pagina 7 van 12
3 Gebruiksvoorschrift
3.1 Inbedrijfstelling
* Overtuig u ervan dat de ketel gevuld en de installatie ontlucht is;
* schakel de circulatiepomp in;
* open de hoofdgaskraan en ontlucht de gasleiding;
☛ stel de regelthermostaat en/of andere temperatuurregelingen vragend;
* druk de aansteekknop van het gasregelbtok in; ontsteek waakvlam d.m.v. piëzo-ontsteker, terwijl u de knop ca. 30 seconden
ingedrukt houdt;
* keer wanneer de waakvlam dooft terug naar ☛
* wanneer de waakvlam brandt, deze juist afstellen met de waakvlamregelschroef op het gasregelblok. De thermospanning moet
belast minimaal 8 mV en maximaal 14 mV bedragen. Een te grote waakvlam doet het thermokoppel verbranden, terwijl een te
kleine vlam onvoldoende spanning opwekt en gauw uitwaait;
* alle gasregelblokken zijn uitgevoerd met een herinschakel-vergrendeling. Dit houdt in, dat men de ketel pas dan kan ontsteken,
als het thermokoppel koud is. Men dient dus enkele minuten te wachten, alvorens de ketel opnieuw te ontsteken;
* elektriciteit t.b. v. de ketel en de aan/uit-schakelaar op het regelpaneel inschakelen. Hoofdbranders zullen nu in bedrijf komen;
* controleer de branderdruk; deze moet 15,3 mbar zijn. Als dit niet het geval is, bijregelen met instelschroef van de drukregelaar
op het gasregelblok;
* controleer de werking van de ketelthermostaat en de ruimtethermostaat door deze enige malen te schakelen;
* controleer de trek van het rookgasafvoerkanaal, als de ketel op bedrijfstemperatuur is, door een koude spiegel onder de trek
onderbreker te houden. Condens op de spiegel duidt op rookgaslek;
* stook de CV-ketel proef en zorg voor een goede ontluchting.
3.2 Buiten bedrijf stellen
* Zet de aan/uit-schakelaar van het regelpaneel uit;
* druk de uitknop van het gasregelblok in;
* sluit de hoofdgaskraan;
* tap bij vorstgevaar installatie en ketelblok af.
3.3 Gasverbruik
Controleer het gasverbruik aan de hand van de tabel. Let op: de juiste spuitstukdiameter en de gasdruk zijn uitsluitend
maatgevend
Type BG 50 ProfiT 05 06 07 08 09 10 11 12 13
Nom. belasting (o.w) kW 73,6 92,0 110,5 128,8 147,2 165,7 184,0 202,4 220,9
Gasverbruik m
3
/h 9,1 11,3 13,6 15,8 18,1 20,4 22,6 24,9 27,2
Branderdruk mbar 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3
Spuitstuk Ø mm 4 x 3,70 5 x 3,70 6 x 3,70 7 x 3,70 8 x 3,70 9 x 3,70 10 x 3,70 11 x 3,70 12 x 3,70
3.4 Onderhoud
Afhankelijk van de plaats van opstelling en intensiteit van het gebruik zal de ketel - minimaal jaarlijks! - schoongemaakt moeten
worden.
3.5 Reiniging
* Stel de ketel buiten bedrijf;
* verwijder de branderdeur;
* maak de koppeling tussen gasstraat en de gasverdeelleiding en de aansteekgasleiding los;
* maak de branderslee en de branderdeur los van het ketelblok;
* trek de branderslee compleet met branders naar voren;
* verwijder bovenplaat mantel en veegluik van de rookkast;
* veeg de leden nu met behulp van een rager;
* maak de branders schoon.
Tevens dient een algehele inspectie plaats te hebben, waaronder ook de controle op de regel- en beveiligingsapparatuur.
Na montage dient de ketel weer volgens voorschriften in bedrijf te worden gesteld.