Zo nodig kunt u ook “Aandachtspunten bij de NFC-functie”
(pag. W-15) doornemen.
Let goed op dat u de smartphone of de camera niet laat vallen wanneer
u ze tegen elkaar houdt.
Duw de smartphone niet met kracht tegen de camera. Hierdoor kunnen
er krassen op de camera of de smartphone komen.
Als u de smartphone slechts vlak bij het symbool houdt, wordt er
mogelijk geen verbinding tot stand gebracht. Het is de bedoeling dat de
symbolen elkaar raken.
Herkenning kan lastig zijn, afhankelijk van de smartphone. Verander in
dat geval langzaam van positie of draai het apparaat horizontaal en
probeer het opnieuw.
Afhankelijk van de manier waarop u de smartphone houdt, is het
mogelijk dat er een andere toepassing op de smartphone wordt gestart.
Kijk dan goed waar het symbool p zich bevindt en probeer het opnieuw.
Let erop dat zich niets tussen de smartphone en de camera bevindt
wanneer u ze tegen elkaar houdt. Mogelijk komt er geen communicatie
via de NFC-functie tot stand wanneer de camera of de smartphone zich
in een hoes bevindt.
De camera kan niet met twee of meer smartphones tegelijkertijd worden
verbonden.
Standaard worden de instellingen voor verbinding via de NFC-functie
opgeslagen als vierde instelling (speciaal voor NFC-verbinding), onder
de naam [SET4 (NFC)]. Wanneer u de camera via NFC met een andere
smartphone verbindt, wordt [SET4 (NFC)] overschreven.
Wanneer er verbinding is, werkt de camerafunctie voor automatisch
uitschakelen niet.