Afb. 6.4 Gaspitten
Legende
31 Spuitstukhouder
32 Spuitstuk
33 Luchtgeleidingsplaat
34 Brander
• Controleer of de juiste spuitstukken
ingezet zijn. Vergelijk hiervoor de
aanduiding op de gemonteerde
spuitstukken met de gegevens in de
tabel in hoofdstuk Technische gegevens.
Hiervoor moet u evt. de brander
demonteren, zie hoofdstuk 7.2 Brander
reinigen.
• Zijn de gasspuiten niet de oorzaak voor
de afwijking, neem dan contact op met de
klantendienst. U mag het toestel niet in
gebruik nemen.
• Neem het toestel buiten bedrijf.
6.2 Gasinsteltabellen
Toesteluit-
voering
voor
Aardgassen Vloeibare
gassen
Aanduiding
op het
typeplaatje
l2E+, G 20/25
20/25 mbar
I3+ , G 30/31
28-30/37 mbar
Instelling af
fabriek
G 20 G 30
Justering
van de
instelling af
fabriek
Inlaatmondstuk Inlaatmondstuk
Tab. 6.3: Gasinstelling af fabriek België
Gasfamilie Branderdruk
bij nominale
warmtebelasting
in mbar
Aardgas l2E+
G 20
G 25
12
15
Vloeibaar gas I3+
G 30
G 31
22,5
28,7
Tab. 6.4: Branderdruk België
Toesteluit-
voering
voor
Aard-
gassen
Vloeibare
gassen
Aanduiding
op het
typeplaatje
l2H , G 20–
20 mbar
I3P , G 31 – 50
mbar
Instelling af
fabriek
G 20 G 31
Justering
van de
instelling af
fabriek
Inlaatmondstuk
Tab. 6.5: Gasinstelling af fabriek Luxemburg
Gasfamilie Branderdruk
bij nominale
warmtebelasting in
mbar
Aardgas l2H
G 20
12
Vloeibaar gas I3P
G 31
28,7
Tab. 6.6: Branderdruk Luxemburg
6.3 Toestelfunctie controleren
• Controleer de werking van het toestel
aan de hand van de gebruiksaanwijzing.
• Controleer het toestel op dichtheid op
het vlak van gas en water.
• Controleer de perfecte rookgasgeleiding
aan de stromingsbeveiliging, b.v. met een
dauwspiegel.
• Controleer de werking van de