen
Voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Voor de MF8280Cw / MF8230Cn
BELANGRIJK
Plaats het papier met de korte zijde naar voren
U kunt papier niet laden met de lange zijde naar voren. Zorg ervoor dat u het papier laadt met de korte zijde naar voren, zoals in
de afbeeldingen hieronder.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat u de papierlade plaatst
Het apparaat drukt alleen af als de papierlade is geplaatst, zelfs als er papier is geladen in de sleuf voor handmatige invoer. Er
verschijnt een foutbericht als u probeert af te drukken zonder papierlade.
Open de klep.
Pak de klep aan de bovenzijde vast om deze te openen.
Trek de papierlade en het uitschuifstuk naar buiten.
Open het uitschuifstuk van de lade als u groot papier gaat plaatsen.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
1
2
3
㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Plaats het papier in de sleuf voor handmatige invoer totdat u weerstand voelt.
Plaats het papier met de korte zijde naar voren, met de afdrukzijde naar boven. U kunt papier niet laden met de lange zijde naar
voren.
Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te leggen.
BELANGRIJK:
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen.
Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen (
). Als u te veel papier plaatst,
kan dit papierstoringen veroorzaken.
OPMERKING:
Zie
Enveloppen plaatsen of Voorbedrukt papier plaatsen als u enveloppen gaat laden of papier met een logo.
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
Ga verder met Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat u de papierlade plaatst
Het apparaat drukt alleen af als de papierlade is geplaatst, zelfs als er papier is geladen in de sleuf voor handmatige invoer. Er
verschijnt een foutbericht als u probeert af te drukken zonder papierlade.
Plaats maar één vel papier tegelijk
U kunt steeds maar één vel papier laden.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Schuif de papiergeleiders naar de zijkanten van de papierlade.
Voor de MF8280Cw / MF8230Cn
4
5
»
1
㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Plaats het papier en schuif de papiergeleiders tegen de breedte van het papier.
Plaats het papier met de korte zijde naar voren, met de afdrukzijde naar boven. U kunt papier niet laden met de lange zijde naar
voren.
Duw het papier 10 tot 20 mm in de sleuf voor handmatige invoer en schuif de geleiders vervolgens naar binnen totdat ze stevig
tegen de randen van het papier zitten.
BELANGRIJK:
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
Duw het papier langzaam in de sleuf voor handmatige invoer.
Het papier wordt iets in de machine getrokken.
OPMERKING:
Zie
Enveloppen plaatsen of Voorbedrukt papier plaatsen als u enveloppen gaat laden of papier met een logo.
Ga verder met Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
KOPPELINGEN
Papier
2
3
»
㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01H
Enveloppen plaatsen
Strijk de enveloppen glad voordat u ze gaat laden. Let ook op de invoerrichting van de enveloppen en welke kant naar boven wijst.
Voordat u enveloppen gaat laden
In de papierlade
In de sleuf voor handmatige invoer
OPMERKING
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u enveloppen in de gewenste richting laadt. Daarnaast worden de stappen besproken die u
moet uitvoeren voordat u enveloppen gaat laden. Raadpleeg
Papier in de papierlade plaatsen of Papier laden in de sleuf
voor handmatige invoer voor een beschrijving van de algemene procedure voor het laden van enveloppen in de papierlade of
sleuf voor handmatige invoer:
Volg de onderstaande procedure om de enveloppen voor te bereiden voor afdrukken.
OPMERKING
In het geval van de MF8280Cw / MF8230Cn kunt u maar één envelop tegelijk laden in de sleuf voor handmatige invoer. Voer
stappen 1 - 3 uit de onderstaande procedure uit om de envelop voor te bereiden.
Sluit de flap van de enveloppen.
Strijk de enveloppen glad om alle resterende lucht eruit te persen en de randen plat te drukken.
Maak de enveloppen aan de hoeken los en strijk oneffenheden weg.
Lijn de randen van de enveloppen uit op een vlak oppervlak.
Voordat u enveloppen gaat laden
1
2
3
4
㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Laad enveloppen van het formaat Monarch (Alleen de MF8280Cw / MF8230Cn), COM10, DL of ISO-C5 met de korte zijde naar voren en
met de kant zonder lijm (de voorzijde) naar boven. U kunt niet afdrukken op de achterzijde van enveloppen.
OPMERKING
Enveloppen van het formaat Monarch kunt u niet plaatsen in de papierlade van de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Gebruik in dat geval de sleuf voor handmatige invoer.
Plaats de enveloppen zo dat de rand met de flap aan de linkerkant zit, zoals in de afbeelding.
Laad enveloppen van het formaat Monarch, COM10, DL of ISO-C5 met de korte zijde naar voren en met de kant zonder lijm (de
voorzijde) naar boven. U kunt niet afdrukken op de achterzijde van enveloppen.
BELANGRIJK
Plaats voor de MF8280Cw / MF8230Cn altijd maar één envelop als u gaat afdrukken.
OPMERKING
Plaats de enveloppen zo dat de rand met de flap aan de linkerkant zit, zoals in de afbeelding.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
In de papierlade
In de sleuf voor handmatige invoer
㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01J
Voorbedrukt papier plaatsen
Als u papier gebruikt waarop vooraf een logo is afgedrukt, let u bij het plaatsen op de invoerrichting van het papier. Zorg dat het papier
goed is geplaatst zodat er op de juiste kant van het papier met een logo wordt afgedrukt.
Enkelzijdig afdrukken op papier met logo's
Dubbelzijdig afdrukken op papier met logo's (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
OPMERKING
In dit gedeelte wordt voornamelijk aandacht besteed aan het op de juiste manier laden van voorbedrukt papier, dus met de juiste
afdrukrichting en afdrukzijde. Raadpleeg
Papier in de papierlade plaatsen of Papier laden in de sleuf voor handmatige
invoer voor een beschrijving van de algemene procedure voor het laden van papier in de papierlade of sleuf voor handmatige
invoer.
Laad het papier met de kant van het logo (de afdrukzijde) naar boven.
BELANGRIJK
Plaats altijd maar één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer van de MF8280Cw / MF8230Cn als u gaat afdrukken.
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Staand
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Liggend
Laad het papier met de voorzijde van het bedrukte papier (de zijde voor de eerste pagina van het document) naar beneden.
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Staand
Enkelzijdig afdrukken op papier met logo's
Dubbelzijdig afdrukken op papier met logo's (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Afdrukken op papier met logo's in de afdrukrichting Liggend
OPMERKING
De instelling <Omschakelen van invoermethode papier> (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Wanneer u afdrukt op voorbedrukt papier, moet u de afdrukzijde van het geladen papier wijzigen als u enkelzijdig of dubbelzijdig
gaat afdrukken. Als <Omschakelen van invoermethode papier> echter is ingesteld op <Prioriteit afdrukzijde>, kunt u de
afdrukzijde die u gebruikt voor het laden van voorbedrukt papier voor dubbelzijdig afdrukken (met de logokant naar beneden)
ook gebruiken voor enkelzijdig afdrukken. Deze instelling is vooral handig als u regelmatig zowel enkelzijdig als dubbelzijdig
afdrukt.
Omschakelen van invoermethode papier
㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01K
Het type en formaat papier opgeven
U moet ervoor zorgen dat de instellingen voor het type en formaat papier overeenkomen met het papier dat is geladen. Vergeet dus niet
de papierinstellingen aan te passen wanneer u papier gaat laden dat afwijkt van het eerder gebruikte papier.
BELANGRIJK
Als de instellingen onjuist zijn, kan het papier vastlopen of kan er een afdrukfout optreden.
㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01L
Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
Druk op (Papier/instellingen selecteren).
Als het onderstaande scherm <Papier selecteren> wordt weergegeven, drukt u op / om <Papierinstellingen> te selecteren.
Druk vervolgens op
.
Selecteer <Lade 1> of <Lade 2> en druk op .
<Lade 2> wordt alleen weergegeven als de optionele papierlade (lade 2) is geïnstalleerd (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn).
Selecteer het papierformaat en druk op .
Selecteer het papiertype en druk op .
KOPPELINGEN
Papier in de papierlade plaatsen
Papier
1
2
3
4
㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01R
Het type en formaat papier opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is
geladen
Het onderstaande scherm wordt weergegeven als er papier is geladen in de sleuf voor handmatige invoer. Volg de aanwijzingen op het
scherm om instellingen op te geven voor het formaat en type papier dat is geladen.
OPMERKING
Het bovenstaande scherm wordt niet weergegeven als papier wordt geladen
Als u altijd hetzelfde papier gebruikt in de sleuf voor handmatige invoer, kunt u het opgeven van de papierinstellingen overslaan
door het formaat en type papier vast te leggen als de standaardinstelling. In dat geval wordt het bovenstaande scherm niet meer
weergegeven. Als u het scherm wel wilt weergeven, selecteert u <Uit> voor <Registreer standaardinst.>
(
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer).
Selecteer het papierformaat.
Druk op / om het papierformaat te selecteren en druk op .
Wanneer u papier met een aangepast formaat gaat plaatsen
1
Selecteer <Gebr.> en druk op .
2
Geef de lengte van de zijde <X> op (de kortere zijde).
Selecteer <X> en druk op
.
Voer de lengte van de zijde <X> in met
/ of de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
3
Geef de lengte van de zijde <Y> op (de langere zijde).
Selecteer <Y> en druk op
.
Geef de lengte van de zijde <Y> op en druk op <Toepassen>.
1
㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer het papiertype en druk op .
KOPPELINGEN
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
Papier
4
Druk op <Toepassen>.
2
㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01S
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer
U kunt standaardpapierinstellingen opslaan voor de sleuf voor handmatige invoer. Hierdoor hoeft u niet steeds instellingen in te voeren
wanneer u altijd hetzelfde papier gebruikt in de sleuf voor handmatige invoer.
OPMERKING
Als u standaardpapierinstellingen hebt opgegeven, wordt het scherm met papierinstellingen niet meer weergegeven wanneer u
papier laadt. U gebruikt dan altijd dezelfde instellingen. Als u papier van een ander formaat of type plaatst zonder de
papierinstellingen aan te passen, wordt er mogelijk niet goed afgedrukt. U kunt dit probleem voorkomen door de
standaardinstelling uit te schakelen door in stap 3 <Uit> te selecteren en dan pas het papier te laden.
Druk op (Papier/instellingen selecteren).
Als het onderstaande scherm <Papier selecteren> wordt weergegeven, drukt u op / om <Papierinstellingen> te selecteren.
Druk vervolgens op
.
Selecteer <Papiertafel> en druk op .
Selecteer <Details instellen> en druk op .
Als <Details instellen> niet kan worden geselecteerd, kiest u <Aan>, drukt u op , en voert u stappen 1 en 2 opnieuw uit.
Selecteer het papierformaat en druk op .
Een aangepast papierformaat registreren
1
Selecteer <Gebr.> en druk op .
1
2
3
4
㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer het papiertype en druk op .
KOPPELINGEN
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
Papier
2
Geef de lengte van de zijde <X> op (de kortere zijde).
Selecteer <X> en druk op
.
Voer de lengte van de zijde <X> in met
/ of de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
3
Geef de lengte van de zijde <Y> op (de langere zijde).
Selecteer <Y> en druk op
.
Geef de lengte van de zijde <Y> op en druk op <Toepassen>.
4
Druk op <Toepassen>.
5
㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01U
Een aangepast papierformaat registreren
U kunt maximaal drie aangepaste papierformaten opslaan die u regelmatig gebruikt.
Druk op (Papier/instellingen selecteren).
Als het onderstaande scherm <Papier selecteren> wordt weergegeven, drukt u op / om <Papierinstellingen> te selecteren.
Druk vervolgens op
.
Selecteer <Gebruikerspapier registreren> en druk op .
Selecteer <Niet gereg.> en druk op .
Als de papierformaten <1> tot en met <3> al zijn ingesteld, kunt u een instelling wijzigen of verwijderen om door te gaan. De
procedures hiervoor worden hierna beschreven.
Een instelling wijzigen
1
Selecteer het opgeslagen formaat dat u wilt wijzigen en druk op .
2
Selecteer <Bewerken>, druk op en ga verder met stap 4.
Een instelling verwijderen
1
Selecteer het opgeslagen formaat dat u wilt verwijderen en druk op .
2
Selecteer <Verwijderen> en druk op .
3
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
㻥㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef het papierformaat op.
1
Geef de lengte van de zijde <X> op (de kortere zijde).
Selecteer <X> en druk op
.
Voer de lengte van de zijde <X> in met
/ of de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
2
Geef de lengte van de zijde <Y> op (de langere zijde).
Selecteer <Y> en druk op
.
Geef de lengte van de zijde <Y> op en druk op <Toepassen>.
3
Druk op <Toepassen>.
Selecteer het papiertype en druk op .
Opgeslagen instellingen voor afwijkend papier selecteren
De papierformaten die u met de bovenstaande procedure registreert, worden weergegeven in het scherm voor het selecteren van het
papierformaat.
Het papierformaat voor de papierlade selecteren
Op het scherm waarop u het papierformaat kunt opgeven dat in de papierladen is geplaatst, ziet u de opgeslagen papierformaten.
Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
OPMERKING:
U ziet alleen de opgeslagen papierformaten die in de papierlade kunnen worden geplaatst.
Papier
Het papierformaat voor de sleuf voor handmatige invoer selecteren
Als er papier wordt geladen in de sleuf voor handmatige invoer, verschijnt het scherm voor het selecteren van het papierformaat
voor de sleuf voor handmatige invoer. Dit scherm bevat de geregistreerde papierformaten.
Het type en formaat papier
opgeven dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen
4
5
㻥㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
De opgeslagen papierformaten worden weergegeven wanneer u de standaardpapierinstellingen voor de sleuf voor handmatige
invoer opgeeft. In het scherm kunt u één van de weergegeven formaten selecteren als het standaardpapierformaat voor de sleuf
voor handmatige invoer.
Standaardpapierinstellingen vastleggen voor de sleuf voor handmatige invoer
KOPPELINGEN
Papier in de papierlade plaatsen
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01W
Het bedieningspaneel gebruiken
Gebruik de onderstaande toetsen om instellingen op te geven en waarden aan te passen.
De toetsen /
Door het scherm bladeren
Aan de rechterkant van het scherm ziet u een schuifbalk als niet alle informatie op één scherm past. Als de schuifbalk wordt
weergegeven, gebruikt u
/ om omhoog en omlaag te bladeren. De tekst- en achtergrondkleuren van een item worden
omgekeerd wanneer u deze toetsen selecteert.
De waarde van een instelling wijzigen
Gebruik / als u cijfers gaat invoeren. U kunt de waarde ook rechtstreeks invoeren met de numerieke toetsen, maar alleen als
in de linkerbovenhoek van het scherm het pictogram voor numerieke invoer wordt weergegeven (zie ook de afbeelding hieronder).
Tekst invoeren
OPMERKING:
De cijfers tussen haakjes onder het invoerveld geven het bereik aan waaruit u een waarde kunt invoeren.
De toetsen /
Het volgende of vorige scherm weergeven
Druk op om naar het volgende scherm te gaan. Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm.
OPMERKING:
U kunt ook naar het volgende scherm gaan door op
te drukken. Met (Terug) gaat u terug naar het vorige scherm.
De waarde van een instelling wijzigen
Gebruik / wanneer u een waarde op een schaal wilt wijzigen.
㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
gebruiken
Druk op om een instelling toe te passen.
De multifunctionele toetsen (links/rechts) gebruiken
Onder aan het scherm kunnen items worden weergegeven zoals <Achtergrond> en <Toepassen> in het voorbeeld hieronder. Druk op
de bijbehorende multifunctionele toets (links/rechts) om één van deze items te selecteren.
OPMERKING:
Verwijzing naar multifunctionele toetsen in de handleiding
In de instructies in de e-Handleiding wordt verwezen naar de namen van de items onder aan het scherm en niet naar de
bijbehorende multifunctionele toetsen. Als bijvoorbeeld instructies worden gegeven voor het selecteren van <Achtergrond> in het
scherm hierboven, wordt de aanwijzing "Druk op <Achtergrond>" gebruikt en niet "Druk op de multifunctionele toets aan de
linkerkant om <Achtergrond> te selecteren".
Met behulp van de numerieke toetsen
Gebruik de numerieke toetsen voor het invoeren van tekst en cijfers. Tekst invoeren
TIPS
U kunt verschillende instellingen wijzigen voor het display, zoals de bladersnelheid of de weergavetaal:
Weergave-instellingen
Als u het scherm wilt wijzigen dat automatisch wordt weergegeven wanneer het apparaat een bepaalde tijd inactief is,
raadpleegt u:
Functie na automatische reset
㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01X
Tekst invoeren
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u tekst en cijfers kunt invoeren.
Een ander type tekst kiezen
Druk op <A/a/12> om te schakelen tussen het type tekst dat wordt ingevoerd. Het geselecteerde type tekst wordt aangegeven met
"A", "a" of "12" rechtsboven het invoerveld.
OPMERKING:
U kunt ook op
drukken om het type tekst te wijzigen.
Typen tekst die u kunt invoeren
In de onderstaande tabel ziet u welke tekst u kunt invoeren met de numerieke toetsen en .
Toets A a 12
@ . - _ /
1
ABC abc 2
DEF def 3
GHI ghi 4
JKL jkl 5
MNO mno 6
PQRS pqrs 7
TUV tuv 8
WXYZ wxyz 9
(niet beschikbaar) 0
(spatie) @ . / - _ ! ? & $ % # ( ) [ ] { } < > * + = ", ;: ' ^ ` | \ ~ (niet beschikbaar)
Tekst wissen
Telkens als u op drukt, wordt er één teken gewist. U kunt alle ingevoerde tekst wissen door langer ingedrukt te houden.
De cursor verplaatsen (een spatie invoeren)
Druk op of om de cursor te verplaatsen. Als u een spatie wilt invoeren, verplaatst u de cursor naar het einde van de tekst en
drukt u op
.
Voorbeeld van het invoeren van tekst en cijfers
㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Voorbeeld: "Canon-1"
1
Druk herhaaldelijk op <A/a/12> (of ) totdat <A> is geselecteerd.
2
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "C" is geselecteerd.
3
Druk herhaaldelijk op <A/a/12> (of ) totdat <a> is geselecteerd.
4
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "a" is geselecteerd.
5
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "n" is geselecteerd.
6
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "o" is geselecteerd.
7
Druk herhaaldelijk op totdat de letter "n" is geselecteerd.
8
Druk herhaaldelijk op totdat het symbool "-" is geselecteerd.
9
Druk herhaaldelijk op <A/a/12> (of ) totdat <12> is geselecteerd.
10
Druk op .
11
Druk op <Toepassen>.
㻥㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-01Y
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
/ MF8280Cw)
U kunt veelgebruikte bestemmingen opslaan in het adresboek en eenvoudig selecteren als u ze nodig hebt. U
kunt maximaal 200 bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt bestemmingen alfabetisch zoeken, kiezen
uit lijsten in het adresboek of invoeren via een code van drie cijfers (codes voor verkort kiezen). Daarnaast
kunt u de volgende functies gebruiken om bestemmingen snel op te geven.
Favorieten
Als u heel veel adressen opslaat in het adresboek, wordt het lastig de gewenste bestemming te vinden. U kunt veelgebruikte bestemming
daarom ook opslaan als favorieten. Bestemmingen die u hebt opgeslagen in uw favorieten kunt u zoeken via de favorietenlijst (het
tabblad <
> in het adresboek). U kunt maximaal 19 bestemmingen registreren als favorieten. Bestemmingen opslaan als
favorieten
Groepskiezen
U kunt meerdere bestemmingen selecteren die al zijn opgeslagen en deze registreren als een groep. Op deze manier kunt u tegelijkertijd
faxen of e-mails sturen naar verschillende bestemmingen. U kunt maximaal 199 bestemmingen (100 voor e-mails) registreren voor een
groep. U kunt een groep ook toevoegen aan uw favorieten.
Meerdere bestemmingen opslaan voor groepskiezen
OPMERKING
Gebruik de Instel-tool Zendfunctie of de UI op afstand als u een gedeelde map wilt opslaan als de bestemming voor scans.
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt het adresboek als een bestand opslaan op uw computer (maar u kunt het adresboek niet bewerken op de computer).
Het is ook mogelijk om een opgeslagen adresboek te importeren van de computer naar het apparaat.
Geregistreerde
gegevens opslaan/laden
U kunt een lijst afdrukken met de bestemmingen in het adresboek.
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u bestemmingen opslaan die u op die server hebt gevonden.
U moet de instellingen voor verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻥㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-020
Bestemmingen opslaan in het adresboek
De bestemmingen kunt u achteraf altijd wijzigen of verwijderen. U kunt maximaal 200 bestemmingen opslaan in het adresboek.
Druk op of .
Druk op .
Druk op <Registr. best.>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Druk op / om <Kiescode> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Fax> of <E-mail> en druk op .
Druk op <Fax> als u een faxnummer wilt opslaan en op <E-mail> voor een e-mailadres.
De soorten bestemmingen die u kunt selecteren, verschillen per model.
Bestemmingen registreren die zijn opgeslagen op een LDAP-server
OPMERKING:
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u bestemmingen opslaan die u op die server hebt gevonden. U
moet de instellingen voor de verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Selecteer <Naam> en druk op .
Het is niet verplicht een waarde op te geven voor <Naam>. Als u een waarde opgeeft voor <Naam>, kunt u de bestemming
alfabetisch zoeken.
Voer de naam in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Selecteer <Faxnummer> of <E-mail-adres> en druk op .
Voer het nummer of adres in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Er wordt automatisch een code van drie cijfers toegewezen aan bestemming. Deze code kunt u achteraf aanpassen als u dat wilt.
De inhoud van opgeslagen bestemmingen wijzigen
1
Druk op <LDAP-server>.
2
Zoek de bestemming die u wilt registreren.
Zie stappen 3 - 8 in
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax) voor de procedure.
Afhankelijk van de inhoud die is opgeslagen op de LDAP-server, worden automatisch de gebruikersnaam en het
faxnummer/e-mailadres van de bestemming op de LDAP-server ingevoerd.
3
Selecteer een bestemming en druk op .
4
Ga naar stap 10.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
㻥㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt de inhoud van een opgeslagen bestemming altijd wijzigen. Het gaat hierbij om gegevens zoals nummers, namen, typen en codes
voor verkort kiezen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om het tabblad te selecteren met de bestemming die u wilt wijzigen.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt wijzigen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Bewerken>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer het item dat u wilt wijzigen, druk op , breng de wijziging aan en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Een opgeslagen bestemming verwijderen
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om het tabblad te selecteren met de bestemming die u wilt verwijderen.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt verwijderen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Verwijderen>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-021
Bestemmingen opslaan als favorieten
Veelgebruikte bestemmingen kunt u als favorieten opslaan in het adresboek. De bestemmingen kunt u achteraf altijd wijzigen of
verwijderen. U kunt maximaal 19 bestemmingen registreren in uw favorieten.
OPMERKING
Er worden geen codes voor verkort kiezen toegewezen aan favorieten.
Druk op of .
Druk op .
Druk op <Registr. best.>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Druk op / om <Favorieten> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Fax> of <E-mail> en druk op .
Druk op <Fax> als u een faxnummer wilt opslaan en op <E-mail> voor een e-mailadres.
De soorten bestemmingen die u kunt selecteren, verschillen per model.
Bestemmingen registreren die zijn opgeslagen op een LDAP-server
OPMERKING:
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u bestemmingen opslaan die u op die server hebt gevonden. U
moet de instellingen voor de verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Selecteer <Naam> en druk op .
Het is niet verplicht een waarde op te geven voor <Naam>. Als u een waarde opgeeft voor <Naam>, kunt u de bestemming
alfabetisch zoeken.
Voer de naam in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Selecteer <Faxnummer> of <E-mail-adres> en druk op .
Voer het nummer of adres in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
1
Druk op <LDAP-server>.
2
Zoek de bestemming die u wilt registreren.
Zie stappen 3 - 8 in
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax) voor de procedure.
Afhankelijk van de inhoud die is opgeslagen op de LDAP-server, worden automatisch de gebruikersnaam en het
faxnummer/e-mailadres van de bestemming op de LDAP-server ingevoerd.
3
Selecteer een bestemming en druk op .
4
Ga naar stap 10.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
㻝㻜㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De inhoud van opgeslagen bestemmingen in de favorietenlijst wijzigen
U kunt de inhoud van een opgeslagen bestemming altijd wijzigen. Het gaat hierbij om gegevens zoals nummers, namen en typen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt wijzigen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Bewerken>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer het item dat u wilt wijzigen, druk op , breng de wijziging aan en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Een opgeslagen bestemming verwijderen
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt verwijderen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Verwijderen>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-022
Meerdere bestemmingen opslaan voor groepskiezen
U kunt een aantal bestemmingen combineren in groepen. Als u een groep hebt opgeslagen, kunt u achteraf altijd bestemmingen
toevoegen of verwijderen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op <Registr. best.>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Druk op / om <Kiescode> te selecteren en druk vervolgens op .
U kunt een groep ook toevoegen aan uw favorieten. Selecteer <Favorieten> om de groep in uw favorieten op te slaan.
Selecteer <Groep> en druk op .
Selecteer <Naam> en druk op .
Het is niet verplicht een waarde op te geven voor <Naam>. Als u een waarde opgeeft voor <Naam>, kunt u de bestemming
alfabetisch zoeken.
Voer de naam in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Selecteer <Aantal bestemmingen> en druk op .
Druk op <Toevoegen>.
Druk op / om het tabblad te selecteren en op / om het nummer of het adres te selecteren dat u wilt
registreren. Druk vervolgens op .
Druk op <Toevoegen>.
Herhaal stappen 10 en 11 totdat u alle gewenste bestemmingen hebt opgeslagen en druk vervolgens op
<Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
㻝㻜㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De inhoud van opgeslagen groepen wijzigen
U kunt de inhoud van een opgeslagen groep altijd wijzigen. Het gaat hierbij om gegevens zoals namen, bestemmingen en codes voor
verkort kiezen.
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt wijzigen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Bewerken>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer het item dat u wilt wijzigen, druk op , breng de wijziging aan en druk op <Toepassen>.
Druk op <Toepassen>.
Een groep verwijderen
Druk op of .
Druk op .
Druk op / om < > te selecteren.
Druk op / om de bestemming te selecteren die u wilt verwijderen en druk op <Details/Bew.>.
Druk op <Verwijderen>.
Als u wordt gevraagd een pincode in te voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste pincode in te voeren en drukt u op
. Een pincode instellen voor het adresboek
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-023
Het volume aanpassen
De machine produceert in verschillende situaties geluidssignalen, bijvoorbeeld om aan te geven dat het versturen van een fax is voltooid
of dat er papier is vastgelopen. U kunt het volume van deze geluiden afzonderlijk instellen.
Druk op .
Druk op / om <Voorkeuren> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Volumeregeling> en druk op .
Selecteer een instelling en druk op .
Optie Beschrijving Procedure
<Faxsignaal> Geluid tijdens het verzenden van een fax
<Aan> (wel geluid)
Ga
naar stap 5
<Uit> (geen geluid)
Ga
naar stap 6
<Belsignaal> Geluid om een binnenkomende fax aan te geven
<TX gereed signaal>
Geluid om aan te geven dat het versturen van een fax is
voltooid
<Aan> (wel geluid)
Ga
naar stap 5
<Uit> (geen geluid)
Ga
naar stap 6
<Alleen bij fout>
Ga naar
stap 5
<RX gereed signaal>
Geluid om aan te geven dat het ontvangen van een fax is
voltooid
<Scan gereed signaal>
Geluid om aan te geven dat het scannen van een fax is
voltooid
<Invoersignaal>
Geluid bij het indrukken van een toets op het
bedieningspaneel
<Aan> (met geluid) of <Uit>
(geen geluid)
Ga naar
stap 6
<Signaal invoerfout>
Geluid bij het indrukken van een ongeldige toets, zoals bij
het invoeren van een cijfer buiten het toegestane bereik
<Signaal voorraad
aanvullen>
Geluid om aan te geven dat een tonercartridge bijna leeg is
<Waarschuwingssignaal> Geluid bij een papierstoring of andere fout
<Opdracht gereed
signaal>
Geluid om aan te geven dat een bewerking zoals kopiëren of
scannen is voltooid
<Waarschuwing
energiebesparing>
Geluid om aan te geven dat de slaapstand van de machine
wordt geactiveerd of verlaten
Alleen beschikbaar voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Druk op / om het volume te wijzigen en druk vervolgens op <Toepassen>.
Druk op om het menuscherm te sluiten.
*
*
*
*
*
*
1
2
3
4
5
6
㻝㻜㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-024
De slaapstand instellen
In de slaapstand wordt het stroomverbruik verlaagd door de stroomtoevoer naar het bedieningspaneel te onderbreken. Als er gedurende
bepaalde tijd geen bewerkingen worden uitgevoerd op de machine, zoals tijdens de lunchpauze, kunt u energie besparen door op
op
het bedieningspaneel te drukken. U kunt ook de instelling Automatische sluimertijd gebruiken om de machine automatisch in de
slaapstand te zetten als deze gedurende de opgegeven tijd inactief is.
OPMERKING
Wanneer de slaapmodus is ingeschakeld
Het lampje brandt groen als de slaapstand actief is.
Situaties waarin de slaapstand niet wordt geactiveerd
Wanneer het apparaat bezig is
Wanneer het lampje [Verwerken/gegevens] brandt of knippert
Wanneer het apparaat een bewerking uitvoert zoals aanpassen of reinigen
In het geval van een papierstoring
Wanneer de hoorn van de optionele handset of van een externe telefoon van de haak is
Wanneer het menuscherm wordt weergegeven
Wanneer een taak wacht op scannen naar een USB-geheugenapparaat of een computer
Wanneer er een foutbericht wordt weergegeven op het scherm (er zijn enkele uitzonderingen: bij bepaalde foutberichten wordt
de slaapstand wel geactiveerd)
Automatische sluimertijd instellen
Hieronder ziet u de standaardinstellingen voor de periode van inactiviteit waarna de machine automatisch in de slaapstand wordt
geplaatst. Gebruik de standaardinstellingen om zo veel mogelijk stroom te besparen. Volg de onderstaande procedure om de periode
van inactiviteit te wijzigen waarna de machine automatisch in de slaapstand wordt geplaatst.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn: 10 minuten (u kunt kiezen tussen 10 en 60 minuten)
MF8280Cw / MF8230Cn: 20 minuten (u kunt kiezen tussen 20 en 60 minuten)
<Tijdklokinstellingen> <Automatische sluimertijd> de periode van inactiviteit waarna de machine
automatisch in de slaapstand wordt geplaatst
<Toepassen>
De slaapstand verlaten
Druk op om de slaapstand te verlaten.
OPMERKING
Als er een optionele handset of een externe telefoon is aangesloten op het apparaat, wordt de slaapstand verlaten wanneer u
㻝㻜㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
de handset van de haak neemt.
㻝㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-025
De automatische uitschakeltijd instellen (Alleen de MF8540Cdn / MF8230Cn)
Door deze instelling in te schakelen, kunt u de machine zodanig instellen dat deze automatisch wordt uitgezet. De machine wordt
automatisch uitgeschakeld zodra de opgegeven periode van inactiviteit is verstreken sinds het activeren van de slaapstand. U kunt
instellen dat de stroomtoevoer automatisch wordt uitgeschakeld als u vergeet het apparaat uit te schakelen, bijvoorbeeld 's nachts of in
vakanties.
<Tijdklokinstellingen> <Auto uitschakeltijd> de periode van inactiviteit <Toepassen>
BELANGRIJK
Voordat u Auto uitschakeltijd instelt
Wanneer de instelling <Auto uitschakeltijd> is ingeschakeld, wordt de machine mogelijk automatisch uitgezet zelfs als u deze
gebruikt via de UI op afstand of de Instel-tool Zendfunctie. Er kan een storing optreden, vooral als de machine wordt
uitgeschakeld terwijl gegevens worden geïmporteerd. Stel <Auto uitschakeltijd> vooraf in op <0> (uit) wanneer u gegevens
importeert met de UI op afstand of de Instel-tool Zendfunctie.
OPMERKINGEN
De standaardinstelling is 4 uur.
Als een item van de [Tijdklokinstellingen] via de UI op afstand wordt gewijzigd terwijl de machine in de slaapstand staat,
wordt de tijdklok voor de instelling <Auto uitschakeltijd> opnieuw gestart. De machine wordt automatisch uitgeschakeld
zodra de opgegeven periode van inactiviteit is verstreken sinds de tijdklok opnieuw is gestart.
㻝㻜㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-026
Kopiëren
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan basisbewerkingen voor kopiëren en worden verschillende andere handige functies
beschreven, zoals dubbelzijdig kopiëren en beide zijden van een identiteitsbewijs kopiëren op één pagina.
Basishandelingen gebruiken
Basisbewerkingen voor kopiëren
Kopiëren annuleren
Kopieerpapier selecteren
De gewenste kopieerinstellingen gebruiken
Vergroten of verkleinen Donkere randen en kaderlijnen
wissen (Kader wissen)
Kopieën sorteren per pagina
Documenttype selecteren Dichtheid aanpassen Kleurbalans aanpassen
Scherpte aanpassen Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Meerdere documenten op één vel
kopiëren (2 op 1/4 op 1)
De toets [Papierbesparingskopie]
gebruiken
Beide zijden van een
identiteitsbewijs op één pagina
kopiëren
Veelgebruikte kopieerbewerkingen eenvoudiger uitvoeren
De standaardinstellingen wijzigen
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
㻝㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-027
Basisbewerkingen voor kopiëren
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Gebruik de numerieke toetsen om het gewenste aantal kopieën in te voeren.
U kunt een waarde invoeren van 1 tot 99.
Druk op
om het ingevoerde aantal te annuleren.
Geef de gewenste kopieerinstellingen op.
Gebruik / om de instellingen te selecteren. Verschillende kopieerinstellingen
Druk op .
Het kopiëren wordt gestart.
Als u het kopiëren wilt annuleren, drukt u op <Annuleren>
<Ja> . Kopiëren annuleren
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
Het document wordt automatisch gescand.
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
Afhankelijk van de gekozen kopieerinstellingen, wordt het scherm voor het selecteren van het documentformaat en de
papierbron weergegeven wanneer u meerdere documenten gaat kopiëren. Volg de onderstaande procedure.
1
Druk op / om het documentformaat te selecteren en druk op .
1
2
3
4
5
㻝㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Wanneer het bericht <Correctie papierform. & -inst.> of <Het geheugen is vol. Het scannen zal worden geannuleerd. Wilt u
afdrukken?> wordt weergegeven op het display.
Er wordt een foutbericht weergegeven
U kunt gegevens bekijken van uitgevoerde kopieertaken, bijvoorbeeld wanneer er kopieën zijn gemaakt of hoeveel. Druk op
(Statusmonitor) <Kopieer/Afdrukopdracht> <Log kopieeropdracht> selecteer het document waarvan u de
gegevens wilt controleren
.
BELANGRIJK
Als u documenten gaat kopiëren met tekst of afbeeldingen die doorlopen tot de randen van de pagina
De kans bestaat dat de randen van het document niet worden gekopieerd. Zie Scangebied voor meer informatie over de
scanmarges.
TIPS
Als u altijd dezelfde kopieerinstellingen wilt gebruiken:
De standaardinstellingen wijzigen
Als u een combinatie van instellingen wilt opslaan voor eenvoudig gebruik:
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
2
Selecteer de papierbron met het papier dat u wilt gebruiken en druk op .
Als dit scherm niet wordt weergegeven, gaat u naar stap 3.
3
Leg het volgende document op de glasplaat en druk op .
Herhaal deze stap totdat het volledige document is gescand.
4
Druk op <Start kopiëren>.
㻝㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-028
Kopieerpapier selecteren
Geef aan welke papierbron het papier bevat dat u wilt gebruiken voor het afdrukken van kopieën.
OPMERKING
U moet eerst het formaat en type papier opgeven dat in de papierbron is geladen.
Het type en formaat papier opgeven
Papier plaatsen
<Papier> selecteer de papierbron ( , , )
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
MF8280Cw / MF8230Cn
< >
Hiermee selecteert u het papier dat in de sleuf voor handmatige invoer is geladen.
< >
Hiermee selecteert u het papier dat in de papierlade is geplaatst.
< > (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Hiermee selecteert u het papier dat in de optionele papierlade is geplaatst.
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
㻝㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-029
Kopiëren annuleren
Als u de kopieerbewerking wilt annuleren direct nadat u op hebt gedrukt, selecteert u <Annuleren> op het scherm of drukt u op
op het bedieningspaneel. U kunt het kopiëren ook annuleren nadat u de kopieerstatus hebt gecontroleerd.
Druk op <Annuleren> op het scherm dat wordt weergegeven tijdens het kopiëren
Druk op om te annuleren
Als op het scherm een lijst met documenten verschijnt als u op hebt gedrukt
De documenten zijn gescand en wachten om te worden afgedrukt. Gebruik / om het document te selecteren waarvan u het
kopiëren wilt annuleren.
Druk op (Statusmonitor) om te annuleren
(Statusmonitor) <Kopieer/Afdrukopdracht> <Opdrachtstatus> selecteer het document op het scherm
<Status kop/afdrukopdr.>
<Annuleren> <Ja>
Kopieerdetails
Hier ziet u het aantal kopieën, de gekozen instellingen en andere details. Als u alleen de details wilt controleren zonder het
kopiëren te annuleren, drukt u op
(Statusmonitor) om terug te gaan naar het hoofdscherm van de kopieerfunctie.
<Annuleren>
Hiermee annuleert u het kopiëren.
㻝㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
㻝㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02A
Verschillende kopieerinstellingen
U kunt kiezen uit een groot aantal instellingen om zo op de gewenste manier kopieën te maken. Zo zijn er instellingen om papier te
besparen maar ook om uw documenten beter leesbaar te maken.
Vergroten of verkleinen Documenttype selecteren Dichtheid aanpassen
Kleurbalans aanpassen Scherpte aanpassen Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Meerdere documenten op één vel
kopiëren (2 op 1/4 op 1)
De toets [Papierbesparingskopie]
gebruiken
Beide zijden van een
identiteitsbewijs op één pagina
kopiëren
Donkere randen en kaderlijnen
wissen (Kader wissen)
Kopieën sorteren per pagina
㻝㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02C
Vergroten of verkleinen
U kunt kopieën vergroten of verkleinen door een vooraf ingesteld zoompercentage te gebruiken zoals <A5-
>A4> of door in stappen van 1% een aangepast zoompercentage in te stellen.
<Zoompercentage> selecteer het zoompercentage
<Gebruikerspercentage>
Druk op
/ of de numerieke toetsen om het zoompercentage in te voeren en druk vervolgens op <Toepassen>. U kunt in
stappen van 1% een zoompercentage instellen tussen 25 en 400%.
Vooraf ingesteld zoompercentage
Druk op
/ om een zoompercentage te selecteren.
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
㻝㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02E
Documenttype selecteren
U kunt de optische beeldkwaliteit voor de kopie selecteren op basis van het documenttype, zoals documenten
met alleen tekst, documenten met grafieken en tabellen of documenten met tijdschriftfoto's.
<Type origineel> selecteer het documenttype
<Tekst/Foto/Kaart>
Deze optie is geschikt voor het kopiëren van documenten die zowel tekst als foto's bevatten of voor documenten die gedetailleerde
lijnen bevatten, zoals kaarten. U kunt ook aangeven of u de afdruksnelheid of de beeldkwaliteit belangrijker vindt.
<Drukwerkafbeelding>
Deze optie is bedoeld voor het kopiëren van documenten met gedrukte foto's, zoals tijdschriften of folders.
<Tekst>
Selecteer deze optie voor het kopiëren van documenten met alleen tekst.
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
<Tekst/Foto/Kaart (Snel)>
De afdruksnelheid krijgt een hogere prioriteit dan de beeldkwaliteit. Deze instelling wordt alleen gebruikt wanneer deze
is geselecteerd voor kleurenkopieën.
<Tekst/Foto/Kaart (Kwaliteit)>
Kies deze instelling als de beeldkwaliteit belangrijker is dan de afdruksnelheid. U kunt zelfs het niveau instellen waarop
prioriteit wordt gegeven aan de kwaliteit van de tekst of foto's. Druk op
/ om de instelling te wijzigen en druk
vervolgens op <Toepassen>.
㻝㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02F
Dichtheid aanpassen
U kunt de dichtheid van de kopie aanpassen als de tekst of afbeeldingen in een document te licht of te donker
zijn. U kunt ook de achtergrond aanpassen om de achtergrondkleur te verwijderen wanneer de pagina's van
een document licht gekleurd zijn of vergeeld.
OPMERKING
Als u een document gaat kopiëren dat op dun papier is afgedrukt, zoals de pagina van een krant, moet u zowel de dichtheid als
de achtergrond zo aanpassen dat de tekst en afbeeldingen op de andere zijde van de pagina niet zichtbaar zijn in de kopie.
<Densiteit> pas de dichtheid aan <Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de dichtheid.
<+>
Hiermee verhoogt u de dichtheid.
De achtergrondkleur aanpassen
<Densiteit> <Achtergrond> <Aanpassen (Handm.)> pas de achtergrondkleur aan <Toepassen>
<Toepassen>
<–>
Hiermee maakt u de achtergrondkleur lichter.
<+>
Hiermee maakt u de achtergrondkleur donkerder.
<Aanp. op kleur>
Hiermee kunt u de kleuren in de achtergrond afzonderlijk aanpassen.
<Aanp. op kleur> selecteer de kleur pas de dichtheid aan <Toepassen> <Toepassen>
<Toepassen>
㻝㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Kleurbalans aanpassen
Scherpte aanpassen
㻝㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02H
Kleurbalans aanpassen
Pas de kleurbalans aan om de individuele niveaus geel, magenta, cyaan of zwart te bepalen.
<Kleurbalans> selecteer de kleur pas het kleurniveau aan <Toepassen> <Toepassen>
<–>
Hiermee maakt u de geselecteerde kleur lichter.
<+>
Hiermee maakt u de geselecteerde kleur donkerder.
Voorbeeld: als u een kopie wilt maken met kleuren die beter overeenkomen met het origineel
Voorbeeld: als u een kopie wilt maken met kleuren die lichter zijn dan het origineel
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Dichtheid aanpassen
Scherpte aanpassen
㻝㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02J
Scherpte aanpassen
U kunt de scherpte van de gekopieerde afbeelding aanpassen. Stel de scherpte hoger in om onscherpe teksten
en lijnen te verscherpen of stel deze lager in om de weergave van tijdschriftfoto's te verbeteren.
<Scherpte> pas de scherpte aan <Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de scherpte, waardoor het beeld minder hard is.
Voorbeeld: Als u de weergave van foto's uit een tijdschrift wilt verbeteren
<+>
Hiermee verhoogt u de scherpte van de afbeelding.
Voorbeeld: Als u met potlood geschreven tekst en lijnen scherper wilt maken
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Dichtheid aanpassen
Kleurbalans aanpassen
㻝㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02L
Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt twee pagina's van een document op beide zijden van het papier kopiëren. U kunt ook een dubbelzijdig
document op beide zijden van het papier kopiëren, of op twee afzonderlijke pagina's.
OPMERKING
<2-Zijdig> is mogelijk niet voor alle formaten en soorten papier beschikbaar.
Papier
<2-Zijdig> is niet beschikbaar als u <Papierbesparingskopie> of <ID-kaart kopie> gebruikt.
TIPS
Met de toets kunt u dubbelzijdig kopiëren combineren met <2 op 1>/<4 op 1>: De toets [Papierbesparingskopie]
gebruiken
<2-Zijdig> selecteer het type dubbelzijdig kopiëren
Manieren van dubbelzijdig kopiëren
De onderstaande afbeelding geeft de manieren van dubbelzijdig kopiëren weer.
1-Zijdig->2-Zijdig 2-Zijdig->2-Zijdig 2-Zijdig->1-Zijdig
<Orig/Fin. Type>
Geef aan of u de binding wilt wijzigen, bijvoorbeeld wanneer u documenten met de instelling Type boek wilt kopiëren in de stand
Type kalender.
1-Zijdig->2-Zijdig
Als u staande documenten wilt kopiëren in de stand Type kalender (inbinden langs de korte kant)
<Orig/Fin. Type> <Portret> <Type kalender>
Als u liggende documenten wilt kopiëren in de indeling Type boek (inbinden langs de korte kant)
㻝㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
2-Zijdig->2-Zijdig
2-Zijdig->1-Zijdig
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Meerdere documenten op één vel kopiëren (2 op 1/4 op 1)
De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
<Orig/Fin. Type> <Landschap> <Type boek>
Als u kopieën wilt maken met een ander type inbinding dan het origineel
<Orig/Fin. Type> selecteer de afdrukrichting van het origineel selecteer het type binding van het
origineel
selecteer het type binding voor de kopie, een ander type dan bij het origineel
Met deze instelling kunt u de richting van het uitvoerpapier uitlijnen.
Wanneer een dubbelzijdig document de afdrukrichting Staand heeft en de indeling Type kalender (inbinden langs de
korte kant)
<Orig/Fin. Type> <Portret> <Type kalender>
Wanneer een dubbelzijdig document de afdrukrichting Liggend heeft en de indeling Type boek (inbinden langs de korte
kant)
<Orig/Fin. Type> <Landschap> <Type boek>
㻝㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02R
Meerdere documenten op één vel kopiëren (2 op 1/4 op 1)
U kunt twee of vier documenten verkleind kopiëren op één vel papier. Hierdoor neemt het aantal pagina's af
en kunt u eenvoudig papier besparen.
OPMERKINGEN
Als u <2 op 1>/<4 op 1> gebruikt, wordt de kopieerverhouding automatisch verkleind (de kopieerverhouding wordt
weergegeven op het scherm). U kunt de kopieerverhouding vergroten of verder verkleinen voordat u op
drukt, maar de
randen van het document worden mogelijk niet gekopieerd als u de verhouding vergroot.
<2 op 1>/<4 op 1> is niet beschikbaar als u <Kader wissen>, <Papierbesparingskopie>, of <ID-kaart kopie> gebruikt.
Wanneer u meerdere documenten op één pagina kopieert, worden er mogelijk marges toegevoegd aan de kopie.
TIPS
Met de toets kunt u dubbelzijdig kopiëren combineren met <2 op 1>/<4 op 1>: De toets [Papierbesparingskopie]
gebruiken
<N op 1> Selecteer <2 op 1> of <4 op 1> selecteer het documentformaat op het scherm
<Scanformaat>
selecteer op het scherm <Uitvoerformaat> de papierbron met het papier dat u wilt gebruiken
<2 op 1>/<4 op 1>
Selecteer <2 op 1> om twee pagina's van documenten op één vel te kopiëren of selecteer <4 op 1> om vier pagina's van
documenten op één vel te kopiëren.
<Selecteer layout>
Geef op hoe u de documenten op de pagina wilt plaatsen. Druk op
/ om de gewenste indeling te selecteren en druk op .
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
㻝㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02K
De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
Met <2 op 1>/<4 op 1> kunt u meerdere documenten op één vel kopiëren en met <2-Zijdig> kunt u het
document op beide zijden van een pagina kopiëren. De toets
combineert deze functies en maakt het
eenvoudiger om papier te besparen dan bij afzonderlijk gebruik van de functies.
OPMERKING
De instelling voor dubbelzijdig afdrukken <Papierbesparingskopie> is mogelijk niet voor alle formaten en soorten papier
beschikbaar.
Papier
Als u <Papierbesparingskopie> gebruikt, wordt de kopieerverhouding automatisch verkleind (de kopieerverhouding wordt
weergegeven op het scherm). U kunt de kopieerverhouding vergroten of verder verkleinen voordat u op
drukt, maar de
randen van het document worden mogelijk niet gekopieerd als u de verhouding vergroot.
<Papierbesparingskopie> is niet beschikbaar als u <Kader wissen>, <2-Zijdig>, <2 op 1>/<4 op 1> of <ID-kaart kopie>
gebruikt.
Wanneer u meerdere documenten op één pagina kopieert, worden er mogelijk marges toegevoegd aan de kopie.
Selecteer de kopieerinstelling voor papierbesparing Selecteer het documentformaat op het scherm
<Scanformaat>
Kopieerinstellingen voor papierbesparing
Selecteer één van de vier beschikbare combinaties van instellingen.
Origineel (staand) Kopie
<2 op 1 1-
Zijdig ->2-
Zijdig>
(Alleen de
MF8580Cdw /
MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
<4 op 1 1-
Zijdig ->2-
Zijdig>
(Alleen de
MF8580Cdw /
MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
<2 op 1 1-
Zijdig ->1-
Zijdig>
<4 op 1 1-
Zijdig ->1-
Zijdig>
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻝㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Meerdere documenten op één vel kopiëren (2 op 1/4 op 1)
㻝㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02S
Beide zijden van een identiteitsbewijs op één pagina kopiëren
Gebruik <ID-kaart kopie> om de voor- en achterzijde van een identiteitsbewijs op dezelfde zijde van een
pagina te kopiëren. Deze functie is handig als u bijvoorbeeld een rijbewijs of paspoort gaat kopiëren.
OPMERKING
<ID-kaart kopie> is beschikbaar met papier van het formaat A4/Letter of groter.
<Zoompercentage> wordt automatisch ingesteld op <100%>.
<ID-kaart kopie> is niet beschikbaar als u <Kader wissen>, <Papierbesparingskopie>, <2-Zijdig> of <2 op 1>/<4 op 1>
gebruikt.
Plaats het document
<N op 1> <ID-kaart kopie> draai het document om
De kaart plaatsen
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
㻝㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02U
Donkere randen en kaderlijnen wissen (Kader wissen)
Als u documenten kopieert die kleiner zijn dan het uitvoerpapierformaat, verschijnen er mogelijk kaderlijnen
rond de randen in de gekopieerde afbeelding. Als u tegenover elkaar liggende pagina's van een dik boek
kopieert, verschijnen er mogelijk donkere randen. <Kader wissen> stelt u in staat om deze kaderlijnen en
donkere randen te wissen.
OPMERKING
De breedte van het kader dat moet worden gewist, neemt relatief toe of af ten opzichte van de instelling <Zoompercentage>.
<Kader wissen> is niet beschikbaar als u <Papierbesparingskopie>, <2 op 1>/<4 op 1> of <ID-kaart kopie> gebruikt.
<Kader wissen> <Aan> geef de breedte aan van het kader dat moet worden gewist
<Toepassen> selecteer het documentformaat op het scherm <Scanformaat>
Breedte van kader
Druk op
/ of de numerieke toetsen om de breedte van het kader (1 tot 50 mm) op te geven en druk op <Toepassen>.
Voorbeeld: Als u de donkere randen en kaderlijnen wilt wissen
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
㻝㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02W
Kopieën sorteren per pagina
Als u meerdere kopieën wilt gaan maken van documenten met meerdere pagina's, kunt u <Sorteren> op
<Aan> zetten om de kopieën op volgorde te sorteren. Deze functie is handig bij het voorbereiden van hand-
outs voor vergaderingen of presentaties.
<Sorteren> <Aan>
<Uit>
De kopieën worden per pagina gegroepeerd en worden niet gesorteerd. Als u bijvoorbeeld drie kopieën maakt van een document
dat uit vijf pagina's bestaat, worden de kopieën als volgt uitgevoerd: 1, 1, 1, 2, 2, 2, 3, 3, 3, 4, 4, 4, 5, 5, 5.
<Aan>
De kopieën worden in de juiste volgorde gegroepeerd. Als u bijvoorbeeld drie kopieën maakt van een document dat uit vijf
pagina's bestaat, worden de kopieën als volgt uitgevoerd: 1, 2, 3, 4, 5, 1, 2, 3, 4, 5, 1, 2, 3, 4, 5.
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
㻝㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02X
De gewenste kopieerinstellingen configureren
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of op drukt. Als u vaak
dezelfde instellingen gebruikt bij het kopiëren, kunt u deze opslaan als standaardinstellingen en hoeft u niet steeds dezelfde instellingen
te configureren. Daarnaast kunt u combinaties van verschillende kopieerinstellingen opslaan en oproepen wanneer u ze nodig hebt.
OPMERKING
Het apparaat is vooraf geconfigureerd met de standaardinstellingen ( Overzicht van menuopties). U kunt deze
standaardinstellingen naar behoefte wijzigen en opslaan.
Verander het zoompercentage in 95% en sla dit percentage op als de
standaardinstelling. Vanaf nu kunt u kopieën maken zonder dat u de
kopieerverhouding moet wijzigen.
De standaardinstellingen wijzigen
Ga naar <Favoriete instellingen> en sla de combinatie van <2-Zijdig> en <Aan> voor
<Sorteren> op. U kunt deze combinatie van instellingen dan altijd eenvoudig
oproepen.
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
㻝㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-02Y
De standaardinstellingen wijzigen
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of op drukt. Als u deze
standaardinstellingen afstemt op de bewerkingen die u regelmatig uitvoert, kunt u tijd besparen doordat u niet steeds dezelfde
instellingen hoeft te configureren als u gaat kopiëren.
<Kopieerinstellingen> <Wijzigen van standaardinstellingen> selecteer de instelling wijzig de
standaardwaarde van het geselecteerde item
<Toepassen>
Instellingen
Selecteer het item dat u wilt instellen en wijzig de standaardwaarde.
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
Verschillende kopieerinstellingen
Kopieerinstellingen
㻝㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-030
Veelgebruikte kopieerinstellingen opslaan
U kunt maximaal vier veelgebruikte combinaties van kopieerinstellingen opslaan. Door eenvoudig een opgeslagen combinatie van
instellingen te selecteren als u dit nodig hebt, hoeft u dezelfde instellingen niet opnieuw te configureren telkens als u kopieën maakt. Als
u bijvoorbeeld vaak het aantal kopieën instelt op 5, stelt u <Kader wissen> in op <Aan> en vergroot u de scherpte tijdens het kopiëren.
U kunt combinaties van instellingen opslaan als <Modus 1> tot en met <Modus 4>.
<Favoriete instellingen> selecteer <Modus 1> tot <Modus 4> <Registreren> selecteer elke instelling en
stel de waarde in
<Toepassen> <Ja>
<Modus 1> tot <Modus 4>
Sla veelgebruikte combinaties van kopieerinstellingen op als een van de modi. Als u de instellingen wilt wijzigen van een modus
die al is opgeslagen, selecteert u die modus en drukt u nogmaals op <Registreren>.
Instellingen
Configureer uw veelgebruikte instellingen.
Verschillende kopieerinstellingen
OPMERKING
Als u een opgeslagen instelling wilt verwijderen, drukt u op <Favoriete instellingen> en selecteert u de modus
<Verwijderen> <Ja> .
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, drukt u op
<Favoriete instellingen> en selecteert u de modus .
Opgeslagen instellingen worden ook behouden wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld.
U kunt de instellingen van een modus wijzigen nadat u deze hebt geactiveerd.
KOPPELINGEN
Basisbewerkingen voor kopiëren
㻝㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-031
Faxen
In dit hoofdstuk worden basishandelingen voor het faxen en verschillende andere nuttige functies beschreven, zoals Faxen via pc om
documenten rechtstreeks vanaf computers te verzenden, Adresboek om bestemmingen gemakkelijk op te geven en Doorsturen om faxen
te ontvangen zelfs wanneer u niet op kantoor bent.
OPMERKING
Faxfuncties zijn alleen beschikbaar op de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
U moet enkele procedures doorlopen voordat u de faxfuncties kunt gebruiken.
Begininstellingen configureren voor
faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
U moet bestemmingen opslaan in het adresboek om deze functie te kunnen gebruiken.
Opslaan in het adresboek (Alleen
de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Basishandelingen gebruiken
Faxen verzenden
Het verzenden van faxen annuleren
Faxen ontvangen
Scaninstellingen opgeven
Resolutie aanpassen Dichtheid aanpassen Scherpte aanpassen
Dubbelzijdige documenten
scannen (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Eenvoudig en snel bestemmingen opgeven
Opgeven vanuit het adresboek
(fax)
Eerder gebruikte bestemmingen
opgeven (fax)
Bestemmingen op een LDAP-
server opgeven (fax)
Faxen verzenden en ontvangen op de manier zoals u dat wilt
㻝㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Eerst een gesprek tot stand
brengen en dan een fax versturen
(handmatig verzenden)
Faxen gelijktijdig naar meerdere
bestemmingen verzenden
(groepsverzending)
Ontvangen faxen in het geheugen
opslaan (ontvangst in geheugen)
Ontvangen faxen doorsturen Faxinformatiediensten ontvangen
Faxen rechtstreeks vanaf uw computer versturen
Faxen versturen vanaf uw
computer
㻝㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-032
Faxen verzenden
OPMERKING
U moet enkele procedures doorlopen voordat u de faxfuncties kunt gebruiken. Begininstellingen configureren voor
faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Voer de bestemming in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Als het apparaat is verbonden met een telefooncentrale, drukt u op / <R> te selecteren en drukt u op voordat u de
bestemming invoert. Als <R> niet beschikbaar is, moet u de instellingen voor de R-toets opgeven.
R-toets instelling
Als u een verkeerd teken invoert, drukt u op
. (Druk eenmaal op de toets om het laatst ingevoerde teken te wissen. Houd de
toets langer ingedrukt om alle ingevoerde tekens te wissen.)
Als u wilt weten hoe u bestemmingen eenvoudiger kunt invoeren met andere methoden, zoals het adresboek, raadpleegt u
Bestemmingen voor faxen opgeven.
OPMERKING:
Als <Bevestig ingevoerd faxnummer> is ingesteld op <Aan>, verschijnt er een scherm met de vraag de bestemming nogmaals in
te voeren (
Bestemmingen controleren vóór het verzenden van documenten). Voer ter bevestiging dezelfde bestemming in.
Een fax naar het buitenland sturen
Voer de internationale toegangscode, het landnummer, het kengetal en het faxnummer in om de bestemming op te geven.
1
Voer de internationale toegangscode in.
2
Druk op / om <Pauze> te selecteren en druk vervolgens op .
<p> (pauze) wordt ingevoegd tussen cijfers. In dit geval wordt 012 eerst gedraaid en twee seconden later
wordt het volgende nummer gedraaid.
OPMERKING:
Het invoeren van pauzes is niet verplicht, maar als u opeenvolgende nummers invoert zonder pauzes, bestaat
de kans dat de nummers niet goed worden herkend.
Pauzes kunnen continu worden ingevoegd.
Eén pauze komt overeen met een wachttijd van 4 seconden. Deze tijd kunt u desgewenst aanpassen.
Stel
pauzeduur in
1
2
3
㻝㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de gewenste scaninstellingen op.
Gebruik / om de instellingen te selecteren. Verschillende faxinstellingen
Druk op (Zwart-wit) om het verzenden te starten.
Het scannen wordt gestart.
Als u het verzenden wilt annuleren, drukt u op
<Ja> .
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
De faxen worden verzonden zodra het scannen is voltooid.
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
3
Voer de landcode, het netnummer en het faxnummer in.
4
Selecteer <Pauze> om eventueel een pauze aan het einde van het faxnummer toe te voegen en druk
vervolgens op
.
De wachttijd die hier wordt ingevoegd, is standaard ingesteld op 10 seconden. Deze wachttijd kunt u niet
aanpassen.
5
Druk op <Toepassen>.
Volg de onderstaande procedures.
1
Druk op / om het documentformaat te selecteren en druk op .
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met stap 3.
2
Leg het volgende document op de glasplaat en druk op (Zwart-wit).
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
4
5
㻝㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
TIPS
Als u faxen altijd met dezelfde instellingen wilt verzenden:
De standaardinstellingen wijzigen
Als u een geluid wilt horen als de handset van de haak is:
Alarm Handset van haak
Als u vóór het verzenden de kiestoon wilt controleren om verzending naar verkeerde bestemmingen te voorkomen:
Controleer kiestoon voor verzending
KOPPELINGEN
Het verzenden van faxen annuleren
Faxen verzenden en ontvangen op de manier zoals u dat wilt
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
3
Druk op <Start verzend>.
De faxen worden verzonden.
㻝㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-033
Het verzenden van faxen annuleren
Als u het verzenden van faxen wilt annuleren direct nadat u op (Zwart-wit) hebt gedrukt, drukt u op op het bedieningspaneel. U
kunt het verzenden van faxen ook annuleren nadat u de faxstatus hebt gecontroleerd.
Druk op om te annuleren
Als op het scherm een lijst met documenten verschijnt als u op hebt gedrukt
De documenten zijn gescand en wachten op verwerking. Druk op / om het document te selecteren waarvan u het afdrukken wilt
annuleren.
Gebruik (Statusmonitor) om te annuleren
(Statusmonitor) <Verzendopdracht> <Opdrachtstatus> selecteer het faxdocument op het scherm
<Status/Log verzendopdracht>
<Annuleren> <Ja> .
Faxdetails
Hier ziet u het aantal te verzenden documenten, de instellingen en andere details. Als u alleen de details wilt controleren zonder
de documenten te verzenden, drukt u op
(Statusmonitor) om terug te gaan naar het hoofdscherm van de faxfunctie.
<Annuleren>
Annuleert het verzenden.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
㻝㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-034
Verschillende faxinstellingen
U kunt kiezen tussen verschillende nuttige instellingen, bijvoorbeeld als u de dichtheid wilt aanpassen of de helderheid van een afbeelding
wilt verbeteren.
Resolutie aanpassen Dichtheid aanpassen Scherpte aanpassen
Dubbelzijdige documenten
scannen (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻝㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-035
Resolutie aanpassen
U kunt de resolutie selecteren die het beste past bij uw documenttype. Hoe hoger de resolutie, des te
scherper de afbeelding, maar des te langer het duurt om de fax te verzenden.
<Resolutie> selecteer de resolutie
<200 x 100 dpi (Normaal)>
Selecteer deze optie voor documenten met alleen tekst.
<200 x 200 dpi (Fijn)>
Selecteer deze optie voor documenten met kleine letters.
<200 x 200 dpi (Foto)>
Deze optie is geschikt voor documenten met foto's.
<200 x 400 dpi (Superfijn)>
Kies deze optie voor een nog fijnere resolutie dan (Fijn).
<400 x 400 dpi (Ultrafijn)>
Kies deze optie voor een nog fijnere resolutie dan (Superfijn).
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
㻝㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-036
Dichtheid aanpassen
U kunt de dichtheid van de fax aanpassen als de tekst of afbeeldingen in een document te licht of te donker
zijn.
<Densiteit> pas de dichtheid aan <Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de dichtheid.
<+>
Hiermee verhoogt u de dichtheid.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Scherpte aanpassen
㻝㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-037
Scherpte aanpassen
U kunt de scherpte van de afbeelding aanpassen voordat u deze verzendt. Stel de scherpte hoger in om
onscherpe teksten en lijnen te verscherpen of stel deze lager in om de weergave van tijdschriftfoto's te
verbeteren.
<Scherpte> pas de scherpte aan <Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de scherpte, waardoor het beeld minder hard is.
Voorbeeld: Als u de weergave van foto's uit een tijdschrift wilt verbeteren
<+>
Hiermee verhoogt u de scherpte van de afbeelding.
Voorbeeld: Als u met potlood geschreven tekst en lijnen scherper wilt maken
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Dichtheid aanpassen
㻝㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-038
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Het apparaat kan automatisch de voor- en achterzijde scannen van documenten in de invoer.
BELANGRIJK
U moet de documenten dan wel in de invoer leggen. Het apparaat kan de beide zijden van documenten namelijk niet automatisch
scannen wanneer u de documenten op de glasplaat legt of wanneer Handmatig verzenden is ingeschakeld.
<2-Z. origineel> Selecteer <Type boek> of <Type kalender>
<Type boek>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde dezelfde afdrukrichting hebben.
<Type kalender>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde niet dezelfde afdrukrichting hebben.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Eerst een gesprek tot stand brengen en dan een fax versturen (handmatig verzenden)
㻝㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-039
Bestemmingen voor faxen opgeven
U kunt bestemmingen opgeven door deze in het adresboek te selecteren en door de numerieke toetsen te gebruiken. Als u het adresboek
wilt gebruiken, moet u eerst bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt ook eerder gebruikte bestemmingen opgeven. Als in uw
kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ook bestemmingen op de server opgeven.
Opgeven met numerieke toetsen
(fax)
Opgeven vanuit het adresboek
(fax)
Eerder gebruikte bestemmingen
opgeven (fax)
Bestemmingen op een LDAP-
server opgeven (fax)
TIPS voor het verbeteren van de veiligheid
Als u de beschikbaarheid van bestemmingen wilt beperken tot het adresboek, een LDAP-server of eerder opgegeven
bestemmingen:
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Als eerder gebruikte bestemmingen niet opnieuw mogen worden gekozen:
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻝㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03A
Opgeven met numerieke toetsen (fax)
Gebruik de numerieke toetsen op het bedieningspaneel om bestemmingen op te geven.
BELANGRIJK
Als <Beperk nieuwe bestemmingen> is ingesteld op <Aan>, kunt u geen bestemmingen invoeren met de numerieke toetsen.
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Druk op .
Voer de bestemming in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Als u een verkeerd teken invoert, drukt u op . (Druk eenmaal op de toets om het laatst ingevoerde teken te wissen. Houd de
toets langer ingedrukt om alle ingevoerde tekens te wissen.)
Als u bestemmingen wilt toevoegen, selecteert u <Volgende bestemming aangeven (Nieuw)> met de toetsen / voordat u
dezelfde procedure herhaalt. U kunt maximaal 10 bestemmingen opgeven.
OPMERKING:
Als <Bevestig ingevoerd faxnummer> is ingesteld op <Aan>, verschijnt er een scherm met de vraag de bestemming nogmaals
in te voeren (
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)). Voer ter bevestiging dezelfde bestemming in.
Het maximum aantal bestemmingen dat u kunt opgeven door de numerieke toetsen te gebruiken in combinatie met een LDAP-
server is 10. Als u bijvoorbeeld zeven bestemmingen hebt opgegeven via een LDAP-server, kunt u nog maximaal drie
bestemmingen opgeven met de numerieke toetsen.
Bestemmingen verwijderen
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
1
Selecteer <Bevestig/Bewerk bestemming> en druk op .
2
Selecteer de bestemming die u wilt verwijderen en druk op .
3
Druk op <Wis best.>, selecteer <Ja> en druk op .
1
2
㻝㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden (groepsverzending)
OPMERKING
Als u bestemmingen snel en eenvoudig wilt verwijderen zonder de lijst met bestemmingen weer
te geven
Voordat u <Bevestig/Bewerk bestemming> selecteert in stap 1, kunt u op / drukken om te schakelen tussen
de bestemmingen die u hebt opgegeven. Geef op deze manier de bestemming weer die u wilt verwijderen en druk
op
.
㻝㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03C
Opgeven vanuit het adresboek (fax)
U kunt een bestemming opgeven via het adresboek door een keuze te maken in de lijst met opgeslagen
bestemmingen of door op naam van ontvanger te zoeken naar bestemmingen. U kunt ook rechtstreeks een
bestemming opgeven door een code van drie cijfers (code voor verkort kiezen) in te voeren die is toegewezen
aan een bestemming.
Bestemmingen uit het adresboek selecteren
Bestemmingen rechtstreeks selecteren door codes voor verkort kiezen in te voeren
OPMERKING
U moet bestemmingen opslaan in het adresboek om deze functie te kunnen gebruiken.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk op .
Druk op .
U kunt ook / gebruiken om <Aangeven uit Adresboek> te selecteren op het scherm en vervolgens op drukken.
Druk op / om een tabblad te selecteren.
<Alle>
Alle bestemmingen weergeven die in het adresboek zijn opgeslagen. De symbolen of pictogrammen naast bestemmingen
worden hieronder toegelicht.
<
>
Druk hierop om bestemmingen weer te geven die zijn opgeslagen als favorieten.
<A-Z>/<0-9>/<ABC> - <YZ>
Druk hierop om bestemmingen weer te geven met namen van ontvangers waarvan de eerste tekens overeenkomen met de
tekens op het geselecteerde tabblad.
<
>
Druk hierop om bestemmingen voor faxen weer te geven.
<
>
Druk hierop om bestemmingen voor e-mails weer te geven. Zie
Opgeven vanuit het adresboek als u bestemmingen wilt
opgeven via dit tabblad.
<
>
Druk hierop om bestemmingen voor gedeelde mappen weer te geven. Zie
Opgeven vanuit het adresboek als u
bestemmingen wilt opgeven via dit tabblad.
<
>
Druk hierop om bestemmingen weer te geven die zijn opgeslagen met de functie Groepskiezen.
Bestemmingen uit het adresboek selecteren
1
2
3
㻝㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op / om een bestemming te selecteren en druk vervolgens op .
OPMERKINGEN:
Als u meerdere bestemmingen wilt opgeven
Herhaal stappen 2 tot en met 4. U kunt maximaal 200 bestemmingen opgeven.
Als u extra bestemmingen wilt opgeven met de numerieke toetsen, drukt u op
/ om <Volgende bestemming aangeven
(Nieuw)> te selecteren op het scherm en drukt u vervolgens op
.
Bestemmingen verwijderen
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
Druk op .
Druk op (Kiescode).
1
Selecteer <Bevestig/Bewerk bestemming> en druk op .
2
Selecteer de bestemming die u wilt verwijderen en druk op .
3
Druk op <Wis best.>, selecteer <Ja> en druk op .
Als u in stap 2 één of meer bestemmingen voor groepskiezen hebt opgegeven, wordt <Aantal bestemmingen>
weergegeven op het scherm. Selecteer dit item en druk op
gedetailleerde bestemmingen uit de groep weer
te geven.
OPMERKING
Als u bestemmingen snel en eenvoudig wilt verwijderen zonder de lijst met bestemmingen weer
te geven
Voordat u <Bevestig/Bewerk bestemming> selecteert in stap 1, kunt u op / drukken om te schakelen tussen
de bestemmingen die u hebt opgegeven. Geef op deze manier de bestemming weer die u wilt verwijderen en druk
op
.
Bestemmingen rechtstreeks selecteren door codes voor verkort kiezen in te voeren
4
1
2
㻝㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt ook / gebruiken om <Aangeven via kiescode> te selecteren op het scherm en vervolgens op drukken.
Gebruik de numerieke toetsen om de code van drie cijfers (001 - 181) in te voeren.
Als u een verkeerd teken invoert, drukt u op . (Druk eenmaal op de toets om het laatst ingevoerde teken te wissen. Houd de
toets langer ingedrukt om alle ingevoerde tekens te wissen.)
OPMERKING:
Als er om bevestiging wordt gevraagd
Als <TX-bevestiging kiescode> is ingesteld op <Aan>, verschijnt er een scherm met de bestemming en de naam voor de code. (In
het geval van een code voor groepskiezen ziet u de naam van de bestemming en het aantal bestemmingen.) Controleer of alles in
orde is, selecteer <OK> en druk op
. Als u een andere bestemming wilt opgeven, selecteert u <Annuleren>, drukt u op en
voert u een andere code voor verkort kiezen in.
Bestemmingen in het adresboek weergeven
Als u meerdere bestemmingen wilt opgeven
Herhaal stappen 2 en 3. U kunt maximaal 181 bestemmingen opgeven.
Als u extra bestemmingen wilt opgeven met de numerieke toetsen, drukt u op
/ om <Volgende bestemming aangeven
(Nieuw)> te selecteren op het scherm en drukt u vervolgens op
.
Bestemmingen verwijderen
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
1
Selecteer <Bevestig/Bewerk bestemming> en druk op .
2
Selecteer de bestemming die u wilt verwijderen en druk op .
3
Druk op <Wis best.>, selecteer <Ja> en druk op .
Als u in stap 2 één of meer bestemmingen voor groepskiezen hebt opgegeven, wordt <Aantal bestemmingen>
weergegeven op het scherm. Selecteer dit item en druk op
gedetailleerde bestemmingen uit de groep weer
te geven.
OPMERKING
Als u bestemmingen snel en eenvoudig wilt verwijderen zonder de lijst met bestemmingen weer
te geven
3
㻝㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden (groepsverzending)
Voordat u <Bevestig/Bewerk bestemming> selecteert in stap 1, kunt u op / drukken om te schakelen tussen
de bestemmingen die u hebt opgegeven. Geef op deze manier de bestemming weer die u wilt verwijderen en druk
op
.
㻝㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03E
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven (fax)
U kunt een bestemming selecteren uit de drie laatst gebruikte bestemmingen. Als u een eerder gebruikte
bestemming opgeeft, worden ook de laatst gebruikte faxinstellingen, zoals de dichtheid, voor die bestemming
geselecteerd.
BELANGRIJK
Als <Beperk nieuwe verzending vanuit> is ingesteld op <Aan>, kunt u deze functie niet gebruiken. Eerder gebruikte
bestemmingen blokkeren
Als u het apparaat uitschakelt of <Beperk nieuwe bestemmingen> instelt op <Aan>, worden de eerder gebruikte
bestemmingen verwijderd en is deze functie niet beschikbaar.
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
De bestemmingen in Handmatig verzenden zijn niet beschikbaar voor deze functie.
Eerst een gesprek tot stand brengen en dan een fax versturen (handmatig verzenden)
OPMERKING
Wanneer u een bestemming opgeeft met deze functie, worden eerder opgegeven bestemmingen verwijderd.
Druk op .
Druk op / om <Vorige instellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer een bestemming en druk op .
In het geval van groepsverzending ziet u alleen de eerste bestemming die u hebt opgegeven, maar wordt de fax verstuurd naar
alle opgegeven bestemmingen.
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden (groepsverzending)
De geselecteerde bestemming en de bijbehorende faxinstellingen worden weergegeven.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
1
2
3
㻝㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03F
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax)
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ook bestemmingen opgeven die op die
server zijn vastgelegd. Hiervoor opent u vanaf het apparaat het adresboek op een LDAP-server en zoekt u de
bestemming.
OPMERKING
U moet de instellingen voor verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk op .
Druk op / om <Aangeven via LDAP-server> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer de juiste LDAP-server en druk op .
Selecteer de zoekcriteria en druk op .
U kunt zoeken op namen van personen, faxnummers, e-mailadressen, namen van organisaties en namen van afdelingen. U kunt
ook verschillende zoekcriteria combineren.
Geef de zoekcriteria op met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
In het onderstaande scherm ziet u een voorbeeld waarin <Naam> is geselecteerd in stap 4 om te zoeken op eigennaam.
Druk op <A/a/12> om te schakelen tussen de verschillende invoermodi (behalve bij het zoeken naar een faxnummer).
Als u meerdere zoekcriteria wilt opgeven, herhaalt u stappen 4 en 5.
Selecteer <Zoekmethode> en druk op .
1
2
3
4
5
6
㻝㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de zoekmethode op en druk op .
<Alle onderstaande voorwaarden gebruiken>
Er worden alleen bestemmingen gevonden en weergegeven die voldoen aan alle zoekcriteria uit stappen 4 en 5.
<Enkele van de onderstaande voorwaarden gebruiken>
De zoekresultaten bestaan uit alle bestemmingen die voldoen aan één of meer van de opgegeven zoekcriteria uit stappen 4 en
5.
Druk op <Start zoeken>.
U ziet de bestemmingen die voldoen aan de opgegeven zoekcriteria.
OPMERKING:
Als er een verificatiescherm verschijnt wanneer u op <Start zoeken> drukt, voert u de gebruikersnaam van het apparaat en het
bijbehorende wachtwoord in die zijn opgeslagen op de LDAP-server. Druk vervolgens op <Toepassen>.
LDAP-servers
registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Selecteer een bestemming en druk op <Toepassen>.
U kunt maximaal 10 bestemmingen opgeven.
Als u met andere zoekcriteria naar een bestemming wilt zoeken, herhaalt u stappen 2 - 9.
OPMERKING:
Het maximum aantal bestemmingen dat u kunt opgeven door de numerieke toetsen te gebruiken in combinatie met een LDAP-
server is 10. Als u bijvoorbeeld zeven bestemmingen hebt opgegeven met de numerieke toetsen, kunt u nog maximaal drie
bestemmingen opgeven via een LDAP-server.
Bestemmingen verwijderen
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
1
Selecteer <Bevestig/Bewerk bestemming> en druk op .
2
Selecteer de bestemming die u wilt verwijderen en druk op .
7
8
9
㻝㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden (groepsverzending)
3
Druk op <Wis best.>, selecteer <Ja> en druk op .
OPMERKING
Als u bestemmingen snel en eenvoudig wilt verwijderen zonder de lijst met bestemmingen weer
te geven
Voordat u <Bevestig/Bewerk bestemming> selecteert in stap 1, kunt u op / drukken om te schakelen tussen
de bestemmingen die u hebt opgegeven. Geef op deze manier de bestemming weer die u wilt verwijderen en druk
op
.
㻝㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03H
De standaardinstellingen wijzigen
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of op drukt. Als u deze
standaardinstellingen afstemt op de bewerkingen die u regelmatig uitvoert, kunt u tijd besparen doordat u niet steeds dezelfde
instellingen hoeft te configureren als u gaat faxen.
<Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Wijzigen van standaardinstellingen>
selecteer de instelling wijzig de standaardwaarde van het geselecteerde item <Toepassen>
Instellingen
Selecteer het item dat u wilt instellen en wijzig de standaardwaarde.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Verschillende faxinstellingen
Faxinstellingen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
㻝㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03J
Faxen ontvangen
In dit gedeelte worden de methoden beschreven voor het ontvangen van faxen. Er wordt ook uitgelegd hoe u de machine configureert
voor het ontvangen van faxen. U moet enkele procedures uitvoeren met betrekking tot de faxfuncties voordat u de ontvangstinstellingen
gaat opgeven.
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
OPMERKING
Het apparaat kan ontvangen faxdocumenten afdrukken op papier van het formaat A4 of Letter. Als u ontvangen faxdocumenten
afdrukt op een ander papierformaat, is het mogelijk dat een deel van de pagina niet wordt afgedrukt of dat een pagina op twee
vellen papier wordt afgedrukt.
Methoden voor het ontvangen van faxen
Het apparaat ondersteunt de volgende ontvangstmethoden. Selecteer de methode die het best aansluit bij de manier waarop u werkt en
stel deze methode in door in
De machine instellen voor het ontvangen van faxen de bijbehorende procedure uit te voeren.
<Auto>
Ingesteld op het ontvangen van faxen
Faxen worden automatisch ontvangen. Zelfs als iemand u bent, kunt u niet praten met de beller.
<Auto omschakelaar
Fax/Tel>
Als de oproep een fax is
Het apparaat ontvangt de fax automatisch.
Als de oproep een telefoongesprek is
U hoort een signaal voor een binnenkomende oproep. Neem de handset op om de oproep te
beantwoorden.
OPMERKING:
U moet vooraf een telefoon of de optionele handset aansluiten op het apparaat.
<Antwoordapparaat>
Als de oproep een fax is
De fax wordt automatisch ontvangen nadat u een signaal voor een binnenkomende oproep hebt
gehoord
Als de oproep een telefoongesprek is
Het antwoordapparaat wordt ingeschakeld, zodat de beller een bericht kan inspreken. Als u de handset
opneemt voordat de beller een bericht heeft ingesproken, kunt u het gesprek gewoon aannemen.
OPMERKING:
U moet vooraf een antwoordapparaat aansluiten op het apparaat.
Stel het antwoordapparaat zodanig in dat de oproep na een aantal belsignalen wordt geaccepteerd.
Het is verstandig het bericht te beginnen met een stilte van ongeveer 4 seconden of de maximale
opnametijd in te stellen op 20 seconden.
<Handmatig>
Als de oproep een fax is
U hoort een signaal voor een binnenkomende oproep. Neem de handset op. Als u een pieptoon hoort,
drukt u op
, selecteert u <Start ontvangst> en drukt u op om faxen te ontvangen.
Als de oproep een telefoongesprek is
U hoort een signaal voor een binnenkomende oproep. Neem de handset op. Als u geen pieptoon hoort,
kunt u een gesprek voeren.
OPMERKING:
U moet vooraf een telefoon of de optionele handset aansluiten op het apparaat.
U kunt instellen dat faxen automatisch moeten worden ontvangen als een binnenkomende oproep
een bepaalde tijd overgaat.
Omschakelen naar Auto RX
<Netwerkomschakelaar>
Het apparaat maakt onderscheid tussen faxen en telefoongesprekken. Deze modus is alleen
beschikbaar voor bepaalde landen en hiervoor is een abonnement op een netwerkschakeldienst vereist.
OPMERKING:
U moet vooraf een telefoon of de optionele handset aansluiten op het apparaat.
OPMERKING
Afhankelijk van het type telefoon dat op het apparaat is aangesloten, kunnen faxen mogelijk niet goed worden verzonden of
ontvangen.
㻝㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u een externe telefoon met faxfuncties aansluit, moet u de telefoon instellen voor het handmatig ontvangen van faxen.
Als u de handset van de telefoon oppakt en een pieptoon hoort, weet u dat het een binnenkomende fax is. U kunt de fax dan
ontvangen door op de telefoon een bepaalde code in te voeren.
Een telefoon gebruiken om faxen te ontvangen (ontvangst op afstand)
De machine instellen voor het ontvangen van faxen
Druk op .
Druk op / om <RX-modus> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer de ontvangstmethode en druk op .
Als u <Auto omschakelaar Fax/Tel> kiest
TIPS
Als u ontvangen documenten op beide zijden van het papier wilt afdrukken: Afdrukken op beide zijden
Als u aan de onderzijde van ontvangen documenten gegevens wilt afdrukken zoals de datum en het tijdstip van ontvangst:
RX pagina voettekst
Als u wilt blijven afdrukken wanneer de toner bijna op is:
Doorgaan met afdrukken als toner bijna op is
Een telefoon gebruiken om faxen te ontvangen (ontvangst op afstand)
Wanneer u de telefoon opneemt en een faxsignaal hoort, hoeft u niet naar de machine te lopen om de fax te ontvangen. Gebruik de
telefoon om een bepaalde code in te voeren (standaard is dit 25) en de fax wordt dan ontvangen.
Geef desgewenst de drie volgende instellingen op. Druk op <Toepassen> als u klaar bent.
<Bel starttijd>
Hier kunt u de periode opgeven waarin de machine bepaalt of een binnenkomende oproep een fax is of een
telefoongesprek. (bereik: 5 - 30 seconden; standaardinstelling: 8 seconden)
<Duur inkomende bel>
Hier kunt u aangeven hoe lang u een signaal moet horen voor een binnenkomend telefoongesprek. (bereik: 15 - 300
seconden; standaardinstelling: 22 seconden)
<Na bel>
Hier kunt u aangeven wat de machine moet doen als u de handset niet opneemt bij een binnenkomend
telefoongesprek. Selecteer <Einde> om de oproep te beëindigen of <Ontvangen> om een binnenkomende fax te
ontvangen (standaardinstelling: <Ontvangen>).
1
2
3
㻝㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u het signaal van een binnenkomende oproep hoort, neemt u de handset van de telefoon op.
Als u een pieptoon hoort, voert u met de toetsen van de telefoon de code voor ontvangst op afstand in.
Deze code is standaard ingesteld op 25. U kunt deze code desgewenst wijzigen. RX op afstand
Leg de handset op de haak.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden en ontvangen op de manier zoals u dat wilt
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
1
2
3
㻝㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03K
Faxen verzenden en ontvangen op de manier zoals u dat wilt
Naast de standaardmethoden voor het verzenden en ontvangen van faxen, zijn er verschillende andere manieren die aansluiten bij de
manier waarop u werkt.
Eerst een gesprek tot stand
brengen en dan een fax versturen
(handmatig verzenden)
Faxen gelijktijdig naar meerdere
bestemmingen verzenden
(groepsverzending)
Ontvangen faxen in het geheugen
opslaan (ontvangst in geheugen)
Ontvangen faxen doorsturen Faxinformatiediensten ontvangen
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Faxen ontvangen
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
㻝㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03L
Eerst een gesprek tot stand brengen en dan een fax versturen (handmatig
verzenden)
U kunt faxen handmatig versturen aan het einde van een telefoongesprek. Wanneer u een pieptoon hoort
over de telefoon, betekent dit dat de ontvanger probeert uw fax te ontvangen. Druk op
(Zwart-wit) om de
fax te verzenden.
OPMERKING
U moet vooraf een telefoon of de optionele handset aansluiten op het apparaat.
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
De machine kan niet automatisch beide zijden van de documenten scannen bij handmatig verzenden.
Wanneer u het document op de glasplaat legt, kunt u maar één pagina verzenden.
Druk op .
Geef de gewenste scaninstellingen op.
Verschillende faxinstellingen
Kies het faxnummer van de ontvanger.
Vraag de ontvanger om zijn of haar faxapparaat in te stellen op het ontvangen van uw faxberichten.
Als u een pieptoon hoort, gaat u verder met stap 6.
Druk op (Zwart-wit) en leg de handset op de houder.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Het verzenden van faxen annuleren
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
1
2
3
4
5
6
㻝㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03R
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden
(groepsverzending)
U kunt faxen versturen naar maximaal 210 bestemmingen tegelijk. Gebruik de numerieke toetsen of het
adresboek om meerdere bestemmingen op te geven. Als uw organisatie beschikt over een LDAP-server , kunt
u de server via het apparaat raadplegen en vervolgens maximaal 10 bestemmingen opgeven.
Het maximumaantal bestemmingen dat u kunt opgeven wanneer u een LDAP-server of de numerieke toetsen gebruikt, is 10.
Als u de numerieke toetsen gebruikt in combinatie met een LDAP-server, kunt u een totaal van 10 bestemmingen opgeven. Als
u bijvoorbeeld zeven bestemmingen hebt opgegeven met de numerieke toetsen, kunt u nog maximaal drie bestemmingen
opgeven uit het adresboek van een LDAP-server.
BELANGRIJK
Als <Beperk groepsverzending> is ingesteld op <Weiger groepsverzending>, kunt u deze functie niet gebruiken.
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
OPMERKING
U moet bestemmingen opslaan in het adresboek om deze functie te kunnen gebruiken.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Geef de bestemming op.
Als u dit wilt doen met de numerieke toetsen, voert u het faxnummer in en drukt u op <Toepassen>. Als u bestemmingen wilt
toevoegen, selecteert u <Volgende bestemming aangeven (Nieuw)> met de toetsen
/ voordat u dezelfde procedure
herhaalt.
Opgeven vanuit het adresboek Opgeven vanuit het adresboek (fax)
Opgeven vanuit het adresboek van een LDAP-server
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax)
Geef de gewenste scaninstellingen op.
Gebruik / om de instellingen te selecteren. Verschillende faxinstellingen
Druk op (Zwart-wit) om het verzenden te starten.
KOPPELINGEN
Faxen verzenden
Het verzenden van faxen annuleren
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
*
*
*
1
2
3
4
5
㻝㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03S
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
U kunt ontvangen faxen in het geheugen opslaan in plaats van direct na ontvangst af te drukken. De
faxdocumenten in het geheugen kunt u op ieder gewenst moment afdrukken, wat betekent dat u overbodige
documenten, zoals ongevraagde reclame, eerst kunt verwijderen om zo papier te besparen. Deze functie is
ook handig als u vertrouwelijke documenten gaat afdrukken. U kunt de documenten dan afdrukken wanneer
het u uitkomt en zo voorkomen dat onbevoegden de documenten zien wanneer deze onbeheerd bij het
apparaat liggen.
Documenten opslaan in het geheugen
Documenten afdrukken die in het geheugen zijn opgeslagen
Documenten in het geheugen controleren/verwijderen
OPMERKING
De documenten in het geheugen kunt u ook doorsturen. Een document selecteren om door te sturen
Om ontvangen documenten in het geheugen op te slaan, stelt u <Instellingen Geheugenslot> in op <Aan>. U kunt ook optionele
instellingen opgeven, zoals het instellen van een wachtwoord om de functie te ontgrendelen. Ook kunt u de periode instellen waarbinnen
ontvangen documenten in het geheugen moeten worden opgeslagen.
<Instellingen Systeembeheer> <Instellingen Communicatiebeheer> <Instellingen Geheugenslot>
<Aan> geef elke instelling op <Toepassen>
<Geheugenslot PIN>
Hiermee kunt u een wachtwoord van maximaal zeven cijfers instellen. Als u een wachtwoord wilt opslaan, gebruikt u de numerieke
toetsen om het wachtwoord in te voeren en drukt u op <Toepassen>. Voer ter bevestiging hetzelfde wachtwoord nogmaals in en
druk op <Toepassen>. Dit wachtwoord is nodig om de instellingen van de functie te wijzigen of om de functie uit te schakelen
wanneer u alle opgeslagen documenten gaat afdrukken. Als u geen wachtwoord wilt instellen, drukt u op <Toepassen> zonder iets
in te voeren.
OPMERKING:
Wachtwoorden met uitsluitend nullen, zoals "00" of "0000000", zijn niet toegestaan.
<Overzicht afdrukken>
Schakel deze optie in als u RX-resultaatrapporten wilt afdrukken wanneer er documenten in het geheugen worden opgeslagen.
Selecteer <Aan> en druk op
om de optie in te schakelen. U moet ook <RX-resultaatrapport> instellen op <Aan>. RX-
resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
<Geheugenslottijd>
Geef een periode op waarbinnen ontvangen documenten in het geheugen moeten worden opgeslagen. Als u geen periode instelt,
worden alle documenten in het geheugen opgeslagen wanneer de functie voor ontvangst in het geheugen is ingeschakeld.
Om ontvangen documenten in het geheugen af te drukken, stelt u <Instellingen Geheugenslot> in op <Uit>. Alle documenten in het
geheugen worden afgedrukt.
OPMERKING
U kunt niet alleen een bepaald document in het geheugen afdrukken.
Als er een tijdstip is opgegeven voor het uitschakelen van de functie, worden de documenten automatisch op dat tijdstip
Documenten opslaan in het geheugen
Documenten afdrukken die in het geheugen zijn opgeslagen
㻝㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
afgedrukt.
<Instellingen Systeembeheer> <Instellingen Communicatiebeheer> <Instellingen Geheugenslot>
<Uit>
U kunt gedetailleerde gegevens bekijken van de documenten die in het geheugen zijn opgeslagen, zoals faxnummers van afzenders en
het aantal verzonden pagina's, en vervolgens overbodige documenten verwijderen.
Druk op (Statusmonitor).
Druk op / om <Ontvangstopdracht> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Opdrachtstatus> en druk op .
Selecteer het document dat u wilt controleren en druk op .
Het gecontroleerde document verwijderen
Documenten in het geheugen controleren/verwijderen
1
Druk op <Verwijderen>.
2
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
4
㻝㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Faxen ontvangen
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
㻝㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03U
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt ontvangen documenten doorsturen naar andere bestemmingen. U kunt een bepaald document uit het
geheugen doorsturen of instellen dat ontvangen documenten direct automatisch worden doorgestuurd naar
opgegeven bestemmingen. U kunt niet alleen faxnummers maar ook e-mailadressen en gedeelde mappen op
computers opgeven als een doorstuurbestemming. Documenten worden omgezet in PDF-bestanden wanneer
de bestemmingen die zijn opgegeven voor doorsturen, e-mailadressen of gedeelde mappen zijn.
OPMERKING
Alleen bestemmingen in het adresboek kunnen worden gebruikt voor doorsturen. Als er geen bestemmingen zijn opgeslagen,
voegt u bestemmingen toe aan het adresboek voordat u deze functie gaat gebruiken.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt alleen op de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn e-mailadressen en gedeelde mappen opgeven als
doorstuurbestemmingen.
㻝㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03W
Een document selecteren om door te sturen
De machine stuurt het document door dat u selecteert uit alle documenten die in het geheugen zijn ontvangen. Als u deze functie wilt
gebruiken, moet u eerst de functie voor ontvangst in het geheugen activeren.
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan
(ontvangst in geheugen)
OPMERKING
Zo lang de functie voor ontvangst in het geheugen is ingeschakeld, worden de documenten in het geheugen niet verwijderd, ook
niet nadat ze zijn doorgestuurd. Dit betekent dat u een document verschillende keren kunt doorsturen.
Druk op (Statusmonitor).
Druk op / om <Ontvangstopdracht> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Opdrachtstatus> en druk op .
Selecteer het document dat u wilt doorsturen en druk op .
Druk op <Doorzenden>.
Selecteer een bestemming in het adresboek en druk op .
Zie Opgeven vanuit het adresboek (fax) voor informatie over het werken met het adresboek.
Het document wordt doorgestuurd naar de opgegeven bestemming.
1
2
3
4
5
6
㻝㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03X
Alle ontvangen documenten automatisch doorsturen
U kunt instellen dat alle ontvangen documenten worden doorgestuurd naar bepaalde bestemmingen. U kunt zo altijd en overal faxen
ontvangen, ook als u niet op kantoor bent.
Instellingen opgeven voor documenten die automatisch moeten worden doorgestuurd
Doorgestuurde documenten afdrukken
Documenten afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen waarvan het doorsturen is mislukt
Als de doorstuurfunctie is ingeschakeld, worden alle ontvangen documenten automatisch doorgestuurd.
<Instellingen Systeembeheer> <Instellingen voor doorsturen> <Aan> selecteer de
doorstuurbestemming in het adresboek
OPMERKING
Zie Opgeven vanuit het adresboek (fax) voor informatie over het werken met het adresboek.
Als u de doorgestuurde documenten ook zelf wilt bekijken, kunt u instellen dat doorgestuurde documenten ook worden afgedrukt. U kunt
ook alleen de documenten afdrukken waarvan het doorsturen is mislukt.
<Instellingen Systeembeheer> <Opslaan/Afdr. bij doorzenden> <Afbeeldingen afdrukken>
selecteer <Aan> of <Alleen bij fout>
<Aan>
Hiermee worden alle doorgestuurde documenten afgedrukt.
<Alleen bij fout>
Hiermee worden alleen de documenten afgedrukt waarvan het doorsturen is mislukt.
U kunt documenten waarvan het doorsturen is mislukt, opslaan in het geheugen en op een later tijdstip afdrukken, opnieuw verzenden of
verwijderen.
Instellingen opgeven voor documenten die automatisch moeten worden doorgestuurd
Doorgestuurde documenten afdrukken
Documenten afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen waarvan het doorsturen is mislukt
㻝㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Documenten waarvan het doorsturen is mislukt, opslaan in het geheugen
<Instellingen Systeembeheer> <Opslaan/Afdr. bij doorzenden> <Afb. in geheugen opsl.>
<Alleen bij fout>
Documenten in het geheugen afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen
Druk op (Statusmonitor).
Druk op / om <Fouten bij fax doorsturen> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer het document dat u wilt controleren en druk op .
Het gecontroleerde document afdrukken
1
Druk op <Afdr./Doorz.>.
2
Selecteer <Afdrukken> en druk op .
3
Selecteer <Ja> en druk op .
1
2
3
㻝㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het gecontroleerde document opnieuw verzenden
Het gecontroleerde document verwijderen
KOPPELINGEN
Faxen ontvangen
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
1
Druk op <Afdr./Doorz.>.
2
Selecteer <Doorzenden> en druk op .
3
Selecteer een bestemming in het adresboek en druk op .
Zie
Opgeven vanuit het adresboek (fax) voor informatie over het werken met het adresboek.
1
Druk op <Verwijderen>.
2
Selecteer <Ja> en druk op .
㻝㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-03Y
Faxinformatiediensten ontvangen
Via faxinformatiediensten kunt u op een eenvoudige manier in het bezit komen van nuttige informatie van
bedrijven en organisaties. In dit gedeelte wordt een doorsnee procedure beschreven voor het ontvangen van
deze diensten.
OPMERKING
Afhankelijk van de dienst, kunnen de procedures in werkelijkheid iets andere zijn. Volg de procedures voor de dienst die u
gebruikt.
Druk op .
Druk op <Verbreken>.
Als er een externe telefoon of optionele handset op de machine is aangesloten, kunt u de handset opnemen in plaats van op
<Verbreken> te drukken.
Wanneer u een kiestoon hoort, belt u de informatiedienst.
Wanneer u het ingesproken bericht van de informatiedienst antwoordt, drukt u op .
Deze stap is niet nodig als de machine een lijn voor toonkiezen gebruikt.
Gebruik de numerieke toetsen om het nummer in te voeren voor de informatie die u wilt ontvangen.
U kunt ook de toetsen van de telefoon gebruiken om het nummer in te voeren.
Druk op / om <Start ontvangst> te selecteren en druk op om faxen te ontvangen.
Als u de handset hebt opgenomen, legt u deze nu neer.
1
2
3
4
5
6
㻝㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Faxen ontvangen
㻝㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-040
Status en logboek voor verzonden en ontvangen documenten controleren
De statuswaarden en communicatielogboeken voor verzonden en ontvangen faxdocumenten kunt u afzonderlijk controleren voor
verzonden en ontvangen faxen. U kunt gedetailleerde gegevens bekijken van de faxen, zoals bestemmingen en het aantal pagina's, en u
kunt overbodige documenten verwijderen.
BELANGRIJK
Als <Weergave opdrachtlog> is ingesteld op <Uit>, kunt u de communicatielogboeken niet raadplegen.
Weergave opdrachtlog
OPMERKING
De bestemmingen in Handmatig verzenden kunnen niet worden gecontroleerd omdat ze niet worden weergegeven.
Druk op (Statusmonitor).
Druk op / om <Verzendopdracht> of <Ontvangstopdracht> te selecteren en druk vervolgens op .
Controleer de status en communicatielogboeken voor verzonden en ontvangen documenten.
De status controleren van verzonden en ontvangen documenten
1
Selecteer <Opdrachtstatus> en druk op .
2
Selecteer het document waarvan u de status wilt controleren en druk op .
<Status TX opdracht>/<Status RX opdracht>
Hier ziet u een lijst met de documenten die worden verzonden of ontvangen, of die wachten op verwerking.
<Details>
Hier ziet u gedetailleerde gegevens van het document dat u in de lijst hebt geselecteerd. Als u meerdere bestemmingen
hebt opgegeven, wordt het aantal opgegeven bestemmingen weergegeven op het scherm. Als u de details van meerdere
bestemmingen wilt bekijken, selecteert u <Aantal bestemmingen> en drukt u op
. Als u een overbodig document
tegenkomt, drukt u op <Annuleren> of <Verwijderen>, selecteert u <Ja> en drukt u op
.
De communicatielogboeken controleren voor verzonden en ontvangen documenten
1
Selecteer <Opdrachtlog> en druk op .
1
2
3
㻝㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
2
Selecteer het document waarvan u het logboek wilt controleren en druk op .
<Log verzendopdracht>/<RX-opdrachtlog>
Hier ziet u een lijst met de documenten die zijn verzonden en ontvangen. <OK> geeft aan dat een document zonder
problemen is verzonden of ontvangen, en <Fout> betekent dat een document niet is verzonden of ontvangen omdat de
bewerking is geannuleerd of omdat er een fout is opgetreden.
<Details>
Hier ziet u gedetailleerde gegevens van het document dat u in de lijst hebt geselecteerd.
OPMERKING:
Als de kolom <Resultaat> een code van drie cijfers bevat
Deze code vertegenwoordigt een foutcode.
Er wordt een foutcode weergegeven
KOPPELINGEN
TX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
RX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
㻝㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-041
Faxen versturen vanaf uw computer
U kunt faxdocumenten die u op uw computerprogramma hebt gemaakt, rechtstreeks vanaf de computer faxen. U hoeft de documenten
dan niet eerst af te drukken en u kunt zo toner en papier besparen. U moet enkele procedures uitvoeren voordat u deze functie kunt
gebruiken, zoals het opgeven van de basisinstellingen voor de faxfunctie (
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen
de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)) en het installeren van het faxstuurprogramma op uw computer (Installatiehandleiding
MF-stuurprogramma).
Help-informatie van het faxstuurprogramma
Als u in het scherm van het faxstuurprogramma op [Help] klikt, ziet u het scherm van de ingebouwde Help-functie van het
faxstuurprogramma. Deze Help-functie bevat informatie die niet is opgenomen in deze e-Handleiding, waaronder informatie over
functies van het stuurprogramma zoals het opslaan van veelgebruikte instellingen en hoe u deze functies kunt configureren.
OPMERKING
Afhankelijk van het besturingssysteem en de versie van het faxstuurprogramma die u gebruikt, kunnen de schermen van het
faxstuurprogramma in deze handleiding verschillen van de echte schermen.
㻝㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-042
Faxen verzenden vanaf een computer
BELANGRIJK
Als <Toestaan faxstuurprogramma TX> is ingesteld op <Uit>, kunt u geen faxen versturen vanaf een computer.
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
U moet Afdeling ID beheer inschakelen in het faxstuurprogramma dat u gebruikt als deze functie is ingeschakeld op het
apparaat. Klik voor meer informatie op [Help] in het faxstuurprogramma.
Afdeling-ID beheer configureren
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het faxstuurprogramma en klik op [Afdrukken].
OPMERKING:
Als u werkt met Windows 8/Server 2012 en u een fax wilt sturen vanuit de app Windows Store, geeft u de charm-balk aan de
rechterkant van het scherm weer en tikt u op [Devices] (Apparaten)
het apparaat dat u gebruikt [Print] (Afdrukken). Als u op
deze manier een fax verstuurt, kunt u alleen bepaalde faxfuncties instellen. Als het bericht [The printer requires your attention. Go
to the desktop to take care of it.] (Er is iets met de printer. Ga naar het bureaublad om dit op te lossen.) wordt weergegeven,
gaat u naar het bureaublad en gaat u verder met stap 3.
Geef op het tabblad [Instellingen verzenden] waarden op voor [Naam bestemming] en [Faxnummer] en klik
op [Toevoegen aan bestemmingenlijst].
Als u een nummer moet opgeven om een buitenlijn te kiezen, selecteert u [Prefix voor buitenlijn opgeven] en typt u het
nummer bij [Prefix voor buitenlijn]. Het opgegeven nummer wordt tijdens het kiezen toegevoegd aan het begin van het
faxnummer.
Als u bestemmingen eenvoudiger wilt invoeren via het adresboek, raadpleegt u
Opgeslagen bestemmingen gebruiken.
Als u [Verzonden faxgegevens en afbeelding opslaan] selecteert, kunt u de logboeken voor verzonden documenten opslaan en
gedetailleerde informatie over een verzonden document controleren, zoals de faxafbeelding, de bestemmingen en het aantal
pagina's. Klik voor meer informatie op [Help] in het faxstuurprogramma.
OPMERKING:
Als u de optie [Voer faxnummer in voor u bestemming toevoegt aan [Bestemmingenlijst]] hebt geselecteerd in het dialoogvenster
1
2
3
㻝㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
dat verschijnt als u op het tabblad [Speciaal] op [Beveiligingsinstellingen] klikt, wordt er een dialoogvenster weergegeven voor het
opnieuw invoeren van het faxnummer als u op [Toevoegen aan bestemmingenlijst] klikt. Klik voor meer informatie op [Help] in het
faxstuurprogramma.
Voeg indien nodig een voorblad toe aan het document. Een voorblad toevoegen aan faxen die u verstuurt vanaf een
pc
Klik op [OK] om het document te verzenden.
4
5
㻝㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-043
Een voorblad toevoegen aan faxen die u verstuurt vanaf een pc
U kunt een voorblad toevoegen aan het document dat u wilt versturen. Selecteer één van de drie kant-en-klare voorbladen in het
faxstuurprogramma of maak zelf een voorblad. Klik voor meer informatie op [Help] in het faxstuurprogramma.
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het faxstuurprogramma en klik op [Afdrukken].
Klik op het tabblad [Voorblad] en geef elke instelling op.
[Bijlage voorblad]
Selecteer [Ander blad voor elke bestemming] of [Hetzelfde blad voor alle bestemmingen].
[Stijl]
Selecteer één van de drie vooraf gedefinieerde voorbladen (Sjabloon 1 - 3). De indeling van het geselecteerde voorblad ziet u in
de afbeelding aan de linkerkant.
[Toe te voegen items]
De items die u wilt toevoegen aan het voorblad. Klik op [Instellingen] om de items die moeten worden opgenomen, te wijzigen.
1
2
3
㻝㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Tabblad [Afzender]
Selecteer de informatie die u wilt meesturen over de afzender en geef deze informatie op.
Tabblad [Bestemming]
Selecteer de informatie die u wilt meesturen over de bestemming en geef deze informatie op. De namen van
bestemmingen, het bedrijf en de afdeling, plus het faxnummer, die zijn opgegeven op het tabblad [Instellingen
verzenden] (
Faxen verzenden vanaf een computer) worden opgenomen op het voorblad.
Tabblad [Logo]/Tabblad [Handtekening]
Geef elke instelling op. Hieronder ziet u een voorbeeld van een scherm met het tabblad [Logo] geselecteerd.
Met/zonder logo's of handtekeningen
Selecteer [Afdrukken met logo] of [Afdrukken met handtekening] om een logo of handtekening op het voorblad op
te nemen. De bitmapbestanden met het logo of de handtekening moeten al wel beschikbaar zijn.
Locatie of bestanden met logo of handtekening
Geef de locatie op van de bestanden met het logo of de handtekening. Klik op [Bladeren] om het bestand te
zoeken dat een logo of handtekening bevat.
Grootte en positie van de opgegeven logo's of handtekeningen
Pas de grootte en de positie van de opgegeven logo's of handtekeningen aan terwijl u het resultaat aan de
linkerkant bekijkt.
Tabblad [Details]
㻝㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u een notitie wilt toevoegen, selecteert u [Notitie toevoegen] en kiest u een notitie in de
vervolgkeuzelijst [Notitie].
U kunt kiezen uit notities zoals "Urgent" en "Vertrouwelijk". U kunt ook tekst typen in het veld [Notitie] in plaats van een
standaardnotitie te selecteren in de lijst.
U kunt ook opmerkingen typen in [Toe te voegen opmerking].
Klik op [Voorbeeld] om de inhoud van het voorblad te controleren en klik op [OK] als u tevreden bent.
Als u de inhoud wilt wijzigen, voert u de procedure opnieuw uit vanaf stap 3.
Het opgegeven voorblad wordt aan de fax toegevoegd als deze wordt verzonden.
[Aantal te verzenden vellen vermelden]
Schakel dit selectievakje in als u het aantal pagina's dat u gaat verzenden, wilt vermelden op het voorblad. Typ
vervolgens het aantal pagina's bij [Aantal te verzenden vellen]. Het aantal te verzenden vellen wordt niet
automatisch geteld. De waarde die u hier opgeeft, wordt op het voorblad vermeld.
[Titel invoegen]
Schakel dit selectievakje in als u een titel wilt toevoegen aan het voorblad. Typ vervolgens een titel bij [Titel].
4
5
㻝㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-044
Het adresboek gebruiken
Nadat u veelgebruikte bestemmingen voor faxen die u vanaf de pc stuurt aan het adresboek hebt
toegevoegd, kunt u deze bestemmingen eenvoudig opgeven wanneer u vanaf uw pc een fax gaat versturen. U
kunt ook adresboekgegevens in de indeling CSV uit andere programma's importeren op het apparaat, zoals uit
Microsoft Excel. Omgekeerd kunt u het adresboek ook exporteren naar een bestand voor gebruik op andere
faxapparaten of in andere programma's.
OPMERKING
U kunt het adresboek niet gebruiken als u geen toegang hebt tot de map waarin het adresboek is opgeslagen. Meld u aan als een
gebruiker met toegang tot de map of kies een andere opslaglocatie voor het adresboek.
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
㻝㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-045
Bestemmingen opslaan
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u bestemmingen kunt opslaan in het adresboek die u wilt gebruiken als u faxen rechtstreeks vanaf
uw computer gaat versturen. U kunt verschillende bestemmingen in het adresboek selecteren en deze opslaan als een groepsbestemming
(groepskiezen). Dit is handig wanneer u een fax naar meerdere bestemmingen tegelijk wilt sturen.
Bestemmingen opslaan
Meerdere bestemmingen opslaan als één bestemming (groepskiezen)
OPMERKING
In totaal kunnen er 6.000 bestemmingen worden opgeslagen: 3.000 gewone bestemmingen en 3.000 groepsbestemmingen.
U kunt opgeslagen groepsbestemmingen selecteren en combineren en vervolgens opslaan als afzonderlijke
groepsbestemmingen.
U kunt het adresboek niet gebruiken als u geen toegang hebt tot de map waarin het adresboek is opgeslagen. Meld u aan als
een gebruiker met toegang tot de map of kies een andere opslaglocatie voor het adresboek.
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het faxapparaat en klik op [Printing preferences]
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Klik op het tabblad [Adresboek bewerken] [Persoon toevoegen].
Bestemmingen opslaan
1
2
3
㻝㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als u opgeslagen bestemmingen wilt wijzigen of verwijderen, selecteert u een bestemming bij [Adresboek] en klikt u op
[Bewerken] of [Verwijderen].
Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK].
Adres
Voer de naam van de ontvanger, het bedrijf en de afdeling in.
[Faxnummer]
Voer een of meer faxnummers in. Typ desgewenst een afbreekstreepje tussen nummers. Als u een toelichting wilt geven voor
een faxnummer, zoals "Thuis" of "Kantoor", typt u deze bij [Beschrijving].
[Notities]
Voer desgewenst opmerkingen in.
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het faxapparaat en klik op [Printing preferences]
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Klik op het tabblad [Adresboek bewerken] [Groep toevoegen].
Meerdere bestemmingen opslaan als één bestemming (groepskiezen)
4
1
2
3
㻝㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als u opgeslagen bestemmingen wilt wijzigen of verwijderen, selecteert u een bestemming bij [Adresboek] en klikt u op
[Bewerken] of [Verwijderen].
Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK].
[Groepsnaam]
Voer een groepsnaam in zoals "Verkoopafdeling 1".
[Weergeven]
Selecteer het type bestemmingen dat u wilt weergeven bij [Beschikbare bestemmingen], waaruit u de bestemmingen kunt
selecteren die u voor groepskiezen wilt opslaan.
[Persoon]
afzonderlijke bestemmingen weergeven.
[Groeperen]
groepsbestemmingen weergeven.
[Alles]
Alle bestemmingen weergeven die in het adresboek zijn opgeslagen.
[Beschikbare bestemmingen]
Selecteer de bestemmingen die u wilt opslaan voor groepskiezen en klik op [Toevoegen]. De geselecteerde bestemmingen
worden weergegeven bij [Huidige groepsleden].
OPMERKINGEN:
U selecteert meerdere bestemmingen door op de bestemmingen te klikken terwijl u de toets [Shift] of [Ctrl] ingedrukt houdt.
Als u een bestemming wilt verwijderen uit [Huidige groepsleden], selecteert u een bestemming en klikt u op [Verwijderen].
[Notities]
Voer desgewenst opmerkingen in.
4
㻝㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-046
Opgeslagen bestemmingen gebruiken
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u bestemmingen opvraagt die in het adresboek zijn opgeslagen. Bestemmingen opslaan
OPMERKING
U kunt het adresboek niet gebruiken als u geen toegang hebt tot de map waarin het adresboek is opgeslagen. Meld u aan als een
gebruiker met toegang tot de map of kies een andere opslaglocatie voor het adresboek.
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het faxstuurprogramma en klik op [Afdrukken].
Klik op het tabblad [Instellingen verzenden] [Adresboek].
Selecteer een bestemming en klik op [Toevoegen aan lijst] [OK].
1
2
3
4
㻝㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u meerdere bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u stappen 3 en 4.
㻝㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-047
Adresboekgegevens importeren en exporteren
U kunt adresboekgegevens in de indeling CSV uit andere programma's importeren op de machine, zoals uit Microsoft Excel. Omgekeerd
kunt u het adresboek ook exporteren naar een bestand voor gebruik op andere faxapparaten of in andere programma's. De machine
ondersteunt twee bestandsindelingen: CSV-bestanden (*.csv) en Canon Address Book-bestanden (*.abk).
Adresboekgegevens importeren
Adresboekgegevens exporteren
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
OPMERKING
U kunt het adresboek niet gebruiken als u geen toegang hebt tot de map waarin het adresboek is opgeslagen. Meld u aan als een
gebruiker met toegang tot de map of kies een andere opslaglocatie voor het adresboek.
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het faxapparaat en klik op [Printing preferences]
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Klik op het tabblad [Adresboek bewerken] [Importeren].
Adresboekgegevens importeren
1
2
3
㻝㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en klik op [Openen].
In het geval van een CSV-bestand geeft u de scheidingstekens op die in het bestand worden gebruikt.
De bestemmingen die uit het bestand worden geïmporteerd, kunt u nu kiezen in [Adresboek].
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het faxapparaat en klik op [Printing preferences]
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Klik op het tabblad [Adresboek bewerken] [Exporteren].
Adresboekgegevens exporteren
4
1
2
3
㻝㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als u de [Beveiligen met een wachtwoord bij export van de adreslijst] hebt geselecteerd in het dialoogvenster dat verschijnt als u
op het tabblad [Speciaal] op [Beveiligingsinstellingen] klikt, wordt er een dialoogvenster weergegeven voor het invoeren van een
wachtwoord als u op [Exporteren] klikt. Klik voor meer informatie op [Help] in het faxstuurprogramma.
Geef de locatie op voor het opslaan van het bestand, de bestandsnaam en de bestandsindeling. Klik
vervolgens op [Opslaan].
In het geval van een CSV-bestand geeft u de scheidingstekens op die in het bestand worden gebruikt.
De gegevens in het adresboek worden naar de opgegeven locatie geëxporteerd.
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het faxapparaat en klik op [Printing preferences]
De locatie voor het opslaan van adresboekgegevens wijzigen
4
1
㻝㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Klik op het tabblad [Adresboek bewerken] [Map opgeven].
Geef de locatie op voor het opslaan van de adresboekgegevens en klik op [OK].
OPMERKING:
Sla de adresboekgegevens op in een map waarvoor u schrijfbevoegdheden hebt, zoals de map [My Documents] (Mijn
documenten).
Als u een adresboek wilt maken, klikt u op [Nieuw]. Als u het bestaande adresboek naar de opgegeven map
wilt kopiëren, klikt u op [Kopiëren].
Het adresboek wordt gemaakt of gekopieerd.
OPMERKING:
2
3
4
5
㻝㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als de map uit stap 4 al een adresboek bevat, wordt het volgende bericht weergegeven. Als u het bestaande adresboek wilt
gebruiken, klikt u op [Deze gebruiken]. Als u het adresboek van het faxstuurprogramma wilt gebruiken, klikt u op [Overschrijven].
㻝㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-048
De machine als printer gebruiken
Er zijn verschillende manieren om de machine als printer te gebruiken. U kunt documenten op uw computer afdrukken via het
printerstuurprogramma, afbeeldingsbestanden afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat of afdrukken vanaf draagbare apparaten met
Google Cloudprinter™ of AirPrint. Kies in elke situatie de afdrukfunctie die het best aansluit bij uw wensen.
Afdrukken vanaf een computer
Een document dat u op uw computer hebt gemaakt, kunt u afdrukken via het printerstuurprogramma. Afdrukken vanaf een
computer
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
U kunt JPEG- en TIFF-afbeeldingsbestanden die zijn opgeslagen op een USB-geheugenapparaat afdrukken door het apparaat rechtstreeks
op het apparaat aan te sluiten. Als u deze functie gebruikt, kunt u afdrukken zonder een computer te gebruiken.
Afdrukken vanaf
een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
Google Cloudprinter gebruiken
U kunt afdrukken zonder een printerstuurprogramma te gebruiken door programma's of services te gebruiken op computers of draagbare
apparaten die ondersteuning bieden voor Google Cloudprinter.
Google Cloudprinter gebruiken
AirPrint gebruiken
U kunt afdrukken zonder een printerstuurprogramma te gebruiken door afdrukgegevens draadloos te versturen vanaf Apple-apparaten.
AirPrint gebruiken
㻝㻥㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-049
Afdrukken vanaf een computer
Documenten die u met een programma op uw computer hebt gemaakt, kunt u afdrukken via het printerstuurprogramma. Het
printerstuurprogramma heeft een aantal handige instellingen, zoals vergroten/verkleinen en dubbelzijdig afdrukken, waarmee u uw
documenten op verschillende manieren kunt afdrukken. U kunt de afdrukfunctie van de machine pas gebruiken nadat u enkele procedures
hebt doorlopen, zoals het installeren van het printerstuurprogramma op uw computer. Zie de Installatiehandleiding MF-stuurprogramma
voor meer informatie.
Help-informatie van het printerstuurprogramma
Als u in het scherm van het printerstuurprogramma op [Help] klikt, ziet u het scherm van de ingebouwde Help-functie van het
printerstuurprogramma. Gebruik dit scherm om gedetailleerde informatie te raadplegen die niet is opgenomen in de e-
Handleiding.
OPMERKING
Afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, kunnen de
schermen van het printerstuurprogramma in deze handleiding verschillen van de echte schermen.
Als u werkt met de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn, kunt u niet alleen het printerstuurprogramma UFRII LT gebruiken,
maar ook PCL5c en PCL6. De beschikbare afdrukinstellingen verschillen per printerstuurprogramma. Klik voor meer informatie
op [Help] in een scherm van het printerstuurprogramma.
Als u de optionele papierlade wilt gebruiken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Als de optionele papierlade (lade 2) is bevestigd aan het apparaat, voert u de volgende bewerking uit in het printerstuurprogramma.
BELANGRIJK
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Open de printermap (
De printermap weergeven) Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram [Printer
Properties] (Printereigenschappen) (of [Properties] (Eigenschappen))
Tabblad [Apparaatinstellingen] Schakel het
selectievakje [Lade voor 250 vel] in
[OK]
㻝㻥㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
㻝㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04C
Een document afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een document op uw computer afdrukt via het printerstuurprogramma.
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het printerstuurprogramma voor het apparaat en klik op [Preferences] (Voorkeuren) (of
[Properties] (Eigenschappen)).
Het scherm dat wordt weergegeven, verschilt afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
Geef de afdrukinstellingen op, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand, en klik op [OK].
Tabbladen
Klik op een tabblad om de bijbehorende afdrukinstellingen weer te geven en pas de instellingen waar nodig aan.
Verschillende afdrukinstellingen
OPMERKING:
Voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn is de standaardinstelling voor dubbelzijdig afdrukken. Pas de instelling
desgewenst aan.
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
[Aantal exemplaren]
Hiermee geeft u het aantal kopieën op.
[Afdrukstand]
Geef de afdrukstand op ([Staand] of [Liggend]). De afdrukstand die in het programma is opgegeven voor het document wordt
meestal automatisch overgenomen in het printerstuurprogramma.
OPMERKING:
U kunt de instellingen die u hebt opgegeven in deze stap opslaan als een "profiel" en dit profiel laden wanneer u gaat afdrukken.
Op deze manier hoeft u niet steeds dezelfde instellingen op te geven als u gaat afdrukken.
Combinaties van veelgebruikte
1
2
3
㻝㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
afdrukinstellingen opslaan
Klik op [Afdrukken] (of op [OK]).
Het afdrukken wordt gestart. In sommige programma's verschijnt het onderstaande scherm.
Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op [Annuleren] als het bovenstaande scherm wordt weergegeven. Nadat het scherm
verdwijnt of als het scherm niet wordt weergegeven, kunt u het afdrukken op andere manieren annuleren.
Afdrukken
annuleren
OPMERKING:
Als u in Windows 8/Server 2012 afdrukt vanuit de app Windows Store
Geef de charm-balk aan de rechterkant van het scherm weer en tik of klik op [Devices] (Apparaten)
het apparaat dat u
gebruikt
[Print] (Afdrukken). Als u op deze manier afdrukt, kunt u alleen bepaalde afdrukinstellingen gebruiken.
Als het bericht [The printer requires your attention. Go to the desktop to take care of it.] (Er is iets met de printer. Ga naar
het bureaublad om dit op te lossen.) wordt weergegeven, gaat u naar het bureaublad en volgt u de instructies in het
dialoogvenster. Dit bericht verschijnt wanneer u afdrukt via Beveiligd afdrukken en in sommige andere gevallen.
KOPPELINGEN
Afdrukstatus en logboeken controleren
4
㻝㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04E
Afdrukken annuleren
U kunt het afdrukken annuleren vanaf uw computer of vanaf het bedieningspaneel van de machine.
Vanaf een computer
Vanaf het bedieningspaneel
U annuleert het afdrukken vanaf het pictogram van de printer dat wordt weergegeven in het systeemvak van het bureaublad.
Dubbelklik op het printerpictogram.
OPMERKING:
Als het printerpictogram niet wordt weergegeven
Open de printermap (
De printermap weergeven), klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op
[Afdruktaken weergeven] (of dubbelklik op het pictogram van het printerstuurprogramma voor het apparaat).
Selecteer het document dat u wilt annuleren en klik op [Document] [Annuleren].
Klik op [Ja].
Het afdrukken van het geselecteerde document wordt geannuleerd.
OPMERKING
Het is mogelijk dat er nog enkele pagina's worden uitgevoerd nadat u het afdrukken hebt geannuleerd.
TIPS
Annuleren vanuit de UI op afstand
U kunt het afdrukken annuleren vanuit de pagina [Opdrachtstatus] van de UI op afstand: De huidige status van afdruktaken
controleren
Annuleren vanuit een programma
In sommige programma's verschijnt het onderstaande scherm. U kunt het afdrukken annuleren door te klikken op [Annuleren].
Vanaf een computer
1
2
3
㻝㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Annuleer het afdrukken met of (Statusmonitor).
Druk op om te annuleren
Als op het scherm een lijst met documenten verschijnt als u op hebt gedrukt
Druk op / om het document te selecteren waarvan u het afdrukken wilt annuleren.
Druk op (Statusmonitor) om te annuleren
(Statusmonitor) <Kopieer/Afdrukopdracht> <Opdrachtstatus> selecteer het document op het scherm
<Status kop/afdrukopdr.>
<Annuleren> <Ja>
OPMERKING
Het is mogelijk dat er nog enkele pagina's worden uitgevoerd nadat u het afdrukken hebt geannuleerd.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Afdrukstatus en logboeken controleren
Vanaf het bedieningspaneel
㻝㻥㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04F
Afdrukstatus en logboeken controleren
U kunt de actuele afdrukstatus en de logboeken voor afgedrukte documenten controleren.
Handig in de volgende situaties
Als het erg lang duurt voordat uw documenten worden afgedrukt, kunt u de wachtrij bekijken met de documenten die nog niet
zijn afgedrukt.
Als u de afdrukken niet kunt vinden die nu toch echt klaar hadden moeten zijn, kunt u controleren of er een fout is
opgetreden.
Druk op (Statusmonitor).
Druk op / om <Kopieer/Afdrukopdracht> te selecteren en druk vervolgens op .
Controleer de afdrukstatus of logboeken.
De afdrukstatus controleren
1
Selecteer <Opdrachtstatus> en druk op .
2
Selecteer het document waarvan u de status wilt controleren en druk op .
<Status kop/afdrukopdr.>
Hier ziet u een lijst met de documenten die worden verwerkt, die worden afgedrukt of die wachten op verwerking.
<Details>
Hier ziet u gedetailleerde gegevens van het document dat u in de lijst hebt geselecteerd.
De afdruklogboeken controleren
1
Selecteer <Afdrukken opdrachtlog> en druk op .
2
Selecteer het document waarvan u het logboek wilt controleren en druk op .
1
2
3
㻝㻥㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
<Afdrukken opdrachtlog>
Hier ziet u een lijst met de documenten die zijn afgedrukt. <OK> geeft aan dat een document zonder problemen is
afgedrukt, en <Fout> betekent dat een document niet is afgedrukt omdat de bewerking is geannuleerd of omdat er een
fout is opgetreden.
<Details>
Hier ziet u gedetailleerde gegevens van het document dat u in de lijst hebt geselecteerd. De weergegeven
documentnaam of gebruikersnaam komt mogelijk niet overeen met de werkelijke document- of gebruikersnaam.
OPMERKING:
Als de kolom <Resultaat> een code van drie cijfers bevat
Deze code vertegenwoordigt een foutcode.
Er wordt een foutcode weergegeven
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Afdrukken annuleren
㻝㻥㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04H
Verschillende afdrukinstellingen
Er zijn verschillende afdrukinstellingen die u kunt kiezen, zoals vergroot/verkleind afdrukken en dubbelzijdig afdrukken.
Vergroten of verkleinen Schakelen tussen enkelzijdig en
dubbelzijdig afdrukken (Alleen
de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Afdrukken sorteren per pagina
Meerdere pagina's op één vel
afdrukken
Posters afdrukken Boekje afdrukken (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Randen afdrukken Datums en paginanummers
afdrukken
Afdrukken met watermerk
Kleurenmodus instellen Papierbron opgeven Documenttype selecteren
Toner besparen Meerdere documenten
combineren en afdrukken
㻞㻜㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04J
Vergroten of verkleinen
U kunt afdrukken vergroten of verkleinen door een vooraf ingesteld zoompercentage voor afdrukken te
selecteren, zoals A5 naar A4. U kunt ook zelf een aangepast zoompercentage kiezen, dat u kunt verhogen of
verlagen in stappen van 1%.
Het zoompercentage voor afdrukken instellen door het formaat van het origineel en het papier op te geven
(vaste schaal)
Het zoompercentage voor afdrukken wordt automatisch ingesteld op basis van het formaat van het origineel en van het papier dat u
hebt opgegeven.
tabblad [Algemene instellingen]
selecteer het documentformaat bij [Paginaformaat] selecteer het papierformaat bij
[Uitvoerformaat]
[OK]
Zoompercentage voor afdrukken opgeven in stappen van 1%
tabblad [Algemene instellingen] schakel het selectievakje [Handmatig schalen] in geef het zoompercentage voor
afdrukken op bij [Schaling]
[OK]
OPMERKING
Afhankelijk van het geselecteerde papierformaat, kunt u mogelijk niet het optimale zoompercentage voor afdrukken instellen.
㻞㻜㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Dit kan zich uiten in grote lege vlakken op de afdruk of delen van het document die ontbreken.
De instellingen voor vergroten/verkleinen in bepaalde programma's hebben prioriteit boven de desbetreffende instellingen in
het printerstuurprogramma.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
㻞㻜㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04K
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Als u werkt met de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn, kunt u enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken. De
standaardinstelling is [Dubbelzijdig afdrukken]. Pas de instelling desgewenst aan.
OPMERKING
Dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet voor alle formaten en soorten papier beschikbaar. Papier
Tabblad [Algemene instellingen]
selecteer [Enkelzijdig afdrukken] of [Dubbelzijdig afdrukken] bij
[Enkelzijdig/Dubbelzijdig/Boekje afdrukken]
selecteer de inbindpositie bij [Inbindlocatie] [OK]
[Enkelzijdig/Dubbelzijdig/Boekje afdrukken]
Selecteer [Enkelzijdig afdrukken] of [Dubbelzijdig afdrukken].
OPMERKING:
Zie
Boekje afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn) voor [Boekje afdrukken].
[Inbindlocatie]
Geef de positie aan waar u de afdrukken wilt inbinden, bijvoorbeeld met een nietapparaat. De afdrukstand verandert als dat nodig
is voor de opgegeven inbindlocatie. Klik op [Rugmarge] om de margebreedte voor de inbindpositie op te geven.
[Lange zijde [links]]
Hiermee worden de pagina's zo afgedrukt dat deze horizontaal worden geopend nadat ze zijn ingebonden.
[Korte zijde [boven]]
Hiermee worden de pagina's zo afgedrukt dat deze verticaal worden geopend nadat ze zijn ingebonden.
[Rugmarge]
Kies deze optie om een bindmarge op te geven.
㻞㻜㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
Boekje afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻞㻜㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04L
Afdrukken sorteren per pagina
Als u afdrukken wilt maken van documenten met meerdere pagina's, selecteert u [Sorteren] om complete sets
op volgorde af te drukken. Deze functie is handig bij het voorbereiden van hand-outs voor vergaderingen of
presentaties.
tabblad [Algemene instellingen]
selecteer [Sorteren] of [Groeperen] bij [Afwerking] [OK]
[Afwerking]
Geef de sorteermethode van de afdrukken op wanneer u documenten met meerdere pagina's afdrukt.
[Sorteren]
De afdrukken worden in de juiste volgorde gegroepeerd. Als u bijvoorbeeld drie kopieën maakt van een document dat uit vijf
pagina's bestaat, worden de kopieën als volgt uitgevoerd: 1, 2, 3, 4, 5, 1, 2, 3, 4, 5, 1, 2, 3, 4, 5.
[Groeperen]
De afdrukken worden niet gesorteerd. Als u bijvoorbeeld drie kopieën maakt van een document dat uit vijf pagina's bestaat,
worden de kopieën als volgt uitgevoerd: 1, 1, 1, 2, 2, 2, 3, 3, 3, 4, 4, 4, 5, 5, 5.
OPMERKING:
Als u [Uit] selecteert, bepaalt de relevante instelling in het programma of de afdrukken al dan niet worden gesorteerd.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
㻞㻜㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04R
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's afdrukken op één vel papier. Zo kunt u vier of negen pagina's afdrukken op één vel
door [4 op 1] of [9 op 1] te gebruiken. Gebruik deze functie als u papier wilt besparen of een document wilt
bekijken als miniaturen.
OPMERKING
U kunt nog meer papier besparen door deze instelling te combineren met dubbelzijdig afdrukken.
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Tabblad [Algemene instellingen]
selecteer bij [Pagina-opmaak] het aantal pagina's dat u op één vel wilt afdrukken
selecteer bij [Pagina-opmaak] de indeling van de pagina-opmaak [OK]
[Pagina-opmaak]
Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel wilt afdrukken. U kunt een waarde kiezen in het bereik van [1 op 1] tot en met [16
op 1]. Als u bijvoorbeeld 16 pagina's op één vel wilt afdrukken, selecteert u [16 op 1].
OPMERKING:
Zie
Posters afdrukken voor opties zoals [Poster [2 x 2]].
Het afdrukken verloopt mogelijk niet goed als u deze instelling combineert met een instelling in het programma voor het
sorteren van afdrukken.
[Paginavolgorde]
Selecteer een indeling voor de pagina-opmaak. Als u bijvoorbeeld [Horizontaal vanaf linkerzijde] selecteert, wordt de eerste pagina
links bovenaan afgedrukt en vervolgens worden de volgende pagina's rechts daarvan geplaatst.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻞㻜㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04S
Posters afdrukken
U kunt één pagina van een document verspreid over meerdere pagina's afdrukken. Als u een document met
één pagina van het formaat A4 bijvoorbeeld negen keer zo groot maakt, hebt u een poster van 3x3 vellen
A4-formaat nadat u het document hebt afgedrukt en de vellen aan elkaar hebt geplakt.
tabblad [Basisinstellingen]
selecteer bij [Pagina-opmaak] de afmetingen van de poster (bijvoorbeeld [Poster [2 x 2]])
[OK]
U kunt kiezen uit vier posterinstellingen: [Poster [1 x 2]], [Poster [2 x 2]], [Poster [3 x 3]] en [Poster [4 x 4]].
OPMERKING
U kunt geen instellingen voor het afdrukken van een poster selecteren als dubbelzijdig afdrukken is ingeschakeld. Selecteer
[Enkelzijdig afdrukken] bij [Enkelzijdig/Dubbelzijdig/Boekje afdrukken] en kies vervolgens een instelling voor het afdrukken van
een poster.
Schakel het selectievakje [Afdrukrand] in om randen af te drukken. Randen zijn handig als u de afdrukken aan elkaar wilt
plakken of de marges wilt wegsnijden.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Vergroten of verkleinen
㻞㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04U
Boekje afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt twee pagina's van een document op beide zijden van één vel papier afdrukken en dan de bedrukte
pagina's dubbelvouwen om een boekje te maken. Het printerstuurprogramma regelt de afdrukvolgorde, zodat
de paginanummers kloppen.
OPMERKING
Boekje afdrukken is mogelijk niet voor alle formaten en soorten papier beschikbaar. Het papier dat beschikbaar is voor
dubbelzijdig afdrukken, is ook beschikbaar voor boekje afdrukken. Zie
Papier.
Tabblad [Algemene instellingen] selecteer [Boekje afdrukken] bij [Enkelzijdig/Dubbelzijdig/Boekje afdrukken] klik op
[Boekje] om eventueel gedetailleerde instellingen op te geven
[OK] [OK]
[Enkelzijdig/Dubbelzijdig/Boekje afdrukken]
Selecteer [Boekje afdrukken].
OPMERKING:
Zie
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn) voor
[Enkelzijdig afdrukken] en [Dubbelzijdig afdrukken].
[Boekje]
Dit scherm wordt weergegeven.
[Methode voor afdrukken van boekje]
[Alle pagina's tegelijk]: alle pagina's worden tegelijk als één bundel afgedrukt, zodat u een boekje kunt maken door de
bedrukte pagina's dubbel te vouwen.
[Onderverdelen in sets]: kies deze optie om meerdere bundels af te drukken, met in elke bundel het aantal pagina's dat is
opgegeven bij [Vellen per set]. Bind vervolgens de bundels in en voeg deze samen tot één boekje. Selecteer deze optie
wanneer het document zo veel pagina's heeft dat u deze niet allemaal in één boekje kunt inbinden.
[Geef rugmarge boekje op]
㻞㻜㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u een nietmachine of een ander inbindgereedschap gebruikt, geeft u de breedte van de rugmarge op voor het inbinden van
het boekje. Schakel het selectievakje [Geef Rugmarge boekje op] in en geef de breedte van de marge op bij [Rugmarge
boekje].
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
㻞㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04W
Randen afdrukken
U kunt randen, zoals stippellijnen of dubbele ononderbroken lijnen, toevoegen aan de marges van afdrukken.
tabblad [Pagina-instelling]
klik op [Pagina opties] selecteer het type rand bij [Kader] [OK] [OK]
[Kader]
Selecteer hier het type rand.
Voorbeeld
Hier ziet u een voorbeeld met de geselecteerde rand.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Datums en paginanummers afdrukken
Afdrukken met watermerk
㻞㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04X
Datums en paginanummers afdrukken
U kunt de informatie zoals datums of paginanummers afdrukken. Daarnaast kunt u aangeven waar in het
document u deze informatie wilt afdrukken (linksboven, rechtsonder, enzovoort).
Tabblad [Pagina-instelling]
klik op [Pagina opties] selecteer de afdrukpositie van de afdrukdatum, de gebruikersnaam of
het paginanummer
[OK] [OK]
[Afdrukdatum]
Geef de positie aan voor het afdrukken van de afdrukdatum.
[Gebruikersnaam afdrukken]
Geef de positie aan voor het afdrukken van de gebruikersnaam (aanmeldingsnaam) voor de computer waarmee het document
wordt afgedrukt.
[Paginanummer afdrukken]
Geef de positie aan voor het afdrukken van het paginanummer.
De afdrukindeling van datums en paginanummers wijzigen
Als u datums, aanmeldingsnamen of paginanummers gaat afdrukken, kunt u opmaakinstellingen wijzigen zoals het lettertype en
de tekengrootte. Klik op het scherm Pagina-opties hierboven op [Indelingsinstellingen] om de opmaakinstellingen op te geven.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Randen afdrukken
Afdrukken met watermerk
㻞㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-04Y
Afdrukken met watermerk
U kunt een watermerk zoals "KOPIE" of "VERTROUWELIJK" afdrukken over het document. U kunt nieuwe
watermerken maken of vooraf geregistreerde watermerken gebruiken.
Tabblad [Pagina-instelling]
schakel het selectievakje [Watermerk] in selecteer een watermerk in [Watermerknaam]
[OK]
[Watermerk]/[Watermerknaam]
Schakel het selectievakje [Watermerk] in om de beschikbare watermerken weer te geven in de vervolgkeuzelijst
[Watermerknaam]. Selecteer een watermerk in de lijst.
[Watermerk bewerken]
Hiermee geeft u het scherm weer voor het maken of bewerken van watermerken.
[Toevoegen]
Klik hierop om een nieuw watermerk te maken. U kunt maximaal 50 watermerken opslaan.
[Naam]
Voer een naam in voor het nieuwe watermerk.
[Kenmerken]/[Uitlijning]/[Afdrukstijl]
Klik op deze tabbladen om de tekst, kleur of afdrukpositie van het watermerk op te geven. Klik voor meer informatie
op [Help] in het printerstuurprogramma.
㻞㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Randen afdrukken
Datums en paginanummers afdrukken
㻞㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-050
Kleurenmodus instellen
U kunt een kleurenmodus selecteren (kleur of zwart-wit). Als een document pagina's bevat in zowel kleur als zwart-
wit, kiest u de instelling Auto (Kleur/Z-W) om kleurenpagina's automatisch in kleur af te drukken en zwart-
witpagina's automatisch in zwart-wit.
tabblad [Algemene instellingen]
selecteer de kleurenmodus bij [Kleurenmodus] [OK]
[Kleurenmodus]
Selecteer [Zwart-wit] of [Kleur]. Als u [Auto [Kleur/Z-W]] selecteert, wordt
per pagina automatisch de juiste kleurenmodus geselecteerd.
Gedetailleerde kleurinstellingen opgeven
U kunt ook gedetailleerde kleurinstellingen opgeven, zoals kleurcorrectie en kleurafstemming.
tabblad [Kwaliteit]
schakel het selectievakje [Handmatige kleurinstellingen] in klik op [Kleurinstellingen] geef de
gewenste kleurinstellingen op
[OK] [OK].
[Kleuraanpassing]
Hier kunt u de tint, de helderheid en het contrast aanpassen.
[Afstemming]
Geef de instellingen voor kleurafstemming op (u kunt de instellingen bijvoorbeeld zo aanpassen dat de kleurtinten van
uw afdrukken overeenkomen met de kleurtinten op uw computerscherm).
㻞㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
OPMERKING
Klik voor meer informatie op [Help] in het printerstuurprogramma.
㻞㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-051
Papierbron opgeven
Als u op bepaald papier wilt afdrukken, geeft u aan in welke papierbron het papier is geladen dat u wilt
gebruiken.
OPMERKING
Ga pas afdrukken nadat u het formaat en het type papier hebt opgegeven dat is geladen in de papierbron.
Papier plaatsen
Het type en formaat papier opgeven
tabblad [Papierbron]
selecteer [Papierbron] in [Selecteren op] selecteer bij [Papierbron] de papierbron die is geladen
met het papier waarop u wilt afdrukken
[OK]
Als u een papierbron hebt geselecteerd, wordt deze paars weergegeven in de afbeelding van het apparaat op uw computerscherm.
Bepaalde pagina's afdrukken op ander papier
U kunt bepaalde pagina's van een document afdrukken, zoals wanneer u het voorblad van een boekje afdrukt op gekleurd papier.
Plaats in dit geval het gekleurde papier voor het voorblad in de sleuf voor handmatige invoer, plaats normaal papier voor de
middenpagina's in de papierlade en geef vervolgens de papierinstellingen op in het printerstuurprogramma.
[Selecteren op]
㻞㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer [Papierbron] zoals in het voorbeeld dat hierboven wordt beschreven wanneer u specifiek papier wilt gebruiken voor
bepaalde pagina's.
[Papierselectie]
Selecteer hoe u papier wilt opgeven zoals [Verschillend voor voorblad en overige pagina's] of [Verschillend voor eerste,
overige en laatste pagina's]. Geef ook op welk papier moet worden gebruikt voor de omslag en de middenpagina's.
U kunt deze optie selecteren wanneer u [Boekje afdrukken] selecteert in [Enkelzijdig/Dubbelzijdig/Boekje afdrukken] in het tabblad [Algemene
instellingen].
Boekje afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
*
*
㻞㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-052
Documenttype selecteren
U kunt het type document opgeven om zo een optimale beeldkwaliteit te garanderen. Er zijn verschillende
instellingen voor fotodocumenten, documenten met grafieken en tabellen, en documenten met CAD-
tekeningen met zeer dunne lijntjes.
tabblad [Kwaliteit]
selecteer het type document bij [Doel] [OK]
[Doel]
Selecteer een optie die het best past bij het type document of het doel van de afdruk. Selecteer bijvoorbeeld [Algemeen] voor
algemeen gebruik of selecteer [Vivid Photo] wanneer u foto's met de best mogelijke kwaliteit wilt afdrukken.
[Algemeen]
Een veelzijdige optie die geschikt is voor het afdrukken van vrijwel alle documenten.
[Publicaties]
Selecteer deze optie als u documenten gaat afdrukken met een mix van foto's, grafieken en tabellen.
[Illustraties]
Deze optie is geschikt voor het afdrukken van documenten met grafieken of tabellen.
[Vivid Photo]
Selecteer deze optie als u foto's gaat afdrukken.
[Ontwerpen [CAD]]
Deze optie is bedoeld voor het afdrukken van ontwerptekeningen met heel veel dunne lijntjes.
[Tekst met hoge definitie]
Deze optie is geschikt voor het afdrukken van documenten met kleine tekens.
OPMERKING:
Als u gedetailleerde instellingen wilt opgeven voor de items die u hebt geselecteerd bij [Doel], klikt u op [Geavanceerde
instellingen]. Klik voor meer informatie op [Help] in het printerstuurprogramma.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
㻞㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-053
Toner besparen
U kunt in het printerstuurprogramma instellen dat documenten met minder toner worden afgedrukt.
BELANGRIJK
Als de tonerspaarstand is ingeschakeld, bestaat de kans dat dunne lijnen en delen met een lichtere afdrukdichtheid vaag worden.
tabblad [Kwaliteit]
selecteer het type document bij [Doel] klik op [Geavanceerde instellingen] selecteer
[Tonerspaarstand] op het scherm [Geavanceerde instellingen]
selecteer [Aan] in de vervolgkeuzelijst [OK] [OK]
[Doel] Documenttype selecteren
Selecteer het type document waarvoor u de tonerspaarstand wilt inschakelen.
[Geavanceerde instellingen]
Er verschijnt een scherm met instellingen. Klik op [Tonerspaarstand] en selecteer [Aan] in de vervolgkeuzelijst onder aan het
scherm.
OPMERKINGEN:
U kunt aangeven of u de tonerspaarstand wilt inschakelen voor ieder documenttype. Schakel voor elk documenttype dat wordt
vermeld bij [Doel] al dan niet de tonerspaarstand in.
Op het scherm [Geavanceerde instellingen] kunt u verschillende andere afdrukinstellingen opgeven. Klik voor meer informatie
op [Help] in het printerstuurprogramma.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
㻞㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-054
Meerdere documenten combineren en afdrukken
Met behulp van Canon PageComposer kunt u meerdere documenten samenvoegen tot één afdruktaak en de
taak afdrukken met de opgegeven afdrukinstellingen. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld documenten
combineren die met verschillende programma's zijn gemaakt en alle pagina's op hetzelfde papierformaat
afdrukken.
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het printerstuurprogramma voor het apparaat en klik op [Preferences] (Voorkeuren) (of
[Properties] (Eigenschappen)).
Selecteer [Bewerken/Voorbeeld] bij [Uitvoermodus].
Klik op [OK] in het scherm [Informatie].
Klik op [OK] onder aan het scherm.
Klik op [Afdrukken] (of op [OK]).
Canon PageComposer wordt gestart. Het afdrukken wordt nog niet gestart.
1
2
3
4
㻞㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Herhaal stappen 1 - 4 voor de documenten die u wilt combineren.
De documenten worden toegevoegd aan Canon PageComposer.
Selecteer in de lijst [Document Name] (Documentnaam) de documenten die u wilt combineren en klik op .
U selecteert meerdere documenten door op de documenten te klikken terwijl u de toets [Shift] of [Ctrl] ingedrukt houdt.
Wijzig de instellingen desgewenst en klik op [Combineren].
De documenten die zijn geselecteerd in stap 6 worden gecombineerd.
[Afdrukvoorbeeld]
U ziet een voorbeeld van het document zoals dat wordt afgedrukt.
[Documentlijst]/[Afdrukinstellingen]
Klik op het tabblad [Documentlijst] om de documenten weer te geven die u hebt toegevoegd in stappen 1 - 4. U kunt
documenten verwijderen door deze te selecteren in de lijst en op [Verwijderen uit lijst] te klikken.
Klik op het tabblad [Afdrukinstellingen] om een scherm weer te geven voor het opgeven van afdrukinstellingen zoals het
aantal exemplaren of enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken. De instellingen in dit scherm worden voor de volledige afdruktaak
gebruikt.
5
6
7
㻞㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Klik voor meer informatie op [Help] in Canon PageComposer.
[Details]
Hiermee geeft u het scherm met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma weer. Er zijn minder instellingen
beschikbaar dan bij gewoon afdrukken.
Selecteer in de lijst [Document Name] (Documentnaam) de gecombineerde afdruktaak die u wilt afdrukken
en klik op .
Het afdrukken wordt gestart.
Raadpleeg
Afdrukken annuleren voor instructies voor het annuleren van het afdrukken.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
8
㻞㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-055
Printerinstellingen configureren op het apparaat
Wanneer u een document afdrukt vanaf een computer, kunt u verschillende afdrukinstellingen opgeven in het programma waarmee u het
document hebt gemaakt of in het printerstuurprogramma. Denk hierbij aan instellingen zoals het aantal exemplaren en de kleurenmodus.
De hieronder beschreven instelling <Papierformaat negeren> kan echter alleen op het apparaat worden opgegeven.
<Papierformaat negeren>
Geef aan of u wilt schakelen tussen papier van A4-formaat en het formaat Letter als een van deze papierformaten is geladen, maar het
andere formaat niet. Als u bijvoorbeeld een document van het formaat Letter afdrukt maar alleen A4-papier is geladen in het apparaat,
wordt het document afgedrukt op A4-papier.
<Printerinstellingen> <Papierformaat negeren> selecteer <Uit> of <Aan>
<Uit>
Kies deze optie als u niet automatisch wilt afdrukken op een ander papierformaat. Als het opgegeven papier op is, stopt de
machine dan met afdrukken en ziet u een foutmelding.
<Aan>
Selecteer deze optie om automatisch een ander papierformaat te gebruiken. Als er echter geen ander papier is geladen, is dit
uiteraard niet mogelijk.
Overige printerinstellingen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Er zijn andere printerinstellingen die u kunt opgeven op het bedieningspaneel van de machine. Deze instellingen worden alleen toegepast
voor PCL-afdrukken.
Printerinstellingen
OPMERKING
Prioriteit van instellingen
Wanneer een bepaalde instelling kan worden opgegeven op het apparaat, in een programma of in het printerstuurprogramma,
hebben de instellingen in het programma of het stuurprogramma prioriteit boven de instellingen die op het apparaat zijn
opgegeven.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Verschillende afdrukinstellingen
㻞㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-056
Een document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd
afdrukken) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Als u gaat afdrukken vanaf een computer, kunt u een pincode instellen voor een document. Het document blijft dan in het geheugen van
het apparaat staan en wordt pas afgedrukt nadat op het bedieningspaneel van het apparaat de juiste pincode is ingevoerd. Deze functie
wordt Beveiligd afdrukken genoemd en het document dat u beveiligt met een pincode wordt een beveiligd document genoemd. Gebruik
deze functie om te voorkomen dat vertrouwelijke documenten onbeheerd bij het apparaat blijven liggen. Voordat u deze functie kunt
gebruiken, moet u enkele procedures voltooien.
Instellingen configureren voor beveiligd afdrukken
㻞㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-057
Instellingen configureren voor beveiligd afdrukken
Zorg ervoor dat Beveiligd afdrukken is ingeschakeld in het printerstuurprogramma.
BELANGRIJK
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van
printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen] en zorg ervoor dat het selectievakje [Gebruik van Beveiligd
afdrukken toestaan] is ingeschakeld.
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, is Beveiligd afdrukken ingeschakeld.
Schakel het selectievakje in als dat niet het geval is en klik vervolgens op [OK].
KOPPELINGEN
Documenten beveiligd afdrukken
1
2
3
㻞㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-058
Documenten beveiligd afdrukken
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een document vanuit een programma kunt afdrukken als een beveiligd document. Er wordt eerst
beschreven hoe u een beveiligd document naar de machine stuurt en daarna kunt u lezen hoe u het beveiligde document kunt afdrukken.
Een beveiligd document van een computer naar de machine sturen
Beveiligde documenten afdrukken
De periode instellen waarna beveiligde documenten worden verwijderd
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer het printerstuurprogramma voor het apparaat en klik op [Preferences] (Voorkeuren) (of
[Properties] (Eigenschappen)).
Selecteer [Beveiligd afdrukken] bij [Uitvoermodus].
Klik op [Ja] of [Nee] in het scherm [Informatie].
Als u telkens opnieuw dezelfde gebruikersnaam en pincode wilt gebruiken, klikt u op [Ja]. Als u de gebruikersnaam en pincode
elke keer wilt wijzigen, klikt u op [Nee].
Als u [Ja] hebt geselecteerd
Een beveiligd document van een computer naar de machine sturen
Voer de gebruikersnaam voor [Gebruikersnaam] en de pincode voor [Pincode] in en klik op [OK].
De computernaam (aanmeldingsnaam) van uw computer wordt weergegeven in [Gebruikersnaam]. Als u de
gebruikersnaam wilt wijzigen, voert u maximaal 32 alfanumerieke tekens in voor een nieuwe gebruikersnaam.
Voer de pincode van maximaal zeven cijfers in.
1
2
3
㻞㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de afdrukinstellingen op en klik op [OK].
Klik op de tabbladen [Algemene instellingen], [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] of [Kwaliteit] om indien nodig de
gewenste afdrukinstellingen op elk scherm op te geven.
Verschillende afdrukinstellingen
Klik op [Afdrukken] (of op [OK]).
Controleer de documentnaam, de gebruikersnaam en de pincode en klik op [OK].
[Documentnaam]
De documentnaam wordt automatisch ingesteld op basis van de informatie uit het programma. Als u de documentnaam wilt
wijzigen, typt u maximaal 32 alfanumerieke tekens voor een nieuwe naam.
[Gebruikersnaam]
Als u de gebruikersnaam hebt opgegeven in stap 3
De opgegeven gebruikersnaam wordt weergegeven.
Als u de gebruikersnaam niet hebt opgegeven in stap 3
De computernaam of aanmeldingsnaam wordt weergegeven. Als u de gebruikersnaam wilt wijzigen, typt u maximaal 32
alfanumerieke tekens voor een nieuwe naam.
[Pincode]
Als u de pincode hebt opgegeven in stap 3
De opgegeven pincode is al ingevoerd. De pincode wordt weergegeven met symbolen.
Als u de pincode niet hebt opgegeven in stap 3
4
5
6
㻞㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Voer de pincode van maximaal zeven cijfers in. De ingevoerde pincode wordt weergegeven met symbolen.
Nadat het beveiligde document naar het apparaat is verzonden, blijft het document in het geheugen wachten om te worden
afgedrukt.
Als u een beveiligd document naar het apparaat hebt verstuurd, moet u het document binnen 30 minuten afdrukken. Als die tijd is
verstreken, wordt het document verwijderd uit het geheugen van het apparaat en kunt u het document niet meer afdrukken.
OPMERKING
Als beveiligde documenten niet worden afgedrukt, nemen ze geheugenruimte in beslag en bestaat de kans dat gewone
(onbeveiligde) documenten niet kunnen worden afgedrukt. Zorg er daarom voordat u beveiligde documenten zo snel mogelijk
afdrukt.
U kunt controleren hoeveel geheugen er wordt gebruikt voor beveiligde documenten.
(Statusmonitor) <Apparaatstatus> <Geheugengrootte Bev. afdruk>
U kunt de geldige periode wijzigen dat beveiligde documenten in het geheugen blijven staan.
De periode instellen waarna
beveiligde documenten worden verwijderd
Druk op .
OPMERKING:
U kunt niet verder met de volgende stap als het scherm <Scanner op afstand> hieronder wordt weergegeven. Druk in dit geval op
(Terug) om het scherm te sluiten en druk vervolgens nogmaals op .
Selecteer het beveiligde document dat u wilt afdrukken en druk op .
OPMERKING:
Als het scherm <Selecteer gebruiker> wordt weergegeven
Als er beveiligde documenten van twee of meer gebruikers in het geheugen staan, wordt eerst het scherm <Selecteer gebruiker>
weergegeven en dan het scherm <Selecteer bestand>. Druk op
/ om uw gebruikersnaam te selecteren en druk op .
Voer de pincode in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Het afdrukken wordt gestart.
Gebruik
/ om het document te selecteren dat u wilt annuleren <Annuleren> <Ja> .
Beveiligde documenten afdrukken
1
2
3
㻞㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De standaardinstelling van het apparaat is dat beveiligde documenten 30 minuten na ontvangst in het geheugen worden verwijderd als
ze nog niet zijn afgedrukt. U kunt deze instelling echter wijzigen.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Beveiligde afdruk> en druk op .
Selecteer <Aan> en druk op .
OPMERKING:
Beveiligd afdrukken uitschakelen
Selecteer <Uit>, druk op
en start de machine opnieuw op.
Geef aan hoe lang beveiligde documenten in het geheugen van de machine moeten blijven staan en druk op
<Toepassen>.
Gebruik / of de numerieke toetsen om de wachttijd in te voeren.
Het beveiligde document wordt uit het geheugen van de machine verwijderd wanneer de hier opgegeven tijd is verstreken.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
Instellingen configureren voor beveiligd afdrukken
Afdrukstatus en logboeken controleren
De periode instellen waarna beveiligde documenten worden verwijderd
1
2
3
4
5
6
㻞㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-059
De gewenste afdrukinstellingen configureren
U kunt combinaties van instellingen opslaan als "Profielen" om te voldoen aan uw diverse afdrukbehoeften. U kunt de instellingen die u
vaak gebruikt ook opslaan als de standaardinstelling. Zodra de standaardinstelling is ingesteld, worden de opgeslagen instellingen
automatisch weergegeven op het scherm van het printerstuurprogramma en kunt u de handelingen overslaan om de afdrukinstellingen op
te geven en kunt u onmiddellijk afdrukken.
Sla de combinatie van de instellingen [2 op 1] en [Dubbelzijdig afdrukken] op als een
profiel en selecteer dit profiel wanneer u het nodig hebt.
Combinaties van
veelgebruikte afdrukinstellingen opslaan
Stel het afdrukken in zwart-wit in als de standaardinstelling in het
printerstuurprogramma. U hoeft de kleurenmodus dan niet steeds te wijzigen als u
gaat afdrukken.
De standaardinstellingen wijzigen
㻞㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05A
Combinaties van veelgebruikte afdrukinstellingen opslaan
Als u bij elke afdruktaak instellingen moet opgeven om bijvoorbeeld "enkelzijdig af te drukken op A4-papier in de afdrukstand Liggend",
kan dit nogal tijdrovend en vervelend worden. Als u deze veelgebruikte combinaties van afdrukinstellingen echter opslaat als een
"profiel", kunt u de gewenste afdrukinstellingen eenvoudig opgeven door het bijbehorende profiel te laden. In dit gedeelte wordt
beschreven hoe u profielen opslaat en kunt afdrukken met profielen.
Een profiel opslaan
Een profiel selecteren
Geef de instellingen op die u wilt opslaan in een profiel en klik op [Toevoegen].
Klik op de tabbladen [Algemene instellingen], [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] of [Kwaliteit] om indien nodig de
gewenste afdrukinstellingen op elke scherm op te geven.
Verschillende afdrukinstellingen
Typ een naam voor het profiel bij [Naam], selecteer een pictogram en klik op [OK].
Typ desgewenst een toelichting van het profiel bij [Opmerking].
Klik op [Instellingen weergeven] om de instellingen te zien die in het profiel worden opgeslagen.
OPMERKING
Een profiel bewerken
Als u de naam, het pictogram of de opmerking wilt wijzigen van de profielen die u al hebt opgeslagen, klikt u in het scherm uit
stap 1 op [Bewerken] rechts van [Toevoegen]. De standaardprofielen kunt u niet wijzigen.
Selecteer het gewenste profiel en klik op [OK].
Een profiel opslaan
Een profiel selecteren
1
2
㻞㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
De instellingen van het geselecteerde profiel wijzigen
U kunt de instellingen van een profiel wijzigen. Desgewenst kunt u de gewijzigde instellingen opslaan als een ander profiel.
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
㻞㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05C
De standaardinstellingen wijzigen
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven als u het scherm met afdrukinstellingen van het
printerstuurprogramma opent. U kunt deze instellingen echter wijzigen. Als u bijvoorbeeld alle documenten, dus ook documenten in kleur,
in zwart-wit wilt afdrukken, kunt u de standaardinstelling voor de kleurenmodus wijzigen in [Zwart-wit]. Als u de standaardinstellingen
wijzigt, is de instellingen altijd [Zwart-wit] wanneer u het scherm van het printerstuurprogramma opent en hoeft u niet steeds dezelfde
instellingen configureren telkens als u gaat afdrukken.
BELANGRIJK
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printing preferences]
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Wijzig de instellingen in het scherm met afdrukinstellingen en klik op [OK].
Klik op de tabbladen [Algemene instellingen], [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] of [Kwaliteit] om indien nodig de
gewenste afdrukinstellingen op elke scherm op te geven.
Verschillende afdrukinstellingen
KOPPELINGEN
Een document afdrukken
Verschillende afdrukinstellingen
1
2
3
㻞㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05E
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via
geheugenapparaten)
U kunt afbeeldingsbestanden die zijn opgeslagen op een USB-geheugenapparaat afdrukken door het USB-geheugenapparaat rechtstreeks
op het apparaat aan te sluiten. Als u deze functie gebruikt, kunt u afdrukken zonder een computer te gebruiken.
Ondersteunde bestandsindelingen
U kunt de volgende soorten afbeeldingsbestanden afdrukken.
JPEG (DCF/Exif 2.21 of eerder/JFIF)
TIFF (JPEG-/MH-/MR-/MMR-compressie)
OPMERKING
De maximum hoeveelheid gegevens die per bestand kan worden afgedrukt, is 50 MB .
In het geval van TIFF-bestanden met meerdere pagina's geldt de maximale hoeveelheid gegevens per pagina.
De maximale hoeveelheid gegevens is 20 MB voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn wanneer Beveiligd afdrukken is ingeschakeld.
De kans bestaat dat zelfs bestanden kleiner dan hierboven aangegeven niet goed worden afgedrukt.
Ondersteunde USB-geheugenapparaten
U kunt USB-geheugenapparaten met de volgende bestandssystemen gebruiken.
FAT16 (geheugencapaciteit: maximaal 2 GB)
FAT32 (geheugencapaciteit: maximaal 32 GB)
BELANGRIJK
Gebruik geen niet-standaard USB-geheugenapparaten. U kunt de afbeeldingen mogelijk niet correct afdrukken in bepaalde
USB-geheugenapparaten.
Sluit alleen een USB-geheugenapparaat aan op het apparaat. USB-geheugenapparaten kunnen niet worden aangesloten via
een USB-hub of USB-verlengkabel.
Gebruik geen USB-geheugenapparaten met speciale functies zoals ingebouwde beveiligingsfuncties.
OPMERKING
De USB-poort van het apparaat ondersteunt USB 2.0.
Als een map op een USB-geheugenapparaat veel bestanden bevat, duurt het scannen van afbeeldingsbestanden die
moeten worden afgedrukt, langer. Gebruik uw computer om overbodige bestanden te verwijderen van het USB-
geheugenapparaat of verplaats bestanden naar een andere map.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-poort van de machine.
BELANGRIJK:
Verwijder het USB-apparaat niet terwijl er gegevens worden gelezen of weggeschreven. Voorkom eveneens schudden of schokken
van het USB-apparaat of de machine. U mag het apparaat niet uitschakelen als er een bewerking wordt uitgevoerd.
*1 *2
*1
*2
1
㻞㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op (USB PRINT).
Druk op / om <Bestand selecteren en afdrukken> te selecteren en druk vervolgens op .
OPMERKING:
Afdrukken als Index
U kunt miniaturen afdrukken van de afbeeldingsbestanden (alleen JPEG) die zijn opgeslagen op een USB-geheugenapparaat. Als u
de afbeeldingen wilt afdrukken als miniaturen, selecteert u <Afdrukken als Index> in het scherm en gaat u verder met de
volgende stap.
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk op .
U kunt meerdere bestanden selecteren.
Als u de selectie van een bestand ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende bestand (gemarkeerd als ) en drukt u
op
.
Als u de inhoud van een map wilt weergeven, selecteert u een map en drukt u op
of . Druk op (Terug) of om terug
te gaan naar de bovenliggende map.
OPMERKINGEN:
Mappen en bestanden die lager liggen dan het derde directoryniveau worden niet weergegeven.
Als u naar een andere map gaat, worden de eerdere bestandsselecties gewist.
Alle bestanden selecteren
1
Druk op <Alle items>.
2
Selecteer <Alles selecteren> en druk op .
Alle weergegeven bestanden worden geselecteerd.
Als u de selectie van alle bestanden wilt opheffen, selecteert u <Alles verwijderen> en drukt u op .
Voorbeelden weergeven
U kunt de weergavemethode wijzigen van <Details> (voor bestandsnamen en wijzigingsdatums) in <Afbeeldingen> (voor
voorbeelden). Als u een voorbeeld van afbeeldingen weergeeft, kunt u de inhoud van bestanden controleren voordat u een bestand
gaat afdrukken.
OPMERKING:
U kunt de standaardweergavemethode instellen op <Details> of <Afbeeldingen>.
Standaard weergave-instellingen
1
Druk op <Alle items>.
2
3
4
㻞㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De sorteervolgorde van bestanden wijzigen
U kunt de sorteervolgorde wijzigen van de bestanden op een USB-geheugenapparaat.
OPMERKING:
U kunt een sorteerinstelling zoals <Naam (Oplopend)> of <Datum/Tijd (Oplopend)> opgeven als de standaardinstelling voor de
sorteervolgorde van bestanden.
Standaardinstellingen bestandssortering
2
Selecteer <Weergavemethode> en druk op .
3
Selecteer de weergavemethode en druk op .
<Details>
Selecteer deze optie om bestandsnamen en datums weer te geven.
OPMERKING:
U kunt instellen dat bestandsnamen in verkorte vorm worden weergegeven.
Weergavestijl
Bestandsnaam
<Afbeeldingen>
Kies deze optie om voorbeelden weer te geven. Druk op
om een bestand te selecteren.
Druk op
/ om door de voorbeelden te bladeren.
Druk op
voor een groter voorbeeld. Druk nogmaals op om het voorbeeld op de normale grootte
weer te geven.
1
Druk op <Alle items>.
2
Selecteer <Bestanden sorteren> en druk op .
㻞㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op <Toepassen>.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Gebruik / om de instellingen te selecteren, druk op en geef elke instelling op.
<Aantal kopieën>
<Papier>
3
Selecteer de criteria voor het sorteren van bestanden en druk op .
OPMERKING:
Wanneer u <Datum/Tijd (Oplopend)> of <Datum/Tijd (Aflopend)> selecteert, worden bestanden gesorteerd op
basis van de datum en tijd van wijziging van de bestanden.
Druk op / of de numerieke toetsen om het gewenste aantal kopieën op te geven. Druk vervolgens op <Toepassen>.
U kunt 1 - 99 kopieën opgeven.
Selecteer het papier waarop u wilt afdrukken. Gebruik / om het papier te selecteren en druk op .
5
6
㻞㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
<N op 1>
<2-Zijdig> (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
<Datum afdrukken>
U kunt twee of vier documenten op één vel papier afdrukken. Gebruik / om <2 op 1> of <4 op 1> te selecteren en
druk vervolgens op
.
<2 op 1>
Kies deze optie om twee documenten op één vel af te drukken.
<4 op 1>
Kies deze optie om vier documenten op één vel af te drukken.
OPMERKING:
<N op 1> is niet beschikbaar voor het afdrukken van TIFF-bestanden.
U kunt dubbelzijdige afdrukken maken. Druk op / om de inbindpositie te selecteren en druk op .
<Type boek>
Hiermee worden de pagina's zo afgedrukt dat deze horizontaal worden geopend nadat ze zijn ingebonden.
<Type kalender>
Hiermee worden de pagina's zo afgedrukt dat deze verticaal worden geopend nadat ze zijn ingebonden.
OPMERKING:
<2-Zijdig> is mogelijk niet voor alle formaten of soorten papier beschikbaar.
Papier
U kunt de wijzigingsdatum van het bestand onder elk document afdrukken. Druk op / om <Aan> te selecteren en
druk vervolgens op
.
㻞㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
<Bestandsnaam afdr.>
<Type origineel>
<Helderheid>
OPMERKING:
Hoewel <Datum afdrukken> niet beschikbaar is voor het afdrukken van een index, wordt de wijzigingsdatum van het
bestand automatisch onder elke afbeelding afgedrukt.
U kunt de bestandsnaam afdrukken onder elk document. Druk op / om <Aan> te selecteren en druk vervolgens op
.
OPMERKING:
Hoewel <Bestandsnaam afdr.> niet beschikbaar is voor het afdrukken van een index, wordt de bestandsnaam automatisch
onder elke afbeelding afgedrukt.
U kunt het type van het origineel selecteren, afhankelijk van het document dat u gaat afdrukken. Druk op / om
<Fotoprioriteit> of <Tekstprioriteit> te selecteren en druk vervolgens op
.
<Fotoprioriteit>
Kies deze optie om prioriteit te geven aan het mooi afdrukken van foto's.
<Tekstprioriteit>
Kies deze optie om prioriteit te geven aan het scherp afdrukken van tekst.
U kunt de helderheid van afdrukken aanpassen. Gebruik / om de helderheid te wijzigen en druk op <Toepassen>.
<–>
Hiermee worden documenten donkerder afgedrukt.
<+>
Hiermee worden documenten lichter afgedrukt.
OPMERKING:
U kunt de helderheid van TIFF-bestanden alleen aanpassen als deze via JPEG zijn gecomprimeerd.
㻞㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
<Grijstinten>
Druk op .
Het afdrukken wordt gestart.
Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op <Annuleren>
<Ja> .
Maak het USB-geheugenapparaat los van de USB-geheugenpoort.
1
Druk op .
2
Druk op (Statusmonitor).
3
Druk op / om <Apparaatstatus> te selecteren en druk vervolgens op .
4
Selecteer <Opslagapparaat verwijderen> en druk op .
Wacht totdat het bericht <De geheugenmedia kan veilig worden verwijderd.> wordt weergegeven.
5
Verwijder het USB-geheugenapparaat.
TIPS
Als u altijd dezelfde afdrukinstellingen wilt gebruiken: De standaardinstellingen voor afdrukken wijzigen
KOPPELINGEN
Inst. Geheugenmedia afdrukken
U kunt de afdrukmethode selecteren om halftonen te reproduceren (het tussenliggende bereik tussen de lichtere en
donkere gebieden van een afbeelding) voor optimale beeldkwaliteit. Druk op
/ om <Gradatie> of <Error Diffusion> te
selecteren en druk vervolgens op
.
<Gradatie>
Kies deze optie om beelden met een fijne gradatie, zoals beelden van een digitale camera, mooi gemaskeerd af te
drukken.
<Error Diffusion>
Kies deze optie om beelden met kleine tekst of dunne lijnen scherp af te drukken.
7
8
㻞㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05F
De standaardinstellingen voor afdrukken wijzigen
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of op drukt. Als u deze
standaardinstellingen afstemt op de bewerkingen die u regelmatig uitvoert, kunt u tijd besparen doordat u niet steeds dezelfde
instellingen hoeft op te geven als u gaat afdrukken.
<Inst. Geheugenmedia afdrukken> <Wijzigen van standaardinstellingen> selecteer de instelling
wijzig de standaardwaarde van het geselecteerde item <Toepassen>
Instellingen
Selecteer het item dat u wilt instellen en wijzig de standaardwaarde.
KOPPELINGEN
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
Inst. Geheugenmedia afdrukken
㻞㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05H
Google Cloudprinter gebruiken
Google Cloudprinter is een service waarmee gebruikers met een Google-account kunnen afdrukken vanuit programma's zoals Google
Documenten™ of Gmail™ via een smartphone, tablet of computer die is verbonden met internet. In tegenstelling tot het traditionele
afdrukken vanaf een computer, is Google Cloudprinter een nieuwe technologie waarmee u kunt afdrukken door een printer rechtstreeks te
verbinden met het web. Als u bijvoorbeeld een e-mail wilt afdrukken of bestanden die zijn meegestuurd met een e-mail, kunt u dit doen
met Gmail op uw mobiele apparaat. De afdrukken liggen dan klaar als u bij de machine komt.
BELANGRIJK
Als u het apparaat gaat registreren of wanneer u Google Cloudprinter gebruikt om documenten af te drukken, moet het
apparaat verbinding kunnen maken met internet. U bent ook verantwoordelijk voor alle kosten voor de internetverbinding.
Het is mogelijk dat deze functie niet is toegestaan in bepaalde landen of regio's.
㻞㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05J
Afdrukken met Google Cloudprinter voorbereiden
Als u wilt afdrukken met Google Cloudprinter, moet de machine zijn geregistreerd bij Google Cloudprinter.
OPMERKING
U kunt Google Cloudprinter alleen gebruiken met een Google-account. Als u die nog niet hebt, gaat u naar de website van Google
en maakt u een account aan.
De apparaatinstellingen controleren
Google Cloudprinter inschakelen
De machine registreren bij Google Cloudprinter
Controleer de volgende punten voordat u Google Cloudprinter gaat instellen:
Zorg dat er een IPv4-adres is toegewezen aan het apparaat en dat het apparaat via het netwerk is verbonden met een computer.
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw) Verbinding maken via een bekabeld
LAN
Zorg ervoor dat de datum, de tijd en de tijdzone juist zijn.
Instellingen Datum en tijd
Als de functie Afdeling ID beheer is ingeschakeld, moet het apparaat zo zijn geconfigureerd dat afdrukken vanaf een computer ook
mogelijk is wanneer er geen afdelings-id en pincode worden ingevoerd.
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend
Schakel de functie Google Cloudprinter van de machine in.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Cloud-afdrukken> en druk op .
Selecteer <Aan> en druk op .
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
Registreer de machine bij Google Cloudprinter.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
De apparaatinstellingen controleren
Google Cloudprinter inschakelen
De machine registreren bij Google Cloudprinter
1
2
3
4
5
1
㻞㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [Instellingen Cloud-afdrukken].
Klik op [Registreren...] in [Registratiestatus Google Cloud-afdruk].
OPMERKING
Als [Registreren...] niet beschikbaar is
U moet Google Cloudprinter inschakelen. Klik op [Bewerken...], schakel het selectievakje [Cloud-afdruk gebruiken] in, klik op [OK]
en start het apparaat opnieuw op.
Als u het apparaat opnieuw wilt registreren
Als u het apparaat opnieuw wilt registreren omdat de eigenaar van het apparaat is veranderd of vanwege andere redenen, moet u
de registratie van het apparaat eerst ongedaan maken en het apparaat vervolgens opnieuw registreren.
Klik op de URL bij [URL voor registratie].
2
3
4
5
㻞㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Volg de aanwijzingen op het scherm om de machine te registreren.
KOPPELINGEN
Afdrukken met Google Cloudprinter
6
㻞㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05K
Afdrukken met Google Cloudprinter
Wanneer u vanaf uw computer of smartphone afdrukgegevens verstuurt via Google Cloudprinter, worden deze gegevens ontvangen op
de machine en automatisch afgedrukt.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
Geef het afdrukvenster weer vanuit een programma op uw computer of smartphone.
Geef op een computer of mobiel apparaat zoals een smartphone het afdrukvenster weer vanuit een programma dat
ondersteuning biedt voor Google Cloudprinter, zoals Google Chrome™, Gmail of Google Documenten. De onderstaande schermen
zijn voorbeelden van het afdrukken van een document vanaf Google Chrome op een computer. Het afdrukvenster verschilt per
programma.
OPMERKING:
Ga naar de website van Google Cloudprinter voor informatie over de meest recente programma's die ondersteuning bieden voor
Google Cloudprinter.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Aantal exemplaren: Geef het gewenste aantal kopieën op.
Afdrukstand: Selecteer de afdrukstand (staand of liggend).
Kleurenmodus: Selecteer de kleurenmodus om in kleur of in zwart-wit af te drukken.
Dubbelzijdig (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn): Geef op of u enkelzijdige of dubbelzijdige afdrukken wilt
maken.
Inbindlocatie: Geef de positie op waar u de afdrukken wilt inbinden (horizontale of verticale opening) met inbindgereedschap
zoals een nietapparaat.
OPMERKINGEN:
De procedures voor het opgeven van afdrukinstellingen, beschikbare instellingen en de namen van de instellingen verschillen
afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
Het papierformaat voor de afdrukken wordt automatisch geselecteerd (A4 of Letter). Zorg dat een van deze twee
papierformaten is geladen in de papierbron van het apparaat.
Papier plaatsen
Verstuur de afdrukgegevens.
Tik of klik op [Afdrukken], afhankelijk van het apparaat of het programma dat u gebruikt.
Het afdrukken wordt gestart zodra de machine de afdrukgegevens ontvangt.
Raadpleeg
Afdrukken annuleren voor instructies voor het annuleren van het afdrukken vanaf het apparaat.
Als u het afdrukken wilt annuleren vanaf uw computer of smartphone, raadpleegt u de documentatie van het apparaat of het
programma dat u gebruikt.
BELANGRIJK:
Afhankelijk van de hoeveelheid communicatie in het netwerk, kan het afdrukken heel wat tijd in beslag nemen. Het is ook mogelijk
dat het apparaat de afdrukgegevens niet kan ontvangen.
KOPPELINGEN
Afdrukken met Google Cloudprinter voorbereiden
1
2
3
4
㻞㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05L
AirPrint gebruiken
U hebt niet altijd een computer nodig voor het afdrukken van foto's, e-mails, webpagina's en andere documenten. Met AirPrint kunt u
draadloos afdrukken van Apple-apparaten zoals een iPad, iPhone, iPod touch en Macintosh zonder dat u het printerstuurprogramma hoeft
te gebruiken.
Afdrukken vanaf een iPad, iPhone of iPod touch
Afdrukken vanaf een Mac
Afdrukken via AirPrint annuleren
Problemen oplossen bij het afdrukken met AirPrint
AirPrint-instellingen wijzigen
Systeemvereisten
U kunt AirPrint gebruiken als u een van de volgende apparaten hebt en de meest recente versie van iOS is geïnstalleerd op het
apparaat:
iPad (alle modellen)
iPhone (3GS of hoger)
iPod touch (derde generatie of hoger)
Als u een Macintosh gebruikt, is OS X v10.7 of hoger vereist.
Netwerkomgeving
Het Apple-apparaat (iPad, iPhone, iPod touch en Mac) en de machine moeten via hetzelfde draadloze LAN met elkaar zijn verbonden.
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en verbinding heeft met het lokale draadloze LAN. Instellingen
en informatie weergeven voor het draadloze LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Tik in het programma op het Apple-apparaat op om de menuopties weer te geven.
Tik op [Print] (Druk af) in de vervolgkeuzelijst.
Selecteer dit apparaat bij [Printer] in [Printer Options] (Printeropties).
De printers in het netwerk worden weergegeven. Selecteer dit apparaat.
BELANGRIJK:
[Printer Options] (Printeropties) wordt niet weergegeven in programma's die geen ondersteuning bieden voor AirPrint. U kunt dan
ook niet draadloos afdrukken vanuit deze programma's.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Aantal kopieën
Tik op [+] of [-] rechts van [1 kopie] om het aantal kopieën in te stellen.
[Double-sided] (Dubbelzijdig) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Tik op [ON] (Aan) rechts van [Double-sided] (Dubbelzijdig) om dubbelzijdig afdrukken op te geven.
[Range] (Bereik)
Tik op [Range] (Bereik) en [All Pages] (Alle pagina's) of geef het bereik op van de pagina's die u wilt afdrukken als u een
document met meerdere pagina's afdrukt.
Afdrukken vanaf een iPad, iPhone of iPod touch
1
2
3
4
5
㻞㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
De beschikbare instellingen in [Printer Options] (Printeropties) verschillen afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
De beschikbare papierformaten verschillen afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
Tik op [Print] (Druk af).
Het afdrukken wordt gestart.
Het afdrukken annuleren
Afdrukken via AirPrint annuleren
OPMERKING
De afdrukstatus controleren
Tijdens het afdrukken, wordt het pictogram [Print Center] (Afdrukcentrum) weergegeven in de lijst met onlangs gebruikte
programma's op het Apple-apparaat. Gebruik dit pictogram om de afdrukstatus te controleren. De lijst met onlangs gebruikte
programma's geeft u weer door tweemaal op de knop [Home] te drukken.
U kunt pas afdrukken met de onderstaande procedure nadat u uw printer hebt toegevoegd aan uw Mac. Dit doet u via [System
Preferences] (Systeemvoorkeuren)
[Print & Scan] (Afdrukken en scannen).
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en verbinding heeft met het lokale draadloze LAN. Instellingen
en informatie weergeven voor het draadloze LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
Selecteer deze machine in het afdrukvenster.
De printers die zijn verbonden met uw Mac worden weergegeven. Selecteer deze machine.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
[Presets] (Voorinstellingen)
Geef de afdrukinstellingen op door een voorinstelling te selecteren in de vervolgkeuzelijst.
[Copies] (Aantal exemplaren)
Hiermee geeft u het aantal kopieën op.
[Two-Sided] (Dubbelzijdig) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Schakel deze optie in om dubbelzijdig af te drukken.
[Pages] (Pagina's)
Geef het bereik van pagina's op dat u wilt afdrukken als het document meerdere pagina's bevat.
OPMERKING
De beschikbare instellingen verschillen afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
Klik op [Print] (Druk af).
Het afdrukken wordt gestart.
Het afdrukken annuleren
Afdrukken via AirPrint annuleren
U kunt het afdrukken op twee manieren annuleren. U kunt het afdrukken annuleren vanaf het bedieningspaneel van de machine
(
Afdrukken annuleren) of vanaf een Apple-apparaat. In het laatste geval volgt u deze procedure.
Annuleren vanaf een iPad, iPhone of iPod touch
Druk tweemaal op de knop [Home].
Tik op [Print Center] (Afdrukcentrum) om de lijst weer te geven met de documenten die moeten worden
afgedrukt.
Tik op het document dat u wilt annuleren en tik op [Cancel Printing] (Annuleer afdrukken).
Afdrukken vanaf een Mac
Afdrukken via AirPrint annuleren
6
1
2
3
4
5
1
2
3
㻞㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Annuleren vanaf een Mac
Klik op het printerpictogram dat wordt weergegeven in het Dock op het bureaublad.
Klik op het document dat u wilt annuleren.
Klik op de knop [Delete] (Verwijder).
U kunt niet afdrukken met AirPrint.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Als dat het geval is, start u de machine opnieuw op en kijkt u of het probleem is
opgelost.
Controleer of er papier in de machine is geladen en of er nog voldoende toner is.
Papier plaatsen Tonercartridges
vervangen
Controleer of er geen foutberichten worden weergegeven op de machine.
Zorg ervoor dat het Apple-apparaat (iPad, iPhone, iPod touch en Mac) en de machine via hetzelfde draadloze LAN met elkaar zijn
verbonden. Als u de machine inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat de machine klaar is voor draadloze
communicatie.
Zorg ervoor dat Bonjour is ingeschakeld op Apple-apparaten.
Als de functie Beheer afdelings-id is ingeschakeld, moet de machine zo zijn geconfigureerd dat afdrukken vanaf een computer
ook mogelijk is wanneer er geen afdelings-id en wachtwoord worden ingevoerd.
Taken blokkeren indien afdelings-id
onbekend
U kunt gegevens registreren die worden gebruikt voor het identificeren van de machine, zoals de naam van de machine en de
installatielocatie. U kunt ook het afdrukken via AirPrint uitschakelen op de machine. U gebruikt de UI op afstand om deze instellingen te
wijzigen.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
OPMERKING:
Afhankelijk van uw browser, kan de procedure voor het starten van de UI op afstand afwijken. Raadpleeg de Help van de browser
die u gebruikt.
Klik op [Instellingen/Registratie].
Als u een mobiel apparaat gebruikt, zoals een iPad, iPhone of iPod touch, moet u "klikken" hieronder lezen als "tikken".
Klik op [Netwerkinstellingen] [Instellingen AirPrint].
Problemen oplossen bij het afdrukken met AirPrint
AirPrint-instellingen wijzigen
1
2
3
1
2
3
㻞㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Bewerken...].
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
[AirPrint gebruiken]
Schakel dit selectievakje in om afdrukken via AirPrint mogelijk te maken. Schakel het selectievakje uit om AirPrint uit te schakelen.
[Printernaam]/[Locatie]/[Breedtegraad]/[Lengtegraad]
Voer de naam en de installatielocatie in om dit apparaat eenvoudig te herkennen vanaf uw Apple-apparaat. Deze informatie is
handig als u meerdere AirPrint-printers gebruikt.
OPMERKING:
AirPrint inschakelen
Als u AirPrint activeert door het selectievakje [AirPrint gebruiken] in te schakelen, worden ook de instellingen <Gebruik HTTP> en
<mDNS-instellingen> (IPv4) ingeschakeld.
HTTP-communicatie uitschakelen DNS configureren
Naam en locatie van de printer
[Printernaam] en [Locatie] komen terug in respectievelijk de volgende instellingen:
[Printernaam] kan ook worden ingesteld in <mDNS-naam> (
IPv4-instellingen).
[Locatie] kan ook worden ingesteld in <Locatie> (
Instellingen Apparaatinformatie ).
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
4
5
6
㻞㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Verbruiksartikelen controleren op de Mac
U kunt het scherm van AirPrint weergeven om toegang te krijgen tot de verschillende AirPrint-instellingen, maar ook om gegevens van
verbruiksartikelen te bekijken, zoals papier en toner.
Klik op [System Preferences] (Systeemvoorkeuren) in het Dock op het bureaublad [Print & Scan]
(Afdrukken en scannen).
Selecteer uw printer en klik op [Options & Supplies] (Opties en toebehoren).
Klik op [Show Printer Webpage] (Geef webpagina van printer weer).
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de UI op afstand.
Om de status van de machine of toebehoren te controleren, kunt u zich ook aanmelden in de eindgebruikersmodus.
Handelsmerken
Apple, Bonjour, iPad, iPhone, iPod touch, Macintosh, Mac OS en OS X zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en
andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
1
2
3
4
㻞㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05R
De machine als scanner gebruiken
U kunt originele documenten scannen door het bedieningspaneel van het apparaat of een programma op een computer te gebruiken.
Welke manier u ook gebruikt, de gescande documenten worden geconverteerd naar elektronische bestandsindelingen zoals PDF-
bestanden. Gebruik de scanfunctie om omvangrijke papieren documenten te converteren naar bestanden zodat u deze gemakkelijk kunt
ordenen.
OPMERKING
Om dit apparaat als een scanner te gebruiken, moet u voor gebruik de nodige voorbereidingen treffen, inclusief het installeren
van de software op een computer.
Het gebruik van het apparaat als een scanner voorbereiden
Afhankelijk van het besturingssysteem en de versie van het scannerstuurprogramma of de programma's die u gebruikt, kunnen
de schermen van het stuurprogramma in deze handleiding verschillen van de echte schermen.
Scannen vanaf het apparaat
U kunt documenten scannen en opslaan op een computer via het bedieningspaneel van het apparaat. U kunt ook documenten opslaan op
een USB-geheugenapparaat of deze als e-mailbijlagen verzenden.
Scannen vanaf het apparaat Eenvoudig scannen met een
apparaatgebaseerde bewerking
Scannen vanaf een computer
U kunt documenten die op het apparaat zijn geplaatst, scannen vanaf een computer. De gescande documenten worden opgeslagen op de
computer. U kunt scannen met behulp van MF Toolbox (geleverd bij het apparaat) of met behulp van andere toepassingen zoals een
beeldbewerkings- of tekstverwerkingsprogramma.
Scannen vanaf een computer
㻞㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05S
Het gebruik van het apparaat als een scanner voorbereiden
Zorg ervoor dat het apparaat en uw computer met elkaar verbonden zijn en dat alle software is geïnstalleerd ( Verbinding met een
computer). Om verbinding te maken via een draadloze of bekabelde LAN, moet u dit apparaat registreren in MF Network Scan Utility
(MF Netwerkscanprogramma). Registreer het apparaat volgens de onderstaande procedure. Deze procedure is niet vereist als het
apparaat en uw computer verbonden zijn via USB.
BELANGRIJK
De scanfunctie is niet beschikbaar als het apparaat en uw computer verbonden zijn in een IPv6-omgeving. U moet IPv4 of USB
gebruiken.
Klik op in het systeemvak.
Schakel het selectievakje voor het apparaat in en klik op [OK].
Er kunnen maximaal tien scanners op een netwerk op een computer worden geregistreerd.
1
2
㻞㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-05X
Scannen vanaf het apparaat
De volgorde van het scannen van een document en het opslaan op een computer kan alleen worden
uitgevoerd wanneer vanaf het apparaat wordt gescand. Voer de scan uit terwijl u opgeeft op welke computer
de documenten worden opgeslagen, geef op of de documenten in kleur of in zwart-wit worden gescand, of de
documenten worden opgeslagen als PDF- of JPEG-bestanden en geef de overige instellingen op.
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <Computer> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer de doelcomputer en druk op .
Dit scherm wordt niet weergegeven als een computer via USB met het apparaat verbonden is.
Selecteer type Scan.
Type scan Kleur Resolutie Bestandsindeling
<Kleurenscan> Kleur 300 dpi PDF (doorzoekbaar) /Hoog compressieniveau
<Zwart/wit-scan> Zwart-wit 300 dpi TIFF
<Gebruikersformaat
1>
Kleur 300 dpi JPEG/Exif
<Gebruikersformaat
2>
Kleur 300 dpi
PDF (doorzoekbaar) /
Standaardcompressieniveau
Een PDF-indeling waarbij de tekens op het document als tekstgegevens worden gescand en waarbij naar de tekst kan worden gezocht met behulp
van een computer.
Documenten worden alleen in zwart en wit gescand, dus zonder tussenliggende grijstinten.
*1
*2
*1
*1
*2
1
2
3
4
5
㻞㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Instellingen wijzigen
U kunt instellingen wijzigen vanaf MF Toolbox.
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
Druk op .
Het scannen wordt gestart.
Om te annuleren drukt u op <Annuleren>
<Ja> .
BELANGRIJK:
U kunt niet scannen als het instelscherm van MF Toolbox wordt weergegeven. Sluit het
scherm voordat u gaat scannen.
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
Wanneer het scannen is voltooid, wordt de doelmap voor de opslag op de computer weergegeven.
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
OPMERKING
Informatie over de doelmap voor opslag
De gescande gegevens worden standaard opgeslagen in de map [Pictures] (Afbeeldingen) of [My Pictures] (Mijn afbeeldingen).
Er wordt een submap gemaakt met de naam van de gescande gegevens en de gegevens worden opgeslagen in die map.
Raadpleeg
Opslaginstellingen configureren als u de doellocatie voor de opslag wilt wijzigen.
TIPS
Gemakkelijker scannen vanaf het apparaat
Als u voorkeuren hebt die u regelmatig gebruikt, zoals scannen in kleur of in zwart-wit of een vooraf ingestelde computer waarop
gescande documenten worden opgeslagen, kan het vervelend zijn als u deze instellingen telkens moet instellen als u scant. Sla
deze instellingen op in een [Scan > PC]-toets, zodat u kunt scannen met één druk op een toets. Er zijn twee [Scan > PC]-
toetsen:
en . U kunt uw instellingen in een van deze toetsen opslaan. Scannen met de [Scan > PC]-toets
Wanneer het scannen is voltooid, volgt u de onderstaande procedure.
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat,
selecteert u <Volgend origineel scannen> en drukt u op
.
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Druk op <Opsl. & afsl.>.
De doelmap voor de opslag wordt op de computer weergegeven.
6
㻞㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Overige nuttige scanfuncties
U kunt gescande documenten opslaan op een USB-geheugenapparaat of deze als e-mailbijlagen verzenden. De documenten
kunnen ook worden opgeslagen in gedeelde mappen. U kunt deze functies rechtstreeks vanaf het apparaat uitvoeren.
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻞㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-060
Scannen met de [Scan > PC]-toets
Plaats een document op het apparaat en druk op of . Het scannen wordt onmiddellijk gestart.
Het type scan (kleur of zwart-wit), de doelmap voor de opslag van het document en andere instellingen
kunnen op een toets worden opgeslagen en documenten kunnen worden gescand met deze instellingen. In dit
gedeelte wordt beschreven hoe u instellingen kunt opslaan in een toets en hoe u met deze instellingen kunt
scannen.
Uw instellingen opslaan in de [Scan > PC]-toets
De [Scan > PC]-toets gebruiken
Registreer de computer die als opslaglocatie dient en het type scan in
of .
Druk op .
Druk op / om <Scaninstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Sneltoetsinstellingen> <Registreren>.
Selecteer <Scan -> PC1> of <Scan -> PC2> en druk op .
Selecteer de toets waarin u instellingen wilt opslaan.
Selecteer het type verbinding dat wordt gebruikt tussen het apparaat en de computer, en druk op .
<Uit>
Selecteer deze instelling om opgeslagen instellingen te wissen.
<USB-aansluiting>
Selecteer deze instelling als het apparaat en de computer via USB verbonden zijn.
<Netwerkaansluiting>
Selecteer deze instelling als het apparaat en de computer via een netwerk verbonden zijn.
Selecteer de doelcomputer en druk op .
Dit scherm wordt niet weergegeven als u <USB-aansluiting> selecteert in stap 5.
Uw instellingen opslaan in de [Scan > PC]-toets
1
2
3
4
5
6
㻞㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer het scantype en druk op .
Type scan Kleur Resolutie Bestandsindeling
<Kleurenscan> Kleur 300 dpi PDF (doorzoekbaar) /Hoog compressieniveau
<Zwart/wit-scan> Zwart-wit 300 dpi TIFF
<Gebruikersformaat
1>
Kleur 300 dpi JPEG/Exif
<Gebruikersformaat
2>
Kleur 300 dpi
PDF (doorzoekbaar) /
Standaardcompressieniveau
Een PDF-indeling waarbij de tekens op het document als tekstgegevens worden gescand en waarbij naar de tekst kan worden gezocht met behulp
van een computer.
Documenten worden alleen in zwart en wit gescand, dus zonder tussenliggende grijstinten.
OPMERKING:
Instellingen wijzigen
U kunt instellingen wijzigen vanaf MF Toolbox.
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
De opgeslagen instellingen controleren
<Scaninstellingen> <Sneltoetsinstellingen> <Bevestig bestemming> selecteer <Scan ->
PC1> of <Scan -> PC2>
Naam van doelcomputer
Hier ziet u de naam van de computer die is geregistreerd als de bestemming van scans die met deze toets worden gemaakt.
Type scan
Hier ziet u het type scan dat is ingesteld.
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
*1
*2
*1
*1
*2
De [Scan > PC]-toets gebruiken
7
1
㻞㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op of .
Raadpleeg De opgeslagen instellingen controleren om de instellingen die in de toets zijn opgeslagen, te controleren.
Het scannen wordt gestart.
Om te annuleren drukt u op <Annuleren>
<Ja> .
BELANGRIJK:
U kunt niet scannen als het instelscherm van MF Toolbox wordt weergegeven. Sluit het
scherm voordat u gaat scannen.
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
Wanneer het scannen is voltooid, wordt de doelmap voor de opslag op de computer weergegeven.
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
OPMERKING
Informatie over de doelmap voor opslag
De gescande gegevens worden standaard opgeslagen in de map [Pictures] (Afbeeldingen) of [My Pictures] (Mijn afbeeldingen).
Er wordt een submap gemaakt met de naam van de gescande gegevens en de gegevens worden opgeslagen in die map.
Raadpleeg
Opslaginstellingen configureren als u de doellocatie voor de opslag wilt wijzigen.
Wanneer het scannen is voltooid, volgt u de onderstaande procedure.
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat,
selecteert u <Volgend origineel scannen> en drukt u op
.
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Druk op <Opsl. & afsl.>.
De doelmap voor de opslag wordt op de computer weergegeven.
2
㻞㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Scannen vanaf het apparaat
㻞㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HK
Scannen vanaf een computer
Er zijn twee manieren om te scannen vanaf een computer: met behulp van MF Toolbox en met behulp van een toepassing zoals een
beeldbewerkings- of tekstverwerkingsprogramma.
Scannen met MF Toolbox
MF Toolbox is een programma dat bij het apparaat wordt geleverd en waarmee u documenten of
afbeeldingen naar een computer kunt scannen. U kunt de gescande gegevens doorsturen naar een
opgegeven programma of deze toevoegen aan een e-mailbericht.
Scannen met een programma
U kunt afbeeldingen scannen door een toepassing zoals een beeldbewerkings- of
tekstverwerkingsprogramma te gebruiken en de afbeeldingen rechtstreeks naar het programma laden. U
hoeft geen ander programma te starten om te scannen.
㻞㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-062
Scannen met MF Toolbox
U kunt gescande documenten opslaan op een computer, ze doorsturen naar een opgegeven programma om ze
te bewerken of ze toevoegen aan een e-mailbericht. MF Toolbox bevat voorinstellingen voor alle doeleinden,
inclusief het converteren naar PDF en het scannen van kleurendocumenten. U kunt gemakkelijk scannen door
een voorinstelling te selecteren.
Vanaf het bedieningspaneel
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <Scanner op afstand> te selecteren en druk vervolgens op .
Vanaf een computer
Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram [Canon MF Toolbox].
MF Toolbox wordt gestart.
Selecteer type Scan.
Klik op het pictogram voor het type scan dat u wilt uitvoeren.
[E-mail]
Het gescande document wordt als een e-mailbijlage verzonden. U kunt het document ook opslaan op de computer en het later
handmatig toevoegen aan een e-mailbericht.
[OCR]
Tekens in het document worden geëxtraheerd als tekstgegevens via OCR (Optical Character Recognition). U kunt de
geëxtraheerde gegevens bewerken met behulp van OCR-software. Geef de OCR-software vooraf op.
[Opslaan]
Het gescande document wordt opgeslagen op de computer.
[PDF]
Het gescande document wordt geconverteerd naar een PDF-bestand. U kunt het ook doorsturen naar een programma. Het
gescande document wordt standaard geconverteerd naar een doorzoekbaar PDF-bestand waarbij naar de tekst kan worden
gezocht met behulp van een computer.
[Kl.scan]/[Z/W-scan]/[Aangep.1]/[Aangep.2]
U kunt veelgebruikte instellingen vooraf opslaan (
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox). U kunt ook een
programma opgeven als doorstuurbestemming. Wanneer u scant met behulp van het bedieningspaneel, worden de instellingen
toegepast die hier worden opgeslagen (
Scannen vanaf het apparaat Scannen met de [Scan > PC]-toets).
1
2
3
4
5
㻞㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Een andere scanner gebruiken
Als er twee of meer apparaten geïnstalleerd zijn en u wilt overschakelen naar een ander apparaat, klikt u op [Instellingen] en
selecteert u het apparaat.
Instellingen voor MF Toolbox en de scanner configureren
Configureer de scaninstellingen. Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
Klik op [Starten].
Het scannen wordt gestart.
Klik op [Annuleren] om te annuleren.
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op een computer of doorgestuurd naar
een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande
gegevens
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
OPMERKING
Als de scanresultaten niet naar wens zijn
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, kunt u doorgaan met het scannen van documenten. (Als u slechts één
pagina tegelijk kunt scannen, zoals wanneer de JPEG-indeling is opgegeven, wordt dit scherm niet weergegeven.)
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat en drukt
u op [Volgende].
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Klik op [Voltooien].
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op een computer of
doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven
voor het doorsturen van gescande gegevens
6
7
㻞㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als de verwachte scanresultaten niet worden bereikt, bijvoorbeeld als de afbeelding te donker is of de kleur anders is dan het
origineel, kunt u geavanceerde scaninstellingen configureren met ScanGear MF. Plaats het document opnieuw, schakel het
selectievakje [Scannerstuurprogramma weergeven] in op het scherm in stap 6 en klik op [Starten] om ScanGear MF te starten.
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
Gescande afbeeldingen eerst bekijken en dan pas een bestandsindeling en opslagbestemming opgeven
U kunt een voorbeeld van de gescande afbeeldingen weergeven voordat u de bestandsindeling en de opslagbestemming opgeeft. Deze
procedure is niet beschikbaar wanneer [OCR] is geselecteerd in stap 5. Plaats het document, start MF Toolbox en ga verder met deze
procedure.
Selecteer type Scan.
Klik op een ander pictogram dan het pictogram [OCR].
Schakel het selectievakje [Bevestiging van de gescande afbeelding en Exif-instellingen] in.
Als u [PDF] hebt geselecteerd in stap 1, schakelt u het selectievakje [Gescande afbeelding bevestigen] in.
Klik op [Starten].
Het scannen wordt gestart.
Klik op [Annuleren] om te annuleren.
De gescande afbeeldingen worden als miniaturen weergegeven op het scherm [Gescande afbeelding].
Stel de bestandsindeling en de opslagbestemming in.
[Opslaan als type]
Selecteer hier een bestandsindeling, zoals PDF of JPEG. Het type scan dat u hebt geselecteerd in stap 1 bepaalt
welke indelingen er beschikbaar zijn.
OPMERKING:
Opmerkingen toevoegen aan een JPEG-bestand
1
2
3
4
㻞㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Pagina's toevoegen aan een bestaand PDF-bestand
Geef een bestaand PDF-bestand op waaraan u de zojuist gescande documentgegevens wilt toevoegen. De gegevens worden als extra
pagina's aan het bestaande bestand toegevoegd. Plaats het document, start MF Toolbox en ga verder met deze procedure. Het PDF-
bestand dat u selecteert, moet gemaakt zijn met MF Toolbox. Nieuw gescande documentgegevens kunnen niet worden toegevoegd aan
PDF-bestanden die met andere programma's zijn gemaakt.
Als u de bestandsindeling [JPEG/Exif] selecteert, kunt u informatie zoals de datum of opmerkingen toevoegen aan
JPEG-bestanden wanneer u deze gaat opslaan. Selecteer de gescande afbeelding, klik op [Exif-instellingen] en typ
de opmerkingen in het weergegeven scherm.
[Gescande afbeelding opslaan in]
Geef een doelmap voor de opslag op. Als u het selectievakje [Afbeeldingen opslaan in een submap met de datum
van vandaag] inschakelt, wordt in de opgegeven map een submap gemaakt met de scandatum als naam en
worden de gegevens hierin opgeslagen.
OPMERKING:
Als u [PDF (pagina toevoegen)] selecteert bij [Opslaan als type] (
), wordt [Gescande afbeelding opslaan in]
veranderd in [PDF-bestand maken op basis van]. In dit geval klikt u op [Bladeren] en geeft u een bestaand PDF-
bestand op waaraan u de zojuist gescande documentgegevens wilt toevoegen. De gegevens worden als extra
pagina's aan het bestaande bestand toegevoegd.
Klik op [Opslaan] of [Volgende].
De gescande gegevens worden opgeslagen in een map op een computer of doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande
gegevens
Selecteer type Scan.
Klik op het pictogram [E-mail], [Opslaan] of [PDF].
Selecteer [PDF (pagina toevoegen)] bij [Opslaan als type].
Klik op [PDF-instellingen] en configureer de gewenste scaninstellingen. Opslaginstellingen configureren
Klik op [Bladeren] en selecteer het PDF-bestand waaraan u de pagina's wilt toevoegen.
De zojuist gescande documentgegevens worden toegevoegd aan het PDF-bestand dat u selecteert.
Klik op [Starten].
Het scannen wordt gestart.
5
1
2
3
4
㻞㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt naar een andere scanner overschakelen door de knop [Instellingen] te gebruiken. U kunt ook instellingen, zoals de naam van de
computer, configureren om documenten op te slaan.
[Scanner selecteren]
Selecteer de scanner (apparaat) die u wilt gebruiken met MF Toolbox.
[Computernaam]
Als u scant met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat, is er een procedure om een opslagbestemming voor het
gescande document op te geven (
Scannen vanaf het apparaat). U kunt de computernaam bewerken die verschijnt op het
display van het apparaat tijdens deze procedure.
[Opmerking]
U kunt een opmerking invoeren voor elk type scan. Bewerk de opmerking indien nodig.
[Toolbox sluiten na het scannen wanneer geopend op het apparaat]
Als u scant met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat, start MF Toolbox op. U kunt opgeven of u het MF Toolbox-
scherm automatisch wilt sluiten nadat u het scannen hebt voltooid.
Klik op [Annuleren] om te annuleren.
Als u documenten in de documentinvoer plaatst
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op de computer of
doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven voor
het doorsturen van gescande gegevens
Als u documenten op de glasplaat legt
Het onderstaande scherm wordt weergegeven.
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat en drukt
u op [Volgende].
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Klik op [Voltooien].
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het gescande document opgeslagen in een map op de computer of
doorgestuurd naar een programma.
Opslaginstellingen configureren Externe toepassingen opgeven
voor het doorsturen van gescande gegevens
Instellingen voor MF Toolbox en de scanner configureren
㻞㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
㻞㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-063
Scaninstellingen configureren in MF Toolbox
U kunt de voorinstellingen, zoals het type scan (kleur of zwart-wit), de bestandsindeling en de resolutie, wijzigen volgens het beoogde
gebruik. U kunt ook een opslagbestemming voor het gescande document opgeven, een programma als doorstuurbestemming en andere
instellingen opgeven.
Scaninstellingen configureren
Opslaginstellingen configureren
Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande gegevens
Configureer de scaninstellingen zoals het originele documentformaat, de kleurenmodus en de resolutie.
[Bron selecteren]
Selecteer een instelling die overeenkomt met de locatie van uw documenten (de glasplaat of de invoer).
[Glasplaat] Selecteer deze optie als u documenten op de glasplaat legt.
[ADF] Selecteer deze optie als u documenten in de documentinvoer plaatst.
Als u documenten in de documentinvoer plaatst, worden ze gescand. Als u niets in de documentinvoer
Scaninstellingen configureren
㻞㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Auto-modus]
plaatst, worden de documenten gescand die op de glasplaat worden geplaatst.
[Invoermethode] (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Selecteer of u een enkelzijdig of dubbelzijdig document dat in de documentinvoer wordt geplaatst, wilt scannen.
[Papierformaat]
Selecteer het formaat van het document. Als u een optie selecteert voor een aangepast formaat, wordt het scherm [Instellingen
van papierformaat] geopend. U kunt vervolgens een aangepast formaat invoeren.
[Afdrukstand]
Als u documenten in de documentinvoer plaatst, stelt u de afdrukstand van de documenten in. U kunt ook [Inbindlocatie] instellen
als u dubbelzijdige documenten in de documentinvoer plaatst.
[Scanmodus]
Selecteer het type afbeelding om documenten te scannen. De beschikbare items zijn afhankelijk van het type scan, zoals [E-mail]
of [PDF].
[Zwart-wit]
Het document wordt gescand als een zwart-wit afbeelding (alleen in zwart en wit, dus zonder
tussenliggende grijstinten).
[Zwart-wit
(OCR)]
Het document wordt gescand als een zwart-witafbeelding die is geoptimaliseerd voor verwerking door
OCR-software (Optical Character Recognition).
[Grijswaarden]
Het document wordt gescand als een afbeelding met grijswaarden (in zwart en wit, met tussenliggende
grijstinten, vergelijkbaar met een zwart-witfoto).
[Kleur] Het document wordt gescand als een kleurenafbeelding.
[Kleur
(tijdschrift)]
Het document wordt gescand als een kleurenafbeelding. De kleuroneffenheden en het moiré-effect die
kenmerkend zijn voor het scannen van afgedrukte materiaal, worden hierbij verminderd. Het scannen met
deze instelling duurt langer dan het scannen met de instelling [Kleur].
[Bovengrens van bijgevoegd bestand:]
Dit item wordt weergegeven als [E-mail] is geselecteerd als het type scan (
Scannen met MF Toolbox). De kwaliteit van de
gescande afbeelding wordt automatisch aangepast zodat de bestandsgrootte niet de maximumlimiet overschrijdt die u hier opgeeft.
[Beeldkwaliteit]
Selecteer de resolutie van de gescande afbeelding die het best aansluit bij het beoogde gebruik.
OPMERKING:
De beschikbare resoluties zijn afhankelijk van de locatie van het document (in de documentinvoer of op de glasplaat) en van de
bestandsindeling (PDF of JPEG).
Een resolutie van 75 dpi is een goede richtlijn voor het weergeven van de gescande afbeelding op een computer en 300 dpi
voor het afdrukken of het maken van een doorzoekbare PDF.
Als u de uitvoerresolutie verdubbelt, neemt de grootte van het afbeeldingsbestand toe met een factor 4. Als het bestand te
groot is, kan er een geheugenfout of andere fout optreden. Kies de resolutie die minimaal vereist is voor het beoogde gebruik.
[Zwarte tekst corrigeren]
Selecteer deze optie om de contouren van zwarte tekst te benadrukken.
[Scannerstuurprogramma weergeven]
Schakel dit selectievakje in om u in staat te stellen geavanceerde scaninstellingen te configureren met ScanGear MF. Om ScanGear
MF te starten klikt u op [Starten] (
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF). Dit item wordt niet weergegeven als
[OCR] is geselecteerd voor het type scan.
㻞㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef instellingen op voor de gescande gegevens, zoals de bestandsnaam, de bestandsindeling (PDF, JPEG, enzovoort) en de
opslagbestemming.
[Bestandsnaam]
Voer hier een naam in voor het gescande afbeeldingsbestand.
OPMERKING:
Als op de opslagbestemming al een bestand met dezelfde naam bestaat, wordt er een uniek getal van vier opeenvolgende cijfers
(bijvoorbeeld "0001") toegevoegd aan de bestandsnaam.
[Opslaan als type]
Selecteer de bestandsindeling.
[BMP] Het gescande document wordt geconverteerd naar een bitmapafbeelding.
[JPEG/Exif]
Het gescande document wordt geconverteerd naar een JPEG/Exif-afbeelding. Deze instelling is
beschikbaar als [Grijswaarden], [Kleur] of [Kleur (tijdschrift)] is geselecteerd bij [Scanmodus]
(
Scaninstellingen configureren).
[TIFF] Het gescande document wordt geconverteerd naar een TIFF-afbeelding.
[PDF]
Er wordt een PDF-bestand gemaakt. Als u een document met meerdere pagina's scant, worden
deze pagina's samengevoegd in één PDF-bestand.
[PDF (één pagina)]
Er wordt voor elke pagina van het gescande document een PDF-bestand van één pagina
gemaakt. Als u bijvoorbeeld een document met drie pagina's scant, worden er drie afzonderlijke
PDF-bestanden van één pagina gemaakt.
[PDF (meerdere
pagina's)]
Er wordt één PDF-bestand gemaakt van verschillende documenten. Als u bijvoorbeeld een
document met drie pagina's scant, wordt er één PDF-bestand van drie pagina's gemaakt.
[PDF (pagina toevoegen)]
Zojuist gescande documentgegevens worden als extra pagina's toegevoegd aan een bestaand
PDF-bestand dat u opgeeft.
Pagina's toevoegen aan een bestaand PDF-bestand
OPMERKING:
Beschikbare bestandsindelingen voor elk type scan
Opslaginstellingen configureren
Type scan BMP JPEG/Exif TIFF PDF
PDF (één pagina)
PDF (meerdere pagina's)
PDF (pagina toevoegen)
[E-mail]
[OCR]
[Opslaan]
*
*
*
㻞㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als er een bericht verschijnt om aan te geven dat het afbeeldingsformaat te groot is
Verlaag de waarde van [Beeldkwaliteit].
Scaninstellingen configureren
[PDF-instellingen]
Als u [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF (pagina toevoegen)] selecteert bij [Opslaan als type] (
),
kunt u geavanceerde instellingen configureren voor PDF-bestanden.
[Doorzoekbare PDF maken]
Geef op of u het gescande document wilt converteren naar een doorzoekbare PDF. Tekens in het gescande document worden
geconverteerd naar tekstgegevens en er kan naar de tekst worden gezocht met een computer. Tekst kan ook worden bewerkt
met een tekstverwerkingsprogramma. Om een doorzoekbare PDF te maken, selecteert u [300 dpi] voor [Beeldkwaliteit]
(
Scaninstellingen configureren).
[Taal van tekst]
Selecteer de taal die overeenkomt met het document.
[PDF-compressie]
Selecteer het niveau van gegevenscompressie. Als u [Hoog] selecteert, wordt het gegevensformaat van afbeeldingen zoals
foto's of illustraties nog meer verlaagd dan als u [Standaard] selecteert. De beeldkwaliteit kan echter achteruit gaan afhankelijk
van het documenttype.
[Gescande afbeelding opslaan in]
Klik op [Bladeren] en geef de opslagbestemming voor de gescande gegevens op. Als u [PDF (pagina toevoegen)] selecteert bij
[Opslaan als type] (
), wordt [Gescande afbeelding opslaan in] veranderd in [PDF-bestand maken op basis van]. Geef in dit
geval een bestaand PDF-bestand op waaraan u de zojuist gescande documentgegevens wilt toevoegen. De gegevens worden als
extra pagina's aan het bestaande bestand toegevoegd (
Pagina's toevoegen aan een bestaand PDF-bestand).
[Afbeeldingen opslaan in een submap met de datum van vandaag]
Als u het selectievakje [Afbeeldingen opslaan in een submap met de datum van vandaag] inschakelt, wordt in de map die is
opgegeven in [Gescande afbeelding opslaan in] (
) een submap gemaakt met de scandatum als naam en worden de gegevens
hierin opgeslagen.
Als u een programma opgeeft waarnaar u de gescande gegevens wilt doorsturen, wordt het opgegeven programma automatisch gestart
wanneer het scannen is voltooid. U kunt bijvoorbeeld Adobe Photoshop of een ander beeldbewerkingsprogramma opgeven. Als u [E-mail]
selecteert voor het type scan en een e-mailprogramma opgeeft, worden de gescande gegevens automatisch als bijlage toegevoegd aan
een nieuw e-mailbericht. Als u wilt scannen terwijl [OCR] is geselecteerd, moet u OCR-software opgeven.
[PDF]
[Kl.scan]
[ZW-scan]
[Aangep.1]
[Aangep.2]
Niet beschikbaar als [Scanmodus] is ingesteld op [Zwart-wit] of [Zwart-wit (OCR)]. Scaninstellingen configureren
*
*
*
Externe toepassingen opgeven voor het doorsturen van gescande gegevens
㻞㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Verwijderen]
Als u het gescande document niet wilt doorsturen naar een programma, zoals wanneer u het opslaat, klikt u op deze knop.
[Instellen]
Klik op deze knop en selecteer een programma. Of geef een programma op door het pictogram ervan hiernaartoe te slepen als dit
geen e-mailprogramma is.
OPMERKING:
Ondersteunde e-mailprogramma's
Microsoft Outlook Express
Microsoft Outlook
Microsoft Exchange
EUDORA
Netscape Messenger
Windows Mail
Becky! Ver.2
Mozilla Thunderbird
KOPPELINGEN
Scannen met MF Toolbox
㻞㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-061
Scannen vanuit een programma
Scan het document door een programma te gebruiken. U kunt Adobe Photoshop, Microsoft Office Word of
andere beeldbewerkings- en tekstverwerkingsprogramma's gebruiken. De gescande afbeelding wordt
rechtstreeks in het programma geladen waardoor u de afbeelding onmiddellijk kunt bewerken of verwerken.
De volgende procedure verschilt afhankelijk van het programma.
BELANGRIJK
Het programma moet compatibel zijn met TWAIN of WIA . Raadpleeg voor meer informatie de Help van uw programma.
* TWAIN is een standaard voor het verbinden van beeldinvoerapparaten, zoals scanners, met computers. WIA is een functie die een geïntegreerde
standaard is in Windows.
Vanaf het bedieningspaneel
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
BELANGRIJK:
De tweede of daaropvolgende documenten worden mogelijk niet gescand of er verschijnt mogelijk een foutbericht afhankelijk van
het programma. In dit geval plaatst en scant u één document tegelijk.
Druk op .
Druk op / om <Scanner op afstand> te selecteren en druk vervolgens op .
Vanaf een computer
Selecteer in het programma de optie voor het starten van het scannen.
De procedure voor het selecteren van de optie voor het starten van het scannen verschilt per programma. Raadpleeg voor meer
informatie de Help van uw programma.
Selecteer het scannerstuurprogramma voor de machine.
Selecteer ScanGear MF of WIA. Als u ScanGear MF selecteert, kunt u geavanceerde scaninstellingen configureren.
Configureer de scaninstellingen.
Raadpleeg Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus of Scaninstellingen configureren in de
geavanceerde modus voor meer informatie over ScanGear MF-scaninstellingen.
Klik op [Scannen].
Het scannen wordt gestart.
Als het scannen is voltooid, wordt de gescande afbeelding doorgestuurd naar een programma.
KOPPELINGEN
*
1
2
3
4
5
6
7
㻞㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF
㻞㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-064
Scaninstellingen configureren in ScanGear MF
ScanGear MF is een scannerstuurprogramma dat bij het apparaat wordt geleverd. U kunt ScanGear MF als
volgt gebruiken.
Starten vanuit MF Toolbox
Als u scant vanuit MF Toolbox, kunt u ScanGear MF oproepen en geavanceerde scaninstellingen configureren. Schakel het
selectievakje [Scannerstuurprogramma weergeven] in en klik op [Starten] in MF Toolbox om ScanGear MF te starten.
Scannen
met MF Toolbox
Starten vanuit een programma
U kunt ScanGear MF gebruiken om de gescande afbeelding te laden naar Adobe Photoshop, Microsoft Office Word of andere
beeldbewerkings- en tekstverwerkingsprogramma's. Selecteer ScanGear MF vanaf de scanopties.
Scannen vanuit een programma
TIPS
U kunt het volgende doen wanneer u ScanGear MF gebruikt:
Een voorbeeld van de afbeelding weergeven voordat u begint te scannen
Het scangebied opgeven
De gedetailleerde beeldkwaliteit aanpassen
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
㻞㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HL
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus
Eenvoudige modus is een verzameling van basisscaninstellingen in ScanGear MF die zijn ontworpen voor een gemakkelijke bediening. Dit
betekent dat Eenvoudige modus een gecomprimeerde versie is van ScanGear MF. Configureer instellingen in de volgorde die is
opgegeven van
tot en met op het scherm en klik op [Scannen]. Hierdoor kunt u de basisinstellingen configureren en het scannen
starten.
Voorbeeldgebied
U kunt een voorbeeld weergeven van het document dat op de glasplaat is geplaatst. Als u op [Voorbeeld] klikt, wordt een
voorbeeldafbeelding weergegeven in dit gebied en wordt het bijsnijdkader weergegeven met een stippellijn.
Werkbalk
Bewerk de afbeelding in het voorbeeldgebied.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader dat past voor de gescande afbeelding wordt automatisch ingesteld. Telkens als u op het pictogram klikt, wordt
het bijsnijdkader verkleind. U kunt het kader verplaatsen of de grootte ervan wijzigen met uw muis.
OPMERKING:
Meerdere scangebieden handmatig instellen
U kunt bijsnijdkaders handmatig toevoegen. U kunt ook bijsnijdkaders in het document opgeven, zodat elk van deze kaders als
een afzonderlijke afbeelding kan worden gescand. Sleep de bijsnijdkaders om de gebieden op te geven die u wilt scannen. U
kunt maximaal tien gebieden opgeven. Klik op [Scannen] om de gebieden in de bijsnijdkaders als afzonderlijke afbeeldingen te
scannen.
(Bijsnijdkader wissen)
Wist het geselecteerde bijsnijdkader.
(Naar links draaien)/ (Naar rechts draaien)
Hiermee draait u het voorbeeld 90 graden naar links of naar rechts.
(Informatie)
Hiermee geeft u de huidige instellingen van de gescande afbeelding weer, zoals de kleurenmodus en de grootte van het
scangebied.
[Bron selecteren]
Selecteer het type afbeelding om documenten te scannen. De beschikbare items zijn afhankelijk van de locatie van het document.
Als u het document op de glasplaat hebt geplaatst
[Foto (kleur)] De foto wordt gescand als een kleurenafbeelding.
[Tijdschrift
(kleur)]
Afdrukmateriaal, zoals een tijdschrift, wordt gescand als een kleurenafbeelding. De kleuroneffenheden
en het moiré-effect die kenmerkend zijn voor het scannen van afgedrukte afbeeldingen worden hierbij
verminderd.
[Krant (zwart-
wit)]
Het tekstdocument of de lijntekening wordt gescand als een zwart-wit afbeelding (alleen in zwart en
wit, dus zonder tussenliggende grijstinten).
[Doc.
(grijswrden)]
Het tekstdocument of de foto wordt gescand als een afbeelding met grijswaarden (in zwart en wit, met
tussenliggende grijstinten, vergelijkbaar met een zwart-witfoto).
㻞㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u het document in de documentinvoer hebt geplaatst
[Doc. (kleur) ADF] Het document wordt gescand als een kleurenafbeelding.
[Doc. (grijswrden)
ADF]
Het document wordt gescand als een afbeelding met grijswaarden.
[Doel selecteren]
Selecteer een instelling op basis van het beoogde gebruik van de gescande afbeelding.
[Afdrukken (300 dpi)] Selecteer deze optie als u de gescande afbeelding afdrukt.
[Afbeeldingsweergave (150 dpi)] Selecteer deze optie als u de gescande afbeelding wilt weergeven op een computer.
[OCR (300 dpi)]
Selecteer deze optie als u de gescande afbeelding gaat gebruiken met OCR-software
(Optical Character Recognition).
[Uitvoerformaat]
Selecteer het formaat van de gescande afbeelding als deze wordt afgedrukt of wordt weergegeven op een computer. Als u
bijvoorbeeld een afbeelding wilt uitvoeren die geschikt is voor het afdrukken op A4-papier, selecteert u [A4], en [Afdrukken
(300 dpi)] voor [Doel selecteren] (
).
Klik op
om te schakelen tussen de liggende of staande afdrukstand. Deze knop is niet beschikbaar wanneer [Aanpasbaar] is
geselecteerd.
Als u [Toevoegen/verwijderen] selecteert, kunt u nieuwe uitvoerformaatinstellingen toevoegen en de toegevoegde formaten
verwijderen.
Selecteer [Aanpasbaar] om de verhouding tussen de breedte en de hoogte te wijzigen. Sleep het gebied dat u wilt scannen op
de voorbeeldafbeelding.
[Afbeeldingscorrectie]
Schakel het selectievakje [Correctie van vervaging] in om vervaagde kleuren op een oude foto of andere afbeeldingen te corrigeren
naar levendige kleuren. Deze instelling is beschikbaar wanneer een voorbeeldafbeelding wordt weergegeven en u [Foto (kleur)] of
[Tijdschrift (kleur)] hebt geselecteerd bij [Bron selecteren] (
).
KOPPELINGEN
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
Scannen met MF Toolbox
Scannen vanuit een programma
㻞㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HR
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
Als u op het tabblad [Geavanceerde modus] op het ScanGear MF-scherm klikt, kunt u meer geavanceerde aanpassingen in de
beeldkwaliteit maken dan mogelijk is in de Eenvoudige modus. U kunt aangepaste instellingen ook opslaan als favoriete instellingen. Klik
op het pictogram
naast het onderwerp voor meer details.
Voorbeeldafbeeldingen beheren
Instellingen opgeven voor documenten en kleurenmodus
Resolutie en afbeeldingsformaat opgeven
Beeldkwaliteit aanpassen
Helderheid en kleur aanpassen
Overige instellingen opgeven
Veelgebruikte instellingen opslaan
Als u het document op de glasplaat legt en op [Voorbeeld] klikt, wordt er een voorbeeld weergegeven. U kunt het gebied dat u wilt
scannen opgeven en de effecten van afbeeldingsaanpassingen controleren op het voorbeeld.
Voorbeeldafbeeldingen beheren
(Wissen)
Wist de voorbeeldafbeelding.
(Bijsnijden)
Geeft het gedeelte dat moet worden bijgesneden op met het bijsnijdkader. Klik en sleep het gebied dat u wilt
bijsnijden. Het bijsnijdgebied wordt aangegeven met een stippellijn. U kunt het bijsnijdkader verplaatsen of de grootte
ervan wijzigen met uw muis.
OPMERKING:
Meerdere scangebieden instellen
U kunt bijsnijdkaders in het document opgeven, zodat elk van deze kaders als een afzonderlijke afbeelding kan worden
gescand. Sleep het bijsnijdkader om de gebieden op te geven die u wilt scannen. U kunt maximaal tien gebieden
opgeven. Klik op [Scannen] om de gebieden in de bijsnijdkaders als afzonderlijke afbeeldingen te scannen.
㻞㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de documentinvoermethode (glasplaat of documentinvoer), het documentformaat, de kleurenmodus en andere instellingen op.
(De afbeelding verplaatsen)
Sleept de afbeelding om het zichtbare gedeelte van de afbeelding te verplaatsen wanneer een voorbeeld wordt
vergroot.
(Zoomen)
Vergroot de volledige voorbeeldafbeelding. Klik met de linkermuisknop om in te zoomen. Klik met de rechtermuisknop
op de vergrote afbeelding om uit te zoomen. Als u een gedeelte van de afbeelding wilt vergroten om details te
bekijken, gebruikt u [Zoomen] (
).
(Naar links draaien)/ (Naar rechts draaien)
Hiermee draait u de voorbeeldafbeelding 90 graden naar links of naar rechts.
(Informatie)
Hiermee geeft u de huidige instellingen van de gescande afbeelding weer, zoals de kleurenmodus en de grootte van
het scangebied.
(Automatisch bijsnijden)
Stelt het bijsnijdkader dat op het gescande document past, automatisch in. Telkens als u op het pictogram klikt, wordt
het bijsnijdkader verkleind.
(Bijsnijdkader wissen)
Wist het geselecteerde bijsnijdkader.
[Alle bijsnijdbew. select.]
Selecteert alle bijsnijdkaders op de afbeelding.
[Zoomen]
Vergroot de afbeelding in het bijsnijdkader. Hoe kleiner het bijsnijdkader, hoe groter de afbeelding wordt weergegeven.
U kunt de details die moeilijk te zien zijn, bekijken met
( ). Klik opnieuw op deze knop om het originele formaat
van de afbeelding te herstellen.
Instellingen opgeven voor documenten en kleurenmodus
[Invoermethode origineel]
Selecteer een instelling die overeenkomt met de locatie van uw documenten (de glasplaat of de invoer).
[Glasplaat] Selecteer deze optie als u documenten op de glasplaat legt.
[ADF (enkelzijdig)] Selecteer deze optie als u eenzijdige documenten in de documentinvoer plaatst.
[ADF
(dubbelzijdig)]
(Alleen de
MF8580Cdw /
MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Selecteer deze optie als u dubbelzijdige documenten in de documentinvoer plaatst.
[Invoergrootte]
Geef de grootte van het scangebied op. In normale gevallen selecteert u hetzelfde formaat als het document. Om
het formaat op te geven met waarden, selecteert u een eenheid en voert u de waarden voor de breedte en de
hoogte in. Om de verhouding tussen de breedte en de hoogte van de afbeelding te vergrendelen, klikt u op
.
OPMERKING:
Als u [ADF (dubbelzijdig)] hebt geselecteerd bij [Invoermethode origineel] (
), kunt u het formaat niet
opgeven door de waarden in te voeren.
㻞㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de uitvoerresolutie en het uitvoerformaat op.
Het afbeeldingsformaat dat kan worden gescand, is bij sommige programma's beperkt.
Als u documenten in de documentinvoer plaatst, stelt u de afdrukstand van de documenten in in [Afdrukstand]. U
kunt ook [Inbindlocatie] instellen als u dubbelzijdige documenten in de documentinvoer plaatst.
[Kleurenmodus]
Selecteer het type afbeelding om documenten te scannen.
[Zwart-wit]
Het document wordt gescand als een zwart-wit afbeelding (alleen in zwart en wit, dus
zonder tussenliggende grijstinten). U kunt de drempel die tekst scheidt in het document
wijzigen of de afbeelding wijzigen naar zwart-wit met [Drempel] (
Helderheid en kleur
aanpassen).
[Grijswaarden]
Het document wordt gescand als een afbeelding met grijswaarden (in zwart en wit, met
tussenliggende grijstinten, vergelijkbaar met een zwart-witfoto).
[Kleur] Het document wordt gescand als een kleurenafbeelding.
[Tekstverbetering]
Het document wordt gescand als een zwart-witafbeelding die is geoptimaliseerd voor
verwerking door OCR-software (Optical Character Recognition).
Resolutie en afbeeldingsformaat opgeven
[Uitvoerresolutie]
Selecteer de resolutie van de gescande afbeelding die het best aansluit bij het beoogde gebruik. Als u documenten in
de documentinvoer plaatst, is de maximale resolutie 300 dpi.
OPMERKING:
Informatie over de uitvoerresolutie
Een resolutie van 75 dpi is een goede richtlijn voor het weergeven van de gescande afbeelding op een computer
en 300 dpi voor het afdrukken of het maken van een doorzoekbare PDF.
Als u de uitvoerresolutie verdubbelt, neemt de grootte van het afbeeldingsbestand toe met een factor 4. Als het
bestand te groot is, kan er een geheugenfout of andere fout optreden. Kies de resolutie die minimaal vereist is
voor het beoogde gebruik.
[Uitvoerformaat]
Selecteer het formaat van de gescande afbeelding als deze wordt afgedrukt of wordt weergegeven op een
computer.
Klik op
om te schakelen tussen de liggende of staande afdrukstand. Deze knop is niet beschikbaar wanneer
[Aanpasbaar] is geselecteerd.
Als u [Toevoegen/verwijderen] selecteert, kunt u nieuwe uitvoerformaatinstellingen toevoegen en de toegevoegde
formaten verwijderen.
㻞㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Configureer instellingen om de beeldkwaliteit te verbeteren, zoals het corrigeren van krassen of vervaagde kleuren op een foto. Deze
instellingen zijn beschikbaar als u [Kleur] of [Grijswaarden] selecteert bij [Kleurenmodus] (
Instellingen opgeven voor documenten
en kleurenmodus).
Selecteer [Aanpasbaar] om het uitvoerformaat en de verhouding tussen de breedte en de hoogte te wijzigen. Sleep
het gebied dat u wilt scannen op de voorbeeldafbeelding of voer waarden voor de breedte en de hoogte in. Als u
het vergrotingspercentage opgeeft in het [%]-invoerveld aan de rechterkant van de invoervelden voor de breedte
en de hoogte, wordt het document vergroot of verkleind voor het scannen.
[Gegevensgrootte]
Geeft de gegevensgrootte van de afbeelding weer wanneer deze wordt gescand met de ingestelde [Uitvoerresolutie] en
[Uitvoerformaat].
Beeldkwaliteit aanpassen
[Automatisch kleur aanpassen]
Met deze optie wordt automatisch de kleur van de afbeelding aangepast.
[Stof en krassen reduceren]
Zorgt ervoor dat stof of krassen op het document minder zichtbaar zijn. [Hoog] kan grote krassen en stof minder
zichtbaar maken, maar kan ook de details op de afbeelding teniet doen.
[Correctie van vervaging]
De instelling is beschikbaar als u [Kleur] selecteert bij [Kleurenmodus]. Corrigeert vervaagde kleuren op het document
of verbetert de kleurverzadiging van documenten met doffe kleuren. Met [Hoog] worden de vervaagde kleuren enorm
gecorrigeerd, maar de kleur van de volledige afbeelding kan ook worden gewijzigd.
[Correctie van korreligheid]
Hiermee wordt de korreligheid minder scherp zodat een mooiere kleurtint ontstaat bij het scannen van foto's met een
hoge ISO-waarde. Met [Hoog] wordt de korreligheid enorm gecorrigeerd, maar de scherpte of de beeldkwaliteit kan
hierdoor verminderen.
[Beeld verscherpen gebruiken]
Hiermee worden de randen en lijnen in de afbeelding benadrukt om zo de afbeelding als geheel scherper te maken.
[Moiré-reductie gebruiken]
Hiermee worden de kleuroneffenheden en het moiré-effect die kenmerkend zijn voor het scannen van afgedrukte
afbeeldingen verminderd.
[Zwarte tekst corrigeren]
Selecteer deze optie om de contouren van zwarte tekst te benadrukken.
Helderheid en kleur aanpassen
㻞㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Configureer kleurinstellingen zoals helderheid, contrast en kleur. De weergegeven items zijn afhankelijk van de instellingen die zijn
geselecteerd bij [Kleurenmodus] (
Instellingen opgeven voor documenten en kleurenmodus). Als [Tekstverbetering] is
geselecteerd, kunt u deze instellingen niet configureren.
(Helderheid/contrast)
Past de helderheid en het contrast (het verschil tussen de lichte en donkere delen) van de afbeelding aan. Klik op
in
de rechterbovenhoek van het scherm om de aanpassing uit te voeren terwijl u deze op een grafiek controleert.
[Kanaal]
Als u [Kleur] selecteert bij [Kleurenmodus], kunt u de kleurkanalen [Rood], [Groen] en [Blauw] afzonderlijk
aanpassen. Selecteer [Model] om alle drie de kleuren tegelijk aan te passen. De aanpassingen die u doorvoert in
de modus [Model] kunt u combineren met de aanpassingen in de afzonderlijke kleurkanalen.
Als u [Grijswaarden] hebt geselecteerd bij [Kleurenmodus], wordt alleen [Grijswaarden] weergegeven.
[Helderheid]
Schuif met
of voer een waarde in.
[Contrast]
Schuif met
of voer een waarde in. Als u het contrast verlaagt, wordt het verschil tussen de lichte en donkere
delen van de afbeelding kleiner om de afbeelding als geheel minder scherp te maken. Als u het contrast verhoogt,
wordt het verschil tussen de lichte en donkere delen van de afbeelding groter om de afbeelding als geheel
opvallender te maken.
(Histogram)
Een histogram is een grafiek waarin de verdeling van helderheid binnen een afbeelding wordt
uitgezet. U kunt de afbeelding aanpassen met behulp van de voorbeeldafbeelding en het
histogram. Geef het deel van de afbeelding op dat u het lichtst (of het donkerst) wilt maken in
de voorbeeldafbeelding, zodat de helderheid van de originele afbeelding automatisch wordt
aangepast aan het opgegeven deel, dat als gemiddelde dient. U kunt op dezelfde manier ook
de balans aanpassen met de helderheid van de middelste kleurtint als het gemiddelde.
[Kanaal]
Als u [Kleur] selecteert bij [Kleurenmodus], kunt u de kleurkanalen [Rood], [Groen] en [Blauw] afzonderlijk
aanpassen. Selecteer [Model] om alle drie de kleuren tegelijk aan te passen. De aanpassingen die u doorvoert in
de modus [Model] kunt u combineren met de aanpassingen in de afzonderlijke kleurkanalen.
Als u [Grijswaarden] hebt geselecteerd bij [Kleurenmodus], wordt alleen [Grijswaarden] weergegeven.
(Pipet voor zwartpunt)/ (Pipet voor middenpunt)/ (Pipet voor witpunt)
㻞㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op de delen van de voorbeeldafbeelding (of het bijsnijdkader) die u wilt opgeven als het donkerst, het
middelst en het lichtst. Schuif met
, of . Of voer een waarde in.
(Pipet voor grijsbalans)
Klik op een deel van de voorbeeldafbeelding (of het bijsnijdkader) dat u wilt renderen als een achromatische kleur
(zwart, grijs of wit) die geen kleurdiepte heeft. De kleurtint op de rest van de afbeelding wordt aangepast en
daarbij is het deel waarop is geklikt, het gemiddelde. Als de sneeuw op een foto bijvoorbeeld een blauwe zweem
heeft, klikt u op dit deel omdat u dit deel voornamelijk als wit wilt renderen. Als u op dit deel klikt, heeft de
sneeuw niet langer een blauwe zweem en wordt de volledige afbeelding aangepast zodat deze natuurlijkere
kleuren bevat. Klik stukje voor stukje op de verschillende delen en controleer tegelijk de voorbeeldafbeelding om
de kleurtint te optimaliseren.
(Tintcurve-instellingen)
De tintcurve is een gebogen lijn die de niveaus van helderheid en contrast van de afbeelding
aangeeft vóór en na correctie. Selecteer een opgeslagen tintcurve om de helderheid en het
contrast van de afbeelding aan te passen.
[Kanaal]
Als u [Kleur] selecteert bij [Kleurenmodus], kunt u de kleurkanalen [Rood], [Groen] en [Blauw] afzonderlijk
aanpassen. Selecteer [Model] om alle drie de kleuren tegelijk aan te passen. De aanpassingen die u doorvoert in
de modus [Model] kunt u combineren met de aanpassingen in de afzonderlijke kleurkanalen.
Als u [Grijswaarden] hebt geselecteerd bij [Kleurenmodus], wordt alleen [Grijswaarden] weergegeven.
[Tintcurve selecteren]
Maak een keuze uit de onderstaande items.
[Geen correctie] Er wordt geen correctie uitgevoerd.
[Overbelichting] Maakt de volledige afbeelding lichter.
[Onderbelichting] Maakt de volledige afbeelding donkerder.
[Veel contrast] Benadrukt het verschil tussen de lichte en donkere delen van de afbeelding.
[Negatief/positief
beeld omkeren]
Keert de lichte en donkere delen van de afbeelding om.
(Laatste controle)
De resultaten van alle aanpassingen aan de helderheid, het contrast ( ), het histogram ( )
en de tintcurve-instellingen (
) worden in een tintcurve weergegeven als numerieke waarden.
Voer een laatste controle van de kleurinstellingen uit.
(Drempel)
Pas de waarde voor de drempel voor zwart-witafbeeldingen aan. U kunt de weergave van
tekst verbeteren of de zichtbaarheid verlagen van tekst of afbeeldingen op de achterzijde van
een halfdoorzichtig document, zoals een krant. De instelling is beschikbaar als u [Zwart-wit]
selecteert bij [Kleurenmodus].
De drempelwaarde is de grens die bepaalt of een kleur wordt weergegeven als zwart of als wit. Kleuren
onder een bepaald dichtheidsniveau worden als wit weergegeven en de kleuren daarboven als zwart.
*
*
㻞㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Voorkeuren] om verschillende instellingen te configureren, zoals de bediening tijdens het scannen.
[Drempelniveau]
Schuif met
of voer een waarde in. Om meer delen als zwart te renderen, schuift u met naar rechts of
voert u een hogere waarde in.
Instellingen opslaan of oproepen
Roep opgeslagen helderheids- of kleurinstellingen op voor
tot en . Veelgebruikte instellingen opslaan
Overige instellingen opgeven
Het tabblad [Voorbeeld]
Configureer de bewerkingen voor het voorbeeld en automatisch bijsnijden.
[Voorbeeld bij starten van ScanGear]
Selecteer de voorbeeldbewerking wanneer u ScanGear MF start.
[Voorbeeld automatisch uitvoeren]
Het scannen van de voorbeeldafbeelding wordt automatisch gestart bij het starten van ScanGear MF.
[Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven]
De voorbeeldfunctie wordt niet automatisch gestart en de laatst opgeslagen voorbeeldafbeelding wordt
weergegeven.
[Geen]
De voorbeeldfunctie wordt niet automatisch gestart en er wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven.
[Bijsnijdkader op voorbeeldafbeeldingen]
Selecteer hoe het bijsnijdkader (
Voorbeeldafbeeldingen beheren) wordt weergegeven op de
voorbeeldafbeelding.
[Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden]
Automatisch bijsnijden wordt uitgevoerd op basis van het gescande document.
[Het laatste kader op voorbeeldafbeeldingen weergeven]
Automatisch bijsnijden wordt niet uitgevoerd en het laatst ingestelde bijsnijdkader wordt weergegeven.
[Geen]
Afbeeldingen worden niet automatisch bijgesneden en er wordt geen bijsnijdkader weergegeven.
Het tabblad [Scannen]
Configureer de instellingen die worden toegepast wanneer u een document scant
met behulp van een programma en configureer de instellingen voor ScanGear MF-
bewerkingen.
㻞㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Scannen zonder het ScanGear-venster te gebruiken]
Wanneer u het document scant met behulp van OCR-software of een ander programma, wordt het ScanGear MF-
scherm mogelijk niet weergegeven. In dit geval wordt het document gescand met de instelling van het programma
dat wordt toegepast. Als het programma echter niet over de volgende instellingen beschikt, kunt u deze hier
inschakelen, zodat deze instellingen worden toegepast voor het scannen.
[Kleurenmodus (tekst en tabel)]
Als in het programma is opgegeven dat documenten in kleur moeten worden gescand, worden deze
instellingen vervangen en worden documenten gescand met de kleurenmodus van ScanGear MF ingesteld op
[Kleurenmodus (tekst en tabel)].
[Tekstverbetering]
Als in het programma is opgegeven dat documenten in zwart-wit moeten worden gescand, worden deze
instellingen vervangen en worden documenten gescand met de kleurenmodus van ScanGear MF ingesteld op
[Tekstverbetering].
[ScanGear na het scannen automatisch afsluiten]
Het scherm [ScanGear MF] wordt automatisch gesloten zodra het scannen is voltooid. Het scherm wordt bij
sommige programma's mogelijk automatisch gesloten ongeacht deze instelling.
Het tabblad [Kleurinstellingen]
Configureer geavanceerde kleur- en helderheidsinstellingen, zoals kleurafstemming
en gammacorrectie.
[Kleurcorrectie]
Selecteer de kleurcorrectiemethode.
[Aanbevolen]
De kleuren worden helder gereproduceerd op een computerscherm. Deze instelling is geschikt voor de
meeste kleurcorrecties.
[Kleurafstemming]
De kleur wordt aangepast zodat de kleurtint op het scherm dichter bij het afgedrukte resultaat ligt. Deze
instelling is beschikbaar als u [Kleur] selecteert bij [Kleurenmodus] (
Instellingen opgeven voor
documenten en kleurenmodus).
OPMERKING:
Als [Kleurafstemming] is ingeschakeld, worden de instelling [Correctie van vervaging] (
Beeldkwaliteit aanpassen)
en de knoppen voor de helderheids- en kleurinstellingen (
Helderheid en kleur aanpassen) uitgeschakeld.
[Altijd automatisch tint aanpassen]
De kleurtint wordt automatisch aangepast. Deze instelling is beschikbaar als u [Kleur] of [Grijswaarden] selecteert
bij [Kleurenmodus].
[Monitorgamma]
U kunt het document weergeven met de juiste helderheid door de gammawaarde op te geven van het
computerscherm waarop het gescande beeld wordt weergegeven. Deze instelling wordt toegepast als u [Kleur] of
[Grijswaarden] selecteert bij [Kleurenmodus].
Het tabblad [Scanner]
Configureer de tijdelijke opslagbestemming van bestanden, het afspelen van
audiobestanden en andere instellingen.
㻞㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het kan vervelend zijn om de kleurenmodus, de beeldkwaliteit of andere instellingen telkens als u scant te moeten instellen. Als u
veelgebruikte instellingen opslaat als favoriete instellingen, kunt u de opgeslagen instellingen gemakkelijk oproepen wanneer u scant.
OPMERKING
De volgende instellingen kunt u niet opslaan in [Voorkeursinstellingen].
Breedtes en hoogtes bij [Instellingen voor invoer] en [Instellingen voor uitvoer]
De knop
aan of uit (om de verhouding tussen de breedte en de hoogte te vergrendelen) in [Instellingen voor invoer]
Het vergrotingspercentage (%) in [Instellingen voor uitvoer]
[Map voor tijdelijke bestanden]
Klik op [Bladeren] om de map voor het tijdelijk opslaan van een afbeelding, te wijzigen.
[Geluidsinstellingen]
U kunt aangeven welke muziek of geluiden het apparaat moet afspelen tijdens het scannen of wanneer het
scannen is voltooid. Klik op [Bladeren] om een bestand dat moet worden afgespeeld, op te geven. De volgende
bestandsindelingen (extensies) worden ondersteund:
MIDI-bestanden (.mid/.rmi/.midi)
Audiobestanden (.wav/.aif/.aiff)
MP3-bestanden (.mp3)
[Muziek afspelen tijdens scannen]
Het opgegeven geluidsbestand wordt afgespeeld tijdens het scannen.
[Geluidssignaal na voltooiing scan]
Het opgegeven geluidsbestand wordt afgespeeld wanneer het scannen is voltooid.
[Scanner testen]
U kunt testen of de scanfunctie van het apparaat goed werkt. Klik op [Starten] als het scherm [Scannerdiagnose]
wordt geopend.
Veelgebruikte instellingen opslaan
Plaats één of meer documenten en klik op [Voorbeeld].
Wijzig de scaninstellingen.
Selecteer indien nodig de instellingen die u wilt opslaan.
1
2
㻞㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer [Toevoegen/verwijderen] in [Voorkeursinstellingen].
Het scherm [Favoriete instellingen toevoegen/verwijderen] wordt weergegeven.
[Toevoegen/verwijderen] is beschikbaar wanneer de voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
Voer een naam in in [Naam instelling] en klik op [Toevoegen] [Opslaan].
Voer een naam in voor de instellingen die moeten worden opgeslagen. Gebruik een naam die gemakkelijk te vinden
is in de vervolgkeuzelijst.
OPMERKING
Opgeslagen favoriete instellingen oproepen
Geef een voorbeeldweergave weer en selecteer de opgeslagen instelling in de vervolgkeuzelijst.
De helderheid of kleurinstelling opslaan
Als u alleen de helderheid, het contrast, het histogram, de kleurtint of de drempelinstelling wilt opslaan, volgt u de
3
4
㻞㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Scaninstellingen configureren in de eenvoudige modus
Scannen met MF Toolbox
Scannen vanuit een programma
onderstaande procedure.
Plaats één of meer documenten en klik op [Voorbeeld].
Pas de helderheid of de kleur aan.
Helderheid en kleur aanpassen
Selecteer indien nodig de instellingen die u wilt opslaan.
Selecteer [Toevoegen/verwijderen] in de vervolgkeuzelijst.
Het scherm [Tintcurve-instellingen toevoegen/verwijderen] of [Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen] wordt
weergegeven.
Voer een naam in in [Naam instelling] en klik op [Toevoegen] [Opslaan].
Voer een naam in voor de instellingen die moeten worden opgeslagen. Gebruik een naam die gemakkelijk te vinden
is in de vervolgkeuzelijst.
OPMERKING
De opgeslagen instelling oproepen
Geef een voorbeeldweergave weer en selecteer de opgeslagen instelling in de vervolgkeuzelijst.
1
2
3
4
㻞㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HS
Eenvoudig scannen met een apparaatgebaseerde bewerking
Het apparaat kan originele documenten converteren naar elektronische bestandsindelingen zoals PDF zonder een computer te gebruiken.
Het digitaliseren van documenten heeft veel voordelen. U kunt kiezen tussen verschillende nuttige instellingen.
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Eén manier om deze functie te gebruiken is door documenten rechtstreeks naar een USB-geheugenapparaat te scannen en het USB-
geheugenapparaat mee te nemen naar uw afspraak of vergadering. U kunt vervolgens het USB-geheugenapparaat aansluiten op een
computer die verbonden is met een projector en uw documenten projecteren op de projector.
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt gescande documenten omzetten in PDF-bestanden en deze rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailbijlagen. U
kunt zo efficiënter werken omdat u geen computer hoeft te gebruiken om gescande documenten te verzenden. U kunt deze functie
pas gebruiken nadat u enkele procedures hebt doorlopen, zoals het opgeven van de instellingen voor de mailserver. Zie
De
machine configureren voor het scannen naar e-mail voor meer informatie.
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt gescande documenten converteren naar PDF-, TIFF- of JPEG-bestanden en deze vervolgens opslaan in gedeelde mappen op
computers. Deze functie is handig als u papieren documenten gaat digitaliseren voor verspreiding. U kunt deze functie pas gebruiken
nadat u enkele procedures hebt doorlopen, zoals het opgeven van de locatie voor het opslaan van gescande documenten. Zie
De
machine configureren voor het scannen naar gedeelde mappen voor meer informatie.
㻞㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-066
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Dit gedeelte beschrijft hoe u documenten kunt scannen en deze rechtstreeks opslaan op een USB-geheugenapparaat dat op het apparaat
is aangesloten. U kunt de gescande documenten opslaan in PDF-, TIFF- of JPEG-indeling.
Ondersteunde USB-geheugenapparaten
U kunt USB-geheugenapparaten met de volgende bestandssystemen gebruiken.
FAT16 (geheugencapaciteit: maximaal 2 GB)
FAT32 (geheugencapaciteit: maximaal 32 GB)
BELANGRIJK
Gebruik geen niet-standaard USB-geheugenapparaten. U kunt gegevens mogelijk niet correct opslaan in bepaalde USB-
geheugenapparaten.
Sluit alleen een USB-geheugenapparaat aan op het apparaat. USB-geheugenapparaten kunnen niet worden aangesloten via
een USB-hub of USB-verlengkabel.
Gebruik geen USB-geheugenapparaten met speciale functies zoals ingebouwde beveiligingsfuncties.
OPMERKING
De USB-poort van het apparaat ondersteunt USB 2.0.
Als een map op een USB-geheugenapparaat veel bestanden bevat, duurt het opslaan van gescande gegevens langer.
Gebruik uw computer om overbodige bestanden te verwijderen van het USB-geheugenapparaat of verplaats bestanden
naar een andere map.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-poort van de machine.
BELANGRIJK:
Verwijder het USB-apparaat niet terwijl er gegevens worden gelezen of weggeschreven. Voorkom eveneens schudden of schokken
van het USB-apparaat of de machine. U mag het apparaat niet uitschakelen als er een bewerking wordt uitgevoerd.
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <USB-geheugen> te selecteren en druk vervolgens op .
Geef de gewenste scaninstellingen op.
Gebruik / om de instellingen te selecteren. Gedetailleerde instellingen opgeven
1
2
3
4
5
㻞㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u JPEG selecteert in <Bestandsindeling>, kan er maar één pagina worden gescand wanneer u het document op de glasplaat
legt. Als u meerdere documenten tegelijk wilt scannen, moet u deze in de invoer plaatsen. Deze documenten worden dan als
afzonderlijke bestanden gescand en opgeslagen. In het geval van PDF- of TIFF-bestanden kunt u meerdere documenten scannen
en opslaan in één set bestanden, ongeacht of de documenten op de glasplaat worden gelegd of in de invoer.
Druk op .
Het scannen wordt gestart.
Als u het scannen wilt annuleren, drukt u op <Annuleren>
<Ja> .
Als u in stap 2 documenten in de documentinvoer plaatst
Als het scannen is voltooid, worden de gescande gegevens opgeslagen op het USB-geheugenapparaat.
Als u in stap 2 documenten op de glasplaat legt
OPMERKING:
Namen van mappen met gescande gegevens en bestanden
Als het scannen is voltooid, wordt er op het USB-geheugenapparaat automatisch een map gemaakt voor het opslaan van de
gescande gegevens. De namen van de mappen en bestanden worden als volgt bepaald.
Mapnaam
De map "SCAN_00" wordt gemaakt en er worden maximaal 100 bestanden in de map opgeslagen. De mappen
"SCAN_01" tot en met "SCAN_99" worden gemaakt wanneer de huidige map 100 bestanden bevat.
Bestandsnaam
De bestanden met scangegevens krijgen namen van "SCAN0000.XXX" tot en met "SCAN9999.XXX" (waarbij
"XXX" de extensie voor de bestandsindeling is, bijvoorbeeld "JPG"). De eerste twee cijfers komen overeen met
die van het mapnummer waarin de bestanden zijn opgeslagen. Het vijfde JPEG-bestand, bijvoorbeeld, dat
wordt opgeslagen in de map "SCAN_01" krijgt de naam "SCAN0105.JPG".
Maak het USB-geheugenapparaat los van de USB-geheugenpoort.
1
Druk op .
2
Druk op (Statusmonitor).
3
Druk op / om <Apparaatstatus> te selecteren en druk vervolgens op .
4
Selecteer <Opslagapparaat verwijderen> en druk op .
Wacht totdat het bericht <De geheugenmedia kan veilig worden verwijderd.> wordt weergegeven.
5
Verwijder het USB-geheugenapparaat.
TIPS
Als u altijd dezelfde scaninstellingen wilt gebruiken: De standaardinstellingen wijzigen
Als het scannen is voltooid, volgt u de onderstaande procedures (behalve als u in stap 5 JPEG als de bestandsindeling
hebt geselecteerd).
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat en drukt
u op
.
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Druk op <Opsl. & afsl.>.
De gescande gegevens worden op het USB-geheugen opgeslagen.
6
7
㻞㻥㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
㻞㻥㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06C
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten
(Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt meerdere bestemmingen opgeven, waaronder Cc- of Bcc-bestemmingen, net als bij het versturen van e-mails met een e-
mailprogramma.
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <E-mail> te selecteren en druk vervolgens op .
Voer de bestemming in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <A/a/12> om de gewenste invoermodus te selecteren.
Als u een verkeerd teken invoert, drukt u op
. (Druk eenmaal op de toets om het laatst ingevoerde teken te wissen. Houd de
toets langer ingedrukt om alle ingevoerde tekens te wissen.)
Als u wilt weten hoe u bestemmingen eenvoudiger kunt invoeren met andere methoden, zoals het adresboek, raadpleegt u
Bestemmingen opgeven (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn).
Geef indien nodig meerdere bestemmingen op, zoals Cc- en Bcc-bestemmingen.
Selecteer eerst <Aan>, <Cc> of <Bcc> als het type bestemming, druk op en geef de bestemmingen op. Gebruik het
adresboek of een LDAP-server voor <Aan>-bestemmingen. Om bestemmingen voor <Cc> en <Bcc> op te geven, moet u het
adresboek gebruiken.
Geef de gewenste scaninstellingen op.
Gebruik / om de instellingen te selecteren. Gedetailleerde instellingen opgeven
1
2
3
4
5
6
㻞㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
U kunt <PDF> of <PDF (Compact)> selecteren als bestandsindeling.
De eerste naam van een gescand document wordt automatisch toegewezen op basis van de volgende indeling: nummer voor
communicatiebeheer (vier cijfers)_datum en tijdstip van verzenden_documentnummer (drie cijfers).pdf.
Voorbeeld van bestandsnamen: Als een document van één pagina wordt geconverteerd naar een PDF-bestand en verzonden
op 17 oktober 2013 om 19:00:05 uur.
0045_131017190005_001.pdf
U kunt niet zelf bestandsnamen opgeven.
Geef het onderwerp, de tekst, het antwoordadres en de prioriteit van de e-mail op.
Het onderwerp en de prioriteit worden standaard ingesteld op respectievelijk "Bijgevoegde afbeelding" en "Standaard".
Er wordt standaard geen berichttekst ingevoerd. Typ desgewenst zelf de tekst van het e-mailbericht. Als u geen tekst invoert,
worden alleen de gescande documenten verstuurd.
Er wordt standaard ook geen antwoordadres ingevoerd. Als u het antwoordadres wilt weergeven dat verschilt van het adres van
het apparaat, kiest u een adres dat is opgeslagen in het adresboek. Als er geen bestemming is opgeslagen in het adresboek,
raadpleegt u
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw).
Een onderwerp/berichttekst opgeven
1
Selecteer <Onderwerp/Bericht> en druk op .
2
Selecteer <Onderwerp> en druk op .
3
Voer het onderwerp in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <A/a/12> om de gewenste invoermodus te selecteren.
4
Selecteer <Bericht> en druk op .
5
Voer de tekst van het bericht in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <A/a/12> om de gewenste invoermodus te selecteren.
7
㻞㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het antwoordadres opgeven
Prioriteit instellen
6
Druk op <Toepassen>.
1
Selecteer <Antwoord aan> en druk op .
2
Selecteer <Aangeven uit Adresboek> en druk op .
3
Selecteer een antwoordadres in het adresboek en druk op .
Zie
Opgeven vanuit het adresboek voor informatie over het werken met het adresboek.
1
Selecteer <Prioriteit> en druk op .
2
Selecteer een prioriteit en druk op .
㻞㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op om het verzenden te starten.
Het scannen wordt gestart.
Als u het verzenden wilt annuleren, drukt u op
<Ja> .
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
De e-mail wordt verzonden zodra het scannen is voltooid.
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
TIPS
Als u altijd dezelfde scaninstellingen wilt gebruiken:
De standaardinstellingen wijzigen
Als u de naam van de afzender van de e-mail wilt opgeven:
Registreer apparaatnaam (E-mail)
KOPPELINGEN
Het verzenden van documenten annuleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Het logboek voor verzonden documenten controleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Volg de onderstaande procedures wanneer het scannen is voltooid.
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat en drukt
u op
.
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Druk op <Start verzend>.
De e-mail wordt verzonden.
8
㻞㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-078
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
OPMERKING
Alleen bestemmingen in het adresboek kunnen worden gebruikt voor scannen naar gedeelde mappen. Als er geen bestemmingen
zijn opgeslagen in het adresboek, moet u dat doen voordat u documenten kunt gaan scannen naar gedeelde mappen.
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Plaats één of meer documenten. Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <Windows (SMB)> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer een bestemming in het adresboek en druk op .
Zie Opgeven vanuit het adresboek voor informatie over het werken met het adresboek.
Geef de gewenste scaninstellingen op.
Gebruik / om de instellingen te selecteren. Gedetailleerde instellingen opgeven
Als u JPEG selecteert in <Bestandsindeling>, kan er maar één pagina worden gescand wanneer u het document op de glasplaat
legt. Als u meerdere documenten tegelijk wilt scannen, moet u deze in de invoer plaatsen. Deze documenten worden dan als
afzonderlijke bestanden gescand en opgeslagen. In het geval van PDF- of TIFF-bestanden kunt u meerdere documenten scannen
en opslaan in één set bestanden, ongeacht of de documenten op de glasplaat worden gelegd of in de invoer.
OPMERKING:
U kunt <PDF>, <PDF (Compact)>, <TIFF> of <JPEG> selecteren als bestandsindeling.
De eerste naam van een gescand document wordt automatisch toegewezen op basis van de volgende indeling: nummer voor
communicatiebeheer (vier cijfers)_datum en tijdstip van verzenden_documentnummer (drie cijfers).bestandsnaamextensie.
Voorbeeld van bestandsnamen: Als een document van één pagina wordt geconverteerd naar een PDF-bestand en verzonden
op 17 oktober 2013 om 19:00:05 uur.
1
2
3
4
5
㻞㻥㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0045_131017190005_001.pdf
U kunt niet zelf bestandsnamen opgeven.
Druk op om het scannen te starten.
Het scannen wordt gestart.
Als u het scannen wilt annuleren, drukt u op
<Ja> .
Als u in stap 1 documenten in de documentinvoer plaatst
Als het scannen is voltooid, worden de documenten opgeslagen in de gedeelde map.
Als u in stap 1 documenten op de glasplaat legt
TIPS
Als u altijd dezelfde scaninstellingen wilt gebruiken:
De standaardinstellingen wijzigen
KOPPELINGEN
Het verzenden van documenten annuleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Het logboek voor verzonden documenten controleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Als het scannen is voltooid, volgt u de onderstaande procedures (behalve als u in stap 5 JPEG als de bestandsindeling
hebt geselecteerd).
1
Als u extra pagina's van het document wilt scannen, legt u de volgende pagina op de glasplaat en drukt
u op
.
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
2
Druk op <Start verzend>.
De documenten worden naar de gedeelde map gescand.
6
㻞㻥㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06E
Het verzenden van documenten annuleren (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Als u het verzenden wilt annuleren direct nadat u op hebt gedrukt, drukt u op op het bedieningspaneel.
Als op het scherm een lijst met documenten verschijnt als u op hebt gedrukt
De documenten zijn gescand en wachten op verwerking. Druk op / om het document te selecteren waarvan u het afdrukken wilt
annuleren.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻞㻥㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06F
Gedetailleerde instellingen opgeven
In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die u kunt kiezen als u documenten gaat scannen. Deze instellingen bevatten het
opgeven van de bestandsindeling waarnaar documenten worden geconverteerd, het aanpassen van de dichtheid om de weergave van
gescande documenten te verbeteren en ook de basisinstellingen zoals het opgeven van de afdrukstand of het scanformaat.
Een scanformaat opgeven Een bestandsindeling selecteren Dichtheid aanpassen
De afdrukstand van het
document opgeven
Documenttype selecteren Dubbelzijdige documenten
scannen (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Scherpte aanpassen De juiste balans tussen
bestandsgrootte en
beeldkwaliteit kiezen
Gammawaarden instellen
㻟㻜㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06H
Een scanformaat opgeven
U kunt het scanformaat van documenten opgeven.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Scanformaat> selecteer het
documentformaat
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻟㻜㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06J
Een bestandsindeling selecteren
U kunt kiezen uit vier bestandsindelingen als u documenten gaat converteren: <PDF>, <PDF (Compact)>,
<TIFF> en <JPEG> . Gescande documenten worden geconverteerd naar de bestandsindeling die u hier
opgeeft en dan naar de opgegeven bestemming verzonden.
Niet beschikbaar bij het verzenden van e-mails
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Bestandsindeling> selecteer een
bestandsindeling
OPMERKING
Als u <PDF (Compact)> kiest, worden foto's en illustraties in documenten meer gecomprimeerd dan bij <PDF>. Het bestand is
dus kleiner, maar de beeldkwaliteit van bepaalde documenten is mogelijk lager, evenals het aantal documenten dat u tegelijk
kunt scannen. Als u <PDF (Compact)> selecteert, kunt u het compressieniveau opgeven.
Raadpleeg
Specificaties voor het scannen naar gedeelde mappen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn) voor de resoluties van elke bestandsindeling.
Gedetailleerde instellingen voor <PDF (Compact)>
**
*
<Scaninstellingen> <Beeldinstellingen uitvoerbestand> <PDF (Compact)
beeldkwaliteitniveau>
selecteer het type document geef de instellingen op
<Beeldniveau in Tekst/Fotomodus of Fotomodus>
Selecteer deze optie als u documenten gaat scannen die foto's bevatten.
<Beeldniveau in Tekstmodus>
Selecteer deze optie als u documenten gaat scannen die alleen tekst bevatten.
<Bestandsgrootte-prioriteit>
De gegevensgrootte wordt sterk gecomprimeerd en verkleind, maar de beeldkwaliteit is laag.
<Normaal>
De compressieverhouding en de beeldkwaliteit worden ingesteld op een waarde halverwege <Bestandsgrootte-
prioriteit> en <Beeldkwaliteit-prioriteit>.
<Beeldkwaliteit-prioriteit>
De beeldkwaliteit verbetert, maar het compressieniveau vermindert en de gegevensgrootte is groot.
㻟㻜㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻟㻜㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06K
Dichtheid aanpassen
U kunt de dichtheid van de scan aanpassen als de tekst of afbeeldingen in een document te licht of te donker
zijn.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Densiteit> pas de dichtheid aan
<Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de dichtheid.
<+>
Hiermee verhoogt u de dichtheid.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Scherpte aanpassen
㻟㻜㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06L
De afdrukstand van het document opgeven
U kunt de afdrukstand instellen op Staand of Liggend.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Origineeloriëntatie> selecteer de
afdrukstand
<Portret>
Selecteer deze optie voor documenten met de afdrukstand Staand.
<Landschap>
Selecteer deze optie voor documenten met de afdrukstand Liggend.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻟㻜㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06R
Documenttype selecteren
U kunt de beeldkwaliteit voor de scan selecteren op basis van het documenttype, zoals documenten met
alleen tekst, documenten met grafieken en tabellen of documenten met tijdschriftfoto's.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Type origineel> selecteer het type
document
<Tekst>
Selecteer deze optie als u documenten gaat scannen die alleen tekst bevatten.
<Tekst/Foto>
Selecteer deze optie als u documenten gaat scannen die tekst en foto's bevatten.
<Foto>
Deze optie is bedoeld voor het scannen van documenten met gedrukte foto's, zoals tijdschriften of folders.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻟㻜㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06S
Dubbelzijdige documenten scannen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Het apparaat kan automatisch de voor- en achterzijde scannen van documenten in de invoer.
BELANGRIJK
Het apparaat kan de beide zijden van documenten niet automatisch scannen wanneer u de documenten op de glasplaat legt.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <2-Z. origineel> selecteer <Type boek> of
<Type kalender>
<Type boek>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde dezelfde afdrukrichting hebben.
<Type kalender>
Selecteer deze optie voor documenten waarvan de afbeeldingen op de voor- en achterzijde niet dezelfde afdrukrichting hebben.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻟㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06U
Scherpte aanpassen
U kunt de scherpte van de afbeelding aanpassen voordat u deze verzendt. Stel de scherpte hoger in om
onscherpe teksten en lijnen te verscherpen of stel deze lager in om de weergave van tijdschriftfoto's te
verbeteren.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Scherpte> pas de scherpte aan
<Toepassen>
<–>
Hiermee verlaagt u de scherpte, waardoor het beeld minder hard is.
Voorbeeld: Als u de weergave van foto's uit een tijdschrift wilt verbeteren
<+>
Hiermee verhoogt u de scherpte van de afbeelding.
Voorbeeld: Als u met potlood geschreven tekst en lijnen scherper wilt maken
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Dichtheid aanpassen
㻟㻜㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06W
De juiste balans tussen bestandsgrootte en beeldkwaliteit kiezen
De gescande documenten worden geconverteerd naar de opgegeven bestandsindelingen. Op dat moment kunt
u het compressieniveau van het bestand opgeven. Als u <Klein: Geheugenprioriteit> selecteert, wordt een
hogere compressieverhouding gebruikt dan normaal en is het resultaat een kleiner bestand met een lagere
beeldkwaliteit. Als u echter <Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit> selecteert, wordt een lagere
compressieverhouding gebruikt dan normaal en is het resultaat een groter bestand met een hogere
beeldkwaliteit.
geef bestemmingen op of sluit een USB-geheugenapparaat aan <Bestandsgrootte> selecteer de gewenste
instelling
<Klein: Geheugenprioriteit>
De gegevensgrootte wordt sterk gecomprimeerd en verkleind, maar de beeldkwaliteit wordt verminderd.
<Standaard>
De compressieverhouding en de beeldkwaliteit worden ingesteld op een waarde halverwege <Klein: Geheugenprioriteit> en
<Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit>.
<Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit>
De beeldkwaliteit verbetert, maar het compressieniveau vermindert en de gegevensgrootte wordt groter.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Een bestandsindeling selecteren
㻟㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06X
Gammawaarden instellen
De gescande documenten worden geconverteerd naar de opgegeven bestandsindelingen. Op dat moment kunt
u de gammawaarden opgeven die op de documenten moeten worden toegepast. U kunt de gammawaarde
opgeven van de monitor die wordt gebruikt om de geconverteerde bestanden te bekijken, zodat de bestanden
worden weergegeven met de helderheid van de originele documenten.
OPMERKING
Raadpleeg de handleiding van de monitor om de gammawaarde te bepalen.
<Scaninstellingen> <Beeldinstellingen uitvoerbestand> <Waarde YCbCr TX-gamma>
selecteer de gammawaarde
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Een bestandsindeling selecteren
㻟㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-06Y
Bestemmingen opgeven (E-mail/Gedeelde map) (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt bestemmingen opgeven door deze in het adresboek te selecteren en door de numerieke toetsen te gebruiken. Als u het adresboek
wilt gebruiken, moet u eerst bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt ook eerder gebruikte bestemmingen opgeven. Als in uw
kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ook bestemmingen op de server opgeven.
Opgeven met numerieke toetsen
(e-mail)
Opgeven vanuit het adresboek Eerder gebruikte bestemmingen
opgeven
Bestemmingen op een LDAP-
server opgeven (e-mail)
OPMERKING
Als u bestemmingen opgeeft voor e-mails
U kunt meerdere bestemmingen opgeven, waaronder Cc- of Bcc-bestemmingen, net als bij het versturen van e-mails met een e-
mailprogramma. Dit kan via het adresboek of een LDAP-server. Als u een bestemming wilt opgeven als een Cc- of Bcc-adres,
moet u het adresboek gebruiken.
Als u bestemmingen opgeeft voor gedeelde mappen
U kunt geen bestemmingen opgeven met behulp van de numerieke toetsen of een LDAP-server. U kunt ook maar één bestemming
tegelijk opgeven.
TIPS voor het verbeteren van de veiligheid
Als u de beschikbaarheid van bestemmingen wilt beperken tot het adresboek, een LDAP-server of eerder opgegeven
bestemmingen:
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Als eerder gebruikte bestemmingen niet opnieuw mogen worden gekozen:
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻟㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-070
Opgeven met numerieke toetsen (e-mail)
Gebruik de numerieke toetsen op het bedieningspaneel om bestemmingen op te geven.
BELANGRIJK
Als <Beperk nieuwe bestemmingen> is ingesteld op <Aan>, kunt u geen bestemmingen invoeren met de numerieke toetsen.
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
OPMERKING
U kunt de numerieke toetsen alleen gebruiken bij het opgeven van de eerste bestemming. Als u extra bestemmingen wilt
opgeven, gebruikt u het adresboek of een LDAP-server. Als u een bestemming wilt opgeven als een Cc- of Bcc-adres, moet u het
adresboek gebruiken.
Opgeven vanuit het adresboek
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (e-mail)
Druk op .
Druk op / om <E-mail> te selecteren en druk vervolgens op .
Voer de bestemming in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Druk op <A/a/12> om de gewenste invoermodus te selecteren.
Als u een verkeerd teken invoert, drukt u op
. (Druk eenmaal op de toets om het laatst ingevoerde teken te wissen. Houd de
toets langer ingedrukt om alle ingevoerde tekens te wissen.)
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
1
2
3
㻟㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-071
Opgeven vanuit het adresboek
U kunt een bestemming opgeven via het adresboek door een keuze te maken in de lijst met opgeslagen
bestemmingen of door op naam van ontvanger te zoeken naar bestemmingen. U kunt ook rechtstreeks een
bestemming opgeven door een code van drie cijfers (code voor verkort kiezen) in te voeren die is toegewezen
aan een bestemming.
Bestemmingen uit het adresboek selecteren
Bestemmingen rechtstreeks selecteren door codes voor verkort kiezen in te voeren
OPMERKING
U moet bestemmingen opslaan in het adresboek om deze functie te kunnen gebruiken.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk op .
Druk op / om <E-mail> of <Windows (SMB)> te selecteren en druk vervolgens op .
Als u <Windows (SMB)> selecteert, gaat u verder met stap 4.
Druk op .
U kunt ook / gebruiken om <Aangeven uit Adresboek> te selecteren op het scherm en vervolgens op drukken.
Als het scherm <Type> verschijnt, selecteert u <Aan>, <Cc> of <Bcc> als het type bestemming en drukt u op
.
Druk op / om een tabblad te selecteren.
<Alle>
Alle bestemmingen weergeven die in het adresboek zijn opgeslagen. De symbolen of pictogrammen naast bestemmingen
worden hieronder toegelicht.
<
>
Druk hierop om bestemmingen weer te geven die zijn opgeslagen als favorieten.
<A-Z>/<0-9>/<ABC> - <YZ>
Druk hierop om bestemmingen weer te geven met namen van ontvangers waarvan de eerste tekens overeenkomen met de
Bestemmingen uit het adresboek selecteren
1
2
3
4
㻟㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
tekens op het geselecteerde tabblad.
<
>
Druk hierop om bestemmingen voor faxen weer te geven. Zie
Opgeven vanuit het adresboek (fax) als u bestemmingen
wilt opgeven via dit tabblad.
<
>
Druk hierop om bestemmingen voor e-mails weer te geven.
<
>
Druk hierop om bestemmingen voor gedeelde mappen weer te geven.
<
>
Druk hierop om bestemmingen weer te geven die zijn opgeslagen met de functie Groepskiezen. Deze functie is niet beschikbaar
als u documenten naar gedeelde mappen gaat scannen.
Druk op / om een bestemming te selecteren en druk vervolgens op .
OPMERKING:
Als u meerdere bestemmingen wilt opgeven (e-mail)
Herhaal stappen 3 tot en met 5. U kunt maximaal 100 bestemmingen opgeven.
Als u bestemmingen wilt verwijderen (e-mail)
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
1
Selecteer <Bevestig/Bewerk bestemming> en druk op .
2
Selecteer de bestemming die u wilt verwijderen en druk op .
3
Druk op <Wis best.>, selecteer <Ja> en druk op .
Als u in stap 2 één of meer bestemmingen voor groepskiezen hebt opgegeven, wordt <Aantal bestemmingen>
weergegeven op het scherm. Selecteer dit item en druk op
gedetailleerde bestemmingen uit de groep weer
te geven.
OPMERKING
Als u bestemmingen snel en eenvoudig wilt verwijderen zonder de lijst met bestemmingen weer
te geven
Voordat u <Bevestig/Bewerk bestemming> selecteert in stap 1, kunt u op / drukken om te schakelen tussen
de bestemmingen die u hebt opgegeven. Geef op deze manier de bestemming weer die u wilt verwijderen en druk
op
.
5
㻟㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op .
Druk op (Kiescode).
U kunt ook / gebruiken om <Aangeven via kiescode> te selecteren op het scherm en vervolgens op drukken.
Gebruik de numerieke toetsen om de code van drie cijfers (001 - 181) in te voeren.
Als u een verkeerd teken invoert, drukt u op . (Druk eenmaal op de toets om het laatst ingevoerde teken te wissen. Houd de
toets langer ingedrukt om alle ingevoerde tekens te wissen.)
OPMERKING:
Als er om bevestiging wordt gevraagd
Als <TX-bevestiging kiescode> is ingesteld op <Aan>, verschijnt er een scherm met de bestemming en de naam voor de code. (In
het geval van een code voor groepskiezen ziet u de naam van de bestemming en het aantal bestemmingen.) Controleer of alles in
orde is, selecteer <OK> en druk op
. Als u een andere bestemming wilt opgeven, selecteert u <Annuleren>, drukt u op en
voert u een andere code voor verkort kiezen in.
Bestemmingen in het adresboek weergeven
Als u meerdere bestemmingen wilt opgeven (e-mail)
Herhaal stappen 2 en 3. U kunt maximaal 100 bestemmingen opgeven.
Als u bestemmingen wilt verwijderen (e-mail)
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
Bestemmingen rechtstreeks selecteren door codes voor verkort kiezen in te voeren
1
Selecteer <Bevestig/Bewerk bestemming> en druk op .
2
Selecteer de bestemming die u wilt verwijderen en druk op .
3
Druk op <Wis best.>, selecteer <Ja> en druk op .
Als u in stap 2 één of meer bestemmingen voor groepskiezen hebt opgegeven, wordt <Aantal bestemmingen>
weergegeven op het scherm. Selecteer dit item en druk op
gedetailleerde bestemmingen uit de groep weer
te geven.
1
2
3
㻟㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
OPMERKING
Als u bestemmingen snel en eenvoudig wilt verwijderen zonder de lijst met bestemmingen weer
te geven
Voordat u <Bevestig/Bewerk bestemming> selecteert in stap 1, kunt u op / drukken om te schakelen tussen
de bestemmingen die u hebt opgegeven. Geef op deze manier de bestemming weer die u wilt verwijderen en druk
op
.
㻟㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-072
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven
U kunt een bestemming selecteren uit de drie laatst gebruikte bestemmingen. Als u een eerder gebruikte
bestemming opgeeft, worden ook de laatst gebruikte scaninstellingen, zoals de dichtheid, voor die bestemming
geselecteerd.
BELANGRIJK
Als <Beperk nieuwe verzending vanuit> is ingesteld op <Aan>, kunt u deze functie niet gebruiken. Eerder gebruikte
bestemmingen blokkeren
Als u het apparaat uitschakelt of <Beperk nieuwe bestemmingen> instelt op <Aan>, worden de eerder gebruikte
bestemmingen verwijderd en is deze functie niet beschikbaar.
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
OPMERKING
Wanneer u een bestemming opgeeft met deze functie, worden eerder opgegeven bestemmingen verwijderd.
Druk op .
Druk op / om <Vorige instellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer een bestemming en druk op .
De geselecteerde bestemming en de bijbehorende scaninstellingen worden weergegeven.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
1
2
3
㻟㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-073
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (e-mail)
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ook bestemmingen opgeven die op die
server zijn vastgelegd. Hiervoor opent u vanaf het apparaat het adresboek op een LDAP-server en zoekt u de
bestemming.
OPMERKING
U moet de instellingen voor verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven.
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Druk op .
Druk op / om <Aangeven via LDAP-server> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer de juiste LDAP-server en druk op .
Selecteer de zoekcriteria en druk op .
U kunt zoeken op namen van personen, faxnummers, e-mailadressen, namen van organisaties en namen van afdelingen. U kunt
ook verschillende zoekcriteria combineren.
Geef de zoekcriteria op met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
In het onderstaande scherm ziet u een voorbeeld waarin <Naam> is geselecteerd in stap 4 om te zoeken op eigennaam.
Druk op <A/a/12> om te schakelen tussen de verschillende invoermodi (behalve bij het zoeken naar een faxnummer).
Als u meerdere zoekcriteria wilt opgeven, herhaalt u stappen 4 en 5.
Selecteer <Zoekmethode> en druk op .
1
2
3
4
5
6
㻟㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de zoekmethode op en druk op .
<Alle onderstaande voorwaarden gebruiken>
Er worden alleen bestemmingen gevonden en weergegeven die voldoen aan alle zoekcriteria uit stappen 4 en 5.
<Enkele van de onderstaande voorwaarden gebruiken>
De zoekresultaten bestaan uit alle bestemmingen die voldoen aan één of meer van de opgegeven zoekcriteria uit stappen 4 en
5.
Druk op <Start zoeken>.
U ziet de bestemmingen die voldoen aan de opgegeven zoekcriteria.
OPMERKING:
Als er een verificatiescherm verschijnt wanneer u op <Start zoeken> drukt, voert u de gebruikersnaam van het apparaat en het
bijbehorende wachtwoord in die zijn opgeslagen op de LDAP-server. Druk vervolgens op <Toepassen>.
LDAP-servers
registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Selecteer een bestemming en druk op <Toepassen>.
U kunt maximaal 10 bestemmingen opgeven.
Als u met andere zoekcriteria naar een bestemming wilt zoeken, herhaalt u stappen 2 - 9.
OPMERKINGEN:
Als u al een bestemming hebt opgegeven met de numerieke toetsen, kunt u nog maximaal negen bestemming opgeven via een
LDAP-server.
U kunt de geselecteerde bestemmingen niet opgeven als Cc- of Bcc-adressen.
Bestemmingen verwijderen
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
1
Selecteer <Bevestig/Bewerk bestemming> en druk op .
2
Selecteer de bestemming die u wilt verwijderen en druk op .
7
8
9
㻟㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
3
Druk op <Wis best.>, selecteer <Ja> en druk op .
OPMERKING
Als u bestemmingen snel en eenvoudig wilt verwijderen zonder de lijst met bestemmingen weer
te geven
Voordat u <Bevestig/Bewerk bestemming> selecteert in stap 1, kunt u op / drukken om te schakelen tussen
de bestemmingen die u hebt opgegeven. Geef op deze manier de bestemming weer die u wilt verwijderen en druk
op
.
㻟㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-068
De standaardinstellingen wijzigen
De standaardinstellingen zijn de instellingen die worden weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of op drukt. Als u deze
standaardinstellingen afstemt op de bewerkingen die u regelmatig uitvoert, kunt u tijd besparen doordat u niet steeds dezelfde
instellingen hoeft op te geven als u gaat scannen.
USB-geheugen
<Scaninstellingen> <Instellingen USB-geheugen> <Wijzigen van standaardinstellingen>
selecteer de instelling wijzig de standaardwaarde van het geselecteerde item <Toepassen>
Instellingen
Selecteer het item dat u wilt instellen en wijzig de standaardwaarde.
E-mail
<Scaninstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Wijzigen van standaardinstellingen> <E-
mail>
selecteer de instelling wijzig de standaardwaarde van het geselecteerde item <Toepassen>
Instellingen
Selecteer het item dat u wilt instellen en wijzig de standaardwaarde.
Gedeelde map
<Scaninstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Wijzigen van standaardinstellingen>
<Windows (SMB)> selecteer de instelling wijzig de standaardwaarde van het geselecteerde item
<Toepassen>
㻟㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Instellingen
Selecteer het item dat u wilt instellen en wijzig de standaardwaarde.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Gedetailleerde instellingen opgeven
Scaninstellingen
㻟㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-075
Het logboek voor verzonden documenten controleren (E-mail/Gedeelde map)
(Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
De logboeken voor verzonden e-mails of documenten die naar gedeelde mappen zijn gescand, kunt u controleren in een lijst.
BELANGRIJK
Als <Weergave opdrachtlog> is ingesteld op <Uit>, kunt u de logboeken voor verzonden documenten niet raadplegen.
Weergave opdrachtlog
Druk op (Statusmonitor).
Druk op / om <Verzendopdracht> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Opdrachtlog> en druk op .
U ziet een lijst met de documenten die zijn verzonden.
Selecteer het document waarvan u de gegevens wilt controleren en druk op .
Controleer de details van het geselecteerde document.
KOPPELINGEN
TX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
1
2
3
4
5
㻟㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07K
Netwerk
De machine is ontworpen voor flexibel gebruik binnen verschillende omgevingen. Dit betekent dat de machine naast verschillende
standaardfuncties voor netwerkgebruik, ook geavanceerde technologieën ondersteunt. Gelukkig hoeft u geen netwerkexpert te zijn om
deze functies te kunnen gebruiken, bij het ontwerpen van de machine is immers ook rekening is gehouden met het gebruiksgemak. Voer
de configuratiestappen voor de netwerkfuncties één voor één uit door de instructies zorgvuldig op te volgen.
Verbinding maken met een computer/de netwerkinstellingen van de machine bekijken
Verbinding maken met een netwerk Netwerkinstellingen weergeven
Afdrukken, faxen vanaf een pc en scannen configureren of voorbereiden
De machine configureren voor
afdrukken of faxen vanaf een
computer
De machine configureren voor het scannen naar e-mail of naar gedeelde
mappen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
De machine aanpassen voor een nog betere netwerkervaring
De machine configureren voor uw netwerkomgeving
㻟㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07L
Verbinding maken met een netwerk
Als u het apparaat verbindt met een bekabeld of draadloos lokaal netwerk (LAN), moet u een IP-adres instellen dat uniek is voor het
geselecteerde netwerk. Kies voor "bekabeld" of "draadloos", afhankelijk van de communicatie-omgeving en netwerkapparatuur
(
Verbinding met een computer). Als u specifieke vragen hebt over de instellingen van het IP-adres van het apparaat, neemt u
contact op met uw internetprovider of de netwerkbeheerder.
BELANGRIJK
Als het apparaat is verbonden met een onbeveiligd netwerk, kunnen uw persoonlijke gegevens in handen komen van derden.
OPMERKING
U kunt het apparaat niet tegelijkertijd verbinden met een bekabeld LAN en een draadloos LAN.
Er wordt geen LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen.
Meer informatie over uw netwerkapparatuur kunt u lezen in de handleidingen of opvragen bij de fabrikant.
Voordat u begint
Voer deze stappen uit om de machine te verbinden met een netwerk.
Controleer de instellingen op de computer.
Zorg ervoor dat de computer op de juiste manier is verbonden met het netwerk. Raadpleeg voor meer
informatie de handleidingen van de netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant.
Zorg ervoor dat de netwerkinstellingen juist zijn geconfigureerd op de computer. Als het netwerk niet goed is
geconfigureerd, kunt u het apparaat niet gebruiken in het netwerk, zelfs niet als u de rest van de procedure
hieronder uitvoert.
OPMERKING:
Afhankelijk van het netwerk, moet u misschien instellingen wijzigen voor de communicatiemethode (half
duplex/full duplex) of het type Ethernet (10BASE-T/100BASE-TX) (
Ethernet-instellingen
configureren). Neem voor meer informatie contact op met uw internetprovider of de netwerkbeheerder.
Om het MAC-adres van het apparaat te controleren, raadpleegt u
Het MAC-adres weergeven.
Om verbinding te maken met een IEEE 802.1X-netwerk, raadpleegt u
IEEE 802.1X-verificatie
configureren.
Kies voor een bekabeld of draadloos LAN.
Bekabeld LAN of Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Maak verbinding met een bekabeld of draadloos LAN.
Ga verder met het gedeelte dat overeenkomt met de instelling die u in stap 2 hebt geselecteerd.
Verbinding maken met een bekabeld LAN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
㻟㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Stel zo nodig het IP-adres in.
Deze stap is vereist wanneer u een specifiek IP-adres wilt toewijzen aan het apparaat of niet de
standaardinstelling DHCP wilt gebruiken voor het dynamisch toewijzen van IP-adressen.
IP-adressen instellen
㻟㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07R
Bekabeld LAN of Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw /
MF8280Cw)
Als u een beslissing hebt genomen ten aanzien van een bekabelde of draadloze verbinding tussen het apparaat en de computer
(
Verbinding met een computer), selecteert u Bekabeld LAN of Draadloos LAN op het bedieningspaneel. Als u de instelling verandert
van <Bekabeld LAN> in <Draadloos LAN> of omgekeerd, moet u MF-stuurprogramma's verwijderen die op uw computer zijn
geïnstalleerd en deze opnieuw installeren (Installatiehandleiding MF-stuurprogramma).
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Selecteer Bekabeld/Draadloos LAN> en druk op .
Selecteer <Bekabeld LAN> of <Draadloos LAN> en druk op .
Druk op .
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een netwerk
Verbinding maken met een bekabeld LAN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
1
2
3
4
5
㻟㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07S
Verbinding maken met een bekabeld LAN
Sluit de machine via een router aan op een computer. Sluit de machine met een LAN-kabel aan op de router.
Sluit een LAN-kabel aan.
Sluit de machine met een LAN-kabel aan op een router.
U hoort een klik als de connector van de kabel op zijn plaats klikt.
Wacht ongeveer twee minuten.
Dit is de tijd die nodig is om het IP-adres automatisch in te stellen.
OPMERKING:
U kunt het IP-adres ook handmatig instellen.
IP-adressen instellen
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een netwerk
1
2
㻟㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07U
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw /
MF8280Cw)
Als u een draadloze router (of een toegangspunt) gebruikt, loopt de verbinding tussen de machine en een computer via radiogolven. Als
uw draadloze router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS), kunt u het netwerk automatisch en dus eenvoudig
configureren. Als uw netwerkapparaten geen ondersteuning bieden voor automatische configuratie, of als u gedetailleerde instellingen
voor verificatie en codering wilt opgeven, moet u de verbinding handmatig instellen. Zorg ervoor dat de computer op de juiste manier is
verbonden met het netwerk.
Verbinding configureren via WPS
Verbinding handmatig instellen
BELANGRIJK
Risico van gegevensdiefstal
Als u een draadloze LAN-verbinding gebruikt, doet u dit volledig op eigen risico. Als het apparaat is verbonden met een
onbeveiligd netwerk, kunnen uw persoonlijke gegevens in handen komen van derden omdat de radiogolven die worden gebruikt
bij draadloze communicatie relatief eenvoudig kunnen worden onderschept.
Beveiliging van draadloos LAN
Het draadloze LAN van het apparaat ondersteunt de onderstaande beveiligingsnormen. Informatie over de beveiligingsnormen van
uw draadloze router kunt u vinden in de handleiding of opvragen bij de fabrikant.
128 (104)/64 (40)-bits WEP
WPA-PSK (TKIP/AES-CCMP)
WPA2-PSK (TKIP/AES-CCMP)
OPMERKING
Benodigde apparaten voor verbinding met draadloos LAN
Er wordt geen draadloze router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor een router.
De draadloze router moet voldoen aan IEEE 802.11b/g/n en kunnen communiceren in een bandbreedte van 2,4 GHz. Meer
informatie over uw netwerkapparatuur kunt u lezen in de handleidingen of opvragen bij de fabrikant.
Als WPS wordt ondersteund, kunt u kiezen uit twee manieren: de drukknop-modus en de PIN-modus.
Drukknop-modus
Kijk of op de verpakking of behuizing van uw draadloze router het onderstaande WPS-merkteken staat. Controleer ook of het
netwerkapparaat een WPS-knop heeft.
De verbinding instellen met behulp van de WPS Drukknop-modus
PIN-modus
Sommige WPS-routers bieden geen ondersteuning voor de zogenaamde drukknop-modus. Als op de verpakking of in de documentatie van
het netwerkapparaat over WPS en pincodes wordt gesproken, moet u de verbinding instellen door een pincode in te voeren.
De
verbinding instellen met behulp van de WPS PIN-modus
Verbinding configureren via WPS
㻟㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Als de draadloze router is ingesteld voor WEP-verificatie, kunt u mogelijk geen verbinding instellen via WPS.
Als u handmatig een draadloze verbinding gaat instellen, kunt u een draadloze router selecteren of zelf de benodigde gegevens invoeren.
Ongeacht de methode, moet u beschikken over de benodigde gegevens, zoals de SSID en netwerksleutel (
De SSID en de
netwerksleutel controleren).
Een draadloze router selecteren
Kies voor deze methode als u de verbinding handmatig moet instellen, maar u dit zo eenvoudig mogelijk wilt doen. De verbinding
instellen door een draadloze router te selecteren
Handmatig gegevens invoeren voor de verbinding
Als u gedetailleerde beveiligingsinstellingen wilt opgeven, zoals instellingen voor verificatie en codering, voert u handmatig de SSID en
netwerksleutel in om de verbinding in te stellen.
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een netwerk
Bekabeld LAN of Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Verbinding handmatig instellen
㻟㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07W
De verbinding instellen met behulp van de WPS Drukknop-modus
Als uw draadloze router ondersteuning biedt voor de drukknop-modus van WPS, kunt u eenvoudig een verbinding configureren via de
WPS-knop.
BELANGRIJK
De instructies voor de draadloze router kunnen per apparaat verschillen. Raadpleeg de handleiding van de router voor hulp.
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Draadloos LAN> en druk op .
Als het bericht <Wilt u het draadloos LAN inschakelen?> wordt weergegeven, selecteert u <Ja> en drukt u op .
Lees het bericht dat wordt weergegeven en druk op .
Selecteer <WPS Drukknop-modus> en druk op .
Selecteer <Ja> en druk op .
Druk de WPS-knop op de draadloze router in en houdt de knop ingedrukt.
U moet de knop binnen 2 minuten na het indrukken van in stap 6 indrukken.
Afhankelijk van het netwerkapparaat, moet u de knop 2 seconden of langer ingedrukt houden. Raadpleeg de handleiding van de
router voor hulp.
OPMERKING:
Als er een foutbericht verschijnt tijdens het instellen
Druk op
en ga terug naar stap 5.
Controleer of het Wi-Fi-lampje brandt op het bedieningspaneel.
Het Wi-Fi-lampje brandt knippert als er een draadloze router is gedetecteerd.
1
2
3
4
5
6
7
8
㻟㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als de configuratie is voltooid, wordt het onderstaande scherm weergegeven en gaat ongeveer 2 seconden later het Wi-Fi-lampje
branden.
Wacht ongeveer 2 minuten totdat de instellingen voor het IP-adres van de machine zijn voltooid.
BELANGRIJK:
Signaalsterkte
Als voor een verbinding meerdere draadloze routers beschikbaar zijn, maakt de machine verbinding met het apparaat met het
krachtigste signaal. De signaalsterkte wordt gemeten met behulp van RSSI (Received Signal Strength Indication).
OPMERKING
Het stroomverbruik verminderen
U kunt instellen dat de <Energiebesparingsmodus> van het apparaat moet worden geactiveerd als er bepaalde signalen van de
draadloze router worden ontvangen.
Energiebesparingsmodus
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. Als dit gebeurt, wordt de verbinding
gehandhaafd op voorwaarde dat het apparaat en de computer nog steeds deel uitmaken van hetzelfde subnet.
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
㻟㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07X
De verbinding instellen met behulp van de WPS PIN-modus
Als uw draadloze router ondersteuning biedt voor de WPS PIN-modus, genereert u een pincode met de machine en registreert u deze
code op het netwerkapparaat.
BELANGRIJK
De instructies voor de draadloze router kunnen per apparaat verschillen. Raadpleeg de handleiding van de router voor hulp.
Vanaf een computer
Ga in een browser naar de instellingen van de draadloze router en geef het scherm weer voor het invoeren
van een WPS PIN-code.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding of Help van de router.
Vanaf het bedieningspaneel
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Draadloos LAN> en druk op .
Als het bericht <Wilt u het draadloos LAN inschakelen?> wordt weergegeven, selecteert u <Ja> en drukt u op .
Lees het bericht dat wordt weergegeven en druk op .
Selecteer <WPS PIN-modus> en druk op .
Selecteer <Ja> en druk op .
Er wordt een pincode gegenereerd.
Vanaf een computer
Registreer de gegenereerde pincode op de draadloze router.
Registreer de pincode in het installatiescherm zoals weergegeven in stap 1.
U moet de pincode binnen 10 minuten na het indrukken van
in stap 7 registreren.
OPMERKING:
Als er een foutbericht verschijnt tijdens het instellen
Druk op
en ga terug naar stap 6.
Vanaf het bedieningspaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
㻟㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Controleer of het Wi-Fi-lampje brandt op het bedieningspaneel.
Het Wi-Fi-lampje brandt knippert als er een draadloze router is gedetecteerd.
Als de configuratie is voltooid, wordt het onderstaande scherm weergegeven en gaat ongeveer 2 seconden later het Wi-Fi-lampje
branden.
Wacht ongeveer 2 minuten totdat de instellingen voor het IP-adres van de machine zijn voltooid.
BELANGRIJK:
Signaalsterkte
Als voor een verbinding meerdere draadloze routers beschikbaar zijn, maakt het apparaat verbinding met het apparaat met het
krachtigste signaal. De signaalsterkte wordt gemeten met behulp van RSSI (Received Signal Strength Indication).
OPMERKING
Het stroomverbruik verminderen
U kunt instellen dat de <Energiebesparingsmodus> van het apparaat moet worden geactiveerd als er bepaalde signalen van de
draadloze router worden ontvangen.
Energiebesparingsmodus
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. Als dit gebeurt, wordt de verbinding
gehandhaafd op voorwaarde dat het apparaat en de computer nog steeds deel uitmaken van hetzelfde subnet.
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
9
㻟㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-07Y
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
U kunt de beschikbare draadloze routers (of toegangspunten) zoeken en een keuze maken uit de display van het apparaat. Geef voor de
netwerksleutel een WEP-sleutel op of TKIP. Controleer en noteer de benodigde configuratiegegevens, zoals de SSID en netwerksleutel
(
De SSID en de netwerksleutel controleren) voordat u een draadloze router selecteert.
OPMERKING
Beveiligingsinstellingen
Als u de draadloze verbinding instelt door een draadloze router te selecteren, wordt de WEP-verificatiemethode ingesteld op
<Open systeem> of de WPA/WPA2-coderingsmethode op <Auto> (AES-CCMP of TKIP). Als u <Gedeelde sleutel> wilt selecteren
voor WEP-verificatie of <AES-CCMP> voor codering met WPA/WPA2, moet u de verbinding handmatig instellen (
De verbinding
instellen door gedetailleerde instellingen op te geven).
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Draadloos LAN> en druk op .
Als het bericht <Wilt u het draadloos LAN inschakelen?> wordt weergegeven, selecteert u <Ja> en drukt u op .
Lees het bericht dat wordt weergegeven en druk op .
Selecteer <SSID-instellingen> en druk op .
Selecteer <Selecteer toegangspunt> en druk op .
De machine gaat zoeken naar beschikbare draadloze routers.
OPMERKING:
Als <Kan geen toegangs- punt vinden.> wordt weergegeven
Zie
Er wordt een foutbericht weergegeven.
Selecteer een draadloze router en druk op .
Selecteer de router waarvan de SSID overeenkomt met de SSID die u hebt opgeschreven.
OPMERKING:
De details van de beveiligingsinstellingen weergeven
Selecteer een draadloze router en druk op <Details>. Druk op
(Terug) om terug te keren naar het vorige scherm.
1
2
3
4
5
6
7
㻟㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als uw draadloze router niet wordt gevonden
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Problemen met
installatie/instellingen
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven.
Voer de netwerksleutel in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Tekst invoeren
WEP
WPA-PSK of WPA2-PSK
Selecteer <Ja> en druk op .
OPMERKING:
Als er een foutbericht verschijnt tijdens het instellen
Druk op
, controleer of de netwerksleutel juist is en ga terug naar stap 5.
Controleer of het Wi-Fi-lampje brandt op het bedieningspaneel.
Het Wi-Fi-lampje brandt knippert als er een draadloze router is gedetecteerd.
Als de configuratie is voltooid, wordt het onderstaande scherm weergegeven en gaat ongeveer 2 seconden later het Wi-Fi-lampje
branden.
Wacht ongeveer 2 minuten totdat de instellingen voor het IP-adres van de machine zijn voltooid.
BELANGRIJK:
Signaalsterkte
Als voor een verbinding meerdere draadloze routers beschikbaar zijn, maakt de machine verbinding met het apparaat met het
krachtigste signaal. De signaalsterkte wordt gemeten met behulp van RSSI (Received Signal Strength Indication).
OPMERKING
Het stroomverbruik verminderen
U kunt instellen dat de <Energiebesparingsmodus> van het apparaat moet worden geactiveerd als er bepaalde signalen van de
draadloze router worden ontvangen.
Energiebesparingsmodus
8
9
10
㻟㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. Als dit gebeurt, wordt de verbinding
gehandhaafd op voorwaarde dat het apparaat en de computer nog steeds deel uitmaken van hetzelfde subnet.
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
㻟㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-080
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
Als u gedetailleerde beveiligingsinstellingen wilt opgeven of geen draadloze verbinding tot stand kunt brengen via de andere procedures,
kunt u alle benodigde gegevens voor de draadloze verbinding ook zelf invoeren. Controleer en noteer de benodigde gegevens voordat u
de instellingen gaat opgeven. Het betreft hier gegevens zoals de SSID, de netwerksleutel en protocollen voor draadloze beveiliging (
De
SSID en de netwerksleutel controleren).
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Draadloos LAN> en druk op .
Als het bericht <Wilt u het draadloos LAN inschakelen?> wordt weergegeven, selecteert u <Ja> en drukt u op .
Lees het bericht dat wordt weergegeven en druk op .
Selecteer <SSID-instellingen> <Handmatig invoeren>.
Voer de SSID in die u hebt genoteerd en druk op <Toepassen>.
Tekst invoeren
Geef de beveiligingsinstellingen op aan de hand van de gegevens die u hebt genoteerd.
Als u geen beveiligingsinstellingen hoeft op te geven, selecteert u <Geen> en drukt u op .
WEP gebruiken
1
Selecteer <WEP> en druk op .
2
Selecteer een verificatiemethode en druk op .
<Open systeem>
Hiermee stelt u de verificatiemethode in op Open systeem, ook wel "open verificatie" genoemd.
<Gedeelde sleutel>
Gebruik de WEP-sleutel als wachtwoord.
OPMERKING:
Als u <Open systeem> selecteert
Als u verbinding maakt met een draadloos LAN, treedt er op het apparaat een verificatiefout op als op de
draadloze router verificatie met een gedeelde sleutel is ingeschakeld. In dat geval wordt de instelling automatisch
gewijzigd in <Gedeelde sleutel> en wordt er opnieuw geprobeerd verbinding te maken.
Selecteer <Bewerk WEP-sleutel> en druk op
.
1
2
3
4
5
6
7
㻟㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
WPA-PSK of WPA2-PSK gebruiken
Selecteer <Ja> en druk op .
3
4
Selecteer de WEP-sleutel (1 tot 4) die u wilt wijzigen en druk op .
U kunt maximaal vier WEP-sleutels opslaan.
5
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven.
Voer de netwerksleutel in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Tekst invoeren
6
Selecteer <Selecteer WEP-sleutel> en druk op .
7
Selecteer de WEP-sleutel die u hebt bewerkt en druk op .
1
Selecteer <WPA/WPA2-PSK> en druk op .
2
Selecteer de coderingsmethode en druk op .
<Auto>
Hiermee wordt automatisch AES-CCMP of TKIP geselecteerd, afhankelijk van de instelling van de draadloze
router.
<AES-CCMP>
Hiermee wordt AES-CCMP ingesteld als de coderingsmethode.
3
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven.
Voer de netwerksleutel in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Tekst invoeren
8
㻟㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als er een foutbericht verschijnt tijdens het instellen
Druk op
, controleer of de opgegeven instellingen juist zijn en ga terug naar stap 5.
Controleer of het Wi-Fi-lampje brandt op het bedieningspaneel.
Het Wi-Fi-lampje brandt knippert als er een draadloze router is gedetecteerd.
Als de configuratie is voltooid, wordt het onderstaande scherm weergegeven en gaat ongeveer 2 seconden later het Wi-Fi-lampje
branden.
Wacht ongeveer 2 minuten totdat de instellingen voor het IP-adres van de machine zijn voltooid.
BELANGRIJK:
Signaalsterkte
Als voor een verbinding meerdere draadloze routers beschikbaar zijn, maakt het apparaat verbinding met het apparaat met het
krachtigste signaal. De signaalsterkte wordt gemeten met behulp van RSSI (Received Signal Strength Indication).
OPMERKING
Het stroomverbruik verminderen
U kunt instellen dat de <Energiebesparingsmodus> van het apparaat moet worden geactiveerd als er bepaalde signalen van de
draadloze router worden ontvangen.
Energiebesparingsmodus
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. Als dit gebeurt, wordt de verbinding
gehandhaafd op voorwaarde dat het apparaat en de computer nog steeds deel uitmaken van hetzelfde subnet.
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
9
㻟㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-081
De SSID en de netwerksleutel controleren
Wanneer u handmatig een draadloze verbinding gaat instellen, moet u de SSID en netwerksleutel van de draadloze router opgeven. De
SSID en de netwerksleutel worden mogelijk aangegeven op de router. Controleer het apparaat en noteer de benodigde gegevens voordat
u de verbinding gaat instellen. Meer informatie over uw netwerkapparatuur kunt u lezen in de handleidingen of opvragen bij de fabrikant.
SSID
SSID staat voor Service Set Identifier en is de naam die binnen een bepaald draadloos LAN wordt gebruikt
om een apparaat uniek aan te duiden. Een SSID wordt ook wel een "netwerknaam" genoemd.
Netwerksleutel
Een trefwoord of wachtwoord dat wordt gebruikt voor het coderen (versleutelen) van gegevens of het
verifiëren van een netwerk. Een netwerksleutel wordt ook "coderingssleutel", "WEP-sleutel", "WPA/WPA2-
wachtzin" en "vooraf gedeelde sleutel (PSK)" genoemd.
Protocollen voor
draadloze beveiliging
(verificatie/codering)
Als u handmatig een draadloze verbinding gaat instellen door gedetailleerde instellingen op te geven, moet
u beveiligingsinstellingen opgeven. Controleer de volgende gegevens:
Beveiligingstypen (WEP/WPA-PSK/WPA2-PSK)
Verificatiemethode (Open systeem/Gedeelde sleutel)
Coderingsmethode (TKIP/AES-CCMP)
De SSID en netwerksleutel controleren vanaf een computer
De SSID of de netwerksleutel is mogelijk gewijzigd. Als u de SSID of de netwerksleutel niet weet, kunt u deze gegevens opvragen via
het programma Canon MF/LBP Wireless Setup Assistant (Canon MF/LBP-assistent draadloze verbinding instellen) op de User Software CD
(cd met gebruikerssoftware). U kunt Canon MF/LBP Wireless Setup Assistant (Canon MF/LBP-assistent draadloze verbinding instellen)
gebruiken op een computer die is verbonden met een draadloos LAN.
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-rom-station van uw computer.
Selecteer een taal en klik op [OK] als dat wordt gevraagd.
Klik op [Start programma's].
OPMERKING
Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven
Het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select Language]
weergeven
Klik op [Starten] voor [Canon MF/LBP-assistent draadloze verbinding instellen].
1
2
3
㻟㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Lees de licentieovereenkomst en klik op [Yes] (Ja) om akkoord te gaan.
Controleer de gegevens die worden weergegeven voor de draadloze router.
Noteer de benodigde gegevens. Als u niet weet welke gegevens u nodig hebt, noteert u alle weergegeven gegevens.
OPMERKING:
Als er geen draadloze routers worden gevonden
Klik op [Refresh] (Vernieuwen). Als er niets gebeurt, controleert u of de instellingen goed zijn geconfigureerd op de computer en
op de draadloze router.
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
4
5
㻟㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-082
IP-adressen instellen
Als u de machine wilt gebruiken in een netwerk, hebt u een uniek IP-adres nodig. Er zijn twee versies van IP-adressen beschikbaar: IPv4
en IPv6. Configureer het IP-adres afhankelijk van de netwerkomgeving. Als u IPv6-adressen wilt gebruiken, moet u de IPv4-
adresinstellingen op de juiste manier configureren.
㻟㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-083
IPv4-adres instellen
Het IPv4-adres van het apparaat kan automatisch worden toegewezen via een speciaal protocol zoals DHCP of
het kan handmatig worden ingevoerd. Als u het apparaat verbindt met een bekabeld LAN, zorg er dan voor
dat de stekker van de LAN-kabel stevig in de aansluiting zit (
Verbinding maken met een bekabeld LAN).
U kunt de netwerkverbinding indien nodig testen.
IPv4-adres instellen
De netwerkverbinding testen
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <TCP-/IP-instellingen> <IPv4-instellingen> <Instellingen IP-adres>.
Configureer de instellingen van het IP-adres.
<Automatisch verkrijgen>
Selecteer deze optie om automatisch een IP-adres toe te wijzen via een protocol zoals DHCP. Als <Automatisch verkrijgen:
Aan> wordt weergegeven, wordt automatische adressen ingeschakeld.
<Handmatig verkrijgen>
Selecteer deze optie om de instellingen van het IP-adres te configureren door handmatig een IP-adres in te voeren. U kunt
deze optie alleen selecteren als <Automatisch verkrijgen> is ingesteld op <Uit>.
<Controleer instellingen>
Selecteer deze optie om de huidige instellingen van het IP-adres weer te geven.
Automatisch een IP-adres toewijzen
1
Selecteer <Automatisch verkrijgen> <Selecteer protocol>.
2
Selecteer <DHCP>, <BOOTP> of <RARP> en druk op .
OPMERKING
Als u DHCP/BOOTP/RARP niet wilt gebruiken om een IP-adres toe te wijzen
Selecteer <Uit>. Als u <DHCP>, <BOOTP> of <RARP> selecteert terwijl deze services niet beschikbaar zijn, zal het
apparaat tijd en communicatiebronnen verspillen door in het netwerk te zoeken naar deze services.
3
Controleer of <Auto IP> is ingesteld op <Aan>.
Als <Uit> is geselecteerd, verandert u dit in <Aan>.
IPv4-adres instellen
1
2
3
4
㻟㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
4
Druk op <Toepassen>.
OPMERKING:
IP-adressen die worden toegewezen via DHCP/BOOTP/RARP vervangen het adres dat is verkregen via Auto IP.
Handmatig een IP-adres invoeren
1
Controleer of <Automatisch verkrijgen> is ingesteld op <Uit>.
Als <Aan> wordt weergegeven, selecteert u <Automatisch verkrijgen> en stelt u zowel <Selecteer protocol> als
<Auto IP> in op <Uit>.
2
Selecteer <Handmatig verkrijgen> en druk op .
3
Geef het IP-adres, het subnetmasker en het gateway-adres (of de standaardgateway) op.
Geef de instellingen in de volgende volgorde op: <IP-adres>
<Subnet Mask> <Gateway-adres>.
Voer de waarde in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen> in elk scherm.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
Controleren of de instellingen juist zijn
Controleer of het scherm van de UI op afstand kan worden weergegeven met uw computer. ( De UI op afstand starten) Als
een computer niet beschikbaar is, kunt u de verbinding controleren met behulp van het bedieningspaneel (
De
netwerkverbinding testen).
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
<TCP-/IP-instellingen> <IPv4-instellingen> <PING-commando>.
Voer het IPv4-adres in van een ander apparaat in het netwerk en druk op <Toepassen>.
Als een werkende verbinding tot stand is gebracht, ziet u het bericht uit het derde scherm hierboven.
De netwerkverbinding testen
5
1
2
3
4
㻟㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
IPv6-adres instellen
Netwerkinstellingen weergeven
WINS configureren
㻟㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-084
IPv6-adres instellen
De IPv6-adressen van het apparaat kunnen worden geconfigureerd via de UI op afstand. Controleer voordat u
IPv6-adressen gaat instellen de instellingen van het IPv4-adres (
IPv4-instellingen weergeven). U moet
de juiste IPv4-instellingen opgeven om te kunnen werken met IPv6-adressen. De scanfunctie die
gebruikmaakt van het scannerstuurprogramma of MF Toolbox is niet beschikbaar in een IPv6-omgeving. Het
apparaat kan maximaal negen van de onderstaande IPv6-adressen gebruiken:
Type
Maximumaantal
beschikbaar
Beschrijving
Link-local adres
1
Een adres dat alleen geldig is binnen een subnet of koppeling en dat niet kan worden
gebruikt voor communicatie met apparaten achter een router. Er wordt automatisch een link-
local adres ingesteld op het moment dat de IPv6-functie van het apparaat wordt
ingeschakeld.
Handmatig
adres
1
Een adres dat handmatig wordt ingevoerd. Als u dit type adres gebruikt, geeft u de lengte
van het prefix (voorvoegsel) en het standaardrouteradres op.
Stateless adres
6
Een adres dat automatisch wordt gegenereerd op basis van het MAC-adres van het apparaat
en het netwerkprefix dat wordt gepubliceerd door de router. Stateless adressen worden
gewist wanneer het apparaat opnieuw wordt opgestart (of wordt ingeschakeld).
Stateful adres
1
Een adres dat via DHCPv6 wordt verkregen van een DHCP-server.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Klik op [Bewerken...] in [IPv6-instellingen].
1
2
3
4
㻟㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel het selectievakje [Gebruik IPv6] in en configureer de vereiste instellingen.
[Gebruik IPv6]
Schakel dit selectievakje in om IPv6 te activeren op het apparaat. Als u IPv6 niet gebruikt, schakelt u het selectievakje uit.
[Stateless adres]
Schakel dit selectievakje in als u een stateless adres gebruikt. Als u geen stateless adres gebruikt, schakelt u het selectievakje uit.
[Gebruik handmatig adres]
Wanneer u handmatig een IPv6-adres wilt invoeren, schakelt u dit selectievakje in en gebruikt u de daarvoor bestemde vakken om
het IP-adres, de prefixlengte en het standaardrouteradres in te voeren.
[IP-adres]
Voer hier een IPv6-adres in. U kunt geen adressen invoeren die beginnen met "ff" (multicast-adressen).
[Prefixlengte]
Voer een waarde in voor het aantal bits dat beschikbaar is voor het netwerkadres.
[Standaard routeradres]
Geef indien nodig het IPv6-adres van de standaardrouter op. U kunt geen adressen invoeren die beginnen met "ff" (multicast-
adressen).
[Gebruik DHCPv6]
Schakel dit selectievakje in als u een stateful adres gebruikt. Als u DHCPv6 niet gebruikt, schakelt u het selectievakje uit.
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
5
6
7
㻟㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Controleren of de instellingen juist zijn
Controleer of het scherm UI op afstand kan worden weergegeven op uw computer door het IPv6-adres van het apparaat te
gebruiken.
De UI op afstand starten
Het bedieningspaneel gebruiken
De IPv6-instellingen zijn ook bereikbaar via . IPv6-instellingen
KOPPELINGEN
IPv4-adres instellen
Netwerkinstellingen weergeven
㻟㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-085
Netwerkinstellingen weergeven
IPv4-instellingen weergeven
IPv6-instellingen weergeven
Het MAC-adres weergeven
Instellingen en informatie weergeven voor het draadloze LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
OPMERKING
Het IP-adres is niet goed geconfigureerd als dit wordt weergegeven als "0.0.0.0".
Als u het apparaat aansluit op een switching hub of bridge, kan er sprake zijn van een verbindingsfout, zelfs wanneer het IP-
adres goed is geconfigureerd. Dit probleem kunt u oplossen door een bepaald vertragingsinterval in te stellen waarna het
apparaat mag gaan communiceren.
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
U kunt een lijst afdrukken met de huidige netwerkinstellingen.
Lijst gebruikersgegevens / Gegevenslijst systeembeheer
(Statusmonitor) <Netwerkinformatie> <IPv4> selecteer de instelling die u wilt weergeven
(Statusmonitor) <Netwerkinformatie> <IPv6> selecteer de instelling die u wilt weergeven
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Ethernet stuurprogramma> en druk op .
IPv4-instellingen weergeven
IPv6-instellingen weergeven
Het MAC-adres weergeven
1
2
3
㻟㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Draadloos LAN> en druk op .
Als het bericht <Wilt u het draadloos LAN inschakelen?> wordt weergegeven, selecteert u <Ja> en drukt u op .
Lees het bericht dat wordt weergegeven en druk op .
Selecteer <Informatie Draadloos LAN> en druk op .
Selecteer de instelling die u wilt bekijken en druk op .
Informatie over WEP en WPA/WPA2-PSK weergeven
1
Selecteer <Beveiligingsinstellingen> en druk op .
2
Bekijk de huidige beveiligingsinstellingen en druk op .
Als de beveiligingsinstellingen niet zijn geconfigureerd, wordt <Geen> weergegeven.
3
Selecteer de instelling die u wilt bekijken en druk op .
WEP
WPA/WPA2-PSK
OPMERKING:
<Status Draadloos LAN> en <Laatste foutgegevens> kunt u weergeven vanuit
(Statusmonitor). Druk op (Statusmonitor)
<Netwerkinformatie> <Informatie Draadloos LAN> en selecteer de instelling die u wilt weergeven.
KOPPELINGEN
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
IPv4-adres instellen
IPv6-adres instellen
DNS configureren
Instellingen en informatie weergeven voor het draadloze LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
1
2
3
4
5
6
㻟㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-086
De machine configureren voor afdrukken of faxen vanaf een computer
Als u het apparaat gebruikt als een netwerkprinter of om faxen te versturen vanaf een computer, kunt u de protocollen en poorten
configureren die u wilt gebruiken voor afdrukken en een printserver instellen voor het apparaat. Ga het apparaat pas configureren voor
afdrukken of faxen vanaf een computer nadat u de basisprocedures hebt uitgevoerd, zoals het installeren van het printerstuurprogramma
(Installatiehandleiding MF-stuurprogramma).
OPMERKING
Afdrukprotocollen zijn regels die moeten worden gevolgd om documentgegevens die zijn gemaakt op een computer af te
leveren op het apparaat. U kunt een afdrukprotocol selecteren op basis van het doel van de afdruktaak of de
netwerkomgeving.
Poorten zijn gateways om documentgegevens door te geven van een computer naar de printer. Als het niet lukt documenten af
te drukken vanaf een netwerkcomputer, wordt dit vaak veroorzaakt door onjuiste poortinstellingen.
㻟㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-087
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Configureer de protocollen die worden gebruikt voor het afdrukken van documenten vanaf een netwerkcomputer. De ondersteunde
protocollen zijn LPD, RAW en WSD (Web Services on Devices).
OPMERKING
Om de poortnummers van protocollen te wijzigen, raadpleegt u Poortnummers wijzigen.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Configureer afdrukprotocollen.
LPD of RAW configureren
1
Klik op [Bewerken...] bij [Instellingen LPD-afdrukken] of [Instellingen RAW-afdrukken].
2
Configureer de instellingen.
1
2
3
4
㻟㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Gebruik LPD-afdrukken]
Schakel dit selectievakje in om af te drukken via LPD. Als u niet afdrukt via LPD, schakelt u het selectievakje uit.
[Gebruik RAW-afdrukken]
Schakel dit selectievakje in om af te drukken via RAW. Als u RAW niet gebruikt om af te drukken, schakelt u het
selectievakje uit.
3
Klik op [OK].
WSD configureren
1
Klik op [Bewerken...] in [WSD-instellingen].
2
Configureer de instellingen.
[Gebruik WSD-afdrukken]
Schakel dit selectievakje in om af te drukken via WSD. Als u niet afdrukt via WSD, schakelt u het selectievakje uit.
[Gebruik WSD-bladeren]
Schakel dit selectievakje in om via WSD informatie over het apparaat op te halen van een computer. Dit selectievakje
wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het selectievakje [Gebruik WSD-afdrukken] inschakelt.
[Gebruik WSD-scannen]
WSD-bladeren is beschikbaar voor Windows Vista/7/8 en maakt het mogelijk om documenten naar een computer te
scannen zonder dat u een scannerstuurprogramma hoeft te installeren. Schakel het selectievakje in om documenten te
scannen via WSD. Als u WSD niet gebruikt voor scantaken, schakelt u het selectievakje uit.
[Gebruik Computer Scan]
Schakel dit selectievakje in om te scannen met WSD via het bedieningspaneel van het apparaat. Dit selectievakje kunt u
alleen inschakelen als het selectievakje [Gebruik WSD-scannen] is ingeschakeld. Om scans uit te voeren, drukt u op
en geeft u een computer op als scanbestemming ( Scannen vanaf het apparaat).
[Gebruik Multicast Discovery]
Schakel dit selectievakje in als het apparaat moet reageren op multicast-discovery-opdrachten. Als het selectievakje is
uitgeschakeld, blijft de slaapstand van het apparaat actief, zelfs als er multicast-discovery-berichten worden verstuurd in
het netwerk.
㻟㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
3
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
Het bedieningspaneel gebruiken
De instellingen voor LPD, RAW en WSD zijn ook bereikbaar via .
Instellingen LPD-afdrukken
Instellingen RAW-afdrukken
WSD-instellingen
WSD-netwerkapparaten instellen op Windows Vista/7/8
De WSD-printer en -scanner kunnen worden toegevoegd vanuit de printermap. Open de printermap ( De printermap
weergeven)
klik op [Add a device] (Een apparaat toevoegen) of [Add a printer] (Een printer toevoegen) en volg de
aanwijzingen op het scherm. Zie Installatiehandleiding MF-stuurprogramma voor meer informatie over het installeren van MF-
stuurprogramma's voor de WSD-netwerkprinter.
KOPPELINGEN
Printerpoorten configureren
5
㻟㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-088
Printerpoorten configureren
Er kunnen afdrukfouten optreden wanneer het IP-adres van de machine is gewijzigd of wanneer er een printer is toegevoegd via de
printermap van Windows. Deze fouten zijn meestal het gevolg van onjuiste printerpoortinstellingen. Zo kan er een onjuist poortnummer
of type poort zijn opgegeven. In dergelijke situaties mislukt het afdrukken omdat de documentgegevens niet aankomen op de machine. U
kunt dit type probleem oplossen door de printerpoortinstellingen te configureren op de computer.
BELANGRIJK
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van
printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Klik op het tabblad [Ports] (Poorten) en configureer de vereiste instellingen.
Een poort toevoegen
Als het IP-adres van de machine is gewijzigd, voegt u een nieuwe poort toe. Dit is ook een goede oplossing als er tijdens het
installeren van het printerstuurprogramma een onjuist poorttype is geselecteerd in de Windows-printermap.
1
Klik op [Add Port] (Poort toevoegen).
2
Selecteer [Canon MFNP Port] (Canon MFNP-poort) bij [Available port types] (Beschikbare poorttypen)
en klik op [New Port] (Nieuwe poort).
1
2
3
㻟㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het type poort of het poortnummer wijzigen
Als de afdrukprotocollen ( Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren) of poortnummers ( Poortnummers wijzigen)
zijn gewijzigd op het apparaat, moeten de bijbehorende instellingen op de computer eveneens worden aangepast. Dit geldt
overigens alleen voor LPR- of RAW-poorten.
3
Klik op [Auto Detect] (Autom. detectie), selecteer het apparaat als dit is gevonden en klik op [Next]
(Volgende).
OPMERKING:
Als het apparaat niet wordt gevonden
Klik op [Refresh] (Vernieuwen). Als het probleem blijft optreden, klikt u op [IP address] (IP-adres) of [MAC
address] (MAC-adres), voert u het IP-adres of MAC-adres van het apparaat
Netwerkinstellingen weergeven
in en klikt u op [Next] (Volgende).
4
Klik op [Add] (Toevoegen) [Finish] (Voltooien).
5
Klik op [Close] (Sluiten).
1
Klik op [Configure Port] (Poort configureren).
2
Selecteer het keuzerondje [LPR] of [RAW] bij [Protocol Type] (Protocoltype), wijzig indien nodig het
nummer in het tekstvak [Port Number] (Poortnummer) en klik op [OK].
㻟㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Close] (Sluiten).
KOPPELINGEN
Een printserver instellen
4
㻟㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-089
Een printserver instellen
Het installeren van een printserver (afdrukserver) betekent dat u de computer kunt ontlasten die u gebruikt om af te drukken. Een ander
voordeel is dat de computers de MF-stuurprogramma's via het netwerk kunnen installeren en dat u dit dus niet per computer hoeft te
doen vanaf de cd-rom. Als u een computer in het netwerk wilt instellen als een printserver, moet u de instellingen voor het delen van de
printer configureren.
BELANGRIJK
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Afhankelijk van het besturingssysteem en de bitarchitectuur (32-bits of 64-bits) van de printserver en de clientcomputers, is
het misschien niet mogelijk stuurprogramma's via het netwerk te installeren.
Overleg met uw netwerkbeheerder als u een printserver wilt implementeren in een domeinomgeving.
OPMERKING
Afdeling ID beheer gebruiken met een printserver
In dat geval moet u Canon Driver Information Assist Service toevoegen tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.
Installatiehandleiding MF-stuurprogramma
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van
printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Open het tabblad [Sharing] (Delen), selecteer [Share this printer] (Deze printer delen) en voer de share-
naam van de machine in.
1
2
3
㻟㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Als [Change sharing options] (Opties voor delen wijzigen) wordt weergegeven
Klik op [Change sharing options] (Opties voor delen wijzigen). Als het dialoogvenster [User Account Control]
(Gebruikersaccountbeheer) verschijnt, klikt u op [Yes] (Ja) of [Continue] (Doorgaan).
Installeer eventueel aanvullende stuurprogramma's.
Deze bewerking is noodzakelijk als u via de printserver MF-stuurprogramma's wilt installeren op computers met een andere
bitarchitectuur.
Klik op [OK].
1
Klik op [Additional drivers] (Extra stuurprogramma's).
2
Schakel het selectievakje in van de bitarchitectuur van andere computers en klik op [OK].
Selecteer extra stuurprogramma's uit de volgende opties in overeenstemming met het besturingssysteem van
de afdrukserver.
Afdrukserver Schakel het selectievakje in voor
32-bits
besturingssystemen
[x86]
64-bits
besturingssystemen
Windows XP/Server 2003
[Windows 2000, Windows XP and Windows Server 2003] (Windows 2000, Windows
XP en Windows Server 2003) onder [Version] (Versie)
Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012
[x64] onder [Processor]
OPMERKING:
Als u niet weet of uw Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012 een 32-bits of 64-bits besturingssysteem is,
raadpleegt u
De bitarchitectuur controleren.
3
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-rom-station van de computer, klik op
[Browse] (Bladeren) om de map met de MF-stuurprogramma's op te geven en klik op [OK].
Als de afdrukserver wordt uitgevoerd als een 32-bits besturingssysteem, selecteert u de mappen [DRIVERS]
[32bit] [Driver] in de meegeleverde cd-rom.
Als de afdrukserver wordt uitgevoerd als een 64-bits besturingssysteem, selecteert u de mappen [DRIVERS]
[x64] [Driver] in de meegeleverde cd-rom.
4
Volg de instructies op het scherm om de stuurprogramma's te installeren.
4
5
㻟㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
MF-stuurprogramma's via de printserver installeren op een computer
KOPPELINGEN
Afdrukken vanaf een computer
Zoek de gedeelde printer op de printserver. Printers weergeven die worden gedeeld op de printserver
Dubbelklik op de gedeelde printer.
Volg de instructies op het scherm om de stuurprogramma's te installeren.
1
2
3
㻟㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08A
De machine configureren voor het scannen naar e-mail of naar gedeelde
mappen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Als u gescande documenten rechtstreeks vanaf het apparaat wilt versturen per e-mail of wilt opslaan in een gedeelde map, moet u dit
opgeven in de configuratie van het apparaat. Hiervoor kunt u de Instel-tool Zendfunctie gebruiken, een programma dat standaard bij het
apparaat wordt geleverd. Bepaal afhankelijk van de netwerkomgeving de juiste configuratie.
Scannen naar e-mail
De machine configureren voor het scannen naar e-mail
Scannen naar gedeelde mappen
De machine configureren voor het scannen naar gedeelde mappen
KOPPELINGEN
Specificaties voor het verzenden van e-mail (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Specificaties voor het scannen naar gedeelde mappen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻟㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08C
De machine configureren voor het scannen naar e-mail
Controleer de onderstaande punten voordat u het apparaat gaat configureren voor het scannen naar e-mail.
Zorg ervoor dat het apparaat en de computer op de juiste manier met elkaar zijn verbonden.
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Zorg ervoor dat u over de volgende gegevens beschikt:
Het IP-adres van het apparaat Netwerkinstellingen weergeven
Een e-mailadres dat als bestemming moet worden geregistreerd
Informatie over de mailserver, zoals de naam van de SMTP-server, poortnummers, of verificatie is vereist,
en de gebruikersnaam en het wachtwoord voor verificatie.
OPMERKING:
Neem voor meer informatie over de instellingen van de mailserver contact op met uw internetprovider of
netwerkbeheerder.
Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten voor de Instel-tool
Zendfunctie:
Besturingssysteem
Windows XP/Vista/7/8/Server 2003/Server 2008/Server 2012
Webbrowser
Microsoft Internet Explorer 7.0 of hoger
Scherm
SVGA-monitor (met een schermresolutie van minimaal 800 x 600 pixels) met ondersteuning voor minstens
256 kleuren
OPMERKING:
Zorg er ook voor dat <Gebruik HTTP> en <UI op afstand Aan/Uit> zijn ingesteld op <Aan>.
HTTP-
communicatie uitschakelen
De UI op afstand uitschakelen
Configureer het apparaat. Basisinstellingen voor e-mail configureren
U kunt desgewenst ook gedetailleerde e-mailinstellingen configureren, zoals verificatie en codering.
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
㻟㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08E
Basisinstellingen voor e-mail configureren
De Instel-tool Zendfunctie is een hulpmiddel voor het configureren van de e-mailinstellingen. Met dit programma kunt u ook e-
mailadressen opslaan in het adresboek.
OPMERKING
U kunt meer gedetailleerde instellingen opgeven door de UI op afstand te gebruiken in plaats van de Instel-tool Zendfunctie
(
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren). De Instel-tool Zendfunctie is handig voor gebruikers die de
configuratie zo eenvoudig mogelijk willen uitvoeren.
Start de Instel-tool Zendfunctie.
Via een webbrowser
Typ "http://(het IP-adres van het apparaat)/sendsupport_login.html" in het adresveld van een webbrowser en druk vervolgens op
[Enter].
Via de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-rom-station van uw computer.
Selecteer een taal en klik op [OK] als dat wordt gevraagd.
2
Klik op [Start programma's].
OPMERKING:
Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven, raadpleegt u
Het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select
Language] weergeven.
3
Klik op [Starten] voor [Instel-tool Zendfunctie].
4
Klik op [Volgende].
Als u de Gids Instelling Verzenden wilt raadplegen, klikt u op [Zo kunt u instellen].
1
㻟㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als het onderstaande scherm verschijnt
Klik op [Ja].
5
Selecteer het apparaat in [Apparatenlijst] en klik op [Volgende].
OPMERKING:
Als het apparaat niet wordt weergegeven in [Apparatenlijst]
Klik op [Opnieuw zoeken]. Als het probleem blijft optreden, klikt u op [Zoeken op IP-adres], typt u het IP-adres van het
apparaat en klikt u op [OK].
6
Controleer de instellingen op en bevestig deze door op [OK] te klikken.
Klik op [Starten].
Als het aanmeldingsscherm wordt weergegeven, typt u de juiste ID en pincode in de daarvoor bestemde tekstvakken en klikt u
op [Inloggen].
Klik op [Instellingen Verzenden naar e-mail].
2
3
㻟㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u wordt gevraagd een pincode voor het adresboek in te voeren, typt u de pincode voor het adresboek en klikt u op [OK].
Een pincode instellen voor het adresboek
Geef de vereiste instellingen op.
[Registratie]
[Nummer Favorieten]
Met de Instel-tool Zendfunctie kunt u een e-mailadres opslaan in het onderdeel <Favorieten> van het adresboek. Selecteer
een nummer in de vervolgkeuzelijst.
[Naam voor Nummer Favorieten]
Voer een naam in voor de bestemming die u wilt opslaan. Kies een naam die u eenvoudig kunt terugvinden in het
adresboek.
[Inst. voor de bestemming verzending]
[E-mailadres bestemming]
Voer het e-mailadres in waarnaar gescande documenten moeten worden verstuurd.
[SMTP-serverinstellingen]
[SMTP-server]
Voer de naam van de SMTP-server in.
[SMTP-verificatie]
Selecteer het keuzerondje [Niet ingesteld] of [Ingesteld], afhankelijk van de verificatie-instellingen van de SMTP-server. Als
u [Ingesteld] selecteert, typt u de gebruikersnaam in het vak [Gebruikersnaam] en het wachtwoord in het vak
[Wachtwoord].
OPMERKINGEN:
Verificatiemethoden voor het versturen van e-mail
Om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers het apparaat gebruiken om e-mail te verzenden, ondersteunt het apparaat SMTP-
verificatie (SMTP AUTH) en POP voor SMTP. Neem voor meer informatie over de gewenste verificatiemethode contact op met uw
internetprovider of netwerkbeheerder.
Verificatie via POP voor SMTP kan alleen worden geconfigureerd via de UI op afstand.
Geavanceerde instellingen voor e-
mail configureren
Klik op [Volgende].
4
5
㻟㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Controleer de instellingen op en bevestig deze door op [Registreren] te klikken.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
BELANGRIJK
Er kunnen extra instellingen nodig zijn, afhankelijk van het netwerk dat u gebruikt. Neem voor meer informatie contact op met uw
internetprovider of de netwerkbeheerder.
Om SSL in te schakelen voor e-mail, raadpleegt u
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren.
Om de poortnummers te wijzigen, raadpleegt u
Poortnummers wijzigen.
KOPPELINGEN
De machine configureren voor het scannen naar e-mail
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
6
7
㻟㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08F
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
Gebruik de UI op afstand om gedetailleerde e-mailinstellingen te configureren, zoals verificatie via POP voor SMTP en codering met SSL.
Neem voor meer informatie over de vereiste instellingen contact op met uw internetprovider of netwerkbeheerder.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [E-mail-instellingen].
Klik op [Bewerken...].
Geef de vereiste instellingen op.
1
2
3
4
5
㻟㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[SMTP-serveradres]
Gebruik maximaal 48 tekens voor de naam/het adres van de SMTP-server.
[E-mail-adres]
Gebruik maximaal 120 tekens voor het e-mailadres dat u wilt gebruiken voor het apparaat.
POP voor SMTP instellen en communicatie met de POP-server coderen
De verificatiemethode POP voor SMTP zorgt ervoor dat onbevoegde gebruikers geen toegang hebben tot e-mail door
gebruikersverificatie uit te voeren op de POP-server. De communicatie met de POP-server kan worden gecodeerd (versleuteld) als
deze ondersteuning biedt voor SSL.
[Gebruik POP-authentificatie voor verzending]
Als u verificatie wilt inschakelen op de POP3-server, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 64 tekens in het vak
[Gebruikersnaam].
[Instellen/Wijzigen Wachtwoord]
Als u het wachtwoord wilt opgeven of wijzigen, typt u maximaal 32 tekens in het vak [Wachtwoord].
[POP-server]
Typ maximaal 48 tekens voor de naam/het adres van de POP3-server.
[Gebruik SSL]
Schakel het selectievakje in om alle communicatie met de POP3-server te coderen met behulp van SSL. Schakel het selectievakje
[Certificaat bevestigen] of [Voeg CN toe aan verificatie-items] in, afhankelijk van uw behoeften.
[Gebruik APOP-authentificatie]
Schakel het selectievakje in om het wachtwoord tijdens het verificatieproces te coderen met APOP.
[Postbus wissen]
Als er een transmissiefout optreedt, kan er een foutmelding worden verstuurd naar het adres dat is opgegeven bij [E-mail-adres].
Afhankelijk van de e-mailservice die u gebruikt, kan uw postbus op een gegeven moment overvol raken als u deze foutmeldingen
niet verwijdert. Schakel het selectievakje in om de postbus te wissen.
BELANGRIJK
Als u het selectievakje [Postbus wissen] inschakelt
Alle e-mails in het Postvak IN op de server worden verwijderd wanneer u op [OK] klikt in stap 6. Als er een e-mailadres voor
alledaags gebruik is opgegeven in [E-mail-adres], moet u voorzichtig te werk gaan en ongelezen e-mails niet verwijderen. Dit
gebeurt minder snel als u voor de machine een afzonderlijke e-mailaccount gebruikt.
SMTP-verificatie of gecodeerde communicatie met de SMTP-server instellen
Bij SMTP-verificatie (SMTP AUTH) worden gebruikers aan de hand van een gebruikersnaam en wachtwoord geverifieerd voor het
verzenden van e-mails. De communicatie met de SMTP-server kan worden gecodeerd (versleuteld) als deze ondersteuning biedt
voor SSL.
㻟㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Gebruik SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)]
Als u verificatie wilt inschakelen op de SMTP-server, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 64 tekens in het vak
[Gebruikersnaam].
[Instellen/Wijzigen Wachtwoord]
Als u het wachtwoord wilt opgeven of wijzigen, typt u maximaal 32 tekens in het vak [Wachtwoord].
[Gebruik SSL]
Schakel het selectievakje in om alle communicatie met de SMTP-server te coderen met behulp van SSL. Schakel het selectievakje
[Bevestig certificaat voor SMTP-verzending] of [Voeg CN toe aan verificatie-items] in, afhankelijk van uw behoeften.
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
BELANGRIJK
Afhankelijk van het netwerk dat u gebruikt, moet u mogelijk de instelling van de SMTP- of POP3-poort wijzigen
(
Poortnummers wijzigen). Neem voor meer informatie contact op met uw internetprovider of de netwerkbeheerder.
KOPPELINGEN
De machine configureren voor het scannen naar e-mail
Basisinstellingen voor e-mail configureren
Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn)
6
7
㻟㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08H
De machine configureren voor het scannen naar gedeelde mappen
Controleer de onderstaande punten voordat u het apparaat gaat configureren voor het scannen naar gedeelde mappen.
Zorg ervoor dat het apparaat en de computer op de juiste manier met elkaar zijn verbonden.
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Zorg ervoor dat u over de volgende gegevens beschikt:
Het IP-adres van het apparaat Netwerkinstellingen weergeven
De naam van de computer met de gedeelde map
De computernaam controleren
Het pad naar en de naam van de gedeelde map (als er toegangsbeperkingen zijn ingesteld voor de map,
moet u ook de gebruikersnaam en het wachtwoord weten)
OPMERKING:
In de Gids Instelling Verzenden (meegeleverd met de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)) kunt u
lezen hoe u een nieuwe gedeelde map kunt maken.
Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten voor de Instel-tool
Zendfunctie:
Besturingssysteem
Windows XP/Vista/7/8/Server 2003/Server 2008/Server 2012
Webbrowser
Microsoft Internet Explorer 7.0 of hoger
Scherm
SVGA-monitor (met een schermresolutie van minimaal 800 x 600 pixels) met ondersteuning voor minstens
256 kleuren
OPMERKING:
Zorg er ook voor dat <Gebruik HTTP> en <UI op afstand Aan/Uit> zijn ingesteld op <Aan>.
HTTP-
communicatie uitschakelen
De UI op afstand uitschakelen
Configureer het apparaat. Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
㻟㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08J
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
Het scannen naar gedeelde mappen wordt ook wel "scannen naar SMB" genoemd omdat de functie werkt met SMB (Server Message
Block), een technologie van Windows. SMB is een protocol voor het delen van bronnen, zoals bestanden en printers, met meerdere
apparaten in een netwerk (
SMB configureren). Als u de machine wilt configureren voor het via SMB opslaan van gescande
documenten in een gedeelde map in het netwerk, gebruikt u de Instel-tool Zendfunctie om de locatie van de gedeelde map vanaf een
computer op te geven.
OPMERKING
U kunt ook de UI op afstand gebruiken om de locatie van de gedeelde map op te geven door de map toe te voegen aan het
adresboek. De Instel-tool Zendfunctie is handig voor gebruikers die de configuratie zo eenvoudig mogelijk willen uitvoeren.
Start de Instel-tool Zendfunctie.
Via een webbrowser
Typ "http://(het IP-adres van het apparaat)/sendsupport_login.html" in het adresveld van een webbrowser en druk vervolgens op
[Enter].
Via de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-rom-station van uw computer.
Selecteer een taal en klik op [OK] als dat wordt gevraagd.
2
Klik op [Start programma's].
OPMERKING:
Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven
Het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select Language]
weergeven
3
Klik op [Starten] voor [Instel-tool Zendfunctie].
4
Klik op [Volgende].
Als u de Gids Instelling Verzenden wilt raadplegen, klikt u op [Zo kunt u instellen].
1
㻟㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING:
Als het onderstaande scherm verschijnt
Klik op [Ja].
5
Selecteer het apparaat in [Apparatenlijst] en klik op [Volgende].
OPMERKING:
Als het apparaat niet wordt weergegeven in [Apparatenlijst]
Klik op [Opnieuw zoeken]. Als het probleem blijft optreden, klikt u op [Zoeken op IP-adres], typt u het IP-adres van het
apparaat en klikt u op [OK].
6
Controleer de instellingen op en bevestig deze door op [OK] te klikken.
Klik op [Starten].
Als het aanmeldingsscherm wordt weergegeven, typt u de juiste ID en pincode in de daarvoor bestemde tekstvakken en klikt u
op [Inloggen].
Klik op [Instellingen Opslaan in Gedeelde Map].
2
3
㻟㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u wordt gevraagd een pincode voor het adresboek in te voeren, typt u de pincode voor het adresboek en klikt u op [OK].
Een pincode instellen voor het adresboek
Geef de vereiste instellingen op.
[Registratie]
[Nummer Favorieten]
Met de Instel-tool Zendfunctie kunt u een gedeelde map voor het opslaan van gescande documenten toevoegen aan het
onderdeel <Favorieten> van het adresboek. Selecteer een nummer in de vervolgkeuzelijst.
[Naam voor Nummer Favorieten]
Voer een naam in voor de bestemming die u wilt opslaan. Kies een naam die u eenvoudig kunt terugvinden in het
adresboek.
[Instellingen voor de bestemming opslaan]
[Protocol]
Hier ziet u het protocol dat wordt gebruikt voor het verzenden van gescande documenten naar een gedeelde map.
[Computernaam van de bestemming voor het opslaan]
Voer hier de naam of het IP-adres in van de computer met de gedeelde map.
[Naam Gedeelde Map op Bestemmingscomputer opslag]
Voer de naam (of het pad) in van de gedeelde map. Als de gedeelde map bijvoorbeeld een submap is met de naam "share"
en is opgeslagen in de map [Public] (Openbaar) in het station C (pad: C:\users\public\share), voer "users\public\share" in.
4
㻟㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Status van instellingen voor gedeelde map]
[Toegangsbeperking naar gedeelde map]
Selecteer het keuzerondje [Niet ingesteld] of [Ingesteld], afhankelijk van de toegangsinstellingen die zijn ingesteld voor de
gedeelde map. Als u [Ingesteld] selecteert, typt u de gebruikersnaam in het vak [Naam geregistreerde gebruiker] en het
wachtwoord in het vak [Wachtwoord voor toegang].
Klik op [Volgende].
Controleer de instellingen op en bevestig deze door op [Registreren] te klikken.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
De machine configureren voor het scannen naar gedeelde mappen
Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
5
6
7
㻟㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08K
De machine configureren voor uw netwerkomgeving
De configuratie van een netwerk varieert naargelang de functie van het netwerk. Het apparaat is ontworpen voor compatibiliteit met zo
veel mogelijk netwerkconfiguraties en ondersteunt om die reden verschillende technologieën. Overleg met de netwerkbeheerder en kies
voor een configuratie die aansluit bij uw netwerkomgeving.
㻟㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08L
Ethernet-instellingen configureren
Ethernet is een standaard voor het uitwisselen van gegevens in een lokaal netwerk (LAN). U kunt de
communicatiemodus (Half duplex/Full duplex) en het type Ethernet (10BASE-T/100BASE-TX) instellen. Over
het algemeen is het zo dat u het apparaat kunt gebruiken zonder dat u de standaardinstellingen hoeft te
wijzigen (
Instellingen Ethernet stuurprogramma), maar u kunt de instellingen wijzigen om deze beter
af te stemmen op uw netwerkomgeving.
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Ethernet stuurprogramma> <Automatische detectie>.
Geef aan of u de Ethernet-instellingen automatisch of handmatig wilt configureren.
Ethernet-instellingen automatisch configureren
Selecteer <Aan> en druk op . Het apparaat detecteert en registreert automatisch de communicatiemodus en het type Ethernet.
Ethernet-instellingen handmatig configureren
1
Selecteer <Uit> en druk op .
2
Selecteer de communicatiemodus.
Selecteer <Communicatie-modus>
selecteer <Half duplex> of <Full duplex> .
<Half duplex>
In deze modus worden er afwisselend gegevens verzonden en ontvangen. Selecteer deze modus als het apparaat is
aangesloten op een netwerkapparaat dat half duplex gebruikt.
<Full duplex>
In deze modus worden gegevens tegelijkertijd verzonden en ontvangen. Deze instelling kunt u voor de meeste
omgevingen gebruiken.
3
Selecteer het type Ethernet.
Selecteer <Type ethernet>
selecteer <10BASE-T> of <100BASE-TX> .
4
Druk op <Toepassen>.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
1
2
3
4
5
㻟㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
De maximale verzendeenheid wijzigen
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
㻟㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08R
De maximale verzendeenheid wijzigen
In de meeste Ethernet-netwerken is 1500 bytes de maximale grootte van een gegevenspakket dat kan worden verzonden. Een pakket is
het blok met gegevens waarin de oorspronkelijke gegevens worden opgedeeld voordat ze worden verzonden. De maximale
verzendeenheid (MTU) kan per netwerk verschillen. Wijzig de instellingen van het apparaat indien nodig. Neem voor meer informatie
contact op met de netwerkbeheerder.
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <TCP-/IP-instellingen> <MTU-grootte>.
Selecteer de MTU en druk op .
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
Ethernet-instellingen configureren
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
1
2
3
4
5
㻟㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08S
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
Als in een netwerk redundante connectiviteit wordt aangeboden door de aanwezigheid van verschillende switching hubs of bridges, moet
er een mechanisme zijn om te voorkomen dat pakketten in een oneindige lus terechtkomen. Een efficiënte oplossing is dus om voor elke
switch-poort een bepaalde rol te definiëren. Dan is het echter nog steeds mogelijk dat de communicatie gedurende enkele tienden van
een seconde wordt onderbroken nadat u de manier hebt gewijzigd waarop netwerkapparaten met elkaar zijn verbonden of wanneer u een
nieuw apparaat toevoegt. Als dit type probleem optreedt, stelt u een wachttijd in voor verbinding met het netwerk.
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Wachttijd voor verbinding bij opstart> en druk op .
Voer het aantal seconden voor de wachttijd in en druk op <Toepassen>.
Gebruik / of de numerieke toetsen om de wachttijd in te voeren.
Druk op .
KOPPELINGEN
Ethernet-instellingen configureren
De maximale verzendeenheid wijzigen
1
2
3
4
5
㻟㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08U
DNS configureren
DNS (Domain Name System) is een service voor naamomzetting waarmee de naam van een host (of domein) wordt gekoppeld aan een
IP-adres. Configureer de benodigde instellingen voor DNS, mDNS of DHCP. De procedures voor het configureren van DNS zijn
verschillend voor IPv4 en IPv6.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Configureer de DNS-instellingen.
IPv4 DNS configureren
1
Klik op [Bewerken...] in [IPv4-instellingen].
2
Configureer de DNS-instellingen van IPv4.
1
2
3
4
㻟㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[DNS-instellingen]
[Primaire DNS-serveradres]
Voer het IP-adres van een DNS-server in.
[Secundaire DNS-serveradres]
Voer het IP-adres van een secundaire DNS-server in, indien beschikbaar.
[Hostnaam]
Typ hier maximaal 47 alfanumerieke tekens voor de hostnaam van het apparaat dat u wilt registreren op de DNS-
server.
[Domeinnaam]
Typ hier maximaal 47 alfanumerieke tekens voor de naam van het domein waarvan het apparaat deel uitmaakt, zoals
"voorbeeld.com".
[DNS Dynamic Update]
Schakel dit selectievakje in om de DNS-records dynamisch bij te werken wanneer het IP-adres van het apparaat
verandert. Als u een interval wilt instellen tussen updates, typt u het aantal uren in het vak [Interval DNS Dynamic
Update].
[mDNS-instellingen]
[Gebruik mDNS]
mDNS (multicast DNS) wordt ondersteund door Bonjour en is een protocol voor het koppelen van een hostnaam aan
een IP-adres zonder DNS te gebruiken. Schakel dit selectievakje in om mDNS in te schakelen en voer de mDNS-naam
in in het vak [mDNS-naam].
[Instellingen DHCP-opties]
[Hostnaam verkrijgen]
Schakel dit selectievakje in om Optie 12 in te schakelen en de hostnaam te verkrijgen van de DHCP-server.
[DNS Dynamic Update]
Schakel dit selectievakje in om Optie 81 in te schakelen en de DNS-records dynamisch bij te werken via de DHCP-
server.
3
Klik op [OK].
IPv6 DNS configureren
1
Klik op [Bewerken...] in [IPv6-instellingen].
㻟㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
2
Configureer de DNS-instellingen van IPv6.
Het selectievakje [Gebruik IPv6] moet zijn ingeschakeld om de instellingen te configureren.
IPv6-adres instellen
[DNS-instellingen]
[Primaire DNS-serveradres]
Voer het IP-adres van een DNS-server in. U kunt geen adressen invoeren die beginnen met "ff" (multicast-adressen).
[Secundaire DNS-serveradres]
Voer het IP-adres van een secundaire DNS-server in, indien beschikbaar. U kunt geen adressen invoeren die beginnen
met "ff" (multicast-adressen).
[Gebruik dezelfde hostnaam/domeinnaam als IPv4]
Schakel het selectievakje in als u de host- en domeinnamen van IPv4 wilt gebruiken.
[Hostnaam]
Typ hier maximaal 47 alfanumerieke tekens voor de hostnaam van het apparaat dat u wilt registreren op de DNS-
server.
[Domeinnaam]
Typ hier maximaal 47 alfanumerieke tekens voor de naam van het domein waarvan het apparaat deel uitmaakt, zoals
"voorbeeld.com".
[DNS Dynamic Update]
Schakel dit selectievakje in om de DNS-records dynamisch bij te werken wanneer het IP-adres van het apparaat
verandert. Als u één of meer adrestypen wilt opgeven die u wilt registreren op de DNS-server, schakelt u het
selectievakje [Registreer handmatig adres], [Registreer stateful adres] of [Registreer stateless adres] in. Als u een
interval wilt instellen tussen updates, typt u het aantal uren in het vak [Interval DNS Dynamic Update].
[mDNS-instellingen]
[Gebruik mDNS]
mDNS (multicast DNS) wordt ondersteund door Bonjour en is een protocol voor het koppelen van een hostnaam aan
een IP-adres zonder DNS te gebruiken. Schakel het selectievakje in als u mDNS wilt gebruiken.
[Gebruik zelfde mDNS als IPv4]
Schakel het selectievakje in als u dezelfde mDNS-naam wilt gebruiken als in IPv4. Als u een andere naam wilt instellen,
schakelt u het selectievakje uit en typt u de mDNS-naam in het vak [mDNS-naam].
3
Klik op [OK].
㻟㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
De DNS-instellingen zijn ook bereikbaar via . IPv4-instellingen IPv6-instellingen
KOPPELINGEN
IPv4-adres instellen
IPv6-adres instellen
Netwerkinstellingen weergeven
5
㻟㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08W
SMB configureren
SMB (Server Message Block) is een protocol voor het delen van bronnen, zoals bestanden en printers, met
meerdere apparaten in een netwerk. Het apparaat maakt gebruik van SMB om gescande documenten op te
slaan in een gedeelde map. Afhankelijk van het netwerk, moet u de NetBIOS-naam en een werkgroepnaam
instellen.
NetBIOS-naam
In een Windows-netwerk dat NetBIOS gebruikt, worden NetBIOS-namen gebruikt voor het identificeren van netwerkcomputers, maar
ook voor bestandsdeling en andere netwerkservices. De meeste computers gebruiken de computernaam als de NetBIOS-naam.
Werkgroepnaam
Een werkgroepnaam is een naam om meerdere computers te groeperen, zodat deze in een Windows-netwerk de beschikking krijgen
over eenvoudige netwerkfuncties, zoals bestandsdeling. Geef de werkgroepnaam op om aan te geven van welke groep de machine
deel uitmaakt.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [SMB-instellingen].
Klik op [Bewerken...].
1
2
3
4
㻟㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
[NetBIOS-naam]
Gebruik maximaal 15 alfanumerieke tekens voor de NetBIOS-naam van het apparaat.
[Naam werkgroep]
Gebruik maximaal 15 alfanumerieke tekens voor de naam van de werkgroep waarvan het apparaat deel uitmaakt.
BELANGRIJK:
NetBIOS-namen of werkgroepnamen die beginnen met een sterretje (*) kunnen niet worden geregistreerd op een WINS-server.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
WINS configureren
5
6
㻟㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08X
WINS configureren
WINS (Windows Internet Name Service) is een service voor naamomzetting waarmee een NetBIOS-naam (de naam van een computer of
printer in een SMB-netwerk) wordt gekoppeld aan een IP-adres. U moet de WINS-server opgeven om WINS in te schakelen.
BELANGRIJK
Als u instellingen voor de WINS-server wilt opgeven, moeten de NetBIOS-naam en de werkgroepnaam zijn ingesteld. SMB
configureren
Deze functie is niet beschikbaar in een IPv6-netwerk.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Klik op [Bewerken...] in [WINS-instellingen].
Schakel het selectievakje [WINS-resolutie] in, geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
1
2
3
4
5
㻟㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[WINS-resolutie]
Schakel dit selectievakje in als u WINS wilt gebruiken voor naamomzetting. Als u WINS niet gebruikt, schakelt u het selectievakje
uit.
[WINS-serveradres]
Voer het IP-adres van de WINS-server in.
BELANGRIJK:
Als het IP-adres van de WINS-server wordt verkregen van een DHCP-server, heeft het verkregen IP-adres prioriteit boven het IP-
adres dat is ingevoerd in het vak [WINS-serveradres].
[Scope ID]
Als het netwerk is onderverdeeld in groepen met bereik-id's (id's voor groepen apparaten in het netwerk), typt u maximaal 63
alfanumerieke tekens voor de bereik-id. Laat het tekstvak leeg als er geen bereik-id is ingesteld voor uw computer.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
De WINS-instellingen zijn ook bereikbaar via . WINS-instellingen
KOPPELINGEN
IPv4-adres instellen
6
㻟㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-08Y
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
/ MF8280Cw)
Als er een LDAP-server is geïmplementeerd in het netwerk, kunt u faxnummers en e-mailadressen zoeken op
de server. Deze nummers en adressen kunt u vervolgens als bestemmingen opslaan in het adresboek. U kunt
maximaal vijf LDAP-servers registreren op het apparaat. Dit doet u via de UI op afstand.
OPMERKING
LDAP-servers die worden ondersteund door het apparaat zijn Windows Server 2003/Server 2008/Server 2012 Active Directory.
Het apparaat communiceert met LDAP-servers via LDAPv3.
UTF-8 is de ondersteunde tekencodering die wordt gebruikt bij het uitwisselen van tekstgegevens tussen het apparaat en een
LDAP-server.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [Registreer LDAP server].
Klik op [Nieuwe server registreren...].
1
2
3
4
㻟㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Gegevens van een geregistreerde server wijzigen
Klik op een tekstkoppeling onder [Servernaam] voor het bewerkingsscherm.
Geregistreerde servers verwijderen
Klik op [Verwijderen] naast de naam van de server die u wilt verwijderen
klik op [OK].
Geef de vereiste instellingen op.
[Servernaam]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de naam van de LDAP-server.
[Serveradres]
Typ het IP-adres van de LDAP-server of voer maximaal 47 alfanumerieke tekens in voor de hostnaam van de server (voorbeeld:
ldap.voorbeeld.com).
BELANGRIJK:
[Serveradres] en DNS
Let op de volgende punten om fouten te voorkomen bij het zoeken naar bestemmingen:
Als de hostnaam is opgegeven bij [Serveradres], moet er een DNS-server beschikbaar zijn in het netwerk.
Als het IP-adres is opgegeven bij [Serveradres], controleert u of de DNS-server alleen forward lookup ondersteunt. Als dat het
geval is, selecteert u [Niet
gebruiken] of [Gebruik] bij [Aanmeldingsgegevens]. Als u [Gebruik (Beveiligingsauthentificatie)] selecteert, controleer dan eerst
of de DNS-server reverse lookup ondersteunt.
[Positie om te beginnen met zoeken]
Geef het knooppunt in de mapstructuur op waarbij u wilt beginnen met zoeken. Als u niets invoert, wordt er gezocht vanaf een
willekeurig knooppunt dat automatisch wordt geselecteerd.
Afhankelijk van het type tekens dat u gebruikt, kunt u maximaal 120 tekens invoeren.
Als u het knooppunt gaat opgeven, typt u "DC=", gevolgd door een hostnaam (een met punten gescheiden tekenreeks in de
Active Directory-domeinnaam). Plaats tussen de vermeldingen een komma. Als de domeinnaam bijvoorbeeld
"jan.voorbeeld.com" is, typt u "DC=jan,DC=voorbeeld,DC=com".
[Poortnummer]
Voer het poortnummer in dat wordt gebruikt voor communicatie met de LDAP-server.
[Timeout bij zoeken]
Geef aan hoe lang het apparaat moet zoeken. Voer een waarde in tussen 30 en 300 seconden.
[Aanmeldingsgegevens]
5
㻟㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer [Niet
gebruiken], [Gebruik] of [Gebruik (Beveiligingsauthentificatie)], afhankelijk van het type verificatie dat wordt gebruikt door de
LDAP-server. Als [Gebruik] of [Gebruik (Beveiligingsauthentificatie)] is geselecteerd, moet u een gebruikersnaam en wachtwoord
opgeven.
[Niet
gebruiken]
Met deze optie wordt de machine niet geverifieerd met behulp van de aanmeldingsgegevens.
[Gebruik] Met deze optie wordt de machine geverifieerd met behulp van de aanmeldingsgegevens.
[Gebruik
(Beveiligingsauthentificatie)]
Selecteer deze optie om gegevens afkomstig van Kerberos, een netwerkverificatieprotocol, te
gebruiken voor het verificatiewachtwoord. Als deze instelling is geselecteerd, moet de klok van
de machine worden gesynchroniseerd met die van de LDAP-server.
[Gebruikersnaam]
Voer de gebruikersnaam in van het apparaat dat is geregistreerd op de LDAP-server. Afhankelijk van het type tekens dat u
gebruikt, kunt u maximaal 120 tekens invoeren.
Als [Gebruik] is geselecteerd bij [Aanmeldingsgegevens], typt u de gebruikersnaam als "(domeinnaam)\(gebruikersnaam)".
(Voorbeeld: domein1\gebruiker1).
Als [Gebruik (Beveiligingsauthentificatie)] is geselecteerd, typt u alleen de gebruikersnaam (bijvoorbeeld: gebruiker1).
[Instellen/Wijzigen Wachtwoord]
Als u het wachtwoord wilt opgeven of wijzigen, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 24 tekens in het vak
[Wachtwoord].
[Domeinnaam]
Als [Gebruik (Beveiligingsauthentificatie)] is geselecteerd bij [Aanmeldingsgegevens], typt u maximaal 120 alfanumerieke tekens
voor de mapnaam in de boomstructuur van Active Directory (bijvoorbeeld: voorbeeld.com).
[Authentificatiescherm weergeven tijdens zoeken]
Schakel het selectievakje in als de gebruiker een gebruikersnaam en wachtwoord moet invoeren voor een zoekopdracht. Als het
selectievakje is uitgeschakeld, worden de waarden voor [Gebruikersnaam] en [Wachtwoord] gebruikt voor verificatie.
Klik op [OK].
KOPPELINGEN
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (fax)
Bestemmingen op een LDAP-server opgeven (e-mail)
SNTP configureren
6
㻟㻥㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-090
SNTP configureren
Met SNTP (Simple Network Time Protocol) kunt u de systeemklok synchroniseren met de tijdserver in het
netwerk. Het protocol wordt meestal gebruikt voor het synchroniseren van het apparaat en een server,
bijvoorbeeld wanneer het apparaat toegang nodig heeft tot een LDAP-server waarvoor verificatie is
ingeschakeld. De tijd wordt aangepast op basis van UTC (Coordinated Universal Time). Het is dus belangrijk
om de juiste tijdzone op te geven voordat u SNTP gaat configureren (
Instellingen Datum en tijd). SNTP-
instellingen kunt u opgeven via de UI op afstand.
OPMERKING
De SNTP van het apparaat ondersteunt zowel NTP- (versie 3) als SNTP-servers (versies 3 en 4).
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Klik op [Bewerken...] in [SNTP-instellingen].
Schakel het selectievakje [Gebruik SNTP] in en geef de benodigde instellingen op.
1
2
3
4
㻟㻥㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Gebruik SNTP]
Schakel het selectievakje in als u SNTP wilt gebruiken voor synchronisatie. Als u SNTP niet wilt gebruiken, schakelt u het
selectievakje uit.
[NTP-servernaam]
Voer het IP-adres van de NTP- of de SNTP-server in. Als DNS beschikbaar is in het netwerk, kunt u een hostnaam (of FQDN) van
maximaal 255 alfanumerieke tekens invoeren. (Voorbeeld: ntp.example.com).
[Pollinginterval]
Geef het interval op tussen opeenvolgende synchronisaties. U kunt een interval opgeven van 1 tot 48 uur.
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
Communicatie met de NTP-/SNTP-server testen
U kunt testen of het apparaat via SNTP kan communiceren met de geregistreerde tijdserver. Ga naar [Instellingen/Registratie]
[Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen] en klik op [Controleer NTP-server] in [SNTP-instellingen]. Als een werkende
verbinding tot stand is gebracht, wordt dit zoals hieronder aangegeven. Met deze bewerking wordt de systeemklok niet
aangepast.
KOPPELINGEN
LDAP-servers registreren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
5
6
7
㻟㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-091
De machine bewaken en bedienen met SNMP
SNMP (Simple Network Management Protocol) is een protocol voor het bewaken en aansturen van communicatieapparaten in een netwerk
dat werkt met MIB (Management Information Base). De machine ondersteunt SNMPv1 en SNMPv3 met extra beveiliging. U kunt de status
van de machine controleren vanaf een computer wanneer u documenten afdrukt of de UI op afstand gebruikt. U kunt SNMPv1 of SNMPv3
inschakelen, of beide versies tegelijk. Geef voor elke versie de instellingen op die aansluiten bij de inrichting en functie van uw
netwerkomgeving.
SNMPv1
SNMPv1 maakt gebruik van informatie die "community" wordt gebruikt om het bereik van SNMP-communicatie te definiëren.
Aangezien deze informatie als ongecodeerde tekst beschikbaar is in het netwerk, betekent dit dat het netwerk kwetsbaar is voor
aanvallen. Als een goede netwerkbeveiliging essentieel is, schakelt u SNMPv1 uit en gebruikt u SNMPv3.
SNMPv3
Met SNMPv3 kunt u netwerkapparatuur beheren in een sterk beveiligde omgeving. U moet SSL inschakelen voor de UI op afstand
voordat u SNMPv3 gaat configureren (
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand).
OPMERKING
Het apparaat biedt geen ondersteuning voor de functie van SNMP voor het versturen van trap-meldingen.
Om het poortnummer van SNMP te wijzigen, raadpleegt u
Poortnummers wijzigen.
Als er SNMP-beheersoftware is geïnstalleerd op een computer in het netwerk, kunt u het apparaat extern vanaf die computer
configureren, bewaken en bedienen. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding of Help van de beheersoftware.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [SNMP-instellingen].
1
2
3
㻟㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Bewerken...].
Geef instellingen voor SNMPv1 op.
Als u de SNMPv1-instellingen niet hoeft te wijzigen, gaat u verder met de volgende stap.
[Gebruik SNMPv1]
Schakel dit selectievakje in om SNMPv1 in te schakelen. De overige instellingen voor SNMPv1 kunt u alleen opgeven als dit
selectievakje is ingeschakeld.
[Gebruik Community-naam 1]/[Gebruik Community-naam 2]
Schakel het selectievakje in om een Community-naam op te geven. Als u geen Community-naam hoeft op te geven, schakelt u
het selectievakje uit.
[Community-naam]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de naam van de community.
[MIB-toegangspermissie]
Selecteer voor elke community [Read/Write] of [Read Only] om de toegangsrechten voor MIB-objecten te bepalen.
[Read/Write] Hiermee kunnen de waarden van MIB-objecten worden weergegeven en worden gewijzigd.
4
5
㻟㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Read Only] Hiermee kunnen de waarden van MIB-objecten alleen worden weergegeven.
[Gebruik speciale community]
De speciale community is een vooraf gedefinieerde community die uitsluitend is bedoeld voor beheerders die met Canon-software
werken, zoals imageWARE Enterprise Management Console. Schakel het selectievakje in als u de speciale community wilt
gebruiken. Als u de speciale community niet wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje uit.
SNMPv1 inschakelen
SNMPv1 uitschakelen
Schakel het selectievakje [Gebruik SNMPv1] uit.
Geef instellingen voor SNMPv3 op.
Als u de SNMPv3-instellingen niet hoeft te wijzigen, gaat u verder met de volgende stap.
[Gebruik SNMPv3]
Schakel dit selectievakje in om SNMPv3 in te schakelen. De overige instellingen voor SNMPv3 kunt u alleen opgeven als dit
selectievakje is ingeschakeld.
[Gebruiker inschakelen]
Schakel dit selectievakje in om [Gebruikersinstellingen 1]/[Gebruikersinstellingen 2]/[Gebruikersinstellingen 3] in te schakelen.
Schakel een selectievakje uit om de desbetreffende gebruikersinstellingen uit te schakelen.
[Gebruikersnaam]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de gebruikersnaam.
[MIB-toegangspermissie]
Selecteer [Read/Write] of [Read Only] om de toegangsrechten voor MIB-objecten te bepalen.
[Read/Write] Hiermee kunnen de waarden van MIB-objecten worden weergegeven en worden gewijzigd.
[Read Only] Hiermee kunnen de waarden van MIB-objecten alleen worden weergegeven.
[Beveiligingsinstellingen]
Selecteer [Authentificatie Aan/Encryptie Aan], [Authentificatie Aan/Encryptie Uit] of [Authentificatie Uit/Encryptie Uit] om de
gewenste combinatie van verificatie- en coderingsinstellingen te kiezen.
SNMPv3 inschakelen
1
Schakel het selectievakje [Gebruik SNMPv1] in.
2
Schakel het selectievakje [Gebruik Community-naam 1] of [Gebruik Community-naam 2] in, typ de
naam van de community in het tekstvak [Community-naam] en geef de instelling [MIB-
toegangspermissie] op.
U kunt maximaal twee Community-namen opslaan.
3
Schakel het selectievakje [Gebruik speciale community] in en geef een instelling op voor [MIB-
toegangspermissie].
6
㻟㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
SNMPv3 uitschakelen
Schakel het selectievakje [Gebruik SNMPv3] uit.
Geef instellingen op voor het verkrijgen van informatie voor het beheren van printers.
Met SNMP kunt u gegevens voor het beheren van printers, zoals afdrukprotocollen en printerpoorten, controleren en periodiek
opvragen bij een computer in het netwerk.
1
Schakel het selectievakje [Gebruik SNMPv3] in.
2
Schakel het selectievakje [Gebruiker inschakelen] in en geef de instellingen voor [Gebruikersnaam],
[MIB-toegangspermissie] en [Beveiligingsinstellingen] op.
U kunt maximaal drie gebruikers registreren.
3
Geef instellingen voor verificatie en codering op.
Doe dit alleen als [Authentificatie Aan/Encryptie Aan] of [Authentificatie Aan/Encryptie Uit] is geselecteerd bij
[Beveiligingsinstellingen].
[Authentificatie algoritme]
Selecteer het keuzerondje [MD5] of [SHA1] voor het algoritme dat overeenkomt met uw netwerkomgeving.
[Encryptie algoritme]
Selecteer het keuzerondje [DES] of [AES] voor het algoritme dat overeenkomt met uw netwerkomgeving.
[Instellen/Wijzigen Wachtwoord]
Als u het wachtwoord wilt instellen of wijzigen, schakelt u het selectievakje in en typt u tussen 6 en 16
alfanumerieke tekens voor het wachtwoord in het vak [Authentificatie wachtwoord]/[Encryptie wachtwoord]. Typ
het wachtwoord ter bevestiging in het vak [Bevestigen]. U kunt afzonderlijke wachtwoorden instellen voor
verificatie- en coderingsalgoritmen.
4
Geef de contextnaam op om een SNMP-context te identificeren.
[Contextnaam 1]/[Contextnaam 2]/[Contextnaam 3]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de contextnaam. U kunt maximaal drie contextnamen
registreren.
7
㻟㻥㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Printerbeheerinformatie verkrijgen van host]
Schakel het selectievakje in om via SNMP de gegevens voor printerbeheer van het apparaat te bewaken. Als u geen
printerbeheerinformatie wilt bewaken, schakelt u het selectievakje uit.
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
Zowel SNMPv1 als SNMPv3 uitschakelen
Als beide versies van SNMP zijn uitgeschakeld, zijn enkele functies van het apparaat niet beschikbaar, zoals het opvragen van
gegevens van het apparaat via het printerstuurprogramma.
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt de SNMP-instellingen in- of uitschakelen vanaf . SNMP-instellingen
Zowel SNMPv1 als SNMPv3 inschakelen
Als beide versies van SNMP zijn ingeschakeld, is het raadzaam de MIB-toegangsmachtigingen in SNMPv1 in te stellen op [Read
Only]. U kunt de toegangsmachtigingen voor MIB afzonderlijk instellen voor SNMPv1 en SNMPv3 (en voor elke gebruiker in
SNMPv3). Als u [Read/Write] (volledige toegang) selecteert in SNMPv1, heeft dit gevolgen voor de beveiligingsfuncties van
SNMPv3 omdat de meeste instellingen van het apparaat kunnen worden gewijzigd met SNMPv1.
KOPPELINGEN
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
8
9
㻟㻥㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-092
SLP-communicatie met imageWARE configureren
U kunt allerlei gegevens van netwerkapparatuur verzamelen en beheren door software voor apparaatbeheer, zoals imageWARE Enterprise
Management Console , te integreren in het netwerk. Informatie zoals apparaatinstellingen, adresboeken en foutenlogboeken wordt
opgehaald en gedistribueerd via de servercomputer. Als het apparaat is verbonden met een dergelijk netwerk, gebruikt imageWARE
protocollen zoals SLP (Service Location Protocol) om het apparaat te zoeken in het netwerk en informatie over het apparaat te
verzamelen, waaronder de status van de stroomvoorziening. SLP-instellingen kunt u opgeven via de UI op afstand.
Neem voor meer informatie over imageWARE contact op met uw Canon-dealer.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Geef de SLP-instellingen op.
Instellingen voor Multicast Discovery opgeven
*
*
1
Klik op [Bewerken...] in [Instellingen Multicast Discovery].
1
2
3
4
㻟㻥㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
imageWARE informeren over de status van de stroomvoorziening van het apparaat
2
Schakel het selectievakje [Reageren op Discovery] in en geef de benodigde instellingen op.
[Reageren op Discovery]
Schakel het selectievakje in als het apparaat moet reageren op pakketten voor Multicast Discovery van
imageWARE en u bewaking door imageWARE wilt inschakelen.
[Scope naam]
Als u het apparaat wilt toevoegen aan een bepaald bereik, typt u hier maximaal 32 tekens voor de naam van het
bereik.
3
Klik op [OK].
OPMERKING:
Als u het poortnummer wilt wijzigen voor Multicast Discovery, raadpleegt u Poortnummers wijzigen.
1
Klik op [Bewerken...] in [Instellingen melding sluimermodus].
2
Schakel het selectievakje [Melden] in en geef de benodigde instellingen op.
㻠㻜㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
De slaapstand instellen
[Melden]
Schakel het selectievakje in om imageWARE te informeren over de status van de stroomvoorziening van het
apparaat. Als [Melden] is geselecteerd, wordt er niet onnodig gecommuniceerd tijdens de slaapstand en wordt het
totale stroomverbruik teruggebracht.
[Poortnummer]
Kies deze optie om het poortnummer voor deze functie te wijzigen voor uw netwerkomgeving.
[Aantal routers te passeren]
Geef aan hoeveel routers de pakketten met meldingen kunnen passeren. Voer een waarde in van 0 tot 254.
[Meldingsinterval]
Geef aan hoe vaak het apparaat informatie over de status van de stroomvoorziening moet verstrekken aan
imageWARE. Geef het aantal seconden op tussen 60 en 65535.
3
Klik op [OK].
5
㻠㻜㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-093
Beveiliging
De realiteit is dat overal en altijd vertrouwelijke gegevens worden verwerkt door informatieapparaten, waaronder computers en printers.
Het vervelende is dat elk van deze apparaten het doelwit kan worden van kwaadwillende derden. Aanvallers kunnen ongeoorloofde
toegang krijgen tot uw apparaten of indirect voordeel halen uit slordigheid. Hoe het ook zij, u kunt geconfronteerd worden met
onverwachte verliezen als uw vertrouwelijke gegevens worden onderschept. Om deze risico's tegen te gaan, is het apparaat uitgerust met
verschillende beveiligingsfuncties. Bepaal afhankelijk van de netwerkomgeving de juiste configuratie.
Basisvoorzieningen voor het beveiligen van informatie
De machine beschermen tegen ongeoorloofde toegang
Inspelen op risico's als gevolg van slordigheid of onjuist gebruik
De functies van de machine
beperken
Een document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd
afdrukken) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Geavanceerde beveiligingsfuncties implementeren
Geavanceerde beveiligingsfuncties implementeren
㻠㻜㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-094
De machine beschermen tegen ongeoorloofde toegang
Voorkom dat onbevoegden toegang krijgen tot de machine en deze kunnen gebruiken. U kunt verschillende beveiligingsmaatregelen
treffen, zoals het beheren van toegangsmachtigingen, het instellen van firewalls en het aanpassen van poortnummers.
㻠㻜㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-095
Toegangsmachtigingen instellen
Bescherm de machine tegen ongeoorloofde toegang door alleen gebruikers met toegangsmachtigingen toegang te bieden tot de machine.
Toegangsmachtigingen worden afzonderlijk ingesteld per account, of "id". Er kan voor elke id een pincode worden ingesteld. Als een
gebruiker het apparaat wil gebruiken en het invoeren van id's is ingeschakeld, verschijnt er een aanmeldingsscherm en moet de
gebruiker een bestaande combinatie van id en wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot het apparaat.
Er zijn twee soorten id's: ID systeembeheerder, die uitsluitend is bedoeld voor beheerders, en Afdeling ID voor gewone gebruikers. ID
systeembeheerder is een account met maximale toegangsmachtigingen. Met ID systeembeheerder kunt u voor elke id beperkingen
instellen ten aanzien van het gebruiken van functies, zoals kopiëren in kleur en faxen. Als deze twee soorten id's tegelijk worden
gebruikt, zijn er dus twee verschillende sets met machtigingsniveaus ingesteld. Dit betekent dat het apparaat flexibel kan worden
beheerd en de beveiliging kan worden verbeterd.
Systeembeheerder-ID
ID systeembeheerder is een account met maximale toegangsmachtigingen. Als er een ID systeembeheerder is ingesteld, moet u zich
aanmelden met de referenties van deze id om toegang te krijgen tot <Netwerkinstellingen> of <Instellingen Systeembeheer>. Stel de
ID systeembeheerder in wanneer er behoefte is aan verschillende niveaus van toegangsmachtigingen voor beheerders en gewone
gebruikers. Er kan maar één ID systeembeheerder worden geregistreerd.
De systeembeheerders-id instellen
Afdelings-id (Afdeling-ID beheer)
U kunt toegangsmachtigingen opgeven voor een gebruiker (of groep gebruikers) door een Afdeling ID te registreren. U kunt meerdere
Afdeling ID's registreren. Als een gebruiker probeert het apparaat te gebruiken terwijl Afdeling ID's zijn ingeschakeld, verschijnt er
een aanmeldingsscherm en moet de gebruiker zijn of haar Afdeling ID met bijbehorende pincode invoeren om toegang te krijgen tot
het apparaat. U kunt per Afdeling ID allerlei informatie weergeven, zoals het aantal pagina's dat is gekopieerd, afgedrukt of gescand
in zwart-wit of kleur.
Afdeling-ID beheer configureren
㻠㻜㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-096
De systeembeheerders-id instellen
U kunt een zogenaamde ID systeembeheerder instellen. Dit is een id die uitsluitend is bedoeld voor beheerders. U kunt ook een pincode
instellen voor de ID systeembeheerder. Als deze id is ingeschakeld, hebt u alleen toegang tot <Netwerkinstellingen> en <Instellingen
Systeembeheer> als de ID systeembeheerder en bijbehorende pincode juist zijn ingevoerd. De instellingen van de ID systeembeheerder
zijn essentieel voor de beveiliging van het apparaat en het is dus belangrijk dat alleen beheerders de ID systeembeheerder en pincode
weten.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
OPMERKING:
Als de systeembeheerders-id al is ingesteld
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Instellingen Systeembeheerderinformatie> <Systeembeheerder-ID en PIN>.
Geef de systeembeheerders-id en pincode op.
Geef een waarde op voor <Systeembeheerder-ID> en typ vervolgens de pincode bij <Systeembeheerder-PIN>.
Voer met de numerieke toetsen een pincode in van maximaal zeven cijfers en druk op <Toepassen>.
Als <PIN (Bevestig)> wordt weergegeven, voert u de pincode nogmaals in om deze te bevestigen.
OPMERKINGEN:
U kunt geen ID of pincode registreren die alleen uit nullen bestaat, zoals "00" of "0000000".
Als u de instellingen voor de ID systeembeheerder en pincode wilt annuleren, wist u het tekstvak en drukt u op <Toepassen>.
Naam van systeembeheerder instellen
OPMERKING
Instellingen configureren via de UI op afstand
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. Klik op [Instellingen/Registratie] [Systeembeheer]
[Bewerken...] en geef de gewenste instellingen op.
Via de UI op afstand kunt u verschillende gegevens opslaan, zoals contactgegevens, opmerkingen van de beheerder, de
installatielocatie van het apparaat en de instellingen die u kunt opslaan via het bedieningspaneel. De opgeslagen gegevens
kunt u bekijken op de pagina [Apparaatinformatie] van de UI op afstand.
Gegevens van systeembeheerder controleren
1
Selecteer <Naam systeembeheerder> en druk op .
2
Typ maximaal 32 tekens voor de naam van de systeembeheerder en druk op <Toepassen>. Tekst
invoeren
1
2
3
4
㻠㻜㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Aanmelden bij het apparaat
Als u <Netwerkinstellingen> of <Instellingen Systeembeheer> wilt gebruiken terwijl er een ID
systeembeheerder is ingesteld, verschijnt het volgende aanmeldingsscherm:
KOPPELINGEN
Toegangsmachtigingen instellen
Afdeling-ID beheer configureren
㻠㻜㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-097
Afdeling-ID beheer configureren
U kunt de toegang tot het apparaat beheren door meerdere ID's te gebruiken voor meerdere gebruikers of groepen. Als een gebruiker
probeert het apparaat te gebruiken terwijl Afdeling ID beheer is ingeschakeld, verschijnt er een aanmeldingsscherm en moet de gebruiker
zijn of haar Afdeling ID met bijbehorende pincode invoeren om toegang te krijgen tot het apparaat. Als Afdeling ID beheer is
ingeschakeld, wordt per Afdeling ID informatie bijgehouden over het gebruik van functies, zoals het kopiëren in kleur of het scannen in
zwart-wit. U kunt Afdeling ID beheer configureren door Afdeling ID's in te stellen en vervolgens de functie Afdeling ID beheer in te
schakelen. Er zijn extra instellingen nodig als u Afdeling ID beheer wilt inschakelen voor bewerkingen vanaf een computer, zoals
afdrukken of faxen.
Afdelings-id's en pincodes registreren en bewerken
Afdeling-ID beheer inschakelen
Afdeling-ID beheer instellen voor afdrukken of faxen vanaf een computer
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend
U kunt een afdelings-id registreren en hieraan een pincode toewijzen. U kunt ook functies uitschakelen per afdelings-id, zoals kopiëren in
zwart-wit of afdrukken in kleur. Er kunnen maximaal 300 afdelings-id's worden geregistreerd.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Afdeling-ID beheer] en registreer (of wijzig) afdelings-id's.
Een afdelings-id registreren
1
Klik op [Nieuwe afdeling registreren].
Afdelings-id's en pincodes registreren en bewerken
1
2
3
㻠㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
2
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
[Afdeling-ID]
Typ maximaal zeven cijfers voor de Afdeling ID.
[Pincode instellen]
Als u een pincode wilt instellen, schakelt u het selectievakje in en typt u een code van maximaal zeven cijfers in de
vakken [PIN] en [Bevestigen].
[Beperk functies]
Schakel het selectievakje in van de functies die u wilt uitschakelen voor de Afdeling ID.
OPMERKING:
Als het selectievakje [Scannen] is ingeschakeld, kunt u geen documenten scannen naar USB-geheugenapparaten, e-mails
en gedeelde mappen. U kunt ook het scannen van documenten naar computers via <Computer> en <Scanner op afstand>
uitschakelen. Dit kan echter alleen voor alle gebruikers (
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend).
De instellingen van een opgeslagen afdelings-id bewerken
1
Klik op de overeenkomstige tekstkoppeling onder [Afdeling-ID] om bewerkingen uit te voeren.
2
Wijzig de instellingen en klik op [OK].
OPMERKING
Een afdelings-id verwijderen
Klik op [Verwijderen] bij de afdelings-ID die u wilt verwijderen
klik op [OK].
OPMERKING
[Paginatotaal Afd.-ID]
U kunt per Afdeling ID kijken hoeveel pagina's er zijn gekopieerd, afgedrukt, gescand of gefaxt.
Als u de aantallen op nul wilt zetten, klikt u op de overeenkomstige tekstkoppeling onder [Afdeling-ID] en klikt u op [Wis
teller]
[OK]. Als u de aantallen van alle Afdeling ID's op nul wilt zetten, klikt u op [Alle aantallen verwijderen] [OK].
Nadat u het gewenste aantal afdelings-id's hebt geregistreerd, kunt u Afdeling-ID beheer inschakelen.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Afdeling-ID beheer inschakelen
1
㻠㻜㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Afdeling-ID beheer] [Bewerken...].
Schakel het selectievakje [Afdeling-ID beheer] in en klik op [OK].
[Afdeling-ID beheer]
Schakel het selectievakje in om Afdeling ID beheer te activeren. Als u Afdeling ID beheer niet wilt gebruiken, schakelt u het
selectievakje uit.
OPMERKING:
Voor informatie over de selectievakjes [Afdrukopdrachten met onbekende ID's toestaan]/[Scanopdrachten met onbekende ID's
toestaan]/[Zwart-wit-kopieertaken toest.] raadpleegt u
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend.
OPMERKING
Het bedieningspaneel gebruiken
Als u de instellingen alleen maar wilt in- of uitschakelen, kunt u op het bedieningspaneel gebruiken. Afdelings-ID beheer
Aan/Uit
Aanmelden bij het apparaat
Als u het apparaat wilt gebruiken terwijl Afdeling ID beheer is ingeschakeld, verschijnt het volgende
aanmeldingsscherm:
2
3
4
㻠㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u Afdeling-ID beheer wilt inschakelen voor afdrukken of faxen vanaf een computer, moet u instellingen opgeven met de
stuurprogramma's die u al op de computer hebt geïnstalleerd. Geef een afdelings-id op en eventueel de bijbehorende pincode.
BELANGRIJK
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printer- of faxpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen
van printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen] en geef de gewenste instellingen op.
1
Schakel het selectievakje [Beheer afdelings-id gebruiken] in en klik op [Instellingen] naast het vakje.
Schakel voor het faxstuurprogramma ook het selectievakje [Pincode instellen toestaan] in om het invoeren van een
pincode mogelijk te maken.
2
Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK].
Afdeling-ID beheer instellen voor afdrukken of faxen vanaf een computer
1
2
3
㻠㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Pincode instellen toestaan]
Schakel dit selectievakje in om een pincode in te stellen.
[Afdelings-id]
Typ maximaal zeven cijfers voor de Afdeling ID.
[Pincode]
Typ maximaal zeven cijfers voor de pincode als deze moet worden ingevoerd voor de Afdeling ID.
[Verifiëren]
Klik hierop om te controleren of de juiste id en pincode zijn ingevoerd. Deze functie is niet beschikbaar als het apparaat
en de computer via een USB- of een WSD-poort (Web Services on Devices) met elkaar zijn verbonden.
[Afdelings-id/pincode bevestigen bij afdrukken]/[Afdelings-id/pincode bevestigen tijdens verzending fax]
Schakel dit selectievakje in als bij het afdrukken of faxen vanaf een computer altijd een Afdeling ID moet worden
ingevoerd.
[Afdelings-id en pincode verifiëren op apparaat]
Schakel het selectievakje in als het apparaat en de computer via een USB- of een WSD-poort met elkaar zijn verbonden.
3
Klik op [OK].
OPMERKING
Aanmelden bij het apparaat
Als u vanaf een computer wilt afdrukken of faxen terwijl Afdeling ID beheer is ingeschakeld,
verschijnt het volgende scherm (tenzij het selectievakje [Afdelings-id/pincode bevestigen bij
afdrukken]/[Afdelings-id/pincode bevestigen tijdens verzending fax] is uitgeschakeld):
Als u de standaardinstellingen ongewijzigd laat, kan elke gebruiker afdrukken vanaf een computer, scannen (via <Computer> en
<Scanner op afstand>) of kopieën in zwart-wit maken zonder dat een id en pincode hoeven te worden ingevoerd, zelfs als Afdeling-ID
beheer is ingeschakeld voor de machine. U kunt de standaardinstellingen echter zo aanpassen dat de machine alleen met een juiste id en
pincode kan worden gebruikt voor deze functies.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Afdeling-ID beheer] [Bewerken...].
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend
1
2
3
㻠㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel selectievakjes uit en klik op [OK].
[Afdrukopdrachten met onbekende ID's toestaan]
Als u wilt afdrukken van een computer terwijl Afdeling ID beheer is ingeschakeld, moet u de juiste id en pincode invoeren in het
printerstuurprogramma (
Afdeling-ID beheer instellen voor afdrukken of faxen vanaf een computer). Als het selectievakje
voor deze instelling echter is ingeschakeld, kunt u afdrukken vanaf een computer zonder de id en pincode in te voeren. Schakel
het selectievakje uit om in te stellen dat er een id en pincode moeten worden ingevoerd.
[Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan]
Als het selectievakje is ingeschakeld, kunt u <Computer> of <Scanner op afstand> op het hoofdscherm selecteren en op elk
gewenst moment documenten scannen met behulp van
/ . Schakel het selectievakje uit om de selectie van
<Computer>, <Scanner op afstand> en
/ uit te schakelen wanneer Afdeling ID beheer is ingeschakeld.
[Zwart-wit-kopieertaken toest.]
Als dit selectievakje is ingeschakeld terwijl Afdeling ID beheer is geactiveerd, kunt u kopiëren in zwart-wit zonder dat u een juiste
id en pincode hoeft in te voeren. Schakel het selectievakje uit om in te stellen dat er een id en pincode moeten worden ingevoerd.
KOPPELINGEN
Toegangsmachtigingen instellen
De systeembeheerders-id instellen
4
㻠㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-098
Communicatie beperken door firewalls in te stellen
Zonder goede beveiliging kunnen onbevoegden toegang krijgen tot computers en andere communicatieapparaten die op een netwerk zijn
aangesloten. Om deze ongewenste toegang te voorkomen, kunt u instellingen opgeven voor het filteren van gegevenspakketten. Op deze
manier wordt de communicatie beperkt tot apparaten met bepaalde IP-adressen of MAC-adressen.
㻠㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-099
IP-adressen opgeven voor firewallregels
U kunt de communicatie beperken tot alleen apparaten met bepaalde IP-adressen of apparaten met specifieke IP-adressen blokkeren
maar andere communicatie toestaan. U kunt een afzonderlijk IP-adres opgeven of een bereik van IP-adressen.
OPMERKING
U kunt maximaal 16 IP-adressen (of bereiken van IP-adressen) opgeven voor zowel IPv4 als IPv6.
De hier beschreven pakketfilters besturen de communicatie over TCP, UDP en ICMP.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [IP-adresfilter].
Klik op [Bewerken...] voor het type filter dat u wilt gebruiken.
[IPv4-adres: Uitfilter]
Selecteer deze optie om het verzenden van gegevens vanaf het apparaat naar een computer te beperken door IPv4-adressen op
te geven.
1
2
3
4
㻠㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[IPv4-adres: Infilter]
Selecteer deze optie om het ontvangen van gegevens van het apparaat naar een computer te beperken door IPv4-adressen op te
geven.
[IPv6-adres: Uitfilter]
Selecteer deze optie om het verzenden van gegevens vanaf het apparaat naar een computer te beperken door IPv6-adressen op
te geven.
[IPv6-adres: Infilter]
Selecteer deze optie om het ontvangen van gegevens van het apparaat naar een computer te beperken door IPv6-adressen op te
geven.
Geef de instellingen voor pakketfiltering op.
Selecteer het standaardbeleid om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren en geef
vervolgens IP-adressen op voor uitzonderingen.
1
Schakel het selectievakje [Gebruik filter] in en selecteer het keuzerondje [Weigeren] of [Toestaan] voor het
[Standaardbeleid].
[Gebruik filter]
Schakel het selectievakje in om de communicatie te beperken. Schakel het selectievakje uit om de beperking op te heffen.
[Standaardbeleid]
Selecteer de voorwaarde om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren.
[Weigeren]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten alleen door te geven wanneer deze bestemd zijn
voor of afkomstig zijn van apparaten waarvan de IP-adressen zijn opgegeven in
[Uitzonderingsadressen]. Communicatie met andere apparaten is niet mogelijk.
[Toestaan]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten te blokkeren wanneer deze bestemd zijn voor of
afkomstig zijn van apparaten waarvan de IP-adressen zijn opgegeven in [Uitzonderingsadressen].
Communicatie met andere apparaten is mogelijk.
2
Geef de adresuitzonderingen op.
Typ het IP-adres (of het bereik van IP-adressen) in het vak [Te registreren adres] en klik op [Toevoegen].
BELANGRIJK:
Controleren op typefouten
Als u IP-adressen verkeerd invoert, kunt u het apparaat mogelijk niet bereiken vanuit de UI op afstand. Om dat op te
lossen, moet u <IPv4-adresfilter> of <IPv6-adresfilter> instellen op <Uit>.
IPv4-adresfilter IPv6-adresfilter
OPMERKING:
Invoervorm voor IP-adressen
Beschrijving Voorbeeld
Een specifiek
adres invoeren
IPv4:
Gebruik een punt als scheidingsteken.
192.168.0.10
IPv6:
Gebruik een dubbele punt als scheidingsteken tussen alfanumerieke
tekens.
fe80::10
Een bereik van
adressen
opgeven
Plaats een afbreekstreepje tussen de adressen.
192.168.0.10-
192.168.0.20
5
㻠㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Een bereik van
adressen
opgeven met
een voorvoegsel
Typ het adres, gevolgd door een schuine streep en een getal dat de
lengte van het voorvoegsel aangeeft.
192.168.0.32/27
fe80::1234/64
Als [Weigeren] is geselecteerd voor een uitgaand filter
Uitgaande multicast- en broadcast-pakketten kunnen niet worden gefilterd.
Een IP-adres verwijderen uit de uitzonderingen
Selecteer een IP-adres en klik op [Verwijderen].
3
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
U kunt de instellingen voor IP-adresfilters in- of uitschakelen vanaf . IPv4-adresfilter IPv6-adresfilter
KOPPELINGEN
MAC-adressen opgeven voor firewallregels
6
㻠㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09A
MAC-adressen opgeven voor firewallregels
U kunt de communicatie beperken tot alleen apparaten met bepaalde MAC-adressen of apparaten met specifieke MAC-adressen blokkeren
maar andere communicatie toestaan. U kunt maximaal 32 MAC-adressen opgeven.
BELANGRIJK
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het apparaat is verbonden met een draadloos LAN.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [MAC-adresfilter].
Klik op [Bewerken...] voor een filtertype.
[Uitfilter]
Selecteer deze optie om het verzenden van gegevens vanaf het apparaat naar een computer te beperken door MAC-adressen op te
geven.
[Infilter]
Selecteer deze optie om het ontvangen van gegevens van het apparaat naar een computer te beperken door MAC-adressen op te
geven.
1
2
3
4
㻠㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef de instellingen voor pakketfiltering op.
Selecteer de voorwaarde (het standaardbeleid) om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te
weigeren en geef vervolgens MAC-adressen op voor uitzonderingen.
1
Schakel het selectievakje [Gebruik filter] in en selecteer het keuzerondje [Weigeren] of [Toestaan] voor het
[Standaardbeleid].
[Gebruik filter]
Schakel het selectievakje in om de communicatie te beperken. Schakel het selectievakje uit om de beperking op te heffen.
[Standaardbeleid]
Selecteer de voorwaarde om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren.
[Weigeren]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten alleen door te geven wanneer deze bestemd zijn
voor of afkomstig zijn van apparaten waarvan de MAC-adressen zijn opgegeven in
[Uitzonderingsadressen]. Communicatie met andere apparaten is niet mogelijk.
[Toestaan]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten te blokkeren wanneer deze bestemd zijn voor of
afkomstig zijn van apparaten waarvan de MAC-adressen zijn opgegeven in
[Uitzonderingsadressen]. Communicatie met andere apparaten is mogelijk.
2
Geef de adresuitzonderingen op.
Typ het MAC-adres in het vak [Te registreren adres] en klik op [Toevoegen].
U hoeft geen afbreekstreepjes of dubbelepunten te gebruiken in het adres.
BELANGRIJK:
Controleren op typefouten
Als u MAC-adressen verkeerd invoert, kunt u het apparaat mogelijk niet bereiken vanuit de UI op afstand. Om dat op te
lossen, moet u <MAC-adresfilter> instellen op <Uit>.
MAC-adresfilter
OPMERKINGEN:
Als [Weigeren] is geselecteerd voor een uitgaand filter
Uitgaande multicast- en broadcast-pakketten kunnen niet worden gefilterd.
Een MAC-adres verwijderen uit de uitzonderingen
Selecteer een MAC-adres en klik op [Verwijderen].
3
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
5
6
㻠㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
U kunt de instellingen voor IP-adresfilters in- of uitschakelen vanaf . MAC-adresfilter
KOPPELINGEN
IP-adressen opgeven voor firewallregels
㻠㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09C
Poortnummers wijzigen
Poorten vormen het eindpunt van het communicatietraject tussen apparaten. Belangrijke protocollen maken meestal gebruik van vaste
poortnummers. Een nadeel hiervan is dat apparaten met deze poortnummers kwetsbaar zijn voor aanvallen, iedereen weet de
poortnummers namelijk. De netwerkbeheerder kan de beveiliging verder verbeteren door andere poortnummers te gebruiken. Als u een
poortnummer hebt gewijzigd, moet u het nieuwe nummer doorgeven aan de communicerende apparaten, zoals computers en servers.
Configureer de instellingen voor poortnummers afhankelijk van de netwerkomgeving.
OPMERKING
Als u het poortnummer voor de proxyserver wilt wijzigen, raadpleegt u Een proxy instellen.
Als u het poortnummer voor de LDAP-server wilt wijzigen, raadpleegt u
LDAP-servers registreren (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw).
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <TCP-/IP-instellingen> <Instellingen Poortnummer>.
Selecteer een poort en druk op .
OPMERKING:
Meer lezen over poorten
<LPD>/<RAW>/<WSD zoeken>
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
<HTTP>
HTTP-communicatie uitschakelen
<POP3>/<SMTP> (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Geavanceerde instellingen voor e-mail
configureren
<SNMP>
De machine bewaken en bedienen met SNMP
<Multicast Discovery>
SLP-communicatie met imageWARE configureren
Voer het poortnummer in met de numerieke toetsen en druk op <Toepassen>.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
Printerpoorten configureren
1
2
3
4
5
6
㻠㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09E
Een proxy instellen
Een proxy (of HTTP-proxyserver) verwijst naar een computer of software die HTTP-communicatie uitvoert voor andere apparaten, met
name bij communicatie met bronnen buiten het netwerk, zoals bij het browsen op websites. De clientapparaten maken via de proxyserver
verbinding met het externe netwerk en communiceren niet rechtstreeks met de externe bronnen. Het instellen van een proxy maakt het
niet alleen mogelijk het gegevensverkeer tussen interne en externe netwerken te beheren, maar blokkeert ook onbevoegde toegang en
integreert de aanwezige antivirusbescherming voor een nog betere beveiliging. Wanneer u Google Cloudprinter gebruikt om af te drukken
via internet, kunt u de beveiliging verbeteren door een proxy in te stellen. Als u een proxy instelt, moet u beschikken over de benodigde
gegevens, zoals het IP-adres, het poortnummer, en een gebruikersnaam en wachtwoord voor verificatie.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Klik op [Bewerken...] in [Proxy-instellingen].
Schakel het selectievakje [Gebruik Proxy] in en geef de benodigde instellingen op.
1
2
3
4
5
㻠㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Gebruik Proxy]
Schakel het selectievakje in om de opgegeven proxyserver te gebruiken voor communicatie met een HTTP-server.
[HTTP Proxy-serveradres]
Voer het adres van de proxyserver in. Geef het IP-adres op of de hostnaam, afhankelijk van de omgeving.
[HTTP Proxy-server poortnummer]
Wijzig eventueel het poortnummer. Voer een nummer in tussen 1 en 65535.
[Gebruik Proxy-authentificatie]
Als de proxyserver verificatie moet uitvoeren, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 24 tekens voor de
gebruikersnaam in het vak [Gebruikersnaam].
[Instellen/Wijzigen Wachtwoord]
Als u het wachtwoord voor proxyverificatie wilt instellen of wijzigen, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 24 tekens
voor het nieuwe wachtwoord in het vak [Wachtwoord].
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
Google Cloudprinter gebruiken
6
7
㻠㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09F
De functies van de machine beperken
De kans bestaat dat sommige functies van de machine bijna nooit worden gebruikt of aanleiding geven voor misbruik. Uit
veiligheidsoverwegingen kunt u de functionaliteit van de machine beperken door deze functies geheel of gedeeltelijk uit te schakelen.
Beperkingen instellen voor de toegang tot het adresboek en verzendfuncties
Beperkingen instellen voor de toegang tot het adresboek en verzendfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn / MF8280Cw)
Beperkingen instellen voor USB-functies
Beperkingen instellen voor USB-functies
Communicatie via HTTP en extern beheer uitschakelen
HTTP-communicatie uitschakelen
De UI op afstand uitschakelen
㻠㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09H
Beperkingen instellen voor de toegang tot het adresboek en verzendfuncties
(Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Bepaalde vormen van informatielekkage kunt u voorkomen door de beschikbare bestemmingen voor faxen en e-mails te beperken tot de
bestemmingen in het adresboek of op LDAP-servers. Een andere manier is om een pincode in te stellen voor het adresboek, zodat
onbevoegde gebruikers het adresboek niet kunnen aanpassen. U kunt voorkomen dat documenten bij de verkeerde ontvanger worden
bezorgd door in te stellen dat ingevoerde faxnummers altijd moeten worden bevestigd door deze nogmaals in te voeren.
㻠㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09J
Een pincode instellen voor het adresboek
U kunt instellen dat gebruikers een pincode moeten invoeren om nieuwe vermeldingen toe te voegen aan het
adresboek of bestaande vermeldingen aan te passen. Als u een pincode instelt voor het adresboek, wordt de
kans kleiner dat documenten worden verstuurd naar verkeerde ontvangers omdat het adresboek alleen nog
kan worden gewijzigd door gebruikers die de pincode weten.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Adresboek PIN>.
Stel de pincode in voor het wijzigen van het adresboek.
Voer met de numerieke toetsen een pincode in van maximaal zeven cijfers en druk op <Toepassen>.
Als <PIN (Bevestig)> wordt weergegeven, voert u de pincode nogmaals in om deze te bevestigen.
OPMERKINGEN:
U kunt geen pincode registreren die alleen uit nullen bestaat, zoals "00" of "0000000".
Als u de pincode wilt uitschakelen, drukt u op
om de pincode te wissen (het tekstvak moet leeg zijn). Druk vervolgens op
<Toepassen>.
Druk op .
OPMERKING
Afgezien van het instellen van een pincode voor het adresboek, kunt u de beveiliging verder verbeteren door de volgende
bewerkingen uit te voeren:
Beperkingen instellen voor het toevoegen van nieuwe bestemmingen
Beperkingen instellen voor beschikbare
bestemmingen
Faxen vanaf een computer uitschakelen
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
KOPPELINGEN
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Basisinstellingen voor e-mail configureren
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
1
2
3
4
5
㻠㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09K
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Door het aantal faxnummers dat bij het verzenden van documenten kan worden opgegeven, te beperken tot
de nummers die al in het adresboek zijn opgeslagen, de nummers die eerder zijn gebruikt of de nummers
waarnaar kan worden gezocht vanaf de LDAP-servers, verkleint u de kans op onjuiste bestemmingen en op
het lekken van informatie door gebruikers. Als deze functie is ingeschakeld, kunnen gebruikers geen
bestemmingen invoeren met de numerieke toetsen. Het is dan evenmin mogelijk om vermeldingen toe te
voegen aan het adresboek of om bestaande vermeldingen te wijzigen.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Beperk nieuwe bestemmingen>.
Selecteer <Aan> en druk op .
<Uit>
Hiermee worden de beperkingen voor nieuwe bestemmingen geannuleerd. Faxnummers en e-mailadressen kunnen nu weer op
iedere manier worden opgegeven.
<Aan>
Hiermee worden de beperkingen ingeschakeld. Gebruikers kunnen bestemmingen alleen selecteren in het adresboek of
opzoeken op LDAP-servers.
Druk op .
BELANGRIJK
Deze functie is niet van toepassing op het faxen vanaf een pc.
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
KOPPELINGEN
Een pincode instellen voor het adresboek
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
1
2
3
4
5
㻠㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09L
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
U kunt instellen dat gebruikers geen faxen kunnen versturen vanaf een computer.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Toestaan faxstuurprogramma TX>.
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om faxen vanaf een computer te blokkeren.
<Aan>
Selecteer deze optie om faxen vanaf een computer toe te staan.
Druk op .
KOPPELINGEN
Faxen versturen vanaf uw computer
Afdeling-ID beheer instellen voor afdrukken of faxen vanaf een computer
Een pincode instellen voor het adresboek
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
1
2
3
4
5
㻠㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09R
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
U kunt het selecteren van eerder gebruikte bestemmingen en instellingen uit de transmissierapporten uitschakelen voor het faxen of het
scannen naar e-mail of een gedeelde map.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Beperk nieuwe verzending vanuit>.
Selecteer <Aan> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie als eerder gebruikte bestemmingen mogen worden gebruikt.
<Aan>
Selecteer deze optie als eerder gebruikte bestemmingen niet mogen worden gebruikt.
Druk op .
KOPPELINGEN
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven (fax)
Eerder gebruikte bestemmingen opgeven
1
2
3
4
5
㻠㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09S
Bestemmingen controleren vóór het verzenden van documenten
Door het faxnummer twee keer in te voeren verkleint u de kans dat een document door onjuiste invoer naar een verkeerd nummer wordt
gestuurd. Gebruik functies die in dit gedeelte worden beschreven als u vertrouwelijke documenten verzendt.
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Bestemmingen in het adresboek weergeven
U kunt instellen dat een faxnummer dat is ingevoerd met de numerieke toetsen ter bevestiging nogmaals moet worden ingevoerd. Op
deze manier verkleint u de kans dat een document door onjuiste invoer naar een verkeerd nummer wordt gestuurd.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Bevestig ingevoerd faxnummer>.
Selecteer <Aan> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie als u het scherm voor het bevestigen van faxnummers niet wilt weergeven.
<Aan>
Selecteer deze optie als u het scherm voor het bevestigen van faxnummers wel wilt weergeven.
Druk op .
Als u codes voor verkort kiezen gebruikt om bestemmingen om te geven, moet u onthouden welke bestemming (of groep) aan een code
is gekoppeld. Als u niet alle codes weet, bestaat de kans dat u documenten naar verkeerde bestemmingen stuurt. U kunt dit voorkomen
door in te stellen dat de gegevens van de geselecteerde code voor verkort kiezen worden weergegeven op het apparaat voordat de
documenten naar die bestemming worden verzonden.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <TX-bevestiging kiescode>.
Selecteer <Aan> en druk op .
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
Bestemmingen in het adresboek weergeven
1
2
3
4
5
1
2
3
4
㻠㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
<Uit>
Selecteer deze optie om de details van de ingevoerde code voor verkort kiezen niet weer te geven.
<Aan>
Selecteer deze optie om de details van de ingevoerde code voor verkort kiezen weer te geven.
Druk op .
KOPPELINGEN
Bestemmingen opslaan
Opgeven vanuit het adresboek (fax)
Opgeven vanuit het adresboek
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
5
㻠㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09U
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
Groepsverzending is een functie waarmee u achter elkaar faxen naar verschillende ontvangers kunt sturen. Deze functie kunt u
desgewenst uitschakelen.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Beperk TX-functie> <Beperk groepsverzending>.
Selecteer <Bevestig groepsverzending> of <Weiger groepsverzending> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om groepsverzending toe te staan.
<Bevestig groepsverzending>
Selecteer deze optie om het bevestigingsscherm weer te geven als u een fax verstuurt met groepsverzending.
<Weiger groepsverzending>
Selecteer deze optie om groepsverzending te blokkeren.
Druk op .
KOPPELINGEN
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
Faxen gelijktijdig naar meerdere bestemmingen verzenden (groepsverzending)
1
2
3
4
5
㻠㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09W
Beperkingen instellen voor USB-functies
USB is een handige manier om randapparatuur aan te sluiten en gegevens op te slaan of te verplaatsen. Bij een onjuist beheer kan USB
echter ook een bron van informatielekkage zijn. Wees voorzichtig wanneer u USB-geheugenapparaten gebruikt. Dit gedeelte beschrijft
hoe u de verbinding via de USB-poort van het apparaat kunt beperken en hoe u het gebruik van USB-geheugenapparaten kunt uitsluiten.
Beperkingen instellen voor de USB-verbinding met een computer
Beperkingen instellen voor het scannen naar USB
Beperkingen instellen voor het afdrukken via USB
U kunt de USB-poort aan de achterzijde van de machine uitschakelen. Als deze poort is uitgeschakeld, kan de machine niet via USB
communiceren met een computer (
Verbinding met een computer). Deze instelling heeft geen invloed op de USB-poort aan de
voorzijde. Deze poort is alleen bedoeld voor het aansluiten van USB-geheugenapparaten.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <USB-apparaat Aan/Uit> en druk op .
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om de USB-poort aan de achterzijde van het apparaat uit te schakelen.
<Aan>
Selecteer deze optie om de USB-poort aan de achterzijde van het apparaat in te schakelen.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
U kunt het opslaan van gegevens op een USB-geheugenapparaat uitschakelen. Als deze functie is ingeschakeld, kunnen gescande
gegevens niet worden opgeslagen op een USB-geheugenapparaat. USB-geheugenapparaten worden aangesloten op de USB-poort aan de
voorzijde van het apparaat.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Beperkingen instellen voor de USB-verbinding met een computer
Beperkingen instellen voor het scannen naar USB
1
2
3
4
5
1
2
㻠㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer <Opslaan in USB-geheugen> en druk op .
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om te voorkomen dat gegevens worden opgeslagen op een USB-geheugenapparaat. Gescande gegevens
kunnen niet worden opgeslagen op het USB-geheugenapparaat.
<Aan>
Selecteer deze optie als gegevens mogen worden opgeslagen op een USB-geheugenapparaat.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
U kunt het afdrukken van gegevens vanaf een USB-geheugenapparaat uitschakelen. De gegevens op het USB-geheugenapparaat kunnen
niet worden afgedrukt.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <Geheugenmedia afdruk Aan/Uit> en druk op .
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om het lezen van gegevens vanaf een USB-geheugenapparaat te blokkeren. De gegevens op het USB-
geheugenapparaat kunnen niet worden afgedrukt.
<Aan>
Selecteer deze optie om het afdrukken van gegevens op een USB-geheugenapparaat toe te staan.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
Beperkingen instellen voor het afdrukken via USB
3
4
5
1
2
3
4
5
㻠㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09X
HTTP-communicatie uitschakelen
HTTP wordt gebruikt voor communicatie via het netwerk, bijvoorbeeld wanneer u het apparaat bedient via de UI op afstand. Als u een
USB-verbinding gebruikt of HTTP om een andere reden niet nodig hebt, kunt u het protocol uitschakelen om aanvallen van kwaadwillende
gebruikers via de ongebruikte HTTP-poort te voorkomen.
BELANGRIJK
Als u HTTP uitschakelt, zijn bepaalde netwerkfuncties niet meer beschikbaar, zoals de UI op afstand, afdrukken via WSD en
afdrukken met Google Cloudprinter.
Druk op .
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <TCP-/IP-instellingen> <Gebruik HTTP>.
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om HTTP-communicatie uit te schakelen.
<Aan>
Selecteer deze optie om HTTP-communicatie in te schakelen.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
De UI op afstand gebruiken
Poortnummers wijzigen
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Google Cloudprinter gebruiken
1
2
3
4
5
㻠㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-09Y
De UI op afstand uitschakelen
De UI op afstand is handig omdat u dan instellingen voor de machine kunt opgeven via een webbrowser op een computer. U kunt de UI
op afstand alleen gebruiken als de machine via het netwerk is verbonden met een computer. Als de machine via USB met een computer
is verbonden, of als u de UI op afstand niet nodig hebt, kunt u de interface uitschakelen om het risico te verkleinen dat de machine door
kwaadwillende gebruikers op afstand wordt bediend via het netwerk.
Druk op .
Druk op / om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren.
Druk vervolgens op
. Aanmelden bij de machine
Selecteer <UI op afstand Aan/Uit> en druk op .
Selecteer <Uit> en druk op .
<Uit>
Selecteer deze optie om de UI op afstand uit te schakelen.
<Aan>
Selecteer deze optie om de UI op afstand in te schakelen.
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
KOPPELINGEN
De UI op afstand gebruiken
HTTP-communicatie uitschakelen
1
2
3
4
5
㻠㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A1
Geavanceerde beveiligingsfuncties implementeren
Bevoegde gebruikers kunnen worden benadeeld door aanvallen van kwaadwillende personen, bijvoorbeeld door sniffing, spoofing en het
manipuleren van gegevens die over een netwerk worden verzonden. Om uw belangrijke en kostbare gegevens te beschermen tegen deze
aanvallen, ondersteunt de machine de volgende functies te verbetering van de veiligheid en beveiliging.
SSL-gecodeerde communicatie
SSL is een protocol voor het coderen (versleutelen) van gegevens die over een netwerk worden verstuurd en wordt vaak gebruikt
voor communicatie via een webbrowser of een e-mailprogramma. SSL maakt beveiligde netwerkcommunicatie mogelijk wanneer u het
apparaat vanaf een computer via de UI op afstand benadert.
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op
afstand
IPSec-communicatie
Terwijl SSL alleen de gegevens codeert die in een bepaald programma worden gebruikt, zoals een webbrowser of een e-
mailprogramma, worden met IPSec alle IP-pakketten (of payloads daarvan) gecodeerd. Dit betekent dat met IPSec een flexibelere
beveiliging kan worden gerealiseerd dan met SSL.
IPSec-instellingen configureren
Verificatie met IEEE 802.1X
IEEE 802.1X is een norm en tegelijkertijd een mechanisme voor het blokkeren van onbevoegde toegang tot het netwerk door het
centraal beheren van gegevens voor gebruikersverificatie. Als een apparaat probeert verbinding te maken met het 802.1X-netwerk,
moeten de gebruikersgegevens worden geverifieerd om er zeker van te zijn dat de verbinding tot stand wordt gebracht door een
bevoegde gebruiker. Hiertoe worden verificatiegegevens verzonden naar en gecontroleerd door een zogenaamde RADIUS-server, die
op basis van het verificatieresultaat communicatie met het netwerk toestaat of weigert. Als de verificatie mislukt, wordt de externe
toegang tot het netwerk geblokkeerd door een LAN-switch (of een toegangspunt). Het apparaat kan als een clientapparaat worden
aangesloten op een 802.1X-netwerk.
IEEE 802.1X-verificatie configureren
KOPPELINGEN
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
㻠㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A2
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
U kunt met behulp van SSL (Secure Sockets Layer) de communicatie coderen die plaatsvindt tussen het apparaat en een webbrowser op
de computer. SSL is een mechanisme voor het coderen van gegevens die over het netwerk worden verzonden of ontvangen. SSL moet
zijn ingeschakeld wanneer u de UI op afstand gebruikt voor het opgeven van instellingen voor IPSec (Gedeelde sleutelmethode),
verificatie met IEEE 802.1X (TTLS/PEAP) of SNMPv3. Als u SSL wilt gebruiken voor de UI op afstand, moet u een sleutelpaar instellen en
de functie SSL inschakelen. Genereer of installeer het sleutelpaar voor SSL voordat u SSL inschakelt (
Instellingen configureren
voor sleutelparen en digitale certificaten).
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP-/IP-instellingen].
Klik op [Sleutel en certificaat...] in [SSL-instellingen].
Klik op [Registreer standaardsleutel] naast het sleutelpaar dat u wilt gebruiken.
1
2
3
4
5
㻠㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Details van een certificaat weergeven
U kunt de details van het certificaat controleren of het certificaat verifiëren door op de juiste tekstkoppeling onder [Sleutelnaam]
te klikken of op het pictogram van het certificaat.
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
Schakel SSL in voor de UI op afstand.
1
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [Instellingen UI op afstand].
2
Klik op [Bewerken...].
3
Schakel het selectievakje [Gebruik SSL] in en klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt de SSL-gecodeerde communicatie in- of uitschakelen vanaf . Gebruik SSL
6
7
㻠㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De UI op afstand starten met SSL
Als u probeert de UI op afstand te starten terwijl SSL is ingeschakeld, kan er een waarschuwing worden weergegeven met
betrekking tot het beveiligingscertificaat. Controleer in dat geval of de juiste URL is ingevoerd in het adresveld en ga dan verder
om het scherm van de UI op afstand weer te geven.
De UI op afstand starten
SSL inschakelen voor e-mail (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Als de SMTP-server en de POP3-server ondersteuning bieden voor SSL, kunt u SSL inschakelen voor communicatie met deze
servers (
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren). Neem voor meer informatie over de SMTP-server en de
POP3-server contact op met uw internetprovider of netwerkbeheerder.
KOPPELINGEN
Sleutelparen genereren
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
IPSec-instellingen configureren
IEEE 802.1X-verificatie configureren
De machine bewaken en bedienen met SNMP
㻠㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A3
IPSec-instellingen configureren
Internet Protocol Security (IPSec of IPsec) bestaat uit een verzameling protocollen voor het coderen van gegevens die worden
getransporteerd over een netwerk, inclusief internet-netwerken. Terwijl SSL alleen de gegevens codeert die in een bepaald programma
worden gebruikt, zoals een webbrowser of een e-mailprogramma, worden met IPSec complete IP-pakketten of de payloads daarvan
gecodeerd, waardoor met IPSec een flexibelere beveiliging kan worden gerealiseerd dan met SSL. De IPSec van de machine werkt in de
transportmodus, waarin de payloads van IP-pakketten worden gecodeerd. Met deze functie kan de machine direct worden verbonden met
een computer die zich in hetzelfde VPN (Virtual Private Network) bevindt. Controleer de systeemvereisten en stel de juiste configuratie in
op de computer voordat u de machine gaat configureren.
Systeemvereisten
OPMERKING
Functionele beperkingen van IPSec
IPSec ondersteunt communicatie naar een unicast-adres (of een bepaald apparaat).
Het apparaat kan niet tegelijkertijd IPSec en DHCPv6 gebruiken.
IPSec is niet beschikbaar in netwerken waarin NAT of IP-masquerade is geïmplementeerd.
IPSec gebruiken met een IP-adresfilter
Instellingen voor IP-adresfilters worden toegepast vóór de beleidsinstellingen van IPSec.
IP-adressen opgeven voor firewallregels
IPSec op de machine werkt conform RFC2401, RFC2402, RFC2406 en RFC4305.
Besturingssysteem Windows XP/Vista/7/8/Server 2003/Server 2008/Server 2012
Verbindingsmodus Transportmodus
Protocol voor uitwisselen van
sleutels
IKEv1 (hoofdmodus)
Verificatiemethode
Gedeelde sleutel
Digitale handtekening
Hash-algoritme
(en sleutellengte)
HMAC-SHA1-96
HMAC-SHA2 (256 bits of 384
bits)
Coderingsalgoritme
(en sleutellengte)
3DES-CBC
AES-CBC (128 bits, 192 bits of
256 bits)
Algoritme/groep voor uitwisselen van sleutel (en
sleutellengte)
Diffie-Hellman (DH)
Groep 1 (768 bits)
Groep 2 (1024 bits)
Groep 14 (2048 bits)
ESP
Hash-algoritme HMAC-SHA1-96
Coderingsalgoritme
(en sleutellengte)
3DES-CBC
AES-CBC (128 bits, 192 bits of
256 bits)
Hash-/coderingsalgoritme (en sleutellengte)
AES-GCM (128 bits, 192 bits of
256 bits)
AH Hash-algoritme HMAC-SHA1-96
㻠㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt IPSec pas gebruiken voor gecodeerde communicatie als u beleidsinstellingen voor beveiliging hebt geregistreerd. Een dergelijke
beleidsinstelling bestaat uit de hieronder beschreven groepen met instellingen. U kunt maximaal 10 beleidsinstellingen registreren. Als u
klaar bent met de instellingen, geeft u de volgorde aan waarin u de beleidsinstellingen wilt toepassen.
Selector
De beleidsinstelling Selector definieert voorwaarden waaraan IP-pakketten moeten voldoen om met IPSec-communicatie te worden
uitgewisseld. Voorbeelden van voorwaarden zijn IP-adressen en poortnummers van de machine en van de apparaten waarmee wordt
gecommuniceerd.
IKE
De beleidsinstelling IKE configureert de IKEv1 die wordt gebruikt voor het protocol voor het uitwisselen van sleutels. De instructies
verschillen naargelang de geselecteerde verificatiemethode.
[Gedeelde sleutelmethode]
U kunt een sleutel van maximaal 24 alfanumerieke tekens delen met de andere apparaten. Geef deze verificatiemethode pas op nadat
u SSL hebt ingeschakeld voor de UI op afstand (
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand).
[Methode digitale handtekening]
Het apparaat en de andere apparaten verifiëren elkaar door elkaars digitale handtekening te controleren. U moet het sleutelpaar
vooraf genereren of installeren (
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten).
AH/ESP
Geef de instellingen op voor AH/ESP, die tijdens IPSec-communicatie worden toegevoegd aan pakketten. AH en ESP kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt. U kunt ook aangeven of u PFS wilt inschakelen voor een nog betere beveiliging.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [IPSec-instellingen].
Klik op [Bewerken...].
IPSec-instellingen configureren
1
2
3
4
㻠㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel het selectievakje [Gebruik IPSec] in en klik op [OK].
Als het apparaat alleen pakketten mag ontvangen die voldoen aan een van de beleidsinstellingen die u hieronder definieert,
schakelt u het selectievakje [Ontvangst non-policy pakketten] uit.
Klik op [Nieuw beleid registreren...].
Geef de beleidsinstellingen op.
1
Typ in het vak [Policy-naam] maximaal 24 alfanumerieke tekens als naam voor de set met beleidsinstellingen.
2
Schakel het selectievakje [Beleid inschakelen] in.
Geef de instellingen voor het beleid Selector op.
5
6
7
8
㻠㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Lokaal adres]
Selecteer het keuzerondje voor het type IP-adres van het apparaat waarop u het beleid wilt toepassen.
[Alle IP-
adressen]
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten.
[IPv4-adres]
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar het IPv4-adres van het
apparaat worden verstuurd.
[IPv6-adres]
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar het IPv6-adres van het
apparaat worden verstuurd.
[Adres op afstand]
Selecteer het keuzerondje voor het type IP-adres van de andere apparaten waarop u het beleid wilt toepassen.
[Alle IP-
adressen]
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten.
[Alle IPv4-
adressen]
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar IPv4-adressen van de
andere apparaten worden verstuurd.
[Alle IPv6-
adressen]
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar IPv6-adressen van de
andere apparaten worden verstuurd.
[Handmatige
instellingen
IPv4]
Selecteer deze optie om een specifiek IPv4-adres of een bereik van IPv4-adressen op te geven waarvoor u
IPSec wilt gebruiken. Typ het IPv4-adres (of het bereik van adressen) in het vak [Adressen om handmatig
in te stellen].
[Handmatige
instellingen
IPv6]
Selecteer deze optie om een specifiek IPv6-adres of een bereik van IPv6-adressen op te geven waarvoor u
IPSec wilt gebruiken. Typ het IPv6-adres (of het bereik van adressen) in het vak [Adressen om handmatig
in te stellen].
[Adressen om handmatig in te stellen]
Als [Handmatige instellingen IPv4] of [Handmatige instellingen IPv6] is geselecteerd bij [Adres op afstand], typt u het IP-adres
waarop het beleid moet worden toegepast. U kunt ook een bereik van adressen opgeven door een afbreekstreepje te typen tussen
de adressen.
OPMERKING:
IP-adressen invoeren
Beschrijving Voorbeeld
Een specifiek
adres invoeren
IPv4:
Gebruik een punt als scheidingsteken.
192.168.0.10
IPv6:
Gebruik een dubbele punt als scheidingsteken tussen alfanumerieke tekens.
fe80::10
㻠㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Een bereik van
adressen
opgeven
Plaats een afbreekstreepje tussen de adressen.
192.168.0.10-
192.168.0.20
Een bereik van
adressen
opgeven met
een voorvoegsel
(alleen IPv6)
Typ het adres, gevolgd door een schuine streep en een getal dat de lengte van
het voorvoegsel aangeeft.
fe80::1234/64
[Subnetinstellingen]
Als u het IPv4-adres handmatig invoert, kunt u een bereik opgeven door het subnetmasker te gebruiken. Voer het subnetmasker
in en gebruik punten om getallen te scheiden (bijvoorbeeld:"255.255.255.240").
[Lokale poort]/[Poort op afstand]
Als u voor elk protocol afzonderlijke beleidsinstellingen wilt opgeven, bijvoorbeeld voor HTTP en SMTP, voert u hier het
poortnummer van het protocol in als daarvoor IPSec moet worden gebruikt.
BELANGRIJK
IPSec wordt niet toegepast op de volgende pakketten
Loopback-, multicast- en broadcast-pakketten
IKE-pakketten (via UDP op poort 500)
Pakketten voor 'neighbor solicitation' en 'neighbor advertisement' van ICMPv6
Geef de IKE-instellingen op.
[IKE-modus]
Hier ziet u de modus die wordt gebruikt voor het protocol voor het uitwisselen van sleutels. Het apparaat ondersteunt de
hoofdmodus, niet de agressieve modus.
[Authentificatiemethode]
Selecteer [Gedeelde sleutelmethode] of [Methode digitale handtekening] als methode voor het verifiëren van het apparaat.
Selecteer [Gedeelde sleutelmethode] (
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand) pas nadat u
SSL hebt ingeschakeld voor de UI op afstand. Genereer of installeer een sleutelpaar voordat u [Methode digitale handtekening]
selecteert (
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten).
[Geldig voor]
Geef aan hoe lang een sessie duurt voor IKE SA (ISAKMP SA). Geef de tijd op in minuten.
[Authentificatie]/[Encryptie]/[DH groep]
Selecteer een algoritme in de vervolgkeuzelijst. Alle algoritmen worden gebruikt bij het uitwisselen van de sleutels.
[Authentificatie] Selecteer het hash-algoritme.
[Encryptie] Selecteer het coderingsalgoritme.
[DH groep] Selecteer de Diffie-Hellman-groep, die bepalend is voor de sterkte van de sleutel.
Een gedeelde sleutel gebruiken voor verificatie
1
Selecteer het keuzerondje [Gedeelde sleutelmethode] bij [Authentificatiemethode] en klik op [Instellingen
gedeelde sleutel...].
2
Typ maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de gedeelde sleutel en klik op [OK].
9
㻠㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
3
Geef instellingen op voor [Geldig voor] en [Authentificatie]/[Encryptie]/[DH groep].
Een sleutelpaar en vooraf geïnstalleerde CA-certificaten gebruiken voor verificatie
1
Selecteer het keuzerondje [Methode digitale handtekening] bij [Authentificatiemethode] en klik op [Sleutel en
certificaat...].
2
Klik op [Registreer standaardsleutel] naast het sleutelpaar dat u wilt gebruiken.
OPMERKING
Details weergeven van een sleutelpaar of certificaat
U kunt de details van het certificaat controleren of het certificaat verifiëren door op de gewenste tekstkoppeling onder
[Sleutelnaam] te klikken of op het pictogram van het certificaat.
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
3
Geef instellingen op voor [Geldig voor] en [Authentificatie]/[Encryptie]/[DH groep].
Geef de IPSec-instellingen op.
[PFS gebruiken]
Schakel dit selectievakje in om PFS (Perfect Forward Secrecy) in te schakelen voor sleutels van IPSec-sessies. Als u PFS
inschakelt, wordt de beveiliging verbeterd maar wordt de communicatie ook extra belast. Zorg ervoor dat PFS ook is ingeschakeld
voor de andere apparaten.
[Geef tijd op]/[Geef formaat op]
Geef hier de voorwaarden op voor het beëindigen van een sessie voor IPSec SA. IPSec SA wordt gebruikt als een
communicatietunnel. Schakel beide selectievakjes in of één van de twee, naargelang de voorwaarden die u wilt instellen. Als u
beide selectievakjes inschakelt, wordt de IPSec SA-sessie beëindigd als aan één van de beide voorwaarden wordt voldaan.
[Geef tijd op] Typ het aantal minuten voor de tijdsduur van een sessie.
[Geef formaat
op]
Typ een grootte in MB om aan te geven hoeveel gegevens er in een sessie kunnen worden
getransporteerd.
10
㻠㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Selecteer algoritme]
Schakel het selectievakje [ESP], [ESP (AES-GCM)] en/of [AH (SHA1)] in, afhankelijk van de gebruikte IPSec-header en algoritme.
AES-GCM is een algoritme voor zowel verificatie als codering. Als [ESP] is geselecteerd, moet u ook algoritmen voor verificatie en
codering selecteren in de vervolgkeuzelijsten [ESP-authentificatie] en [ESP encryptie].
[ESP-
authentificatie]
Als u ESP-verificatie wilt inschakelen, selecteert u [SHA1] als het hash-algoritme. Selecteer [Niet
gebruiken] als u ESP-verificatie wilt uitschakelen.
[ESP encryptie]
Selecteer het coderingsalgoritme voor ESP. U kunt [NULL] selecteren als u het algoritme niet wilt opgeven
of selecteer [Niet
gebruiken] als u ESP-codering wilt uitschakelen.
[Verbindingsmodus]
Hier wordt de verbindingsmodus van IPSec weergegeven. Het apparaat biedt ondersteuning voor de transportmodus, waarin de
payloads van IP-pakketten worden gecodeerd. De tunnelmodus is niet beschikbaar. In deze modus worden complete IP-pakketten
(headers en payloads) ingekapseld.
Klik op [OK].
Als u nog een beveiligingsbeleid wilt registreren, gaat u terug naar stap 6.
Bepaal de volgorde van de beleidsinstellingen onder [Geregistreerde IPSec-beleidslijnen].
De bovenste set met beleidsinstellingen (ook wel beleidslijnen genoemd) wordt als eerst toegepast, dan de volgende in de lijst,
enzovoort. Klik op [Boven] of [Oml.] om een instelling één positie omhoog of omlaag te verplaatsen.
OPMERKING:
Een instelling bewerken
Klik op de overeenkomstige tekstkoppeling onder [Policy-naam] voor het bewerkingsscherm.
Een beleid verwijderen
Klik op [Verwijderen] bij de beleidsnaam die u wilt verwijderen
klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
U kunt de IPSec-communicatie in- of uitschakelen vanaf . Gebruik IPSec
KOPPELINGEN
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
IPSec-beleidslijst
11
12
13
㻠㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A4
IEEE 802.1X-verificatie configureren
De machine kan als een clientapparaat worden aangesloten op een 802.1X-netwerk. Een doorsnee 802.1X-netwerk bestaat uit een
RADIUS-server (verificatieserver), een LAN-switch (authenticator) en clientapparaten met verificatiesoftware (supplicants). Als een
apparaat probeert verbinding te maken met het 802.1X-netwerk, moeten de gebruikersgegevens worden geverifieerd om er zeker van te
zijn dat de verbinding tot stand wordt gebracht door een bevoegde gebruiker. Hiertoe worden verificatiegegevens verzonden naar en
gecontroleerd door een zogenaamde RADIUS-server, die op basis van het verificatieresultaat communicatie met het netwerk toestaat of
weigert. Als de verificatie mislukt, wordt de externe toegang tot het netwerk geblokkeerd door een LAN-switch (of een toegangspunt).
Selecteer een verificatiemethode uit de onderstaande opties. Installeer of registreer indien nodig een sleutelpaar of CA-certificaat voordat
u verificatie met IEEE 802.1X gaat configureren (
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken).
TLS
De machine en de verificatieserver verifiëren elkaar door de wederzijdse certificaten te controleren. Een sleutelpaar uitgegeven door
een certificeringsinstantie (CA) is vereist voor de clientverificatie (voor het verifiëren van de machine). In het geval van de
serververificatie kan een CA-certificaat worden gebruikt dat is geïnstalleerd via de UI op afstand, samen met een CA-certificaat dat
vooraf op de machine is geïnstalleerd. De TLS-methode kan niet gelijktijdig worden gebruikt met TTLS of PEAP.
TTLS
Bij deze verificatiemethode wordt de clientverificatie uitgevoerd met een gebruikersnaam en wachtwoord, en de serververificatie met
een CA-certificaat. U kunt MSCHAPv2 of PAP selecteren als het interne protocol. TTLS kan gelijktijdig worden gebruikt met PEAP.
Configureer deze verificatiemethode pas nadat u SSL hebt ingeschakeld voor de UI op afstand (
Met SSL gecodeerde
communicatie inschakelen voor de UI op afstand).
PEAP
De vereiste instellingen zijn bijna gelijk aan die van TTLS. MS-CHAPv2 wordt gebruikt als het interne protocol. Configureer deze
verificatiemethode pas nadat u SSL hebt ingeschakeld voor de UI op afstand (
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen
voor de UI op afstand).
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Netwerkinstellingen] [IEEE 802.1X-instellingen].
1
2
3
㻠㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Bewerken...].
Schakel het selectievakje [Gebruik IEEE 802.1X] in, typ de aanmeldingsnaam in het vak [Loginnaam] en geef
de vereiste instellingen op.
[Gebruik IEEE 802.1X]
Schakel dit selectievakje in om verificatie met IEEE 802.1X mogelijk te maken.
[Loginnaam]
Typ maximaal 24 alfanumerieke tekens als de naam (EAP-identiteit) die wordt gebruikt voor het identificeren van de gebruiker.
TLS instellen
1
Schakel het selectievakje [Gebruik TLS] in en klik op [Sleutel en certificaat...].
2
Klik op [Registreer standaardsleutel] naast het sleutelpaar dat u wilt gebruiken voor de clientverificatie.
4
5
㻠㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Details weergeven van een sleutelpaar of certificaat
U kunt de details van het certificaat controleren of het certificaat verifiëren door op de gewenste tekstkoppeling onder
[Sleutelnaam] te klikken of op het pictogram van het certificaat.
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
TTLS/PEAP instellen
1
Schakel het selectievakje [Gebruik TTLS] of [Gebruik PEAP] in.
OPMERKING:
Intern protocol voor TTLS
U kunt MSCHAPv2 of PAP selecteren. Als u PAP wilt gebruiken, selecteert u het keuzerondje [PAP].
2
Klik op [Wijzig Gebruikersnaam/Wachtwoord].
Als u een andere gebruikersnaam wilt opgeven dan de aanmeldingsnaam, schakelt u het selectievakje [Gebruik
inlognaam als gebruikersnaam] uit. Schakel het selectievakje in als u de aanmeldingsnaam wilt gebruiken als de
gebruikersnaam.
3
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klik op [OK].
㻠㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Gebruikersnaam]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de gebruikersnaam.
[Wijzig wachtwoord]
Als u het wachtwoord wilt instellen of wijzigen, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 24 tekens voor het
nieuwe wachtwoord in de vakken [Wachtwoord] en [Bevestigen].
Klik op [OK].
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
OPMERKING
U kunt IEEE 802.1X-verificatie in- of uitschakelen vanaf . IEEE 802.1X-instellingen
KOPPELINGEN
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
6
7
㻠㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A5
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
Om de communicatie te coderen met een extern apparaat, moet vooraf een coderingssleutel worden verzonden en ontvangen via een
onbeveiligd netwerk. Dit probleem wordt opgelost door cryptografie met openbare sleutels. Cryptografie met openbare sleutels
garandeert een veilige uitwisseling door belangrijke en waardevolle gegevens te beschermen tegen aanvallen, zoals sniffing, spoofing en
het manipuleren van gegevens die over een netwerk worden verzonden.
Sleutelpaar
Een sleutelpaar bestaat uit een openbare sleutel en een geheime sleutel. Beide sleutels zijn nodig voor het coderen of
decoderen van gegevens. Aangezien gegevens die zijn gecodeerd met een van de sleutels uit het sleutelpaar niet
kunnen worden hersteld zonder de andere sleutel, kan met dit type cryptografie een veilige uitwisseling van gegevens
over het netwerk worden gegarandeerd. U kunt maximaal vijf sleutelparen opslaan (
Door een CA uitgegeven
sleutelparen en digitale certificaten gebruiken). Voor SSL-gecodeerde communicatie kunt u een sleutelpaar
genereren voor het apparaat (
Sleutelparen genereren).
CA-certificaat
Digitale certificaten zoals CA-certificaten zijn vergelijkbaar met andere vormen van identificatie, zoals een rijbewijs.
Een digitaal certificaat bevat een digitale handtekening en stelt het apparaat in staat spoofing of het manipuleren van
gegevens te detecteren. Het is extreem moeilijk voor derden om digitale certificaten te misbruiken. Een digitaal
certificaat dat een openbare sleutel van een certificeringsinstantie (CA) bevat, wordt een CA-certificaat genoemd. CA-
certificaten worden gebruikt voor het verifiëren van het apparaat waarmee het apparaat communiceert voor functies
zoals afdrukken met Google Cloudprinter of IEEE 802.1X-verificatie. U kunt maximaal 10 CA-certificaten registreren,
inclusief de vijf certificaten die vooraf zijn geïnstalleerd op het apparaat (
Door een CA uitgegeven sleutelparen
en digitale certificaten gebruiken).
Vereisten voor sleutels en certificaten
Het certificaat in een sleutelpaar dat is gegenereerd met het apparaat voldoet aan X.509v3. Als u een sleutelpaar of een CA-certificaat
installeert vanaf een computer, zorg er dan voor dat het onderdeel voldoet aan deze vereisten:
Indeling
Sleutelpaar: PKCS#12
CA-certificaat: X.509v1 of X.509v3, DER (gecodeerd binair)
Bestandsextensie
Sleutelpaar: ".p12" of ".pfx"
CA-certificaat: ".cer"
Algoritme openbare sleutel
(en sleutellengte)
RSA (512 bits, 1024 bits, 2048 bits of 4096 bits)
Algoritme voor handtekening certificaat SHA1-RSA, SHA256-RSA, SHA384-RSA , SHA512-RSA , MD5-RSA of MD2-RSA
Algoritme voor vingerafdruk certificaat SHA1
De vereisten voor het certificaat in een sleutelpaar komen overeen met die voor CA-certificaten.
SHA384-RSA en SHA512-RSA zijn alleen beschikbaar wanneer de RSA-sleutel 1024 bits of langer is.
OPMERKING
Het apparaat biedt geen ondersteuning voor het gebruik van een certificaatintrekkingslijst (CRL).
*1
*2 *2
*1
*2
㻠㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A6
Sleutelparen genereren
U kunt een sleutelpaar genereren met de machine als dit nodig is voor gecodeerde communicatie via SSL (Secure Sockets Layer). U kunt
SSL gebruiken wanneer u de machine gebruikt via de UI op afstand. U kunt maximaal vijf sleutelparen opslaan op de machine.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [Instellingen Sleutel en certificaat].
Klik op [Sleutel aanmaken...].
OPMERKINGEN:
Een sleutelpaar verwijderen
Klik op [Verwijderen] bij het sleutelpaar dat u wilt verwijderen
klik op [OK].
U kunt een sleutelpaar niet verwijderen als dit momenteel in gebruik is, bijvoorbeeld wanneer SSL of IEEE 802.1X wordt
weergegeven onder [Sleutelgebruik]. In dat geval moet u de functie uitschakelen of het sleutelpaar vervangen voordat u het
sleutelpaar kunt verwijderen.
Geef instellingen op voor de sleutel en het certificaat.
1
2
3
4
5
㻠㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Sleutelinstellingen]
[Sleutelnaam]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de naam van het sleutelpaar. Kies een naam die u eenvoudig kunt
terugvinden in lijsten.
[Handtekeningalgoritme]
Selecteer het algoritme voor de handtekening in de vervolgkeuzelijst.
[Sleutelalgoritme]
RSA wordt gebruikt om een sleutelpaar te genereren. Selecteer de sleutellengte in de vervolgkeuzelijst. Hoe groter het
aantal is voor de sleutellengte, hoe trager de communicatie verloopt. De beveiliging echter is krachtiger.
OPMERKING:
[512bit] kan niet worden geselecteerd voor de sleutellengte als [SHA384] of [SHA512] is geselecteerd voor
[Handtekeningalgoritme].
[Certificaatinstellingen]
[Begindatum geldigheid (JJJJ MM/DD)]
Voer de begindatum in voor de geldigheidsperiode van het certificaat, tussen 01/01/2000 en 31/12/2037.
[Einddatum geldigheid (JJJJ MM/DD)]
Voer de einddatum in voor de geldigheidsperiode van het certificaat, tussen 01/01/2000 en 31/12/2037. U kunt hier geen
datum opgeven die voorafgaat aan [Begindatum geldigheid (JJJJ MM/DD)].
[Land/Regio]
Selecteer het keuzerondje [Selecteer land/regio] en selecteer uw land/regio in de vervolgkeuzelijst. U kunt ook het
keuzerondje [Voer internetlandencode in] selecteren en een landcode invoeren, zoals NL voor Nederland.
[Staat]/[Plaats]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de locatie.
[Organisatie]/[Afdeling]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de naam van de organisatie.
[Standaardnaam]
Gebruik maximaal 48 alfanumerieke tekens voor de algemene naam (Common Name) van het certificaat. "Common Name"
wordt vaak afgekort tot "CN".
Klik op [OK].
Het genereren van een sleutelpaar kan 10 tot 15 minuten duren.
Het gegenereerde sleutelpaar wordt automatisch opgeslagen op de machine.
KOPPELINGEN
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
IPSec-instellingen configureren
6
㻠㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A7
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
Sleutelparen en digitale certificaten voor gebruik met het apparaat zijn verkrijgbaar bij een certificeringsinstantie (CA). U kunt deze
bestanden opslaan en vervolgens registreren via de UI op afstand. Zorg ervoor dat het sleutelpaar en het certificaat voldoen aan de
vereisten van het apparaat (
Vereisten voor sleutels en certificaten). U kunt maximaal vijf sleutelparen en tien CA-certificaten
registreren (inclusief de vijf vooraf geïnstalleerde certificaten).
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [Instellingen Sleutel en certificaat] (voor sleutelparen) of [Instellingen
CA-certificaat] (voor CA-certificaten).
Klik op [Sleutel en certificaat registreren] of [Registreer CA-certificaat].
OPMERKING:
Een geregistreerd sleutelpaar of CA-certificaat verwijderen
Klik op [Verwijderen] naast het sleutelpaar of CA-certificaat dat u wilt verwijderen
en klik vervolgens op [OK]. De vooraf
geïnstalleerde CA-certificaten kunt u niet verwijderen.
U kunt een sleutelpaar niet verwijderen als dit momenteel in gebruik is, bijvoorbeeld wanneer [SSL] of [IEEE 802.1X] wordt
weergegeven onder [Sleutelgebruik]. In dat geval moet u de functie uitschakelen of het sleutelpaar vervangen voordat u het
sleutelpaar kunt verwijderen. Het vooraf geïnstalleerde CA-certificaat kan niet worden verwijderd.
1
2
3
4
㻠㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De vooraf geïnstalleerde CA-certificaten uit- of inschakelen
Klik op [Uitschakelen] naast het vooraf geïnstalleerde CA-certificaat dat u wilt uitschakelen. Als u het certificaat weer wilt
inschakelen, klikt u nogmaals op [Inschakelen] naast het certificaat.
Klik op [Installeren...].
OPMERKING:
Een sleutelpaar of CA-certificaat verwijderen
Klik op [Verwijderen] naast het bestand dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [OK].
Klik op [Bladeren...], selecteer het bestand dat u wilt installeren en klik op [Start installatie].
Het sleutelpaar of CA-certificaat is geïnstalleerd op het apparaat.
Registreer het sleutelpaar of CA-certificaat.
Een sleutelpaar registreren
1
Klik op [Registreren] naast het sleutelpaar dat u wilt opslaan.
2
Voer de naam van het sleutelpaar en het wachtwoord in en klik op [OK].
[Sleutelnaam]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de naam van het sleutelpaar dat u wilt opslaan.
[Wachtwoord]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor het wachtwoord van de privésleutel die is ingesteld voor het bestand dat
u wilt opslaan.
Een CA-certificaat registreren
Klik op [Registreren] naast het CA-certificaat dat u wilt opslaan.
5
6
7
㻠㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
KOPPELINGEN
Sleutelparen genereren
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
IPSec-instellingen configureren
IEEE 802.1X-verificatie configureren
㻠㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A8
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
Als u sleutelparen en CA-certificaten hebt geregistreerd, kunt u de gegevens van deze onderdelen bekijken of hun geldigheid en
handtekening controleren.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [Instellingen Sleutel en certificaat] (voor sleutelparen) of [Instellingen
CA-certificaat] (voor CA-certificaten).
Klik op het pictogram voor het sleutelpaar of certificaat dat u wilt controleren.
De certificaatgegevens kunt u bekijken op dit scherm.
Klik op [Certificaatverificatie].
1
2
3
4
5
㻠㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het resultaat van het verifiëren van het certificaat wordt zoals hieronder weergegeven.
KOPPELINGEN
Sleutelparen genereren
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
㻠㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0A9
De UI op afstand gebruiken
Als u een webbrowser gebruikt om het apparaat op afstand te bedienen, kunt u de documenten die wachten om te worden afgedrukt, of
de status van het apparaat controleren. U kunt ook enkele instellingen uitvoeren, zoals het opslaan van het adresboek. U hoeft uw
bureau dus niet te verlaten om systeembeheertaken uit te voeren.
Functies van de UI op afstand
Documenten beheren en de status van de machine controleren
Menuopties instellen via de UI op afstand
Geregistreerde gegevens opslaan/laden
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Basisbeginselen van de UI op afstand
De UI op afstand starten
Schermen van de UI op afstand
Systeemvereisten
U kunt de UI op afstand gebruiken in de volgende omgeving. Stel de webbrowser bovendien zo in dat cookies zijn ingeschakeld.
Windows
Windows XP/Vista/7/8
Microsoft Internet Explorer 7.0 of hoger
Macintosh
Mac OS 10.4.9 of hoger (met uitzondering van de Classic environment)
Safari 3.2.1 of hoger
㻠㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AA
De UI op afstand starten
Om het apparaat op afstand te bedienen, moet u het IP-adres van het apparaat in een webbrowser invoeren en de UI op afstand
opstarten. Controleer vooraf het IP-adres dat op het apparaat is ingesteld (
Netwerkinstellingen weergeven). Als u vragen hebt,
neemt u contact op met de netwerkbeheerder.
Start de webbrowser.
Typ "http://(het IP-adres van de machine)/" in het adresveld en druk op [Enter].
Als u een IPv6-adres wilt gebruiken, typt u dit adres tussen haakjes (voorbeeld: http://[fe80::2e9e:fcff:fe4e:dbce]/).
OPMERKING:
Als er een waarschuwing wordt weergegeven
Er kan een waarschuwing worden weergegeven als de communicatie van de UI op afstand geëncrypteerd is (
Met SSL
gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand). Als de certificaatinstellingen of SSL-instellingen geen fouten
bevatten, bladert u verder op de website.
Meld u aan op de UI op afstand.
Wanneer Afdelings-id beheer is uitgeschakeld
Selecteer [Systeembeheerder-modus] of [Eindgebruiker-modus].
[Systeembeheerder-modus]
U kunt alle bewerkingen en instellingen van de UI op afstand uitvoeren. Typ een ID bij [Systeembeheerder-ID] en een pincode
bij [Systeembeheerder-PIN] (
De systeembeheerders-id instellen). Als [Systeembeheerder-ID] niet is ingesteld
(standaardinstellingen), moet u niets invoeren.
[Eindgebruiker-modus]
U kunt de status van documenten of van de machine controleren. Daarnaast kunt u enkele instellingen aanpassen. Als u
afdrukdocumenten wilt verwijderen, typt u de gebruikersnaam van de documenten in het vak [Gebruikersnaam]. De
gebruikersnaam wordt automatisch ingesteld om documenten af te drukken op basis van gegevens zoals uw computernaam of
aanmeldingsnaam voor de computer.
Wanneer Afdelings-id beheer is ingeschakeld
Typ een ID bij [Afdeling-ID] en een pincode bij [PIN] ( Afdeling-ID beheer configureren).
Klik op [Aanmelden].
De portaalpagina (hoofdpagina) wordt weergegeven. Schermen van de UI op afstand
1
2
3
4
㻠㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
㻠㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AC
Schermen van de UI op afstand
In dit gedeelte worden de belangrijkste schermen van de UI op afstand beschreven.
Portaalpagina (hoofdpagina)
Pagina [Status monitor/Annuleren]
Pagina [Instellingen/Registratie]
Pagina [Adresboek] (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
[Afmelden]
Hiermee meldt u zich af bij de UI op afstand. UI staat trouwens voor User Interface, ofwel gebruikersinterface in het Nederlands.
De aanmeldingspagina wordt vervolgens weergegeven.
[Mailen naar Systeembeheerder]
Hiermee opent u een venster waarmee u een e-mail kunt opstellen voor de systeembeheerder die is opgegeven bij
[Systeembeheerderinformatie] onder [Systeembeheer].
[Help]
Hiermee geeft u in een afzonderlijk venster Help-informatie weer voor de huidige pagina.
Pictogram Vernieuwen
Hiermee vernieuwt u de weergegeven pagina.
Basisgegevens over het apparaat
Hier ziet u de huidige status van de machine en foutgegevens. Als er een fout is opgetreden, wordt er een koppeling weergegeven
naar de pagina Foutgegevens.
Informatie over verbruikseenheden
Hier ziet u informatie over het papier en de resterende hoeveelheid toner.
Ondersteuningskoppeling
Hier ziet u de koppeling voor ondersteuning die is opgegeven bij [Apparaatinformatie] onder [Systeembeheer].
[Status monitor/Annuleren]
Hiermee geeft u de status weer van de huidige afdruktaken en de geschiedenis van afdruktaken en kopieertaken, en van
verzonden en ontvangen documenten. U kunt ook de status van de machine controleren.
[Instellingen/Registratie]
Geeft de pagina [Instellingen/Registratie] weer. Wanneer u zich hebt aangemeld in de systeembeheerdersmodus, kunt u de
instellingen van de opties wijzigen en de geregistreerde gegevens opslaan/laden.
Menuopties instellen via de UI op afstand
[Adresboek] (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Hiermee geeft u de codes voor verkort kiezen en de favorietenlijst weer die in het adresboek zijn geregistreerd. U kunt het
adresboek ook opslaan of wijzigen als u zich hebt aangemeld in de systeembeheerdersmodus.
Adresboek wijzigen via de UI
op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Portaalpagina (hoofdpagina)
㻠㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Naar portaal]
Keert terug naar de portaalpagina (hoofdpagina).
Menu
Klik op een item en de inhoud wordt weergegeven op de rechterpagina.
Documenten beheren en de status van de machine
controleren
Navigatiepad
De reeks van pagina's die u hebt geopend om bij de huidige pagina te komen. U kunt hier zien welke pagina wordt weergegeven.
Pictogram Vernieuwen
Hiermee vernieuwt u de weergegeven pagina.
Pictogram Boven
Hiermee verplaatst u het schuifvak naar het begin van de pagina als u naar beneden hebt gebladerd.
[Naar portaal]
Keert terug naar de portaalpagina (hoofdpagina).
Menu
Klik op een item en de inhoud wordt weergegeven op de rechterpagina.
Menuopties instellen via de UI op afstand
Navigatiepad
De reeks van pagina's die u hebt geopend om bij de huidige pagina te komen. U kunt hier zien welke pagina wordt weergegeven.
Pictogram Boven
Hiermee verplaatst u het schuifvak naar het begin van de pagina als u naar beneden hebt gebladerd.
Pagina [Status monitor/Annuleren]
Pagina [Instellingen/Registratie]
㻠㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
OPMERKING
Systeembeheer instellingen
U kunt alleen [Instellingen Systeembeheer] opgeven als u bent aangemeld in de systeembeheerdersmodus.
Als u zich hebt aangemeld in de eindgebruikersmodus, wordt alleen de optie [Systeembeheer] weergegeven.
[Naar portaal]
Geeft de portaalpagina (hoofdpagina) weer.
[Favorieten]
Hiermee geeft u de favorietenlijst weer.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn /
MF8280Cw)
[Kiescode]
Hiermee geeft u de lijst met codes voor verkort kiezen weer.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Navigatiepad
De reeks van pagina's die u hebt geopend om bij de huidige pagina te komen. U kunt hier zien welke pagina wordt weergegeven.
Lijstnummer
Geeft het bereik van nummers voor verkort kiezen op dat op de pagina wordt weergegeven. U kunt Lijstnummer niet weergeven
in Favorieten.
Pictogram Boven
Hiermee verplaatst u het schuifvak naar het begin van de pagina als u naar beneden hebt gebladerd.
OPMERKING
Het adresboek opslaan/bewerken
U kunt het adresboek opslaan of wijzigen als u zich hebt aangemeld in de systeembeheerdersmodus.
Pagina [Adresboek] (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻠㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AE
Documenten beheren en de status van de machine controleren
De huidige status van afdruktaken controleren
Taakgeschiedenis controleren
Foutgegevens controleren
Apparaatspecificaties controleren
Gegevens van systeembeheerder controleren
Totaal aantal afdrukken controleren
OPMERKING
De bestandsnaam van het document geeft slechts 32 tekens weer. De afgedrukte toepassingsnaam kan aan de bestandsnaam
worden toegevoegd.
U kunt een lijst weergeven met de documenten die worden afgedrukt of die wachten om te worden afgedrukt.
Meld u aan bij de UI op afstand (
De UI op afstand starten) [Status monitor/Annuleren] [Opdrachtstatus]
U kunt een afdruktaak verwijderen door op [Annuleren] te klikken.
OPMERKING
Ongeacht de instelling van Afdeling-ID beheer, bevat de lijst alle afdruktaken die worden afgedrukt en die wachten op
afdrukken.
Als u een gebruikersnaam hebt ingevoerd tijdens het aanmelden in de eindgebruikersmodus, wordt uw gebruikersnaam
alleen weergegeven op de documenten die u hebt afgedrukt.
Klik op [Opdrachtnummer] op de gepauzeerde documenten en de beveiligde documenten om gedetailleerde informatie weer
te geven. U kunt de gebruikersnaam en de paginatelling van het afgedrukte document controleren.
U kunt voor maximaal 128 taken een overzicht weergeven van de documenten die zijn afgedrukt of gekopieerd, de faxen en e-mails die
zijn verzonden, en de faxen die zijn ontvangen.
Meld u aan bij de UI op afstand (
De UI op afstand starten) [Status monitor/Annuleren] [Opdrachtlog]
De huidige status van afdruktaken controleren
Taakgeschiedenis controleren
㻠㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als er een fout optreedt, kunt u deze pagina weergeven door op de portaalpagina (hoofdpagina) op het bericht te klikken onder
[Foutgegevens].
Portaalpagina (hoofdpagina)
Meld u aan bij de UI op afstand (
De UI op afstand starten) [Status monitor/Annuleren] [Foutgegevens]
U kunt de maximale afdruksnelheid en de geheugencapaciteit voor beveiligd afdrukken weergeven.
Meld u aan bij de UI op afstand (
De UI op afstand starten) [Status monitor/Annuleren] [Apparaatfuncties]
U kunt informatie over het apparaat en de systeembeheerder weergeven. Deze informatie is ingesteld bij [Systeembeheer] op de pagina
[Instellingen/Registratie].
Instellingen Systeembeheer
Foutgegevens controleren
Apparaatspecificaties controleren
Gegevens van systeembeheerder controleren
㻠㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Meld u aan bij de UI op afstand ( De UI op afstand starten) [Status monitor/Annuleren] [Apparaatinformatie]
U kunt controleren hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt, gekopieerd en als fax zijn ontvangen.
Meld u aan bij de UI op afstand (
De UI op afstand starten) [Status monitor/Annuleren] [Controleer tellerstand]
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
Totaal aantal afdrukken controleren
㻠㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AK
Menuopties instellen via de UI op afstand
U kunt verschillende instellingen van de machine wijzigen met de UI op afstand. De meeste instellingen kunnen ook via het
bedieningspaneel van de machine worden gewijzigd, maar sommige instellingen kunt u alleen wijzigen via de UI op afstand.
OPMERKING
U kunt de instellingen onder de [Instellingen Systeembeheer] alleen wijzigen als u zich aanmeldt in de systeembeheerdersmodus.
Start de UI op afstand. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op de menuoptie die u wilt instellen.
Raadpleeg de onderstaande items voor meer informatie over het instellingenmenu
Menu-items Referenten
Voorkeuren
Papierinstellingen
Het type en formaat papier opgeven
Volumeregeling / Weergave-
instellingen
Voorkeuren
Tijdklokinstellingen
Tijdklokinstellingen
Functie-instellingen
Algemene instellingen
Algemene instellingen
Kopieerinstellingen
Kopieerinstellingen
Faxinstellingen
Faxinstellingen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Scaninstellingen
Scaninstellingen
Inst. Geheugenmedia afdrukken
Inst. Geheugenmedia afdrukken
1
2
3
㻠㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Printerinstellingen
Printerinstellingen
Rapportinstellingen
Rapporten en lijsten afdrukken
Systeembeheer instellingen
Systeembeheer
Instellingen Systeembeheer
Afdeling ID beheer
Afdeling-ID beheer configureren
Netwerkinstellingen
Netwerk
Beveiligingsinstellingen
Beveiliging
Communicatiebeheerinstellingen
/ Instellingen voor doorsturen
Instellingen Systeembeheer
Importeren/Exporteren
Geregistreerde gegevens opslaan/laden
Initialiseer instellingsgegevens
Menu initialiseren
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
㻠㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AF
Geregistreerde gegevens opslaan/laden
Vermeldingen in het adresboek of instellingen van menuopties die op het apparaat zijn opgeslagen, kunt u overbrengen naar uw
computer (exporteren). Omgekeerd kan ook. Gegevens die zijn opgeslagen op uw computer kunnen worden overgebracht naar het
apparaat (importeren). U kunt de bestemmingen in het adresboek gemakkelijk kopiëren naar meerdere apparaten. Om deze functies te
gebruiken, moet u aangemeld zijn in de systeembeheerdersmodus.
Afhankelijk van het model kunt u het adresboek dat van het apparaat is geëxporteerd, niet importeren. Als u hetzelfde model gebruikt, kunt u menu-opties
en andere gegevens importeren en exporteren, behalve het adresboek.
Het adresboek opslaan of laden (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Instellingen opslaan/laden
BELANGRIJK
Schakel het apparaat niet uit tijdens een import- of exportbewerking.
Een dergelijke bewerking kan enkele minuten duren. Als u het apparaat uitschakelt tijdens de bewerking, kan dit beschadiging
van gegevens of van het apparaat tot gevolg hebben.
Bedien het apparaat niet tijdens een import- of exportbewerking.
Ga pas gegevens exporteren of importeren nadat u hebt gecontroleerd of er geen bewerkingen worden uitgevoerd, zoals het
afdrukken van documenten.
*
*
㻠㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AH
Het adresboek opslaan of laden (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt geregistreerde adresboekgegevens opslaan op uw computer of adresboekgegevens op uw computer overbrengen naar het
apparaat. Andere apparaten kunnen de opgeslagen inhoud importeren die van dit apparaat is geëxporteerd en omgekeerd .
Dit is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model.
Het adresboek opslaan
Het adresboek laden
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Importeren/Exporteren] [Adresboek].
Als u wordt gevraagd een pincode voor het adresboek in te voeren, voert u de [PIN] in en klikt u op [OK]. Een pincode
instellen voor het adresboek
Klik op [Start exporteren].
*
*
Het adresboek opslaan
1
2
3
4
㻠㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Volg de aanwijzingen op het scherm om de locatie op te geven voor het geëxporteerde adresboek.
Het adresboek wordt opgeslagen.
BELANGRIJK
Bedien het apparaat niet totdat het proces is voltooid.
Het scherm blijft hetzelfde tijdens de exportbewerking. Gebruik de UI op afstand pas weer als onder aan het scherm het bericht
[The (file name) download has completed.] (Het downloaden van (bestandsnaam) is voltooid.) wordt weergegeven.
BELANGRIJK
Als u een adresboek importeert, worden de bestaande gegevens in het adresboek op het apparaat overschreven.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Importeren/Exporteren] [Adresboek].
Het adresboek laden
5
1
2
3
㻠㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als u wordt gevraagd een pincode voor het adresboek in te voeren, voert u de [PIN] in en klikt u op [OK]. Een pincode
instellen voor het adresboek
Klik op [Importeren].
Geef aan welk adresboekbestand u wilt importeren en klik op [Start importeren].
U kunt aangeven welk bestand u wilt importeren door op [Bladeren...] te klikken en het bestand te selecteren. U kunt ook bij
[Bestandspad] de locatie van het bestand opgeven, samen met de bestandsnaam.
Klik op [OK].
De gegevens uit het geselecteerde adresboek worden geïmporteerd op de machine.
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
4
5
6
㻠㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AJ
Instellingen opslaan/laden
U kunt de instellingen van menuopties opslaan op uw computer of de geregistreerde gegevens opslaan op het apparaat. De
geëxporteerde gegevens kunnen worden geïmporteerd. Als u hetzelfde model gebruikt, kunnen andere apparaten de gegevens
importeren die van dit apparaat zijn geëxporteerd en omgekeerd. Deze bewerkingen kunt u alleen uitvoeren als u zich hebt aangemeld in
de systeembeheerdersmodus.
Instellingen opslaan
Instellingen laden
OPMERKING
Instellingen die u niet kunt importeren of exporteren
Instellingen Locatie
<Inst. Huidige datum en
tijd>
<Tijdklokinstellingen>
<Instellingen Datum en tijd>
<Faxinstallatiegids> <Faxinstellingen>
<Sneltoetsinstellingen> <Scaninstellingen>
[Instellingen Cloud-
afdrukken]
[Instellingen/Registratie]
[Netwerkinstellingen]
[Gebruikersinstellingen
1]/[Gebruikersinstellingen
2]/[Gebruikersinstellingen
3]
[Instellingen/Registratie]
[Netwerkinstellingen] [SNMP-instellingen] [SNMPv3-instellingen]
[Contextinstellingen]
[Paginatotaal Afd.-ID] [Instellingen/Registratie]
[Afdeling-ID beheer]
[Instellingen Sleutel en
certificaat]
[Instellingen/Registratie]
[Beveiligingsinstellingen]
[Instellingen CA-
certificaat]
<Selecteer land/regio>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen voor
doorsturen>
<UI op afstand Aan/Uit>
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Instellingen opslaan
1
2
㻠㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Importeren/Exporteren] [Menu].
Klik op [Start exporteren].
Volg de aanwijzingen op het scherm om de locatie op te geven voor de geëxporteerde instellingen.
De instellingen worden opgeslagen.
BELANGRIJK
Bedien het apparaat niet totdat het proces is voltooid.
Het scherm blijft hetzelfde tijdens de exportbewerking. Gebruik de UI op afstand pas weer als onder aan het scherm het bericht
[The (file name) download has completed.] (Het downloaden van (bestandsnaam) is voltooid.) wordt weergegeven.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Instellingen laden
3
4
5
1
2
㻠㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Importeren/Exporteren] [Menu].
Klik op [Importeren].
Geef aan welk bestand met instellingen u wilt importeren en klik op [Start importeren].
U kunt aangeven welk bestand u wilt importeren door op [Bladeren...] te klikken en het bestand te selecteren. U kunt ook bij
[Bestandspad] de locatie van het bestand opgeven, samen met de bestandsnaam.
Klik op [OK].
De instellingen uit het opgegeven bestand worden geïmporteerd op de machine.
Start het apparaat opnieuw op.
3
4
5
6
7
㻠㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel het apparaat uit, wacht minimaal 10 seconden en schakel het apparaat weer in.
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
Overzicht van menuopties
㻠㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AL
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt het adresboek van het apparaat opslaan of bewerken via de computer.
OPMERKING
U kunt de instellingen alleen wijzigen als u zich aanmeldt in de systeembeheerdersmodus.
Start de UI op afstand. De UI op afstand starten
Klik op [Adresboek].
OPMERKING:
Als de pagina voor het invoeren van de pincode wordt weergegeven
Het adresboek is beveiligd met een pincode. Voer de [PIN] in en klik op [OK].
Klik op [Kiescode].
U kunt ook bestemmingen opslaan als favorieten. In dat geval klikt u op [Favorieten] in plaats van [Kiescode]. Opslaan in het
adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Klik op de tekstkoppeling onder [Aantal], [Type] of [Naam] voor een item met de naam "Niet geregistreerd".
OPMERKINGEN:
U kunt een geregistreerd item wijzigen door onder [Aantal], [Type] of [Naam] op de bijbehorende tekstkoppeling te klikken.
1
2
3
4
㻠㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
U kunt een geregistreerd item verwijderen door op de bijbehorende knop [Verwijderen] te klikken.
Selecteer [Type bestemming om te registreren] en klik op [OK].
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
KOPPELINGEN
Schermen van de UI op afstand
Het adresboek opslaan of laden (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
5
6
㻠㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AR
Overzicht van menuopties
Er zijn verschillende instellingen in dit apparaat. U kunt alle opties uitgebreid aanpassen. Druk op om toegang te krijgen tot de
opties.
TIPS
U kunt een lijst afdrukken met alle instellingen om de huidige instellingen te controleren:
Lijst gebruikersgegevens / Gegevenslijst systeembeheer
㻠㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AS
Netwerkinstellingen
Alle instellingen voor het netwerk worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een
dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8280Cw.
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Selecteer Bekabeld/Draadloos LAN
Instellingen Draadloos LAN
TCP-/IP-instellingen
SNMP-instellingen
Instellingen Speciale poort
Wachttijd voor verbinding bij opstart
Instellingen Ethernet stuurprogramma
IEEE 802.1X-instellingen
Initialiseer Netwerkinstellingen
Als u het apparaat omschakelt van draadloos LAN naar bekabeld LAN, moet u de instelling opgeven. Omgekeerd moet u deze instelling
niet omgeven wanneer u het apparaat omschakelt van bekabeld LAN naar draadloos LAN. (U kunt omschakelen met behulp van de
volgende <Instellingen Draadloos LAN>.)
Bekabeld LAN of Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Bekabeld LAN
Draadloos LAN
Geef instellingen op voor het verbinden van de machine met een draadloos LAN. U kunt ook de huidige instellingen bekijken of de
instelling voor energiebesparing in- of uitschakelen.
WPS Drukknop-modus
Selecteer deze optie om automatisch een draadloze verbinding te configureren door op de WPS-knop op de draadloze router te
drukken.
De verbinding instellen met behulp van de WPS Drukknop-modus
WPS PIN-modus
Selecteer deze optie om een draadloze verbinding te configureren door een pincode in te voeren voor een draadloze router met WPS.
De verbinding instellen met behulp van de WPS PIN-modus
SSID-instellingen
Selecteer deze instelling om een draadloze verbinding te configureren door handmatig via het bedieningspaneel informatie op te
geven zoals een SSID of een netwerksleutel.
Selecteer toegangspunt
Draadloze LAN-routers die toegang hebben tot het apparaat, worden automatisch geladen en u kunt deze dus selecteren in de
lijst. U moet handmatig een netwerksleutel invoeren, zoals een WEP-sleutel of een PSK.
De verbinding instellen door een
draadloze router te selecteren
*
*1
*2
Selecteer Bekabeld/Draadloos LAN
*1
Instellingen Draadloos LAN
*1
㻠㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Handmatig invoeren
Selecteer deze optie om een draadloze verbinding te configureren door handmatig een SSID in te voeren. Als u deze methode
gebruikt, kunt u gedetailleerde instellingen opgeven voor verificatie en codering.
De verbinding instellen door gedetailleerde
instellingen op te geven
Beveiligingsinstellingen
Geen
WEP
Open systeem
Selecteer WEP-sleutel: 1/2/3/4
Bewerk WEP-sleutel
Gedeelde sleutel
Selecteer WEP-sleutel: 1/2/3/4
Bewerk WEP-sleutel
WPA/WPA2-PSK
Auto
AES-CCMP
Energiebesparingsmodus
Geef aan of de slaapstand van de machine moet worden geactiveerd als er bepaalde signalen van de draadloze router worden
ontvangen.
Uit
Aan
Informatie Draadloos LAN
Selecteer deze optie om de huidige instellingen van het draadloze LAN weer te geven. Netwerkinstellingen weergeven
MAC-adres
Status Draadloos LAN
Laatste foutgegevens
Kanaal
SSID-instellingen
Beveiligingsinstellingen
Energiebesparingsmodus
Hiermee kunt u instellingen opgeven om de machine te gebruiken in een TCP/IP-netwerk, zoals instellingen voor het IP-adres.
IPv4-instellingen
Geef instellingen op om de machine te gebruiken in een IPv4-netwerk.
Instellingen IP-adres
Configureer het IP-adres dat wordt gebruikt voor het identificeren van apparaten, zoals computers en printers, in een TCP/IP-
netwerk.
IPv4-adres instellen
Automatisch verkrijgen
Selecteer protocol
Uit
DHCP
BOOTP
RARP
Auto IP
Uit
Aan
<Netwerkinstellingen> <Instellingen Draadloos LAN> lees het weergegeven bericht
<Energiebesparingsmodus> selecteer <Uit> of <Aan>
TCP-/IP-instellingen
㻠㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Handmatig verkrijgen
IP-adres: 0.0.0.0
Subnet Mask: 0.0.0.0
Gateway-adres: 0.0.0.0
Controleer instellingen
Automatisch verkrijgen
IP-adres
Subnet Mask
Gateway-adres
PING-commando
Selecteer deze optie om te controleren of de machine via een netwerk is verbonden met een computer. De netwerkverbinding
testen
DNS-instellingen
Kies deze optie om instellingen op te geven voor DNS (Domain Name System), een mechanisme voor het omzetten van
hostnamen in IP-adressen.
DNS configureren
Instellingen DNS-server
Primaire DNS-server: 0.0.0.0
Secundaire DNS-server: 0.0.0.0
Instellingen DNS-hostnaam/domeinnaam
Hostnaam
Domeinnaam
Instellingen DNS Dynamic Update
Uit
Aan
DNS Dynamic Update interval
0 t/m 24
t/m 48 (uur)
mDNS-instellingen
Hier kunt u instellingen opgeven om DNS-functies te gebruiken zonder DNS-servers. DNS configureren
Uit
Aan
mDNS-naam
Instellingen DHCP-opties
Geef aan of u de hostnaam automatisch wilt verkrijgen en of de gegevens dynamisch moeten worden bijgewerkt als DHCP is
ingeschakeld.
DNS configureren
Hostnaam verkrijgen
Uit
Aan
DNS Dynamic Update
Uit
Aan
IPv6-instellingen
Geef instellingen op om de machine te gebruiken in een IPv6-netwerk.
Gebruik IPv6
Hiermee kunt u IPv6 in- of uitschakelen op het apparaat. U kunt met deze optie ook de huidige instellingen bekijken. IPv6-
adres instellen
Uit
Aan
Controleer instellingen
Instellingen stateless adres
Kies deze instelling om het werken met stateless adressen in of uit te schakelen. IPv6-adres instellen
Uit
Aan
Controleer instellingen
Gebruik DHCPv6
Hiermee kunt u het stateful adres in- of uitschakelen dat wordt verkregen via DHCPv6. IPv6-adres instellen
㻠㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Uit
Aan
Controleer instellingen
Stateful adres
Lengte voorvoegsel
DNS-instellingen
Kies deze optie om instellingen op te geven voor DNS (Domain Name System), een mechanisme voor het omzetten van
hostnamen in IP-adressen.
DNS configureren
Instellingen DNS-hostnaam/domeinnaam
Gebr. IPv4-host/domein
Uit
Hostnaam
Domeinnaam
Aan
Instellingen DNS Dynamic Update
Uit
Aan
Registreer handmatig adres
Uit
Aan
Registreer stateful adres
Uit
Aan
Registreer stateless adres
Uit
Aan
DNS Dynamic Update interval
0 t/m 24
t/m 48 (uur)
mDNS-instellingen
Hier kunt u instellingen opgeven om DNS-functies te gebruiken zonder DNS-servers. DNS configureren
Uit
Aan
Gebruik zelfde mDNS als IPv4
Uit
mDNS-naam
Aan
WINS-instellingen
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor WINS (Windows Internet Name Service), het protocol dat in een netwerkomgeving met
zowel NetBIOS als TCP/IP een NetBIOS-naam levert voor de omzetting naar een IP-adres.
WINS configureren
WINS-resolutie
Uit
Aan
WINS-serveradres: 0.0.0.0
Bereik ID
Instellingen LPD-afdrukken
Met deze optie kunt u LPD in- of uitschakelen. LPD is een afdrukprotocol dat op ieder hardwareplatform of in ieder besturingssysteem
kan worden gebruikt.
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Uit
Aan
Instellingen RAW-afdrukken
Schakel RAW, een afdrukprotocol van Windows, in of uit. Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Uit
Aan
WSD-instellingen
㻠㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Schakel automatisch bladeren en verkrijgen van informatie voor de printer of scanner in of uit door het WSD-protocol te gebruiken
dat beschikbaar is op Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012.
Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren
Instellingen WSD-afdrukken
Gebruik WSD-afdrukken
Uit
Aan
Gebruik WSD-bladeren
Uit
Aan
Instellingen WSD-scannen
Gebruik WSD-scannen
Uit
Aan
Gebruik Scan naar computer
Uit
Aan
Gebruik Multicast Discovery
Uit
Aan
Gebruik HTTP
Hiermee kunt u HTTP in- of uitschakelen. HTTP is een protocol dat vereist is voor communicatie met een computer, bijvoorbeeld
wanneer u de UI op afstand gaat gebruiken of gaat afdrukken met WSD of Google Cloudprinter.
HTTP-communicatie
uitschakelen
Uit
Aan
Instellingen Poortnummer
Kies deze optie om de standaardpoortnummers voor protocollen te wijzigen voor uw netwerkomgeving. Poortnummers wijzigen
LPD
1 t/m 515
t/m 65535
RAW
1 t/m 9100
t/m 65535
HTTP
1 t/m 80
t/m 65535
POP3
1 t/m 110
t/m 65535
SMTP
1 t/m 25
t/m 65535
SNMP
1 t/m 161
t/m 65535
WSD zoeken
1 t/m 3702
t/m 65535
Multicast Discovery
1 t/m 427
t/m 65535
MTU-grootte
Selecteer de maximumgrootte van pakketten die de machine kan verzenden of ontvangen. De maximale verzendeenheid
wijzigen
1300
1400
1500
Kies deze optie om de instellingen op te geven voor het bewaken en bedienen van de machine vanaf een computer met SNMP-
compatibele software.
De machine bewaken en bedienen met SNMP
*2
*2
SNMP-instellingen
㻠㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
SNMPv1-instellingen
Hiermee kunt u SNMPv1 in- of uitschakelen. Als u SNMPv1 inschakelt, geeft u een communitynaam en toegangsmachtigingen op voor
MIB-objecten (Management Information Base).
Uit
Aan
SNMPv3-instellingen
Hiermee kunt u SNMPv3 in- of uitschakelen. Gebruik de UI op afstand om gedetailleerde instellingen op te geven die moeten worden
toegepast wanneer SNMPv3 is ingeschakeld.
Uit
Aan
Printerbeheerinformatie verkrijgen van host
Selecteer deze optie om het bewaken van printerbeheerinformatie vanaf een netwerkcomputer met SNMP-compatibele software in of
uit te schakelen.
Uit
Aan
Hiermee kunt u de speciale poort in- of uitschakelen. De speciale poort wordt gebruikt voor het afdrukken, faxen of scannen met MF
Toolbox en wanneer u instellingen voor het apparaat wilt opvragen of opgeven via het netwerk.
Uit
Aan
<Netwerkinstellingen> <SNMP-instellingen> <SNMPv1-instellingen> selecteer
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
<Netwerkinstellingen> <SNMP-instellingen> <SNMPv3-instellingen> selecteer
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
<Netwerkinstellingen> <SNMP-instellingen> <Printerbeheerinformatie verkrijgen van
host>
selecteer <Uit> of <Aan> start het apparaat opnieuw op
Instellingen Speciale poort
<Netwerkinstellingen> <Instellingen Speciale poort> selecteer <Uit> of <Aan>
㻠㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Kies deze optie om de wachttijd in te stellen waarna verbinding wordt gemaakt met het netwerk. Selecteer de tijd afhankelijk van de
netwerkomgeving.
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
0
t/m 300 (sec.)
Hiermee selecteert u de communicatiemodus van Ethernet (Half duplex/Full duplex) en het type Ethernet (10BASE-T/100BASE-TX). U
kunt met deze optie ook het MAC-adres van het apparaat opvragen.
Automatische detectie
Geef aan of u de communicatiemodus en het type Ethernet automatisch wilt vaststellen of handmatig wilt selecteren. Ethernet-
instellingen configureren
Uit
Communicatie-modus
Half duplex
Full duplex
Type ethernet
10BASE-T
100BASE-TX
Aan
MAC-adres
Controleer het MAC-adres van het apparaat. Dit is een nummer dat uniek is voor elk communicatieapparaat. Het MAC-adres
weergeven
Hiermee kunt u IEEE 802.1X-verificatie in- of uitschakelen.
IEEE 802.1X-verificatie configureren
Uit
Aan
Selecteer deze optie om de standaardwaarden van de netwerkinstellingen te herstellen.
Systeembeheerinstellingen initialiseren
start het apparaat opnieuw op
Wachttijd voor verbinding bij opstart
Instellingen Ethernet stuurprogramma
IEEE 802.1X-instellingen
<Netwerkinstellingen> <IEEE 802.1X-instellingen> selecteer <Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
Initialiseer Netwerkinstellingen
㻠㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AU
Voorkeuren
Alle instellingen voor het geluidsvolume en de display worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden
aangegeven met een dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Opties gemarkeerd met " " hebben per land of regio afwijkende standaardinstellingen.
Volumeregeling
Weergave-instellingen
U kunt het volume aanpassen van de geluidssignalen die de machine produceert wanneer u een toets indrukt op het bedieningspaneel of
als er papier is vastgelopen.
Het volume aanpassen
Faxsignaal
Geef aan of u een kiestoon wilt horen als u een fax gaat versturen. U kunt ook het volume van de toon aanpassen.
Uit
Aan
Drie niveaus
Belsignaal
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als een fax binnenkomt. U kunt ook het volume van het geluid
aanpassen.
Uit
Aan
Drie niveaus
TX gereed signaal
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren tijdens het versturen van een fax. U kunt ook het volume van het geluid
aanpassen.
Uit
Aan
Drie niveaus
Alleen bij fout
Drie niveaus
RX gereed signaal
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als een fax binnenkomt. U kunt ook het volume van het geluid
aanpassen.
Uit
*
*1
*2
Volumeregeling
*1
*1
*1
*1
㻠㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Aan
Drie niveaus
Alleen bij fout
Drie niveaus
Scan gereed signaal
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als het scannen van faxdocumenten is voltooid. U kunt ook het volume
van het geluid aanpassen.
Uit
Aan
Drie niveaus
Alleen bij fout
Drie niveaus
Invoersignaal
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als een toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.
Uit
Aan
Signaal invoerfout
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als een ongeldige waarde wordt ingevoerd voor een optie.
Uit
Aan
Signaal voorraad aanvullen
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als één van de tonercartridges bijna leeg is.
Uit
Aan
Waarschuwingssignaal
Geef aan of het apparaat een geluidssignaal moet produceren als er een papierstoring of een werkingsfout optreedt.
Uit
Aan
Opdracht gereed signaal
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als het kopiëren of scannen is voltooid.
Uit
Aan
Waarschuwing energiebesparing
Geef aan of de machine een geluidssignaal moet produceren als de slaapstand wordt in- of uitgeschakeld.
Uit
Aan
*1
Weergave-instellingen
㻠㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Standaardscherm na opstart/herstel
De standaardinstelling is dat het beginscherm van de kopieerfunctie wordt weergegeven wanneer u de machine inschakelt of nadat er
een automatische reset is uitgevoerd. U kunt echter een ander scherm kiezen dat standaard moet worden weergegeven in deze
situaties.
Kopiëren
Fax
Scan
Memory Media Print
Helderheid
U kunt de helderheid van het scherm aanpassen aan de gebruikslocatie van de machine.
Vijf niveaus
Omwisselen schermkleur
Selecteer <Aan> om de schermkleuren om te wisselen. Selecteer <Aan> als het scherm lastig te lezen is, zelfs nadat u de helderheid
hebt aangepast met de optie <Helderheid>.
Uit
Aan
Millimeter/inch invoerschak.
Selecteer de maateenheid.
Millimeter
Inch
*1
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Standaardscherm na opstart/herstel>
selecteer een functie om het bijbehorende beginscherm weer te geven
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Helderheid> druk op / om de
helderheid aan te passen
<Toepassen>
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Omwisselen schermkleur> selecteer
<Aan> of <Uit>
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Millimeter/inch invoerschak.> selecteer
<Millimeter> of <Inch>
㻠㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Duur berichtweergave
Als er twee berichten worden weergegeven op het scherm, bepaalt deze optie hoelang elk bericht wordt weergegeven voordat het
volgende bericht opnieuw wordt weergegeven.
1 t/m 2
t/m 5 (sec.)
Scroll-snelheid
Selecteer deze optie om de snelheid voor het scrollen (bladeren) op het scherm in te stellen op één van de drie niveaus.
Langzaam
Standaard
Snel
Cursorverplaatsing
Met deze optie kunt u instellen hoe de cursor wordt verplaatst nadat u een teken hebt ingevoerd op het scherm. Selecteer <Auto>
om de cursor na ongeveer één seconde automatisch achter het ingevoerde teken te plaatsen. Selecteer <Handmatig> als u de cursor
zelf achter het ingevoerde teken wilt plaatsen.
Auto
Handmatig
Taal
Kies deze optie om de taal te selecteren voor het bedieningspaneel, rapporten en lijsten.
English , French, Spanish, German, Italian, Dutch, Finnish, Portuguese, Norwegian, Swedish, Danish, Slovene, Czech, Hungarian,
Russian, Turkish, Greek, Estonian, Romanian, Slovak, Croatian, Bulgarian, Catalan, Polish, Latvian, Lithuanian
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Duur berichtweergave> voer een
waarde in voor het interval
<Toepassen>
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Scroll-snelheid> selecteer de snelheid
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Cursorverplaatsing> selecteer <Auto>
of <Handmatig>
*2
㻠㻥㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Taal UI op afstand
Hiermee selecteert u de taal voor de schermen van de UI op afstand.
English , French, Spanish, German, Italian, Dutch, Finnish, Portuguese, Norwegian, Swedish, Danish, Czech, Hungarian, Russian,
Turkish, Polish
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Taal> selecteer een taal
*2
<Voorkeuren> <Weergave-instellingen> <Taal UI op afstand> selecteer een taal
㻠㻥㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AW
Tijdklokinstellingen
Alle instellingen voor de timer worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een
dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " '' kunnen niet via de UI op afstand worden geïmporteerd of geëxporteerd.
Opties gemarkeerd met " " zijn mogelijk niet beschikbaar of hebben per land of regio afwijkende standaardinstellingen.
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8540Cdn / MF8230Cn.
Instellingen Datum en tijd
Automatische resettijd
Functie na automatische reset
Automatische sluimertijd
Automatische uitschakeltijd
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor de datum en tijd, zoals de datumnotatie en 12- of 24-uurs notatie voor de tijd. Deze
instellingen bepalen hoe de datum en tijd worden afgedrukt op faxen, in rapporten en in lijsten.
Datumnotatie
Selecteer de datumnotatie (volgorde van jaar, maand en dag).
JJJJ MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM JJJJ
Tijdnotatie
Selecteer de 12- of 24-uurs tijdnotatie.
12 uur (AM/PM)
24 uur
*
*1
*2
*3
Instellingen Datum en tijd
*2
<Tijdklokinstellingen> <Instellingen Datum en tijd> <Datumnotatie> selecteer de
datumnotatie
<Tijdklokinstellingen> <Instellingen Datum en tijd> <Tijdnotatie> selecteer de
weergave-instelling
㻠㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Inst. Huidige datum en tijd
Hiermee stelt u de huidige datum en tijd in. Druk op / om de cursor te verplaatsen en op / om de datum en tijd op te
geven of om te schakelen tussen <AM>/<PM>.
BELANGRIJK
Selecteer een waarde voor <Tijdzone> voordat u de huidige datum en tijd gaat instellen. Als u de waarde voor <Tijdzone>
wijzigt, worden de huidige datum en tijd automatisch aangepast.
OPMERKING
De huidige datum en tijd kunt u gedurende 1 uur niet aanpassen als de zomertijd is ingegaan.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone in. Als u de tijdzone wijzigt, worden de waarden bij <Inst. Huidige datum en tijd> automatisch aangepast.
UTC-12:00 t/m UTC 0:00 t/m UTC+12:00
OPMERKING
UTC
Coordinated Universal Time (UTC) is de belangrijkste standaardtijd waarmee de wereld klokken en tijd regelt. Het instellen van
een juiste UTC-tijdzone is vereist voor internetcommunicatie.
Zomertijdinstellingen
Hiermee kunt u de zomertijd in- of uitschakelen. Als u de zomertijd inschakelt, geeft u de periode aan voor de zomertijd.
Uit
Aan
Begin: Maand, Week, Dag
Einde: Maand, Week, Dag
*1
<Tijdklokinstellingen> <Instellingen Datum en tijd> <Inst. Huidige datum en tijd>
stel de datum en tijd in <Toepassen>
<Tijdklokinstellingen> <Instellingen Datum en tijd> <Tijdzone> selecteer een
tijdzone
*2
㻠㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als er gedurende een bepaalde tijd geen toets wordt ingedrukt op het bedieningspaneel, wordt er een zogenaamde automatische reset
uitgevoerd en wordt het standaardscherm weergegeven. Geef het interval op waarop automatisch resetten wordt uitgevoerd. Selecteer
<0> als u het apparaat niet automatisch wilt resetten. In de volgende situaties wordt er geen automatische reset uitgevoerd:
Het instellingenmenu wordt weergegeven.
Het apparaat is bezig met het verwerken van gegevens, zoals bij het afdrukken van documenten of het verzenden of ontvangen van
faxen.
Er wordt een foutbericht weergegeven en het foutlampje knippert. Er wordt wel een automatische reset uitgevoerd als de fout zodanig
is dat de gebruiker het apparaat kan blijven gebruiken.
0 (geen automatische reset)
1 t/m 2
t/m 9 (min.)
OPMERKING
Het scherm dat wordt weergegeven na een automatische reset kunt u selecteren bij <Functie na automatische reset>.
Geef aan of na een automatische reset het standaardscherm moet worden weergegeven. Als <Standaardfunctie> is geselecteerd, wordt
het hoofdscherm weergegeven van de functie die is geselecteerd bij <Standaardscherm na opstart/herstel> (
Standaardscherm na
opstart/herstel). Als <Geselecteerde functie> is geselecteerd, wordt op het display het hoofdscherm weergegeven van de functie die
geselecteerd is.
Standaardfunctie
Geselecteerde functie
Als het apparaat gedurende een bepaalde periode niet is gebruikt of geen gegevens heeft verwerkt, wordt de slaapstand (sluimerstand)
geactiveerd om energie te besparen. Geef de periode op waarna de automatische sluimertijd ingaat. De automatische sluimerstand wordt
<Tijdklokinstellingen> <Instellingen Datum en tijd> <Zomertijdinstellingen>
selecteer een maand en dag <Toepassen>
Automatische resettijd
<Tijdklokinstellingen> <Automatische resettijd> stel de tijd voor een automatische reset
in
<Toepassen>
Functie na automatische reset
<Tijdklokinstellingen> <Automatische resettijd> selecteer <Standaardfunctie> of
<Geselecteerde functie>
Automatische sluimertijd
㻠㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
niet geactiveerd als het instellingenmenu wordt weergegeven. Gebruik de standaardinstellingen om zo veel mogelijk stroom te besparen.
De slaapstand instellen
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
10
t/m 60 (min.)
MF8280Cw / MF8230Cn
20
t/m 60 (min.)
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven (de machine is online voor scanbewerkingen) en vervolgens gedurende bepaalde tijd
geen toets wordt ingedrukt, wordt de machine automatisch offline geschakeld. Geef de periode op waarna de machine offline moet gaan.
U kunt ook instellen dat de machine altijd online moet blijven.
0 (de machine blijft online)
1 t/m 5
t/m 60 (min.)
U kunt een timer instellen om de machine automatisch uit te schakelen zodra de opgegeven periode van inactiviteit is verstreken na
activering van de slaapstand.
De automatische uitschakeltijd instellen (Alleen de MF8540Cdn / MF8230Cn)
0 (de machine wordt niet automatisch uitgeschakeld)
1 t/m 4 t/m 8 (uur)
Automatische uitschakeltijd
<Tijdklokinstellingen> <Automatische uitschakeltijd> stel de periode in <Toepassen>
Auto uitschakeltijd
*3
㻠㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AX
Algemene instellingen
Alle instellingen voor de bediening van de papierlade en de papierinvoermethode worden kort toegelicht.
Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " " zijn alleen beschikbaar als de optionele papierlade (lade 2) is geplaatst.
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Autom. selectie lade Aan/Uit
Omschakelen van invoermethode papier
Schakel de functie voor de automatische selectie van papierladen voor de papierbronnen in of uit. Als automatische papierladeselectie is
ingesteld op <Aan>, betekent dit dat bij het afdrukken van documenten het apparaat automatisch een papierbron selecteert waarin
papier van het opgegeven formaat is geladen. Als het papier op is, maakt deze instelling het mogelijk om doorlopend af te drukken
doordat wordt overgeschakeld naar een andere papierbron met hetzelfde formaat. U kunt een taak selecteren, zoals kopiëren of
afdrukken, om deze functie in te schakelen.
Kopiëren
Papiertafel
Uit
Aan
Lade 1
Uit
Aan
Lade 2
Uit
Aan
Printer
Lade 1
Uit
Aan
Lade 2
Uit
Aan
Fax
Papiertafel
Uit
Aan
Lade 1
Uit
Aan
Lade 2
Uit
Aan
Overige
Papiertafel
Uit
Aan
Lade 1
Uit
Aan
Lade 2
Uit
Aan
*
*1
*2
*3
Autom. selectie lade Aan/Uit
*1
*1
*2
*1
*1
㻠㻥㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef deze instelling op wanneer u een document gaat afdrukken op papier met logo's. Als u gaat afdrukken op papier met logo's, moet u
voor enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken het papier in de papierbron anders laden. Als u de instelling echter wijzigt in <Prioriteit
afdrukzijde>, kunt u het papier voor zowel enkelzijdig als dubbelzijdig afdrukken met de afdrukzijde naar beneden laden. Zie
Voorbedrukt papier plaatsen voor meer informatie.
Papiertafel
Snelheidsprioriteit
Prioriteit afdrukzijde
Lade 1
Snelheidsprioriteit
Prioriteit afdrukzijde
Lade 2
Snelheidsprioriteit
Prioriteit afdrukzijde
<Algemene instellingen> <Autom. selectie lade Aan/Uit> Select the function
selecteer de papierbron selecteer <Uit> of <Aan> <Toepassen>
Functies
Selecteer de functie waarvoor u automatische ladeselectie wilt configureren.
OPMERKING:
Selecteer <Overige> voor functies zoals het afdrukken van rapporten en lijsten, en het afdrukken van afbeeldingen op
een USB-geheugenapparaat.
Papierbronnen
Selecteer de papierbron waarvoor u de functie wilt inschakelen.
OPMERKING:
<Papiertafel> wordt niet weergegeven als <Printer> is geselecteerd in het vorige scherm (
). De functie voor
automatische selectie van papierladen is altijd ingeschakeld voor het afdrukken op papier dat wordt ingevoerd via de
sleuf voor handmatige invoer.
De instellingen wijzigen
Selecteer <Aan> om automatische selectie van papierladen in te schakelen voor de papierbron die u in het vorige
scherm hebt geselecteerd (
).
OPMERKINGEN:
Selecteer <Aan> voor <Lade 1> of <Lade 2>. Als <Uit> is geselecteerd voor beide lades, kunt u de configuratie niet
voltooien.
Omschakelen van invoermethode papier
*3
*1
<Algemene instellingen> <Omschakelen van invoermethode papier> selecteer de
papierbron
selecteer <Snelheidsprioriteit> of <Prioriteit afdrukzijde>
㻠㻥㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Papierbronnen
Selecteer de papierbron waarvoor u de instelling wilt wijzigen.
<Snelheidsprioriteit>
Als u papier gebruikt waarop vooraf een logo is afgedrukt, moet u de afdrukzijde wijzigen als u enkelzijdig of
dubbelzijdig afdrukt.
OPMERKING:
U kunt het beste <Snelheidsprioriteit> selecteren als het niet uitmaakt op welke zijde er wordt afgedrukt.
<Prioriteit afdrukzijde>
Als u op een bepaalde zijde van het papier wilt afdrukken, hoeft u het papier in de papierbron niet om te draaien,
ongeacht of enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd.
OPMERKING:
Als <Prioriteit afdrukzijde> is ingesteld voor een papierbron met papier dat ongeschikt is voor dubbelzijdig
afdrukken (
Papier), wordt de optie <Snelheidsprioriteit> gebruikt voor de papierbron. In dat geval moet u het
papier laden alsof <Snelheidsprioriteit> is geselecteerd (
Voorbedrukt papier plaatsen).
Enkelzijdig afdrukken kan langzamer gaan dan wanneer <Prioriteit afdrukzijde> is geselecteerd.
㻠㻥㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0AY
Kopieerinstellingen
Alle instellingen voor het kopiëren worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een
dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " " zijn alleen beschikbaar voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Opties gemarkeerd met " " zijn alleen beschikbaar als de optionele papierlade (lade 2) is geplaatst.
U kunt de standaardinstellingen voor kopiëren wijzigen. De geselecteerde instellingen worden gebruikt als de standaardinstellingen voor
de kopieerfunctie.
De standaardinstellingen wijzigen
Aantal kopieën
1
t/m 99
Densiteit
Negen niveaus
Type origineel
Tekst/Foto/Kaart (Snel)
Tekst/Foto/Kaart
Tekst/Foto/Kaart (Kwaliteit)
Drukwerkafbeelding
Tekst
2-Zijdig
Uit
1-Zijdig->2-Zijdig
2-Zijdig->2-Zijdig
2-Zijdig->1-Zijdig
Zoompercentage
Gebruikerspercentage
100% (1:1)
400 % (Max)
200 %
141 % A5->A4
70 % A4->A5
50 %
25 % (Min)
Papier
Papiertafel
Lade 1
Lade 2
N op 1
Uit
2 op 1
4 op 1
ID-kaart kopie
Sorteren
Uit
Aan
Kader wissen
Uit
Aan
Scherpte
Zeven niveaus
Kleurbalans
*
*1
*2
Wijzigen van standaardinstellingen
*1
*2
㻡㻜㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geel: 17 niveaus
Magenta: 17 niveaus
Cyaan: 17 niveaus
Zwart: 17 niveaus
㻡㻜㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C0
Faxinstellingen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Alle instellingen voor het faxen worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een
dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Instellingen die zijn gemarkeerd met " " zijn mogelijk niet beschikbaar of hebben een andere standaardwaarde, afhankelijk
van het land waar u het apparaat gebruikt.
Opties gemarkeerd met " " zijn alleen beschikbaar voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Opties gemarkeerd met '' '' kunnen niet via de UI op afstand worden geïmporteerd of geëxporteerd.
Basisinstellingen
Instellingen voor TX-functie
Instellingen voor RX-functie
RX afdrukinstellingen
Faxinstallatiegids
Kies deze optie om de basisinstellingen op te geven voor de faxfunctie van de machine.
Registreer telefoonnummer
Hiermee kunt u een faxnummer registreren voor het apparaat. Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
Selecteer type lijn
Hiermee selecteert u het type telefoonlijn dat wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van faxen. De telefoonlijn
aansluiten
Puls
Toon
Alarm Handset van haak
Geef aan of de machine een waarschuwingssignaal moet produceren wanneer de handset van de telefoon of de optionele handset niet
goed in de houder ligt. U kunt ook het volume van het signaal instellen.
Uit
Aan
Drie niveaus
*
*1
*2
*3
Basisinstellingen
*1
<Faxinstellingen> <Basisinstellingen> <Alarm Handset van haak> <Aan>
selecteer het volume van het waarschuwingssignaal <Toepassen>
㻡㻜㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het versturen van faxen.
Wijzigen van standaardinstellingen
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het versturen van faxen. De geselecteerde instellingen worden gebruikt als de
standaardinstellingen voor het scannen van documenten.
De standaardinstellingen wijzigen
Resolutie
200 x 100 dpi (Normaal)
200 x 200 dpi (Fijn)
200 x 200 dpi (Foto)
200 x 400 dpi (Superfijn)
400 x 400 dpi (Ultrafijn)
Densiteit
Negen niveaus
2-Z. origineel
Uit
Type boek
Type kalender
Scherpte
Zeven niveaus
Registreer apparaatnaam (fax)
Registreer de naam van een bedrijf of persoon. Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
De geregistreerde naam wordt naar de bestemming verzonden als informatie over de afzender.
TX Terminal-ID
ECM TX
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en corrigeert deze. Als u
foutcorrectie wilt toepassen op ontvangen faxen
ECM RX.
Uit
Aan
OPMERKINGEN
ECM moet zijn ingeschakeld op de machine en het andere faxapparaat omdat er foutcontroles worden uitgevoerd op zowel
het versturende als ontvangende apparaat.
Zelfs als ECM is ingeschakeld, kunnen er fouten optreden als gevolg van de toestand van de telefoonlijn.
Het verwerken van gegevens kan langer duren als ECM is ingeschakeld omdat de foutcontroles en -correcties worden
uitgevoerd terwijl de gegevens worden verzonden.
Stel pauzeduur in
Als u bijvoorbeeld een telefoongesprek start door "0 - (pauze) - (telefoonnummer)" te kiezen, wordt eerst 0 gekozen en vervolgens
wordt een paar seconden later het telefoonnummer gekozen. Als u een internationale fax verzendt, moet u de bestemmingen
opgeven door "(internationale toegangscode) - (landnummer) - (netnummer) - (faxnummer)" te kiezen, maar consecutieve nummers
die worden ingevoerd zonder pauzes, worden mogelijk niet correct herkend. In dit geval probeert u een pauze toe te voegen na de
internationale toegangscode of het faxnummer. Als de code of het nummer nog steeds niet correct wordt herkend, probeert u de
duur van de pauze te veranderen. Zie stap 3 in
Faxen verzenden als u wilt weten hoe u een pauze invoert.
1 t/m 4
t/m 15 (sec.)
Instellingen voor TX-functie
*2
<Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <ECM TX> <Aan>
*1
㻡㻜㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Automatische nummerherhaling
Kies deze optie om instellingen op te geven voor automatische nummerherhaling, een functie waarmee een faxnummer na enkele
minuten automatisch opnieuw wordt gekozen als de eerste poging is mislukt omdat de lijn bezet is. U kunt opgeven hoe vaak het
apparaat het nummer opnieuw kiest en de tijd tussen de pogingen voor nummerherhaling.
Uit
Aan
Aantal herhalingen
1 t/m 2
t/m 10 (keer)
Herhalingsinterval
2
t/m 99 (min.)
Nummerherhaling bij fout
Uit
Aan
TX Terminal-ID
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het toevoegen van gegevens van de afzender aan de koptekst van faxen, zoals het
faxnummer en de naam van de machine. De ontvanger kan aan de hand van deze gegevens zien van wie de fax afkomstig is.
Uit
Aan
Afdrukpositie
Binnen beeldvlak
Buiten beeldvlak
Markeer nr. als
FAX
TEL
<Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Stel pauzeduur in> geef de
duur van de pauze op
<Toepassen>
*1
<Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Automatische nummerherhaling>
<Aan> geef de instellingen op <Toepassen>
<Aantal herhalingen>
Geef aan hoe vaak de machine het nummer opnieuw moet kiezen. Druk op
/ of de numerieke toetsen om een
aantal in te voeren en druk vervolgens op <Toepassen>.
<Herhalingsinterval>
Geef het interval op voor nummerherhaling. Druk op
/ of de numerieke toetsen om een waarde in te voeren voor
het interval en druk vervolgens op <Toepassen>.
<Nummerherhaling bij fout>
U kunt aangeven of het nummer opnieuw moet worden gekozen als er een transmissiefout is opgetreden. Druk op
/ om <Uit> of <Aan> te selecteren en druk vervolgens op <Toepassen>.
<Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <TX Terminal-ID> <Aan>
㻡㻜㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Controleer kiestoon voor verzending
Selecteer deze optie om te controleren op een kiestoon voordat een faxnummer wordt gekozen.
Uit
Aan
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het ontvangen van faxen.
ECM RX
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en corrigeert deze. Als u
foutcorrectie wilt toepassen op verzonden faxen
ECM TX.
Uit
Aan
OPMERKINGEN
ECM moet zijn ingeschakeld op de machine en het andere faxapparaat omdat er foutcontroles worden uitgevoerd op zowel
het versturende als ontvangende apparaat.
Zelfs als ECM is ingeschakeld, kunnen er fouten optreden als gevolg van de toestand van de telefoonlijn.
Het verwerken van gegevens kan langer duren als ECM is ingeschakeld omdat de foutcontroles en -correcties worden
uitgevoerd terwijl de gegevens worden verzonden.
geef de instellingen op <Toepassen>
<Afdrukpositie>
Hiermee bepaalt u waar op de verzonden fax de toegevoegde gegevens worden afgedrukt. Selecteer <Binnen
beeldvlak> om de gegevens binnen het beeldvlak af te drukken of <Buiten beeldvlak> om de gegevens buiten het
beeldvlak te plaatsen.
<Markeer nr. als>
Hiermee wordt de aanduiding "FAX" of "TEL" toegevoegd vóór het faxnummer dat is geregistreerd voor het apparaat
(
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren). Selecteer <TEL> om aan te geven dat het
vermelde nummer een telefoonnummer is.
*1
<Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Controleer kiestoon voor verzending>
<Aan>
Instellingen voor RX-functie
<Faxinstellingen> <Instellingen voor RX-functie> <ECM RX> <Aan>
㻡㻜㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Inkomend belsignaal
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het weergeven van een belsignaal bij een binnenkomende fax. Deze functie is alleen
beschikbaar wanneer <Auto> of <Auto omschakelaar Fax/Tel> is geselecteerd als de ontvangstmodus. Geef aan hoe vaak u een
belsignaal wilt horen bij een binnenkomende fax. U kunt er ook voor kiezen geen belsignaal weer te geven.
Uit
Aan
1 t/m 2 t/m 99 (keer)
OPMERKING
Als u deze functie gebruikt in de modus <Auto>, moet u vooraf de telefoon aansluiten op het apparaat.
RX op afstand
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het ontvangen van een fax via een telefoon die is verbonden met de (ontvangst op
afstand). Als er een fax naar de machine wordt verstuurd, kunt u deze ontvangen door op de handset van de telefoon een bepaalde
code in te voeren. Op deze manier bespaart u tijd en moeite doordat u niet helemaal naar de machine hoeft te lopen. Raadpleeg
Een telefoon gebruiken om faxen te ontvangen (ontvangst op afstand) voor meer informatie over de functie Ontvangst op
afstand.
Uit
Aan
00 t/m 25 t/m 99
Omschakelen naar Auto RX
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het automatisch ontvangen van een fax nadat de machine gedurende bepaalde tijd
een signaal voor een binnenkomende fax heeft gedetecteerd. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer <Handmatig> is
geselecteerd als de ontvangstmodus. Via deze functie kunnen faxen ook worden ontvangen als er niemand aanwezig is om de
handset op te pakken.
Uit
Aan
1 t/m 15
t/m 99 (sec.)
*1
<Faxinstellingen> <Instellingen voor RX-functie> <Inkomend belsignaal> <Aan>
geef aan hoe vaak u een belsignaal wilt horen <Toepassen>
*1
<Faxinstellingen> <Instellingen voor RX-functie> <RX op afstand> <Aan>
voer de code in voor het ontvangen van een fax <Toepassen>
<Faxinstellingen> <Instellingen voor RX-functie> <Omschakelen naar Auto RX>
<Aan> geef aan hoelang het signaal voor een inkomende fax moet worden gedetecteerd
<Toepassen>
㻡㻜㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het afdrukken van ontvangen faxen.
Afdrukken op beide zijden
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het dubbelzijdig afdrukken van ontvangen faxen.
Uit
Aan
Verklein RX-formaat
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het verkleinen van een ontvangen document. U kunt een verkleiningspercentage selecteren
dat automatisch wordt toegepast om het ontvangen document te verkleinen tot het formaat van het geladen papier. U kunt ook een
percentage selecteren in een lijst.
Uit
Aan
Ratio
Auto
97 %
95 %
90 %
75 %
Richting
Verticaal/Horizontaal
Alleen verticaal
RX pagina voettekst
RX afdrukinstellingen
*2
<Faxinstellingen> <RX afdrukinstellingen> <Afdrukken op beide zijden> <Aan>
<Faxinstellingen> <RX afdrukinstellingen> <Verklein RX-formaat> <Aan>
geef de instellingen op <Toepassen>
<Ratio>
Selecteer <Auto> om het document te verkleinen met een percentage dat is gebaseerd op het formaat van het
geladen papier. Kies <97 %>, <95 %>, <90 %> of <75 %> om het document met dat percentage te verkleinen.
<Richting>
Selecteer <Verticaal/Horizontaal> om het document zowel verticaal als horizontaal te verkleinen. Selecteer <Alleen
verticaal> om alleen verticaal te verkleinen.
㻡㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Kies deze optie om aan te geven of u aan de onderkant van ontvangen faxen bepaalde informatie wilt afdrukken, zoals de datum en
tijd van ontvangst en paginanummers.
Uit
Aan
Doorgaan met afdrukken als toner bijna op is
Als u faxberichten ontvangt wanneer de toner bijna op is, bewaart het apparaat deze in het geheugen in plaats van deze af te
drukken. Als deze functie echter is ingeschakeld, gaat het apparaat verder met afdrukken.
Uit
Aan
BELANGRIJK
Als deze optie is ingeschakeld, kunnen faxen vaag of licht worden afgedrukt. Aangezien ontvangen documenten niet in het
geheugen worden opgeslagen, moet u de afzender vragen het document opnieuw te sturen.
Selecteer deze optie om op het scherm instructies weer te geven voor het opgeven van instellingen, zoals het faxnummer en het type
telefoonlijn.
Begininstellingen configureren voor faxfuncties (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
<Faxinstellingen> <RX afdrukinstellingen> <RX pagina voettekst> <Aan>
<Faxinstellingen> <RX afdrukinstellingen> <Doorgaan met afdrukken als toner bijna op
is>
<Aan>
Faxinstallatiegids
*3
㻡㻜㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C1
Scaninstellingen
Alle instellingen voor het scannen worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een
dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Opties gemarkeerd met " '' kunnen niet via de UI op afstand worden geïmporteerd of geëxporteerd.
Instellingen voor TX-functie
Instellingen USB-geheugen
Beeldinstellingen uitvoerbestand
Sneltoetsinstellingen
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het scannen van documenten die u per e-mail wilt versturen of wilt opslaan in een
gedeelde map. U kunt de naam van de afzender registreren voor e-mails.
Wijzigen van standaardinstellingen
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het scannen van documenten die u per e-mail wilt versturen of wilt opslaan in een
gedeelde map. De geselecteerde instellingen worden gebruikt als de standaardinstellingen voor het scannen van documenten.
De
standaardinstellingen wijzigen
E-mail
Scanformaat
A4
A5
Bestandsindeling
PDF (Compact)
PDF
Densiteit
Negen niveaus
Origineeloriëntatie
Portret
Landschap
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
2-Z. origineel
Uit
Type boek
Type kalender
Scherpte
Zeven niveaus
Bestandsgrootte
Klein: Geheugenprioriteit
Standaard
Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit
Onderwerp/Bericht
Onderwerp
Bijgevoegde afbeelding
*
*1
*2
Instellingen voor TX-functie
*1
㻡㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bericht
Antwoord aan
Geen
Opgeven vanuit het adresboek
Prioriteit
Laag
Standaard
Hoog
Windows (SMB)
Scanformaat
A4
A5
Bestandsindeling
PDF (Compact)
PDF
JPEG
TIFF
Densiteit
Negen niveaus
Origineeloriëntatie
Portret
Landschap
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
2-Z. origineel
Uit
Type boek
Type kalender
Scherpte
Zeven niveaus
Bestandsgrootte
Klein: Geheugenprioriteit
Standaard
Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit
Registreer apparaatnaam (E-mail)
Met deze optie kunt u de naam van de afzender registreren voor e-mails. Deze naam wordt samen met het e-mailadres weergegeven
in e-mails. Als u geen naam registreert, wordt alleen het e-mailadres weergegeven.
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het opslaan van gescande documenten op een USB-geheugenapparaat. De geselecteerde
instellingen worden gebruikt als de standaardinstellingen voor het scannen van documenten.
De standaardinstellingen wijzigen
Standaardinstellingen wijzigen
Scanformaat
A4
A5
Bestandsindeling
<Scaninstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Registreer apparaatnaam (E-mail)>
voer de naam van de afzender in <Toepassen>
Instellingen USB-geheugen
㻡㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
PDF (Compact)
PDF
JPEG
TIFF
Densiteit
Negen niveaus
Origineeloriëntatie
Portret
Landschap
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
2-Z. origineel
Uit
Type boek
Type kalender
Scherpte
Zeven niveaus
Bestandsgrootte
Klein: Geheugenprioriteit
Standaard
Groot: Beeldkwaliteit-prioriteit
Kies deze optie om instellingen op te geven voor de gammawaarde en de verhouding voor bestandscompressie bij het converteren van
gescande documenten naar bestanden.
Waarde YCbCr TX-gamma
Selecteer hier de gammawaarde voor het converteren van gescande kleurendocumenten naar de opgegeven bestandsindeling. U kunt
dezelfde gammawaarde van het beeldscherm opgeven die wordt gebruikt om de geconverteerde bestanden te bekijken. De bestanden
worden weergegeven met de helderheid van de originele documenten.
Gammawaarden instellen
Gamma 1,0
Gamma 1,4
Gamma 1,8
Gamma 2,2
PDF (Compact) beeldkwaliteitniveau
Met deze optie kunt u een compromis kiezen tussen bestandsgrootte en beeldkwaliteit wanneer u documenten gaat scannen voor
conversie naar de bestandsindeling PDF (Compact). Als u <Bestandsgrootte-prioriteit> selecteert, wordt een hogere
compressieverhouding gebruikt dan normaal en is het resultaat een kleiner bestand met een lagere beeldkwaliteit. Als u echter
<Beeldkwaliteit-prioriteit> selecteert, wordt een lagere compressieverhouding gebruikt dan normaal en is het resultaat een groter
bestand met een hogere beeldkwaliteit.
Een bestandsindeling selecteren
Beeldniveau in Tekst/Fotomodus of Fotomodus
Bestandsgrootte-prioriteit
Normaal
Beeldkwaliteit-prioriteit
Beeldniveau in Tekstmodus
Bestandsgrootte-prioriteit
Normaal
Beeldkwaliteit-prioriteit
Sla de scaninstellingen op voor de toetsen
en . De instellingen bestaan uit de computer waarop gescande afbeeldingen
worden opgeslagen, het type scan (kleur of zwart-wit) en de bestandsindeling (PDF of JPEG). Als u deze instellingen koppelt aan een
toets, kunt u documenten snel naar een bepaalde computer scannen door de desbetreffende toets in te drukken. U kunt de
geregistreerde instellingen bekijken door <Bevestig bestemming> te selecteren.
Scannen met de [Scan > PC]-toets
Registreren
*1
Beeldinstellingen uitvoerbestand
Sneltoetsinstellingen
*2
㻡㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Scan -> PC1
Uit
USB-aansluiting
Kleurenscan
Zwart/wit-scan
Gebruikersformaat 1
Gebruikersformaat 2
Netwerkaansluiting
Kleurenscan
Zwart/wit-scan
Gebruikersformaat 1
Gebruikersformaat 2
Scan -> PC2
Uit
USB-aansluiting
Kleurenscan
Zwart/wit-scan
Gebruikersformaat 1
Gebruikersformaat 2
Netwerkaansluiting
Kleurenscan
Zwart/wit-scan
Gebruikersformaat 1
Gebruikersformaat 2
Bevestig bestemming
Scan -> PC1
Scan -> PC2
㻡㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C2
Inst. Geheugenmedia afdrukken
Alle instellingen voor het afdrukken van geheugenmedia worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden
aangegeven met een dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " " zijn alleen beschikbaar als de optionele papierlade (lade 2) is geplaatst.
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Wijzigen van standaardinstellingen
Standaard weergave-instellingen
Standaardinstellingen bestandssortering
Weergavestijl Bestandsnaam
Geef de USB-afdrukinstellingen op. De geselecteerde instellingen worden gebruikt als de standaardinstellingen voor het afdrukken via
USB.
De standaardinstellingen voor afdrukken wijzigen
Aantal kopieën
1
t/m 99
Papier
Papiertafel
Lade 1
Lade 2
N op 1
Uit
2 op 1
4 op 1
2-Zijdig
Uit
Type boek
Type kalender
Datum afdrukken
Uit
Aan
Bestandsnaam afdr.
Uit
Aan
Type origineel
Fotoprioriteit
Tekstprioriteit
Helderheid
Vijf niveaus
Grijstinten
Gradatie
Error Diffusion
Selecteer of u een lijst met bestandsnamen of miniaturen als voorbeeld wilt weergeven wanneer u bestanden op een USB-
geheugenapparaat bekijkt.
*
*1
*2
Wijzigen van standaardinstellingen
*1
*2
Standaard weergave-instellingen
㻡㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Details
Afbeeldingen
Geef aan of u de bestanden op een USB-geheugenapparaat oplopend of aflopend wilt sorteren op bestandsnaam of datum.
Naam (Oplopend)
Naam (Aflopend)
Datum/Tijd (Oplopend)
Datum/Tijd (Aflopend)
Geef aan of u korte of lange namen wilt weergeven voor bestanden op een USB-geheugenapparaat.
Korte bestandsnaam
Lange bestandsnaam
<Inst. Geheugenmedia afdrukken> <Standaard weergave-instellingen> selecteer
<Details> of <Afbeeldingen>
<Details>
Selecteer deze optie om bestandsnamen en datums in een lijst weer te geven.
<Afbeeldingen>
Selecteer deze optie om miniaturen weer te geven.
Standaardinstellingen bestandssortering
<Inst. Geheugenmedia afdrukken> <Standaardinstellingen bestandssortering> selecteer
de volgorde voor het weergeven van bestanden
Weergavestijl Bestandsnaam
<Inst. Geheugenmedia afdrukken> <Weergavestijl Bestandsnaam> selecteer <Korte
bestandsnaam> of <Lange bestandsnaam>
㻡㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
<Korte bestandsnaam>
Hiermee worden bestandsnamen weergegeven met maximaal acht tekens. Om een onderscheid te maken tussen
bestanden met gelijksoortige namen, worden er nummers als " 1" of " 2" toegevoegd aan het einde van de
bestandsnamen.
<Lange bestandsnaam>
Hiermee worden bestandsnamen weergegeven met maximaal 20 tekens.
OPMERKING
Het aantal tekens hierboven is exclusief de tekens in bestandsextensies, zoals ".jpg".
~~
㻡㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C3
Printerinstellingen
Alle instellingen voor de printer worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een
dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met een sterretje ( ) zijn alleen beschikbaar voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Prioriteit van instellingen
Instellingen die worden opgegeven in een programma of in het printerstuurprogramma hebben prioriteit boven de instellingen op
het apparaat. De instellingen die hier worden beschreven, zijn vooral handig als u afdrukt met een besturingssysteem waarvoor
geen printerstuurprogramma's beschikbaar zijn, zoals UNIX.
Beschikbaarheid van instellingen
Alle printerinstellingen die hier worden beschreven, behalve <Papierformaat negeren> ( Papierformaat negeren), zijn alleen
beschikbaar voor afdrukken via PCL. U hoeft deze instellingen niet op te geven als u bijvoorbeeld afdrukt via het
printerstuurprogramma UFRII LT.
Kopieën
2-Zijdig afdrukken
Standaardpapier
Papierformaat negeren
Afdrukkwaliteit
Layout
Automatisch fout overslaan
Timeout
Kleur-modus
Gradatie-instellingen
Uitvoer v/ gecomprim. afb.
PCL
Geef hier het gewenste aantal kopieën op.
1
t/m 99 (Kopieën)
Geef aan of u dubbelzijdig wilt afdrukken.
Uit
Aan
*
*
Kopieën
*
<Printerinstellingen> <Kopieën> geef het aantal kopieën op <Toepassen>
2-Zijdig afdrukken
*
㻡㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer de standaardinstelling voor het formaat en type papier waarop u gaat afdrukken.
OPMERKING
<Std papierformaat> en <Standaard papiertype> kunt u niet afzonderlijk opgeven. Geef het papierformaat op in het scherm
<Std papierformaat> en het papiertype in het scherm <Standaard papiertype>.
Standaard papierformaat
Selecteer de standaardinstelling voor het formaat papier waarop u gaat afdrukken.
A4
A5
B5
LTR
LGL
STMT
EXEC
No. 10 (COM10)
Monarch
DL
ISO-C5
Standaard papiertype
Selecteer de standaardinstelling voor het type papier waarop u gaat afdrukken.
Normaal 1 (60-74 g/m²)
Normaal 2 (70-84 g/m²)
Normaal 3 (75-90 g/m²)
Gerecycled
Kleur
Dik 1 (86-119 g/m²)
Dik 2 (120-128 g/m²)
Dik 3 (129-163 g/m²)
Gecoat 1 (100-110 g/m²)
Gecoat 2 (120-130 g/m²)
Gecoat 3 (155-165 g/m²)
Gecoat 4 (210-220 g/m²)
Transparant
Etiketten
Envelop
OPMERKING
Als u een envelop (<No. 10 (COM10)>, <Monarch>, <DL> of <ISO-C5>) selecteert als het papierformaat bij <Std
papierformaat>, kunt u alleen het papiertype <Envelop> kiezen.
<Printerinstellingen> <2-Zijdig afdrukken> selecteer <Uit> of <Aan>
Standaardpapier
*
<Printerinstellingen> <Standaardpapier> selecteer het formaat papier selecteer
het type papier
㻡㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef aan of u wilt schakelen tussen papier van A4-formaat en het formaat LTR als één van deze papierformaten is geladen, maar het
andere formaat niet.
Printerinstellingen configureren op het apparaat
Uit
Aan
Kies deze optie om instellingen op te geven voor de afdrukkwaliteit, zoals de tonerdichtheid en methoden voor het verwerken van
beeldgegevens.
Densiteit
Hier kunt u de dichtheid (densiteit) opgeven voor elke tonerkleur. Hoe hoger de waarde, des te hoger de dichtheid.
Geel
17 niveaus
Magenta
17 niveaus
Cyaan
17 niveaus
Zwart
17 niveaus
Tonerdensiteit (Fijn-aanpass.)
Hiermee kunt u voor elke tonerkleur de dichtheid aanpassen. U kunt de dichtheid afzonderlijk aanpassen voor gebieden die
donkerder zijn (<Hoog>), een gemiddelde dichtheid hebben (<Medium>) of lichter zijn (<Laag>).
Geel
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
Magenta
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
Cyaan
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
Zwart
Hoog
Papierformaat negeren
Afdrukkwaliteit
*
<Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Densiteit> selecteer de tonerkleur
geef de tonerdichtheid op <Toepassen> <Toepassen>
㻡㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
OPMERKING
De instellingen voor <Tonerdensiteit (Fijn-aanpass.)> worden uitgeschakeld wanneer u <Tonerbesparing> inschakelt.
Tonerbesparing
Selecteer deze optie om de functie voor tonerbesparing in of uit te schakelen.
Uit
Aan
BELANGRIJK
Als deze optie is ingeschakeld, bestaat de kans dat dunne lijnen en delen met een lichtere afdrukdichtheid vaag worden.
Gradatie
Selecteer de gegevensverwerkingsmethode die u wilt gebruiken om gradaties (overgangen) te reproduceren. Selecteer <Hoog 2> als
u met een betere kwaliteit wilt afdrukken dan met <Hoog 1>.
Hoog 1
Hoog 2
Speciaal gladmaken-modus
Kies deze optie om een modus te selecteren voor het vloeiend afdrukken van gradaties in documenten. Als u niet tevreden bent over
de afdrukresultaten van <Modus 1> (de standaardinstelling), probeert u een andere modus.
<Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Densiteit> <Tonerdensiteit (Fijn-
aanpass.)>
selecteer de tonerkleur selecteer <Hoog>, <Medium> of <Laag> geef de
tonerdichtheid op
druk op <Toepassen> totdat <Instellingen toegepast.> wordt weergegeven.
<Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Tonerbesparing> selecteer <Uit> of
<Aan>
<Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Gradatie> selecteer <Hoog 1> of
<Hoog 2>
㻡㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Modus 4
Modus 5
Modus 6
Lijncontrole
Selecteer de gegevensverwerkingsmethode die u wilt gebruiken om lijnen te reproduceren. Als u <Resolutieprioriteit> selecteert,
worden lijnen verwerkt om net zo scherp als tekst te worden afgedrukt. Als u <Gradatieprioriteit> selecteert, worden lijnen verwerkt
als afbeeldingen en afgedrukt in tonen en gradaties die kenmerkend zijn voor afbeeldingen.
Resolutieprioriteit
Gradatieprioriteit
<Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Speciaal gladmaken-modus> selecteer
de gewenste modus
<Modus 1>
Hiermee worden de randen van donker gekleurde tekst, lijnen en afbeeldingen vloeiend afgedrukt. Deze instelling is
geschikt voor de meeste afdruktaken.
<Modus 2>
Hiermee worden zowel randen als halftonen in het midden van afbeeldingen vloeiend afgedrukt.
<Modus 3>
Hiermee worden donker gekleurde tekst en lijnen op achtergronden met halftonen vloeiend afgedrukt.
<Modus 4>
Hiermee worden de randen van objecten (tekst, lijnen, afbeeldingen en foto's) vloeiend afgedrukt.
<Modus 5>
Hiermee worden afbeeldingen en halftonen gelijkmatig afgedrukt.
<Modus 6>
Hiermee worden complete objecten vloeiend afgedrukt.
OPMERKING
Als <Error Diffusion> is ingeschakeld voor <Grijstinten> ( Grijstinten), hebben <Modus 1>, <Modus 2>,
<Modus 3> en <Modus 4> hetzelfde effect op afdrukken als <Modus 6>.
<Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Lijncontrole> selecteer
<Resolutieprioriteit> of <Gradatieprioriteit>
㻡㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Kies deze optie om instellingen op te geven voor de paginalay-out, zoals de inbindpositie en marges.
Inbindlocatie
Selecteer de inbindpositie van het papier (langs de lange of de korte kant). Bij dubbelzijdig afdrukken wordt de beeldrichting
automatisch aangepast om de juiste lay-out te krijgen.
in de onderstaande afbeeldingen zijn de marges.
Als de bindpositie zich aan de lange zijde van het papier bevindt:
Als de bindpositie zich aan de korte zijde van het papier bevindt:
Lange zijde
Korte zijde
OPMERKING
U kunt geen bindmarge maken met alleen deze instelling. Gebruik deze instelling in combinatie met <Witrand> om de
bindmarge in te stellen voor de geselecteerde inbindpositie.
Witrand
Geef hier de bindmarge op die u wilt toepassen op de inbindpositie die is geselecteerd bij <Inbindlocatie>.
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm)
BELANGRIJK
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare
gebied niet afgedrukt.
Layout
*
<Printerinstellingen> <Layout> <Inbindlocatie> selecteer <Lange zijde> of
<Korte zijde>
<Printerinstellingen> <Layout> <Witrand> geef de bindmarge op
<Toepassen>
㻡㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Korte zijde verschuiven (Voorkant)
Kies deze optie om de afdrukpositie in te stellen door voor de korte zijde aan de voorkant van het papier een verschuivingspercentage
op te geven. Een hogere waarde betekent dat de afdrukpositie naar rechts verschuift. Een lagere waarde betekent dat de
afdrukpositie naar links verschuift.
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm)
BELANGRIJK
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare
gebied niet afgedrukt.
OPMERKINGEN
U kunt deze instelling opgeven in combinatie met <Lange zijde verschuiven (Voorkant)>, <Korte zijde verschuiven
(Achterkant)> en <Lange zijde verschuiven (Achterkant)>. Als u bijvoorbeeld alle vier de instellingen opgeeft, wordt de
afdrukpositie verschoven zoals hieronder aangegeven.
Als u de instellingen combineert met de instelling <Witrand>, worden de opgegeven waarden bij elkaar opgeteld.
Lange zijde verschuiven (Voorkant)
Kies deze optie om de afdrukpositie in te stellen door voor de lange zijde aan de voorkant van het papier een
verschuivingspercentage op te geven. Een hogere waarde betekent dat de afdrukpositie naar beneden schuift. Een hogere waarde
betekent dat de afdrukpositie naar boven schuift.
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm)
BELANGRIJK
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare
gebied niet afgedrukt.
Korte zijde verschuiven (Achterkant)
Kies deze optie om de afdrukpositie in te stellen door voor de korte zijde aan de achterkant van het papier een
verschuivingspercentage op te geven. Een hogere waarde betekent dat de afdrukpositie naar rechts verschuift. Een lagere waarde
betekent dat de afdrukpositie naar links verschuift.
<Printerinstellingen> <Layout> <Korte zijde verschuiven (Voorkant)> geef de
waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>
<Printerinstellingen> <Layout> <Lange zijde verschuiven (Voorkant)> geef de
waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>
㻡㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
-50,0 t/m ±0 t/m +50,0 (mm)
BELANGRIJK
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare
gebied niet afgedrukt.
Lange zijde verschuiven (Achterkant)
Kies deze optie om de afdrukpositie in te stellen door voor de lange zijde aan de achterkant van het papier een
verschuivingspercentage op te geven. Een hogere waarde betekent dat de afdrukpositie naar beneden schuift. Een hogere waarde
betekent dat de afdrukpositie naar boven schuift.
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm)
BELANGRIJK
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare
gebied niet afgedrukt.
Met deze optie kunt u instellen dat fouten moeten worden genegeerd en dat het afdrukken gewoon door moet gaan als er een fout
optreedt met de afdrukgegevens. Als <Uit> is geselecteerd, kunt u fouten negeren via het bedieningspaneel.
Uit
Aan
OPMERKING
Als u deze functie inschakelt, worden fouten in afdrukgegevens genegeerd en bestaat de kans dat het document niet goed
wordt afgedrukt.
U kunt fouten ook handmatig negeren.
(Statusmonitor) <Kopieer/Afdrukopdracht> <Opdrachtstatus> selecteer het document met fouten <Fout
overslaan>
<Printerinstellingen> <Layout> <Korte zijde verschuiven (Achterkant)> geef de
waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>
<Printerinstellingen> <Layout> <Lange zijde verschuiven (Achterkant)> geef de
waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>
Automatisch fout overslaan
*
<Printerinstellingen> <Automatisch fout overslaan> selecteer <Uit> of <Aan>
㻡㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Geef hier de periode op waarna de machine onvolledige afdrukgegevens uit het geheugen moet verwijderen. Onvolledige afdrukgegevens
worden verwijderd omdat deze fouten kunnen bevatten waardoor het volgende document niet kan worden afgedrukt.
5 t/m 15
t/m 300 (sec.)
OPMERKING
Geef het apparaat voldoende tijd om alle afdrukgegevens van de computer te ontvangen, met name als er grote
hoeveelheden gegevens worden afgedrukt. Als u een te korte periode opgeeft, ontvangt het apparaat mogelijk niet alle
afdrukgegevens op tijd om af te drukken.
Geef aan of u in kleur of in zwart-wit wilt afdrukken. Als <Auto (Kleur/Z&W)> is geselecteerd, kiest de machine automatisch de juiste
kleurmodus en worden kleurenpagina's in kleur afgedrukt en zwart-witpagina's in zwart en wit.
Auto (Kleur/Z&W)
Kleur
Zwart-wit
Kies een instelling voor deze optie om de gradaties van afbeeldingen en foto's vloeiender te maken. Selecteer <Gladmaken 1> om de
optie met een gemiddeld effect toe te passen. Selecteer <Gladmaken 2> om een krachtiger effect toe te passen dan met <Gladmaken
1>. U kunt deze instelling afzonderlijk opgeven voor afbeeldingen en foto's.
Gradatie
Uit
Gladmaken 1
Gladmaken 2
Toepassen op afbeeldingen
Uit
Aan
Toepassen op afbeeldingen
Uit
Aan
Timeout
*
<Printerinstellingen> <Timeout> stel de periode in <Toepassen>
Kleur-modus
*
<Printerinstellingen> <Kleur-modus> selecteer de kleurmodus
Gradatie-instellingen
*
㻡㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Met deze optie kunt u aangeven hoe afdrukgegevens moeten worden verwerkt als deze te groot zijn voor het geheugen van de machine.
U kunt instellen dat de gegevens dan met een lagere beeldkwaliteit worden afgedrukt (<Uitvoer>) of dat het afdrukken moet worden
geannuleerd en er een foutbericht moet worden weergegeven (<Fout weergeven>).
Uitvoer
Fout weergeven
Kies deze optie om instellingen op te geven voor PCL-afdrukken, zoals paginalay-out en afdrukkwaliteit.
Papierbesparing
Geef aan of u papier wilt besparen door lege pagina's in documenten niet uit te voeren. Als u <Aan> selecteert, worden er geen lege
pagina's uitgevoerd. Als u alle gegevens van een document wilt uitvoeren, dus ook lege pagina's die aan het document zijn
toegevoegd, selecteert u <Uit>.
Uit
Aan
Oriëntatie
Selecteer <Portret> (verticale richting) of <Landschap> (horizontale richting) voor de paginarichting. De instelling Portret wordt bijna
overal in deze handleiding Staand genoemd. De instelling Landschap wordt bijna overal aangeduid als Liggend.
Portret
Landschap
<Printerinstellingen> <Gradatie-instellingen> geef de instellingen op
Uitvoer v/ gecomprim. afb.
*
<Printerinstellingen> <Uitvoer v/ gecomprim. afb.> selecteer <Uitvoer> of <Fout
weergeven>
PCL
*
<Printerinstellingen> <PCL> <Papierbesparing> selecteer <Uit> of <Aan>
<Printerinstellingen> <PCL> <Oriëntatie> selecteer <Portret> of <Landschap>
㻡㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Lettergrootte
Kies deze optie om het lettertype op te geven dat u wilt gebruiken. Kies hiervoor een nummer tussen 0 en 54. U kunt vanaf het
bedieningspaneel een lijst afdrukken met voorbeelden van de beschikbare PCL-lettertypen.
PCL-lettertypelijst (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
0
t/m 54
Puntgrootte
Geef de tekengrootte op in punten. U kunt de grootte in stappen van 0,25 aanpassen. U kunt deze optie alleen opgeven als er een
proportioneel lettertype is geselecteerd bij <Lettergrootte>.
4,00 t/m 12,00
t/m 999,75 (punt)
Pitch
Kies deze optie om de pitch of tekenafstand (cpi of tekens per inch) voor het lettertype op te geven. U kunt de pitch in stappen van
0,01 aanpassen. U kunt deze optie alleen opgeven als er een niet-proportioneel lettertype of een bitmaplettertype is geselecteerd bij
<Lettergrootte>.
0,44 t/m 10,00
t/m 99,99 (cpi)
Vormlijnen
Kies deze optie om het aantal regels op te geven dat op een pagina moet worden afgedrukt (van 5 t/m 128). Deze instelling wordt
automatisch aangepast aan de hand van de instellingen voor <Std papierformaat> en <Oriëntatie>.
5 t/m 64
t/m 128 (lijnen)
<Printerinstellingen> <PCL> <Lettergrootte> selecteer het nummer van het
gewenste lettertype
<Toepassen>
<Printerinstellingen> <PCL> <Puntgrootte> geef de tekengrootte op
<Toepassen>
<Printerinstellingen> <PCL> <Pitch> geef de gewenste pitch op <Toepassen>
<Printerinstellingen> <PCL> <Vormlijnen> geef het aantal regels op
<Toepassen>
㻡㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Tekencode
Selecteer hier de tekencode (tekenset) die het meest geschikt is voor de computer die u gebruikt om afdrukgegevens te verzenden.
De opgegeven instelling wordt genegeerd als de tekencode wordt bepaald door het lettertype dat is opgegeven bij <Lettergrootte>.
DESKTOP
ISO11
ISO15
ISO17
ISO21
ISO4
ISO6
ISO60
ISO69
ISOL1
ISOL2
ISOL5
ISOL6
LEGAL
MATH8
MCTEXT
MSPUBL
PC1004
PC775
PC8
PC850
PC852
PC8DN
PC8TK
PIFONT
PSMATH
PSTEXT
ROMAN8
VNINTL
VNMATH
VNUS
WIN30
WINBALT
WINL1
WINL2
WINL5
Gebruikerspapier
Kies deze optie om aan te geven of u een aangepast papierformaat wilt instellen. Selecteer <Aan> om de afmetingen van het papier
op te geven bij <X-dimensie> en <Y-dimensie>.
Uit
Aan
Meeteenheid
Kies deze optie om de maateenheid te selecteren voor het instellen van een aangepast papierformaat.
Millimeter
Inch
<Printerinstellingen> <PCL> <Tekencode> selecteer de tekencode
<Printerinstellingen> <PCL> <Gebruikerspapier> selecteer <Uit> of <Aan>
<Printerinstellingen> <PCL> <Meeteenheid> selecteer <Millimeter> of <Inch>
㻡㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
X-dimensie
Geef hier de horizontale afmeting (korte kant) van het aangepaste papier op.
77 t/m 215
(mm)
Y-dimensie
Geef hier de verticale afmeting (lange kant) van het aangepaste papier op.
127 t/m 355
(mm)
CR aan LF toevoegen
Met deze optie kunt u instellen of er een Enter-teken (CR) moet worden toegevoegd wanneer de machine een teken voor een nieuwe
regel (LF) ontvangt. Als <Ja> is geselecteerd, wordt de afdrukpositie naar het begin van de volgende regel verplaatst wanneer de
machine een LF-code ontvangt. Als <Nee> is geselecteerd, wordt de afdrukpositie naar de volgende regel verplaatst, net onder de
ontvangen LF-code.
Ja
Nee
A4-afdrukbreedte vergroten
Kies deze optie als u wilt instellen dat de breedte van het afdrukbare gebied van A4-papier in de stand Staand moet worden
<Printerinstellingen> <PCL> <X-dimensie> geef de afmeting op <Toepassen>
<Printerinstellingen> <PCL> <Y-dimensie> geef de afmeting op <Toepassen>
<Printerinstellingen> <PCL> <CR aan LF toevoegen> selecteer <Ja> of <Nee>
㻡㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
aangepast aan de breedte van LTR-papier.
Uit
Aan
Grijstinten
Kies deze optie om de gegevensverwerkingsmethode op te geven die u wilt gebruiken om halftonen te reproduceren. U kunt
aangeven of u de functie <Error Diffusion> wilt gebruiken. Daarnaast kunt u <Resolutie> of <Gradatie> afzonderlijk selecteren voor
tekst, afbeeldingen en foto's.
Error Diffusion
Uit
Aan
Resolutie/Gradatie
Tekst
Resolutie
Gradatie
Afbeeldingen
Resolutie
Gradatie
Beeld
Resolutie
Gradatie
RGB bronprofiel
Kies deze optie om het bronprofiel te selecteren voor kleurafstemming om RGB-gegevens af te drukken, overeenkomstig de monitor
die u gebruikt. Als u een sRGB-compatibel beeldscherm gebruikt en <sRGB> selecteert, komt de kleurzetting van afdrukken nauw
overeen met de kleuren die op het beeldscherm worden weergegeven. Selecteer <Gamma 1,5>, <Gamma 1,8> of <Gamma 2,4> om
de gammawaarde zo nodig aan te passen. Hoe hoger de waarde, des te donkerder de afdruk. U kunt deze instelling afzonderlijk
opgeven voor tekst, afbeeldingen en foto's.
<Printerinstellingen> <PCL> <A4-afdrukbreedte vergroten> selecteer <Uit> of
<Aan>
<Printerinstellingen> <PCL> <Grijstinten> geef de instellingen voor halftonen op
<Error Diffusion>
Kies deze optie om kleine tekst en dunne lijnen scherp af te drukken. Als deze optie is ingesteld op <Aan>, worden de
instellingen die u voor <Tekst>, <Afbeeldingen> en <Beeld> hebt opgegeven bij <Resolutie> en <Gradatie> niet
toegepast.
<Resolutie>/<Gradatie>
<Resolutie>
Kies deze optie om tekst en dunne lijnen met scherpe randen af te drukken.
<Gradatie>
Selecteer deze optie om gradaties zoals in afbeeldingen of foto's vloeiend af te drukken.
㻡㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Tekst
sRGB
Gamma 1,5
Gamma 1,8
Gamma 2,4
Afbeeldingen
sRGB
Gamma 1,5
Gamma 1,8
Gamma 2,4
Beeld
sRGB
Gamma 1,5
Gamma 1,8
Gamma 2,4
OPMERKING
Deze instelling wordt alleen toegepast als <CMS> is geselecteerd bij <CMS (Overeenstemmend)/Gamma>.
Afdrukprofiel
Selecteer hier het afdrukprofiel voor kleurafstemming. Het is raadzaam de standaardinstelling <Normaal> te gebruiken voor het
afdrukken van tekst of afbeeldingen, en de instelling <Foto> voor foto's.
Tekst
Normaal
Foto
Afbeeldingen
Normaal
Foto
Beeld
Normaal
Foto
OPMERKING
Deze instelling wordt alleen toegepast als <CMS> is geselecteerd bij <CMS (Overeenstemmend)/Gamma>.
Afstemmethode
Selecteer de methode voor kleurafstemming om de kleur van de afdrukken in overeenstemming te brengen met de kleuren die op het
beeldscherm worden weergegeven. U kunt deze instelling afzonderlijk opgeven voor tekst, afbeeldingen en foto's.
Tekst
Herhalend
<Printerinstellingen> <PCL> <RGB bronprofiel> selecteer <Tekst>,
<Afbeeldingen> of <Beeld>
selecteer het bronprofiel
<Printerinstellingen> <PCL> <Afdrukprofiel> selecteer <Tekst>, <Afbeeldingen>
of <Beeld>
selecteer <Normaal> of <Foto>
㻡㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Verzadiging
Kolorimetrisch
Afbeeldingen
Herhalend
Verzadiging
Kolorimetrisch
Beeld
Herhalend
Verzadiging
Kolorimetrisch
OPMERKING
Deze instelling wordt alleen toegepast als <CMS> is geselecteerd bij <CMS (Overeenstemmend)/Gamma>.
Grijscompensatie
Geef aan of u grijstinten (zwart en wit) alleen met de zwarte toner wilt afdrukken. U kunt deze instelling afzonderlijk opgeven voor
tekst, afbeeldingen en foto's.
Tekst
Uit
Aan
Afbeeldingen
Uit
Aan
Beeld
Uit
Aan
<Printerinstellingen> <PCL> <Afstemmethode> selecteer <Tekst>,
<Afbeeldingen> of <Beeld>
selecteer de afstemmethode
<Herhalend>
Selecteer deze optie om kleurafstemming uit te voeren die geschikt is voor het afdrukken van foto's als <Foto> is
geselecteerd bij <Afdrukprofiel>.
<Verzadiging>
Kies deze optie om kleurafstemming uit te voeren voor het afdrukken van afbeeldingen met levendige kleuren zoals
illustraties en diagrammen.
<Kolorimetrisch>
Kies deze optie om kleurafstemming uit te voeren waarbij het verschil in kleuren tussen originelen zoals kleurstalen of
logo's en afdrukken zo veel mogelijk wordt beperkt.
㻡㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selectie van CMS (Overeenst.)
U kunt instellen dat de machine of een computer (printerstuurprogramma) kleurafstemming moet uitvoeren. Als <Printer> is
geselecteerd, voert de machine kleurafstemming uit en als <Host> is geselecteerd, de computer of het printerstuurprogramma.
Printer
Host
CMS (Overeenstemmend)/Gamma
Kies deze optie om de methode te selecteren voor het verwerken van afdrukgegevens. U kunt ervoor kiezen kleurafstemming uit te
voeren of gammacorrectie. U kunt deze instelling afzonderlijk opgeven voor tekst, afbeeldingen en foto's.
Tekst
Gamma
CMS
Afbeeldingen
Gamma
CMS
Beeld
Gamma
CMS
Gammacorrectie
<Printerinstellingen> <PCL> <Grijscompensatie> selecteer <Tekst>,
<Afbeeldingen> of <Beeld>
selecteer <Uit> of <Aan>
<Uit>
Hiermee worden grijstinten (zwart en wit) afgedrukt met geel, magenta, cyaan en zwart. De overgangen in donkere
gebieden worden hiermee beter gereproduceerd dan bij <Aan>.
<Aan>
Hiermee worden grijstinten (zwart en wit) alleen afgedrukt met de zwarte toner en is er minder sprake van het
doorlopen van toner.
<Printerinstellingen> <PCL> <Selectie van CMS (Overeenst.)> selecteer
<Printer> of <Host>
<Printerinstellingen> <PCL> <CMS (Overeenstemmend)/Gamma> selecteer
<Tekst>, <Afbeeldingen> of <Beeld>
selecteer <Gamma> of <CMS>
㻡㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Kies deze optie om een gammacorrectiewaarde in te stellen waardoor de helderheid van de afdrukken overeenkomt met die van de
originele gegevens. Als de afdruk donkerder of lichter lijkt dan het origineel, past u de gammacorrectiewaarde aan. Hoe hoger de
waarde, des te donkerder de afdruk. U kunt deze instelling afzonderlijk opgeven voor tekst, afbeeldingen en foto's.
Tekst
1,0
1,4
1,8
2,2
Afbeeldingen
1,0
1,4
1,8
2,2
Beeld
1,0
1,4
1,8
2,2
OPMERKING
Deze instelling wordt alleen toegepast als <Gamma> is geselecteerd bij <CMS (Overeenstemmend)/Gamma>.
Geavanceerd gladmaken
Selecteer deze optie om aan te geven hoe rafelige randen van tekst en afbeeldingen moeten worden gecorrigeerd. Selecteer
<Gladmaken 2> om een krachtiger effect toe te passen dan met <Gladmaken 1>. U kunt deze instelling afzonderlijk opgeven voor
tekst en afbeeldingen.
Geavanceerd gladmaken
Uit
Gladmaken 1
Gladmaken 2
Toepassen op afbeeldingen
Uit
Aan
Toepassen op tekst
Uit
Aan
<Printerinstellingen> <PCL> <Gammacorrectie> selecteer <Tekst>,
<Afbeeldingen> of <Beeld>
stel de gammawaarde in
<Printerinstellingen> <PCL> <Geavanceerd gladmaken> geef de gewenste
instelling op
㻡㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C4
Aanpassing/Onderhoud
Alle instellingen voor de afstelling en het onderhoud van het apparaat worden kort toegelicht.
Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met een sterretje ( ) zijn alleen beschikbaar als de optionele papierlade (lade 2) is geplaatst.
Autom. gradatie-aanpassing
Instellingen Autom. correctie
Correctie onjuiste afdrukkleur
Zwarte tekst verwerken voor kleur
Speciale verwerking
Reinig fixeereenheid
ITB reinigen
Aanvoer reinigen
Kies deze optie om de gradatie, dichtheid en kleur in kopieën of afdrukken aan te passen.
De gradatie corrigeren
Volledige aanpassing
Snelle aanpassing
Afb. kopiëren aanpassen
Selecteer of u de gradatie automatisch wilt aanpassen of de kleurverschuiving automatisch wilt corrigeren nadat het apparaat wordt
ingeschakeld.
Periodieke autom. beeldaanpassing
Selecteer deze optie als u snel en automatisch de gradatie wilt aanpassen. Als u <Aan> selecteert, wordt na het inschakelen van het
apparaat een snelle automatische aanpassing uitgevoerd. Als u <Uit> selecteert, wordt snel en automatisch een correctie toegepast
als de eerste afdrukbewerking is voltooid. U kunt deze aanpassing ook handmatig uitvoeren (
Snelle aanpassing).
Uit
Aan
Correctie onjuiste afdrukkleur wanneer hoofdschakelaar AAN
Kies deze optie om de functie Correctie onjuiste afdrukkleur direct na het inschakelen van het apparaat automatisch uit te voeren. U
*
*
Autom. gradatie-aanpassing
Instellingen Autom. correctie
<Aanpassing/Onderhoud> <Instellingen Autom. correctie> <Periodieke autom.
beeldaanpassing>
selecteer <Aan> of <Uit>
㻡㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
kunt deze aanpassing ook handmatig uitvoeren ( Onjuiste afdrukkleuren corrigeren).
Uit
Aan
Gebruik deze functie als de afbeelding is vervaagd door kleurverschuiving.
Onjuiste afdrukkleuren corrigeren
Kies deze optie om de drempelwaarde aan te passen die bepaalt of zwarte tekst in kleurendocumenten alleen met zwarte toner wordt
afgedrukt of met een mengsel van zwarte toner en kleurentoners. U kunt afzonderlijke waarden opgeven voor de invoer en de glasplaat.
Waarden aanpassen voor reproduceerbaarheid van tekstkleur in kleurendocumenten
Invoer
Zeven niveaus
Glasplaat
Zeven niveaus
Als de afdrukresultaten op speciale papiersoorten niet naar wens zijn, kunt u de volgende instellingen proberen om de kwaliteit van de
afdrukken te verbeteren.
Verwerken van speciaal papier
Als u afdrukt op de achterzijde van bedrukt papier, ruw papier of enveloppen, kunt u de afdrukresultaten mogelijk verbeteren door de
volgende instellingen aan te passen.
Handmatige inst. zwarte zijde (alleen voor 2-Zijdig)
Als afdrukken op de achterzijde van bedrukt papier te licht zijn, selecteert u <Aan>. U kunt deze optie per papierbron instellen.
Papiertafel
Uit
Aan
Lade 1
Uit
Aan
Lade 2
Uit
Aan
<Aanpassing/Onderhoud> <Instellingen Autom. correctie> <Correctie onjuiste
afdrukkleur wanneer hoofdschakelaar AAN>
selecteer <Aan> of <Uit>
Correctie onjuiste afdrukkleur
Zwarte tekst verwerken voor kleur
Speciale verwerking
*
<Aanpassing/Onderhoud> <Speciale verwerking> <Verwerken van speciaal papier>
<Handmatige inst. zwarte zijde (alleen voor 2-Zijdig)> selecteer de papierbron <Aan>
㻡㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Inst. ruw papier
Als u op ruw papier afdrukt, en vooral als kleurenafbeeldingen te licht zijn, selecteert u <Aan>. U kunt deze optie per papierbron
instellen.
Papiertafel
Uit
Aan
Lade 1
Uit
Aan
Lade 2
Uit
Aan
Vastplakken enveloppen voorkomen
Als de flappen van enveloppen tijdens het afdrukken vast gaan zitten aan de envelop zelf, selecteert u <Aan>.
Uit
Aan
Schak. voor enveloppen
Pas deze instelling aan als enveloppen te licht worden bedrukt of niet goed worden ingevoerd.
Envelop 1
Envelop 2
*
<Aanpassing/Onderhoud> <Speciale verwerking> <Verwerken van speciaal papier>
<Inst. ruw papier> selecteer de papierbron <Aan>
<Aanpassing/Onderhoud> <Speciale verwerking> <Verwerken van speciaal papier>
<Vastplakken enveloppen voorkomen> <Aan>
㻡㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Speciale modus P
Als het bedrukte papier omkrult, selecteert u <Aan>.
Uit
Aan
Reinig de fixeereenheid nadat een tonercartridge is vervangen of als afdrukken zwarte strepen bevatten.
Fixeereenheid
Reinig de transfer-band in het apparaat om te voorkomen dat de afdrukkwaliteit afneemt.
Transfer-band
Reinig de invoerrollen als documenten vies zijn nadat ze door de invoer zijn gevoerd.
Documentinvoer
<Aanpassing/Onderhoud> <Speciale verwerking> <Verwerken van speciaal papier>
<Schak. voor enveloppen> selecteer <Envelop 1> of <Envelop 2>
<Envelop 1>
Kies deze optie om enveloppen met normale fixeerkracht te bedrukken.
<Envelop 2>
Kies deze optie om enveloppen te bedrukken met een fixeerkracht die hoger is dan bij <Envelop 1>.
<Aanpassing/Onderhoud> <Speciale verwerking> <Speciale modus P> <Aan>
Reinig fixeereenheid
ITB reinigen
Aanvoer reinigen
㻡㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C5
Instellingen Systeembeheer
Alle instellingen voor systeembeheerinstellingen worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden
aangegeven met een dolksymbool (
).
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Opties gemarkeerd met " " hebben per land of regio afwijkende standaardinstellingen.
Opties gemarkeerd met " '' kunnen niet via de UI op afstand worden geïmporteerd of geëxporteerd.
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw.
Opties gemarkeerd met " " gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn.
Netwerkinstellingen
Instellingen Systeembeheerderinformatie
Instellingen Apparaatinformatie
Afdelings-ID beheer Aan/Uit
Beveiligingsinstellingen
Instellingen Communicatiebeheer
Selecteer land/regio
Instellingen voor doorsturen
Opslaan/Afdr. bij doorzenden
UI op afstand Aan/Uit
Beperk TX-functie
Weergave opdrachtlog
USB-apparaat Aan/Uit
Opslaan in USB-geheugen
Geheugenmedia afdruk Aan/Uit
Product Extended Survey Program Aan/Uit
Instellingen Cloud-afdrukken
Instellingen Beveiligde afdruk
PDL-selectie (Plug and Play)
Update firmware
Initialiseer sleutel en certificaat
Adresboek initialiseren
Systeembeheerinstellingen initialiseren
Zie
Netwerkinstellingen.
Geef de id of pincode uitsluitend in voor beheerders die toegangsmachtigingen hebben voor <Netwerkinstellingen> en <Instellingen
Systeembeheer>. Id is <Systeembeheerder-ID> en pincode is <Systeembeheerder-PIN>. U kunt ook de naam van een beheerder
registreren.
De systeembeheerders-id instellen
Systeembeheerder-ID en PIN
Typ maximaal zeven cijfers voor de id en pincode voor de systeembeheerder.
Systeembeheerder-ID
Systeembeheerder-PIN
*
*1
*2
*3
*4
*5
Netwerkinstellingen
Instellingen Systeembeheerderinformatie
㻡㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Naam systeembeheerder
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de naam van de beheerder.
Typ maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de naam en de installatielocatie om de machine te identificeren.
Apparaatnaam
Locatie
Kies deze optie om in te stellen of u Afdelings-ID beheer wilt gebruiken, een functie waarmee u id's kunt gebruiken als
gebruikersaccounts om toegangsbevoegdheden op te geven en informatie te registreren over het gebruik van de machine.
Afdeling-ID
beheer configureren
Uit
Aan
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor gecodeerde communicatie via SSL of IPSec, evenals instellingen voor het
filteren van gegevenspakketten op IP-adres of MAC-adres.
Gebruik SSL
Kies deze optie om aan te geven of u SSL-gecodeerde communicatie wilt gebruiken. Met SSL gecodeerde communicatie
inschakelen voor de UI op afstand
Uit
Aan
Instellingen Apparaatinformatie
<Instellingen Systeembeheer> <Instellingen Apparaatinformatie> selecteer
<Apparaatnaam> of <Locatie>
voer een waarde in voor <Apparaatnaam> of <Locatie> ( Tekst
invoeren)
<Toepassen>
Afdelings-ID beheer Aan/Uit
<Instellingen Systeembeheer> <Afdelings-ID beheer Aan/Uit> selecteer <Uit> of <Aan>
Beveiligingsinstellingen
㻡㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Gebruik IPSec
Kies deze optie om aan te geven of u gecodeerde communicatie wilt gebruiken door een VPN (Virtual Private Network) tot stand te
brengen via IPSec.
IPSec-instellingen configureren
Uit
Aan
IPv4-adresfilter
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het filteren van pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van
apparaten met opgegeven IPv4-adressen.
IP-adressen opgeven voor firewallregels
Uitfilter
Uit
Aan
Infilter
Uit
Aan
IPv6-adresfilter
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het filteren van pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van
apparaten met opgegeven IPv6-adressen.
IP-adressen opgeven voor firewallregels
Uitfilter
Uit
Aan
Infilter
Uit
Aan
<Instellingen Systeembeheer> <Beveiligingsinstellingen> <Gebruik SSL>
selecteer <Uit> of <Aan> start de machine opnieuw op
<Instellingen Systeembeheer> <Beveiligingsinstellingen> <Gebruik IPSec>
selecteer <Uit> of <Aan> start de machine opnieuw op
<Instellingen Systeembeheer> <Beveiligingsinstellingen> <IPv4-adresfilter>
selecteer <Uitfilter> of <Infilter> selecteer <Uit> of <Aan> start de machine opnieuw op
<Instellingen Systeembeheer> <Beveiligingsinstellingen> <IPv6-adresfilter>
selecteer <Uitfilter> of <Infilter> selecteer <Uit> of <Aan> start de machine opnieuw op
㻡㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
MAC-adresfilter
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het filteren van pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van
apparaten met opgegeven MAC-adressen.
MAC-adressen opgeven voor firewallregels
Uitfilter
Uit
Aan
Infilter
Uit
Aan
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het verzenden of ontvangen van faxen.
Faxinstellingen
Geef instellingen op voor de snelheid waarmee de communicatie moet worden gestart, evenals instellingen voor de R-toets.
TX startsnelheid
Kies deze optie om de snelheid te wijzigen waarmee de communicatie wordt gestart. Pas deze snelheid aan wanneer het lang duurt
voordat een fax kan worden verzonden als gevolg van een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
RX startsnelheid
Kies deze optie om de snelheid te wijzigen waarmee de communicatie wordt gestart. Pas deze snelheid aan wanneer het lang duurt
voordat een fax kan worden ontvangen als gevolg van een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
<Instellingen Systeembeheer> <Beveiligingsinstellingen> <MAC-adresfilter>
selecteer <Uitfilter> of <Infilter> selecteer <Uit> of <Aan> start de machine opnieuw op
Instellingen Communicatiebeheer
*1
<Instellingen Systeembeheer> <Instellingen Communicatiebeheer> <Faxinstellingen>
selecteer <TX startsnelheid> selecteer een startsnelheid voor de communicatie
<Instellingen Systeembeheer> <Instellingen Communicatiebeheer> <Faxinstellingen>
selecteer <RX startsnelheid> selecteer een startsnelheid voor de communicatie
㻡㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
R-toets instelling
Als het apparaat via een telefooncentrale met het netwerk is verbonden, moet de toegangsmethode worden ingesteld. U kunt het
type telefooncentrale instellen op <Prefix> of <Verbreken>. Als u het nummer voor het kiezen van een buitenlijn toewijst aan de
R-toets, kunt u eenvoudig een buitenlijn kiezen.
PSTN
PBX
Prefix
Verbreken
Instellingen Geheugenslot
Kies deze optie om in te stellen dat ontvangen faxen worden opgeslagen in plaats van ze direct af te drukken. Opgeslagen
faxdocumenten kunt u later afdrukken door de instelling te wijzigen in <Uit>.
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan
(ontvangst in geheugen)
Uit
Aan
Geheugenslot PIN
Overzicht afdrukken
Uit
Aan
Geheugenslottijd
Uit
Aan
Geheugenslot Begintijd
Geheugenslot eindtijd
Geef het land of de regio op waarin de machine wordt gebruikt. De standaardinstelling kan verschillen, aangezien deze wordt bepaald op
het moment dat de machine de eerste keer wordt ingeschakeld.
Het apparaat inschakelen en de begininstellingen opgeven
Oostenrijk (AT)
Wit-Rusland (BY)
België (BE)
Tsjechië (CZ)
Denemarken (DK)
Egypte (EG)
Nederland (NL)
Noorwegen (NO)
Polen (PL)
Portugal (PT)
Rusland (RU)
Saudi-Arabië (SA)
*2
<Instellingen Systeembeheer> <Instellingen Communicatiebeheer> <Faxinstellingen>
selecteer <R-toets instelling> <PBX> selecteer <Prefix> of <Verbreken> voer het
nummer voor het kiezen van een buitenlijn in als u <Prefix> selecteert
<Toepassen>
<PBX>
Selecteer het type telefooncentrale dat u gebruikt. Als u <Prefix> selecteert, voert u de code voor het prefix op het
volgende scherm in.
<Code>
Gebruik de numerieke toetsen om de code voor het prefix in te voeren, selecteer <Pauze>, druk op
en druk op
<Toepassen>. Als u geen pauze invoegt, wordt het nummer niet opgeslagen.
Selecteer land/regio
*3
㻡㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Finland (FI)
Frankrijk (FR)
Duitsland (DE)
Griekenland (GR)
Hongarije (HU)
Ierland (IE)
Italië (IT)
Jordanië (JO)
Luxemburg (LU)
Slovenië (SI)
Zuid-Afrika (ZA)
Spanje (ES)
Zweden (SE)
Zwitserland (CH)
Oekraïne (UA)
Groot Brittannië (GB)
Overige
Kies deze optie om in te stellen dat alle ontvangen faxen worden doorgestuurd naar een bepaalde bestemming. In plaats van een
faxnummer kunt u ook een e-mailadres of een gedeelde map op een computer opgeven als de doorstuurbestemming.
Alle ontvangen
documenten automatisch doorsturen
Uit
Aan
Als <Instellingen voor doorsturen> is ingesteld op <Aan>, geeft u de instellingen op voor het afdrukken of opslaan van doorgestuurde
faxen in het geheugen.
Afbeeldingen afdrukken
Geef aan of u doorgestuurde faxen wilt afdrukken. U kunt instellen dat de machine doorgestuurde documenten alleen afdrukt als er
een fout optreedt.
Doorgestuurde documenten afdrukken
Uit
Aan
Alleen bij fout
Afb. in geheugen opsl.
Selecteer deze optie om in te stellen of faxen in het geheugen moeten worden opgeslagen als het doorsturen ervan is mislukt. U
kunt de documenten dan later opnieuw verzenden of afdrukken.
Documenten afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen
waarvan het doorsturen is mislukt
Uit
Alleen bij fout
Geef aan of u gebruik wilt maken van de UI op afstand, een functie waarmee u via een browser instellingen kunt opgeven voor de
machine.
De UI op afstand uitschakelen
Uit
Aan
<Instellingen Systeembeheer> <Selecteer land/regio> selecteer een land of regio
Instellingen voor doorsturen
*1 *3
Opslaan/Afdr. bij doorzenden
*1
UI op afstand Aan/Uit
*3
Be
p
erk TX-functie
*4
㻡㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Hiermee kunt u beperkingen opgeven ten aanzien van het faxen of mailen naar geselecteerde bestemmingen.
Adresboek PIN
Kies deze optie om een pincode in te stellen die moet worden ingevoerd om nieuwe vermeldingen toe te voegen aan het adresboek of
om bestaande vermeldingen te wijzigen.
Een pincode instellen voor het adresboek
Beperk nieuwe bestemmingen
Geef aan of de faxnummers en e-mailadressen die kunnen worden opgegeven als bestemmingen alleen afkomstig mogen zijn uit het
adresboek.
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Uit
Aan
Toestaan faxstuurprogramma TX
Hiermee kunt u het faxen vanaf een computer in- of uitschakelen. Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8280Cw)
Uit
Aan
Beperk nieuwe verzending vanuit
Geef aan of het is toegestaan een bestemming te selecteren uit de logboeken met verzonden taken. Eerder gebruikte
bestemmingen blokkeren
Uit
Aan
Bevestig ingevoerd faxnummer
U kunt instellen dat een faxnummer dat is ingevoerd met de numerieke toetsen ter bevestiging nogmaals moet worden ingevoerd.
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Uit
Aan
TX-bevestiging kiescode
Kies deze optie om in te stellen of de gegevens van een ingevoerde code voor verkort kiezen moeten worden weergegeven als deze
wordt geselecteerd als een bestemming.
Bestemmingen in het adresboek weergeven
Uit
Aan
Beperk groepsverzending
Kies deze optie om groepsverzending al dan niet toe te staan. Dit is een functie waarmee u achter elkaar faxen naar verschillende
bestemmingen kunt sturen.
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Uit
Bevestig groepsverzending
Weiger groepsverzending
Geef aan of u de logboeken met informatie over kopieer-, afdruk-, fax- en scantaken wilt weergeven op het display van de machine en in
het communicatiebeheerrapport.
Uit
*1
*1
*1
Weergave opdrachtlog
㻡㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Aan
Hiermee kunt u de USB-poort in- of uitschakelen waarmee de machine kan worden verbonden met een computer. Beperkingen
instellen voor de USB-verbinding met een computer
Uit
Aan
Geef aan of gescande documenten mogen worden opgeslagen op een USB-geheugenapparaat. Beperkingen instellen voor het
scannen naar USB
Uit
Aan
Geef aan of gegevens mogen worden afgedrukt die zijn opgeslagen op een USB-geheugenapparaat dat is aangesloten op de machine.
Beperkingen instellen voor het afdrukken via USB
Uit
Aan
Hiermee kunt u Product Extended Survey Program in- of uitschakelen (een programma voor het verzamelen van gebruiksgegevens van
de machine).
Uit
Aan
Hiermee kunt u de functie Google Cloudprinter in- of uitschakelen. Afdrukken met Google Cloudprinter voorbereiden
<Instellingen Systeembeheer> <Weergave opdrachtlog> selecteer <Uit> of <Aan>
start de machine opnieuw op
USB-apparaat Aan/Uit
Opslaan in USB-geheugen
Geheugenmedia afdruk Aan/Uit
Product Extended Survey Program Aan/Uit
<Instellingen Systeembeheer> <Product Extended Survey Program Aan/Uit> selecteer
<Uit> of <Aan>
start de machine opnieuw op
Instellingen Cloud-afdrukken
㻡㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Uit
Aan
Schakel beveiligd afdrukken in of uit.
Documenten beveiligd afdrukken
Uit
Aan
Beveiligde afdruk wistijd
10 t/m 30
t/m 240 (min.)
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal wanneer
de machine via Plug and Play wordt aangesloten op een computer. Installatiehandleiding MF-stuurprogramma
Netwerk
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal
wanneer de machine wordt gedetecteerd via het netwerk.
FAX
UFRII LT
UFRII LT (XPS)
PCL5
PCL6
USB
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal
wanneer de machine via USB wordt aangesloten op een computer.
UFRII LT
UFRII LT (XPS)
PCL5
PCL6
Instellingen Beveiligde afdruk
*5
PDL-selectie (Plug and Play)
*1
*5
*5
*5
*5
<Instellingen Systeembeheer> <PDL-selectie (Plug and Play)> selecteer <Netwerk> of
<USB>
selecteer een paginabeschrijvingstaal start de machine opnieuw op
<FAX>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een faxapparaat.
<UFRII LT>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een UFRII LT-printer.
<UFRII LT (XPS)>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een UFRII LT-printer die compatibel is met XPS (XML Paper
Specification).
<PCL5>
㻡㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Bepaal aan de hand van de omgeving waarin de machine wordt gebruikt hoe u de update van de firmware wilt installeren.
<Via PC>
Selecteer deze optie om de firmware-update op de website van Canon zelf handmatig te installeren. Raadpleeg de handleiding op
de website voor installatie-instructies. Als het apparaat een draadloze LAN gebruikt, werkt u deze bij met <Via PC> onderaan of
gebruikt u een USB-kabel om verbinding te maken.
<Via Internet>
Selecteer deze optie om de firmware-update automatisch te installeren zonder een computer te gebruiken. Volg de aanwijzingen
op het scherm om de update uit te voeren. De machine moet verbinding hebben met internet voor deze procedure.
Via PC
Via Internet
Selecteer deze optie om de standaardinstellingen te herstellen voor [Instellingen Sleutel en certificaat] en [Instellingen CA-certificaat].
Sleutels en certificaten initialiseren
Selecteer deze optie om de standaardwaarden van het adresboek te herstellen.
Het adresboek initialiseren (Alleen de MF8580Cdw
/ MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Selecteer deze optie om de standaardwaarden voor systeembeheer te herstellen. U kunt alle systeembeheerinstellingen in één keer
herstellen.
Instellingen voor systeembeheer initialiseren
Netwerkinstellingen
Instellingen Systeembeheerderinformatie
Instellingen Apparaatinformatie
Afdelings-ID beheer Aan/Uit
Beveiligingsinstellingen
Instellingen Communicatiebeheer
Instellingen voor doorsturen
Opslaan/Afdr. bij doorzenden
UI op afstand Aan/Uit
Beperk TX-functie
Registreer LDAP-server
Weergave opdrachtlog
USB-apparaat Aan/Uit
Opslaan in USB-geheugen
Geheugenmedia afdruk Aan/Uit
Product Extended Survey Program Aan/Uit
Instellingen Cloud-afdrukken
Instellingen Beveiligde afdruk
PDL-selectie (Plug and Play)
Alles initialiseren
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een PCL5-printer.
<PCL6>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een PCL6-printer.
Update firmware
*3
Initialiseer sleutel en certificaat
*3
Adresboek initialiseren
*3 *4
Systeembeheerinstellingen initialiseren
*3
*1
*1
*1
*4
*4
*5
㻡㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C6
Menu initialiseren
Selecteer deze optie om voor de onderstaande instellingen de standaardwaarden te herstellen. U kunt alle
instellingen in één keer herstellen of alleen bepaalde instellingen.
Menu initialiseren
OPMERKING
Sterretjes ( )
Opties gemarkeerd met een sterretje ( ) gelden alleen voor de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw.
Voorkeuren
Tijdklokinstellingen
Algemene instellingen
Kopieerinstellingen
Faxinstellingen
Scaninstellingen
Inst. Geheugenmedia afdrukken
Printerinstellingen
Alles initialiseren
*
*
*
㻡㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C7
Problemen oplossen
Als er een probleem optreedt, raadpleegt u dit hoofdstuk om oplossingen te zoeken voordat u contact opneemt met Canon.
Papierstoringen
Als een document of papier vastloopt, raadpleegt u Papierstoringen verhelpen om het vastgelopen papier te verwijderen.
Er wordt een bericht of foutcode weergegeven
Als het scherm een bericht of foutcode (drie cijfers) weergeeft, raadpleegt u de volgende gedeeltes.
Er wordt een foutbericht weergegeven
Er wordt een foutcode weergegeven
Veelvoorkomende problemen
Als u denkt dat het apparaat niet goed werkt, raadpleegt u de volgende gedeeltes voordat u contact opneemt met Canon.
Veelvoorkomende problemen
Problemen met installatie/instellingen
Problemen bij het kopiëren
Problemen bij het afdrukken
Problemen bij het faxen of met de telefoon (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Afdrukresultaat is niet goed
Raadpleeg Als u niet goed kunt afdrukken als het afdrukresultaat niet naar wens is.
Wanneer een probleem niet kan worden opgelost
Als een probleem blijft optreden, leest u Wanneer een probleem niet kan worden opgelost voor contactgegevens.
㻡㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C8
Papierstoringen verhelpen
Als het papier is vastgelopen, wordt <Papier vastgelopen.> weergegeven op het scherm. Druk op <Volgende> om eenvoudige
oplossingen weer te geven. Als u de procedures op het scherm niet goed begrijpt, raadpleegt u de volgende gedeeltes om storingen te
verhelpen.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
<Verwijder orig. uit aanvoer.>
Vastgelopen documenten in de documentinvoer (MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
<Open de voordeur.>
Papierstoringen aan de voorzijde
<Verwijder papier van het blad.>
Papierstoringen in de sleuf voor handmatige invoer (MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
<Trek Lade 1 uit.>
<Trek Lade 2 uit.>
Papierstoringen in de papierlade
<Open de achterdeur.>
Papierstoringen aan de achterzijde
MF8280Cw / MF8230Cn
<Verwijder orig. uit aanvoer.>
Vastgelopen documenten in de documentinvoer (MF8280Cw / MF8230Cn)
<Til het bedieningspaneel op.>
Papierstoringen aan de voor- en achterzijde
<Trek de lade naar buiten.>
<Open de papierlade.>
Papierstoringen in de sleuf voor handmatige invoer (MF8280Cw / MF8230Cn)
<Trek de lade naar buiten.>
<Verwijder vastgelopen papier.>
Papierstoringen in de papierlade
BELANGRIJK
Als u het vastgelopen papier gaat verwijderen, moet u het apparaat niet uitschakelen.
Als u dat doet, gaan de afdrukgegevens namelijk verloren. Wees extra voorzichtig wanneer u faxdocumenten ontvangt.
Als het papier scheurt
Zorg dat u alle papierresten verwijdert om te voorkomen dat het apparaat opnieuw vastloopt.
Als zich herhaaldelijk papierstoringen voordoen
Waaier de papierstapel uit en tik de uiteinden op een vlak oppervlak om het papier uit te lijnen voordat u het in het apparaat
plaatst.
Controleer of het papier wel geschikt is voor het apparaat.
Papier
Controleer of er geen papierresten zijn achtergebleven in het apparaat.
Trek het vastgelopen document of papier niet hardhandig uit het apparaat.
Hierdoor kunnen inwendige onderdelen beschadigd raken. Als u het papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met uw
Canon-dealer of met de Canon-helpdesk.
Wanneer een probleem niet kan worden opgelost
Als er documenten in de documentinvoer zijn geplaatst, verwijdert u deze eerst. Volg daarna de onderstaande procedure.
Vastgelopen documenten in de documentinvoer (MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻡㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Verwijder het vastgelopen document uit de klep van de documentinvoer.
1
Open de klep van de documentinvoer.
2
Zet de hendel in de ontgrendelstand.
3
Trek het document voorzichtig uit de invoer.
Verwijder het vastgelopen document uit de binnenste klep van de invoer.
1
Houd de groene knop vast en open de binnenste klep.
2
Trek het document voorzichtig uit de invoer.
3
Sluit de binnenste klep.
Duw de hendel in de vergrendelstand en sluit de klep van de documentinvoer.
Papierstoringen aan de voorzijde
1
2
3
㻡㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Open de klep aan de voorzijde.
Zet het bedieningspaneel omhoog.
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Laat het bedieningspaneel zakken en sluit de klep aan de voorzijde.
Als er papier in de lade is geplaatst, verwijdert u dit eerst. Trek het vastgelopen papier niet hardhandig uit het apparaat. Als het
vastgelopen papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, gaat u verder met de volgende stap.
Verwijder het vastgelopen papier uit de sleuf.
1
Trek het papier voorzichtig uit de machine.
2
Sluit de klep.
Verwijder het vastgelopen papier uit de sleuf.
1
Trek de papierlade uit.
Papierstoringen in de sleuf voor handmatige invoer (MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
1
2
3
4
1
2
㻡㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade
beschadigd raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
2
Pak de groene knoppen vast en duw het aangegeven onderdeel naar beneden.
3
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
BELANGRIJK:
Raak het rubberen stootkussen niet aan.
Hierdoor kan de afdrukkwaliteit afnemen.
Pak de groene knoppen vast en plaats het onderdeel terug.
Schuif het onderdeel uit de afbeelding terug totdat het vastklikt.
Plaats de papierlade.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, drukt u op / om <Ja> te selecteren. Druk vervolgens
op .
Trek de papierlade uit.
Papierstoringen in de papierlade
3
4
5
1
㻡㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade beschadigd
raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Als de optionele papierlade (lade 2) is bevestigd, trekt u het papier op dezelfde manier uit het apparaat.
Plaats de papierlade.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, drukt u op / om <Ja> te selecteren. Druk vervolgens
op .
Open de achterklep.
Trek de groene knop naar u toe en trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Papierstoringen aan de achterzijde
2
3
4
1
2
3
㻡㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Pak de groene knoppen vast en sluit de duplexeenheid ( ) totdat u deze vast hoort klikken.
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Sluit de achterklep.
Als er documenten in de documentinvoer zijn geplaatst, verwijdert u deze eerst. Volg daarna de onderstaande procedure.
Open de klep van de documentinvoer.
Trek het document voorzichtig uit de invoer.
Sluit de klep van de documentinvoer.
Vastgelopen documenten in de documentinvoer (MF8280Cw / MF8230Cn)
4
5
6
1
2
3
㻡㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Zet het bedieningspaneel omhoog.
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Laat het bedieningspaneel zakken.
Open de achterklep.
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Sluit de achterklep.
Trek de papierlade uit.
Papierstoringen aan de voor- en achterzijde
Papierstoringen in de sleuf voor handmatige invoer (MF8280Cw / MF8230Cn)
1
2
3
4
5
6
1
㻡㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade beschadigd
raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
Open de klep.
Pak de groene knoppen vast en duw het aangegeven onderdeel naar beneden.
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Pak de groene knoppen vast en plaats het onderdeel uit de afbeelding terug. Sluit vervolgens de klep.
Schuif het onderdeel uit de afbeelding terug totdat het vastklikt.
Plaats de papierlade.
Als het onderstaande scherm wordt weergegeven, drukt u op / om <Ja> te selecteren. Druk vervolgens
op .
2
3
4
5
6
7
㻡㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0C9
Er wordt een foutbericht weergegeven
Als u geen fax kunt verzenden, het geheugen vol is of als er bedieningsproblemen zijn, verschijnt er een bericht op het scherm. In de
volgende lijst worden deze foutberichten toegelicht.
Afdrukken in kleur is beperkt. Wilt u inloggen?
Afdrukken in kleur is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor afdrukken in kleur niet is uitgeschakeld. Een Afdeling ID
en pincode kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
Afdrukken is beperkt. Wilt u inloggen?
Afdrukken is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor afdrukken niet is uitgeschakeld. Een Afdeling ID en
pincode kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
Correctie mislukt.
De papierlade bevat geen papier dat geschikt is om een correctie uit te voeren.
Leg normaal papier of gerecycled papier van A4- of Letter-formaat in de papierlade.
Volledige aanpassing
Afb. kopiëren aanpassen
Een correctieafbeelding die nodig is voor het uitvoeren van een correctie is niet op de glasplaat gelegd.
Leg de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de zwarte streep aan de achterzijde van de
machine op de glasplaat.
Volledige aanpassing
Afb. kopiëren aanpassen
Er is papier vastgelopen tijdens de correctieprocedure.
Verwijder het vastgelopen papier en voer de correctie nogmaals uit.
Papierstoringen verhelpen
Er is onvoldoende toner beschikbaar voor het uitvoeren van de correctie.
Tijdens een correctieprocedure wordt namelijk toner verbruikt. Vervang de tonercartridge en voer de correctieprocedure
nogmaals uit.
Tonercartridges vervangen
De transfer-band in de machine is vies.
Voer de automatische reinigingsprocedure voor de transfer-band uit.
Transfer-band
Correctie papierform. & -inst.
㻡㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het papierformaat dat op het bedieningspaneel is geselecteerd, komt niet overeen met het geladen
papierformaat.
Zorg ervoor dat het formaat papier dat is opgegeven bij <Papierinstellingen> overeenkomt met het formaat van het
geladen papier.
Het geladen papier gebruiken
Zorg ervoor dat <Papierinstellingen> overeenkomt met het formaat van het geladen papier.
Het type en formaat papier opgeven
OPMERKING:
Als u afdrukt vanaf een computer, controleer dan of het papierformaat dat is opgegeven in het printerstuurprogramma
overeenkomt met het geladen papierformaat.
Papier laden zonder de instellingen te wijzigen
Laad het papier met het formaat dat is opgegeven bij <Papierinstellingen>.
Papier plaatsen
De afbeelding kan niet worden herkend.
Er kan geen voorbeeld worden weergegeven van een of meer afbeeldingen die u hebt geselecteerd voor
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat.
Afbeeldingen met het pictogram "?" kunt u niet als voorbeelden bekijken. Er kan wel een voorbeeld worden
weergegeven van JPEG- of TIFF-afbeeldingen, maar de kans bestaat dat sommige afbeeldingen niet kunnen worden
weergegeven.
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
De computer is beperkt.
De functie om te scannen vanaf het bedieningspaneel is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de UI op afstand, geef het bewerkingsscherm voor de desbetreffende
afdelings-id weer en schakel het selectievakje [Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan] in.
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend
De cyaan tonercartridge is bijna helemaal leeg
De tonercartridge is bijna leeg.
We raden u aan de tonercartridge te vervangen.
Tonercartridges vervangen
De geheugenmedia is beperkt.
De functie om bestanden af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat is uitgeschakeld.
Stel <Geheugenmedia afdruk Aan/Uit> in op <Aan>.
Beperkingen instellen voor het afdrukken via USB
De gele tonercartridge is bijna helemaal op.
㻡㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De tonercartridge is bijna leeg.
We raden u aan de tonercartridge te vervangen.
Tonercartridges vervangen
De magenta tonercartridge is bijna helemaal leeg.
De tonercartridge is bijna leeg.
We raden u aan de tonercartridge te vervangen.
Tonercartridges vervangen
De zwarte tonercartridge is bijna helemaal op.
De tonercartridge is bijna leeg.
We raden u aan de tonercartridge te vervangen.
Tonercartridges vervangen
Faxen is beperkt. Wilt u inloggen?
Faxen is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor faxen niet is uitgeschakeld. Een Afdeling ID en pincode
kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
Gebruik Remote UI om de noodzakelijke informatie voor authenticatie in te stellen.
De IEEE 802.1X-instellingen zijn onjuist.
Controleer of [Loginnaam] juist is ingesteld.
Controleer of het selectievakje [Gebruik TLS], [Gebruik TTLS] of [Gebruik PEAP] is ingeschakeld.
Als TLS wordt gebruikt, moet er een sleutelpaar zijn geregistreerd.
Als u TTLS of PEAP gebruikt, moeten een gebruikersnaam en wachtwoord zijn ingesteld.
IEEE 802.1X-verificatie configureren
Gedeelde sleutelauthentificatie mislukt. Controleer de WEP-instellingen.
De netwerksleutel (de WEP-sleutel) van een draadloze router waarmee verbinding moet worden gemaakt, is
niet goed ingesteld op de machine.
Controleer de netwerksleutel (de WEP-sleutel) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw in op de machine.
De SSID en de netwerksleutel controleren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
Maak opnieuw verbinding door een draadloze router te selecteren of door de WEP-verificatiemethode handmatig te
㻡㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
wijzigen in <Open systeem>.
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
De verificatiemethode van de machine is ingesteld op <Gedeelde sleutel>, maar die van de draadloze router op
"Open systeem".
Wijzig de WEP-verificatiemethode in "Gedeelde sleutel" op de draadloze router en maak opnieuw verbinding. Raadpleeg
voor meer informatie de handleidingen van uw netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant.
Geen papier
Er is geen papier geplaatst in de papierlade of in de sleuf voor handmatige invoer.
Hier plaatst u het papier.
Papier plaatsen
Er is geen papier geladen waarop rapporten of lijsten kunnen worden afgedrukt.
Rapporten of lijsten kunnen worden afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter. Laad papier van het formaat A4
of Letter en stel dit formaat in. Stel het type papier in op <Normaal 1>, <Normaal 2>, <Normaal 3>, <Gerecycled>,
<Kleur> of <Dun>, afhankelijk van het papier dat is geladen.
Papier plaatsen
Het type en formaat papier opgeven
Er is geen papier geladen waarop ontvangen documenten kunnen worden afgedrukt.
Ontvangen documenten kunnen worden afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter. Laad papier van het formaat
A4 of Letter en stel dit formaat in. Stel het type papier in op <Normaal 1>, <Normaal 2>, <Normaal 3>,
<Gerecycled>, <Kleur> of <Dun>, afhankelijk van het papier dat is geladen.
Papier plaatsen
Het type en formaat papier opgeven
OPMERKING:
Als u ontvangen documenten afdrukt op ander papier dan het formaat A4 of LTR, kunnen sommige delen van de
afbeelding mogelijk ontbreken of wordt de afbeelding opgesplitst en op verschillende vellen afgedrukt.
Geen respons van de host.
De machine is niet op de juiste manier verbonden met een netwerk.
Controleer de instellingen van de machine en het netwerk, en maak opnieuw verbinding.
Verbinding maken met een netwerk
Het aangeven en registreren van nieuwe bestemmingen is beperkt.
Alleen bestemmingen die zijn opgeslagen in het adresboek kunnen worden geselecteerd voor het versturen van
een fax of een e-mail.
Als u een nieuwe bestemming wilt invoeren met het bedieningspaneel, of wilt toevoegen of bewerken in het adresboek,
moet u <Beperk nieuwe bestemmingen> instellen op <Uit>. Neem voor meer informatie contact op met uw beheerder.
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Het aantal ingevoerde tekens is niet juist of er werden ongeldige tekens gebruikt.
De netwerksleutel (de WPA-, WPA2-PSK- of WEP-sleutel) van een draadloze router is niet goed ingevoerd.
㻡㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Controleer de netwerksleutel (de WPA-, WPA2-PSK- of WEP-sleutel) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw
in op de machine. Raadpleeg voor meer informatie de handleidingen van uw netwerkapparatuur of neem contact op
met de fabrikant.
De SSID en de netwerksleutel controleren
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
Het geheugen is vol.
Het verzenden of ontvangen van een fax is mislukt, of een document kan niet worden gescand vanwege
onvoldoende geheugen.
Als er een verzend- of afdruktaak in de wachtrij staat, wacht u tot de taak is voltooid.
Als een ontvangen document in het geheugen is opgeslagen, moet u het document afdrukken of verwijderen.
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
Als u een document met veel pagina's wilt verzenden, verstuur het document dan in kleinere delen.
Als u een fax wilt verzenden, verlaag dan de resolutie voor het scannen van het document.
Resolutie aanpassen
Als u wilt scannen, wijzig dan de bestandsindeling om de bestandsgrootte te beperken.
Een bestandsindeling selecteren
Een gescand document kan door onvoldoende geheugen niet worden opgeslagen op een USB-
geheugenapparaat.
Verwijder overbodige gegevens om ruimte vrij te maken op het USB-geheugenapparaat of sluit een ander USB-
apparaat aan.
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Het geheugen is vol. Het scannen zal worden geannuleerd. Wilt u afdrukken?
Het scannen van een document is mislukt vanwege onvoldoende geheugenruimte.
Geef aan of u wilt afdrukken tot de gescande pagina's of annuleer het scannen. In het laatste geval deelt u het
document op in kleinere delen die u vervolgens scant. U kunt ook de scaninstellingen wijzigen.
Het geheugen is vol. Verwerk Beveiligde afdrukopdr.
Het geheugen is vol geraakt door beveiligde documenten die nog niet zijn afgedrukt.
Verwijder de beveiligde documenten die in het geheugen zijn opgeslagen.
Documenten beveiligd afdrukken
Het geheugen is vol. Voer het type origineel opnieuw in.
Het scannen van een document is mislukt omdat het geheugen vol is geraakt tijdens het kopiëren.
Stel <Type origineel> in op <Type origineel: Tekst/Foto/Kaart (Snel)> voordat u gaat kopiëren.
Documenttype selecteren
㻡㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het USB-geheugen is beperkt.
De functie om gescande documenten op te slaan op een USB-geheugenapparaat is uitgeschakeld.
Stel <Opslaan in USB-geheugen> in op <Aan>.
Beperkingen instellen voor het scannen naar USB
Kan Cloud-afdr. niet gebruiken. (Fout met servercommunicatie.)
Afdrukken via de cloud is niet mogelijk omdat er een fout is opgetreden.
Controleer of het apparaat een correcte verbinding heeft met een draadloze LAN of bekabelde LAN.
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Het is mogelijk dat een poort die wordt gebruikt voor afdrukken via de cloud wordt geblokkeerd door een firewall of
een andere beveiligingsmethode. Controleer op uw computer of de 5222-poort beschikbaar is.
Als er een proxyserver wordt gebruikt op het netwerk, controleert u of de proxyinstellingen op het apparaat en de
server correct zijn. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor details.
Een proxy instellen
Kan Cloud-afdr. niet gebruiken. (Serververificatie mislukt.)
Afdrukken via de cloud is niet mogelijk omdat verificatie op de server is mislukt.
Controleer of de datum en tijd juist zijn ingesteld.
Instellingen Datum en tijd
Controleer of de geldigheidsperiode voor het CA-certificaat verlopen is. Als deze verlopen is, meldt u zich in de
systeembeheerdersmodus aan bij de UI op afstand en installeert u een CA-certificaat.
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
Door een CA uitgegeven sleutelparen en digitale certificaten gebruiken
Kan Cloud-afdr. niet gebruiken. Controleer inst. via Remote UI.
Afdrukken via de cloud is niet mogelijk omdat er een fout is opgetreden.
Controleer of u een geldig Google-account gebruikt.
Controleer via de UI op afstand of de machine juist is geregistreerd bij Google Cloudprinter.
De machine registreren bij Google Cloudprinter
Kan de fax niet ontvangen. Zorg dat de fax correct werd verzonden door de afz.
Het apparaat van de ontvanger heeft niet binnen 35 seconden gereageerd.
Vraag de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Als u een pieptoon hoort, selecteert u <Start ontvangst> en drukt
u op
om de fax te ontvangen.
Faxen ontvangen
㻡㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Kan geen groep aangeven.
Er is een groep opgegeven als bestemming na het indrukken van <Verbreken>.
Als u op <Verbreken> hebt gedrukt, kunt u geen groepsbestemming meer opgeven. Druk op <Einde> op het scherm
<Geef de bestemming aan.> en geef bestemmingen op om faxdocumenten te verzenden zonder op <Verbreken> te
drukken.
Kan geen RX-gegevens afdrukken.
Een ontvangen document kan vanwege de volgende oorzaken niet worden afgedrukt:
Er moet een tonercartridge worden vervangen.
Er is een klep geopend.
Er is een tonercartridge verwijderd.
Er is geen papier geladen.
Er is een document of papier vastgelopen.
Er is een onbekend probleem.
Controleer of de bovenstaande problemen optreden. Als er berichten inclusief oorzaken en oplossingen op het scherm
verschijnen, controleert u de inhoud.
Kan geen toegangspunt vinden.
Tijdens het automatisch instellen met WPS, is binnen de ingestelde periode geen draadloze router gevonden.
Maak opnieuw verbinding en houd hierbij rekening met de tijdslimiet.
De verbinding instellen met behulp van de WPS Drukknop-modus
De verbinding instellen met behulp van de WPS PIN-modus
Er is handmatig een SSID of netwerksleutel van een draadloze router ingevoerd, maar de invoer is onjuist.
Controleer de SSID en de netwerksleutel en voer de juiste waarden nogmaals in.
De SSID en de netwerksleutel controleren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
De draadloze router is niet gevonden als gevolg van onjuiste instellingen van het netwerk.
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Problemen met installatie/instellingen
Als het probleem blijft optreden, controleert u de beveiligingsinstellingen van de draadloze router.
Kan het bestemmingstype van de bestemmingen die zijn geregistreerd in een groep niet wijzigen.
Een geselecteerde bestemming kan niet worden gewijzigd omdat deze is geregistreerd voor groepskiezen.
Als u het type bestemming wilt wijzigen dat is ingesteld voor groepskiezen, moet u eerst de opgeslagen bestemming
voor groepskiezen verwijderen. Vervolgens wijzigt u het type bestemming en ten slotte registreert u de bestemming
opnieuw voor groepskiezen.
Kan niet verbinden via het draadloos LAN. Schakel de hoofdschakelaar UIT en AAN en configureer de
instellingen opnieuw.
㻡㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De verbinding is mislukt vanwege een fout tijdens het instellen van de draadloze LAN-verbinding.
Start de machine opnieuw op en geef de instellingen nogmaals op.
Als het probleem ook blijft optreden nadat u het apparaat opnieuw hebt opgestart, controleert u of het apparaat goed
is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Problemen met installatie/instellingen
Als het probleem zich blijft voordoen zelfs nadat u de draadloze LAN-verbinding hebt gecontroleerd, controleert u de
beveiligingsinstellingen van de draadloze router.
Kan niet verbinden via WPS. Wacht even en configureer de instellingen vervolgens opnieuw.
Tijdens het automatisch instellen met WPS, is de verbinding door een fout mislukt.
Wacht even en probeer het daarna opnieuw. Als het probleem blijft optreden, controleert u of de draadloze router wel
ondersteuning biedt voor WPS.
Als WPS wordt ondersteund:
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Problemen met installatie/instellingen
Als WPS niet wordt ondersteund:
Stel het apparaat in met behulp van een andere verbindingsmethode.
Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Kan niet verzenden omdat meer dan één bestemming is aangegeven.
Er zijn beperkingen ingesteld voor het verzenden van faxen naar meerdere bestemmingen.
Als u meerdere bestemmingen wilt opgeven, moet u <Beperk groepsverzending> instellen op <Uit> of <Bevestig
groepsverzending>. Neem voor meer informatie contact op met uw beheerder.
Groepsverzending blokkeren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Kopiëren in kleur beperkt. Wilt u inloggen?
Kopiëren in kleur is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor kopiëren in kleur niet is uitgeschakeld. Een Afdeling ID en
pincode kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
Kopiëren is beperkt. Wilt u inloggen?
Kopiëren is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor kopiëren niet is uitgeschakeld. Een Afdeling ID en pincode
kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
Maak de cyaan tonercartridge gereed.
㻡㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De toner is bijna op.
Zorg dat er een vervangende tonercartridge beschikbaar is.
Informatie over vervangende tonercartridges
Maak de gele tonercartridge gereed.
De toner is bijna op.
Zorg dat er een vervangende tonercartridge beschikbaar is.
Informatie over vervangende tonercartridges
Maak de magenta tonercartridge gereed.
De toner is bijna op.
Zorg dat er een vervangende tonercartridge beschikbaar is.
Informatie over vervangende tonercartridges
Maak de zwarte tonercartridge gereed.
De toner is bijna op.
Zorg dat er een vervangende tonercartridge beschikbaar is.
Informatie over vervangende tonercartridges
OPMERKING
Als dit bericht verschijnt tijdens kopiëren of afdrukken, kunt u doorgaan met de bewerking.
Als het apparaat een fax ontvangt of als automatische rapportuitvoer is ingesteld, worden ontvangen faxen en
rapporten op het apparaat opgeslagen zodat deze niet vervaagd lijken nadat ze zijn afgedrukt. Als u verder wilt
gaan met afdrukken wanneer de toner bijna op is, stelt u <Doorgaan met afdrukken als toner bijna op is> in op
<Aan>.
Doorgaan met afdrukken als toner bijna op is
Open systeemauthentificatie mislukt. Controleer de WEP-instellingen.
De verificatiemethode van de machine is ingesteld op <Open systeem>, maar die van een draadloze router op
"Gedeelde sleutel".
Maak opnieuw verbinding door de WEP-verificatiemethode handmatig te wijzigen in <Gedeelde sleutel>.
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
Het MAC-adres van de machine is geweigerd omdat het MAC-adresfilter is ingesteld op een draadloze router.
Stel op de draadloze router in dat het MAC-adres van de machine en van uw computer wordt geaccepteerd. Raadpleeg
voor meer informatie de handleidingen van uw netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant. Als u het MAC-
adres van de machine wilt controleren, drukt u op
<Netwerkinstellingen> <Instellingen Ethernet
stuurprogramma>.
Het MAC-adres weergeven
㻡㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Papier vastgelopen.
Er is papier vastgelopen.
Verwijder het vastgelopen papier of document, en druk opnieuw af (mogelijk wordt het afdrukken automatisch verder
uitgevoerd).
Papierstoringen verhelpen
Een document kan niet worden afgedrukt via de sleuf voor handmatige invoer omdat de papierlade niet goed is
ingesteld.
Geef de juiste instellingen op voor de papierlade en zorg dat deze goed in het apparaat is geplaatst. Om het afdrukken
te hervatten, volgt u de procedure op het beeldscherm en drukt u vervolgens op
wanneer het scherm het bericht
<Is al het vastgelopen papier verwijderd?> weergeeft.
Printergeheugen vol: Druk op Status Monitor
Het geheugen is vol geraakt met afdrukgegevens die door fouten niet kunnen worden afgedrukt.
Annuleer het afdrukken van de documenten met fouten of druk de documenten af door <Fout overslaan> te selecteren.
Afdrukken annuleren
Reinigen mislukt.
Er is papier vastgelopen tijdens het reinigen.
Verwijder het vastgelopen papier, plaats het papier op de juiste manier en voer de reinigingsprocedure nogmaals uit.
Papierstoringen verhelpen
Documentinvoer
Fixeereenheid
Er is onvoldoende toner beschikbaar voor het reinigen van de fixeereenheid.
Er wordt namelijk toner verbruikt tijdens het reinigen. Vervang de tonercartridge en voer de reinigingsprocedure
nogmaals uit.
Tonercartridges vervangen
Scannen is beperkt. Wilt u inloggen?
Scannen is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor scannen niet is uitgeschakeld. Een Afdeling ID en pincode
kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
Scannen op afstand is beperkt.
De functie om te scannen vanaf een computer is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de UI op afstand, geef het bewerkingsscherm voor de desbetreffende
㻡㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
afdelings-id weer en schakel het selectievakje [Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan] in.
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend
Tonercartridge bijna leeg. Verv. tonercartridge aanbev.
Er is een tonercartridge geplaatst die niet de gewenste afdrukkwaliteit kan leveren omdat de cartridge bijna
leeg is of vanwege andere redenen.
We raden u aan de tonercartridge te vervangen. U kunt doorgaan met afdrukken, maar de afdrukkwaliteit is mogelijk
niet goed.
Tonercartridges vervangen
Tonercartridge leeg
De tonercartridge is bijna leeg.
Selecteer een van de instellingen op het beeldscherm.
OPMERKING
Als u instructies wilt zien voor het vervangen van de cartridge, selecteert u <Weergave herstelstappen> op het
scherm.
Als u <Doorgaan met afdrukken (Kwaliteit niet gegarandeerd)> selecteert, kunt u doorgaan met afdrukken,
maar kan er een storing optreden.
Als de gele, magenta of cyaan tonercartridge leeg is en u <Alleen doorgaan met Zwart-wit-afdrukken>
selecteert, kunt u alleen verder afdrukken in zwart en wit.
Tonercartridgefout. Herplaats of vervang de tonercartridge.
De tonercartridge is niet goed in de cartridgehouder geplaatst of de tonercartridge is defect.
Plaats de tonercartridge van de aangegeven kleur opnieuw in de houder. Als het bericht niet verdwijnt, is de
tonercartridge mogelijk defect. Neem contact op met uw Canon-dealer of de Canon-helpdesk.
Tonercartridges vervangen
Verbinding mislukt. Controleer PSK-instellingen.
De netwerksleutel (PSK) van een draadloze router waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet goed
ingesteld op de machine.
Controleer de netwerksleutel (PSK) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw in op de machine.
De SSID en de netwerksleutel controleren
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
Als het probleem ook blijft optreden nadat u de netwerksleutel hebt gecontroleerd, controleert u of het apparaat goed
is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Problemen met installatie/instellingen
㻡㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Verwijder de nokjes/stukjes tape van de tonercartridge.
De afdichtingstape van de tonercartridges is niet verwijderd.
Verwijder de afdichtingstape.
Tonercartridges voorbereiden
Tonercartridges vervangen
WEP-sleutel niet juist ingesteld. Controleer WEP-instellingen.
De netwerksleutel (de WEP-sleutel) van een draadloze router waarmee verbinding moet worden gemaakt, is
niet goed ingesteld op de machine.
Controleer de netwerksleutel (de WEP-sleutel) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw in op de machine.
De SSID en de netwerksleutel controleren
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
De verificatiemethode van de machine is ingesteld op <Gedeelde sleutel>, maar die van de draadloze router op
"Open systeem".
Maak opnieuw verbinding door een draadloze router te selecteren of door de WEP-verificatiemethode handmatig te
wijzigen in <Open systeem>.
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
Wijzig de WEP-verificatiemethode in "Gedeelde sleutel" op de draadloze router en maak opnieuw verbinding. Raadpleeg
voor meer informatie de handleidingen van uw netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant.
Zwart-wit-afdrukken is beperkt. Wilt u inloggen?
Afdrukken in zwart-wit is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor afdrukken in zwart-wit niet is uitgeschakeld. Een Afdeling
ID en pincode kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
Zwart-wit-kopiëren is beperkt. Wilt u inloggen?
Kopiëren in zwart-wit is uitgeschakeld in Afdelings-id beheer.
Selecteer <Ja> en meld u aan met een Afdeling ID waarvoor kopiëren in zwart-wit niet is uitgeschakeld. Een Afdeling
ID en pincode kunt u opvragen bij uw beheerder.
Afdeling-ID beheer configureren
㻡㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CA
Er wordt een foutcode weergegeven
Als het afdrukken mislukt, u een fax of gescand document niet kunt verzenden of ontvangen of als er een andere fout optreedt, wordt
die fout als een foutcode van drie cijfers weergegeven in een rapport of een bericht op het scherm <Status Monitor>. Raadpleeg de
volgende informatie om voor een foutcode mogelijke oorzaken en oplossingen weer te geven. Als u een foutrapport wilt afdrukken, leest
u
Rapporten en lijsten afdrukken.
# 001
Er is een document vastgelopen in de documentinvoer.
Verwijder het vastgelopen document.
Vastgelopen documenten in de documentinvoer (MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Vastgelopen documenten in de documentinvoer (MF8280Cw / MF8230Cn)
# 003
Een fax kan niet worden verzonden of ontvangen omdat deze te groot is.
Als u een fax verstuurt: verlaag de resolutie en scan het document opnieuw.
Resolutie aanpassen
Als u een fax ontvangt: vraag de afzender het document op te delen of een lagere resolutie te gebruiken.
# 005
Het verzenden van een fax is mislukt omdat de machine van de ontvanger niet binnen 35 seconden heeft
gereageerd.
Als het apparaat van de ontvanger is uitgeschakeld of als de lijn bezet is, kan een fax mogelijk niet worden verzonden.
Vraag de ontvanger de status van het apparaat te controleren. Als u een fax naar het buitenland stuurt, voeg dan
pauzes toe aan het faxnummer.
Faxen verzenden
# 012
Het verzenden van een fax is mislukt omdat het papier op is in de machine van de ontvanger.
Vraag de ontvanger het papier bij te vullen.
㻡㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
# 018
Het verzenden van een fax is mislukt omdat de machine van de ontvanger niet heeft gereageerd vanwege een
bezette lijn of andere oorzaken.
Als het apparaat van de ontvanger is uitgeschakeld of als de lijn bezet is, kan een fax mogelijk niet worden verzonden.
Vraag de ontvanger de status van het apparaat te controleren. Als u een fax naar het buitenland stuurt, voeg dan
pauzes toe aan het faxnummer.
Faxen verzenden
# 022
Het versturen van een fax vanaf een computer is niet toegestaan.
Als u wilt faxen vanaf een computer, moet u <Toestaan faxstuurprogramma TX> instellen op <Aan>. Neem voor meer
informatie contact op met uw beheerder.
Faxen via de pc uitschakelen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Het doorsturen van een fax is mislukt omdat de opgegeven bestemming is verwijderd uit het adresboek.
Sla de doorstuurbestemming opnieuw op. Als de documenten waarvan het doorsturen is mislukt, in het geheugen
blijven, kunt u deze opnieuw doorsturen.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Documenten afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen waarvan het doorsturen is mislukt
# 037
Het geheugen is vol.
Als er een verzend- of afdruktaak in de wachtrij staat, wacht u tot de taak is voltooid.
Als een ontvangen document in het geheugen is opgeslagen, moet u het document afdrukken of verwijderen.
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
Als u een document met veel pagina's wilt verzenden, verstuur het document dan in kleinere delen.
Als u een fax wilt verzenden, verlaag dan de resolutie voor het scannen van het document.
Resolutie aanpassen
# 099
Het afdrukken, verzenden of ontvangen is geannuleerd.
Wanneer u een bewerking annuleert, wordt deze foutcode weergegeven. Er is echter geen sprake van een foutsituatie.
Voer de bewerking desgewenst opnieuw uit.
# 401
Een gescand document kan door onvoldoende geheugen niet worden opgeslagen op een USB-
geheugenapparaat.
Verwijder overbodige gegevens om ruimte vrij te maken op het USB-geheugenapparaat of sluit een ander USB-
apparaat aan.
㻡㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
# 406
Een gescand document kan door een fout niet worden opgeslagen op een USB-geheugenapparaat.
Koppel het USB-geheugenapparaat los en sluit het weer aan.
Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen
Scan een kleiner aantal documenten.
# 701
Verificatie is mislukt omdat er een ongeldige afdelings-id of pincode is ingevoerd terwijl de functie Afdelings-
ID-beheer is ingeschakeld.
Voer de juiste afdelings-id en pincode in.
Er is geprobeerd de machine te gebruiken zonder een afdelings-id in te voeren terwijl dit wel verplicht is
gesteld in Afdelings-ID-beheer (er gelden beperkingen voor taken met onbekende id's).
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de UI op afstand en verwijder de beperkingen voor taken met
onbekende id's.
Taken blokkeren indien afdelings-id onbekend
# 703
Het wegschrijven van gegevens is mislukt omdat de geheugenruimte die is gereserveerd voor afbeeldingen vol
was op het moment dat er een e-mail werd verzonden of gegevens werden opgeslagen in een gedeelde map.
Als er een ander verzenddocument in de wachtrij staat, wacht u even tot die taak is voltooid en verstuurt u het
document nogmaals.
Deel het document op voordat u gaat verzenden.
Verwijder de documenten die in het geheugen zijn opgeslagen.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
# 752
Het verzenden van een e-mail is mislukt omdat er een onjuiste naam is ingesteld voor de SMTP-server.
Corrigeer de naam van de SMTP-server en probeer het opnieuw.
Basisinstellingen voor e-mail configureren
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
Het verzenden van een e-mail is mislukt omdat er een onjuiste domeinnaam is ingesteld.
Corrigeer de domeinnaam en probeer het opnieuw.
DNS configureren
Het verzenden van een e-mail is mislukt omdat de machine niet op de juiste manier met een netwerk is
verbonden.
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en goed is aangesloten op het netwerk.
Problemen met installatie/instellingen
㻡㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
# 753
Het mailen of opslaan van gescande gegevens in een gedeelde map is mislukt omdat de LAN-kabel is
losgekoppeld.
Controleer of de LAN-kabel goed is aangesloten.
Verbinding maken met een bekabeld LAN
# 755
Het mailen of opslaan van gescande gegevens in een gedeelde map is mislukt omdat TCP/IP niet goed werkt.
Controleer of de waarden voor <TCP-/IP-instellingen> juist zijn ingesteld.
Netwerkinstellingen
Er is geen IP-adres ingesteld.
Stel het IP-adres op de juiste manier in.
IP-adressen instellen
De machine kan direct na het opstarten niet communiceren met apparatuur in een netwerk omdat er een
wachttijd is ingesteld voor het starten van de communicatie.
Het apparaat kan niet beginnen te communiceren onmiddellijk nadat het is ingeschakeld. Wacht tot de ingestelde tijd
voor <Wachttijd voor verbinding bij opstart> is verstreken na het inschakelen van het apparaat en verstuur de
gegevens opnieuw.
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
# 801
Tijdens de communicatie met een SMTP-server om een e-mail te versturen, is er een time-outfout opgetreden
op de server.
Controleer of SMTP juist wordt uitgevoerd in het netwerk.
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en goed is aangesloten op het netwerk.
Problemen met installatie/instellingen
Tijdens de communicatie met de SMTP-server heeft de server een fout geretourneerd.
Controleer of de SMTP-server goed is ingesteld.
Een bestemming is niet goed ingesteld.
Controleer of de bestemming goed is ingesteld.
Tijdens het opslaan van een gescand document in de gedeelde map is er een fout opgetreden in de map.
Controleer of de gedeelde map goed werkt, evenals de computer waarop de gedeelde map is opgeslagen.
# 802
De naam van de SMTP-server is niet goed ingesteld.
Stel de naam van de SMTP-server goed in.
Basisinstellingen voor e-mail configureren
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
㻡㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
# 804
Er zijn geen toegangsbevoegdheden verleend voor de gedeelde map.
Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord die zijn geregistreerd voor de bestemming overeenkomen met de
gebruikersaccount (gebruikersnaam en wachtwoord) die is geregistreerd voor de gedeelde map. Als u meer wilt weten
over gedeelde mappen, raadpleegt u de Gids Instelling Verzenden (op de User Software CD (cd met
gebruikerssoftware)). Zie
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie of Adresboek wijzigen via de UI
op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw) voor meer informatie over het
opslaan van bestemmingen.
# 806
Tijdens het opslaan van gegevens in een gedeelde map is de gebruikersnaam of het wachtwoord onjuist
ingevoerd.
Registreer het gebruikersaccount (dezelfde gebruikersnaam en wachtwoord) dat op een computer is geregistreerd naar
de bestemming van het adresboek.
Een gedeelde map instellen als een opslaglocatie
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Tijdens het verzenden van een e-mail is een onjuiste bestemming opgegeven.
Voer het correcte e-mailadres in en verzend het bericht opnieuw. Als de bestemming uit het adresboek is gebruikt,
controleert u of het e-mailadres juist is.
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
# 810
Tijdens de communicatie met de POP-server om een e-mail te versturen, heeft de server een fout
geretourneerd.
Controleer of de POP-server goed is ingesteld.
Controleer of de mailserver en het netwerk goed functioneren. Neem voor meer informatie contact op met de
netwerkbeheerder.
# 812
Het wachtwoord dat wordt gebruikt voor POP-verificatie is niet goed ingesteld.
Voer het wachtwoord dat wordt gebruikt voor POP-verificatie goed in. Als u onzeker bent over het POP-wachtwoord,
raadpleegt u de documenten met instellingen die u hebt ontvangen van uw internetprovider of neemt u contact op met
de netwerkbeheerder.
# 813
De aanmeldingsnaam die wordt gebruikt voor POP-verificatie is niet goed ingesteld.
Voer de aanmeldingsnaam die wordt gebruikt voor POP-verificatie goed in.
㻡㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
# 822
Een afbeeldingsbestand op een USB-geheugenapparaat kan niet worden afgedrukt omdat de indeling van het
bestand niet wordt ondersteund.
Bewaar de afbeelding in een ondersteunde bestandsindeling, zodat u het afbeeldingsbestand kunt afdrukken.
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten)
# 839
Een gebruikersnaam en een wachtwoord die worden gebruikt voor SMTP-verificatie zijn niet goed ingesteld.
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord juist in.
Basisinstellingen voor e-mail configureren
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
# 841
Tijdens het verzenden van een e-mail is een coderingsalgoritme voor de mailserver niet gevonden.
Schakel het selectievakje [Gebruik SSL] uit voor zowel de SMTP- als de POP-server.
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
Voeg het algemene coderingsalgoritme toe aan de instellingen van de mailserver.
# 844
Via SSL gecodeerde communicatie met een POP-server is mislukt tijdens het verzenden van een e-mail met
POP voor SMTP.
Controleer de instellingen voor SSL-gecodeerde communicatie op de POP-server.
Schakel het selectievakje [Gebruik SSL] uit voor de POP-server. Als het probleem blijft optreden, schakelt u het
selectievakje [Gebruik POP voor SMTP] uit en kiest u voor de communicatie-instelling een andere instelling dan POP
voor SMTP.
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
Er is een verificatiefout opgetreden tijdens het controleren van een SSL-servercertificaat voor communicatie
met de POP-server.
Gebruik de UI op afstand om te controleren of het CA-certificaat waarmee het SSL-servercertificaat is ondertekend op
de POP-server is geregistreerd op de machine.
Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
Controleer of het SSL-servercertificaat op de POP-server geldig is.
Controleer of het SSL-servercertificaat geen zelfondertekend certificaat is.
# 846
Het verzenden van een e-mail is mislukt vanwege een POP-verificatiefout.
Controleer de instelling en probeer het opnieuw.
Geavanceerde instellingen voor e-mail configureren
㻡㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
# 852
De machine wordt onverwachts uitgeschakeld.
Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
# 853
Een document kan niet worden afgedrukt omdat de hoeveelheid gegevens groter is dan de verwerkingslimiet
van de machine.
Het is mogelijk dat het apparaat geen documenten met een groot aantal pagina's kan afdrukken. Druk minder pagina's
tegelijk af of druk pas af als er geen taken meer in de wachtrij staan of als er geen documenten worden afgedrukt. Als
u nog steeds niet kunt afdrukken, controleert u de documentgegevens op fouten.
Het afdrukken is geannuleerd vanaf de computer.
Als u een bewerking annuleert wanneer de afdrukgegevens vanaf een computer naar het apparaat worden verzonden,
wordt deze foutcode weergegeven. Er is echter geen sprake van een foutsituatie. Geef desgewenst een nieuwe
afdrukopdracht.
Een nog niet afgedrukt beveiligd document is verwijderd.
Als een beveiligd document niet binnen de ingestelde tijd (standaard 30 minuten) is afgedrukt, wordt het document uit
het geheugen verwijderd. Verstuur het beveiligde document opnieuw en druk het binnen de ingestelde tijd af.
Documenten beveiligd afdrukken
Er is geprobeerd af te drukken met de functie Beveiligd afdrukken terwijl deze functie niet beschikbaar is.
Als <Instellingen Beveiligde afdruk> is ingesteld op <Uit>, kunt u Beveiligd afdrukken niet gebruiken. Selecteer <Aan>
voor de instelling en druk opnieuw af.
Documenten beveiligd afdrukken
Druk het document af zonder Beveiligd afdrukken te gebruiken.
Een document afdrukken
# 861
Het afdrukken van een document is mislukt omdat een printerstuurprogramma is gebruikt dat niet geschikt is
voor deze machine.
Druk het document af met het printerstuurprogramma voor deze machine.
Een document afdrukken
Het afdrukken van een document is mislukt vanwege een fout in de gegevens.
Controleer de documentgegevens op fouten.
# 863
Er is een fout opgetreden tijdens het afdrukken vanaf een computer.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan. Probeer opnieuw af te drukken nadat de
machine opnieuw is opgestart.
㻡㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
# 995
Een document dat wacht op verzending is geannuleerd.
Verzend het document eventueel opnieuw.
㻡㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CC
Veelvoorkomende problemen
Als er problemen ontstaan tijdens het gebruiken van de machine, controleer dan de tips in dit gedeelte voordat u contact met ons
opneemt. Als u een probleem niet zelf kunt oplossen, neem dan contact op met uw Canon-dealer of met de Canon-helpdesk.
Is de machine ingeschakeld? Is het netsnoer aangesloten?
Als het apparaat is ingeschakeld maar niet reageert, zet u het apparaat uit, controleert u of het netsnoer goed is aangesloten en
zet u het apparaat weer aan.
Het netsnoer aansluiten
Zijn het telefoonsnoer, de LAN-kabel en de USB-kabel goed aangesloten?
Controleer of deze kabels goed zijn aangesloten. Controleer of u de aansluiting voor het telefoonsnoer niet per ongeluk voor een
andere kabel hebt gebruikt en omgekeerd.
De telefoonlijn aansluiten
Onderdelen en de bijbehorende functies
Is de slaapstand geactiveerd?
Als u het apparaat gedurende bepaalde tijd niet gebruikt, wordt de slaapstand geactiveerd om stroom te besparen. U kunt dan
geen bewerkingen uitvoeren.
Als u de slaapstand wilt uitschakelen, drukt u op
.
Wordt er een bericht weergegeven op het display?
Als er sprake is van een probleem, wordt er een bericht weergegeven.
Er wordt een foutbericht weergegeven
Als het probleem blijft optreden
Klik op de koppeling die overeenkomt met het probleem.
Problemen met installatie/instellingen
Problemen bij het kopiëren
Problemen bij het afdrukken
Problemen bij het faxen of met de telefoon (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Controleer de volgende punten
㻡㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CE
Problemen met installatie/instellingen
Zie ook Veelvoorkomende problemen.
OPMERKING
Pictogrammen in de beschrijving
Probleem met de draadloze LAN-verbinding
Probleem met de bekabelde LAN-verbinding
Probleem met de USB-verbinding
De machine kan niet tegelijkertijd via een draadloos LAN, een bekabeld LAN en een USB-kabel met een computer
worden verbonden.
Het is niet mogelijk om de drie verschillende verbindingstypen tegelijkertijd te gebruiken. De volgende combinaties zijn wel
mogelijk: USB-kabel en een bekabeld LAN of een USB-kabel en een draadloos LAN.
De UI op afstand wordt niet weergegeven.
Zijn <Gebruik HTTP> en <UI op afstand Aan/Uit> ingesteld op <Aan>?
HTTP-communicatie uitschakelen
De UI op afstand uitschakelen
Als het apparaat is verbonden met een bekabeld LAN, controleert u of de kabel goed is aangesloten en of het IP-adres juist is
ingesteld. Start de UI op afstand vervolgens opnieuw.
Verbinding maken via een bekabeld LAN
Netwerkinstellingen weergeven
Als het apparaat is verbonden met een draadloos LAN, controleert u of de instellingen goed zijn opgegeven en start u de UI op
afstand opnieuw.
Verbinding maken via een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Er kan geen verbinding met het netwerk worden gemaakt.
Het IP-adres is mogelijk niet goed ingesteld. Stel het IP-adres nogmaals in.
IP-adressen instellen
Als u het apparaat op een computer aansluit via een draadloze LAN, controleert u of het apparaat correct is geïnstalleerd en
klaar is voor verbinding met het netwerk.
Als het apparaat geen verbinding kan maken met de draadloze LAN
U weet niet zeker welk IP-adres is ingesteld.
Netwerkinstellingen weergeven
U kunt niet afwisselend de verbindingsmethode bekabeld LAN en draadloos LAN gebruiken.
Hebt u op het bedieningspaneel van het apparaat ook gekozen voor Bekabeld LAN of Draadloos LAN? Dat is noodzakelijk om het
apparaat te laten overschakelen naar uw selectie.
Bekabeld LAN of Draadloos LAN selecteren (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
U kunt een fax niet verzenden of ontvangen via een glasvezelverbinding.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik met analoge lijnen. Als u een glasvezelverbinding of IP-telefoonlijn gebruikt, werkt het
apparaat mogelijk niet juist, afhankelijk van de omgeving of aangesloten apparaten. Neem in dat geval contact op met de
provider van de glasvezelverbinding of IP-telefoon.
U weet niet wat de SSID of netwerksleutel is van de draadloze router waarmee u verbinding wilt maken. De SSID wordt
niet op het scherm weergegeven.
Kijk of de SSID wordt vermeld op de draadloze router zelf of op de verpakking.
Controleer de SSID of de netwerksleutel van de draadloze LAN-router met behulp van “Canon MF/LBP Wireless Setup Assistant”
(Canon MF/LBP-assistent draadloze verbinding instellen).
De SSID en de netwerksleutel controleren
De SSID van de draadloze router die moet worden aangesloten, wordt niet weergegeven in de lijst met
toegangspunten.
Controleer of de SSID juist is.
De SSID en de netwerksleutel controleren
Als de SSID van de draadloze router verborgen is (met behulp van een stealth-modus ), stelt u de SSID zo in dat deze zichtbaar
is op de draadloze router.
Een modus die de automatische SSID-detectie van andere apparaten uitschakelt.
*
*
㻡㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Als het apparaat geen verbinding kan maken met de draadloze LAN
De machine belt in naar een onbedoelde bestemming (als er een inbelrouter is aangesloten op het netwerk).
Als een inbelrouter geen broadcast-pakketten hoeft door te geven, stelt u de router zo in dat deze pakketten niet worden
doorgegeven. Als de inbelrouter broadcast-pakketten moet doorgeven, controleert u of de instellingen juist zijn.
Als er een DNS-server is opgesteld in een extern netwerk, stelt u het IP-adres in voor de verbinding en niet de hostnaam, zelfs
niet als er verbinding wordt gemaakt met de apparaten die deel uitmaken van het netwerk waarop het apparaat is aangesloten.
Als er een DNS-server is opgesteld in een netwerk waarvan het apparaat deel uitmaakt en de gegevens van de apparaten die
zijn verbonden met een extern netwerk zijn geregistreerd op de DNS-server, controleert u of de instellingen juist zijn.
Als het apparaat geen verbinding kan maken met de draadloze LAN
Controleer de status van uw computer.
Zijn de instellingen van de computer en de draadloze router voltooid?
Zijn de kabels van de draadloze router (inclusief het netsnoer en de LAN-kabel) goed aangesloten?
Is de draadloze router ingeschakeld?
Als het probleem zich blijft voordoen zelfs nadat u de bovenstaande items hebt gecontroleerd:
Schakel de apparaten uit en schakel ze vervolgens opnieuw in.
Wacht enkele ogenblikken en probeer opnieuw verbinding te maken met het netwerk.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
Als het apparaat is ingeschakeld, schakelt u het uit en vervolgens weer in.
Controleer de plek van de installatie van het apparaat en de draadloze router.
Bevindt het apparaat zich te ver van de draadloze router?
Zijn er obstakels zoals muren tussen het apparaat en de draadloze router?
Zijn er toestellen zoals magnetrons of digitale draadloze telefoons die radiogolven uitzenden in de buurt van
het apparaat?
Voer een van de volgende instellingen opnieuw uit.
De verbinding instellen met behulp van de WPS Drukknop-modus
De verbinding instellen met behulp van de WPS PIN-modus
De verbinding instellen door een draadloze router te selecteren
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven
OPMERKING
Als u de verbinding handmatig moet instellen
Als de draadloze router is ingesteld zoals hieronder beschreven, voert u de vereiste informatie voor de verbinding van de
draadloze LAN handmatig in (
De verbinding instellen door gedetailleerde instellingen op te geven).
ELKE verbindingsweigering wordt geactiveerd.
De WEP-sleutel die automatisch is gegenereerd (hexadecimaal) wordt geselecteerd.
Een functie waarbij de draadloze router de verbinding weigert als de SSID op het apparaat dat moet worden aangesloten, is ingesteld op "ELKE"
of leeg is.
Als u de instellingen van de draadloze router moet wijzigen
*
*
㻡㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Als de draadloze router is ingesteld zoals hieronder beschreven, wijzigt u de instellingen van de router.
Het filteren van gegevenspakketten op MAC-adres is ingesteld.
Als alleen IEEE 802.11n wordt gebruikt voor de draadloze communicatie, wordt WEP geselecteerd of de WPA/WPA2-
encryptiemethode wordt ingesteld op TKIP.
De stealth-modus wordt geactiveerd.
㻡㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CF
Problemen bij het kopiëren
Zie ook Veelvoorkomende problemen.
Het afdrukresultaat is niet goed. Het papier is gekreukeld of krult om.
Als u niet goed kunt afdrukken
㻡㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CH
Problemen bij het afdrukken
Zie ook Veelvoorkomende problemen.
Het afdrukresultaat is niet goed. Het papier is gekreukeld of krult om.
Als u niet goed kunt afdrukken
U kunt niet afdrukken.
Is er een printerstuurprogramma op uw computer geïnstalleerd en werkt dit programma goed?
Installatiehandleiding MF-stuurprogramma
Het afdrukken gaat langzaam.
Maak ruimte vrij door gegevens in het geheugen af te drukken of te verwijderen.
Documenten afdrukken die in het geheugen zijn opgeslagen
Documenten in het geheugen controleren/verwijderen
Schakel Beveiligd afdrukken uit als u deze functie niet gebruikt.
De periode instellen waarna beveiligde documenten worden verwijderd
Als het geheugen bijna vol is, wordt het apparaat trager, net zoals bij een computer. Er is dus geen sprake van een foutsituatie.
U kunt niet afdrukken met Google Cloudprinter.
Google Cloudprinter gebruiken
*
*
㻡㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CJ
Problemen bij het faxen of met de telefoon (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8280Cw)
Zie ook Veelvoorkomende problemen.
Een fax wordt niet verzonden.
Is de externe telefoonlijn bezet? Wacht tot de lijn vrij is.
Is er een fout opgetreden? Druk het communicatiebeheerrapport af en bekijk de inhoud.
Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Is de telefoonlijn goed ingesteld?
De telefoonlijn aansluiten
Als u een fax naar het buitenland stuurt, voeg dan pauzes toe aan het faxnummer.
Faxen verzenden
Een fax kan niet worden verzonden naar een eerder gekozen bestemming.
Hebt u het apparaat uitgeschakeld? In dat geval worden eerdere bestemmingen namelijk gewist.
Hebt u <Beperk nieuwe bestemmingen> ingesteld op <Aan>? In dat geval zijn de eerder gekozen bestemmingen nu niet meer
beschikbaar.
Hebt u <Beperk nieuwe verzending vanuit> ingesteld op <Aan>? Als dat zo is, kunt u geen eerder gekozen bestemmingen
opgeven.
U kunt een fax niet verzenden via een glasvezelverbinding.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik met analoge lijnen. Als u een glasvezelverbinding of IP-telefoonlijn gebruikt, werkt het
apparaat mogelijk niet juist, afhankelijk van de omgeving of aangesloten apparaten. Neem in dat geval contact op met de
provider van de glasvezelverbinding of IP-telefoon.
De uitvoer van een verzonden fax is niet goed.
Reinig de glasplaat of de documentinvoer. Als dit niet helpt, ligt het probleem mogelijk bij het faxapparaat van de ontvanger.
Glasplaat
Documentinvoer
De uitvoer van een ontvangen fax is niet goed. Het papier is gekreukeld of krult om.
Als u niet goed kunt afdrukken
Er kan niet automatisch worden geschakeld tussen de telefoon en de fax.
Controleer of de ontvangstmodus is ingesteld op <Auto omschakelaar Fax/Tel>, <Antwoordapparaat> of
<Netwerkomschakelaar>.
De ontvangstmodus selecteren
Misschien is er nog weinig ruimte in het geheugen beschikbaar. Maak ruimte vrij door gegevens in het geheugen af te drukken of
te verwijderen.
Documenten in het geheugen controleren/verwijderen
Documenten afdrukken die in het geheugen zijn opgeslagen
Een fax kan niet automatisch worden ontvangen.
Controleer of de ontvangstmodus is ingesteld op <Auto omschakelaar Fax/Tel>, <Auto>, <Antwoordapparaat> of
<Netwerkomschakelaar>.
De ontvangstmodus selecteren
Misschien is er nog weinig ruimte in het geheugen beschikbaar. Maak ruimte vrij door gegevens in het geheugen af te drukken of
te verwijderen.
Documenten in het geheugen controleren/verwijderen
Documenten afdrukken die in het geheugen zijn opgeslagen
U kunt een fax niet ontvangen via een glasvezelverbinding.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik met analoge lijnen. Als u een glasvezelverbinding of IP-telefoonlijn gebruikt, werkt het
apparaat mogelijk niet juist, afhankelijk van de omgeving of aangesloten apparaten. Neem in dat geval contact op met de
provider van de glasvezelverbinding of IP-telefoon.
Problemen bij het verzenden
Problemen bij het ontvangen
㻡㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CK
Als u niet goed kunt afdrukken
Probeer de volgende oplossingen als het afdrukresultaat te wensen overlaat, of als het papier gekreukeld is of omkrult. Als u een
probleem niet zelf kunt oplossen, neem dan contact op met uw Canon-dealer of met de Canon-helpdesk.
Vlekken aan de onderzijde van
afdrukken
Strepen op afdrukken Witte strepen
Vlekken en spetters Afdrukken zijn vaag Een gedeelte van de pagina is
niet afgedrukt
De printdichtheid is onregelmatig De afdrukken zijn grijsachtig Gekreukeld papier
Gekruld papier Afdrukken zijn scheef Papier wordt niet ingevoerd of
twee of meer vellen tegelijk
㻡㻤㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CL
Het afdrukresultaat is niet goed
Als het apparaat van binnen vies is, kan dit gevolgen hebben voor het afdrukresultaat. Reinig het apparaat zorgvuldig.
Het apparaat reinigen
Vlekken aan de onderzijde van afdrukken
Drukt u gegevens af zonder marges?
Dit symptoom doet zich voor als een marge is ingesteld op Geen in het printerstuurprogramma. Marges van 5 mm of
minder rond de rand van het papier of 10 mm of minder rond de rand van enveloppen vallen buiten het bedrukbare
gebied van het apparaat. Zorg ervoor dat de marges rond het document groot genoeg zijn.
Tabblad [Afwerking]
[Geavanceerde instellingen] [Afdrukgebied uitbreiden en afdrukken] [Uit]
Strepen op afdrukken
Gebruikt u geschikt papier?
Controleer het papier dat u kunt gebruiken en druk af met geschikt papier.
Papier
Papier plaatsen
Witte strepen
Is de toner bijna op?
Controleer hoeveel toner er nog is en vervang zo nodig een of meer van de tonercartridges.
Tonercartridges vervangen
Vlekken en spetters
㻡㻤㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Gebruikt u geschikt papier?
Controleer het papier dat u kunt gebruiken en druk af met geschikt papier.
Papier
Papier plaatsen
Is de toner bijna op?
Controleer hoeveel toner er nog is en vervang zo nodig een of meer van de tonercartridges.
Tonercartridges vervangen
Afdrukken zijn vaag
Is de toner bijna op?
Controleer hoeveel toner er nog is en vervang zo nodig een of meer van de tonercartridges.
Tonercartridges vervangen
Gebruikt u geschikt papier?
Controleer het papier dat u kunt gebruiken en druk af met geschikt papier. Geef ook de instellingen voor het formaat
en type papier goed op.
Papier
Papier plaatsen
Het type en formaat papier opgeven
Zijn de afdrukken vaag wanneer u op enveloppen afdrukt?
Als u <Envelop 2> selecteert voor <Schak. voor enveloppen>, wordt het probleem mogelijk opgelost.
Speciale verwerking
Een gedeelte van de pagina is niet afgedrukt
Drukt u gegevens af zonder marges?
Dit symptoom doet zich voor als een marge is ingesteld op Geen in het printerstuurprogramma. Marges van 5 mm of
minder rond de rand van het papier of 10 mm of minder rond de rand van enveloppen vallen buiten het bedrukbare
gebied van het apparaat. Zorg ervoor dat de marges rond het document groot genoeg zijn.
Tabblad [Afwerking]
[Geavanceerde instellingen] [Afdrukgebied uitbreiden en afdrukken] [Uit]
De printdichtheid is onregelmatig
㻡㻤㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Is de toner bijna op?
Controleer hoeveel toner er nog is en vervang zo nodig een of meer van de tonercartridges.
Tonercartridges vervangen
De afdrukken zijn grijsachtig
Is de toner bijna op?
Controleer hoeveel toner er nog is en vervang zo nodig een of meer van de tonercartridges.
Tonercartridges vervangen
㻡㻤㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CR
Het papier krult om of is gekreukeld
Gekreukeld papier
Is het papier goed geladen?
Als de stapel papier hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen of schuin in de lade ligt, kunnen er
kreukels of vouwen ontstaan.
Papier plaatsen
Gebruikt u papier dat vochtig is geweest?
Gebruik nieuw papier dat helemaal droog is.
Papier plaatsen
Gebruikt u geschikt papier?
Controleer het papier dat u kunt gebruiken en druk af met geschikt papier.
Papier
Gekruld papier
Gebruikt u geschikt papier?
Controleer het papier dat u kunt gebruiken en druk af met geschikt papier. Geef ook de instellingen voor het formaat
en type papier goed op.
Papier
Papier plaatsen
Het type en formaat papier opgeven
Als het probleem blijft optreden wanneer u geschikt papier gebruikt, stelt u <Speciale modus P> in op <Aan>.
Speciale verwerking
㻡㻤㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CS
Papier wordt niet goed ingevoerd
Afdrukken zijn scheef
Zijn de papiergeleiders afgesteld op de randen van het papier?
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, zijn de afdrukken scheef.
Papier plaatsen
Wordt het papier ingevoerd via de sleuf voor handmatige invoer?
Plaats het papier in de papierlade.
Papier in de papierlade plaatsen
Drukt u af op omgekrulde enveloppen?
Strijk de enveloppen glad en druk opnieuw af.
Enveloppen plaatsen
Als de glad gestreken enveloppen nog steeds niet goed worden ingevoerd, selecteert u <Envelop 2> bij <Schak. voor
enveloppen>.
Speciale verwerking
Papier wordt niet ingevoerd of twee of meer vellen tegelijk
Is het papier goed geladen?
Waaier de papierstapel goed uit, zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
Controleer of het papier goed is geplaatst.
Papier plaatsen
Controleer of het aantal vellen papier dat is geladen, geschikt is en of het juiste papier wordt gebruikt.
Papier
Papier plaatsen
Controleer of er verschillende formaten en soorten papier door elkaar zijn geladen.
㻡㻥㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CU
Wanneer een probleem niet kan worden opgelost
Als u door het raadplegen van de informatie in dit hoofdstuk een probleem nog steeds niet kunt oplossen, neemt u contact op met de
dichtstbijzijnde Canon-dealer of met de Canon-helpdesk.
BELANGRIJK
Het is niet toegestaan het apparaat te demonteren of te repareren.
Als u dat wel doet, bestaat de kans dat de garantie vervalt.
Als u contact opneemt met Canon
Zorg dat u over de volgende gegevens beschikt als u contact met ons gaat opnemen:
De productnaam (MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw / MF8230Cn)
De naam en gegevens van de dealer waar u het apparaat hebt gekocht
Details van het probleem (bijvoorbeeld welke bewerking u hebt uitgevoerd en wat het resultaat is)
Het serienummer (acht alfanumerieke tekens op de achterzijde van het apparaat)
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
㻡㻥㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CW
Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt het onderhoud van de machine beschreven, inclusief het reinigen van de machine en het initialiseren van
instellingen.
Standaardreiniging Het apparaat reinigen
Het apparaat wordt vuil Behuizing
Vlekken op originelen of afdrukken
Glasplaat Documentinvoer
Strepen op afdrukken
Fixeereenheid
Afdrukkwaliteit verslechtert
Transfer-band
Tonercartridges vervangen
Als u het resterende tonerniveau wilt controleren Tonercartridges vervangen
Tonercartridges vervangen
Tonercartridges vervangen
De machine verplaatsen
Het apparaat verplaatsen voor onderhoud of door een interne verhuizing De machine verplaatsen
Afdrukkwaliteit beheren Afdrukkwaliteit handhaven en verbeteren
Kleurtinten op afdrukken verschillen van het origineel
De gradatie corrigeren Waarden aanpassen voor
reproduceerbaarheid van tekstkleur in kleurendocumenten
Er is sprake van onjuiste kleuren
Onjuiste afdrukkleuren corrigeren Waarden aanpassen voor reproduceerbaarheid van
tekstkleur in kleurendocumenten
Rapporten en lijsten afdrukken
U kunt rapporten afdrukken met informatie over verzendresultaten of een lijst met gegevens uit het adresboek
Rapporten en lijsten afdrukken
Het totale aantal afgedrukte pagina's controleren
Als u het totale pagina-aantal van de afdrukken wilt controleren Aantal afdrukken weergeven
Instellingen terugzetten op de standaardwaarden
Als u de instellingen wilt herstellen Instellingen terugzetten op de standaardwaarden
㻡㻥㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CX
Het apparaat reinigen
Maak de machine regelmatig schoon om te voorkomen dat de afdrukkwaliteit afneemt en om de machine veilig en prettig te kunnen
gebruiken. Lees eerst de veiligheidsinstructies door voordat u aan de slag gaat.
Onderhoud en inspecties
Onderdelen die u moet reinigen
Behuizing van het apparaat en de ventilatieopeningen
Behuizing
Roller in de invoer
Documentinvoer
Interne fixeereenheid en transfer-band
Fixeereenheid
Transfer-band
Glasplaat en de onderzijde van de invoer
Glasplaat
㻡㻥㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0CY
Behuizing
Wrijf de behuizing van het apparaat regelmatig schoon, vooral bij de ventilatieopeningen, om het apparaat in goede conditie te houden.
Schakel de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken.
Als u het apparaat uitschakelt, worden gegevens in de wachtrij verwijderd. Faxen die zijn ontvangen met de functie
Geheugenontvangst, faxen die wachten op verzending en rapporten die na het verzenden en ontvangen van faxen automatisch
worden afgedrukt, worden niet verwijderd.
Reinig de buitenkant van het apparaat en de ventilatieopeningen.
Gebruik een zachte doek die heel iets is bevochtigd met water of een mild reinigingsmiddel dat is verdund met water.
Zie
Voorzijde en Achterzijde voor de locatie van de ventilatieopeningen.
Wacht tot de behuizing van het apparaat helemaal droog is.
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in.
1
2
3
4
㻡㻥㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E0
Glasplaat
Verwijder regelmatig stof van de glasplaat en de onderzijde van de invoer om vlekken op documenten of afdrukken te voorkomen.
Schakel de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken.
Als u het apparaat uitschakelt, worden gegevens in de wachtrij verwijderd. Faxen die zijn ontvangen met de functie
Geheugenontvangst, faxen die wachten op verzending en rapporten die na het verzenden en ontvangen van faxen automatisch
worden afgedrukt, worden niet verwijderd.
Open de documentinvoer.
Reinig de glasplaat en de onderzijde van de documentinvoer.
Gebruik een doek die iets met water is bevochtigd om de gebieden schoon te maken. Wrijf de gebieden vervolgens droog met
een zachte, droge doek .
Naast de glasplaat en de onderzijde van de documentinvoer moet u ook de witte strook (
) en het doorzichtige gebied ( )
reinigen.
Wacht tot de gebieden helemaal droog zijn.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in.
1
2
3
4
5
6
㻡㻥㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E1
Documentinvoer
Er kan zich stof en grafietpoeder verzamelen op de rol in de invoer, met vlekken op de afdrukken als gevolg. Voer de onderstaande
procedure uit om de invoer te reinigen. Als u de invoer gaat reinigen, hebt u tien vellen papier van A4- of Letter-formaat nodig. Leg de
vellen in de invoer voordat u deze procedure gaat uitvoeren.
Documenten plaatsen
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Aanvoer reinigen> en druk op .
Druk op .
Het reinigen begint. Als ongeveer één minuut later het bericht <Voltooid.> wordt weergegeven, drukt u op om terug te gaan
naar het hoofdscherm.
1
2
3
4
㻡㻥㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E2
Fixeereenheid
Er kan zich vuil verzamelen op de fixeereenheid in het apparaat, met zwarte strepen op afdrukken als gevolg. Voer de onderstaande
procedure uit om de fixeereenheid te reinigen. U kunt de fixeereenheid niet reinigen als de wachtrij van het apparaat documenten bevat
die nog moeten worden afgedrukt. U hebt normaal papier van A4-of Letter-formaat nodig om de fixeereenheid te reinigen. Leg het papier
in de papierlade of de sleuf voor handmatige invoer (
Papier in de papierlade plaatsen Papier laden in de sleuf voor
handmatige invoer) voordat u de volgende procedure gaat uitvoeren.
OPMERKING
Er wordt namelijk toner verbruikt tijdens het reinigen. Controleer vooraf of er voldoende toner over is.
Het tonerniveau controleren
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Reinig fixeereenheid> en druk op .
Druk op .
Het reinigen begint. Als ongeveer één minuut later het bericht <Voltooid.> wordt weergegeven, drukt u op om terug te gaan
naar het hoofdscherm.
1
2
3
4
㻡㻥㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E3
Transfer-band
Er kan zich vuil verzamelen op de transfer-band in de machine, met als gevolg dat de afdrukkwaliteit afneemt. Voer de onderstaande
procedure uit om de transfer-band te reinigen. U kunt de transfer-band niet reinigen als de wachtrij van de machine documenten bevat
die nog moeten worden afgedrukt.
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <ITB reinigen> en druk op .
Druk op .
Het reinigen begint. Als ongeveer één tot twee minuten later het bericht <Voltooid.> wordt weergegeven, drukt u op om
terug te gaan naar het hoofdscherm.
1
2
3
4
㻡㻥㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E4
Tonercartridges vervangen
U ziet een bericht op het display van de machine als een tonercartridge bijna leeg is. De afdrukkwaliteit neemt flink af als u dan gewoon
blijft afdrukken zonder actie te ondernemen. U kunt het resterende tonerniveau controleren op het display.
Er wordt een bericht weergegeven
Afdrukken zijn van slechte kwaliteit
Het tonerniveau controleren
Er wordt een bericht weergegeven
Het bericht dat wordt weergegeven, is afhankelijk van de resterende hoeveelheid toner. Het weergegeven bericht bepaalt of u een
vervangende tonercartridge moet voorbereiden of de cartridge moet vervangen.
Tonercartridges vervangen Informatie over
vervangende tonercartridges
OPMERKING
Waar "XXXX" wordt weergegeven in de onderstaande beschrijvingen, wordt hier de kleur van de desbetreffende tonercartridge
weergegeven in het werkelijke bericht.
<Maak de XXXX toner- cartridge gereed.>
Dit bericht betekent dat de tonercartridge met de aangegeven kleur binnenkort moet worden vervangen. Zorg dat u beschikt over
een nieuwe tonercartridge. Vervang de tonercartridge als u dit bericht ziet net voordat u een grote taak wilt gaan afdrukken.
OPMERKING:
Als dit bericht verschijnt
Als dit bericht verschijnt tijdens het kopiëren of afdrukken, kunt u doorgaan met het afdrukken van het document.
Als het bericht <Maak de zwarte toner- cartridge gereed.> wordt weergegeven als het apparaat een fax ontvangt of als
automatische rapportuitvoer is ingesteld, worden ontvangen faxen en rapporten op het apparaat opgeslagen zodat deze niet
vervaagd lijken nadat ze zijn afgedrukt. Als u verder wilt gaan met afdrukken wanneer de toner bijna op is, stelt u <Doorgaan
met afdrukken als toner bijna op is> in op <Aan>.
Doorgaan met afdrukken als toner bijna op is
<Tonercartridge leeg>
Dit bericht, dat ook de kleur vermeldt van de desbetreffende tonercartridge(s), geeft aan dat een tonercartridge zo goed als leeg is.
Het is raadzaam de aangegeven tonercartridge(s) te vervangen. U kunt doorgaan met afdrukken, maar de afdrukkwaliteit kan dan
niet worden gegarandeerd.
<Weergave herstelstappen>
Kies deze optie om instructies weer te geven voor het vervangen van een tonercartridge.
<Doorgaan met afdrukken (Kwaliteit niet gegarandeerd)>
Kies deze optie om door te gaan met afdrukken, met de kans dat er een storing optreedt.
<Alleen doorgaan met Zwart-wit-afdrukken>
Kies deze optie om verder af te drukken in zwart-wit als een kleurencartridge leeg is.
<Tonercartridge bijna leeg. Verv. tonercartridge aanbev.>
Dit bericht, dat ook de kleur vermeldt van de desbetreffende tonercartridge(s), geeft aan dat de afdrukkwaliteit van de machine
㻡㻥㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
mogelijk niet optimaal is. De reden hiervoor is dat een tonercartridge die bijna leeg is nog in de machine is geplaatst. Het is
raadzaam de tonercartridge te vervangen.
Druk op <Sluiten> om terug te gaan naar het hoofdscherm.
BELANGRIJK
U kunt blijven afdrukken als dit bericht wordt weergegeven, maar de afdrukkwaliteit neemt dan waarschijnlijk wel af.
Afdrukken zijn van slechte kwaliteit
Als uw afdrukken één van de onderstaande kenmerken gaat vertonen, is één van de tonercartridges bijna leeg. Vervang de bijna lege
tonercartridge ook als er geen bericht wordt weergegeven.
Tonercartridges vervangen
Witte strepen Vage afdruk Ongelijke dichtheid
Vlekken en spetters Witruimte op het origineel is grijs op de afdruk
Het tonerniveau controleren
U kunt het resterende tonerniveau op ieder gewenst moment als volgt controleren. Het is raadzaam dit altijd te doen voordat u een grote
taak wilt gaan afdrukken.
(Statusmonitor) <Apparaatstatus> <Resterende toner> controleer het tonerniveau
Indicaties van tonerniveau
<OK>: De tonercartridge hoeft niet te worden vervangen.
<Laag>: De toner is bijna op. Zorg dat u beschikt over een nieuwe tonercartridge.
<Bijna leeg>: Het is raadzaam de tonercartridge te vervangen.
KOPPELINGEN
Informatie over vervangende tonercartridges
㻢㻜㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E5
Tonercartridges vervangen
Lees de veiligheidsvoorschriften in Onderhoud en inspecties en Verbruiksartikelen voordat u tonercartridges gaat vervangen.
Open de klep aan de voorzijde.
Trek de lade met de tonercartridges naar buiten.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn MF8280Cw / MF8230Cn
Trek de lege tonercartridge recht omhoog uit de houder.
Haal de nieuwe tonercartridge uit de beschermende verpakking.
Schud de tonercartridge 5 of 6 keer heen en weer zoals hieronder aangegeven om de toner in de cartridge
gelijkmatig te verdelen. Leg de cartridge vervolgens op een vlakke ondergrond.
Verwijder nog niet de beschermklep van de drum ( ).
Trek de afdichtingstape recht uit de cartridge.
De afdichtingstape is ongeveer 50 cm lang.
1
2
3
4
5
6
㻢㻜㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
BELANGRIJK:
Bij het verwijderen van de afdichtingstape
Als er tape achterblijft in een tonercartridge, kan dit gevolgen hebben voor de kwaliteit van afdrukken, inclusief faxen. Het is
trouwens niet mogelijk om een fax opnieuw af te drukken, aangezien de faxgegevens direct na het afdrukken automatisch worden
verwijderd.
Trek de afdichtingstape niet schuin of onder een hoek uit de cartridge. Als de tape scheurt, kunt u misschien niet meer alle tape
verwijderen.
Als de tape vast komt te zitten tijdens het verwijderen, blijf dan trekken aan de tape tot deze volledig is verwijderd.
Verwijder de beschermklep van de drum.
Installeer de tonercartridge.
Elke kleur tonercartridge heeft een eigen sleuf in de cartridgehouder, aangegeven met een kleurenlabel ( ). Plaats de
tonercartridge in de juiste sleuf.
Zorg ervoor dat de drum niet in aanraking komt met het frame van de cartridgehouder. De onderzijde van de cartridge is
namelijk open.
Duw de cartridgehouder terug in de machine en sluit de klep aan de voorkant.
Er wordt nu direct een automatische correctie uitgevoerd ( Snelle aanpassing). Als u een correctie of aanpassing voor hogere
kwaliteit wilt uitvoeren, kiest u voor een volledige aanpassing (
Volledige aanpassing).
7
8
9
㻢㻜㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E6
Informatie over vervangende tonercartridges
De gemiddelde capaciteit van de tonercartridges ziet u in de onderstaande tabel. Koop tonercartridges bij een erkende Canon-dealer.
Voor een optimale printkwaliteit worden originele tonercassettes van Canon aanbevolen. Neem contact op met de Canon-helpdesk om
een dealer bij u in de buurt te zoeken. Hanteer de onderstaande voorzorgsmaatregelen voor het hanteren en opslaan van tonercartridges
(
Verbruiksartikelen).
De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de standaard "ISO/IEC 19798" (de wereldwijde standaard die door de ISO (International Organization for
Standardization) is uitgegeven met betrekking tot de methode voor het bepalen van het verbruik van tonercartridges voor kleurenprinters en multifunctionele
apparaten die printeronderdelen bevatten) bij het afdrukken op papier van A4-formaat met de standaardinstelling voor afdrukdichtheid.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Canon Genuine-tonercartridge
Gemiddelde capaciteit
van tonercartridge
Canon Cartridge 718 Black (zwart) 3.400 vellen
Canon Cartridge 718 Yellow (geel)
Canon Cartridge 718 Magenta (magenta)
Canon Cartridge 718 Cyan (cyaan)
Samengesteld Y (geel), M (magenta) en C (cyaan): 2.900 vellen
MF8280Cw / MF8230Cn
Canon Genuine-tonercartridge
Gemiddelde capaciteit
van tonercartridge
Canon Cartridge 731 Black (zwart)
Canon Cartridge 731 H Black (zwart)
1.400 vellen
2.400 vellen
Canon Cartridge 731 Yellow (geel)
Canon Cartridge 731 Magenta (magenta)
Canon Cartridge 731 Cyan (cyaan)
Samengesteld Y (geel), M (magenta) en C (cyaan): 1.500 vellen
OPMERKING
Gebruik de bovenstaande tabel met gemiddelde capaciteiten als richtlijn voor het vervangen van tonercartridges.
Afhankelijk van de installatieomgeving, het papierformaat of de papiersoort, bestaat echter de kans dat u een
tonercartridge eerder dan aangegeven moet vervangen.
Als u een periode voor automatisch uitschakelen opgeeft die korter is dan de standaardinstelling (4 uur), bestaat de kans
dat u een tonercartridge eerder dan aangegeven moet vervangen.
*
*
*
㻢㻜㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E7
De machine verplaatsen
Het apparaat is zwaar. Volg altijd de onderstaande procedures als u het apparaat gaat verplaatsen om lichamelijk letsel te voorkomen.
Lees ook altijd de veiligheidsvoorschriften voordat u aan de slag gaat.
Belangrijke veiligheidsinstructies
Schakel het apparaat en de computer uit.
Als u het apparaat uitschakelt, worden gegevens in de wachtrij verwijderd. Faxen die zijn ontvangen met de functie
Geheugenontvangst, faxen die wachten op verzending en rapporten die na het verzenden en ontvangen van faxen automatisch
worden afgedrukt, worden niet verwijderd.
Koppel de kabels en het netsnoer van het apparaat los in de numerieke volgorde zoals weergegeven in de
onderstaande afbeelding.
De kabels gemarkeerd met "*" zijn niet in alle configuraties van toepassing.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Stekker
Netsnoer
USB-kabel
LAN-kabel
Telefoonkabel
Kabel externe telefoon
Kabel van handset
MF8280Cw / MF8230Cn
Verwijder de tonercartridges als u de machine over een grotere afstand gaat transporteren. Tonercartridges
vervangen
Trek de papierlade uit.
BELANGRIJK:
Houd de papierlade met twee handen vast en trek deze voorzichtig uit het apparaat. Als u dat niet doet, kan de lade beschadigd
raken wanneer u deze laat vallen omdat de lade te snel naar buiten schuift.
Sluit alle geopende kleppen en breng de machine naar de nieuwe gebruikslocatie.
De machine is zwaar ( Apparaatspecificaties). Verplaats de machine altijd met twee of meer mensen.
Pak de machine vast bij de handgrepen als u de machine gaat optillen. Als u beschikt over de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn en de optionele lade hebt geplaatst, laat u deze op de grond liggen en verplaatst u de lade afzonderlijk nadat u de
machine hebt verplaatst.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
*
*
*
*
*
1
2
3
4
5
㻢㻜㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
MF8280Cw / MF8230Cn
Zet het apparaat voorzichtig neer op de nieuwe gebruikslocatie.
Zie Het apparaat instellen voor informatie over het installeren van het apparaat nadat u dit hebt verplaatst.
6
㻢㻜㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E8
Afdrukkwaliteit handhaven en verbeteren
Als de afdrukresultaten te wensen overlaten, zoals een lage beeldkwaliteit, slechte reproduceerbaarheid of onjuiste afdrukkleuren,
probeert u de onderstaande correcties.
Automatische gradatie-aanpassing
Als de dichtheid of helderheid van kleuren verschilt in afdrukken en originelen, voert u de optie <Autom. gradatie-aanpassing> uit om de
kleuren nauwkeuriger te reproduceren. Er zijn drie soorten aanpassingen: <Volledige aanpassing>, <Snelle aanpassing> en <Afb.
kopiëren aanpassen>.
De gradatie corrigeren
Correctie onjuiste afdrukkleur
Als de kleuren in afdrukken vaag worden, voert u de optie <Correctie onjuiste afdrukkleur> uit. Dit probleem kan het gevolg zijn van
onjuiste kleuren.
Onjuiste afdrukkleuren corrigeren
Zwarte tekst verwerken voor kleur
U kunt aangeven welke cartridges u wilt gebruiken om zwarte tekst af te drukken in kleurenafdrukken. Waarden aanpassen voor
reproduceerbaarheid van tekstkleur in kleurendocumenten
㻢㻜㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0E9
De gradatie corrigeren
Gradatie verwijst naar de overgang van donker naar licht van de tinten van een kleur. Hoe meer tinten in de gradaties van kleuren die
worden afgedrukt, des te natuurlijker de afdrukken. Als de reproduceerbaarheid van kleuren slecht is en de dichtheid en helderheid van
afdrukken duidelijk afwijken van de originelen, kunt u een automatische aanpassing of correctie uitvoeren. Controleer voordat u de
gradatie gaat aanpassen of er nog voldoende toner is. Bij het aanpassen van de gradatie wordt namelijk nogal wat toner verbruikt
(
Het tonerniveau controleren). Er zijn drie soorten aanpassingen: Volledige aanpassing, Snelle aanpassing en Afb.
kopiëren aanpassen.
Minder tinten in de gradaties
Meer tinten in de gradaties
OPMERKING
Aanpassingen worden mogelijk niet goed uitgevoerd als er onvoldoende toner is.
Met dit type aanpassing wordt prioriteit gegeven aan de exacte reproductie van kleuren in kleurenafdrukken. Als de machine een volledige
aanpassing uitvoert, wordt informatie verkregen voor het optimaliseren van de reproduceerbaarheid van kleuren. Deze informatie wordt
opgeslagen op de machine totdat er een volgende volledige aanpassing wordt uitgevoerd. Bij een volledige aanpassing wordt een
zogenaamde correctieafbeelding twee keer afgedrukt en twee keer gescand. Dit type aanpassing kunt u niet uitvoeren als bepaalde
bewerkingen actief zijn, zoals scannen en afdrukken.
OPMERKING
Deze aanpassing is niet mogelijk wanneer <Alleen doorgaan met Zwart-wit-afdrukken> wordt geselecteerd op het scherm met
het bericht <Tonercartridge leeg>.
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Autom. gradatie-aanpassing> <Volledige aanpassing>.
Controleer of het papier dat is geladen overeenkomt met het formaat en het type op het scherm en druk op
.
Bevestig de procedure en druk op .
De aanpassing wordt uitgevoerd. Na ongeveer 1 tot 2 minuten wordt er een correctieafbeelding afgedrukt.
Volledige aanpassing
1
2
3
4
5
㻢㻜㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Open de documentinvoer nadat het tweede scherm hierboven niet meer wordt weergegeven.
Plaats de correctieafbeelding op de glasplaat met de afdrukzijde naar beneden.
Leg het papier zo dat de zwarte streep zich aan de achterzijde van de machine bevindt.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
Druk op (Kleur).
De correctieafbeelding wordt gescand en de aanpassing begint. Na ongeveer 30 seconden wordt de tweede correctieafbeelding
afgedrukt.
Open de invoer, verwijder de eerste correctieafbeelding en leg de tweede correctieafbeelding met de
afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
Leg het papier zo dat de zwarte streep zich aan de achterzijde van de machine bevindt.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
Druk op (Kleur).
De correctieafbeelding wordt gescand en de aanpassing begint. Na ongeveer 1 tot 2 minuten is de aanpassing voltooid.
Druk op om het menuscherm te sluiten.
Open de documentinvoer en verwijder de tweede correctieafbeelding.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
OPMERKING
Als het bericht <Correctie mislukt.> wordt weergegeven
Hebt u normaal papier of gerecycled papier van het formaat A4/Letter in de papierlade geplaatst?
Hebt u de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de zwarte streep aan de achterzijde van het apparaat
op de glasplaat gelegd?
Is er papier vastgelopen?
Papierstoringen verhelpen
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
㻢㻜㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Is er nog voldoende toner voor het uitvoeren van de correctie?
Het tonerniveau controleren
Is de transfer-band van het apparaat vies?
Transfer-band
Met dit type aanpassing wordt de geoptimaliseerde status gehandhaafd die is verkregen met <Volledige aanpassing>. Dit type aanpassing
kunt u niet uitvoeren als bepaalde bewerkingen actief zijn, zoals scannen en afdrukken. Als het resultaat van deze aanpassing te wensen
overlaat, voert u de optie <Volledige aanpassing> uit. Dit type aanpassing kan automatisch worden uitgevoerd na het vervangen van een
tonercartridge.
OPMERKING
Deze aanpassing is niet mogelijk wanneer <Alleen doorgaan met Zwart-wit-afdrukken> wordt geselecteerd op het scherm met
het bericht <Tonercartridge leeg>.
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Autom. gradatie-aanpassing> <Snelle aanpassing>.
Druk op .
De aanpassing wordt uitgevoerd. Na ongeveer 1 tot 2 minuten is de aanpassing voltooid.
Druk op om het menuscherm te sluiten.
OPMERKING
U kunt het apparaat zo instellen dat de correctie automatisch wordt uitgevoerd nadat het apparaat wordt ingeschakeld.
Instellingen Autom. correctie
U kunt ook een aanpassing uitvoeren om het resultaat te verbeteren van het kopiëren en afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat.
Er wordt een correctieafbeelding afgedrukt en gescand om deze aanpassing uit te voeren. Dit type aanpassing kunt u niet uitvoeren als
bepaalde bewerkingen actief zijn, zoals scannen en afdrukken.
OPMERKING
Deze aanpassing is niet mogelijk wanneer <Alleen doorgaan met Zwart-wit-afdrukken> wordt geselecteerd op het scherm met
het bericht <Tonercartridge leeg>.
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Snelle aanpassing
Afb. kopiëren aanpassen
1
2
3
4
5
1
2
㻢㻜㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer <Autom. gradatie-aanpassing> <Afb. kopiëren aanpassen>.
Controleer of het papier dat is geladen overeenkomt met het formaat en het type op het scherm en druk op
.
Bevestig de procedure en druk op .
De aanpassing wordt uitgevoerd. Na ongeveer 1 minuut wordt er een correctieafbeelding afgedrukt.
Open de documentinvoer nadat het tweede scherm hierboven niet meer wordt weergegeven.
Plaats de correctieafbeelding op de glasplaat met de afdrukzijde naar beneden.
Leg het papier zo dat de zwarte streep zich aan de achterzijde van de machine bevindt.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
Druk op (Kleur).
De correctieafbeelding wordt gescand en de aanpassing begint. Na ongeveer 1 tot 2 minuten is de aanpassing voltooid.
Druk op om het menuscherm te sluiten.
Open de documentinvoer en verwijder de correctieafbeelding.
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
OPMERKING
Als het bericht <Correctie mislukt.> wordt weergegeven
Hebt u normaal papier of gerecycled papier van het formaat A4/Letter in de papierlade geplaatst?
Hebt u de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de zwarte streep aan de achterzijde van het apparaat
op de glasplaat gelegd?
Is er papier vastgelopen?
Papierstoringen verhelpen
Is er nog voldoende toner voor het uitvoeren van de correctie?
Het tonerniveau controleren
Is de transfer-band van het apparaat vies?
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
㻢㻝㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Transfer-band
㻢㻝㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EA
Onjuiste afdrukkleuren corrigeren
Er kan sprake zijn van onjuiste afdrukkleuren als de positie van kleuren verschuiven wanneer voor het afdrukken van één afbeelding
meerdere tonercartridges nodig zijn. Het gevolg is dat afdrukken er vaag uit kunnen zien. Voer de volgende procedure uit om onjuiste
afdrukkleuren te corrigeren. Dit type aanpassing wordt soms automatisch uitgevoerd, bijvoorbeeld als er een tonercartridge is vervangen.
Als er kleurverschuivingen plaatsvinden
Als er geen kleurverschuivingen plaatsvinden
OPMERKING
Deze aanpassing is niet mogelijk wanneer <Alleen doorgaan met Zwart-wit-afdrukken> wordt geselecteerd op het scherm met
het bericht <Tonercartridge leeg>.
Druk op .
Druk op / om <Aanpassing/Onderhoud> te selecteren en druk vervolgens op .
Selecteer <Correctie onjuiste afdrukkleur> en druk op .
Druk op .
De aanpassing wordt uitgevoerd.
Druk op om het menuscherm te sluiten.
OPMERKING
U kunt het apparaat zo instellen dat de correctie automatisch wordt uitgevoerd nadat het apparaat wordt ingeschakeld.
Instellingen Autom. correctie
1
2
3
4
5
㻢㻝㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EC
Waarden aanpassen voor reproduceerbaarheid van tekstkleur in
kleurendocumenten
Als de kopieerresultaten van zwarte of zwartachtige tekst niet naar wens zijn, kunt u de reproduceerbaarheid van de kleuren aanpassen
met deze correctie. Deze correctiewaarde kan onafhankelijk worden ingesteld in de documentinvoer en de glasplaat.
OPMERKING
De instellingen worden toegepast op kleurenkopieën wanneer <Type origineel> is ingesteld op <Tekst/Foto/Kaart> of <Tekst>
(
Documenttype selecteren).
<Aanpassing/Onderhoud> <Zwarte tekst verwerken voor kleur> selecteer <Invoer> of <Glasplaat>
pas de waarde aan <Toepassen>
<Kleurentekst>
Zorgt ervoor dat zwarte of zwartachtige tekst op een kopie beter overeenkomt met het origineel.
<Zwarte tekst>
Verbetert de duidelijkheid van zwarte tekst.
㻢㻝㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EE
Rapporten en lijsten afdrukken
U kunt de resultaten van faxtaken bekijken en de instellingen van de machine controleren door rapporten en lijsten af te drukken.
TX-resultaatrapport
Hiermee kunt u de logboeken van verzonden documenten controleren. TX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Communicatiebeheerrapport
Hiermee kunt u de logboeken van verzonden en ontvangen documenten controleren. Communicatiebeheerrapport (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
RX-resultaatrapport
Hiermee kunt u de logboeken van ontvangen faxdocumenten controleren. RX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8280Cw)
Afdelings-ID beheerrapport
Hierin kunt u per <Afdelings-ID> het totale aantal afdrukken bekijken. Afdelings-ID beheerrapport
Adresboeklijst
U kunt een lijst afdrukken om de bestemmingen te controleren die zijn opgeslagen in het adresboek. Adresboeklijst (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Lijst gebruikersgegevens/Gegevenslijst systeembeheer
U kunt een lijst controleren met de instellingen ( Overzicht van menuopties) en met de inhoud die op het apparaat is opgeslagen.
Lijst gebruikersgegevens / Gegevenslijst systeembeheer
IPSec-beleidslijst
U kunt een lijst afdrukken met de beleidsnamen en de inhoud van de IPSec-instellingen die op de machine zijn opgegeven. IPSec-
beleidslijst
PCL-lettertypelijst
U kunt een lijst afdrukken met de lettertypen die beschikbaar zijn op de machine. PCL-lettertypelijst (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻢㻝㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EF
TX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn /
MF8280Cw)
U kunt een zogenaamd TX-resultaatrapport afdrukken om de fax- of e-maillogboeken te controleren van verzonden documenten en van
documenten die naar een gedeelde map zijn gescand. U kunt het rapport afdrukken na elke transmissie of alleen als er een verzendfout
optreedt.
(Rapport) <Rapportinstellingen> <TX-resultaatrapport> selecteer de afdrukinstelling
<Uit>
Selecteer deze optie als u geen TX-resultaatrapporten wilt afdrukken.
<Aan>
Selecteer deze optie om voor elk verzonden document een TX-resultaatrapport af te drukken.
<Alleen bij fout>
Selecteer deze optie om alleen een TX-resultaatrapport af te drukken als er sprake is van een verzendfout.
Voorbeeld: verzenden van fax
Voorbeeld: scannen naar e-mail/gedeelde map
Resultaat
"OK" geeft aan dat de transmissie zonder problemen is voltooid en "FT" plus drie cijfers (een foutcode) dat de transmissie is
mislukt (
Er wordt een foutcode weergegeven).
Afdelings-id
De Afdeling ID wordt weergegeven als Afdeling ID beheer is ingeschakeld.
Verzonden/Fout
In het geval van e-mail geeft een TX-resultaatrapport informatie over de transmissie tussen het apparaat en de mailserver, niet
tussen het apparaat en de bestemming. Zelfs als de transmissie mislukt, wordt er geen driecijferige foutcode afgedrukt. Als u de
㻢㻝㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
foutcode wilt controleren, drukt u een communicatiebeheerrapport af ( Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw
/ MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)).
OPMERKING
Een deel van een faxdocument afdrukken in het rapport
Wanneer u <Aan> of <Alleen bij fout> selecteert, kunt u een deel van een faxdocument opnemen in het rapport. Stel <Rapport
met TX-afbeelding> in op <Aan> en druk op
.
㻢㻝㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EH
Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt de fax- en e-maillogboeken van verzonden en ontvangen documenten controleren door een communicatiebeheerrapport af te
drukken. U kunt dit rapport automatisch afdrukken na elke 40 transmissies of handmatig.
(Rapport) <Rapportinstellingen> <Communicatiebeheerrapport> selecteer de afdrukinstelling
<Automatisch afdrukken (40 verzendingen)>
Selecteer <Aan> om het rapport automatisch af te drukken na 40 transmissies of <Uit> om het rapport handmatig af te drukken.
<Separaat TX/RX>
Selecteer <Aan> om afzonderlijke rapporten af te drukken voor verzonden en ontvangen documenten en <Uit> om verzend- en
ontvangstgegevens te combineren in één rapport.
Het rapport handmatig afdrukken
(Rapport) <Lijst afdrukken> <Communicatiebeheerrapport> controleer of het formaat en type papier
dat op het scherm wordt weergegeven, is geladen in de machine
<Ja>
Voorbeeld:
Resultaat
"OK" geeft aan dat de transmissie zonder problemen is voltooid en "FT" plus drie cijfers (een foutcode) dat de transmissie is
mislukt (
Er wordt een foutcode weergegeven). In het geval van e-mail geeft een communicatiebeheerrapport informatie over
de transmissie tussen het apparaat en de mailserver, niet tussen het apparaat en de bestemming.
㻢㻝㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EJ
RX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
U kunt de logboeken van ontvangen faxdocumenten controleren door een RX-resultaatrapport af te drukken. U kunt het rapport
afdrukken na elke transmissie of alleen als er een ontvangstfout optreedt.
(Rapport) <Rapportinstellingen> <RX-resultaatrapport> selecteer de afdrukinstelling
<Uit>
Selecteer deze optie als u geen RX-resultaatrapporten wilt afdrukken.
<Aan>
Selecteer deze optie om voor elk ontvangen document een RX-resultaatrapport af te drukken.
<Alleen bij fout>
Selecteer deze optie om alleen een RX-resultaatrapport af te drukken als er sprake is van een ontvangstfout.
Voorbeeld:
Resultaat
"OK" geeft aan dat de transmissie zonder problemen is voltooid en "FT" plus drie cijfers (een foutcode) dat de transmissie is
mislukt (
Er wordt een foutcode weergegeven).
㻢㻝㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EK
Afdelings-ID beheerrapport
Als Afdelings-ID beheer is ingeschakeld, kunt u per <Afdelings-ID> het totale aantal afdrukken controleren door een Afdelings-ID
beheerrapport af te drukken. Als u weet wat voor aantallen er worden afgedrukt, kunt u de voorraad papier en toner beter beheren.
(Rapport) <Lijst afdrukken> <Afdelings-ID beheerrapport> controleer of het formaat en type papier
dat op het scherm wordt weergegeven, is geladen in de machine
<Ja>
Voorbeeld:
KOPPELINGEN
Afdeling-ID beheer configureren
㻢㻝㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EL
Adresboeklijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn /
MF8280Cw)
U kunt de lijst met bestemmingen controleren die als <Kiescode>, <Favorieten> en <Groepskiezen> beschikbaar zijn in het adresboek
door een zogenaamde adresboeklijst af te drukken.
(Rapport) <Lijst afdrukken> <Adresboeklijst> selecteer de instelling die u wilt afdrukken
controleer of het formaat en type papier dat op het scherm wordt weergegeven, is geladen in de machine <Ja>
Voorbeeld: <Kiescode>
Voorbeeld: <Favorieten>
Voorbeeld: <Groepskiezen>
KOPPELINGEN
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻢㻞㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0ER
Lijst gebruikersgegevens / Gegevenslijst systeembeheer
U kunt de lijst met instellingen ( Overzicht van menuopties) en de inhoud die op het apparaat is opgeslagen controleren door een
lijst met gebruikersgegevens of een lijst met gegevens voor systeembeheer af te drukken. Beide lijsten vermelden het formaat en type
papier dat op het apparaat is geregistreerd, plus de afdrukinstellingen van <TX-resultaatrapport>, <Communicatiebeheerrapport> en
<RX-resultaatrapport>.
(Rapport) <Lijst afdrukken> <Lijst met gebruikersgegevens> of <Gegevenslijst systeembeheerder>
controleer of het formaat en type papier dat op het scherm wordt weergegeven, is geladen in de machine <Ja>
Voorbeeld:
OPMERKING
Het rapport <Lijst met gebruikersgegevens> bevat geen overzicht van <Netwerkinstellingen> en <Instellingen Systeembeheer>.
Als u alle instellingen wilt controleren, inclusief <Netwerkinstellingen> en <Instellingen Systeembeheer>, drukt u het rapport
<Gegevenslijst systeembeheerder> af.
KOPPELINGEN
TX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Communicatiebeheerrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
RX-resultaatrapport (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Papier plaatsen
㻢㻞㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0ES
IPSec-beleidslijst
U kunt controleren welke beleidsinstellingen en IPSec-instellingen zijn geregistreerd op de machine door het rapport IPSec-beleidslijst af
te drukken.
(Rapport) <Lijst afdrukken> <IPSec-beleidslijst> controleer of het formaat en type papier dat op het
scherm wordt weergegeven, is geladen in de machine
<Ja>
Voorbeeld:
KOPPELINGEN
IPSec-instellingen configureren
㻢㻞㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EU
PCL-lettertypelijst (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
U kunt een lijst afdrukken met de lettertypen die beschikbaar zijn op de machine.
(Rapport) <Lijst afdrukken> <PCL-lettertypelijst> controleer of het formaat en type papier dat op
het scherm wordt weergegeven, is geladen in de machine
<Ja>
Voorbeeld:
㻢㻞㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EW
Aantal afdrukken weergeven
U kunt afzonderlijke totalen opvragen voor het aantal kleurenpagina's dat is afgedrukt en het aantal pagina's in zwart-wit. Deze totalen
omvatten faxen, rapporten en lijsten, plus kopieën en afdrukken van gegevens vanaf computers.
(Statusmonitor) <Apparaatstatus> <Controleer tellerstand> <Totaal kleur> of <Zwart-wit Totaal>
㻢㻞㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EX
Instellingen terugzetten op de standaardwaarden
U kunt de volgende instellingen herstellen (initialiseren):
Menu initialiseren
Sleutels en certificaten initialiseren
Het adresboek initialiseren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Instellingen voor systeembeheer initialiseren
㻢㻞㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0EY
Menu initialiseren
U kunt de instellingen van de machine ( Overzicht van menuopties) terugzetten op de standaardwaarden.
OPMERKING
Als u de instellingen in <Netwerkinstellingen> en <Instellingen Systeembeheer> wilt herstellen, raadpleegt u Instellingen voor
systeembeheer initialiseren.
<Menu initialiseren> selecteer het item waarvan u de standaardwaarde wilt herstellen <Ja>
Instellingen voor initialisatie
Kies de instelling die u wilt herstellen.
<Alles initialiseren>
Hiermee kunt u alle instellingen herstellen.
㻢㻞㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F0
Sleutels en certificaten initialiseren
U kunt de instellingen herstellen van de gebruikte sleutelparen en digitale certificaten. Als u deze bewerking uitvoert, worden alle
sleutelparen en certificaten die zijn opgeslagen op de machine verwijderd (behalve de vooraf geïnstalleerde digitale certificaten).
OPMERKING
Als deze bewerking is voltooid, kunt u geen functies meer gebruiken waarvoor sleutelparen vereist zijn, zoals SSL-gecodeerde
communicatie en TLS als onderdeel van IEEE 802.1X-verificatie. Om deze functies te gebruiken, configureert u de instellingen
voor de sleutelparen en activeert u de functies opnieuw.
<Instellingen Systeembeheer> <Initialiseer sleutel en certificaat> <Ja>
KOPPELINGEN
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
㻢㻞㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F1
Het adresboek initialiseren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn / MF8280Cw)
U kunt de instellingen van het adresboek terugzetten op de standaardwaarden. Alle gegevens in het adresboek worden hierbij verwijderd.
<Instellingen Systeembeheer> <Adresboek initialiseren> <Ja>
KOPPELINGEN
Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
㻢㻞㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F2
Instellingen voor systeembeheer initialiseren
U kunt de instellingen van de machine ( Overzicht van menuopties) terugzetten op de standaardwaarden. Bij bepaalde instellingen
moet de machine opnieuw worden opgestart om de standaardwaarden te herstellen.
<Instellingen Systeembeheer> <Systeembeheerinstellingen initialiseren> selecteer het item dat u
wilt initialiseren
<Ja> start de machine indien nodig opnieuw op
Instellingen voor initialisatie
Kies de instelling die u wilt herstellen.
<Alles initialiseren>
Hiermee kunt u alle instellingen herstellen.
OPMERKING
Als u de instellingen in <Netwerkinstellingen> wilt initialiseren, kunt u ook drukken op <Netwerkinstellingen> <Initialiseer
Netwerkinstellingen>
<Ja> en het apparaat opnieuw opstarten.
㻢㻞㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FR
Bijlage
Dit hoofdstuk bevat de technische specificaties van dit apparaat, instructies voor het gebruik van de e-Handleiding, disclaimers,
auteursrechtinformatie en andere belangrijke informatie voor klanten.
㻢㻟㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FS
Handige functies
Het is zeker de moeite waard om de functies uit te proberen die in dit hoofdstuk worden beschreven. De functies zijn onderverdeeld in
vier categorieën: "Milieubesparing levert geld op", "Efficiënter werken", "Digitaal is beter" en "Ongekende mogelijkheden".
㻢㻟㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FU
Milieubesparing levert geld op
Dubbelzijdig afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken
Slaapstand
U kunt dubbelzijdig afdrukken gebruiken voor kopieën, afdruktaken verzonden vanaf uw computer en zelfs voor
binnenkomende faxen. Aangezien u zo veel minder papier gebruikt, kunt u flink besparen op de papierkosten. Met de toets
kunt u nog veel meer papier besparen door tegelijkertijd dubbelzijdig af te drukken en meerdere pagina's op één
vel af te drukken.
Dubbelzijdig kopiëren: Dubbelzijdig kopiëren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Papier besparen tijdens het kopiëren:
De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
Dubbelzijdig afdrukken vanaf uw computer:
Schakelen tussen enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Binnenkomende faxen dubbelzijdig afdrukken:
Afdrukken op beide zijden
Als u pas echt papier wilt besparen, drukt u meerdere pagina's af op één vel. Zo kunt u 2 of 4 pagina's kopiëren op één
vel papier en maximaal 16 pagina's als u afdruktaken verstuurt vanaf uw computer. Als u een apparaat gebruikt waarmee
u dubbelzijdig kunt afdrukken, kunt u met de toets
nog veel meer papier besparen door tegelijkertijd dubbelzijdig
af te drukken en meerdere pagina's op één vel af te drukken.
Meerdere pagina's van een document op één vel papier kopiëren: Meerdere documenten op één vel kopiëren (2 op
1/4 op 1)
Papier besparen tijdens het kopiëren:
De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
Meerdere pagina's van een document op één vel papier afdrukken:
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
Als u energie en geld wilt besparen, is een zogenaamde slaapstand een onmisbare functie. De stroomtoevoer naar de
machine wordt dan uitgeschakeld als er gedurende bepaalde tijd geen activiteit is waargenomen. De slaapstand kan
automatisch worden geactiveerd, maar ook handmatig. Druk op
om de machine in de slaapstand te plaatsen. Druk
nogmaals op de toets om de machine weer te activeren.
㻢㻟㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Toner besparen
Faxen rechtstreeks vanaf uw computer versturen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
Faxen controleren (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Zie De slaapstand instellen voor meer informatie over deze functie.
Wilt u documenten of concepten afdrukken, maar is de afdrukkwaliteit niet zo belangrijk?
U kunt dan een instelling kiezen die minder toner gebruikt. Kijk eens hoe dat bevalt en u kunt eenvoudig toner en geld
besparen.
Zie Toner besparen voor meer informatie over deze functie.
U kunt documenten rechtstreeks vanaf uw computer faxen. Waarom documenten eerst afdrukken en dan faxen? Dat kost
alleen maar papier en geld. U kunt tijd en geld besparen door papierloos te faxen.
Zie Faxen versturen vanaf uw computer voor meer informatie over deze functie.
U kunt binnenkomende faxen opslaan in het geheugen en de documenten controleren voordat u ze gaat afdrukken.
Misschien dat u bepaalde faxen dan helemaal niet hoeft af te drukken, zodat u papier en toner kunt besparen.
Zie Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen) voor meer informatie over deze functie.
㻢㻟㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FW
Efficiënter werken
Adresboek (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Sneltoetsen voor kopiëren en scannen
Afbeeldingen rechtstreeks vanaf een USB-stick afdrukken
Als u faxnummers en e-mailadressen invoert in het adresboek, hoeft u niet steeds alle cijfers van het nummer of letters
van het adres in te voeren als u iets wilt gaan versturen. De adressen die u het vaakst gebruikt, kunt u weergeven met de
functie <Favorieten>. U kunt dan nog sneller faxen of e-mails sturen naar mensen met wie u veel contact hebt. U kunt de
gegevens in uw adresboek opslaan op uw computer, zodat u beschikt over een back-up van uw belangrijke
contactgegevens.
Via het bedieningspaneel adressen invoeren in het adresboek: Opslaan in het adresboek (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Via de computer adressen invoeren in het adresboek:
Adresboek wijzigen via de UI op afstand (Alleen de
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn / MF8280Cw)
Een adres in het adresboek selecteren als een faxbestemming:
Opgeven vanuit het adresboek (fax)
Een adres in het adresboek selecteren als een e-mailbestemming:
Opgeven vanuit het adresboek
Adressen in het adresboek opslaan op uw computer of adressen die zijn opgeslagen in het adresboek op uw computer
exporteren naar de machine:
Het adresboek opslaan of laden (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
/ MF8280Cw)
Maak gebruik van de sneltoetsen op het bedieningspaneel, zodat u niet steeds dezelfde instellingen hoeft te configureren.
Met de toets
kunt u papier besparen door twee of vier pagina's op één vel papier te kopiëren. Als u een apparaat
gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kunt u dan ook nog op beide zijden van het vel kopiëren. Gebruik als
u gaat scannen de toetsen
/ om automatisch te scannen naar vooraf ingestelde bestemmingen, scantypen
en bestandsindelingen. Plaats het document en druk op een van deze sneltoetsen om te scannen.
Papier besparen tijdens het kopiëren: De toets [Papierbesparingskopie] gebruiken
Documenten eenvoudig scannen:
Scannen met de [Scan > PC]-toets
Plaats de USB-stick in de machine en u kunt JPEG- en TIFF-afbeeldingen afdrukken. U kunt een voorbeeld bekijken van
afbeeldingen of een lijst met alle afbeeldingen op de stick afdrukken. Een zeer comfortabele manier van afdrukken dus,
zonder tussenkomst van een computer.
㻢㻟㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Scannen en opslaan naar een USB-stick
Beheer op afstand met de UI op afstand
Zie Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat (afdrukken via geheugenapparaten) voor meer informatie over
deze functie.
U kunt papieren documenten scannen en omzetten in JPEG- of PDF-bestanden en deze vervolgens opslaan op een USB-
stick die u rechtstreeks op de machine hebt aangesloten. Het is dus niet nodig de bestanden eerst op een computer op te
slaan of speciale software te gebruiken. U wilt in de vergadering die zo begint eigenlijk toch een elektronische versie van
een papieren document gebruiken? Loop even snel naar de machine, maak een paar PDF-bestanden en neem de USB-stick
met de bestanden mee naar de vergaderruimte.
Zie Documenten rechtstreeks scannen naar een USB-geheugen voor meer informatie over deze functie.
Met de UI op afstand kunt u een heleboel dingen beheren vanaf uw computer, dus zonder dat u naar de machine hoeft te
lopen. Via een intuïtieve en gebruiksvriendelijke interface in een webbrowser kunt u eenvoudig instellingen configureren en
de status van de machine in de gaten houden. U kunt zo efficiënter werken omdat u niet steeds heen en weer hoeft te
lopen.
Zie De UI op afstand gebruiken voor meer informatie over deze functie.
㻢㻟㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FX
Digitaal is beter
Scannen en mailen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Scannen en delen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Selectief scannen
U kunt gescande documenten per e-mail versturen zonder dat u uw computer hoeft aan te zetten. Converteer het
gescande document vanaf de machine naar een e-mailbijlage. Als u van de generatie bent die liever een fax verstuurt dan
moeilijk doet met een computer, is deze functie de oplossing.
Zie Documenten rechtstreeks vanaf het apparaat verzenden als e-mailberichten (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn) voor meer informatie over deze functie.
Stel dat u een papieren exemplaar hebt van een rapport dat moet worden besproken met alle managers. U kunt het
rapport dan scannen, converteren en beschikbaar stellen aan alle deelnemers van de vergadering. U doet dit door het
rapport te scannen naar een gedeelde map in het netwerk. Het is dus niet nodig het rapport te kopiëren en iedereen een
exemplaar te geven. Als het gaat om documenten met honderden pagina's, is dit uiteraard de enige werkbare oplossing.
Zie Documenten rechtstreeks opslaan in een gedeelde map (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8540Cdn) voor meer informatie over deze functie.
Waarom zou je een hele pagina van een krant scannen als je eigenlijk alleen maar geïnteresseerd bent in een kop en de
bijbehorende foto? In zo'n situatie is ScanGear MF de ideale oplossing. Hiermee kunt u in een voorbeeld aangeven wat u
wilt scannen, waarna de scanner zijn werk doet. Dit is eenvoudiger dan met een speciaal programma alle overbodige
informatie te verwijderen.
BELANGRIJK
Het gebruik van dit product voor het scannen, afdrukken of op andere wijze reproduceren kan voor bepaalde
documenten en afbeeldingen bij wet verboden zijn en kan leiden tot aansprakelijkheidstelling of strafrechtelijke
vervolging. Als u twijfelt of het bij wet verboden is een bepaald document met dit product te scannen, af te
drukken of op andere wijze te reproduceren en/of een gescande, afgedrukte of op andere wijze gereproduceerde
afbeelding te gebruiken, dient u vooraf een juridisch adviseur te raadplegen.
㻢㻟㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Doorzoekbare PDF's
Tekst in gescande documenten converteren
Afbeeldingen toevoegen aan een bestaand document
Zie Scaninstellingen configureren in ScanGear MF voor meer informatie over deze functie.
U kunt gescande documenten omzetten in gewone PDF-bestanden, maar u kunt ook een stapje verdergaan en de tekst in
het gescande document doorzoekbaar maken. Een doorzoekbaar PDF-bestand biedt namelijk veel meer mogelijkheden. U
maakt een PDF-bestand doorzoekbaar door "PDF" te kiezen als het scantype wanneer u gaat scannen met MF Toolbox.
Zie Scannen met MF Toolbox voor meer informatie over deze functie.
Tekst wordt standaard gescand als een afbeelding, maar u kunt deze afbeelding ook converteren naar tekst die vervolgens
kan worden bewerkt. Selecteer hiervoor "OCR" als het scantype wanneer u gaat scannen met MF Toolbox. De software die
bij deze machine wordt geleverd, kan alle tekst in de gescande afbeelding converteren naar tekstgegevens die u kunt
bewerken met een teksteditor.
Zie Scannen met MF Toolbox voor meer informatie over deze functie.
Bepaalde programma's maken het mogelijk om gescande afbeeldingen rechtstreeks te importeren in documenten waaraan
u werkt. Op deze manier hoeft u niet een afzonderlijk programma te openen voor het ontvangen van de gescande
afbeeldingen, waarna u deze exporteert naar het programma waarin u aan het werk bent.
Zie Scannen vanuit een programma voor meer informatie over deze functie.
㻢㻟㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FY
Ongekende mogelijkheden
Eenvoudig afdrukken met Google Cloudprinter
Afdrukken beveiligen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Draadloos werken (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Maak vanaf uw laptop of smartphone verbinding met Google Cloudprinter, verstuur uw gegevens en haal de afdrukken op
bij het apparaat. Met dit apparaat, Google Cloudprinter en uw mobiele apparaat kunt u altijd en overal afdrukken.
Zie Google Cloudprinter gebruiken voor meer informatie over deze functie.
Als u een afdrukopdracht verstuurt vanaf uw computer, wordt de opdracht normaal gesproken direct afgedrukt. In het
geval van vertrouwelijke documenten is dit misschien niet altijd handig. U kunt dan de functie Beveiligd afdrukken
gebruiken. De verstuurde documenten worden dan opgeslagen op de machine en worden pas afgedrukt nadat via het
bedieningspaneel het ingestelde wachtwoord is ingevoerd. Laat vertrouwelijke documenten niet zonder toezicht in de
opvangbak liggen waar iedereen ze kan zien.
Zie Een document afdrukken dat is beveiligd met een pincode (beveiligd afdrukken) (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn) voor meer informatie over deze functie.
Geen kabels, snelle installatie, eenvoudig onderhoud. Als u beschikt over een draadloze LAN-router met WPS, hoeft u
helemaal geen instellingen op te geven en kunt u bijna meteen aan de slag. Geniet van een overzichtelijk en
gebruiksvriendelijk documentsysteem dat alleen mogelijk is met een draadloze oplossing. Het systeem is compatibel met
IEEE 802.11b/g/n en biedt ook ondersteuning voor WEP en WPA/WPA2-PSK (TKIP/AES-CCMP) voor een krachtige
beveiliging.
Zie Verbinding maken met een draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw) voor meer informatie over
㻢㻟㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Overal faxen ontvangen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Posters maken
Boekjes maken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
deze functie.
U hoeft zich geen zorgen meer te maken over het missen van die ene belangrijke fax. Geef een doorstuurbestemming op
en alle binnenkomende faxen worden automatisch naar u doorgestuurd. U kunt zelfs een e-mailadres instellen als
doorstuurbestemming, zodat de fax binnenkomt op uw tablet of smartphone.
Zie Ontvangen faxen doorsturen voor meer informatie over deze functie.
U kunt een afdruk op één vel uitvergroten om zo een hele grote poster te maken. Een grote poster wordt afgedrukt op
negen vellen. Plak deze aan elkaar in een raster van 3x3 en het resultaat mag er zijn!
Zie Posters afdrukken voor meer informatie over deze functie.
Sommige documenten verdienen een betere behandeling dan een zielig nietje in de linkerbovenhoek. Met deze machine
kunt u daarom heel eenvoudig boekjes maken. Het printerstuurprogramma zorgt voor de positionering van de pagina's. U
hoeft de pagina's alleen maar te vouwen en in het midden te nieten.
Zie Boekje afdrukken (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn) voor meer informatie over deze
functie.
㻢㻟㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F3
Technische specificaties
De technische specificaties van het apparaat kunnen bij verbeteringen van het apparaat zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Apparaatspecificaties
Specificaties van papierlade (optioneel) (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Specificaties draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Documenttype
Scangebied
Papier
Specificaties van de kopieerfunctie
Specificaties van de faxfunctie (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8280Cw)
Specificaties van de scannerfunctie
Specificaties van de afdrukfunctie
Specificaties voor het verzenden van e-mail (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Specificaties voor het scannen naar gedeelde mappen (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
㻢㻠㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F4
Apparaatspecificaties
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Type
Persoonlijke desktop
Elektrische aansluiting
220 tot 240 V, 50/60 Hz
(De netspanningsvereisten kunnen per land verschillen. Controleer de spanning van het land
waar u het apparaat hebt gekocht.)
Opgenomen vermogen
Maximaal
1.200 W
Gemiddeld verbruik in de stand-bymodus
Ongeveer 25 W
Gemiddeld verbruik in de slaapstand
Ongeveer 1 W
Gemiddeld verbruik in slaapstand (bij een draadloze verbinding)
Ongeveer 2 W
Als het apparaat volledig is uitgeschakeld
0,5 W of minder
Opwarmtijd maximaal 23 seconden
Gewicht Ongeveer 31 kg
Afmetingen
(B x L x H)
Met de standaarduitrusting
430 x 484 x 479 mm
Als de optionele Cassette Feeding Unit-V1 is geïnstalleerd
430 x 484 x 579 mm
Wanneer de optionele handset is geïnstalleerd
510 x 484 x 479 mm
Omgevingsomstandigheden
Temperatuur: 10 tot 30°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% (geen condensvorming)
Kleurcompatibiliteit
Full-color
Gradatie
256 gradaties
Geschikte documenten
Ondersteunde documentsoorten
Geschikt papier
Papier
Afdrukgebied
Afdrukgebied
Scangebied
Scangebied
De verbruikswaarde die op het etiket wordt aangegeven is het gemiddelde stroomverbruik.
De opwarmtijd is de tijd tussen het inschakelen van het apparaat en het moment waarop het hoofdscherm op het display verschijnt. De opwarmtijd kan
variëren naargelang de gebruiksomstandigheden en de omgeving van het apparaat.
Het gewicht is inclusief gevulde tonercartridges.
MF8280Cw / MF8230Cn
Type
Persoonlijke desktop
Elektrische aansluiting
220 tot 240 V, 50/60 Hz
(De netspanningsvereisten kunnen per land verschillen. Controleer de spanning van het land
waar u het apparaat hebt gekocht.)
Maximaal
900 W
Gemiddeld verbruik in de stand-bymodus
*1
*2
*3
*1
*2
*3
*1
㻢㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Opgenomen vermogen
Ongeveer 20 W
Gemiddeld verbruik in de slaapstand
Ongeveer 1 W
Gemiddeld verbruik in slaapstand (bij een draadloze verbinding)
Ongeveer 2 W
Als het apparaat volledig is uitgeschakeld
0,5 W of minder
Opwarmtijd maximaal 23 seconden
Gewicht Ongeveer 26 kg
Afmetingen
(B x L x H)
Zonder accessoires
430 x 484 x 429 mm
Met de optionele handset aangesloten
510 x 484 x 429 mm
Omgevingsomstandigheden
Temperatuur: 10 tot 30°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% (geen condensvorming)
Kleurcompatibiliteit
Full-color
Gradatie
256 gradaties
Geschikte documenten
Ondersteunde documentsoorten
Geschikt papier
Papier
Afdrukgebied
Afdrukgebied
Scangebied
Scangebied
De verbruikswaarde die op het etiket wordt aangegeven is het gemiddelde stroomverbruik.
De opwarmtijd is de tijd tussen het inschakelen van het apparaat en het moment waarop het hoofdscherm op het display verschijnt. De opwarmtijd kan
variëren naargelang de gebruiksomstandigheden en de omgeving van het apparaat.
Het gewicht is inclusief gevulde tonercartridges.
*2
*3
*1
*2
*3
㻢㻠㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F5
Specificaties van papierlade (optioneel)
(Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Cassette Feeding Unit-V1
Papiercapaciteit
250 vellen (60 tot 90 g/m²)
Geschikt papier
Papier
Elektrische
aansluiting
Via het apparaat
Afmetingen(B x
L x H)
430 x 454 x 102 mm
Gewicht
Ongeveer 4 kg
㻢㻠㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F7
Specificaties draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
Standaard
IEEE 802.11g, IEEE 802.11b, IEEE 802.11n
Transmissieschema
DS-SS-systeem, OFDM-systeem
Frequentiebereik
2.412 t/m 2.472 MHz
Snelheid
gegevensverzending
IEEE 802.11g
6/9/12/18/24/36/48/54 Mbps
IEEE 802.11b
1/2/5,5/11 Mbps
IEEE 802.11n
SGI Invalidated 20 MHz: 6,5/13/19,5/26/39/52/58,5/65 Mbps
SGI Validated 20 MHz: 7,2/14,4/21,7/28,9/43,3/57,8/72,2 Mbps
SGI Invalidated 40 MHz: 13,5/27/40,5/81/108/121,5/135 Mbps
SGI Validated 40 MHz: 15/30/45/60/90/120/150 Mbps
Communicatiemodus
Infrastructuurmodus
Beveiliging
WEP, WPA-PSK (TKIP/AES-CCMP), WPA2-PSK (TKIP/AES-CCMP)
Verbindingsmethode
WPS (Wi-Fi Protected Setup), Handmatige configuratie
㻢㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F8
Documenttype
Ondersteunde documentsoorten
Glasplaat Documentinvoer
Type
Normaal papier/Dik papier/Foto/Kleine documenten (zoals
indexkaarten)/Speciale papiersoorten (zoals calqueerpapier,
transparanten, etc.)/Boekje (maximale dikte van 20 mm)
Normaal papier
(document van één pagina/documenten
van meerdere pagina's met hetzelfde
formaat, dezelfde dikte en hetzelfde
gewicht)
Formaat
(B x L)
Maximaal 215,9 mm x 297 mm
Maximale grootte: 215,9 mm x 355,6 mm
Minimale grootte: 139,7 x 128 mm
Gewicht
Maximaal 2 kg 50 tot 105 g/m²
Papiercapaciteit
1 vel Maximaal 50 vellen (A4, 80 g/m²)
㻢㻠㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0F9
Scangebied
De grijze gebieden in de onderstaande tabel geven het scangedeelte van het document aan. Zorg ervoor dat de tekst en afbeeldingen in
uw documenten binnen het grijze gebied passen. Het scangedeelte verschilt naargelang de gebruikte functie en de plaats van de
documenten (de documentinvoer of de glasplaat).
Glasplaat Documentinvoer
Kopiëren
OPMERKING:
Het scangebied voor kopiëren kan verschillen van het
afdrukgebied.
Afdrukgebied
OPMERKING:
Het scangebied voor kopiëren kan verschillen van het
afdrukgebied.
Afdrukgebied
Fax
Scannen
Opslaan op een computer
Opslaan op een computer
Het gehele document kan worden gescand.
Opslaan in een USB-geheugen/versturen via e-
mail/versturen naar een bestandsserver
Opslaan in een USB-geheugen/versturen via e-
mail/versturen naar een bestandsserver
Het gehele document kan worden gescand.
㻢㻠㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FA
Papier
Ondersteunde papierformaten
Hieronder ziet u een overzicht van de papierformaten die u in de papierlade, de sleuf voor handmatige invoer en de optionele papierladen
kunt laden.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
A4 (210,0 x 297,0 mm)
B5 (182,0 x 257,0 mm)
A5 (148,0 x 210,0 mm)
Legal (215,9 mm x 355,6 mm)
Letter (215,9 mm x 279,4 mm)
Statement (139,7 x 215,9 mm)
Executive (184,0 x 266,7 mm)
Officio (215,9 mm x 317,5 mm)
B-Officio (215,9 mm x 355 mm)
M-Officio (215,9 mm x 341 mm)
Government - Letter (203,2 x 266,7 mm)
Government - Legal (203,2 x 330,2 mm)
Foolscap (215,9 mm x 330,2 mm)
Envelope COM10 (104,7 x 241,3 mm)
Envelope Monarch (98,4 x 190,5 mm)
Envelope C5 (162 x 229 mm)
Envelope DL (110 x 220 mm)
Aangepast papierformaat
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar zonder dat u papier hoeft te vervangen.
Het apparaat kan ontvangen faxdocumenten afdrukken.
U kunt enveloppen van het formaat Monarch alleen in de sleuf voor handmatige invoer laden.
U kunt aangepast papier met een breedte van 100 tot 215,9 mm en een lengte van 148 tot 355,6 mm in de papierlade plaatsen. Aangepast papier met
een breedte van 76,2 tot 215,9 mm en een lengte van 127 tot 355,6 mm kunt u in de sleuf voor handmatige invoer leggen.
MF8280Cw / MF8230Cn
A4 (210,0 x 297,0 mm)
B5 (182,0 x 257,0 mm)
A5 (148,0 x 210,0 mm)
Legal (215,9 mm x 355,6 mm)
Letter (215,9 mm x 279,4 mm)
Statement (139,7 x 215,9 mm)
Executive (184,0 x 266,7 mm)
Officio (215,9 mm x 317,5 mm)
B-Officio (215,9 mm x 355 mm)
M-Officio (215,9 mm x 341 mm)
Government - Letter (203,2 x 266,7 mm)
Government - Legal (203,2 x 330,2 mm)
Foolscap (215,9 mm x 330,2 mm)
*1 *2
*1
*1
*1 *2
*1
*1
*3
*4
*1
*2
*3
*4
*1
*1
㻢㻠㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Envelope COM10 (104,7 x 241,3 mm)
Envelope Monarch (98,4 x 190,5 mm)
Envelope C5 (162 x 229 mm)
Envelope DL (110 x 220 mm)
Aangepast papierformaat
Het apparaat kan ontvangen faxdocumenten afdrukken.
U kunt aangepast papier met een breedte van 83 tot 215,9 mm en een lengte van 127 tot 355,6 mm in de papierlade of de sleuf voor handmatige
invoer plaatsen.
OPMERKING
Het papierformaat van het apparaat is standaard ingesteld op Letter. Pas de papierinstelling aan als u papier van een ander
formaat gaat gebruiken.
Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
Papiersoort en capaciteit per papierbron
In dit apparaat kan chloorvrij papier worden gebruikt.
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Papiersoort
Papiercapaciteit voor
papierlade
Papiercapaciteit voor sleuf voor handmatige
invoer
Normaal
papier
60 tot 90 g/m²
250 vellen 50 vellen
Zwaar papier
86 tot 119 g/m²
200 vellen 30 vellen
120 tot 163 g/m²
150 vellen 20 vellen
Gerecycled
papier
60 tot 74 g/m²
250 vellen 50 vellen
Gekleurd
papier
60 tot 74 g/m²
250 vellen 50 vellen
Gecoat papier
100 tot 110
g/m²
50 vellen
20 vellen
120 tot 130
g/m²
155 tot 165
g/m²
210 tot 220 g/m²
Transparanten
20 vellen
Etiketten
50 vellen 20 vellen
Envelope
10 vellen 5 vellen
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar zonder dat u papier hoeft te
vervangen.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk op papier van het formaat A4 of Letter.
Gebruik speciale transparanten voor laserprinters.
MF8280Cw / MF8230Cn
Papiersoort
Papiercapaciteit voor
papierlade
Papiercapaciteit voor sleuf voor handmatige
invoer
*2
*1
*2
*1
*1
*1
*1
*2
*2
*2
*3
*1
*2
*3
㻢㻠㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Normaal papier 60 tot 90 g/m²
150 vellen 1 vel
Dik papier
85 tot 120 g/m²
120 vellen 1 vel
121 tot 163
g/m²
100 vellen 1 vel
Gerecycled
papier
60 tot 74 g/m²
150 vellen 1 vel
Gekleurd papier 60 tot 74 g/m²
150 vellen 1 vel
Gecoat papier
100 tot 110
g/m²
100 vellen
1 vel
111 tot 130
g/m²
131 tot 160
g/m²
161 tot 220
g/m²
-
Transparanten
50 vellen 1 vel
Etiketten
50 vellen 1 vel
Indexkaart
15 vellen 1 vel
Enveloppen
10 vellen 1 vel
Gebruik speciale transparanten voor laserprinters.
Papiersoorten en bijbehorende instellingen
Papier plaatsen
Afdrukgebied
De grijze gebieden in de onderstaande afbeelding geven het afdrukgebied van het document aan.
*1
*1
㻢㻠㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FE
Specificaties van de kopieerfunctie
Scanresolutie
Tekst/Foto/Kaart (snel) (kleur)
300 x 300 dpi
Tekst/Foto/Kaart, Tekst/Foto/Kaart (snel) (Z/W)
300 x 600 dpi
Tekst/Foto/Kaart (Kwaliteit), gedrukte afbeelding, tekst
600 x 600 dpi
Uitvoerresolutie
600 x 600 dpi
Zoompercentage
100% 1:1, Max. 400%, 200%, 141% A5->A4, 70% A4->A5, 50%, Min. 25%
Kopieersnelheid
(A4 normaal
direct)
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Kleur: 20 kpm
Zwart/wit: 20 kpm
MF8280Cw / MF8230Cn
Kleur: 14 kpm
Zwart/wit: 14 kpm
Capaciteit continu
kopiëren
Maximaal 99 exemplaren
Tijd voor eerste
kopie
(A4)
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Glasplaat (kleur): maximaal 16,2 seconden
Glasplaat (Z/W): maximaal 15,5 seconden
Documentinvoer (kleur): maximaal 16,7 seconden
Documentinvoer (Z/W): maximaal 16,4 seconden
MF8280Cw / MF8230Cn
Glasplaat (kleur): maximaal 19 seconden
Glasplaat (Z/W): maximaal 19 seconden
Documentinvoer (kleur): maximaal 19 seconden
Documentinvoer (Z/W): maximaal 19 seconden
De kopieersnelheid op enkelzijdig bedrukt normaal papier van het formaat A4 wordt gemeten tijdens continu kopiëren. Dit kan echter variëren afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden en de omgeving van het apparaat.
*1
*1
㻢㻡㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FF
Specificaties van de faxfunctie (Alleen de MF8580Cdw / MF8550Cdn /
MF8280Cw)
Gebruikte lijn
Openbaar telefoonnetwerk (PSTN)
Communicatiemodus
Super G3, G3
Compressiemethode
MH, MR, MMR, JBIG
Modemsnelheid
Super G3: 33,6 kbps, G3: 14,4 kbps
Automatische terugval
Transmissiesnelheid
Ongeveer 3 seconden/pagina
(ECM-JBIG, verzending vanuit het geheugen bij 33,6 Kbps)
Verzenden vanuit
geheugen/ontvangen
in geheugen
Max. ongeveer 512 pagina's (het totale aantal verzonden/ontvangen pagina's)
(Maximum aantal faxtaken dat vanuit het geheugen kan worden verstuurd: 10/Maximum aantal
faxtaken dat in het geheugen kan worden ontvangen: 90)
Faxresolutie
Normaal: 200 x 100 dpi
Fijn: 200 x 200 dpi
Foto: 200 x 200 dpi
Superfijn: 200 x 400 dpi
Ultrafijn: 400 x 400 dpi
Kiezen
Favorieten (19 bestemmingen)
Codes voor verkort kiezen (181 bestemmingen)
Groepskiezen (199 bestemmingen)
Adresboek
Gewoon kiezen (met numerieke toetsen)
Automatische nummerherhaling
Handmatig opnieuw kiezen
Groepsverzending (210 bestemmingen)
Ontvangen
Automatische ontvangst
Handmatige ontvangst
Ontvangst op afstand via telefoon (standaard-ID: 25)
Rapporten
Verzendresultaten
Verzendbeheerrapport
(standaard automatisch na 40 bestemmingen)
RX-resultaten
Type telefoon
Handset (optioneel)/Externe telefoon/Externe telefoon met ingebouwd antwoordapparaat/Datamodem
Afhankelijk van uw locatie of telefoonverbinding is gegevenscommunicatie wellicht onmogelijk. Neem in dat geval contact op met uw Canon-dealer of met de
Canon-helpdesk.
Gebaseerd op ITU-T (ITU Telecommunication Standardization Sector) -standaarddiagram nr. 1, JBIG-standaardmodus.
*1
*2
*2
*1
*2
㻢㻡㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FH
Specificaties van de scannerfunctie
Type
Kleurenscanner
Maximaal
scanformaat
Glasplaat: max. 216 x 297 mm
Invoer: maximaal 216 x 356 mm
Scanresolutie
Optische resolutie
Glasplaat: maximaal 600 x 600 dpi
Invoer: maximaal 300 x 300 dpi
Softwarematige resolutie
9.600 x 9.600 dpi
Scansnelheid
(A4, 300 x 600 dpi)
Kleur: 10 vellen/minuut
Zwart-wit: 20 vellen/minuut
Hostinterface
100BASE-TX
10BASE-T
Hi-Speed USB
USB
IEEE 802.11b/g/n (infrastructuurmodus)
Besturingssysteem
Windows XP/Vista/7/8
Stuurprogramma
TWAIN
WIA 1.0 (Windows XP)
WIA 2.0 (Windows Vista/7/8)
De communicatietijd is hier niet in opgenomen.
Alleen voor de MF8580Cdw / MF8280Cw.
*1
*2
*1
*2
㻢㻡㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FJ
Specificaties van de afdrukfunctie
Afdrukmethode
Indirect elektrostatisch systeem (fixeren op verzoek)
Papiercapaciteit
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Sleuf voor handmatige invoer: ongeveer 50 vellen (60 tot 90 g/m²)
Papierlade: ongeveer 250 vellen (60 tot 90 g/m²)
Cassette Feeding Unit-V1 (optioneel): ongeveer 250 vellen (60 tot 90 g/m²)
MF8280Cw / MF8230Cn
Sleuf voor handmatige invoer: 1 vel
Papierlade: ongeveer 150 vellen (60 tot 90 g/m²)
Capaciteit
opvangblad
(een stapel nieuw
papier van A4-
formaat)
Ongeveer 125 vellen (60 tot 90 g/m²)
Afdruksnelheid
(A4 normaal
direct)
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn (enkelzijdig afdrukken)
Kleur: 20 ppm
Zwart-wit: 20 ppm
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn (dubbelzijdig afdrukken)
Kleur: maximaal 10 ppm (pagina's per minuut), 5 spm (vellen per minuut)
Z/W: maximaal 10 ppm (pagina's per minuut), 5 spm (vellen per minuut)
MF8280Cw / MF8230Cn
Kleur: 14 ppm
Z/W: 14 ppm
Tijd eerste
afdruk
(A4)
MF8580Cdw / MF8550Cdn / MF8540Cdn
Kleur: maximaal 14,5 seconden
Z/W: maximaal 14,5 seconden
MF8280Cw / MF8230Cn
Kleur: maximaal 18 seconden
Z/W: maximaal 18 seconden
Uitvoerresolutie
600 x 600 dpi
Gradatie
256 gradaties
Tonercartridges
Informatie over vervangende tonercartridges
Is afhankelijk van de installatieomgeving en de gebruikte papiersoort.
De afdruksnelheid op papier van het formaat A4 wordt berekend tijdens doorlopend afdrukken. Dit kan echter variëren afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden en de omgeving van het apparaat.
Kan variëren al naar gelang de uitvoeromgeving.
*1
*2
*3
*1
*2
*3
㻢㻡㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FK
Specificaties voor het verzenden van e-mail (Alleen de MF8580Cdw /
MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Communicatieprotocol SMTP
Bestandsindeling
PDF (Compact), PDF
Resolutie
Zwart-wit
PDF: 300 dpi (MMR-compressie)
PDF (Compact): tekst 300 dpi, achtergrond 150 dpi
Kleur
PDF: 200 dpi (JPEG-compressie)
PDF (Compact): tekst 300 dpi, achtergrond 150 dpi
Besturingssystemen
Windows XP/Vista/7/8/Server 2003/Server 2008/Server 2012
Solaris 2.6 of hoger (met Samba 2.2 of hoger)
Mac OS X
Red Hat Linux 7.2 of hoger (met Samba 2.2 of hoger)
Interface
100BASE-TX, 10BASE-T
Kleurmodus
Kleur, Zwart-wit
Ingevoerde afbeelding
Tekst, Tekst/Foto, Foto
Papierformaat
A4, A5
U kunt POP3 alleen gebruiken als u verificatie gebruikt voor verzending.
*1
*1
㻢㻡㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0FL
Specificaties voor het scannen naar gedeelde mappen (Alleen de MF8580Cdw
/ MF8550Cdn / MF8540Cdn)
Communicatieprotocol
SMB (TCP/IP)
Bestandsindeling
PDF (Compact), PDF, JPEG, TIFF
Resolutie
Zwart-wit
JPEG: 300 dpi
TIFF: 300 dpi (MMR-compressie)
PDF: 300 dpi (MMR-compressie)
PDF (Compact): tekst 300 dpi, achtergrond 150 dpi
Kleur
JPEG: 300 dpi
TIFF: 300 dpi (JPEG-compressie)
PDF: 200 dpi (JPEG-compressie)
PDF (Compact): tekst 300 dpi, achtergrond 150 dpi
Besturingssystemen
Windows XP/Vista/7/8/Server 2003/Server 2008/Server 2012
Solaris 2.6 of hoger (met Samba 2.2 of hoger)
Mac OS X (Mac OS X 10.7 en 10.8 worden niet ondersteund.)
Red Hat Linux 7.2 of hoger (met Samba 2.2 of hoger)
Interface
100BASE-TX, 10BASE-T
Kleurmodus
Kleur, Zwart-wit
Ingevoerde
afbeelding
Tekst, Tekst/Foto, Foto
Papierformaat
A4, A5
㻢㻡㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0H0
De e-Handleiding gebruiken
De e-Handleiding is een handleiding die u op uw computer kunt bekijken en die alle functies van het apparaat beschrijft. U kunt zoeken
op basis van uw bedoeld gebruik of een trefwoord invoeren om snel de pagina te vinden die u zoekt. U kunt de e-Handleiding gebruiken
door deze op uw computer te installeren of door de e-Handleiding rechtstreeks vanaf de cd-rom te starten.
De e-Handleiding
installeren
De gewenste informatie opzoeken
U kunt zoeken naar de gewenste pagina door de volgende drie methoden te gebruiken.
Zoeken in de inhoud
U kunt zoeken naar de gewenste pagina door het onderwerp te selecteren in het tabblad [Inhoud] aan de linkerkant van het scherm
en vervolgens het [Hoofdstukpictogram] naast het onderwerp te selecteren.
Bovenste pagina
Onderwerppagina
Zoeken op trefwoord
Voer een zoekopdracht uit door een trefwoord in te voeren, zoals "fax" of "draadloze LAN" en de pagina's die het trefwoord bevatten,
worden vervolgens weergegeven. Daarna kunt u in deze lijst met resultaten zoeken naar de gewenste pagina. U kunt ook zinnen
opgeven zoals "verbinding maken met een netwerk". Het zoeken op trefwoord ondersteunt ook de booleaanse AND-functie om te
zoeken naar meerdere trefwoorden.
Het tabblad Zoeken
Zoeken in het siteoverzicht
Klik op [Siteoverzicht] boven aan het scherm en er wordt een lijst weergegeven met alle onderwerpen van de e-Handleiding. Vanaf
hier kunt u zoeken naar het gewenste onderwerp.
Siteoverzicht
OPMERKING
Systeemvereisten
Om de e-Handleiding te gebruiken, zijn de volgende webbrowsers vereist. De inhoud van de e-Handleiding wordt mogelijk niet
correct weergegeven als u een browser gebruikt die niet in de onderstaande lijst staat.
Windows: Internet Explorer 7.0/8.0/9.0/10.0, Firefox 10.0.x. ESR/16
Mac OS: Safari 3.x/4.x/5.0/5.1/6.0, Firefox 10.0.x. ESR/16
Informatie over de meest recente e-Handleiding
Raadpleeg de website van Canon voor de meest recente e-Handleiding.
㻢㻡㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0H3
De e-Handleiding installeren
Installeer de e-Handleiding op uw computer vanaf de cd-rom die bij de machine is geleverd. Het label van de cd met handleidingen kan
verschillen afhankelijk van het land of het model van de machine.
De Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding) gebruiken
Plaats de Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding) in het cd-rom-station van
uw computer.
Als het scherm [Taal selecteren] niet verschijnt, haalt u de cd-rom uit het station en plaatst u deze opnieuw. Zie ook Het
scherm [Installatie met cd-rom] of [Select Language] weergeven.
Selecteer uw taal en klik op [Installeren].
Lees de licentieovereenkomst en klik op [Ja] om akkoord te gaan.
OPMERKINGEN:
De installatie wordt gestart.
Klik op [Afsluiten] als het volgende scherm wordt weergegeven. (Het installeren van de e-Handleiding kan veel tijd kosten.)
De User Software CD (cd met gebruikerssoftware) gebruiken
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-rom-station van uw computer.
Selecteer een taal en klik op [OK] als dat wordt gevraagd.
Als het scherm [Cd-installatie] niet verschijnt, haalt u de cd uit het station en plaatst u deze opnieuw. Zie ook
Het scherm
[Installatie met cd-rom] of [Select Language] weergeven.
Klik op [Aangepaste installatie].
1
2
3
1
2
㻢㻡㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Selecteer [USB-verbinding] en klik op [Volgende].
OPMERKING:
Selecteer [USB-verbinding] zelfs wanneer u verbinding maakt via een netwerk.
Schakel alle selectievakjes uit behalve dat voor [Handleidingen] en klik op [Installeren].
Lees de licentieovereenkomst en klik op [Ja] om akkoord te gaan.
3
4
5
㻢㻡㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De installatie wordt gestart.
U moet nu even wachten. Deze bewerking kan enige tijd duren.
Klik op [Afsluiten].
Klik op [Volgende] [Afsluiten].
6
7
㻢㻡㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De e-Handleiding weergeven
Dubbelklik op het pictogram [e-Handleiding MF8500C_MF8200C Series] op het bureaublad. Schakel Java-script in uw browser in
voordat u de e-Handleiding gebruikt.
OPMERKING
Als er een beveiligingswaarschuwing wordt weergegeven
Klik op [Inhoud weergeven].
TIP om de e-Handleiding rechtstreeks vanaf de cd-rom te openen
Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, kan er een beveiligingswaarschuwing worden weergegeven. Als dat het
geval is, geef dan toestemming om de inhoud in de webbrowser weer te geven.
De Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding) gebruiken
1
Plaats de Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding) in het cd-rom-station
van uw computer.
Als het scherm [Taal selecteren] niet verschijnt, haalt u de cd-rom uit het station en plaatst u deze opnieuw.
Zie ook
Het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select Language] weergeven.
2
Selecteer de gewenste taal.
3
Klik op [Handleidingen weergeven].
㻢㻢㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De User Software CD (cd met gebruikerssoftware) gebruiken
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-rom-station van uw computer.
Selecteer een taal en klik op [OK] als dat wordt gevraagd.
Als het scherm [Cd-installatie] niet verschijnt, haalt u de cd uit het station en plaatst u deze opnieuw. Zie ook
Het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select Language] weergeven.
2
Klik op [Handleidingen].
3
Klik op [e-Handleiding].
㻢㻢㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0H4
De e-Handleiding verwijderen
U kunt de e-Handleiding desgewenst van de computer verwijderen. Het label van de cd met handleidingen kan verschillen afhankelijk van
het land of het model van de machine.
De Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding) gebruiken
Open Windows Verkenner.
Windows XP/Vista/7/Server 2003/Server 2008
Selecteer in het menu [Start] [All Programs] (Alle programma's) (of [Programs] (Programma's))
[Accessories] (Bureau-
accessoires)
[Windows Explorer] (Windows Verkenner).
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [File Explorer] (Verkenner).
Typ één van de beide paden in het adresveld en druk op [Enter]:
C:\Documents and Settings\(gebruikersnaam)\My Documents\Canon\MFP\Manuals
Verwijder de map [e-Handleiding MF8500C_MF8200C Series].
Verwijder de snelkoppeling [e-Handleiding MF8500C_MF8200C Series] op het bureaublad.
De User Software CD (cd met gebruikerssoftware) gebruiken
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-rom-station van uw computer.
Selecteer een taal en klik op [OK] als dat wordt gevraagd.
Klik op [Start programma's].
OPMERKING:
Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven, raadpleegt u
Het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select
Language] weergeven.
Klik op [Starten] voor [Handleiding verwijderen].
1
2
3
4
1
2
3
㻢㻢㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Klik op [Verwijderen].
De e-Handleiding wordt verwijderd.
U moet nu even wachten. Deze bewerking kan enige tijd duren.
Klik op [Afsluiten].
Klik op [Terug] [Afsluiten].
4
5
6
㻢㻢㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
㻢㻢㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0H5
Lay-out van de e-Handleiding
De e-Handleiding is opgesplitst in verschillende schermen en de inhoud van elk scherm varieert.
Bovenste pagina
Deze pagina wordt weergegeven als u de e-Handleiding start.
Canon
Klik hierop om naar de beginpagina van de handleiding te gaan.
Tabblad [Inhoudsopgave]/Tabblad [Zoeken]
Klik hierop om te schakelen tussen de inhoudsopgave en de zoekfunctie.
Inhoudsopgave
De hoofdstuktitels worden weergegeven (
). Plaats de muisaanwijzer over een van de titels en de onderwerpen van het
hoofdstuk worden aan de rechterkant weergegeven. Klik op een onderwerp en de pagina hiervan wordt weergegeven.
[Boven]
Klik hierop om naar de beginpagina van de handleiding te gaan.
㻢㻢㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Siteoverzicht]
Klik hierop om alle onderwerpen van de e-Handleiding weer te geven.
[Help]
Klik hierop om informatie weer te geven over hoe u de e-Handleiding kunt bekijken, hoe u een zoekopdracht uitvoert en andere
informatie.
[Afdrukken]
Klik hierop om de weergegeven inhoud af te drukken.
Handige functies
Verschillende praktijkvoorbeelden om het apparaat zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Klik op
/ / / om
praktijkvoorbeelden op categorie weer te geven. Klik op het bewegende beeld voor meer informatie over elke categorie. U kunt
het beeld stoppen door de aanwijzer erop te zetten.
Handige functies
[Beknopte Help]
Klik hierop als er onverwachts problemen zijn met het apparaat of als u dit wilt reinigen.
[Kennisgeving]
Klik hierop om belangrijke informatie weer te geven waarmee u bekend moet zijn voordat u het apparaat gaat gebruiken.
[Vestigingen]
Klik hierop om contactgegevens weer te geven voor vragen over het apparaat.
Handige functies
Verschillende praktijkvoorbeelden om het apparaat zo efficiënt mogelijk te gebruiken.
/
Klik hierop om gedetailleerde informatie weer te geven. Klik opnieuw om het venster te sluiten.
Klik hierop om het desbetreffende onderwerp weer te geven.
Onderwerppagina
Deze pagina bevat informatie over het configureren en gebruiken van het apparaat.
㻢㻢㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Inhoudsopgave]
De hoofdstukpictogrammen en -titels worden weergegeven.
/
Het tabblad [Inhoudsopgave] kan breder of smaller worden gemaakt.
[Alles uitvouwen]/[Alles samenvouwen]
Klik op [Alles uitvouwen] om alle subgedeelten van alle onderwerpen weer te geven. Klik op [Alles samenvouwen] om alle
subgedeelten van alle onderwerpen te sluiten.
Hoofdstukpictogrammen
Klik op een hoofdstukpictogram om naar het begin van het overeenkomstige hoofdstuk te navigeren.
Onderwerppagina
Geeft de onderwerpen van het geselecteerde hoofdstuk weer. Als "+" wordt weergegeven op het onderwerp, klikt u hierop om
de subgedeelten van dat onderwerp weer te geven. Klik op "-" om het uitgevouwen onderwerp te sluiten.
[Alles afdrukken]
Alle pagina's van het geselecteerde hoofdstuk worden in een afzonderlijk venster geopend. Het hoofdstuk kan indien nodig
worden afgedrukt.
Navigatie
Zie welk hoofdstukonderwerp u momenteel bekijkt.
Klik hierop om naar het begin van de pagina te gaan.
/
Klik hierop om het vorige of volgende onderwerp weer te geven.
Klik hierop om naar de overeenkomstige pagina te gaan. Klik op "Terug" in uw webbrowser om terug te gaan naar de vorige
pagina.
Klik hierop om de verborgen gedetailleerde beschrijvingen weer te geven. Klik opnieuw om de gedetailleerde beschrijvingen te
sluiten.
Het tabblad Zoeken
Bevat een tekstvak om een zoekopdracht uit te voeren en naar de gewenste pagina te zoeken.
㻢㻢㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Voer hier trefwoord(en) in]
Typ hier een of meer trefwoorden en klik op
om de zoekresultaten weer te geven in het zoekvenster ( ).
[Zoekopties]
Klik hierop om zoekopties in te stellen zoals het bereik van de zoekopdracht en jokertekens. Om de opties weer te geven, klikt
u op deze knop wanneer die grijs is. Om de opties te verbergen, klikt u op deze knop wanneer die oranje is.
Zoekbereik selecteren
Hier kunt u het zoekbereik instellen. U kunt efficiënter zoeken naar informatie door het zoekbereik te beperken. Deze functie is
met name handig als u ongeveer weet waar het onderwerp zich bevindt dat u zoekt.
Zoekopties selecteren
Schakel het selectievakje in om bij het zoeken onderscheid te maken tussen hoofdletters en kleine letters.
[Zoeken met volgende voorwaarden]
Klik hierop om zoekresultaten weer te geven die voldoen aan de voorwaarden die zijn opgegeven met
en .
Dialoogvenster met zoekresultaten
Geeft de zoekresultaten weer van de pagina's die de opgegeven trefwoorden bevatten. Zoek in de resultaten naar de gewenste
pagina en klik op de onderwerptitel van de pagina. Als de resultaten niet op één pagina passen, klikt u op
/ of een
paginanummer om de resultaten op de overeenkomstige pagina weer te geven.
Siteoverzicht
Dit is de inhoudsopgave van de e-Handleiding.
㻢㻢㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Hoofdstukpictogrammen
Klik hierop om naar het onderwerp van het geselecteerde hoofdstuk te gaan.
Titel (Onderwerp)
Geeft titels en onderwerpen weer. Klik op een titel of onderwerp om naar de pagina te gaan.
Klik hierop om naar het begin van de pagina te gaan.
/
Klik hierop om naar het vorige of volgende hoofdstuk te gaan.
㻢㻢㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HC
De e-Handleiding raadplegen
Markeringen
Waarschuwingen met betrekking tot veiligheid, beperkingen en waarschuwingen met betrekking tot de bediening van het apparaat,
nuttige tips en andere informatie worden weergegeven met behulp van de onderstaande markeringen.
Geeft een waarschuwing aan voor handelingen die lichamelijk letsel tot gevolg kunnen hebben als
de handelingen niet juist worden uitgevoerd. Let altijd goed op deze waarschuwingen zodat u het
apparaat veilig gebruikt.
Dit symbool vraagt om extra aandacht voor handelingen die, indien niet correct uitgevoerd,
lichamelijk letsel tot gevolg kunnen hebben. Let altijd goed op deze waarschuwingen zodat u het
apparaat veilig gebruikt.
Geeft handelingen aan die u niet mag uitvoeren. Lees deze instructies zorgvuldig door en voer de
beschreven handelingen niet uit.
BELANGRIJK Hiermee worden vereisten en beperkingen voor de bediening aangeduid. Lees deze instructies
zorgvuldig door zodat u het apparaat op de juiste manier bedient en schade aan het apparaat of
eigendommen voorkomt.
OPMERKING Geeft een uitleg van een handeling, of bevat aanvullende informatie voor een procedure.
TIPS Geeft nuttige functies of tips voor het gebruiken van het apparaat aan.
Toetsen en knoppen in deze handleiding
Toetsen op het bedieningspaneel en knoppen op het computerscherm worden als volgt weergegeven:
Type Voorbeeld
Toetsen op het
bedieningspaneel
(Kleur)
Instellingen
weergegeven op
het
bedieningspaneel
<Tijdklokinstellingen>
<Geef de bestemming aan.>
Knoppen en
andere
interface-
onderdelen die
op het
computerscherm
worden
weergegeven
[Preferences] (Voorkeuren)
De toetsen / in deze handleiding
De toetsen / worden gebruikt om een gewenste instelling te selecteren. Deze worden alleen beschreven wanneer ze voor het
eerst in een pagina worden gebruikt en worden vanaf de tweede keer weggelaten. De toetsen
/ verschijnen bijvoorbeeld in stap
2, maar worden weggelaten vanaf stap 3.
Voorbeeld:
1
Druk op .
2
Druk op / om <Netwerkinstellingen> te selecteren en druk vervolgens op .
3
Selecteer <TCP-/IP-instellingen> <IPv4-instellingen> <Instellingen IP-adres>.
De computerschermen in deze handleiding
㻢㻣㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Tenzij anders aangegeven, zijn de displays waarnaar wordt verwezen in de e-Handleiding afkomstig van de MF8580Cdw. Afhankelijk
van het besturingssysteem dat u gebruikt, kan de weergave van de displays in deze handleiding iets afwijken van de werkelijke
displays. De weergave van stuurprogramma's en software kan ook variëren afhankelijk van hun versie.
Illustraties in deze handleiding
Tenzij anders aangegeven, verwijzen de gebruikte illustraties in de e-Handleiding naar de MF8580Cdw. Als de verschillen erg groot
zijn, worden er meerdere illustraties gebruikt en worden deze toegelicht met de modelnaam van het apparaat, zoals
"MFXXXX/MFXXXX".
Afkortingen in deze handleiding
De volgende zijn de afkortingen voor productnamen die in de e-Handleiding worden gebruikt.
Microsoft Windows XP-besturingssysteem -> Windows XP
Microsoft Windows Vista-besturingssysteem -> Windows Vista
Microsoft Windows 7-besturingssysteem -> Windows 7
Microsoft Windows 8-besturingssysteem -> Windows 8
Microsoft Windows Server 2003-besturingssysteem -> Windows Server 2003
Microsoft Windows Server 2008-besturingssysteem -> Windows Server 2008
Microsoft Windows Server 2008 R2-besturingssysteem -> Windows Server 2008 R2
Microsoft Windows Server 2012-besturingssysteem -> Windows Server 2012
Microsoft Windows-besturingssysteem -> Windows
㻢㻣㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HE
Overige
In deze bijlage worden basisbewerkingen van Windows beschreven. De bijlage bevat verder disclaimers, auteursrechtinformatie en andere
belangrijke informatie.
㻢㻣㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HF
Basisbewerkingen in Windows
Het onderdeel [Computer] of [My Computer] (Deze computer) weergeven
Windows XP Professional/Server 2003
[Start]
selecteer [My Computer] (Deze computer).
Windows Vista/7/Server 2008 R2
[Start]
selecteer [Computer].
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm
selecteer [File Explorer] (Verkenner) [Computer].
De printermap weergeven
Windows XP Professional/Server 2003
[Start]
selecteer [Printers and Faxes] (Printers en faxapparaten).
Windows XP Home Edition
[Start]
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm) [Printers and Other Hardware] (Printers en andere hardware) [Printers
and Faxes] (Printers en faxapparaten).
Windows Vista
[Start]
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm) [Printer].
Windows 7/Server 2008 R2
[Start]
selecteer [Devices and Printers] (Apparaten en printers).
Windows Server 2008
[Start]
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm) dubbelklik op [Printers].
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm) [View
devices and printers] (Apparaten en printers weergeven).
Printers weergeven die worden gedeeld op de printserver
Open Windows Verkenner.
Windows XP/Vista/7/Server 2003/Server 2008
[Start]
selecteer (Alle programma's) (of [Programs] (Programma's)) [Accessories] (Bureau-accessoires) [Windows Explorer]
(Windows Verkenner).
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm
selecteer [File Explorer] (Verkenner).
Selecteer [Network] (Netwerk) of [My Network Places] (Mijn netwerklocaties) en dubbelklik op de computer
die is ingesteld als printserver.
Als u wilt zien welke computers in het netwerk zijn opgenomen, moet u mogelijk netwerkdetectie inschakelen of in het netwerk
zoeken naar computers.
Controleer of de gedeelde printer wordt weergegeven.
1
2
㻢㻣㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select Language] weergeven
Als het scherm [Installatie met cd-rom] of [Select Language] niet automatisch wordt weergegeven nadat u de cd hebt geplaatst, volgt u
de onderstaande procedure. De stationsnaam van de cd-rom wordt aangeduid met 'D:' in deze handleiding. De stationsletter van het cd-
rom-station kan verschillen afhankelijk van de computer die u gebruikt.
Windows XP/Server 2003
1
[Start] selecteer [Run] (Uitvoeren).
2
Typ "D:\Minst.exe" (voor de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)) of "D:\Maninst.exe" (voor de
Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding)) en klik op [OK].
Windows Vista/7/Server 2008
1
Typ "D:\Minst.exe" (voor de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)) of "D:\Maninst.exe" (voor de
Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding)) in [Search programs and files]
(Zoeken in programma's en bestanden) (of [Start Search] (Zoekopdracht starten)) in het menu [Start].
2
Druk op de [Enter]-toets.
Windows 8/Server 2012
1
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm selecteer [Run] (Uitvoeren).
2
Typ "D:\Minst.exe" (voor de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)) of "D:\Maninst.exe" (voor de
Multi-lingual User Manual CD (cd met meertalige gebruikershandleiding)) en klik op [OK].
Een testpagina afdrukken in Windows
U kunt controleren of het printerstuurprogramma werkt door een testpagina af te drukken in Windows.
Leg papier van A4-formaat in de sleuf voor handmatige invoer. Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van
printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Druk een testpagina af.
Klik op het tabblad [General] (Algemeen).
Klik op [Print Test Page] (Testpagina afdrukken) om een testpagina af te drukken.
1
2
3
4
㻢㻣㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
De bitarchitectuur controleren
Als u niet zeker weet of op uw computer de 32-bits of 64-bits versie van Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012 wordt uitgevoerd,
volgt u de onderstaande procedure.
Open het onderdeel [Control Panel] (Configuratiescherm).
Windows Vista/7/Server 2008
[Start]
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm)
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm).
Open het onderdeel [System] (Systeem).
Windows Vista/7/8/Server 2008 R2/Server 2012
Klik op [System and Maintenance] (Systeem en onderhoud) (of [System and Security] (Systeem en beveiliging))
[System]
(Systeem).
Windows Server 2008
Klik op [Systeem].
Controleer de bitarchitectuur.
Voor 32-bits versies
[32-bit Operating System] (32-bits besturingssysteem) wordt weergegeven.
Voor 64-bits versies
[64-bit Operating System] (64-bits besturingssysteem) wordt weergegeven.
De computernaam controleren
Windows XP/Server 2003
1
[Start] selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm).
2
Open het onderdeel [System] (Systeem).
Klik op [Performance and Maintenance] (Prestaties en onderhoud)
[System] (Systeem).
3
Klik op het tabblad [Computer Name] (Computernaam) (of [Network ID] (Netwerk-ID)).
1
2
3
㻢㻣㻡㻌㻛㻌㻢㻤㻠
4
Klik op [Change] (Wijzigen) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012
1
Open het onderdeel [Control Panel] (Configuratiescherm).
Windows Vista/7/Server 2008
[Start]
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm)
Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm
selecteer [Control Panel] (Configuratiescherm).
2
Open het onderdeel [Systeem].
Windows Vista/7/8/Server 2008 R2/Server 2012
Klik op [System and Maintenance] (Systeem en onderhoud) (of [System and Security] (Systeem en beveiliging))
[System] (Systeem).
Windows Server 2008
Dubbelklik op [System] (Systeem).
De LPR-/RAW-printerpoort controleren
Open de printermap. De printermap weergeven
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van
printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
Controleer de poortinstellingen.
Klik op het tabblad [Ports] (Poorten).
Zorg dat de juiste poort is geselecteerd voor de printer.
1
2
3
㻢㻣㻢㻌㻛㻌㻢㻤㻠
㻢㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HH
Kennisgeving
Modelnamen
MF8580Cdw (F164802)
MF8550Cdn (F164802)
MF8540Cdn (F164800)
MF8280Cw (F164702)
MF8230Cn (F164700)
Services en software van derden
Third Party Software
R&TTE-richtlijn
Dit apparaat (F164802/F164702) voldoet aan de essentiële vereisten van de EU-richtlijn 1999/5/EC en is bruikbaar in de EU.
(Alleen voor modellen met faxfunctie.)
(Alleen voor Europa)
Canon Inc. / Canon Europa N.V.
EMC-voorwaarden van EU-richtlijn
Dit apparaat voldoet aan de essentiële EMC-voorwaarden van de EU-richtlijn. Wij verklaren dat dit product voldoet aan de EMC-
voorwaarden van de EU-richtlijn bij een nominale netspanning van 230 V, 50 Hz hoewel de nominale spanning van dit product 220-240
V, 50/60 Hz is. Het gebruik van geïsoleerde kabels is vereist om te voldoen aan de EMC-voorwaarden van de EU-richtlijn.
Laserveiligheid
Laserstralen kunnen gevaarlijk zijn voor het menselijk lichaam. Om deze reden is de laserstraling die in deze apparatuur wordt gebruikt
hermetisch afgesloten met een beschermende behuizing en een externe kap. Bij normaal gebruik van dit product kan geen straling
vrijkomen.
Dit apparaat is geclassificeerd als Klasse 1 Laser volgens de normen IEC 60825-1: 2007, EN60825-1: 2007.
Model 220-240 V
Het onderstaande etiket is aangebracht op de laserscaneenheid in het apparaat.
Dit apparaat is geclassificeerd volgens de normen IEC 60825-1: 2007, EN60825-1: 2007 en is conform de volgende categorieën:
CLASS 1 LASER PRODUCT
LASER KLASSE 1
APPAREIL À LASER DE CLASSE 1
APPARECCHIO LASER DI CLASSE 1
PRODUCTO LÁSER DE CLASE 1
APARELHO A LASER DE CLASSE 1
LUOKAN 1 LASER-TUOTE
㻢㻣㻤㻌㻛㻌㻢㻤㻠
LASERPRODUKT KLASS 1
Het gebruik van bedieningen, het maken van aanpassingen, of het uitvoeren van procedures anders dan omschreven in de
handleidingen voor dit apparaat, kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan straling.
AEEA-richtlijn
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2012/19/EU), de richtlijn 2006/66/EG
betreffende batterijen en accu's en/of de plaatselijk geldende wetgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd, niet bij het
normale huisvuil mag worden weggegooid.
Indien onder het hierboven getoonde symbool een chemisch symbool gedrukt staat, geeft dit in overeenstemming met de richtlijn
betreffende batterijen en accu's aan dat deze batterij of accu een zwaar metaal bevat (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) waarvan
de concentratie de toepasselijke drempelwaarde in overeenstemming met de genoemde richtlijn overschrijdt.
Dit product dient te worden ingeleverd bij een hiervoor aangewezen inzamelpunt, bijv. door dit in te leveren bij een hiertoe erkend
verkooppunt bij aankoop van een gelijksoortig product, of bij een officiële inzameldienst voor de recycling van elektrische en
elektronische apparatuur (EEA) en batterijen en accu's. Door de potentieel gevaarlijke stoffen die gewoonlijk gepaard gaan met EEA, kan
onjuiste verwerking van dit type afval mogelijk nadelige gevolgen hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid. Uw medewerking
bij het op juiste wijze weggooien van dit product draagt bij tot effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst
voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op
www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
Internationaal ENERGY STAR-programma
Als partner van het ENERGY STAR -programma heeft Canon Inc. vastgesteld dat dit product voldoet aan het
ENERGY STAR-programma voor energiebesparing.
Het International ENERGY STAR Office Equipment Program is een internationaal programma ter bevordering van
energiebesparing bij computers en andere kantoorapparatuur.
Het programma ondersteunt de ontwikkeling en distributie van producten met functies die het energieverbruik
effectief verminderen. Het is een open systeem waaraan bedrijven vrijwillig kunnen deelnemen.
Het programma richt zich op kantoorapparatuur, zoals computers, schermen, printers en fax- en kopieerapparaten.
De normen en logo's zijn in alle deelnemende landen gelijk.
IPv6 Ready-logo
De protocolstack van dit apparaat voldoet aan de eisen voor het IPv6 Ready Logo Phase 1, die door het IPv6-forum zijn
vastgesteld.
Voorgeschreven informatie over draadloos LAN (Alleen de MF8580Cdw / MF8280Cw)
MF8580Cdw / MF8280Cw includes approved Wireless LAN Module (Model name: FM48944).
Regulatory information
Users in the European Union and other European countries
R&TTE Declaration of Conformity (Wireless LAN Module)



®
㻢㻣㻥㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Dansk
[Danish]
Undertegnede CANON INC. erklærer herved, at FM48944 overholder de væsentlige krav og øvrige relevante krav
i direktiv 1999/5/EF.
Deutsch
[German]
Hiermit erklärt CANON INC., dass sich das Gerät FM48944 in Übereinstimmung mit den grundlegenden
Anforderungen und den übrigen einschlägigen Bestimmungen der Richtlinie 1999/5/EG befindet.
Eesti
[Estonian]
Käesolevaga kinnitab CANON INC. seadme FM48944 vastavust direktiivi 1999/5/EÜ olulistele nõuetele ja
muudele asjakohastele sätetele.
English
Hereby, CANON INC., declares that FM48944 is in compliance with the essential requirements and other relevant
provisions of Directive 1999/5/EC.
Español
[Spanish]
Por medio de la presente CANON INC. declara que el FM48944 cumple con los requisitos esenciales y
cualesquiera otras disposiciones aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE.

[Greek]
¡¢£¤¥¦§¢¨¢©¢¤ª¨¨¢¡«¦¡¢¬¬¢ª¤¦¥¬¤¬
¬¢©¬¤©¬¥¯³¬¬´¥µ¶¬·
Français
[French]
Par la présente, CANON INC. déclare que l’appareil FM48944 est conforme aux exigences essentielles et aux
autres dispositions pertinentes de la directive 1999/5/CE.
Italiano
[Italian]
Con la presente CANON INC. dichiara che FM48944 è conforme ai requisiti essenziali ed alle altre disposizioni
pertinenti stabilite dalla direttiva 1999/5/CE.
Latviski
[Latvian]
¹º¼½¾º¿Â½ºÂ
½
ÃÄ
[Lithuanian]
ÅºÆÇÈÉ¼ÊÆ
reikalavimus ir kitas josnuostatas.
Nederlands
[Dutch]
Hierbij verklaart CANON INC. dat FM48944 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere
relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
Malti
[Maltese]
ËÌÍÎÍÏÐÑÒ
Ïͼ¾
Magyar
[Hungarian]
ÉÉÎÓÔÕÖÖ
ÉÖºÔ
Polski [Polish]
×ÌÒÉÌÉØ
stosownymi postanowieniami Dyrektywy 1999/5/EC.
Português
[Portuguese]
Por este documento, a CANON INC. declara que o FM48944 está em conformidade com os requisitos essenciais e
outras disposições relevantes da Diretiva 1999/5/CE.

[Slovenian]
Družba CANON INC. izjavlja, da je tiskalnik FM48944 skladni z bistvenimi zahtevami in ostalimi relevantnimi

Slovensky
[Slovak]
ÚÛÖÖ
1999/5/ES.
Suomi
[Finnish]
CANON INC. vakuuttaa täten, että FM48944 -laite on direktiivin 1999/5/ EY oleellisten vaatimusten ja sitä
koskevien direktiivin muiden ehtojen mukainen.
Svenska
[Swedish]
Härmed intygar CANON INC. att denna FM48944 står i överensstämmelse med de väsentliga egenskapskrav och
övriga relevanta bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/EG.
ÝÞß
[Romanian]
àßÎßâÎããì
alte prevederi relevante incluse în Directiva 1999/5/CE.
íðòô÷ùúûý
þÿýû
[Bulgarian]
÷úþþûò÷ùýù÷þô÷ù÷úðþúþýþ
ýÿýúû÷ýýùôýþ
ùýòýýýÿýúû÷ý÷ýùþûý÷
Íslenska
[Icelandic]
Hér með lýsir CANON INC. því yfir að FM48944 í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur, sem gerðar eru í
tilskipun 1999/5/EC.
Norsk
[Norwegian]
CANON INC. erklærer herved at utstyret FM48944 er i samsvar med de grunnleggende krav og øvrige relevante
krav i direktiv 1999/5/EF.
Gaeilge [Irish]
Dearbhaíonn CANON INC. leis seo go gcloíonn FM48944 le ceanglais riachtanacha agus le forálacha ábhartha eile
na Treorach 1999/5/CE.
㻢㻤㻜㻌㻛㻌㻢㻤㻠

[Czech]
ºÊÊË¼¼¾ÝÊÝË
IS, IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Poznámky týkající se použití tohoto produktu.
Ö
Dansk
[Danish]
* Dette produkt må anvendes i AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI, LT,
LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Bemærkninger for anvendelse af dette produkt.
Frankrig: Dette produkt kan ikke anvendes udendøre.
Deutsch
[German]
* Dieses Gerät darf in folgenden Ländern betrieben werden AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB,
GR, HU, IE, IS, IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Hinweise zur Verwendung dieses
Produkts.
Frankreich: Dieses Produkt darf nicht im Freien verwendet werden.
Eesti
[Estonian]
* Seda seadet võib kasutada AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI, LT, LU,
LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Teadaanne selle toote kasutamise kohta.
Prantsusmaa: seda toodet saab kasutada vaid siseruumides.
English
* This equipment may be operated in AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI,
LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Notice for use of this product.
France: This product cannot be used outdoors.
Español
[Spanish]
* Este equipo puede ser utilizado en AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI,
LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Aviso relativo al uso de este producto.
Francia: este producto no puede utilizarse en exteriores.
Français
[French]
* Cet équipement peut être utilisable en AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT,
LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Avis concernant l’utilisation de ce produit.
France: Ce produit ne peut pas être utilisé à l’extérieur.
Italiano
[Italian]
* Questo dispositivo può essere utilizzato in AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS,
IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Nota per l’uso del prodotto.
Francia: il prodotto non può essere utilizzato all’aperto.
Latviski
[Latvian]
Å½½ÊÊË¼¼¾ÝÊÝËÃÃÃ
ÃÃàÃà
Ý¾à½½ÂÂ
ÂÂ½ÂÂ
ÃÄ
[Lithuanian]
ÅÉÉÊÊË¼¼¾ÝÊÝËÃÃ
ÃÃÃàÃàÝ¾àº
à¿É
Nederlands
* Deze apparatuur kan worden gebruikt in de volgende landen AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR,
GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Kennisgeving voor gebruik van dit
㻢㻤㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠
[Dutch] product.
Frankrijk: dit product kan niet buiten worden gebruikt.
Suomi
[Finnish]
* Laitetta voidaan käyttää seuraavassa maassa AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE,
IS, IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Huomautuksia tämän tuotteen käytöstä.
Ranska: Tuotetta ei saa käyttää ulkoilmassa.
Malti
[Maltese]
* Dan l-apparat jista’ jintuza f’ AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI, LT,
ÃÃÃàÃàÝ¾ÒÉÏÍÒÑÍ
¼ÍÒÎº
Magyar
[Hungarian]
* Ez a készülék AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL,
àÃàÝ¾ÔÉÉÖÖ
Franciaország: A termék csak beltérben használható.
Polski
[Polish]
Òº ÌÌÊÊË¼¼¾ÝÊÝË
ÃÃÃÃÃàÃàÝ¾ÌÉÒÌ
ÒÒÌ Ì
Português
[Portuguese]
* Este equipamento pode ser utilizado em AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT,
LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Aviso referente ao uso deste produto.
França: Este produto não pode ser usado em áreas externas.

[Slovenian]
* To opremo je dovoljeno uporabljati v AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT,
LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Obvestilo glede uporabe tega izdelka.
ÉÉº
Slovensky
[Slovak]

!º"ÖÊÊË¼¼¾ÝÊÝË
IS, IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Upozornenie k používaniu tohto výrobku.
º"

[Greek]
#¢¡§¡¢$§¨¢¡¶¡¤¨¢¢%¶¤ÊÊË¼¼¾ÝÊÝË
ÃÃÃÃÃàÃàÝ¾&¨¶'¤µ¡¤ª¢£¢ª¡¢$§¢¬
(¶)ª§¢¡¢$§¥¨¢¡¶¡¤¨¢¢%¶¤³'¡¢£¬¦¡¢ª¬
Svenska
[Swedish]
* Den här utrustningen kanske fungerar i AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT,
LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Meddelande för användning av denna produkt.
Frankrike:
Denna produkt får inte användas utomhus.
ÝÞß
[Romanian]
* Acest echipament poate fi operat in AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI,
ÃÃÃÃàÃàÝ¾ß
ãâ
íðòô÷ùúûý
þÿýû
[Bulgarian]
*÷+ù÷þþ÷úþýÿòÿ÷ÊÊË¼¼¾ÝÊÝË
ÃÃÃÃÃàÃàÝ¾,÷+þòþû÷ýÿòÿ÷þ÷ÿýùû
-ù÷.ý*ÿý
ùûþþ÷úþýÿòÿ÷ýÿðþùýùý÷÷/ýù÷÷
Íslenska
[Icelandic]
* Viðgerð á þessu tæki annast á AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI,
LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Tilkynning vegna notkunar vörunnar.
Frakkland: Þessa vöru ekki nota utan dyra.
Norsk
[Norwegian]
* Dette produktet anvendes i AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT, LI, LT,
LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Merknad for bruk av dette produktet.
Frankrike: Produktet kan ikke brukes utendørs.
Gaeilge
[Irish]
* Féadfar an trealamh seo a fheidhmiú in AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HU, IE, IS, IT,
LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK.* Fógra maidir le húsáid an táirge seo.
An Fhrainc: Ní féidir an táirge seo a úsáid amuigh faoin aer.
Regulatory information for users in Jordan
Contains Wireless LAN Module approved by TRC/SS/2011/32
Regulatory information for users in UAE
TRA REGISTERD No: ER0058948/11
DEALER No: DA0058934/11
Disclaimers
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
CANON INC. BIEDT GEEN ENKELE GARANTIE MET BETREKKING TOT DIT MATERIAAL, UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, BEHALVE
ZOALS HIERIN GEBODEN, INCLUSIEF, EN ZONDER BEPERKINGEN DAARVAN, GARANTIES OP HET GEBIED VAN VERKOOPBAARHEID,
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF HET INBREUK MAKEN OP ENIG RECHT. CANON INC. IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR
ENIGE DIRECTE, INCIDENTELE OF SECUNDAIRE SCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, NOCH VOOR VERLIEZEN OF UITGAVEN ALS
RESULTAAT VAN HET GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.
Copyright
㻢㻤㻞㻌㻛㻌㻢㻤㻠
Copyright CANON INC. 2014
Niets uit dit document mag worden vermenigvuldigd, verzonden, getranscribeerd, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een taal
of computertaal in welke vorm of met welke middelen dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch,
handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc.
Handelsmerken
Canon en het Canon-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Canon Inc. in de Verenigde Staten en zijn mogelijk handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken in andere landen.
Adobe, Acrobat, Reader en Photoshop zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Apple, Bonjour, Mac OS, Macintosh en OS X zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de VS en/of andere
landen.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows Server, Internet Explorer, Word, Excel en Power Point zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Dit product maakt gebruik van Universal Font Scaling Technology of UFST® onder licentie van Monotype Imaging, Inc. UFST® is een
handelsmerk van Monotype Imaging, Inc. dat is gedeponeerd in de Verenigde Staten en mogelijk in andere jurisdicties.
UFST: Copyright © 1989 - 1996, 1997, 2003, 2004, 2008, alle rechten voorbehouden aan Monotype Imaging Inc.
Alle andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken, handelsmerken of servicemerken van de respectieve eigenaren.
㻢㻤㻟㻌㻛㻌㻢㻤㻠
0CSC-0HU
Contact opnemen
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
CANON MARKETING JAPAN INC.
16-6, Konan 2-chome, Minato-ku, Tokyo 108-8011, Japan
CANON U.S.A., INC.
One Canon Park, Melville, NY 11747, U.S.A.
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
CANON CHINA CO. LTD.
15F Jinbao Building No.89, Jinbao Street, Dongcheng District, Beijing 100005, PRC
CANON SINGAPORE PTE LTD.
1 HarbourFront Avenue, #04-01 Keppel Bay Tower, Singapore 098632
CANON AUSTRALIA PTY LTD
1 Thomas Holt Drive, North Ryde, Sydney NSW 2113, Australia
WERELDWIJDE WEBSITE VAN CANON
http://www.canon.com/
㻢㻤㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠
㻝㻌㻛㻌㻣㻠
Voordat u het stuurprogramma gebruikt 3
Informatie over de stuurprogramma's en de software
4
Ondersteunde besturingssystemen
5
Selecteren welk stuurprogramma moet worden geïnstalleerd
6
MF-stuurprogramma's en MF Toolbox installeren
8
Installeren met [Eenvoudige installatie] (voor Windows)
9
Installeren met [Aangepaste installatie] (voor Windows)
17
De software installeren (voor Macintosh)
28
USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt gebruikt)
32
De installatieresultaten controleren (voor Windows)
33
De printer en fax registreren (voor de Macintosh)
34
De nieuwste stuurprogramma's installeren die zijn gedownload van de website van Canon
42
MF-stuurprogramma's op het WSD-netwerk installeren (voor Windows)
43
MF-stuurprogramma's installeren
44
WSD instellen
51
De software verwijderen
53
Het printer-/fax-/scannerstuurprogramma verwijderen (voor Windows)
54
MF Toolbox verwijderen (voor Windows)
56
De stuurprogramma's voor het WSD-apparaat verwijderen (voor Windows)
58
Programma voor het verzamelen van feedback over de machine verwijderen (voor Windows)
61
De software verwijderen (voor Macintosh)
62
Problemen oplossen
64
De online-Help gebruiken
66
Instellingen van IP-adres bevestigen
68
De bitarchitectuur controleren (voor Windows)
71
Disclaimer
72
Copyright
73
Handelsmerken
74
㻞㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-000
Voordat u het stuurprogramma gebruikt
Lees dit hoofdstuk voordat u software zoals de MF-stuurprogramma's installeert.
"Informatie over de stuurprogramma's en de software"
"Ondersteunde besturingssystemen"
"Selecteren welk stuurprogramma moet worden geïnstalleerd"
Voordat u het stuurprogramma gebruikt
㻟㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-001
MF-stuurprogramma's
Printerstuurprogramma
U kunt vanuit een toepassing afdrukken op het apparaat wanneer het
printerstuurprogramma op uw computer is geïnstalleerd.
Faxstuurprogramma
*1
Als u het faxstuurprogramma op uw computer installeert, kunt u "Afdrukken" selecteren in
een toepassing, het Canon-faxstuurprogramma selecteren als printer en de
uitvoerbestemming en -opties opgeven. Het faxstuurprogramma converteert de gegevens
naar een afbeelding die conform is met de standaardfaxprotocollen, zodat de gegevens
kunnen worden afgedrukt of opgeslagen met het faxapparaat van de ontvanger.
Scannerstuurprogramma
U kunt het apparaat als scanner gebruiken wanneer het scannerstuurprogramma op uw
computer is geïnstalleerd.
Network Scan Utility
U hebt dit hulpprogramma nodig om het apparaat als netwerkscanner te kunnen
gebruiken. Het wordt automatisch samen met het scannerstuurprogramma geïnstalleerd.
MF Toolbox
*2
MF Toolbox biedt een groep opdrachten waarmee u een gescande afbeelding in een
toepassing kunt openen, als e-mailbijlage kunt verzenden, op de vaste schijf kunt
opslaan, enzovoort.
Extra programma's
Presto! PageManager Met dit programma kunt u gescande afbeeldingen op allerlei manieren verwerken.
*1
Afhankelijk van het model dat u gebruikt, is er mogelijk geen faxstuurprogramma bijgeleverd.
*2
Bepaalde functies van MF Toolbox voor de Macintosh kunnen verschillen van de functies van MF Toolbox voor Windows.
Raadpleeg voor meer informatie de Canon Scanner Stuurprogramma Handleiding.
OPMERKINGEN
Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, zijn enkele functies van de op de cd aanwezige
stuurprogrammasoftware mogelijk niet bruikbaar. De meest recente software is op de Canon website geplaatst. Gelieve
de besturingsomgeving enz. na te gaan en indien nodig de juiste software te downloaden.
Informatie over de stuurprogramma's en de software
㻠㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-002
: Ondersteund
: Niet ondersteund
Windows
XP
Windows
Vista/7/8
Windows
Server
2003
Windows
Server
2008
Windows Server
2008 R2/Server 2012
Mac OS X (versie
10.5.8 of hoger)
*2
Printerstuurprogramma
(UFRII LT)
*1 *1 *1
Printerstuurprogramma
(UFRII LT (XPS))
*1
Printerstuurprogramma
(PCL5)
*2
*1 *1 *1
Printerstuurprogramma
(PCL6)
*2
*1 *1 *1
Faxstuurprogramma
*2
*1 *1 *1
Scannerstuurprogramma
Network Scan Utility
*1 *1
MF Toolbox
Presto! PageManager
*1
Alleen ondersteund via een netwerkverbinding.
*2
Afhankelijk van uw model of land of regio, wordt deze software mogelijk niet bijgeleverd.
Ondersteunde besturingssystemen
㻡㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-003
Selecteer na het instellen van de verbindingsmethode voor het apparaat welk stuurprogramma moet worden geïnstalleerd.
1
Druk op .
2
Druk op [ ] of [ ] om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op .
3
Druk op [ ] of [ ] om <PDL-selectie (Plug and Play)> te selecteren en druk vervolgens op .
4
Druk op [ ] of [ ] om <Netwerk> of <USB> te selecteren en druk vervolgens op .
5
Druk op [ ] of [ ] om het printerstuurprogramma te selecteren dat u gebruikt en druk vervolgens op
.
Selecteren welk stuurprogramma moet worden geïnstalleerd
㻢㻌㻛㻌㻣㻠
Opties voor paginabeschrijvingstalen
Netwerk
Fax
UFRII LT
UFRII LT (XPS)
PCL5
PCL6
USB
UFRII LT
UFRII LT (XPS)
PCL5
PCL6
6
Start de machine opnieuw op.
De wijzigingen worden pas van kracht nadat u de machine opnieuw hebt opgestart.
Schakel de machine uit en wacht minimaal 10 seconden voordat u deze weer inschakelt.
㻣㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-004
MF-stuurprogramma's en MF Toolbox installeren
Installeer de software om het apparaat te gebruiken.
"Installeren met [Eenvoudige installatie] (voor Windows)"
"Installeren met [Aangepaste installatie] (voor Windows)"
"De software installeren (voor Macintosh)"
"USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt gebruikt)"
"De installatieresultaten controleren (voor Windows)"
"De printer en fax registreren (voor de Macintosh)"
"De nieuwste stuurprogramma's installeren die zijn gedownload van de website van Canon"
De installatiemethode verschilt per verbindingsmethode of omgeving.
Besturingssysteem Verbindingsmethode Installatiemethode
Windows
USB-verbinding
"Installeren met [Eenvoudige installatie] (voor Windows)"
*
"Installeren met [Aangepaste installatie] (voor Windows)"
Netwerkverbinding
(IPv4-omgeving)
Netwerkverbinding
(IPv6-omgeving)
*
"MF-stuurprogramma's op het WSD-netwerk installeren (voor
Windows)"
Macintosh
USB-verbinding
"De software installeren (voor Macintosh)"
Netwerkverbinding
Wanneer u gedownloade stuurprogramma's
gaat installeren
"De nieuwste stuurprogramma's installeren die zijn
gedownload van de website van Canon"
Presto! PageManager wordt niet geïnstalleerd wanneer [Eenvoudige installatie] is geselecteerd. Als u de software wilt
installeren, selecteert u [Aangepaste installatie].
Als u werkt in een IPv6-omgeving, kunt u de onderstaande procedures niet gebruiken om de stuurprogramma's of
software te installeren. Raadpleeg in dat geval "MF-stuurprogramma's op het WSD-netwerk installeren (voor Windows)"
om de MF-stuurprogramma's te installeren.
U kunt de scanfunctie mogelijk niet gebruiken in de IPv6-omgeving.
BELANGRIJK
Gebruikersrechten voor aanmelden bij Windows
Meld u aan als gebruiker met beheerdersrechten.
Wanneer u installeert via een USB-verbinding
Sluit de USB-kabel aan nadat u de software hebt geïnstalleerd.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld wanneer u de USB-kabel aansluit.
Wanneer u installeert via een netwerkverbinding
Controleer het volgende voordat u de installatie start.
De computer en het apparaat zijn aangesloten via het netwerk.
Het apparaat is ingeschakeld.
De zijn correct ingesteld.
MF-stuurprogramma's en MF Toolbox installeren
㻤㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-005
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in de sleuf op uw computer.
2
Klik op [Eenvoudige installatie].
Het hangt af van uw land of regio welke opties worden weergegeven.
Als het bovenstaande scherm voor installatie vanaf cd niet wordt weergegeven:
Windows XP en Server 2003
1. Selecteer [Uitvoeren] in het menu [Start].
2. Voer "D:\MInst.exe" in en klik vervolgens op [OK].
Windows Vista, 7 en Server 2008
1. Voer in het menu [Start] "D:\MInst.exe" in bij [Zoekopdracht starten] of bij [Zoeken in programma's en bestanden].
2. Druk op de toets [Enter] op het toetsenbord.
Windows 8 en Server 2012
1. Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Uitvoeren].
2. Voer "D:\MInst.exe" in en klik vervolgens op [OK].
* De stationsnaam van de cd-rom wordt aangeduid met "D:" in deze handleiding. De stationsletter van het cd-rom-
station kan verschillen afhankelijk van de computer die u gebruikt.
Installeren met [Eenvoudige installatie] (voor Windows)
㻥㻌㻛㻌㻣㻠
Als het scherm voor taalselectie wordt weergegeven vóór het installatiescherm van de cd-rom:
Selecteer de taal en klik op [OK].
3
Als het volgende scherm wordt weergegeven, selecteert u het type computerverbinding.
Voor een USB-verbinding:
Selecteer [USB-verbinding] en klik op [Volgende].
Voor een netwerkverbinding:
Selecteer [Netwerkverbinding] en klik op [Volgende].
OPMERKINGEN
Windows Server 2003/Server 2008/Server 2012
Dit scherm wordt niet weergegeven. Ga naar de volgende procedure.
4
Klik op [Installeren].
㻝㻜㻌㻛㻌㻣㻠
5
Lees de licentieovereenkomst en klik op [Ja].
6
Klik op [Volgende].
㻝㻝㻌㻛㻌㻣㻠
Het volgende scherm wordt weergegeven. Klik op [Ja].
Voor een USB-verbinding:
Ga naar stap 9.
Voor een netwerkverbinding:
Ga naar stap 7.
7
Selecteer het apparaat dat u wilt installeren.
(1) Selecteer het apparaat.
(2) Klik op [Volgende].
Als er geen apparaten worden weergegeven in [Apparatenlijst]:
Voer de volgende procedure uit.
1. Controleer het volgende.
De computer en het apparaat zijn aangesloten via het netwerk.
Het apparaat is ingeschakeld.
Het IP-adres is juist ingesteld.
De computer en het apparaat bevinden zich in hetzelfde subnet.
Beveiligingssoftware is gesloten.
2. Klik op [Apparatenlijst bijwerken].
Voer de volgende procedure uit als niet alle apparaten worden weergegeven nadat u de vorige procedure hebt uitgevoerd.
1. Klik op [Zoeken op IP-adres].
2. Voer het IP-adres in van het apparaat dat u wilt installeren.
"Instellingen van IP-adres bevestigen"
Als het IP-adres van het apparaat tussen "169.254.1.0 en 169.254.254.255" ligt, is het IP-adres toegewezen
door de AutoIP-functie.
Als een ander IP-adres dan een link-local-adres is ingesteld voor de computer, moet u voor dit apparaat
handmatig een IP-adres (niet van het type link-local) instellen in hetzelfde subnet als de computer.
㻝㻞㻌㻛㻌㻣㻠
Hierdoor kan het installatieprogramma zoeken naar dit apparaat.
e-Handleiding -> "IPv4-adres instellen"
3. Klik op [OK].
8
De installatie begint wanneer u op [Starten] klikt.
9
Klik op [Afsluiten].
Voor een USB-verbinding:
Voor een netwerkverbinding:
Vervolgens wordt de installatie van MF Toolbox gestart.
In Windows Server 2003/2008/2012 wordt MF Toolbox niet geïnstalleerd. Ga naar stap 13.
㻝㻟㻌㻛㻌㻣㻠
10
Klik op [Starten].
11
Klik op [Afsluiten].
12
Als het volgende scherm wordt weergegeven, leest u de informatie en selecteert u [Ik ga akkoord] of [Ik ga
niet akkoord]. Klik daarna op [Volgende].
㻝㻠㻌㻛㻌㻣㻠
Als u [Ik ga akkoord] selecteert:
Product Extended Survey Program (het programma voor het verzamelen van feedback over de machine) wordt geïnstalleerd.
Product Extended Survey Program is een programma waarmee gedurende maximaal tien jaar elke maand gebruiksgegevens van
deze machine naar Canon worden verstuurd. Er worden geen andere gegevens verstuurd, dus ook geen persoonlijke gegevens.
U kunt Product Extended Survey Program ook verwijderen.
"Programma voor het verzamelen van feedback over de machine verwijderen (voor Windows)"
13
Controleer of de toepassing is geselecteerd [ ] bij [Installeren] en klik op [Volgende].
14
Start de computer opnieuw op.
(1) Schakel het selectievakje [Computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in.
(2) Klik op [Opnieuw opstarten].
Verwijder de cd wanneer dit scherm wordt weergegeven.
㻝㻡㻌㻛㻌㻣㻠
Wacht in het geval van een USB-verbinding tot de computer opnieuw wordt opgestart.
"USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt gebruikt)"
Controleer de installatieresultaten in het geval van een netwerkverbinding.
"De installatieresultaten controleren (voor Windows)"
㻝㻢㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-006
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in de sleuf op uw computer.
2
Klik op [Aangepaste installatie].
Het hangt af van uw land of regio welke opties worden weergegeven.
Als het bovenstaande scherm voor installatie vanaf cd niet wordt weergegeven:
Windows XP en Server 2003
1. Selecteer [Uitvoeren] in het menu [Start].
2. Voer "D:\MInst.exe" in en klik vervolgens op [OK].
Windows Vista, 7 en Server 2008
1. Voer in het menu [Start] "D:\MInst.exe" in bij [Zoekopdracht starten] of bij [Zoeken in programma's en bestanden].
2. Druk op de toets [Enter] op het toetsenbord.
Windows 8 en Server 2012
1. Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Uitvoeren].
2. Voer "D:\MInst.exe" in en klik vervolgens op [OK].
* De stationsnaam van de cd-rom wordt aangeduid met "D:" in deze handleiding. De stationsletter van het cd-rom-
station kan verschillen afhankelijk van de computer die u gebruikt.
Installeren met [Aangepaste installatie] (voor Windows)
㻝㻣㻌㻛㻌㻣㻠
Als het scherm voor taalselectie wordt weergegeven vóór het installatiescherm van de cd-rom:
Selecteer de taal en klik op [OK].
3
Als het volgende scherm wordt weergegeven, selecteert u het type computerverbinding.
Voor een USB-verbinding:
Selecteer [USB-verbinding] en klik op [Volgende].
Voor een netwerkverbinding:
Selecteer [Netwerkverbinding] en klik op [Volgende].
OPMERKINGEN
Windows Server 2003/Server 2008/Server 2012:
Dit scherm wordt niet weergegeven. Ga naar de volgende procedure.
4
Schakel het selectievakje naast de te installeren toepassing in en klik op [Installeren].
㻝㻤㻌㻛㻌㻣㻠
Het hangt af van uw land of regio welke opties worden weergegeven.
5
Lees de licentieovereenkomst en klik op [Ja].
6
Klik op [Volgende].
㻝㻥㻌㻛㻌㻣㻠
Het volgende scherm wordt weergegeven. Klik op [Ja].
Voor een USB-verbinding:
Ga naar stap 13.
Voor een netwerkverbinding:
Ga naar stap 7.
7
Selecteer het apparaat dat u wilt installeren.
(1) Selecteer het apparaat.
(2) Klik op [Volgende].
Als er geen apparaten worden weergegeven in [Apparatenlijst]:
Voer de volgende procedure uit.
㻞㻜㻌㻛㻌㻣㻠
1. Controleer het volgende.
De computer en het apparaat zijn aangesloten via het netwerk.
Het apparaat is ingeschakeld.
Het IP-adres is juist ingesteld.
De computer en het apparaat bevinden zich in hetzelfde subnet.
Beveiligingssoftware is gesloten.
2. Klik op [Apparatenlijst bijwerken].
Voer de volgende procedure uit als niet alle apparaten worden weergegeven nadat u de vorige procedure hebt uitgevoerd.
1. Klik op [Zoeken op IP-adres].
2. Voer het IP-adres in van het apparaat dat u wilt installeren.
"Instellingen van IP-adres bevestigen"
Als het IP-adres van het apparaat tussen "169.254.1.0 en 169.254.254.255" ligt, is het IP-adres toegewezen
door de AutoIP-functie.
Als een ander IP-adres dan een link-local-adres is ingesteld voor de computer, moet u voor dit apparaat
handmatig een IP-adres (niet van het type link-local) instellen in hetzelfde subnet als de computer.
Hierdoor kan het installatieprogramma zoeken naar dit apparaat.
e-Handleiding -> "IPv4-adres instellen"
3. Klik op [OK].
8
Selecteer de functie die u wilt gebruiken.
(1) Selecteer de functie die u wilt gebruiken (stuurprogramma dat u wilt installeren).
(2) Klik op [Volgende].
[Printer] Selecteer deze optie als u de afdrukfunctie gebruikt.
[Fax (voor
ondersteunde
modellen)]
Selecteer deze optie als u de functie voor faxen van de pc gebruikt. (Deze functie zorgt dat documenten
of afbeeldingen die op een computer zijn gemaakt, rechtstreeks als faxbericht worden verzonden.)
[Scanner] Selecteer deze optie als u de scanfunctie gebruikt.
Als een ander scherm Stuurprogramma selecteren wordt weergegeven, herhaalt u deze stap totdat het scherm Instellingen
bevestigen verschijnt.
㻞㻝㻌㻛㻌㻣㻠
9
Stel de printer- of faxgegevens in.
(1) Stel elke optie naar wens in.
(2) Klik op [Volgende].
Printergegevens
*1
Faxgegevens
*2
*1
Wordt weergegeven als u in stap 8 [Printer] hebt geselecteerd.
*2
Wordt weergegeven als u in stap 8 [Fax (voor ondersteunde modellen)] hebt geselecteerd.
[Printernaam]
Voer een naam in als u de printer- of faxnaam wilt wijzigen.
[Naam faxapparaat]
[Gebruiken als
gedeelde printer]
Schakel dit selectievakje in als u de printer of fax wilt delen.
[Gebruiken als
gedeelde fax]
[Gedeelde naam] Wijzig zo nodig de gedeelde naam.
OPMERKINGEN
Als u het selectievakje [Gebruiken als gedeelde printer] of [Gebruiken als gedeelde fax] hebt
geselecteerd:
Installeer het extra stuurprogramma als volgt.
1. Klik op [Toe te voegen stuurprogramma's].
2. Selecteer het besturingssysteem dat wordt weergeven in [Toe te voegen stuurprogramma's].
3. Klik op [OK].
Als een 64-bits besturingssysteem wordt gebruikt op een computer waarop de installatie wordt uitgevoerd, wordt de
downloadinstallatie (installatie vanaf een netwerk) op een clientcomputer met een van de volgende 32-bits
besturingssystemen niet ondersteund wegens een Windows-beperking.
Windows XP (waarop geen servicepack of SP1 is geïnstalleerd)
㻞㻞㻌㻛㻌㻣㻠
Windows Server 2003 (waarop geen servicepack is geïnstalleerd)
Als u de software downloadt en installeert op een van de bovengenoemde 32-bits besturingssystemen kunt u de software
mogelijk niet installeren en kunt u het dialoogvenster voor afdrukvoorkeuren mogelijk niet openen.
Als een van de volgende 32-bits besturingssystemen wordt uitgevoerd op een computer waarop de installatie plaatsvindt,
kan het aanvullende stuurprogramma voor een 64-bits besturingssysteem niet worden geïnstalleerd.
Windows XP (waarop geen servicepack of SP1 is geïnstalleerd)
Windows Server 2003 (waarop geen servicepack is geïnstalleerd)
10
Klik op [Starten] om de installatie te starten.
11
Selecteer het apparaat dat u wilt instellen als de standaardprinter.
(1) Selecteer het apparaat dat u wilt instellen als de standaardprinter.
(2) Klik op [Volgende].
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer u het printer- en faxstuurprogramma installeert.
12
Selecteer of u een testpagina wilt afdrukken.
㻞㻟㻌㻛㻌㻣㻠
(1) Schakel het selectievakje in als u een testpagina wilt afdrukken.
(2) Klik op [Volgende].
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer u het printer- en faxstuurprogramma installeert.
13
Klik op [Afsluiten].
Voor een USB-verbinding:
Voor een netwerkverbinding:
Vervolgens wordt de installatie van MF Toolbox gestart.
In de volgende gevallen wordt MF Toolbox niet geïnstalleerd. Ga naar stap 17.
Als u Windows Server 2003/Server 2008/Server 2012 gebruikt
Als u het selectievakje [MF Toolbox] in stap 4 hebt uitgeschakeld
14
Klik op [Volgende].
㻞㻠㻌㻛㻌㻣㻠
De schermen voor het opgeven van de locatie waar MF Toolbox wordt geïnstalleerd en de plaats waar het startmenu wordt
toegevoegd, worden weergegeven.
Geef de instellingen in de schermen op en klik op [Volgende]. Klik op [Starten] in het weergegeven scherm.
15
Klik op [Afsluiten].
De software waarvoor u in stap 4 het selectievakje hebt ingeschakeld, wordt geïnstalleerd.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
16
Als het volgende scherm wordt weergegeven, leest u de informatie en selecteert u [Ik ga akkoord] of [Ik ga
niet akkoord]. Klik daarna op [Volgende].
㻞㻡㻌㻛㻌㻣㻠
Als u [Ik ga akkoord] selecteert:
Product Extended Survey Program (het programma voor het verzamelen van feedback over de machine) wordt geïnstalleerd.
Product Extended Survey Program is een programma waarmee gedurende maximaal tien jaar elke maand gebruiksgegevens van
deze machine naar Canon worden verstuurd. Er worden geen andere gegevens verstuurd, dus ook geen persoonlijke gegevens.
U kunt Product Extended Survey Program ook verwijderen.
"Programma voor het verzamelen van feedback over de machine verwijderen (voor Windows)"
17
Controleer of de toepassingen zijn geselecteerd [ ] bij [Installeren] en klik op [Volgende].
Het hangt af van uw land of regio welke opties worden weergegeven.
18
Start de computer opnieuw op.
(1) Schakel het selectievakje [Computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in.
(2) Klik op [Opnieuw opstarten].
Verwijder de cd wanneer dit scherm wordt weergegeven.
㻞㻢㻌㻛㻌㻣㻠
Wacht in het geval van een USB-verbinding tot de computer opnieuw wordt opgestart.
"USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt gebruikt)"
Controleer de installatieresultaten in het geval van een netwerkverbinding.
"De installatieresultaten controleren (voor Windows)"
㻞㻣㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-007
Als u verbinding wilt maken via USB, installeert u eerst de software en sluit u vervolgens de USB-kabel aan.
Nadat u de procedures uit dit gedeelte hebt uitgevoerd, gaat u verder met de procedures in "De printer en fax
registreren (voor de Macintosh)".
Het installatiescherm verschilt per versie van Mac OS X.
Sluit eerst alle geopende toepassingen.
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in het cd-station van uw computer.
2
Dubbelklik eerst op het pictogram van de cd en vervolgens op het pictogram [Canon_MF_Driver.pkg].
3
Klik op [Continue] (Doorgaan).
De software installeren (voor Macintosh)
㻞㻤㻌㻛㻌㻣㻠
4
Lees de licentieovereenkomst en klik op [Continue] (Doorgaan).
5
Klik op [Agree] (Akkoord).
6
Als het volgende scherm wordt weergegeven, klikt u op [Continue] (Doorgaan).
㻞㻥㻌㻛㻌㻣㻠
U kunt de map voor de installatie niet wijzigen.
7
Klik op [Install] (Installeren).
Er kan een knop worden weergegeven voor het [Change Install Location] (wijzigen van de installatielocatie), maar dit is
niet mogelijk.
8
Voer uw [Name] (Naam) en het bijbehorende [Password] (Wachtwoord) in en klik op [OK].
Als u Mac OS X 10.7.x of hoger gebruikt, klikt u op [Install Software] (Software installeren).
㻟㻜㻌㻛㻌㻣㻠
9
Als het volgende scherm wordt weergegeven, klikt u op [Close] (Sluiten).
Als u een USB-verbinding wilt gebruiken, gaat u verder met "USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt
gebruikt)".
Als u een netwerkverbinding wilt gebruiken, gaat u verder met "De printer en fax registreren (voor de Macintosh)".
㻟㻝㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-008
1
Verwijder de beschermkap van de USB-poort aan de achterzijde van het apparaat.
Trek aan het koordje om het klepje te verwijderen (zie hieronder).
2
Sluit de USB-kabel aan.
Steek het platte uiteinde (a) in de USB-poort van de computer.
Steek het vierkante uiteinde (b) in de USB-poort van het apparaat.
Als een dialoogvenster wordt weergegeven:
Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
In het geval van Windows controleert u de installatieresultaten.
"De installatieresultaten controleren (voor Windows)"
In het geval van een Macintosh moet de machine worden geregistreerd.
"De printer en fax registreren (voor de Macintosh)"
USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt gebruikt)
㻟㻞㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-009
Controleer of de MF-stuurprogramma's, MF Toolbox en de e-Handleiding goed zijn geïnstalleerd.
Controleer of de volgende pictogrammen worden weergegeven voor de geïnstalleerde toepassingen.
OPMERKINGEN
Pictogrammen die worden weergegeven:
Afhankelijk van het besturingssysteem worden mogelijk afzonderlijke pictogrammen voor elk stuurprogramma of slechts
één pictogram weergegeven.
Software Locatie Pictogram
Printerstuurprogramma
De map [Printers en faxapparaten], [Printers] of [Apparaten
en printers]
Faxstuurprogramma
De map [Printers en faxapparaten], [Printers] of [Apparaten
en printers]
Scannerstuurprogramma
De map [Scanners en camera's] of [Eigenschappen van
scanners en camera's]
Voor de
netwerkverbinding
Voor de USB-
verbinding
MF Toolbox Bureaublad
Network Scan Utility Taakbalk
e-Handleiding Bureaublad
De installatieresultaten controleren (voor Windows)
㻟㻟㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00A
Als u wilt afdrukken of faxen vanaf een Macintosh, moet u de machine registreren op de Macintosh. De registratiemethode
wordt bepaald door de gebruikte verbinding. Selecteer de verbinding die het meest geschikt is voor uw omgeving.
Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, moet u de scanner registreren in MF Toolbox. Raadpleeg voor meer
informatie de Canon Scanner Stuurprogramma Handleiding.
Verbindingsmethode Registratiemethode
Auto IP (Bonjour)
"Verbinding via Bonjour"
TCP/IP-verbinding
"TCP/IP-verbinding"
USB-verbinding
"USB-verbinding"
Verbinding via Bonjour
1
Open [Systeemvoorkeuren] en klik op [Printer en fax] of [Afdrukken en scannen].
2
Klik op het pictogram [+].
3
Klik op [Standaard] en selecteer een printer waarbij [Bonjour] wordt weergegeven in de kolom [Soort]
of [Verbinding].
De printer en fax registreren (voor de Macintosh)
㻟㻠㻌㻛㻌㻣㻠
4
Selecteer [Selecteer printersoftware] in de lijst [Druk af met].
5
Selecteer in de lijst een stuurprogramma dat geschikt is voor deze machine en klik vervolgens op
[OK].
Als u Mac OS X 10.5.x gebruikt, hoeft u niet op [OK] te klikken.
6
Klik op [Voeg toe].
7
Als het volgende scherm verschijnt, geeft u desgewenst nog instellingen op en klikt u vervolgens op
[Ga door] of [OK].
㻟㻡㻌㻛㻌㻣㻠
8
Controleer of de machine wordt weergegeven in het dialoogvenster [Printer en fax] of [Afdrukken en
scannen].
9
Sluit het dialoogvenster.
TCP/IP-verbinding
Registreer de printer en de fax met de onderstaande procedure.
Het faxstuurprogramma kan niet worden gebruikt in een IPv6-omgeving.
1
Open [Systeemvoorkeuren] en klik op [Printer en fax] of [Afdrukken en scannen].
2
Klik op het pictogram [+].
㻟㻢㻌㻛㻌㻣㻠
3
Klik op [IP] en selecteer een afdrukprotocol bij [Protocol].
4
Typ het IP-adres van de machine in het vak [Adres] en selecteer vervolgens [Selecteer
printersoftware] bij [Druk af met].
㻟㻣㻌㻛㻌㻣㻠
5
Selecteer in de lijst een stuurprogramma dat geschikt is voor deze machine en klik vervolgens op
[OK].
Als u Mac OS X 10.5.x gebruikt, hoeft u niet op [OK] te klikken.
6
Klik op [Voeg toe].
7
Als het volgende scherm verschijnt, geeft u desgewenst nog instellingen op en klikt u vervolgens op
[Ga door] of [OK].
8
Controleer of de machine wordt weergegeven in het dialoogvenster [Printer en fax] of [Afdrukken en
scannen].
㻟㻤㻌㻛㻌㻣㻠
9
Sluit het dialoogvenster.
USB-verbinding
Registreer de printer en de fax met de onderstaande procedure.
1
Open [Systeemvoorkeuren] en klik op [Printer en fax] of [Afdrukken en scannen].
2
Klik op het pictogram [+].
㻟㻥㻌㻛㻌㻣㻠
3
Klik op [Standaard] en selecteer een printer waarbij [USB] wordt weergegeven in de kolom [Soort] of
[Verbinding].
4
Selecteer [Selecteer printersoftware] in de lijst [Druk af met].
5
Selecteer in de lijst een stuurprogramma dat geschikt is voor deze machine en klik vervolgens op
[OK].
Als u Mac OS X 10.5.x gebruikt, hoeft u niet op [OK] te klikken.
6
Klik op [Voeg toe].
7
Als het volgende scherm verschijnt, geeft u desgewenst nog instellingen op en klikt u vervolgens op
[Ga door] of [OK].
㻠㻜㻌㻛㻌㻣㻠
8
Controleer of de machine wordt weergegeven in het dialoogvenster [Printer en fax] of [Afdrukken en
scannen].
9
Sluit het dialoogvenster.
㻠㻝㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00C
In dit gedeelte wordt kort de procedure beschreven voor het installeren van de stuurprogramma's/software die u hebt
gedownload van de website van Canon. De instructies voor het downloaden van stuurprogramma's/software kunt u vinden
op de downloadpagina van de website van Canon.
1
Pak het gedownloade bestand uit.
2
Open de map [DRIVERS] en dubbelklik op [Setup] of [Setup.exe]
Als het scherm [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven, klikt u op [Ja] of [Doorgaan].
3
Volg de instructies op het scherm.
Voer de volgende procedure uit als de installatie is voltooid.
In het geval van Windows:
"USB-kabelverbinding (alleen als een USB-verbinding wordt gebruikt)"
"De installatieresultaten controleren (voor Windows)"
In het geval van een Macintosh:
"De printer en fax registreren (voor de Macintosh)"
De nieuwste stuurprogramma's installeren die zijn gedownload van de
website van Canon
㻠㻞㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00E
MF-stuurprogramma's op het WSD-netwerk
installeren (voor Windows)
Met het WSD-protocol (Web Services on Devices) kunt u afdrukken vanaf een computer waarop Windows Vista/7/8/Server
2008/Server 2012 wordt gebruikt.
Als u WSD wilt gebruiken, volgt u de procedures in zowel "MF-stuurprogramma's installeren" als "WSD instellen".
BELANGRIJK
WSD in- of uitschakelen:
Gebruik het bedieningspaneel op het apparaat.
e-Handleiding -> "Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren"
MF-stuurprogramma's op het WSD-netwerk installeren (voor Windows)
㻠㻟㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00F
1
Open de printermap.
Windows Vista:
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start] en klik vervolgens op [Printer].
Voor Windows 7/Server 2008
Selecteer in het menu [Start] de optie [Apparaten en printers].
Voor Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Configuratiescherm] en vervolgens
[Apparaten en printers weergeven].
2
Klik op [Een printer toevoegen].
3
Klik op [Een lokale printer toevoegen].
MF-stuurprogramma's installeren
㻠㻠㻌㻛㻌㻣㻠
4
Controleer of [LPT1: (Printerpoort)] wordt weergegeven bij [Bestaande poort gebruiken] en klik op
[Volgende].
5
Klik op [Bladeren].
6
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in de sleuf op uw computer.
Als het volgende scherm wordt weergegeven, klikt u op [Afsluiten].
㻠㻡㻌㻛㻌㻣㻠
Het hangt af van uw land of regio welke opties worden weergegeven.
Als [Automatisch afspelen] wordt weergegeven:
Klik op [
] om het dialoogvenster te sluiten.
7
Klik op [Bladeren].
8
Open de map waarin de bestanden van de printerstuurprogramma's zijn opgeslagen.
Voor 32-bits versies:
Open [DRIVERS] -> [nl_nl] -> [32bit] -> [Driver] op de cd en klik op [Openen].
Voor 64-bits versies:
Open [DRIVERS] -> [nl_nl] -> [x64] -> [Driver] op de cd en klik op [Openen].
㻠㻢㻌㻛㻌㻣㻠
Als u niet zeker weet welk besturingssysteem u op uw computer gebruikt:
"De bitarchitectuur controleren (voor Windows)"
9
Klik op [OK].
10
Selecteer het printerstuurprogramma dat u gebruikt, en klik op [Volgende].
㻠㻣㻌㻛㻌㻣㻠
11
Geef de printernaam op.
(1) Geef een andere naam op om de standaardprinternaam te wijzigen.
Als [Als standaardprinter instellen] wordt weergegeven, kunt u opgeven of het apparaat als standaardprinter moet
worden gekozen (Windows Vista/Server 2008).
(2) Klik op [Volgende].
De installatie wordt gestart. Wacht tot het volgende scherm sluit.
㻠㻤㻌㻛㻌㻣㻠
Wanneer [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven:
Klik op [Ja] of [Doorgaan].
12
Selecteer [Deze printer niet delen] en klik op [Volgende].
Als u het apparaat als gedeelde printer wilt instellen, configureert u de desbetreffende instellingen nadat u de procedure in
"WSD instellen" hebt uitgevoerd.
13
Klik op [Voltooien].
Als [Als standaardprinter instellen] wordt weergegeven, kunt u opgeven of het apparaat als standaardprinter moet
worden gekozen (Windows 7/8/Server 2008 R2/Server 2012).
㻠㻥㻌㻛㻌㻣㻠
Werp de cd-rom uit als het volgende scherm wordt weergegeven.
Het pictogram wordt toegevoegd aan de printermap.
㻡㻜㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00H
1
Open de netwerkmap.
Voor Windows Vista/Server 2008:
Selecteer [Netwerk] in het menu [Start].
Voor Windows 7/Server 2008 R2:
Selecteer [Computer] in het menu [Start] en klik op [Netwerk].
Voor Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm, kies [Verkenner] en klik op [Netwerk].
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en selecteer [Verwijderen] in het
snelmenu.
Het pictogram wordt toegevoegd aan de printermap. De installatie is voltooid.
Wanneer [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven:
Klik op [Ja] of [Doorgaan].
WSD instellen
㻡㻝㻌㻛㻌㻣㻠
Als u het pictogram dat in stap 13 van "MF-stuurprogramma's installeren" is toegevoegd, niet nodig hebt, verwijdert u het
door de volgende stappen uit te voeren.
(1) Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteer [Apparaat verwijderen] of [Verwijderen] in het snelmenu.
(2) Klik op [Ja].
(3) Klik op [Ja] of [Doorgaan] wanneer het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven.
㻡㻞㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00J
De software verwijderen
Als u de stuurprogramma's of toepassingen niet nodig hebt, kunt u deze verwijderen door de volgende procedure uit te
voeren.
"Het printer-/fax-/scannerstuurprogramma verwijderen (voor Windows)"
"MF Toolbox verwijderen (voor Windows)"
"De stuurprogramma's voor het WSD-apparaat verwijderen (voor Windows)"
"Programma voor het verzamelen van feedback over de machine verwijderen (voor Windows)"
"De software verwijderen (voor Macintosh)"
BELANGRIJK
Controleer het volgende voordat u het programma verwijdert:
U moet over beheerdersrechten voor de computer beschikken.
U beschikt over de installatiesoftware (als u de stuurprogramma's opnieuw wilt installeren).
U hebt alle toepassingen op de computer gesloten.
De software verwijderen
㻡㻟㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00K
1
Open [Programma's].
Voor Windows XP:
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start] en dubbelklik vervolgens op [Software].
Voor Windows Vista/7/Server 2003/Server 2008:
1. Selecteer in het menu [Start] de optie [Configuratiescherm].
2. Klik op [Een programma verwijderen] of dubbelklik op [Programma's].
Voor Windows 8/Server 2012:
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Programma's].
2
Selecteer [Canon MF8500C Series] (of [Canon MF8200C Series]) en klik op [Verwijderen].
3
Klik op de knop [Verwijderen].
4
Klik op [Ja] om het verwijderen te bevestigen.
5
Klik [Afsluiten] (of [Opnieuw opstarten]).
Het printer-/fax-/scannerstuurprogramma verwijderen (voor Windows)
㻡㻠㻌㻛㻌㻣㻠
㻡㻡㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00L
1
Open [Programma's].
Voor Windows XP:
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start] en dubbelklik vervolgens op [Software].
Voor Windows Vista/7/Server 2003/Server 2008:
1. Selecteer in het menu [Start] de optie [Configuratiescherm].
2. Klik op [Een programma verwijderen] of dubbelklik op [Programma's].
Voor Windows 8/Server 2012:
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Programma's].
2
Selecteer [Canon MF Toolbox 4.9] en klik op [Verwijderen].
3
Klik op [Verwijderen].
4
Klik op [Afsluiten].
MF Toolbox verwijderen (voor Windows)
㻡㻢㻌㻛㻌㻣㻠
㻡㻣㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00R
1
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware).
Als het volgende scherm wordt weergegeven, klikt u op [Afsluiten].
Het hangt af van uw land of regio welke opties worden weergegeven.
Als [Automatisch afspelen] wordt weergegeven:
klik op [
] om het dialoogvenster te sluiten.
2
Open de map op de cd met het verwijderprogramma.
Voor de 32-bits versie:
\DRIVERS\nl_nl\32bit\misc\
Voor de 64-bits versie:
\DRIVERS\nl_nl\x64\misc\
3
Dubbelklik op [DelDrv.exe].
De stuurprogramma's voor het WSD-apparaat verwijderen (voor
Windows)
㻡㻤㻌㻛㻌㻣㻠
Wanneer [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven
Klik op [Ja] of [Doorgaan].
4
Klik op de knop [Verwijderen].
5
Klik op [Ja].
6
Klik op [Afsluiten].
㻡㻥㻌㻛㻌㻣㻠
7
Open Windows Verkenner en klik op [Netwerk].
8
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat en kies [Verwijderen] in het
snelmenu.
Wanneer [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven
Klik op [Ja] of [Doorgaan].
Het pictogram van het apparaat wordt verwijderd uit de printermap en de procedure is voltooid.
㻢㻜㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00S
1
Open [Programma's].
Voor Windows XP:
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start] en dubbelklik vervolgens op [Software].
Voor Windows Vista/7:
1. Selecteer in het menu [Start] de optie [Configuratiescherm].
2. Klik op [Een programma verwijderen] of dubbelklik op [Programma's].
Voor Windows 8:
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Programma's].
2
Selecteer [Canon Laserprinter/Scanner/Fax Extended Survey Program] en klik op [Verwijderen].
3
Volg de instructies op het scherm.
Programma voor het verzamelen van feedback over de machine
verwijderen (voor Windows)
㻢㻝㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00U
1
Als de machine via een USB-kabel is verbonden met een computer, koppelt u de USB-kabel los.
Als u het scannerstuurprogramma of MF Toolbox wilt verwijderen, gaat u verder met stap 4.
2
Open [Systeemvoorkeuren] en klik op [Printer en fax] of [Afdrukken en scannen].
3
Selecteer het apparaat en klik op het pictogram [-].
4
Klik in de menubalk op [Ga] -> [Ga naar map].
5
Raadpleeg de onderstaande tabel en verwijder de bestanden of mappen die horen bij het
stuurprogramma dat u wilt verwijderen.
Sleep bestanden of mappen naar het pictogram [Prullenmand] in het Dock om deze onderdelen te verwijderen.
Als het dialoogvenster [Identiteitscontrole] wordt weergegeven, voert u de naam en het wachtwoord van de beheerder
van de computer in en klikt u op [OK].
Software Locatie van de map die u moet invoeren
Naam van het bestand of de map die
u wilt verwijderen
De software verwijderen (voor Macintosh)
㻢㻞㻌㻛㻌㻣㻠
Printerstuurprogramma
/Bibliotheek/Printers/Canon/ CUPS_MF_Printer
/Bibliotheek/Printers/PPDs/Contents/Resources/
CNPZBxxxZB.ppd.gz
(xxx kan per model verschillen)
Faxstuurprogramma
/Bibliotheek/Printers/Canon/ CUPSFAX
/Bibliotheek/Printers/PPDs/Contents/Resources/
CNMCxxxFB.ppd.gz
(xxx kan per model verschillen)
Scannerstuurprogramma/MF
Toolbox
/Programma's/ Canon MF Utilities
/Bibliotheek/Application Support/Canon/ ScanGear MF
/Bibliotheek/Application Support/Canon/ WMCLibrary.framework
/Bibliotheek/Application Support/Canon/ WMCReb.plist
/Bibliotheek/Image Capture/Devices/
*
Canon MFScannerxxx.app
*
(xxx kan per model verschillen)
/Bibliotheek/Image Capture/TWAIN Data
Sources/
Canon xxx.ds
Canon xxx USB.ds
(xxx kan per model verschillen)
/Bibliotheek/Printers/Canon/ MFScanner
* Max OS X 10.6 of hoger.
6
Sluit alle geopende vensters.
7
Start de computer opnieuw op.
㻢㻟㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00W
Zie de volgende gedeeltes:
"Ik kan de software niet installeren."
"Toepassingen die zijn geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde User Software CD (cd met gebruikerssoftware) worden niet
goed geregistreerd in MF Toolbox."
"Het verwijderen van de stuurprogramma's duurt te lang (Windows XP)."
"De map [Canon] verdwijnt niet uit het menu Start nadat de software is verwijderd."
"Ik kan de software niet gebruiken nadat ik een upgrade van het besturingssysteem heb uitgevoerd"
Ik kan de software niet installeren.
Wanneer u zich in een IPv6-omgeving bevindt, verschijnt het instelscherm van de cd-rom mogelijk niet en kunt u de MF-
stuurprogramma's niet installeren. Installeer de stuurprogramma's met behulp van de WSD-poort.
"MF-stuurprogramma's op het WSD-netwerk installeren (voor Windows)"
U kunt de scanfunctie mogelijk niet via een IPv6-verbinding gebruiken.
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. Als er een fout optreedt tijdens de installatie, verwijdert u
de software, start u de computer opnieuw op en installeert u de software opnieuw.
"De software verwijderen"
"MF-stuurprogramma's en MF Toolbox installeren"
Sluit alle actieve toepassingen en installeer de software opnieuw.
Toepassingen die zijn geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde User Software CD (cd met
gebruikerssoftware) worden niet goed geregistreerd in MF Toolbox.
Toepassingen worden automatisch naar MF Toolbox opgeslagen zodra ze zijn geïnstalleerd. Dat gebeurt echter niet als
ze worden geïnstalleerd terwijl MF Toolbox is geopend. Als u deze toepassingen vanuit de toolbox wilt openen, moet u
ze handmatig in de toolbox opslaan.
"MF Toolbox gebruiken"
Het verwijderen van de stuurprogramma's duurt te lang (Windows XP).
Sluit alle actieve toepassingen (inclusief antivirusprogramma's) voordat u de software gaat verwijderen.
De map [Canon] verdwijnt niet uit het menu Start nadat de software is verwijderd.
Verwijder eerst de MF Toolbox voordat u de MF-stuurprogramma's verwijdert. Als u eerst de MF-stuurprogramma's
verwijdert, blijft de map [Canon] staan nadat de MF Toolbox is verwijderd.
Volg de stappen in onderstaande procedure voordat u de map verwijdert.
Voor Windows XP
Klik met de rechtermuisknop op het menu [Start] en open Windows Explorer. Selecteer bij [Alle gebruikers]
achtereenvolgens [Menu Start] -> [Programma's] en verwijder de map [Canon].
Windows Vista
Klik met de rechtermuisknop op het menu [Start] en selecteer [Alle gebruikers verkennen]. Verwijder uit [Programma's]
in [Menu Start] de map [Canon].
Voor Windows 7
Verwijder de map [Canon] in [Alle programma's] onder het menu [Start].
Problemen oplossen
㻢㻠㻌㻛㻌㻣㻠
Ik kan de software niet gebruiken nadat ik een upgrade van het besturingssysteem heb
uitgevoerd
Verwijder de software voor deze machine voordat u een upgrade van het besturingssysteem op uw computer uitvoert.
Zodra de upgrade is voltooid, installeert u de software opnieuw.
"De software verwijderen"
"MF-stuurprogramma's en MF Toolbox installeren"
"MF-stuurprogramma's op het WSD-netwerk installeren (voor Windows)"
㻢㻡㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00X
In de online-Help zijn alle functies van het stuurprogramma en informatie over opties opgenomen. Open de online-Help als
u direct een beschrijving van de functies en instellingen wilt weergeven wanneer u het stuurprogramma gebruikt.
Voor Windows:
Het Help-scherm
weergeven
(1) Selecteer [Bestand] -> [Afdrukken] in de menubalk van de toepassing.
(2) Selecteer de printer bij [Printer selecteren] of [Naam] in het dialoogvenster [Afdrukken].
(3) Klik op [Voorkeuren] of [Eigenschappen].
(4) Klik op [Help].
Zoeken in de
inhoudsopgave
Klik in het Help-scherm op [Inhoudsopgave] en dubbelklik op de gewenste titel om de
informatie weer te geven.
Voor Macintosh:
(1) Selecteer [Bestand] -> [Afdrukken] in de menubalk van de toepassing.
(2) Selecteer de printer bij [Printer].
De online-Help gebruiken
㻢㻢㻌㻛㻌㻣㻠
Het Help-scherm
weergeven
(3) Wijzig de inhoud in het onderste deelvenster van het dialoogvenster in [Afwerking],
[Kwaliteit], [Speciale functies], enzovoort.
(4)
Klik op
.
Zoeken in de Help
U kunt informatie zoeken door een trefwoord in te voeren.
㻢㻣㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-00Y
OPMERKINGEN
Als het apparaat niet juist is aangesloten op het netwerk:
Het IP-adres wordt weergegeven als "0.0.0.0".
Als de instelling voor starttijd is opgegeven:
Het IP-aders, het subnetmasker en het gateway-adres worden weergegeven nadat de opgegeven tijd is verstreken.
e-Handleiding -> "Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk"
Wanneer de machine is aangesloten op een schakelhub:
U kunt het apparaat mogelijk niet aansluiten op een netwerk, zelfs als de netwerkinstellingen correct zijn. In dit geval
moet de opstarttijd van het apparaat worden uitgesteld.
e-Handleiding -> "Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk"
IPv4-adresinstellingen controleren
1
Druk op of (Statusmonitor).
2
Druk op [ ] of [ ] om <Netwerkinformatie> te selecteren en druk vervolgens op .
3
Druk op [ ] of [ ] om <IPv4> te selecteren en druk vervolgens op .
4
Druk op [ ] of [ ] om de gewenste optie te markeren en druk vervolgens op .
Instellingen van IP-adres bevestigen
㻢㻤㻌㻛㻌㻣㻠
5
Bekijk de gegevens.
6
Druk op of (Statusmonitor) om het scherm te sluiten.
Instellingen van IPv6-adres controleren
1
Druk op of (Statusmonitor).
2
Druk op [ ] of [ ] om <Netwerkinformatie> te selecteren en druk vervolgens op .
3
Druk op [ ] of [ ] om <IPv6> te selecteren en druk vervolgens op .
㻢㻥㻌㻛㻌㻣㻠
4
Druk op [ ] of [ ] om de gewenste optie te markeren en druk vervolgens op .
5
Bekijk de gegevens.
6
Druk op of (Statusmonitor) om het scherm te sluiten.
㻣㻜㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-010
1
Open het [Configuratiescherm].
Windows Vista/7/Server 2008:
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start].
Windows 8/Server 2012:
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm en kies [Configuratiescherm].
2
Open het onderdeel [Systeem].
Windows Vista/7/8/Server 2008 R2/Server 2012:
Klik op [Systeem en onderhoud] of [Systeem en beveiliging] en klik vervolgens op [Systeem].
Windows Server 2008:
Klik op [Systeem].
3
Controleer de bitarchitectuur.
Voor 32-bits versies:
[32-bits besturingssysteem] wordt weergegeven.
Voor 64-bits versies:
[64-bits besturingssysteem] wordt weergegeven.
De bitarchitectuur controleren (voor Windows)
㻣㻝㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-011
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
CANON INC. BIEDT GEEN ENKELE GARANTIE MET BETREKKING TOT DIT MATERIAAL, UITDRUKKELIJK NOCH
STILZWIJGEND, BEHALVE ZOALS HIERIN GEBODEN, INCLUSIEF, EN ZONDER BEPERKINGEN DAARVAN,
GARANTIES OP HET GEBIED VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF HET
INBREUK MAKEN OP ENIG RECHT. CANON INC. IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE, INCIDENTELE
OF SECUNDAIRE SCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, NOCH VOOR VERLIEZEN OF UITGAVEN ALS RESULTAAT
VAN HET GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.
Disclaimer
㻣㻞㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-012
Copyright Canon Inc. 2013. Alle rechten voorbehouden.
Niets uit dit document mag worden vermenigvuldigd, verzonden, getranscribeerd, opgeslagen in een zoeksysteem of
vertaald in een taal of computertaal in welke vorm of met welke middelen dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch,
magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc.
Copyright
㻣㻟㻌㻛㻌㻣㻠
0CK3-013
Canon en het logo van Canon zijn gedeponeerde handelsmerken van Canon Inc. in de Verenigde Staten en zijn mogelijk
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken in andere landen.
Windows, Windows Vista en Windows Server zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Bonjour, Finder, Macintosh, Mac OS en OS X zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de VS
en/of andere landen.
Dit product maakt gebruik van Universal Font Scaling Technology of UFST ® onder licentie van Monotype Imaging, Inc.
UFST ® is een handelsmerk van Monotype Imaging, Inc. dat is gedeponeerd in de Verenigde Staten en mogelijk in andere
jurisdicties.
Copyright © 1989 - 1996, 1997, 2003, 2004, 2008, alle rechten voorbehouden aan Monotype Imaging Inc.
Alle andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken, handelsmerken of servicemerken van de
respectieve eigenaren.
Handelsmerken
㻣㻠㻌㻛㻌㻣㻠
5


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Canon i-SENSYS MF8540Cdn at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Canon i-SENSYS MF8540Cdn in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 15,15 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Canon i-SENSYS MF8540Cdn

Canon i-SENSYS MF8540Cdn User Manual - English - 750 pages

Canon i-SENSYS MF8540Cdn User Manual - German - 755 pages

Canon i-SENSYS MF8540Cdn Quick start guide - All languages - 292 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info