521091
53
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/56
Next page
Voor installatie zorgvuldig lezen.
Installatiehandleiding voor de installateur
Bedieningseenheid
Logamatic RC300
6 720 807 316-00.1O
EMS plus
6 720 807 325 (2013/06)
Inhoudsopgave
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)2
Inhoudsopgave
1 Verklaring symbolen en veiligheidsinstructies . . . . . 3
1.1 Toelichting van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . 3
1.2 Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . 3
2 Gegevens betreffende het product . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.1 Productbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.1.1 Soorten regelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.1.2 Toepassingsmogelijkheden in verschillende
cv-installaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
2.2 Belangrijke adviezen voor het gebruik . . . . . . . . 5
2.3 Conformiteitsverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.4 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.5 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.6 Karakteristieken temperatuursensor . . . . . . . . . 7
2.7 Aanvullende toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.8 Geldigheid van de technische documentatie . . . 7
2.9 Recyclage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3 Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.1 Soorten installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.2 Installatieplaats van de bedieningseenheid . . . . 8
3.3 Installatie in de referentieruimte . . . . . . . . . . . . 10
3.4 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.5 Aanbrengen of afnemen bedieningseenheid . . 11
3.6 Installatie in de warmteproducent . . . . . . . . . . 11
3.7 Installatie van een buitentemperatuursensor . 12
4 Basisprincipes van de bediening . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4.1 Overzicht bedieningselementen . . . . . . . . . . . . 13
4.2 Overzicht van de symbolen in het display . . . . 14
4.3 Bediening van het servicemenu . . . . . . . . . . . . 16
4.4 Overzicht van de servicemenu's . . . . . . . . . . . . 17
5 In bedrijf nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.1 Overzicht van de inbedrijfnamestappen . . . . . 18
5.2 Algemene inbedrijfname van de
bedieningseenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.3 Inbedrijfname van de installatie met de
configuratie-assistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.4 Andere instellingen bij de inbedrijfname . . . . . 20
5.4.1 Checklist: instellingen op de wens van de
klant afstemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.4.2 Belangrijke instellingen voor de verwarming . . 20
5.4.3 Belangrijke instellingen voor het
warmwatersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.4.4 Belangrijke instellingen voor de
solarinstallatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.4.5 Belangrijke instellingen voor het hybride
systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.5 Functietesten uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.6 Controleren monitorwaarden . . . . . . . . . . . . . . 20
5.7 Overdracht van de installatie . . . . . . . . . . . . . . 20
6 Buiten bedrijf stellen/uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . 21
7 Servicemenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
7.1 Instellingen voor verwarming . . . . . . . . . . . . . . 24
7.1.1 Menu installatiegegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
7.1.2 Menu ketelgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
7.1.3 Menu cv-circuit 1 ... 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
7.1.4 Menu chapedroging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
7.2 Instellingen voor tapwater . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
7.3 Instellingen voor solarinstallaties . . . . . . . . . . . 38
7.4 Instellingen voor hybride systemen . . . . . . . . . 39
7.5 Diagnosemenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
7.5.1 Menu functietest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
7.5.2 Menu monitorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
7.5.3 Menu storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
7.5.4 Menu Systeeminformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
7.5.5 Menu Onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
7.5.6 Menu Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
7.5.7 Menu Kalibratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
8 Storingen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
9 Milieubescherming/recyclage . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
10 Inbedrijfstellingsprotocol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Trefwoordenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 3
Verklaring symbolen en veiligheidsinstructies
1
1 Verklaring symbolen en veiligheids-
instructies
1.1 Toelichting van de symbolen
Waarschuwing
De volgende signaalwoorden zijn vastgelegd en kunnen in dit
document worden gebruikt:
OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan.
VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar licha-
melijk letsel kan optreden.
WAARSCHUWING betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk
lichamelijk letsel kan optreden.
GEVAAR betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk lichame-
lijk letsel zal optreden.
Belangrijke informatie
Aanvullende symbolen
1.2 Algemene veiligheidsinstructies
Deze installatiehandleiding is bedoeld voor installateurs van
waterinstallaties, cv- en elektrotechniek.
Lees de installatiehandleidingen (ketel, module, enzo-
voort) voor de installatie.
Respecteer de veiligheids- en waarschuwingsinstructies.
Respecteer de nationale en regionale voorschriften, tech-
nische regels en richtlijnen.
Documenteer uitgevoerde werkzaamheden.
Gebruik volgens de voorschriften
Gebruik het product uitsluitend voor de regeling van cv-in-
stallaties in eengezinswoningen of appartementen.
Ieder ander gebruik is niet voorgeschreven. Daaruit resulteren-
de schade valt niet onder de fabrieksgarantie.
Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud
Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud mogen alleen door
een erkend installateur worden uitgevoerd.
Installeer het product niet in vochtige ruimten.
Gebruik alleen originele reserve-onderdelen.
Elektrotechnische werkzaamheden
Elektrotechnische werkzaamheden mogen alleen door elektro-
technici worden uitgevoerd.
Voor elektrotechnische werkzaamheden:
Schakel de netspanning (over alle polen) vrij en borg
deze tegen herinschakelen.
Controleer de spanningsloosheid.
Sluit het product niet op de netspanning aan.
Respecteer de aansluitschema's van de overige installatie-
delen ook.
Overdracht aan de eigenaar
Instrueer de eigenaar bij de overdracht in de bediening en be-
drijfsomstandigheden van de cv-installatie.
Leg de bediening uit – ga daarbij in het bijzonder in op alle
veiligheidsrelevante handelingen.
Wijs erop, dat ombouw of herstellingen alleen door een er-
kend installateur mogen worden uitgevoerd.
Wijs op de noodzaak tot inspectie en onderhoud voor een
veilig en milieuvriendelijk bedrijf.
Geef de installatie- en bedieningshandleidingen aan de ei-
genaar in bewaring.
Schade door vorst
Wanneer de installatie niet in bedrijf is, kan deze bevriezen:
Respecteer de instructies voor vorstbeveiliging.
Laat de installatie altijd ingeschakeld, vanwege extra func-
ties zoals bijvoorbeeld warmwatervoorziening of blokkeer-
beveiliging.
Eventueel optredende storing direct oplossen.
Veiligheidsinstructies in de tekst worden aan-
gegeven met een gevarendriehoek.
Het signaalwoord voor de waarschuwing geeft
het soort en de ernst van de gevolgen aan in-
dien de maatregelen ter voorkoming van het
gevaar niet worden nageleefd.
Belangrijke informatie zonder gevaar voor
mens of materialen wordt met het nevenstaan-
de symbool gemarkeerd.
Symbool Betekenis
Handelingsstap
Kruisverwijzing naar een andere plaats in het do-
cument
Opsomming/lijstpositie
Opsomming/lijstpositie (2e niveau)
Tabel 1 Aanvullende symbolen
Gegevens betreffende het product
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)4
2
2 Gegevens betreffende het product
2.1 Productbeschrijving
De bedieningseenheid is bedoeld voor de regeling van een
cv-installatie met maximaal vier cv-circuits, twee boiler-
laadcircuits voor warmwaterbereiding, solarwarmwater-
bereiding en solarverwarmingsondersteuning.
De bedieningseenheid beschikt over tijdprogramma's:
Verwarming: voor ieder cv-circuit telkens 2 tijdpro-
gramma's met 6 schakeltijden per dag
Warm water: voor ieder warmwatercircuit een tijdpro-
gramma voor de warmwaterbereiding en een tijdpro-
gramma voor de circulatiepomp met telkens 6
schakeltijden per dag.
De bedieningseenheid is bedoeld voor de weergave van de
informatie van de warmteproducent en de cv-installatie en
voor het veranderen van de instellingen.
Installatiemogelijkheden:
In een warmteproducent met BUS-interface EMS of
EMS plus (Energie-Management-Systeem)
Aan de wand met BUS-verbinding met een warmtepro-
ducent met BUS-interface EMS of EMS plus.
De bedieningseenheid beschikt na 1 ½ uur bedrijf over een
gangreserve van minimaal 8 uur. Wanneer een uitval van de
voedingsspanning langer duurt dan de gangreserve, wor-
den datum en tijd gewist. Alle andere instellingen blijven
behouden.
De functionaliteit en daarmee de menustructuur van de be-
dieningseenheid is afhankelijk van de opbouw van de in-
stallatie. In deze handleiding wordt de maximale
functionaliteit beschreven. Op de betreffende plaatsen
wordt naar de afhankelijkheid van de opbouw van de instal-
latie verwezen. De instelbereiken en basisinstellingen wij-
ken eventueel af van de specificaties in deze handleiding.
2.1.1 Soorten regelingen
De volgende hoofdregeltypen zijn beschikbaar:
Kamertemperatuurgestuurd: automatische regeling van
de aanvoertemperatuur of het verwarmingsvermogen van
de warmteproducent afhankelijk van de kamertempera-
tuur. Installatie van een bedieningseenheid in de referen-
tieruimte nodig.
Weersafhankelijk geregeld: automatische regeling van
de aanvoertemperatuur afhankelijk van de buitentempera-
tuur.
Weersafhankelijk geregeld met invloed van de kamer-
temperatuur: automatische regeling van de aanvoertem-
peratuur afhankelijk van de buitentemperatuur en de
kamertemperatuur. Installatie van een bedieningseenheid
in de referentieruimte nodig.
Constant: automatische regeling van de aanvoertempera-
tuur voor de verwarming van een zwembad of een ventila-
tie-installatie met een constante temperatuur. Dit type
regeling is niet afhankelijk van de kamer- of buitentempera-
tuur.
Respecteer de aanvullende informatie over de regelingstypen
( Soorten regelingen, pagina 29).
2.1.2 Toepassingsmogelijkheden in verschillende cv-in-
stallaties
In een BUS-systeem mag slechts één deelnemer de berekening
van het cv-circuit uitvoeren. In een cv-installatie mag slechts
één RC300 worden geïnstalleerd. Deze regelaar dient voor:
Installaties met één cv-circuit, bijvoorbeeld in een eenge-
zinswoning
Installaties met twee of meer cv-circuits, bijvoorbeeld:
vloerverwarming op een verdieping en radiatoren op
de anderen
Woning in combinatie met een werkplaats ( afb. 1,
[1])
Installaties met meerdere cv-circuits met afstandsbedie-
ningen, bijvoorbeeld:
Huis met zelfstandige wooneenheid met RC300 als re-
gelaar en RC200 als afstandsbediening (installatie van
de RC300 in de referentieruimte van het huis, RC200
in referentieruimte van de zelfstandige wooneenheid,
afb. 1, [2])
Huis met meerdere woningen (RC300 als regelaar en
RC200 als afstandsbediening, installatie van de
RC300 in de warmteproducent).
Er bestaan warmteproducten met geïntegreer-
de weersafhankelijke regeling. In dergelijke
warmteproducenten moet de weersafhankelij-
ke regeling worden uitgeschakeld.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 5
Gegevens betreffende het product
2
Afb. 1 Voorbeelden voor cv-installaties met een cv-circuit of met twee cv-circuits
[1] RC300 als regelaar voor meerdere (hier twee) cv-circuits
(HK 1 en HK 2).
[2] RC200 als afstandsbediening voor het tweede cv-circuit
(HK 2) en RC300 als regelaar voor het eerste cv-circuit
(HK 1).
2.2 Belangrijke adviezen voor het gebruik
De bedieningseenheid mag uitsluitend op warmteprodu-
centen met BUS-interface EMS of EMS plus (Energie Ma-
nagement Systeem) worden aangesloten.
De bedieningseenheid is niet toegestaan voor de combina-
tie met warmteproducenten uit de productseries GB112,
GB132, GB135, GB142, GB152.
Binnen het BUS-systeem mogen uitsluitend producten van
Buderus worden gebruikt.
De installatieruimte moet voor de beschermingsklasse
IP20 geschikt zijn.
2.3 Conformiteitsverklaring
Dit product voldoet qua constructie en werking
aan de Europese richtlijnen evenals aan de bijko-
mende nationale vereisten. De conformiteit
wordt aangetoond door het CE-kenmerk. U kunt de conformi-
teitverklaring van het product vinden op het internet bij
www.buderus.de/konfo of deze opvragen bij uw filiaal van Bu-
derus.
HK 1
HK 1
HK 2
HK 2
RC200
HK 1
RC300RC300
6 720 645 480-09.1o
12
WAARSCHUWING: Er bestaat gevaar voor
verbranding!
Wanneer warmwatertemperaturen boven
60 °C zijn ingesteld of de thermische des-
infectie is ingeschakeld, moet een ther-
mostatische tapwatermengkraan worden
geïnstalleerd.
OPMERKING: Schade aan de vloer!
Gebruik de vloerverwarming alleen met
extra temperatuurbewaking.
Gegevens betreffende het product
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)6
2
2.4 Leveringsomvang
Afb. 2 Leveringsomvang
[1] Sokkel voor wandmontage
[2] Bedieningseenheid
[3] Installatiemateriaal
[4] Technische documentatie
2.5 Technische gegevens
Afb. 3 Afmetingen in mm
6 720 645 480-01.2O
B
B
U
S
i
i
2 1
3
4
6 720 645 408-02.1o
auto menu
man
fav
info
150 25
32
90
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 7
Gegevens betreffende het product
2
2.6 Karakteristieken temperatuursensor
Bij metingen met temperatuursensoren, de volgende voor-
waarden respecteren:
De installatie voor het meten stroomloos schakelen.
Weerstand op de kabeluiteinden meten.
De weerstandswaarden zijn gemiddelde waarden, waarbij
toleranties moeten worden gerespecteerd.
2.7 Aanvullende toebehoren
Exacte informatie over geschikte toebehoren is opgenomen in
de catalogus.
Functiemodule en bedieningseenheden van het regelsysteem
EMS plus:
Bedieningseenheid RC100 als eenvoudige afstandsbe-
diening
Bedieningseenheid RC200 als comfortabele afstandsbe-
diening
MM50: module voor gemengde cv-circuits en een boiler-
laadcircuit
MM100: module voor gemengd cv-circuit, boilerlaadcir-
cuit en constant cv-circuit
SM50: module voor solarwarmwaterbereiding
SM100: module voor solarwarmwaterbereiding
SM200: module voor uitgebreide solarinstallaties (alleen
wandmontage).
Functiemodule voor het regelsysteem EMS: bijvoorbeeld
ASM10, DM10 en EM10.
Met de volgende producten van het regelsysteem EMS is de
combinatie niet mogelijk:
MM10, WM10, SM10, MCM10
RC20, RC20 RF, RC25, RC35.
Geldigheid van deze handleiding voor EMS plus compatibel
module
Deze handleiding geldt ook voor de bedieningseenheid in com-
binatie met de cv-mengmodule MM50 en MM100 (toebeho-
ren).
Is de cv-installatie uitgerust met andere modules (bijvoorbeeld
solarmodule SM100, toebehoren), dan bevatten bepaalde me-
nu's extra instelmogelijkheden. Deze instelmogelijkheden wor-
den in de technische documenten van de module uitgelegd.
Buitentemperatuursensor
Een buitentemperatuursensor voor de weersafhankelijke rege-
ling is niet meegeleverd. De buitentemperatuursensor is als
toebehoren leverbaar.
2.8 Geldigheid van de technische documentatie
Door het gebruik van de bedieningseenheid kunnen afwijkin-
gen ten opzichte van de technische documentatie van de warm-
teproducent ontstaan. Wanneer de beschrijving afwijkt, is een
extra documentatie meegeleverd. In dit bijlagedocument zijn
de afwijkende specificaties opgenomen.
Alle overige specificaties in de technische documentatie van de
warmteproducent, basiscontroller (bijvoorbeeld RC35) of het
BUS-systeem EMS, gelden ook voor de bedieningseenheid,
wanneer deze in de aanvulling niet als afwijkend zijn gespecifi-
ceerd.
2.9 Recyclage
Sorteer en recycleer de verpakking op milieuvriendelijke
wijze.
Bij vervangen van een module of een component: oude mo-
dule of oude component milieuvriendelijk afvoeren.
Leveringsomvang Hoofdstuk 2.4, pagina 6
Afmetingen 150 × 90 × 25 mm ( afb. 3)
Nominale spanning 10 ... 24 V DC
Nominale stroom (zon-
der verlichting)
9 mA
BUS-interface EMS plus
Regelbereik 5 °C ... 30 °C
Toegelaten omge-
vingstemp.
0 °C ... 50 °C
Beschermingsklasse III
Beveiligingsklasse
bij wandinstallatie
bij installatie in warm-
teproducent
IP20
IPX2D
Tabel 2 Technische gegevens
°C  °C  °C  °C 
– 20 96358 – 5 42162 10 19872 25 10001
– 15 72510 0 32556 15 15699 30 8060
– 10 55054 5 25339 20 12488
Tabel 3 Weerstandswaarden buitentemperatuursensor
°C  °C  °C  °C 
20 12488 40 5331 60 2490 80 1256
25 10001 45 4372 65 2084 85 1070
30 8060 50 3605 70 1753 90 915
35 6536 55 2989 75 1480
Tabel 4 Weerstandswaarden aanvoer- en warmwatertempe-
ratuursensor
Installatie
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)8
3
3 Installatie
Zie voor het gedetailleerde installatieschema betreffende de
installatie van de hydraulische modules en componenten en de
bijbehorende stuurelementen de planningsdocumenten of de
aanbesteding.
3.1 Soorten installatie
Hoe de bedieningseenheid moet worden geïnstalleerd, is af-
hankelijk van het gebruik van de bedieningseenheid en de op-
bouw van de gehele installatie ( hoofdstuk 2, pagina 4).
3.2 Installatieplaats van de bedieningseenheid
Wanneer de weersafhankelijke regeling (zonder kamerinvloed)
actief is, adviseren wij voor een directe en eenvoudig toeganke-
lijke bediening de bedieningseenheid in de woonomgeving te
installeren. Als alternatief is bij dit type regeling ook installatie
van de bedieningseenheid op de warmteproducent mogelijk.
De referentieruimte is de ruimte in de woning waar de bedie-
ningseenheid (als regelaar) is geïnstalleerd. Wanneer de ka-
mertemperatuurgestuurde regeling actief is, dient de
kamertemperatuur in deze ruimte als stuurgrootheid voor de
gehele installatie.
Wanneer de weersafhankelijke regeling met invloed van de ka-
mertemperatuur actief is, dient de kamertemperatuur als extra
stuurgrootheid.
Bij een ruimtetemperatuurgeregelde regeling en een weersaf-
hankelijke regeling met invloed van de kamertemperatuur is de
regelkwaliteit afhankelijk van de installatieplaats.
De installatieplaats (= referentieruimte) moet voor de rege-
ling van de cv-installatie geschikt zijn ( afb. 4, pagina 9).
De bedieningseenheid moet op een binnenwand worden
geïnstalleerd.
Wanneer voor alle cv-circuits afstandsbedieningen worden
toegepast, kan de bedieningseenheid in de warmteprodu-
cent worden geïnstalleerd.
Bij handkranen met voorinstelling in de referentieruimte:
Stel het vermogen van de radiatoren zo krap mogelijk in.
Daardoor warmt de referentie hetzelfde op als de overige
ruimten.
Bij thermostaatkranen in de referentieruimte:
Open de thermostaatkranen volledig en stel het vermogen
van de radiatoren via de instelbare retourkoppeling zo krap
mogelijk in.
Daardoor warmt de referentie hetzelfde op als de overige
ruimten.
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar!
Wanneer warmwatertemperaturen boven
60 °C zijn ingesteld of de thermische desinfec-
tie is ingeschakeld, moet een thermostatische
mengkraan worden geïnstalleerd.
GEVAAR: Elektrocutiegevaar!
Voor de installatie van dit product:
warmteproducent en alle andere BUS-
deelnemers over alle polen losmaken van
de netspanning.
Wanneer geen geschikte referentieruimte aan-
wezig is, adviseren wij, naar een pure weersaf-
hankelijke regeling over te gaan.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 9
Installatie
3
Afb. 4 Installatieplaats in de referentieruimte
6 720 645 480-03.1O
≥ 1000
≥ 1200
750
600
Installatie
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)10
3
3.3 Installatie in de referentieruimte
Afb. 5 Installatie van de sokkel
BUS Aansluiting BUS-verbinding
3.4 Elektrische aansluiting
De bedieningseenheid wordt via de BUS-kabel met energie ge-
voed.
De polariteit van de aders is willekeurig.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
100 m met 0,50 mm
2
aderdiameter
300 m met 1,50 mm
2
aderdiameter.
Houd een minimale afstand van 100 mm tussen de afzon-
derlijke BUS-deelnemers aan, wanneer meerdere BUS-
deelnemers worden geïnstalleerd.
Sluit de BUS-deelnemers naar keuze serieel of stervormig
aan, wanneer meerdere BUS-deelnemers worden geïnstal-
leerd.
Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspan-
ningskabels van netspanning geleidende kabels afzonder-
lijk installeren (minimale afstand 100 mm).
Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van het foto-
voltaïsch systeem) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet aan op de aansluitklem voor de randaarde
in de module, maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije
randaardeklem of waterleiding.
Maak de BUS-verbinding met de warmteproducent.
Afb. 6 Aansluiting van de bedieningseenheid op een warm-
teproducent
1) In UBA3.x, UBA4.x, BC10, BC20, BC25, MC10, MC40
en MC100 is de klemcodering EMS
Het installatieoppervlak op de wand moet vlak
zijn.
Bij installatie op een inbouwdoos:
Vul de inbouwdoos met isolatiemateriaal,
om beïnvloeding van de kamertempera-
tuurmeting door tocht te verhinderen.
Installeer de sokkel op een wand
( afb. 5).
6 720 645 407-04.1O
6 mm 3,5 mm6 mm
3,5 mm
Inbedrijfstelling van de installatie is niet moge-
lijk, wanneer de maximale totale lengte van de
BUS-verbindingen tussen alle BUS-deelne-
mers wordt overschreden of in het BUS-sy-
steem sprake is van een ringsysteem.
RC 300
6 720 645 480-04.1O
BUS
BUS
1)
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 11
Installatie
3
De buitentemperatuursensor (toebehoren) is op de warmte-
producent aangesloten.
Respecteer de handleidingen van de warmteproducent bij
de elektrische aansluiting.
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende aderdi-
ameters:
Tot 20 m met 0,75 mm
2
tot 1,50 mm
2
aderdiameter
20 m tot 100 m met 1,50 mm
2
aderdiameter.
3.5 Aanbrengen of afnemen bedieningseenheid
Aanbrengen bedieningseenheid
Hang de bedieningseenheid aan de bovenkant in.
Klik de bedieningseenheid aan de onderkant vast.
Afb. 7 Aanbrengen bedieningseenheid
Afnemen bedieningseenheid
Druk op de knop aan de onderkant van de sokkel.
Trek de bedieningseenheid aan de onderkant naar voren.
Neem de bedieningseenheid naar boven weg.
Afb. 8 Afnemen bedieningseenheid
3.6 Installatie in de warmteproducent
Wanneer de warmteproducent met het Energie Management
Systeem EMS of EMS plus is uitgerust, kan de bedieningseen-
heid direct in de warmteproducent worden geïnstalleerd. Dit is
in installaties met een cv-circuit alleen bij een weersafhankelij-
ke regeling zinvol. Voor kamertemperatuurgestuurde regeling
of weersafhankelijke regeling met invloed van de kamertempe-
ratuur is dan een afstandsbediening voor ieder cv-circuit in de
betreffende referentieruimte nodig.
Voor installatie van de bedieningseenheid:
Respecteer de installatiehandleiding van de warmteprodu-
cent.
6 720 645 480-05.1O
1.
1.
2.
fav
fav
6 720 645 480-06.1O
3.
2.
1.
Installatie
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)12
3
3.7 Installatie van een buitentemperatuursensor
Wanneer de bedieningseenheid als weersafhankelijke regelaar
wordt toegepast, is een buitentemperatuursensor nodig.
Om de buitentemperatuur correct te registreren:
Respecteer de in afb. 9 genoemde punten bij de keuze van
de juiste installatieplaats van de buitentemperatuursensor.
Afb. 9 Installatieplaats van de buitentemperatuursensor (bij weersafhankelijke regeling met of zonder invloed van de kamertem-
peratuur)
1
/
2
H
(min 2m)
H
1
/
2
Y
Y
1
/
2
H
(min 2m)
H
N
S
W
E
NW
NE
SW
SE
6 720 645 480-29.1O
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 13
Basisprincipes van de bediening
4
4 Basisprincipes van de bediening
4.1 Overzicht bedieningselementen
Afb. 10 Bedieningselementen
[1] fav-toets (favorietenfuncties)
[2] man-toets (handbediening)
[3] auto-toets (automatisch bedrijf)
[4] menu-toets (menu's oproepen)
[5] info-toets (informatiemenu en help)
[6] Terug-toets
[7] Keuzeknop
auto menu
man
fav
info
6 720 807 316-01.1O
5
6
7
4
2
3
1
Wanneer de achtergrondverlichting van het
display uit is, wordt door bedienen van een be-
dieningselement de betreffende bedienings-
stap uitgevoerd en de achtergrondverlichting
ingeschakeld. De eerste keer indrukken van de
keuzeknop heeft echter alleen het inschakelen
van de achtergrondverlichting tot gevolg.
Wordt geen bedieningselement bediend, dat
gaat de achtergrondverlichting automatisch
uit.
afb. 10, pagina 13
Pos. Symbool Benaming Verklaring
1 fav-toets Indrukken, om de favorietenfuncties voor cv-circuit 1 op te roepen.
Ingedrukt houden, om het favorietenmenu individueel aan te passen ( bedienings-
handleiding van de bedieningseenheid).
2 man-toets Indrukken om de handbediening voor constante gewenste waarde voor de kamer-
temperatuur te activeren.
Ingedrukt houden, om het invoerveld voor de duur van het handmatig bedrijf te acti-
veren (maximaal 48 uur vanaf de huidige tijd).
3 auto-toets Indrukken, om het automatisch bedrijf met tijdprogramma te activeren.
Tabel 5 Bedieningselementen
fav
man
auto
Basisprincipes van de bediening
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)14
4
4.2 Overzicht van de symbolen in het display
Afb. 11 Voorbeeld voor de standaardweergave bij een installatie met meerdere cv-circuits
4 menu-toets Indrukken, om het hoofdmenu te openen.
Ingedrukt houden, om het servicemenu te openen.
5 Info-toets Wanneer een menu is geopend:
Indrukken, om aanvullende informatie over de actuele keuze op te roepen.
Wanneer de standaardweergave actief is:
Indrukken, om het infomenu te openen.
6 Terug-toets Indrukken, om naar het bovenliggende menuniveau te gaan of een gewijzigde waarde
te negeren.
Wanneer benodigde service of een storing wordt getoond:
Indrukken, om tussen standaardweergave en storingsmelding te schakelen.
Ingedrukt houden, om uit een menu naar de standaardweergave te gaan.
7 Keuzeknop Draaien om een instelwaarde (bijvoorbeeld temperatuur) te veranderen of tussen de
menu's of menupunten te kiezen.
Wanneer de achtergrondverlichting is uitgeschakeld:
Indrukken, om de achtergrondverlichting in te schakelen.
Wanneer de achtergrondverlichting is ingeschakeld:
Indrukken, om een menu of een menupunt te openen, een ingestelde waarde (bij-
voorbeeld temperatuur) of een melding te bevestigen of om een popup-venster te
sluiten.
Wanneer de standaardweergave actief is:
Indrukken, om het invoerveld voor de keuze van het cv-circuit in de standaardweer-
gave te activeren (alleen bij installaties met minimaal twee cv-circuits), bedie-
ningshandleiding van de bedieningseenheid.
afb. 10, pagina 13
Pos. Symbool Benaming Verklaring
Tabel 5 Bedieningselementen
menu
info
6 720 807 326-60.1O
6
1
3
8
2
4
5
7
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 15
Basisprincipes van de bediening
4
afb. 11, pagina 14
Pos. Symbool Benaming Verklaring
1 Waarde-weergave Weergave van de actuele temperatuur:
Kamertemperatuur bij wandinstallatie
Temperatuur warmteproducent bij installatie in de warmteproducent.
2 Informatieregel Weergave van tijd, weekdag en datum.
3 Extra tempera-
tuurindicatie
Weergave van de buitentemperatuur (kan op de weergave van de temperatuur
van de solarcollector of een warmwatersysteem worden omgesteld, meer infor-
matie bedieningshandleiding van de bedieningseenheid).
4 Tekstinformatie Bijvoorbeeld de identificatie van de momenteel weergegeven temperatuur
( afb. 11, [1]); voor de kamertemperatuur wordt geen identificatie getoond.
Wanneer een storing aanwezig is, wordt hier een melding getoond, tot de storing
is opgelost.
5 Informatiegrafiek Solarpomp is in bedrijf.
Toetsblokkering is actief (auto-toets en keuzeknop ingedrukt houden, om de
toetsblokkering in- of uit te schakelen).
6 Tijdprogramma Grafische weergave van het actieve tijdprogramma voor het getoonde cv-circuit.
Balken markeren de tijdsperioden, waarbinnen een bedrijfsmodus actief is. De
bovenste balken staan voor cv-bedrijf en de onderste voor verlaagd regime.
7 Tijdmarkering De tijdmarkering toont in het tijdprogramma in stappen van 15 minuten (= in-
deling van de tijdschaal) de actuele tijd.
8 auto Modus Installatie met een cv-circuit in automatisch bedrijf (verwarmen volgens tijdpro-
gramma).
CV2auto Het getoonde cv-circuit werkt in automatisch bedrijf. De standaardweergave
heeft uitsluitend betrekking op het getoonde cv-circuit. Bedienen van de man-
toets, de auto-toets en het veranderen van de gewenste kamertemperatuur heb-
ben alleen invloed op het getoonde cv-circuit.
CV-bedrijf in getoonde cv-circuit in automatisch bedrijf actief.
Verlaagd regime in getoonde cv-circuit in automatisch bedrijf actief.
Zomer (uit) Installatie met een cv-circuit in zomerbedrijf (verwarming uit, warmwaterberei-
ding actief)
CV2 Zomer (uit) Het getoonde cv-circuit werkt in zomerbedrijf (verwarming uit, warmwaterberei-
ding actief). De standaardweergave heeft uitsluitend betrekking op het getoonde
cv-circuit.
handmatig Installatie met een cv-circuit in handbediening.
CV2handmatig Het getoonde cv-circuit werkt in handmatig bedrijf. De standaardweergave heeft
uitsluitend betrekking op het getoonde cv-circuit. Bedienen van de man-toets, de
auto-toets en het veranderen van de gewenste kamertemperatuur hebben alleen
invloed op het getoonde cv-circuit.
Vak. tot
$11.1.2011$
Vakantieprogramma in installatie met één cv-circuit actief
( bedieningshandleiding van de bedieningseenheid).
CV2Vak. tot
$11.1.2011$
In het getoonde cv-circuit en eventueel ook voor warmwatersystemen is het va-
kantieprogramma actief ( bedieningshandleiding van de bedieningseenheid).
De standaardweergave heeft uitsluitend betrekking op het getoonde cv-circuit.
Tabel 6 Symbolen bij standaardweergave
12
Basisprincipes van de bediening
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)16
4
4.3 Bediening van het servicemenu
Servicemenu openen en sluiten
Door het menu bewegen
Instelwaarden veranderen
Bevestigen of verwerpen van de verandering
Wanneer de achtergrondverlichting van het
display uit is, wordt door bedienen van een be-
dieningselement de betreffende bedienings-
stap uitgevoerd en de achtergrondverlichting
ingeschakeld. De eerste keer indrukken van de
keuzeknop heeft echter alleen het inschakelen
van de achtergrondverlichting tot gevolg.
Wordt geen bedieningselement bediend, dat
gaat de achtergrondverlichting automatisch
uit.
Servicemenu openen
menu-toets ingedrukt houden, tot het ser-
vicemenu wordt getoond.
Servicemenu sluiten
Druk op de terug-toets, wanneer geen
submenu is geopend, om naar de stan-
daardweergave over te gaan.
-of-
Druk op de terugtoets en houdt deze enke-
le seconden ingedrukt, om naar de stan-
daardweergave over te gaan.
Draai de keuzeknop, om een menu of een
menupunt te markeren.
Druk de keuzeknop in.
Het menu of het menupunt wordt weerge-
geven.
Druk op de terugtoets, om naar het boven-
liggende menuniveau te gaan.
keuze
Verdraai de keuzeknop, om een positie te
markeren.
Schuifregelaar
Verdraai de keuzeknop, om de instelwaar-
de tussen minimum en maximum in te stel-
len.
menu
menu
menu
&
Keuze met schuifregelaar (weergave schuif-
regelaar op display)
Verdraai de keuzeknop, om een positie te
markeren.
Druk op de keuzeknop, om de keuze te be-
vestigen.
Het invoerveld en de schuifregelaar zijn
actief.
Verdraai de keuzeknop, om de instelwaar-
de tussen minimum en maximum in te stel-
len.
Meervoudige keuze
Verdraai de keuzeknop, om een positie te
markeren.
Druk op de keuzeknop, om de positie te
bevestigen.
Druk opnieuw op de keuzeknop, om de
keuze op te heffen.
Herhaal de handelingen, tot de gewenste
posities zijn gekozen.
Tijdprogramma
Verdraai de keuzeknop, om een schakel-
tijd of de daarbij behorende bedrijfsmo-
dus te markeren.
Keuzeknop indrukken, om het invoerveld
voor de schakeltijd of de bedrijfsmodus te
activeren.
Verdraai de keuzeknop, om de instelwaar-
de te veranderen.
Bevestigen verandering
&
Verdraai de keuzeknop, om de gemarkeer-
de positie te activeren of de verandering
te bevestigen.
Verdraai de keuzeknop, om Verder te
markeren en druk de keuzeknop in.
Het display gaat naar het bovenliggende
menuniveau. De bedieningseenheid werkt
met de gewijzigde instelling.
Verwerpen verandering
Druk op de terugtoets om de verandering
te verwerpen.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 17
Basisprincipes van de bediening
4
4.4 Overzicht van de servicemenu's
Menu Doel van het menu Pagina
Inbedrijfstelling Configuratieassistent starten? en belangrijkste instellingen voor configuratie
van de installatie controleren en eventueel aanpassen.
18
Instellingen
verwarming
1)
1) Afhankelijk van de toegepaste warmteproducent slechts beperkt mogelijk.
Installatie gege-
vens
Instellingen, die voor de gehele installatie gelden, zoals bijvoorbeeld minimale
buitentemperatuur en soort gebouw. dit menu bevat extra instellingen voor cv-
circuit 1 en warmwatersysteem I (indien direct op de warmteproducent aange-
sloten).
24
Ketelinstelling Productspecifieke instellingen voor de geïnstalleerde warmteproducent, bijvoor-
beeld pomptype of pompnadraaitijd.
26
CV-circuit 1 ... 4 CV-circuitspecifieke instellingen van de geïnstalleerde cv-circuits 1 t/m 4, bij-
voorbeeld vorstbeveiliging en stooklijn.
27
Drogen dekvloer Configureerbaar programma voor drogen van een nieuwe chape bij vloerverwar-
ming.
34
Instellingen
warmwater
1)
Warmwatersy-
steem I of II
Gescheiden instelmogelijkheden voor twee warmwatersystemen, bijvoorbeeld
maximale warmwatertemperatuur, tijdstip voor thermische desinfectie en confi-
guratie van de circulatiepomp.
36
Instellingen solar Wanneer een solarinstallatie is geïnstalleerd: zie technische documenten van de
solarmodules.
38
Instellingen hybride Wanneer een hybride systeem is geïnstalleerd: zie technische documenten van
het hybride systeem.
39
Diagnose
1)
Diagnose van de installatie:
Voor de functietest van de afzonderlijke actoren (bijvoorbeeld pompen) uit.
Vergelijk de streefwaarde met de werkelijke waarde.
Roep actuele storingen en de storingshistorie op.
Roep de softwareversies van de BUS-deelnemers op.
Overige functies:
Definiëren onderhoudsintervallen.
Invoeren contactadres.
Restten van verschillende instellingen.
Kalibreren kamertemperatuursensor en tijd.
39
Tabel 7 Overzicht van het servicemenu
In bedrijf nemen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)18
5
5 In bedrijf nemen
5.1 Overzicht van de inbedrijfnamestappen
1. Mechanische opbouw van de installatie (handleidingen van
alle modules en -onderdelen respecteren)
2. Eerste keer vullen met vloeistoffen en dichtheidscontrole
3. Bedradingsschema
4. Codering van de module (handleidingen van de module res-
pecteren)
5. Installatie inschakelen
6. Installatie ontluchten
7. Instellen maximale aanvoertemperatuur en warmwater-
temperatuur op de warmteproducent (handleidingen van
de warmteproducent respecteren)
8. Inbedrijfname afstandsbedieningen (handleidingen van de
afstandsbediening respecteren)
9. Inbedrijfname van de bedieningseenheid RC300
( hoofdstuk 5.2, pagina 18)
10. Inbedrijfname van de installatie met de bedieningseenheid
( hoofdstuk 5.3, pagina 18)
11. Instellingen in het servicemenu van de bedieningseenheid
RC300 controleren, eventueel aanpassen en configuratie
uitvoeren (bijvoorbeeld solar) ( hoofdstuk 5.4,
pagina 20)
12. Eventueel waarschuwings- en storingsmeldingen opheffen
en historie resetten
13. CV-circuits benoemen ( bedieningshandleiding)
14. Inbedrijfnameprotocollen invullen ( hoofdstuk 10 vanaf
pagina 48 en bedieningshandleiding)
15. Overdracht installatie ( hoofdstuk 5.7, pagina 20).
5.2 Algemene inbedrijfname van de bedienings-
eenheid
5.3 Inbedrijfname van de installatie met de confi-
guratie-assistent
De configuratieassistent herkent automatisch, welke BUS-
deelnemers in de installatie zijn geïnstalleerd. De configuratie-
assistent past het menu en de voorinstellingen daarop aan.
De systeemanalyse kan tot een minuut duren.
Naar de systeemanalyse door de configuratieassistent is het
menu Inbedrijfstelling geopend. De instellingen moeten hier
absoluut worden gecontroleerd, eventueel worden aangepast
en daarna worden bevestigd.
Wanneer de systeemanalyse werd overgeslagen, is het menu
Inbedrijfstelling geopend. Pas de hier genoemde instellingen
zorgvuldig aan op de geïnstalleerde installatie. Bevestig als af-
sluiting de instellingen.
Installatievoorbeelden vindt u in de installatie-
en onderhoudshandleidingen van de module
MM50/MM100 en SM50/SM100/SM200. An-
dere mogelijke installaties zijn weergegeven in
de ontwerpdocumentatie.
&
Instelling taal
Verdraai de keuzeknop, om een taal te kie-
zen en druk dan op de keuzeknop.
Datum instellen
Verdraai de keuze knop en druk deze in,
om de dag, maand en jaar in te stellen.
De markering staat op Verder.
Druk, wanneer de datum correct is inge-
steld, op de keuzeknop om deze te beves-
tigen.
Uur instellen
Verdraai de keuzeknop, om de uren en mi-
nuten in te stellen.
De markering staat op Verder.
Druk, wanneer de tijd correct is ingesteld,
op de keuzeknop om deze te bevestigen.
Systeemconfiguratie
Verdraai de keuzeknop en druk deze in om
de configuratie-assistent te starten (Ja) of
over te slaan (Nee).
Wanneer de configuratie-assistent wordt
gestart, herkent de bedieningseenheid au-
tomatisch, welke BUS-deelnemers in de
installatie zijn geïnstalleerd (systeemana-
lyse) en past het menu en de voorinstellin-
gen aan op de installatie.
Uitvoeren inbedrijfname van de installatie
( hoofdstuk 5.3).
Tabel 8 Algemene instellingen bij de inbedrijfname
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 19
In bedrijf nemen
5
Respecteer voor meer informatie over de instellingen
hoofdstuk 7 vanaf pagina 21.
Menupunt Vraag Antwoord/instelling
Configuratieassistent starten? Controleer voor de start van de configuratieassistent:
Module geïnstalleerd en geadresseerd?
Afstandsbediening geïnstalleerd en ingesteld?
Temperatuursensor geïnstalleerd?
Configuratieassistent starten? Ja | Nee
CV-circuit 1 geïnstalleerd Is cv-circuit 1 geïnstalleerd? Waar is cv-circuit 1 elek-
trisch aangesloten?
Nee | Op ketel | Op module
Regeltype cv-circuit 1 Hoe moet de via cv-circuit 1 beïnvloedbare temperatuur
worden geregeld?
Weersafhankelijk geregeld |
Weersafhankelijk met voetpunt |
Ruimteregeling op watertemp. |
Ruimteregeling op vermogen |
Constant
Menger cv-circuit 1 Is cv-circuit 1 een gemengd cv-circuit? Ja | Nee
Mengerlooptijd cv-circ. 1 Hoe lang duurt het, voordat de mengkraan in cv-circuit 1
van de ene aanslag tot de andere draait?
10 ... 600 s
Verwarmingsysteem CV-1 Welk soort verwarming bedient cv-circuit 1? Radiator | Convector | Vloerver-
warming
Gew. waarde const. CV1 Wanneer cv-circuit 1 als constant cv-circuit is geconfigu-
reerd: op welke temperatuur moet worden geregeld?
30 ... 85 °C
Bediening cv-circuit 1 Welke bedieningseenheid of afstandsbediening is voor
cv-circuit 1 geïnstalleerd?
RC300 | RC200 | RC100
CV-circuit 2 geïnstalleerd, ... overeenkomstig cv-circuit 1
CV-circuit 3 geïnstalleerd, ... overeenkomstig cv-circuit 1
CV-circuit 4 geïnstalleerd, ... overeenkomstig cv-circuit 1
Warmwatersysteem I install Is een warmwatersysteem geïnstalleerd? Waar is warm-
watersysteem I elektrische aangesloten?
Nee | Op ketel | Op module
Configuratie WW op ketel Hoe is warmwatersysteem I hydraulisch gekoppeld? Geen warmwater | 3-wegklep |
Laadpomp
Warmwatersysteem II install. Is een tweede warmwatersysteem geïnstalleerd? Nee | Op module
Solarsysteem geïnstalleerd Is en solarinstallatie geïnstalleerd? Nee | Ja
Configuratie bevestigen Komen alle instellingen overeen met de geïnstalleerde
installatie?
Bevestigen | Terug
Tabel 9 Inbedrijfname met de configuratieassistent
In de uitleveringstoestand van de bedienings-
eenheid is warmwatersysteem I geactiveerd.
Wanneer warmwatersysteem I niet is geïnstal-
leerd maar wel is geactiveerd, toont de bedie-
ningseenheid een storing.
Wanneer geen warmwatersysteem in de
installatie is geïnstalleerd, warmwatersy-
steem I in het inbedrijfname of warmwater-
menu deactiveren.
In bedrijf nemen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)20
5
5.4 Andere instellingen bij de inbedrijfname
Wanneer bepaalde functies niet zijn geactiveerd en modules,
bouwgroepen of componenten niet zijn geïnstalleerd, worden
niet benodigde menupunten bij de verdere instelling onder-
drukt.
5.4.1 Checklist: instellingen op de wens van de klant af-
stemmen
Voer de inbedrijfstelling altijd zo uit, dat beide partijen tevre-
den zijn en de CV-installatie naar wens en zonder problemen
werkt. Uit onze ervaring is gebleken dat de volgende instellin-
gen van groot belang zijn voor de tevredenheid van de gebrui-
ker:
Overige instellingen in het hoofdmenu op de wensen van de
klant aanpassen (bedieningshandleiding).
5.4.2 Belangrijke instellingen voor de verwarming
De instellingen in het menu verwarming moeten bij de inbedrijf-
name in ieder geval worden gecontroleerd en eventueel wor-
den aangepast. Alleen zo wordt de goede werking van de
verwarming gewaarborgd. Het is zinvol de getoonde instellin-
gen te controleren.
Controleer de instellingen in het menu Installatie gegevens
( hoofdstuk 7.1.1, pagina 24).
Instellingen in het menu Ketelinstelling controleren
( hoofdstuk 7.1.2, pagina 26).
Instelling in het menu cv-circuit 1 ... 4 controleren
( hoofdstuk 7.1.3, pagina 27).
5.4.3 Belangrijke instellingen voor het warmwatersy-
steem
De instellingen in het menu Warmwater moeten bij de inbedrijf-
name in ieder geval worden gecontroleerd en eventueel wor-
den aangepast. Alleen zo wordt de goed werking van de
warmwaterbereiding gewaarborgd.
Instellingen in het menu Warmwatersysteem I ... II contro-
leren ( hoofdstuk 7.2, pagina 36).
5.4.4 Belangrijke instellingen voor de solarinstallatie
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar, wanneer de solarin-
stallatie overeenkomstig is opgebouwd en geconfigureerd. Zie
voor meer details de technische documenten SM50/SM100/
SM200.
Instelling in menu Solar controleren ( hoofdstuk 7.3,
pagina 38 en installatiehandleiding SM50, SM100 of
SM200)
5.4.5 Belangrijke instellingen voor het hybride systeem
Respecteer de technische documentatie van het hybride sy-
steem (bijvoorbeeld Logatherm WPLSH) en hoofdstuk 7.4,
pagina 39, om de goede werking te waarborgen.
5.5 Functietesten uitvoeren
Benader de functietesten via het diagnosemenu. De ter be-
schikking staande menupunten zijn sterk afhankelijk van de ge-
enstalleerde installatie. Bijvoorbeeld kunt u onder dit menu
testen: Brander: Aan/Uit ( hoofdstuk 7.5.1, pagina 39).
5.6 Controleren monitorwaarden
Benader de monitorwaarden via het menu Diagnose
( hoofdstuk 7.5.2, pagina 39).
5.7 Overdracht van de installatie
Waarborg, dat op de warmteproducent geen begrenzing
van de temperaturen voor verwarming en warm water is in-
gesteld. Alleen dan kan de bedieningseenheid RC300 de
warmwater- en aanvoertemperatuur regelen.
Voer de contactgegevens van de installateur in het menu
Diagnose > Onderhoud > Contactadres in bijvoorbeeld
bedrijfsnaam, telefoonnummer en adres of e-mailadres
( hoofdstuk 7.5.5, pagina 41).
Leg de klant de werking en de bediening van de bedienings-
eenheid en de toebehoren uit.
Informeer de klant over de gekozen instellingen.
Menupunt Wens van de klant/instelling
Type regeling Weersafhankelijk geregeld, ruimte-
temperatuurgestuurd, constant
( pagina 29)
Stooklijn instellen Stooklijn aanpassen
( pagina 30). De getoonde
stooklijn geldt voor een kamertem-
peratuur van 21 °C.
Soort gebouw (demping
en versnelde opwar-
ming)
Licht, Gemiddeld, Zwaar
( pagina 26)
Inschakelfreq. circulatie
(circulatiepomp)
Continu, 1 x 3 ... 6 x 3 minuten/uur
( pagina 38)
Warmwatervoorrang Ja | Nee ( pagina 29)
Klokprogramma (tijden) Basisinstelling/eigen tijdprogram-
ma conform klantenwens aanpas-
sen ( bedieningshandleiding van
de bedieningseenheid).
Tabel 10 Checklist: belangrijke instellingen; informeer naar
de wens van de klant
Wij adviseren, deze installatiehandleiding aan
de klant te overhandigen.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 21
Buiten bedrijf stellen/uitschakelen
6
6 Buiten bedrijf stellen/uitschakelen
De bedieningseenheid wordt via de BUS-verbinding van
stroom voorzien en blijft continu ingeschakeld. De installatie
wordt alleen bijvoorbeeld bij onderhoudswerkzaamheden uit-
geschakeld.
Schakel de gehele installatie en alle BUS-deelnemers span-
ningsloos.
7 Servicemenu
Het menu van de bedieningseenheid wordt automatisch op de
installatie aangepast. Bepaalde menupunten zijn alleen be-
schikbaar, wanneer de installatie overeenkomstig is opge-
bouwd en de bedieningseenheid correct is ingesteld. De
menupunten worden alleen in installaties getoond, waarin de
bijbehorende componenten van de installatie zijn geïnstal-
leerd, bijvoorbeeld een solarinstallatie of een warmtepomp. De
bijbehorende menuposities en instellingen vindt u in de bijbe-
horende handleiding.
Wanneer een cv-circuit een RC200 als afstandsbediening
heeft, zijn de instelmogelijkheden op de RC300 voor het be-
treffende cv-circuit beperkt. Bepaalde instellingen, die via de
RC200 kunnen worden veranderd, worden in het menu van de
RC300 niet getoond. Zie voor meer informatie, welke instellin-
gen dit betreft, de handleidingen van de RC200.
Informatie over de bediening van de servicemenu's is opgeno-
men in hoofdstuk 4 vanaf pagina 13.
Na langere stroomuitval of uitschakelen moet
eventueel de datum en de tijd weer opnieuw
worden ingesteld. Alle andere instellingen blij-
ven permanent behouden.
De basisinstellingen zijn in de kolom instelbe-
reik geaccentueerd ( hoofdstuk 7.2
tot 7.5).
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)22
7
Afb. 12 Overzicht van de servicemenu's 1/3
1) Alleen bij constant cv-circuits beschikbaar.
Servicemenu
Inbedrijfstelling
Configuratieassistent starten? CV-circuit 1 ... 4
CV-circuit 1 ... 4 geïnstalleerd CV-circuit geïnstalleerd
Regeltype cv-circuit 1 ... 4 Type regeling
Menger cv-circuit 1 ... 4 Bediening
Mengerlooptijd cv-circ. 1 ... 4 Minimale waarde gebruiken
Verwarmingsysteem CV-1 ... 4 CV-systeem
Gew. waarde const. CV1 ... 4
1)
Gew. waarde constant
Bediening cv-circuit 1 ... 4 Max. aanvoertemperatuur
Warmwatersysteem I install Stooklijn instellen
Configuratie WW op ketel Ontwerptemperatuur
Warmwatersysteem II install. Eindpunt
Solarsysteem geïnstalleerd Voetpunt
Configuratie bevestigen Max. aanvoertemperatuur
Instellingen verwarming Solarinvloed
Installatie gegevens Ruimteinvloed
Sensor open verdeler install Offset ruimtetemperatuur
Configuratie WW op ketel Snelopwarming
Configuratie cv-1 ketel Type sparen
Pomp ketel Spaarbedrijf onder
Min. buitentemperatuur Doorverwarmen onder
Demping Vorstbeveiliging
Soort gebouw Vorstbev. grenstemp.
Ketelinstelling Mengklep
Pompregeling Mengerlooptijd
Pompnadraaitijd Mengerverhoging
Pomplogicatemperatuur Warmwatervoorrang
PM10 Pompmodulatie Zichtbaar in stand. weerg.
PM10 regeltype Herkenning open raam
PM10 minimale spanning PID-gedrag
PM10 maximale spanning
6 720 807 325 -28.1O
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 23
Servicemenu
7
Afb. 13 Overzicht van de servicemenu's 2/3
1) Alleen bij warmteproducent met EMS plus beschikbaar.
Drogen dekvloer Instellingen warmwater
Actief Warmwatersysteem I ... II
Wachttijd voor start Warmwatersysteem I install (... II ...)
Startfase duur Configuratie WW op ketel
Startfase temperatuur Max. warmwatertemp.
Opwarmfase stapgrootte Warmwater
Opwarmfase temp.versch. Warmwater spaar
Houdfase duur Inschakeltemp. verschil
Houdfase temperatuur Aanvoertemp. verhoging
Afkoelfase stapgrootte Start boilerlaadpomp
Afkoelfase temp.verschil Circulatiepomp geïnst.
Eindfase duur Circulatiepomp
Eindfase temperatuur Bedrijfsmodus circ.pomp
Max. onderbrekingstijd Inschakelfreq. circulatie
Dekvloerdrogen alles Thermische desinfectie
Dekvloerdrogen cv-circuit 1 ... 4 Therm. desinfectie temp.
Houden Therm. desinfectie dag
Therm. desinfectie tijd
Dagelijkse opwarming
1)
Dagelijkse opwarming tijd
1)
Instellingen solar
Solarsysteem geïnstalleerd
Solarconfiguratie veranderen
Actuele solarconfiguratie
Solarparameter
...
Solarsysteem starten
Instellingen hybride
...
6 720 807 325-32.1O
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)24
7
Afb. 14 Overzicht van de servicemenu's 3/3
7.1 Instellingen voor verwarming
Afb. 15 Menu instellingen verwarmen
7.1.1 Menu installatiegegevens
In dit menu kunnen instellingen voor de gehele cv-installatie
worden uitgevoerd. Hier wordt bijvoorbeeld ingesteld, hoe
hoog de minimale buitentemperatuur of de thermische opslag-
capaciteit van het verwarmde gebouw is. Dit menu bevat extra
instellingen voor cv-circuit 1 en warmwatersysteem I (indien di-
rect op de warmteproducent aangesloten).
Diagnose Storingsmeldingen
Functietest Actuele storingen
Functietesten activeren Storingshistoriek
Ketel / brander Systeeminformatie
... ...
CV-circuit 1 ... 4 Onderhoud
... Onderhoudsmelding
Warmwatersysteem I ... II Onderhoudsdatum
... Looptijd onderh.melding
Solar Looptijd ketel
... Contactadres
Hybride Reset
... Storingshistoriek
Monitorwaarde Onderhoudsmeldingen
Ketel / brander Bedrijfsuren/branderstarts
... Klokprogramma cv-circuit
CV-circuit 1 ... 4 Klokprogramma warmwater
... Solarsysteem
Warmwatersysteem I ... II Basisinstelling
... Kalibratie
Solar Sensorinreg. ruimtetemp.
... Tijdcorrectie
6 720 807 325-27.1O
6 720 807 325-19.1O
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 25
Servicemenu
7
Minimale buitentemperatuur
De minimale buitentemperatuur is de gemiddelde waarde van
de koudste buitentemperaturen gedurende de laatste jaren en
heeft invloed op de stooklijn. De waarde voor de regio kan uit
de voor ieder gebouw noodzakelijke warmtevraagberekening,
uit een klimaatzonekaart of uit tab. 12 worden bepaald.
Instellen minimale buitentemperatuur voor dimensionering
van de verwarming.
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Sensor open verde-
ler install
Nee Geen evenwichtsfles
Op ketel Evenwichtsfles geïnstalleerd, temperatuursensor op ketel aangesloten
Op module Evenwichtsfles geïnstalleerd, temperatuursensor op module aangesloten
Open verdeler zonder
sensor
Evenwichtsfles geïnstalleerd, geen temperatuursensor aangesloten. Wanneer een
warmtevraag bestaat, is de cv-pomp constant in bedrijf.
Configuratie WW op
ketel
Geen warmwater Hydraulische aansluiting warmwatersysteem I op ketel
3-wegklep
Laadpomp
Configuratie cv-1 ke-
tel
(alleen bij warmte-
producent met EMS
plus)
Hydraulische en elektrische aansluiting cv-circuit 1 op ketel
Geen cv-circuit CV-circuit 1 niet direct op ketel aangesloten
Geen eigen cv-pomp De interne pomp van de ketel dient ook als cv-pomp in cv-circuit 1
Eigen pomp CV-circuit 1 wordt door een eigen cv-pomp (aangesloten op cv-ketel) gevoed
Pomp ketel Geen Alleen beschikbaar, wanneer in de installatie een evenwichtsfles is geïnstalleerd
(systeempomp = ketelcircuitpomp).
Systeempomp
Min. buitentempera-
tuur
– 35 ...10 ... 10 °C De minimale buitentemperatuur heeft bij een weersafhankelijke regeling invloed
op de stooklijn ( Minimale buitentemperatuur, pagina 25 en Menu voor instel-
ling van de stooklijn, pagina 30).
Demping Ja De ingestelde gebouwsoort heeft invloed op de gemeten waarde van de buiten-
temperatuur. De buitentemperatuur wordt vertraagd (gedempt).
Nee De gemeten buitentemperatuur wordt ongedempt in de weersafhankelijke rege-
ling opgenomen.
Soort gebouw Maat voor de thermische opslagcapaciteit van het verwarmde gebouw ( Soort
gebouw, pagina 26).
Zwaar Hoge opslagcapaciteit
Gemiddeld Gemiddelde opslagcapaciteit
Licht Geringe opslagcapaciteit
Tabel 11 Instellingen in het menu installatiegegeven
Minimale buitentemperatuur in °C
Athene 2 Marseille 6
Berlijn – 15 Moskou – 30
Brussel – 10 Napels 2
Boedapest – 12 Nice  0
Boekarest – 20 Parijs – 10
Tabel 12 Min. buitentemperaturen voor Europa
Hamburg – 12 Praag – 16
Helsinki – 24 Rome 1
Istanbul 4 Sebastopol – 12
Kopenhagen – 13 Stockholm – 19
Lissabon  0 Valencia 1
Londen 1 Wenen – 15
Madrid 4 Zürich – 16
Minimale buitentemperatuur in °C
Tabel 12 Min. buitentemperaturen voor Europa
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)26
7
Soort gebouw
Wanneer de demping is geactiveerd, kan met het gebouwsoort
de demping van de variaties van de buitentemperatuur worden
ingesteld. Door de demping van de buitentemperatuur wordt
met de thermische traagheid van de gebouwmassa rekening
gehouden. Zo kan met de gebouwsoort de regeling op het ka-
rakteristieke gedrag van het gebouw worden afgestemd.
De gebouwsoort heeft invloed op de snelopwarming.
Afb. 16 Voorbeeld voor de gedempte buitentemperatuur
[1] actuele buitentemperatuur
[2] Gedempte buitentemperatuur
Het sterk vereenvoudigde voorbeeld laat zien hoe de gedempte
buitentemperatuur de werkelijke buitentemperatuur volgt,
maar deze extreme waarden niet bereikt.
De werkelijke waarde van de gedempte en de gemeten buiten-
temperatuur
7.1.2 Menu ketelgegevens
In dit menu kunnen instellingen voor de cv-pomp van de ge-
bruikte warmteproducent worden uitgevoerd. Met deze instel-
lingen worden bedrijfstijden en energieverbruik van de pomp
geoptimaliseerd. Hier wordt bijvoorbeeld ingesteld, welk
pomptype wordt gebruikt, of hoe lang de pompnadraaitijd is.
Wanneer een module PM10 is geïnstalleerd, zijn hier nog meer
instellingen beschikbaar. Meer informatie vindt u in de techni-
sche documenten van de gebruikte warmteproducent en even-
tueel de module.
Instelling Type Effect
Licht Bijvoorbeeld huis in prefab
uitvoering, houtskeletbouw
Geringe demping van de buitentemperatuur
Korte verhoging van de aanvoertemperatuur bij snelopwarmen.
Gemiddeld Bijvoorbeeld huis van holle
stenen (basisinstelling)
Gemiddelde demping van de buitentemperatuur
Verhoging van de aanvoertemperatuur bij snelopwarmen van gemiddelde duur.
Zwaar Bijvoorbeeld bakstenen huis Sterke demping van de buitentemperatuur
Lange verhoging van de aanvoertemperatuur bij snelopwarmen.
Tabel 13 Gebouwsoorten
6720 645 480-30.1O
2
1
0°C
20°C
0 h 12 h 24 h
In de basisinstellingen hebben veranderingen
van de buitentemperatuur ten laatste na drie
uur invloed op de berekening van de weersaf-
hankelijke regeling.
Om de gedempte en de gemeten buiten-
temperatuur te controleren: menu
Diagnose > Monitorwaarde > Ketel /
brander openen (alleen actuele waarden).
Om het buitentemperatuurverloop over de
laatste 2 dagen te bekijken: menu Info >
Buitentemperatuur > Buitentempera-
tuurverloop openen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 27
Servicemenu
7
7.1.3 Menu cv-circuit 1 ... 4
In dit menu kunnen instellingen voor de afzonderlijke cv-cir-
cuits worden uitgevoerd. Hier wordt voor het gekozen cv-cir-
cuit bijvoorbeeld ingesteld, welk cv-systeem is geïnstalleerd.
Bovendien wordt ingesteld, of er een afstandsbediening aan-
wezig is en welk regelingstype wordt gebruikt. Ook bestaat de
mogelijkheid, de stooklijnen van de cv-circuits te optimalise-
ren.
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Pompregeling Vermogen gestuurd De cv-pomp wordt afhankelijk van het brandervermogen aangestuurd.
Delta-P gestuurd
stand 1...4
De cv-pomp wordt afhankelijk van de verschildruk aangestuurd.
Pompnadraaitijd 24 h Pompnadraaitijd nadat de brander is uitgeschakeld, om de warmte uit de
warmteproducent af te voeren
1 ... 5 ... 60 min
Pomplogicatemperatuur 30 ... 90 °C Onder deze temperatuur is de pomp uit, om de warmteproducent tegen con-
densvorming te beschermen (alleen beschikbaar bij condensatieketels).
Tabel 14 Instellingen in het menu ketelgegevens
OPMERKING: Gevaar voor beschadiging van
de afwerkvloer!
Houd bij vloerverwarming de door de fa-
brikant aanbevolen maximale aanvoer-
temperatuur aan.
Menupunt Instelbereik Beschrijving
CV-circuit geïnstal-
leerd
Nee CV-circuit is niet geïnstalleerd. Wanneer geen cv-circuit is geïnstalleerd,
wordt de warmteproducent alleen gebruikt voor warmwaterbereiding.
Op ketel Elektrische modules en componenten van het gekozen cv-circuit zijn direct
op de warmteproducent aangesloten (alleen bij cv-circuit 1 beschikbaar).
Op module Elektrische modules en componenten van het gekozen cv-circuit zijn op een
module MM50/MM100 aangesloten.
Type regeling Weersafhankelijk gere-
geld
Meer details over regelingstype voor het gekozen cv-circuit ( Soorten re-
gelingen, pagina 29)
Weersafhankelijk met voet-
punt
Ruimteregeling op water-
temp.
Ruimteregeling op vermo-
gen
Constant
Bediening RC300 RC300 regelt het gekozen cv-circuit.
RC200 RC200 als afstandsbediening voor het gekozen cv-circuit geïnstalleerd
RC100 RC100 als afstandsbediening voor het gekozen cv-circuit geïnstalleerd
Tabel 15 Instelling in het menu cv-circuit 1 ... 4
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)28
7
Minimale waarde ge-
bruiken
Ja In de woonruimte is een bedieningseenheid RC300 in combinatie met een
afstandsbediening RC100 of RC200 geïnstalleerd. De verwarming wordt
conform de lagere kamertemperatuurwaarde (gemeten op interne tempera-
tuursensor van de beide bedieningseenheden) gestuurd (bijvoorbeeld in
grotere ruimten voor betrouwbare registratie van de kamertemperatuur bij
kamertemperatuurgestuurde regeling, kamervorstbeveiliging, kamerin-
vloed, ...).
Nee In de woonruimte is een bedieningseenheid RC300 in combinatie met een
afstandsbediening RC100 of RC200 geïnstalleerd. De verwarming wordt al-
tijd conform de kamertemperatuurwaarde van de afstandsbediening ge-
bruikt.
CV-systeem Radiator Voorinstelling van de stooklijn conform verwarmingstype bijvoorbeeld
kromming en ontwerptemperatuur
Convector
Vloerverwarming
Gew. waarde con-
stant
30 ... 75 ... 85 °C Aanvoertemperatuur voor constant cv-circuit (alleen bij regelingstype con-
stant beschikbaar)
Max. aanvoertempe-
ratuur
30 ... 75 ... 85 °C De maximale aanvoertemperatuur kan alleen bij een kamertemperatuuraf-
hankelijke regeling worden ingesteld (bij weersafhankelijke regeling onder-
deel van de stooklijn). Het instelbereik hangt af van het gekozen cv-
systeem.
Stooklijn instellen Fijnafstemming van de via het cv-systeem vooringestelde stooklijn
( Instellen verwarmingsysteem en stooklijnen voor de weersafhankelijke
regeling, pagina 30)
Type sparen Spaarbedrijf Meer details over het soort verlaging voor het gekozen cv-circuit ( Soort
verlaging, pagina 33)
Buitentemperatuurdrem-
pel
Ruimtetemperatuurdrempel
Spaarbedrijf onder – 20 ... 5 ... 10 °C Temperatuur voor soort verlaging Buitentemperatuurdrempel
( Soort verlaging, pagina 33)
Doorverwarmen on-
der
Uit Verwarming werkt onafhankelijk van de gedempte buitentemperatuur in de
actieve bedrijfsmodus ( Doorverwarmen onder een bepaalde buitentem-
peratuur, pagina 33).
– 30 ... 10 °C Wanneer de gedempte buitentemperatuur de hier ingestelde waarde onder-
schrijdt, gaat de verwarming automatisch over van verlaagd regime naar cv-
bedrijf ( Doorverwarmen onder een bepaalde buitentemperatuur,
pagina 33).
Vorstbeveiliging Opmerking: om de vorstbeveiliging van een constant cv-circuit of de totale
cv-installatie te waarborgen, weersafhankelijke vorstbeveiliging instellen.
Deze instelling is onafhankelijk van de het ingestelde soort regeling.
Buitentemperatuur Vorstbeveiliging wordt afhankelijk van de hier gekozen temperatuur
gede-/activeerd ( Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur (buitentempera-
tuurdrempel), pagina 34)
Ruimtetemperatuur
Ruimte- en Buitentempera-
tuur
Uit Vorstbeveiliging uit
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Tabel 15 Instelling in het menu cv-circuit 1 ... 4
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 29
Servicemenu
7
Soorten regelingen
Bij een weersafhankelijke regeling kunnen alleen zomer-
bedrijf, verlaagd regime (afhankelijk van het gekozen soort
verlaging), warmwatervoorrang of demping van de buiten-
temperatuur (door verlaagde warmtevraag vanwege goede
warmte-isolatie) het uitschakelen van de cv-pomp tot ge-
volg hebben.
In het menu Stooklijn instellen kan de kamerinvloed
worden ingesteld. De kamerinvloed heeft invloed op
beide soorten weersafhankelijke regeling.
Weersafhankelijk geregeld (basisinstelling)
Weersafhankelijk met voetpunt: Eenvoudige
stooklijn, pagina 33.
Bij een kamertemperatuurgestuurde regeling reageert
de verwarming direct op veranderingen van de gewenste of
gemeten kamertemperatuur.
Vorstbev.
grenstemp. (buiten-
temperatuurdrem-
pel)
– 20 ... 5 ... 10 °C Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur (buitentemperatuurdrempel),
pagina 34
Mengklep Ja Gekozen cv-circuit gemengd
Nee Gekozen cv-circuit niet gemengd
Mengerlooptijd 10 ...120 ... 600 s Looptijd van de mengkraan in het gekozen cv-circuit
Mengerverhoging 0 ... 5 ... 20 K Verhoging van de warmteproductie voor de mengkraan
Warmwatervoorrang Ja Warmwaterbereiding wordt geactiveerd, warmtevraag van de verwarming
wordt onderbroken
Nee Warmwaterbereiding wordt geactiveerd, warmtevraag van de verwarming
wordt parallel afgedekt, indien hydraulisch mogelijk
Zichtbaar in stand.
weerg.
Ja Het geselecteerde cv-circuit is in de standaardweergave zichtbaar. De om-
schakeling tussen automatisch bedrijf en handbediening in het betreffende
cv-circuit is ook vanuit de RC300 mogelijk (met of zonder afstandsbedie-
ning).
Nee Het geselecteerde cv-circuit is in de standaardweergave niet zichtbaar. De
omschakeling tussen automatisch bedrijf en handbediening is niet mogelijk.
Wanneer voor het gekozen cv-circuit geen afstandsbediening is geïnstal-
leerd, dan kunnen de instellingen zoals gewend via het hoofdmenu worden
ingesteld, bijvoorbeeld temperatuurniveaus van de bedrijfsmodi en tijdpro-
gramma's.
Herkenning open
raam
Aan Wanneer de kamertemperatuur bij het ventileren met geheel geopende ra-
men plotseling daalt, blijft in het betreffende cv-circuit een uur lang de voor
de temperatuurval gemeten kamertemperatuur van kracht. Daardoor wordt
onnodig verwarmen voorkomen.
Uit Geen herkenning open raam
PID-gedrag
(alleen bij kamertem-
peratuurgestuurde
regeling)
Snel Snelle regelkarakteristiek bijvoorbeeld bij grote geïnstalleerde warmtever-
mogens en/of hoge bedrijfstemperaturen en kleine cv-waterhoeveelheden
Middel Gemiddelde regelkarakteristiek, bijvoorbeeld bij radiatorverwarmingen (ge-
middelde cv-waterhoeveelheid) en gemiddelde bedrijfstemperaturen
Traag Langzame regelkarakteristiek, bijvoorbeeld bij vloerverwarmingen (grote
cv-waterhoeveelheden) en lage bedrijfstemperaturen
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Tabel 15 Instelling in het menu cv-circuit 1 ... 4
OPMERKING: Schade aan de installatie!
Wanneer de toegestane bedrijfstemperaturen
van kunststof leidingen niet worden gerespec-
teerd (secundaire zijde) dan kunnen delen van
de installatie beschadigd raken.
Toegestane streefwaarde niet overschre-
den.
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)30
7
Ruimteregeling op watertemp.: de kamertempera-
tuur wordt via aanpassing van de aanvoertemperatuur
geregeld. Het regelgedrag is voor woningen en gebou-
wen met grotere lastvariaties geschikt.
Ruimteregeling op vermogen: de kamertemperatuur
wordt via aanpassing van het warmtevermogen van de
warmteproducent geregeld. Het regelgedrag is voor
woningen en gebouwen met kleinere lastvariaties ge-
schikt (bijvoorbeeld huis in open uitvoering). Dit soort
regeling is alleen bij installaties met een cv-circuit (cv-
circuit 1) zonder cv-circuitmodule MM50 of MM100
mogelijk. Er treden minder branderstarts op en kortere
pomplooptijden.
Type regeling > Constant: de aanvoertemperatuur in het
gekozen cv-circuit is onafhankelijk van de buiten- en ka-
mertemperatuur. De instelmogelijkheden in het betreffen-
de cv-circuit zijn sterk beperkt. Zo zijn bijvoorbeeld
mengerfunctie, soort verlaging, vakantiefunctie en af-
standsbediening niet beschikbaar. Instellingen voor een
constant cv-circuit zijn alleen mogelijk via het servicemenu.
De constante verwarming is bedoeld voor warmtevoorzie-
ning van bijvoorbeeld een zwembad of een ventilatie-instal-
latie.
De warmtevoorziening vindt alleen plaats, wanneer het
tijdprogramma van het cv-circuit actief is (cv-circuit in
automatisch bedrijf) en door module MM100 een
warmtevraag via MD1 aanwezig is.
Wanneer aan een van beide voorwaarden niet is vol-
daan, is het constant cv-circuit uit.
Om het constant cv-circuit zonder tijdprogramma te
gebruiken, moeten alle schakelpunten uit het tijdpro-
gramma van het cv-circuit worden gewist
( bedieningshandleiding RC300).
De vorstbeveiliging moet weersafhankelijk zijn en de
warmwatervoorrang moet zijn ingeschakeld.
De elektrische aansluiting van het constant cv-circuit in
de installatie verloopt via een module MM100.
De aansluitklem MC1 in module MM100 moet conform
de technische documentatie van de module zijn over-
brugd.
De temperatuursensor T0 kan op de module MM100
voor het constant cv-circuit worden aangesloten.
De aansluiting voor de temperatuursensor TC1 heeft
geen functie.
Meer details over de aansluiting is opgenomen in de
technische documentatie van de module MM100.
Instellen verwarmingsysteem en stooklijnen voor de
weersafhankelijke regeling
Verwarmingstype (radiator, convector of vloerverwar-
ming) in menu Instellingen verwarming > CV-circuit 1 ...
4 > CV-systeem instellen.
Soort regeling (weersafhankelijk of weersafhankelijk met
voetpunt) in menu Type regeling instellen.
Menupunten die niet nodig zijn voor het gekozen cv-sy-
steem en het gekozen soort regeling worden onderdrukt.
De instellingen gelden alleen voor het eventueel geselec-
teerde cv-circuit.
Menu voor instelling van de stooklijn
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Ontwerptempera-
tuur
of
Eindpunt
30 ... 75 ... 85 °C
(radiator/convector)
30 ... 45 ... 60 °C
(vloerverwarming)
De ontwerptemperatuur is alleen bij weersafhankelijke regeling zonder voetpunt
beschikbaar. De ontwerptemperatuur is de aanvoertemperatuur, die bij de mini-
male buitentemperatuur wordt bereikt en heeft invloed op de steilheid/hoek van de
stooklijn.
het eindpunt is alleen beschikbaar bij weersafhankelijke regeling met voetpunt. Het
eindpunt is de aanvoertemperatuur, die bij de minimale buitentemperatuur wordt
bereikt en heeft invloed op de steilheid/hoek van de stooklijn. Wanneer het voet-
punt boven 30°C is ingesteld, is het voetpunt de minimale waarde.
Voetpunt bijvoorbeeld 20 ...
25 °C ... Eindpunt
Het voetpunt van de stooklijn is alleen beschikbaar bij weersafhankelijke regeling
met eenvoudige stooklijn.
Max. aanvoertem-
peratuur
30 ... 75 ... 85 °C
(radiator/convector)
30 ... 48 ... 60 °C
(vloerverwarming)
Maximale aanvoertemperatuur
Tabel 16 Menu stooklijn instellen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 31
Servicemenu
7
De stooklijn is de belangrijkste basisgrootheid voor een spaar-
zaam en comfortabel bedrijf van de cv-installatie bij een weers-
afhankelijke regeling. Het regelsysteem Logamatic heeft voor
de berekening van deze stooklijn een aantal specificaties van
de cv-installatie nodig en berekent daaruit met behulp van een
wiskundige formule zelfstandig de optimale stooklijn.
Daarbij wordt rekening gehouden met de gedempte buitentem-
peratuur en de kamerregeltemperatuur. De kamerregeltempe-
ratuur is een interne rekengrootheid, die resulteert uit de
gewenste kamertemperatuur (streefwaarde kamer) en de ka-
merinvloed.
Daardoor beïnvloedt de eindklant via de verandering van de ge-
wenste kamertemperatuur de stooklijn direct.
De belangrijkste instellingen zijn de ontwerptemperatuur,
maximale aanvoertemperatuur, kamertemperatuur-offset (pa-
rallelverschuiving) en minimale buitentemperatuur.
De stooklijn ( afb. 17 en 18) wordt in wezen door het voet-
en eindpunt bepaald. Het voetpunt ligt voor een kamertempe-
ratuur van 21 °C bij een gedempte buitentemperatuur van
20 °C bij een aanvoertemperatuur van 25 °C. Het eindpunt van
de stooklijn moet overeenkomstig de ontwerptemperatuur van
het verwarmingsysteem worden ingesteld.
Voor het verloop van de stooklijn (helling/steilheid) zijn de mi-
nimale buitentemperatuur ( pagina 25) en de ontwerp-
temperatuur (aanvoertemperatuur bij minimale
buitentemperatuur) bepalend ( afb. 17 en 18, links).
De aanpassing van de kamertemperatuur-offset en/of de inge-
stelde kamertemperatuur zorgt voor een parallelle verschui-
ving van de stooklijn naar boven of beneden ( afb. 17 en 18,
rechts).
Solarinvloed – 5 ... – 1 K Een weersafhankelijke regeling kan door de zonnestralen binnen bepaalde grenzen
worden beïnvloed (solaropbrengst vermindert het benodigde warmtevermogen).
Uit Met solarinstraling wordt bij de regeling geen rekening gehouden.
Ruimteinvloed Uit Weersafhankelijke regeling werkt onafhankelijk van de kamertemperatuur.
1 ... 3 ... 10 K Afwijkingen van de kamertemperatuur in de ingestelde mate worden door parallel-
verschuiving van de stooklijn gecompenseerd (alleen geschikt, wanneer de bedie-
ningseenheid in een geschikte referentieruimte is geïnstalleerd). Des te hoger de
instelwaarde is des te groter is de maximaal mogelijke invloed van de kamertempe-
ratuur op de stooklijn.
Offset ruimtetem-
peratuur
– 10 ... 0 ... 10 K Parallelverschuiving van de stooklijn (bijvoorbeeld wanneer de met een thermome-
ter gemeten kamertemperatuur van de ingestelde streefwaarde afwijkt)
Snelopwarming Uit Geen verhoging van de aanvoertemperatuur aan het einde van een verlagingsfase
0 ... 100 % De snelopwarming versnelt het opwarmen na een verlagingsfase. Des te hoger de
instelwaarde is, des te groter is de verhoging van de aanvoertemperatuur aan het
einde van de verlagingsfase. De ingestelde gebouwsoort heeft invloed op de duur
van de verhoging Die ( Soort gebouw, pagina 26). Deze instelling is alleen be-
schikbaar, wanneer de kamerinvloed is uitgeschakeld.
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Tabel 16 Menu stooklijn instellen
De in het display grafisch weergegeven stook-
lijn is gerelateerd aan het bereik van + 20 °C
tot de onder Installatie gegevens ingestelde
minimale buitentemperatuur.
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)32
7
Afb. 17 Instelling van de Stooklijn voor vloerverwarming
Links: stijging via ontwerptemperatuur T
AL
en minimale buitentemperatuur T
A,min
Rechts: parallelle verschuiving via kamertemperatuur-offset of via gewenste kamertemperatuur
T
A
Buitentemperatuur
T
VL
Aanvoertemperatuur
[1] Instelling: T
AL
= 45 °C, T
A,min
= –10 °C (basiscurve), begrenzing bij T
VL,max
= 48 °C
[2] Instelling: T
AL
= 40 °C, T
A,min
= –10 °C, begrenzing bij T
VL,max
= 48 °C
[3] Instelling: T
AL
= 35 °C, T
A,min
= –20 °C, begrenzing bij T
VL,max
= 48 °C
[4] Parallelle verschuiving van de basiscurve [1] door veranderen van de offset +3 of verhogen van de gewenste kamertempera-
tuur, begrenzing bij T
VL,max
= 48 °C
[5] Parallelle verschuiving van de basiscurve [1] door veranderen van de offset –3 of verlagen van de gewenste kamertempera-
tuur, begrenzing bij T
VL,max
= 48 °C
Afb. 18 Instelling van de Stooklijn voor radiatoren/convectoren
Links: stijging via ontwerptemperatuur T
AL
en minimale buitentemperatuur T
A,min
Rechts: parallelle verschuiving via kamertemperatuur-offset of via gewenste kamertemperatuur
T
A
Buitentemperatuur
T
VL
Aanvoertemperatuur
[1] Instelling: T
AL
= 75 °C, T
A,min
= –10 °C (basiscurve), begrenzing bij T
VL,max
= 75 °C
[2] Instelling: T
AL
= 80 °C, T
A,min
= –10 °C, begrenzing bij T
VL,max
= 80 °C
[3] Instelling: T
AL
= 70 °C, T
A,min
= –20 °C, begrenzing bij T
VL,max
= 75 °C
[4] Parallelle verschuiving van de basiscurve [1] door veranderen van de kamertemperatuur-offset +3 of verhogen van de ge-
wenste kamertemperatuur, begrenzing bij T
VL,max
= 80 °C
[5] Parallelle verschuiving van de basiscurve [1] door veranderen van de kamertemperatuur-offset –3 of verlagen van de ge-
wenste kamertemperatuur, begrenzing bij T
VL,max
= 75 °C
0
+10
+20
-10
-20
T
A
20
30
40
50
60
T
VL
T
A
T
VL
C
C
0
+10
+20
-10
-20
20
30
40
50
60
C
6 720 645 407-29. 1O
C
1
2
3
1
4
5
0
+10
+20
-10
-20
20
30
40
50
60
70
80
90
C
C
0
+10
+20
-10
-20
20
30
40
50
60
70
80
90
C
6 720 645 407-19. 1O
C
T
A
T
VL
T
A
T
VL
1
2
3
1
4
5
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 33
Servicemenu
7
Eenvoudige stooklijn
De eenvoudige stooklijn (weersafhankelijke regeling met voet-
punt) is een vereenvoudigde weergave van de gekromde stook-
lijn als rechte lijn. Deze rechte lijn wordt beschreven door twee
punten: voetpunt (beginpunt van de stooklijn) en eindpunt.
Soort verlaging
De soort verlaging bepaalt in automatisch bedrijf, hoe de ver-
warming werkt tijdens verlagingsfasen.
In servicemenu Instellingen verwarming > CV-circuit 1 ...
4 > Type sparen staan voor de verschillende behoeften van de
gebruiker de volgende soorten verlaging ter beschikking;
Spaarbedrijf: de ruimten blijven in verlaagd regime getem-
pereerd. Deze soort verlaging is:
zeer comfortabel
aanbevolen voor vloerverwarming.
Buitentemperatuurdrempel: wanneer de gedempte bui-
tentemperatuur de waarde van een instelbare buitentem-
peratuurdrempel onderschrijdt, dan werkt de verwarming
als in gereduceerde modus. Boven deze drempel is de ver-
warming uit. Deze soort verlaging is:
geschikt voor gebouwen met meerdere woonruimten,
waarin geen bedieningseenheid is geïnstalleerd
minder comfortabel als gereduceerde modus
zuiniger dan gereduceerde modus
alleen beschikbaar, wanneer de buitentemperatuur
wordt gemeten
zonder buitentemperatuursensor als gereduceerde
modus.
Ruimtetemperatuurdrempel: wanneer de kamertempe-
ratuur de gewenste temperatuur voor verlaagd regime on-
derschrijdt, werkt de verwarming als in gereduceerde
modus. Wanneer de kamertemperatuur de gewenste tem-
peratuur onderschrijdt, is de verwarming uit. Deze soort
verlaging is:
geschikt voor gebouwen in open bouwwijze met weinig
nevenruimten zonder eigen bedieningseenheid
minder comfortabel als gereduceerde modus
zuiniger dan gereduceerde modus
alleen beschikbaar, wanneer de kamertemperatuur
wordt gemeten.
Wanneer de verwarming in de verlagingsfasen uit moet zijn
(vorstbeveiliging actief), in hoofdmenu Verwarming >
Temperatuurinstellingen > Sparen > Uit instellen (uitscha-
kelbedrijf).
Doorverwarmen onder een bepaalde buitentemperatuur
De cv-installatie kan door het verlaagd regime tot onder een be-
paalde waarde afkoelen. In dat geval vereist de DIN-EN 12831,
dat verwarmingsoppervlakken en warmteproducenten op een
bepaald vermogen zijn gedimensioneerd. Dit is bedoeld voor
het behoud van een comfortwarmte.
Met Doorverwarmen onder kan worden ingesteld, vanaf wel-
ke buitentemperatuur het verlaagd regime wordt onderbroken
(gerelateerd aan de gedempte buitentemperatuur).
De afb. 19 en 20 laten de werking van de bescherming tegen
bevriezing zien zonder en met geactiveerde parameters. Geko-
zen instellingen: Type sparen: Buitentemperatuurdrempel;
Spaarbedrijf onder: 5 °C.
Afb. 19 Invloed bij instelling Uit (basisinstelling)
Afb. 20 Invloed bij instelling – 15 °C
Legenda bij afb. 19 en 20:
T
A
Buitentemperatuur
T
V
Aanvoertemperatuur
[1] Uitschakelmodus ( Soort verlaging)
[2] Gereduceerd bedrijf (gewenste kamertemperatuur voor
verlaagd regime)
[3] CV-bedrijf (gewenste kamertemperatuur voor cv-bedrijf)
Vloerver-
warming
radiatoren,
convectoren
Minimale buitentemperatuur
T
A,min
– 10 °C – 10 °C
voetpunt 25 °C 25 °C
Eindpunt 45 °C 75 °C
Maximale aanvoertempera-
tuur T
VL,max
48 °C 75 °C
Kamertemperatuur-Offset 0,0 K 0,0 K
Tabel 17 Basisinstellingen van de eenvoudige stooklijnen
T
A
T
V
5°C
2
1
6 720 645 480-33.1O
T
A
T
V
5∞C -15∞C
2
3
1
6 720 645 480-34.1O
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)34
7
Als de buitentemperatuur lager dan -15 °C wordt, schakelt de
verwarming om van gereduceerde modus naar cv-bedrijf [3].
Daardoor kunnen kleinere verwarmingsoppervlakken worden
gebruikt.
Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur (buitentemperatuur-
drempel)
Onder dit menupunt wordt de grenstemperatuur voor de vorst-
beveiliging (buitentemperatuurdrempel) ingesteld. Deze werkt
alleen, wanneer in menu Vorstbeveiliging of Buitentempera-
tuur of Ruimte- en Buitentemperatuur is ingesteld.
Wanneer de buitentemperatuur de vorstbeveiligings-
grenstemperatuur met 1 K ( °C) overschrijdt en geen warm-
tevraag aanwezig is, wordt de cv-pomp uitgeschakeld.
Wanneer de buitentemperatuur de vorstbeveiligings-
grenstemperatuur onderschrijdt, wordt de cv-pomp inge-
schakeld.
7.1.4 Menu chapedroging
In dit menu wordt een chapedroogprogramma voor het geko-
zen cv-circuit of de gehele installatie ingesteld. Om een nieuwe
chape te drogen, doorloopt de verwarming eenmaal automa-
tisch het chapedroogprogramma.
Wanneer een spanningsuitval optreedt, vervolgt de bedie-
ningseenheid het chapedroogprogramma automatisch. Daar-
bij mag de spanningsuitval niet langer duren, dan de
gangreserve van de bedieningseenheid of de maximale duur
van een onderbreking is.
Dit menu is alleen beschikbaar, wanneer minimaal een vloer-
verwarmingscircuit in de installatie is geïnstalleerd en inge-
steld.
OPMERKING: Beschadiging van cv-water-
transporterende installatiedelen bij te laag in-
gestelde vorstbeveiligingsgrenstemperatuur
en langer aanhoudende buitentemperatuur
onder 0 °C!
Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur (ba-
sisinstelling = 5 °C) op de installatie aan-
passen.
Stel de vorstbeveiligingsgrenstempera-
tuur niet te laag in. Schade door te laag in-
gestelde
vorstbeveiligingsgrenstemperatuur is uit-
gesloten van de garantie!
Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur en
vorstbeveiliging voor alle cv-circuits in-
stellen.
Om de vorstbeveiliging van de gehele cv-
installatie te waarborgen, in menu
Vorstbeveiliging of Buitentemperatuur
of Ruimte- en Buitentemperatuur instel-
len.
De instelling Ruimtetemperatuur biedt geen
absolute vorstbeveiliging, omdat bijvoorbeeld
in gevels geïnstalleerde leidingen kunnen be-
vriezen. Dat kan ook optreden, ondanks dat de
temperatuur in de referentieruimte vanwege
externe warmtebronnen duidelijk boven 5 °C
ligt. Is een buitentemperatuursensor geïnstal-
leerd dan kan onafhankelijk van het ingestelde
type regeling de vorstbeveiliging van de gehele
cv-installatie worden gewaarborgd:
Stel in het menu Vorstbeveiliging of Bui-
tentemperatuur of Ruimte- en Buiten-
temperatuur in.
OPMERKING: Gevaar voor beschadiging van
de afwerkvloer!
Bij installaties met meerdere circuits kan
deze functie alleen in combinatie met een
gemengd cv-circuit worden gebruikt.
Stel de chapedroging in aan de hand van
de specificaties van de leverancier van de
chape.
Bezoek de installatie ondanks de chape-
droging elke dag en houdt het voorge-
schreven protocol bij.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 35
Servicemenu
7
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Actief Ja Door voor de chapedroging noodzakelijke instellingen worden getoond.
Nee De chapedroging is niet actief en de instellingen worden niet getoond (basis-
instelling).
Wachttijd voor start Geen wachttijd Chapedroogprogramma start na ingestelde wachttijd (gekozen cv-circuit tij-
dens de wachttijd uit, vorstbeveiliging actief, basisinstelling: geen wachttijd,
afb. 21, tijd voor dag 0)
1 ... 50 dagen
Startfase duur Geen startfase Tijdsafstand tussen begin van de startfase en de volgende fase ( afb. 21,
[1])
1 ... 3 ... 30 dagen
Startfase temperatuur 20 ... 25 ... 55 °C Aanvoertemperatuur tijdens startfase ( afb. 21, [1])
Opwarmfase stapgrootte Geen opwarmfase Tijdsafstand tussen de stappen (stapgrootte) in de opwarmfase ( afb. 21,
[3])
1 ... 10 dagen
Opwarmfase temp.versch. 1 ... 5 ... 35 K Temperatuurverschil tussen de stappen in de opwarmfase ( afb. 21, [2])
Houdfase duur 1 ... 7 ... 99 dagen Tijdsafstand tussen begin van de houdfase (houdtijd van de maximale tijd bij
de chapedroging) en de volgende fase ( afb. 21, [4])
Houdfase temperatuur 20 ... 55 °C Aanvoertemperatuur tijdens de houdfase (maximale temperatuur,
afb. 21, [4])
Afkoelfase stapgrootte Geen afkoelfase Tijdsafstand tussen de stappen (stapgrootte) in de afkoelfase ( afb. 21,
[5])
1 ... 10 dagen
Afkoelfase temp.verschil 1 ... 5 ... 35 K Temperatuurverschil tussen de stappen in de afkoelfase ( afb. 21, [6])
Eindfase duur Geen eindfase Tijdsafstand tussen begin van de eindfase (laatste temperatuurstap) en het
einde van het chapedroogprogramma ( afb. 21, [7])
Continu
1 ... 30 dagen
Eindfase temperatuur 20 ... 25 ... 55 °C Aanvoertemperatuur tijdens de eindfase ( afb. 21, [7])
Max. onderbrekingstijd 2 ... 12 ... 24 h Maximale duur van een onderbreking van de chapedroging (bijvoorbeeld door
stoppen van de chapedroging of stroomuitval) tot een storingsmelding wordt
gegeven.
Dekvloerdrogen alles Ja Chapedroging voor alle cv-circuits van de installatie actief
Opmerking: afzonderlijke cv-circuits kunnen niet worden gekozen. Warmwa-
terbereiding is niet mogelijk. De menu's en de menupunten met instellingen
voor warm water zijn onderdrukt.
Nee Chapedroging niet voor alle cv-circuits actief
Opmerking: afzonderlijke cv-circuits kunnen worden gekozen. Warmwater-
bereiding is mogelijk. De menu's en de menupunten met instellingen voor
warm water zijn beschikbaar.
Dekvloerdrogen cv-circuit 1
... Dekvloerdrogen cv-cir-
cuit 4
Ja Chapedroging in gekozen cv-circuit actief/niet actief
Nee
Starten Ja Chapedroging nu starten
Nee Chapedroging nog niet gestart of beëindigd
Houden Ja Chapedroging tijdelijk stoppen. Wanneer de maximale onderbrekingsduur
wordt overschreden verschijnt een storingsmelding.
Nee
Doorgaan Ja Chapedroging voortzetten, nadat het chapedrogen is gestopt.
Nee
Tabel 18 Instellingen in menu Drogen dekvloer (afb. 21 toont de basisinstelling van het chapedroogprogramma)
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)36
7
Afb. 21 Verloop van de chapedroging met basisinstellingen
t Tijd in dagen
VL Aanvoertemperatuur
7.2 Instellingen voor tapwater
Afb. 22 Menu instellingen warm water
Menu Warmwatersysteem I ... II
In dit menu kunnen instellingen van de warmwatersystemen
worden aangepast. Hier wordt bijvoorbeeld ingesteld, hoe
hoog de maximale warmwatertemperatuur door de gebruiker
kan worden ingesteld en of in het warmwatersysteem ook cir-
culatie is voorzien. Bovendien worden hier het tijdstip en de
temperatuur voor de thermische desinfectie ingesteld.
6720 645 480-31.1O
20°C
30°C
40°C
50°C
60°C
10 2345678910111213141516171819202122
t
VL
2
3
1
6
5
4
7
In de uitleveringstoestand van de bedienings-
eenheid is warmwatersysteem I geactiveerd.
Wanneer warmwatersysteem I niet is geïnstal-
leerd maar wel is geactiveerd, toont de bedie-
ningseenheid een storing.
Wanneer geen warmwatersysteem in de
installatie is geïnstalleerd, warmwatersy-
steem I in het inbedrijfname of warmwater-
menu deactiveren.
6 720 807 325-20.1O
WAARSCHUWING: Er bestaat gevaar voor
verbranding!
De maximale warmwatertemperatuur (Max.
warmwatertemp.) kan tot boven 60 °C wor-
den ingesteld en bij de thermische desinfectie
wordt het warm water tot boven 60 °C ver-
warmd.
Informeer alle betrokkenen en waarborg
dat een thermostatische tapwatermeng-
kraan is geïnstalleerd.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 37
Servicemenu
7
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Warmwatersy-
steem I install
(Warmwatersy-
steem II install.)
Nee Warmwatersysteem niet geïnstalleerd
Op ketel Elektrische modules en componenten voor de geselecteerde boiler direct op de
warmteproducent aangesloten (alleen bij warmwatersysteem I beschikbaar)
Op module Elektrische modules en componenten voor de geselecteerde boiler op module Loga-
matic SM50/SM100/SM200 of MM50/MM100 aangesloten
Configuratie WW op
ketel
hydraulische aansluiting Warmwatersysteem I op de ketel
Geen warmwater Geen warmwatersysteem aanwezig
3-wegklep Warmwatersysteem I wordt via een 3-wegklep gevoed
Laadpomp Warmwatersysteem I wordt via een boilerlaadpomp gevoed
Max. warmwater-
temp.
60 ... 80 °C Maximale warmwatertemperatuur in gekozen boiler
Warmwater bijvoorbeeld 15 ...
60 °C (80 °C)
Gewenste warmwatertemperatuur voor bedrijfsmodus Warmwater, het instelbereik
hangt af van de geïnstalleerde warmteproducent.
Warmwater spaar bijvoorbeeld 15 ...
45 ... 60 °C (80 °C)
De gewenste warmwatertemperatuur voor bedrijfsmodus Warmwater spaar is alleen
bij warmwaterbereiding met module MM50, MM100 of EMS plus warmteproducent
beschikbaar. Het instelbereik hangt af van de geïnstalleerde warmteproducent.
Inschakeltemp. ver-
schil
bijvoorbeeld – 20
... – 5 ... – 3 K
Wanneer de temperatuur in de boiler met het inschakeltemperatuurverschil lager is
dan de gewenste warmwatertemperatuur, wordt de boiler opgewarmd. Het instelbe-
reik hangt af van de geïnstalleerde warmteproducent.
Aanvoertemp. ver-
hoging
5 ... 40 K Verhoging van de door de warmteproducent gevraagde aanvoertemperatuur voor op-
warming van de boiler. De basisinstelling hangt af van de geïnstalleerde warmteprodu-
cent.
Start boilerlaad-
pomp
Alleen bij warmwaterbereiding via een module Logamatic MM50/MM100 beschikbaar
Temperatuurafhan-
kelijk
Pas, wanneer de temperatuur in de warmteproducent of in de evenwichtsfles hoger is
dan de temperatuur in de boiler, wordt bij een boilerbelading de boilerlaadpomp inge-
schakeld (geen restwarmteafname uit de boiler).
Direct Bij een boilerbelading wordt de boilerlaadpomp onafhankelijk van de bedrijfstempe-
ratuur direct ingeschakeld.
Circulatiepomp
geinst.
Ja In een warmwatersysteem zijn circulatieleidingen en een circulatiepomp voor warm
water geïnstalleerd (systeem I of II).
Nee Geen circulatie voor warm water geïnstalleerd.
Circulatiepomp Aan Wanneer de circulatiepomp door de warmteproducent wordt aangestuurd, moet de
circulatiepomp hier in principe worden geactiveerd. De basisinstelling hangt af van de
geïnstalleerde warmteproducent.
Uit De circulatiepomp kan niet door de warmteproducent worden aangestuurd.
Bedrijfsmodus
circ.pomp
Uit Omlooppomp uit
Aan Circulatie permanent ingeschakeld (rekening houdend met de inschakelfrequentie)
Als warmwatersy-
steem I
(Als warmwatersy-
steem II)
Activeer hetzelfde tijdprogramma voor de circulatie als voor de warmwaterbereiding.
Meer informatie en instelling van het eigen tijdprogramma ( bedieningshandleiding
van de bedieningseenheid).
Eigen klokprogram-
ma
Eigen tijdprogramma voor de circulatie activeren. Meer informatie en instelling van
het eigen tijdprogramma ( bedieningshandleiding van de bedieningseenheid).
Tabel 19 Instellingen in de menu's warmwatersysteem I ... II
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)38
7
Thermische desinfectie
Voer de thermische desinfectie regelmatig uit om ziektever-
wekkers te doden (bijvoorbeeld legionella). Voor grotere
warmwatersystemen kunnen wettelijke eisen ( drinkwater-
verordening) voor de thermische desinfectie bestaan. Respec-
teer de instructies in de technische documenten van de
warmteproducent.
Ja:
Het gehele warmwatervolume wordt eenmaal tot de in-
gestelde temperatuur opgewarmd, afhankelijk van de
instelling dagelijks of wekelijks.
De thermische desinfectie start automatisch op het in-
gestelde tijdstip volgens de in de bedieningseenheid
ingestelde tijd.
Afbreken en handmatig starten van de thermische des-
infectie is mogelijk.
NeeDe thermische desinfectie wordt niet uitgevoerd.
Handmatig starten van de thermische desinfectie is moge-
lijk.
7.3 Instellingen voor solarinstallaties
Afb. 23 Menu instellingen solar
Wanneer in de installatie een solarinstallatie via een module is
opgenomen, zijn de bijbehorende menu's en menupunten be-
Inschakelfreq. cir-
culatie
Wanneer de circulatiepomp via het tijdprogramma voor de circulatiepomp actief is of
permanent is ingeschakeld (bedrijfsmodus circulatiepomp: Aan), heeft deze instelling
invloed op het bedrijf van de circulatiepomp.
1 x 3 minuten/uur
...
6 x 3 minuten/uur
De circulatiepomp gaat eenmaal ... 6-maal per uur gedurende telkens 3 minuten in be-
drijf. De basisinstelling hangt af van de geïnstalleerde warmteproducent.
Continu De circulatiepomp is ononderbroken in bedrijf.
Thermische desin-
fectie
Ja De thermische desinfectie wordt altijd op hetzelfde tijdstip automatisch gestart (bij-
voorbeeld maandag, 2:00 uur, Thermische desinfectie, pagina 38)
Nee De thermische desinfectie wordt niet automatisch gestart.
Therm. desinfectie
temp.
bijvoorbeeld 65 ...
75 ... 80 °C
Temperatuur waarop het gehele warmwatervolume bij de thermische desinfectie
wordt opgewarmd. Het instelbereik hangt af van de geïnstalleerde warmteproducent.
Therm. desinfectie
dag
Maandag ... Dins-
dag ... Zondag
Dag, waarop de thermische desinfectie wordt uitgevoerd.
Dagelijks De thermische desinfectie wordt dagelijks uitgevoerd.
Therm. desinfectie
tijd
00:00 ... 02:00
... 23:45
Tijd voor de start van de thermische desinfectie op de ingestelde dag.
Dagelijkse opwar-
ming
Ja De dagelijkse opwarming is alleen bij warmwaterbereiding met module MM50,
MM100 of EMS plus warmteproducent beschikbaar. Het gehele warmwatervolume
wordt dagelijks op hetzelfde tijdstip automatisch op 60 °C opgewarmd.
Nee Geen dagelijkse opwarming.
Dagelijkse opwar-
ming tijd
00:00 ... 02:00
... 23:45
Tijd voor het starten van de dagelijkse opwarming tot 60 °C.
Menupunt Instelbereik Beschrijving
Tabel 19 Instellingen in de menu's warmwatersysteem I ... II
WAARSCHUWING: Er bestaat gevaar voor
verbranding!
Bij de thermische desinfectie wordt het warm
water tot boven 60 °C opgewarmd.
De thermische desinfectie alleen buiten
de normale bedrijfstijden uitvoeren.
Informeer alle betrokkenen en waarborg
dat een mengmodule is geïnstalleerd.
6 720 807 325-24.1O
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 39
Servicemenu
7
schikbaar. De uitbreiding van de menu's door de solarinstalla-
tie is in de handleiding van de gebruikte module beschreven.
In het menu Instellingen solar zijn bij alle solarinstallaties de
in tab. 20 genoemde submenu's beschikbaar.
7.4 Instellingen voor hybride systemen
Wanneer in de installatie een hybride systeem of een hybride
apparaat is geïnstalleerd, is het menu Instellingen hybride be-
schikbaar. Afhankelijk van het toegepaste hybride systeem of
hybride apparaat en de daaraan gekoppelde modules of com-
ponenten kunnen verschillende instellingen worden uitge-
voerd. Respecteer de aanvullende informatie in de technische
documenten van het hybride systeem of hybride apparaat (bij-
voorbeeld Logatherm WPLSH).
7.5 Diagnosemenu
Afb. 24 Menu diagnose
Het servicemenu Diagnose bevat meerdere tools voor de diag-
nose. Houd er rekening mee, dat de weergave van de afzonder-
lijke menupunten afhankelijk van de installatie is.
7.5.1 Menu functietest
Met behulp van deze menu's kunnen de actieve componenten
van de cv-installatie afzonderlijk worden getest. Wanneer in dit
menu Functietesten activeren op Ja wordt ingesteld, wordt
het normale cv-bedrijf in de gehele installatie onderbroken.
Alle instellingen blijven behouden. De instellingen in dit menu
zijn slechts tijdelijk en worden naar de betreffende basisinstel-
ling teruggezet zodra Functietesten activeren op Nee wordt
ingesteld of het menu Functietest wordt gesloten. De beschik-
bare functies en instelmogelijkheden zijn afhankelijk van het
type CV-installatie.
De functietest wordt uitgevoerd, wanneer de instelwaarden
van de genoemde componenten overeenkomstig worden inge-
steld. Of de brander, de mengkraan, de pomp of het ventiel
overeenkomstig reageert, kan op het betreffende onderdeel
worden gecontroleerd.
Bijvoorbeeld kan de Brander worden getest:
Uit: de vlam in de brander gaat uit.
Aan: de brander gaat in bedrijf.
7.5.2 Menu monitorwaarden
In dit menu worden instellingen en meetwaarden van de cv-in-
stallatie weergegeven. Hier kan bijvoorbeeld de aanvoertem-
peratuur of de actuele warmwatertemperatuur worden
weergegeven.
Hier kan ook gedetailleerde informatie over de installatiedelen
zoals bijvoorbeeld de temperatuur van de warmteproducent
worden opgeroepen. Beschikbare informatie en waarden zijn
daarbij afhankelijk van de geïnstalleerde installatie. Techni-
sche documenten van de warmteprocent, de module en andere
installatiedelen respecteren.
WAARSCHUWING: Er bestaat gevaar voor
verbranding!
Wanneer warmwatertemperaturen boven
60 °C zijn ingesteld of de thermische des-
infectie is ingeschakeld, moet een ther-
mostatische tapwatermengkraan worden
geïnstalleerd.
OPMERKING: Schade aan de installatie!
Solarinstallatie voor de inbedrijfname vul-
len en ontluchten.
Wanneer het oppervlak van de geïnstalleerde
solarcollectoren verkeerd is ingesteld, wordt
de solaropbrengst in het infomenu verkeerd
weergegeven!
Menupunt Doel van het menu
Solarsysteem geïn-
stalleerd
Wanneer hier Ja is ingesteld, worden de
andere instellingen getoond.
Solarconfiguratie
veranderen
Grafische configuratie van de solarin-
stallatie
Actuele solarconfi-
guratie
Grafische weergave van de geconfigu-
reerde solarinstallatie
Solarparameter Instellingen voor de geïnstalleerde solar-
installatie
Solarsysteem star-
ten
Nadat alle benodigde parameters zijn in-
gesteld, kan de solarinstallatie in bedrijf
worden genomen.
Tabel 20 Algemene instellingen voor de solarinstallatie
6 720 807 326-22.1O
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)40
7
Informatie in menu CV-circuit 1...4
Het menupunt Status onder Aanvoertemp. gewenst geeft
aan, in welke toestand de verwarming zich bevindt. Deze status
is voor de aanvoertemperatuurstreefwaarde doorslaggevend.
Verwarm: cv-circuit is in cv-bedrijf.
Zomer: cv-circuit is in zomerbedrijf.
Geen vraag: geen warmtevraag.
Vraag nodig: aan warmtevraag voldaan, kamertempera-
tuur minimaal op streefaarde.
Dekvloerdrogen: chapedroging is voor het cv-circuit ac-
tief ( hoofdstuk 7.1.4, vanaf pagina 34).
Schoorsteen: schoorsteenfunctie actief.
Storing: er is een storing ( hoofdstuk 8, vanaf
pagina 43).
Noodbedrijf: cv-circuit werkt in noodbedrijf.
Vorst: vorstbeveiliging is voor het cv-circuit actief
( tab. 15, vanaf pagina 27).
Naloop: nalooptijd is voor het cv-circuit actief.
Het menupunt Status MD geeft aan, of een warmtevraag via de
aansluitklem MD1 van de module MM100 voor het constant cv-
circuit aanwezig is.
Aan: warmtevraag via de aansluitklem MD1 van de module
Uit: geen warmtevraag via de aansluitklem MD1 van de mo-
dule
Het menupunt Status klokprogramma geeft aan, in welke toe-
stand het constant cv-circuit is.
Aan: het constant cv-circuit wordt verwarmd.
Uit: het constant cv-circuit wordt niet verwarmd.
Het menupunt Status onder Ruimtetemperatuur gewenst
geeft aan, in welke bedrijfsmodus de verwarming werkt. Deze
status is voor de kamertemperatuurstreefwaarde doorslagge-
vend.
Verwarm, Sparen (verlagen), Uit: bedieningshandlei-
ding.
Sparen uit: verwarming is uitgeschakeld vanwege Type
sparen ( pagina 33).
Handmatig: bedieningshandleiding.
Handmatig begrensd: handbediening met begrensde
duur voor het cv-circuit actief (
bedieningshandleiding).
Constant: constante streefwaarde; vakantieprogramma is
voor het cv-circuit actief.
Houden: inschakeloptimalisering is voor het cv-circuit ac-
tief, ( bedieningshandleiding).
Het menupunt Status onder CV-pomp geeft aan, waarom de
cv-pomp Aan of Uit is.
B.bev.: blokkeerbeveiliging is actief; pomp wordt regelma-
tig kort ingeschakeld.
Geen vraag: geen warmtevraag.
Condens: condensatiebescherming van de warmteprodu-
cent is actief.
geen warmte: geen warmtelevering mogelijk, bijvoorbeeld
wanneer een storing aanwezig is.
WW-aanvoer: warmwatervoorrang is actief ( tab. 15,
vanaf pagina 27).
Warmtevraag: er is een warmtevraag.
Vorst: vorstbeveiliging is voor het cv-circuit actief
( tab. 15, vanaf pagina 27).
Programma uit: geen warmtevraag via het tijdprogramma
van het constant cv-circuit ( Soorten regelingen,
pagina 29)
Bovendien wordt in menu CV-circuit 1...4 getoond:
Het vakantieprogramma voor het cv-circuit is actief.
De functie Inschakeloptie klokprogr. (inschakeloptimali-
sering tijdprogramma) beïnvloedt de kamertempera-
tuurstreefwaarde.
De functie Herkenning open raam beïnvloedt de kamer-
temperatuurstreefwaarde.
De temperatuurdrempel voor Doorverwarmen onder is
onderschreden. Eventueel zijn waarden voor Solarin-
vloed, Ruimteinvloed en Snelopwarming zichtbaar.
Informatie in menu Warmwatersysteem I...II
Het menupunt Status onder Warmwatertemp. gewenst geeft
aan, in welke toestand de warmwaterbereiding zich bevindt.
Deze status is voor de warmwaterstreeftemperatuur doorslag-
gevend.
Dekvloerdrogen: chapedroging voor de gehele installatie
loopt ( hoofdstuk 7.1.4, vanaf pagina 34).
Eenmalig: eenmalige opwarming is actief
( bedieningshandleiding).
Handmatig uit, Handmatig sparen, Handmatig WW: be-
drijfsmodus zonder tijdprogramma
( bedieningshandleiding).
Vakantie uit, Vakantie spaar: “Vakantie uit” of “Vakantie
verlaagd”; een vakantieprogramma is actief en het warm-
watersysteem is uitgeschakeld of op het verlaagde tempe-
ratuurniveau ingesteld.
Auto uit, Auto spaar, Auto WW: bedrijfsmodus met actief
tijdprogramma ( bedieningshandleiding).
Gew. spaar: solarverlaging van de warmwaterstreefwaar-
de (alleen met solarinstallatie beschikbaar, technische
documenten van de solarinstallatie).
Thermische desinfectie: thermische desinfectie is actief
( bedieningshandleiding).
Dagelijkse opwarming: dagelijkse opwarming is actief
( tab. 19, vanaf pagina 37).
Het menupunt Status onder Boilerlaadpomp geeft aan, waar-
om de boilerlaadpomp Aan of Uit is.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 41
Servicemenu
7
B.bev.: blokkeerbeveiliging is actief; pomp wordt regelma-
tig kort ingeschakeld.
Geen vraag: geen warmtevraag; warm water minimaal op
streeftemperatuur.
Condens: condensatiebescherming van de warmteprodu-
cent is actief.
geen WW: geen warmwaterbereiding mogelijk, bijvoor-
beeld wanneer een storing aanwezig is.
Toe.kd: temperatuur van de warmteproducent is te laag.
Dekvloerdrogen: chapedroging is actief
( hoofdstuk 7.1.4, vanaf pagina 34).
Boiler laden: boiler opwarmen actief.
Het menupunt Status onder Circulatie geeft aan, waarom de
circulatie Aan of Uit is.
B.bev.: blokkeerbeveiliging is actief; pomp wordt regelma-
tig kort ingeschakeld.
Geen vraag: geen vraag.
Dekvloerdrogen: chapedroging voor de gehele installatie
loopt ( hoofdstuk 7.1.4, vanaf pagina 34).
Eenmalig: Eenmalig opwarmen is actief
( bedieningshandleiding).
Handmatig aan, Handmatig uit: bedrijfsmodus zonder
tijdprogramma Aan of Uit ( bedieningshandleiding).
Vakantie uit: een vakantieprogramma is actief en de circu-
latiepomp is uitgeschakeld.
Auto aan, Auto uit: bedrijfsmodus met actief tijdprogram-
ma ( bedieningshandleiding).
Thermische desinfectie: thermische desinfectie is actief
( bedieningshandleiding).
7.5.3 Menu storingsmeldingen
In dit menu kunnen de actuele storingen en de historie worden
opgeroepen.
7.5.4 Menu Systeeminformatie
In dit menu kunnen de softwareversies van de in de installatie
geïnstalleerde BUS-deelnemers worden opgeroepen.
7.5.5 Menu Onderhoud.
In dit menu kunt u een onderhoudsinterval instellen en het con-
tactadres instellen. De bedieningseenheid toont dan een on-
derhoudsmelding met storingscode en het ingestelde adres.
De eindklant kan dan contact opnemen om een afspraak te ma-
ken ( hoofdstuk 8, pagina 43).
Contactadres
Het contactadres wordt automatisch aan de eindklant getoond
bij een storingsmelding.
Invoer van de naam van de firma en het telefoonnummer
De actuele cursorpositie knippert (gemarkeerd met | ).
Afb. 25 Invoeren contactadres
Verdraai de keuzeknop, om de cursor te bewegen.
Druk op de keuzeknop, om het invoerveld te activeren.
Verdraai de keuzeknop en druk deze in, om tekens in te
voeren.
Druk op de terug-toets, om de invoer te beëindigen.
Druk opnieuw op de terug-toets, om naar het bovenliggend
menu over te gaan. Meer informatie over tekstinvoer is op-
genomen in de bedieningshandleiding van de bedienings-
eenheid ( cv-circuit hernoemen).
Menupunt Beschrijving
Actuele storingen Hier worden alle actueel in de installatie
aanwezige storingen, gesorteerd op
ernst van de storing, weergegeven.
Storingshistoriek Hier worden de laatste 20 storingen
weergegeven, chronologisch gerang-
schikt. De storingshistorie kan in menu
Reset worden gewist
( hoofdstuk 7.5.6, pagina 42).
Tabel 21 Informatie in het menu storingsmeldingen
Menupunt Beschrijving
Onderhoudsmel-
ding
Hoe moeten onderhoudsmeldingen wor-
den geactiveerd: geen onderhoudsmel-
ding, op branderlooptijd, op datum of
op looptijd? Eventueel kunnen op de
warmteproducent andere onderhouds-
intervallen worden ingesteld.
Onderhoudsdatum Op de hier ingestelde datum verschijnt
een onderhoudsmelding.
Looptijd on-
derh.melding
Na het hier ingestelde aantal maanden
(looptijd), die de warmteproducent met
spanning was gevoed, verschijnt een on-
derhoudsmelding.
Looptijd ketel Na de hier ingestelde branderlooptijd
(bedrijfsuren met ingeschakelde bran-
der) verschijnt een onderhoudsmelding.
Contactadres Contactadres, pagina 41.
Tabel 22 Instellingen in menu onderhoud
6 720 807 325-23.1O
Servicemenu
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)42
7
7.5.6 Menu Reset
In dit menu kunnen verschillende instellingen of lijsten worden
gewist of naar de basisinstelling worden teruggezet.
7.5.7 Menu Kalibratie
Menupunt Beschrijving
Storingshistoriek De storingshistorie wordt gewist. Wan-
neer momenteel een storing aanwezig is,
wordt deze direct weer opgenomen.
Onderhoudsmel-
dingen
De onderhouds- en servicemeldingen
worden teruggezet.
Bedrijfsuren/
branderstarts
Tellers voor branderlooptijd en brander-
starts van de brander worden teruggezet.
Klokprogramma
cv-circuit
Alle tijdprogramma's van alle cv-circuits
worden naar de basisinstelling terugge-
zet. Dit menupunt heeft geen invloed op
de cv-circuits, waaraan een RC200 als af-
standsbediening is toegekend.
Klokprogramma
warmwater
Alle tijdprogramma's van alle warmwater-
systemen (inclusief de tijdprogramma's
voor circulatiepompen) worden naar de
basisinstelling teruggezet.
Solarsysteem Alle instellingen met betrekking tot de so-
larinstallatie worden naar de basisinstel-
ling teruggezet.
Na deze reset is opnieuw inbedrijfname
van de solarinstallatie nodig!
Basisinstelling Alle instellingen worden naar de betref-
fende basisinstelling teruggezet.
Na deze reset is opnieuw inbedrijfname
van de installatie nodig!
Tabel 23 Terugzetten instellingen
Menupunt Beschrijving
Sensorinreg.
ruimtetemp.
Geschikt precisie-meetinstrument in
de nabijheid van de bedieningseen-
heid aanbrengen. Het precisiemeetin-
strument mag geen warmte aan de
bedieningseenheid afgeven.
1 uur lang warmtebronnen zoals zon-
nestralen, lichaamswarmte enzovoort
op afstand houden.
De getoonde correctiewaarde voor de
kamertemperatuur inregelen
( – 3 ... 0 ... + 3 K).
Tijdcorrectie Deze correctie ( – 20 ... 0 ... + 20 s)
wordt automatisch eenmaal per week uit-
gevoerd.
Voorbeeld: afwijking van de tijd met
circa –6 minuten per jaar
–6 minuten per jaar komt overeen met
–360 seconden per jaar
1 jaar = 52 weken
–360 seconden : 52 weken
–6,92 seconde per week
Correctiefactor = +7 s/week.
Tabel 24 Instellingen in menu kalibratie
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 43
Storingen verhelpen
8
8 Storingen verhelpen
Een storing in uw installatie wordt op het display van de bedie-
ningseenheid getoond. De oorzaak kan een storing van de be-
dieningseenheid, een component, een module of de
warmteproducent zijn. Bijbehorende handleidingen van de be-
treffende componenten, modules of de gebruikte warmtepro-
ducent en in het bijzonder het servicehandboek met
gedetailleerde storingsbeschrijvingen bevatten aanvullende in-
formatie over het oplossen van storingen. Vele storingen van de
warmteproducent worden niet in het display van de bedie-
ningseenheid getoond. Deze zijn beschreven in de documen-
ten van de gebruikte warmteproducent.
De bedieningseenheid slaat de laatst opgetreden storingen op
met tijdstempel ( storingshistoriek, pagina 41).
Gebruik alleen originele reserve-onderdelen.
Schade, die ontstaat door niet door de fabri-
kant geleverde reservedelen, is van de garan-
tie uitgesloten.
Wanneer een storing niet kan worden opgehe-
ven, neem dan contact op met uw servicetech-
nicus of de dichtstbijzijnde Buderus-dealer.
Storings-
code
Sub-
code
Oorzaak of beschrij-
ving van de storing
Testprocedure/oorzaak Maatregel
A01 808 Warmwaterbereiding:
boilertemperatuursen-
sor 1 defect.
Indien geen warmwater-
functie is gewenst, deze
in de bedieningseen-
heid deactiveren
Geen warmwatersysteem geïnstalleerd Warmwatersysteem in het serviceme-
nu deactiveren
Controleer de verbindingskabel tussen regel-
toestel en boilertemperatuursensor
Vervang de sensor, wanneer een defect
aanwezig is
Controleer de elektrische aansluiting van de
verbindingskabel in het regeltoestel
Los het contactprobleem op, wanneer
schroeven of een stekker los zitten
Controleer de boilertemperatuursensor con-
form de tabel
Vervang de sensor, wanneer de waarde
niet overeenkomen
Controleer de spanning op de aansluitklemmen
van de boilertemperatuursensor in het regel-
toestel conform de tabel
Vervang het regeltoestel, wanneer de
sensorwaarden kloppen, maar de
spanningswaarden niet overeenkomen
A01 809 Warmwaterbereiding:
boilertemperatuursen-
sor 2 defect.
Indien geen warmwater-
functie is gewenst, deze
in de bedieningseen-
heid deactiveren
Geen warmwatersysteem geïnstalleerd Warmwatersysteem in het serviceme-
nu deactiveren
Controleer de verbindingskabel tussen regel-
toestel en boilertemperatuursensor
Vervang de sensor, wanneer een defect
aanwezig is
Controleer de elektrische aansluiting van de
verbindingskabel in het regeltoestel
Los het contactprobleem op, wanneer
schroeven of een stekker los zitten
Controleer de boilertemperatuursensor con-
form de tabel
Vervang de sensor, wanneer de waar-
den niet overeenkomen
Controleer de spanning op de aansluitklemmen
van de boilertemperatuursensor in het regel-
toestel conform de tabel
Vervang het regeltoestel, wanneer de
sensorwaarden kloppen, maar de
spanningswaarden niet overeenkomen
Tabel 25 Storingsmeldingen
Storingen verhelpen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)44
8
A01 810 Warm water blijft koud Controleer of eventueel constant water door af-
tappen of een lekkage uit de boiler wordt ont-
trokken
Eventueel constante warmwaterafna-
me tegengaan
Controleer de positie van de boilertempera-
tuursensor. Deze kan verkeerd zijn aange-
bracht of hangt in de lucht
Positioneer de boilertemperatuursen-
sor correct
Wanneer de warmwatervoorrang is uitgescha-
keld en verwarming en warm water in parallel-
bedrijf actief zijn, kan eventueel het vermogen
van de ketel niet voldoende zijn
Stel de warmwaterbereiding op "voor-
rang" in
Controleer of de verwarmingsslang in de boiler
volledig is ontlucht
Ontlucht eventueel
Controleer de verbindingsleidingen tussen ke-
tel en boiler en controleer aan de hand van de
installatie-instructies of deze correct zijn aan-
gesloten
Los eventuele verkeerde leidingaan-
sluitingen op
Controleer aan de hand van de technische do-
cumentatie, of de ingebouwde boilerlaadpomp
de benodigde capaciteit heeft
Vervang de pomp bij bestaande afwij-
kingen
Te grote verliezen circulatieleiding Controleer de circulatieleiding
Controleer de boilertemperatuursensor con-
form de tabel
Vervang de sensor bij afwijkingen ten
opzichte van de tabelwaarden
A01
A41
A42
811
4051
4052
Warmwaterbereiding:
thermische desinfectie
mislukt
(A41/4051 = Warmwa-
tersysteem I;
A42/4052 = Warmwa-
tersysteem II)
Controleer of eventueel constant water door af-
tappen of een lekkage uit de boiler wordt ont-
trokken
Eventueel constante warmwaterafna-
me tegengaan
Controleer de positie van de boilertempera-
tuursensor. Deze kan verkeerd zijn aange-
bracht of hangt in de lucht
Positioneer de boilertemperatuursen-
sor correct
Wanneer de warmwatervoorrang is uitgescha-
keld en verwarming en warm water in parallel-
bedrijf actief zijn, kan eventueel het vermogen
van de ketel niet voldoende zijn
Stel de warmwaterbereiding op "voor-
rang" in
Controleer of de verwarmingsslang in de boiler
volledig is ontlucht
Ontlucht eventueel
Controleer de verbindingsleidingen tussen ke-
tel en boiler en controleer aan de hand van de
installatie-instructies of deze correct zijn aan-
gesloten
Los eventuele verkeerde leidingaan-
sluitingen op
Controleer aan de hand van de technische do-
cumentatie, of de ingebouwde boilerlaadpomp
de benodigde capaciteit heeft
Vervang de pomp bij bestaande afwij-
kingen
Te grote verliezen circulatieleiding Controleer de circulatieleiding
Controleer de boilertemperatuursensor con-
form de tabel
Vervang de sensor bij afwijkingen ten
opzichte van de tabelwaarden
Storings-
code
Sub-
code
Oorzaak of beschrij-
ving van de storing
Testprocedure/oorzaak Maatregel
Tabel 25 Storingsmeldingen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 45
Storingen verhelpen
8
A11 1000 Systeemconfiguratie
niet bevestigd
Systeemconfiguratie niet volledig uitgevoerd Configureer en bevestig het systeem
volledig
A11 1010 Geen communicatie via
BUS-verbinding EMS
plus
Controleer, of de buskabel verkeerd is aange-
sloten
Los de bedradingsfout op en schakel
het regeltoestel uit en weer in
Controleer, of de buskabel defect is. Verwijder
de uitbreidingsmodule van EMS-BUS en scha-
kel het regeltoestel uit en weer aan. Controleer,
of de oorzaak van de storing de module of de
modulebedrading is
Buskabel repareren respectievelijk ver-
vangen.
Defecte EMS-BUS-deelnemer vervan-
gen
A11
A61
A62
A63
A64
1037 Buitentemperatuursen-
sor defect.
(A61 = CV-circuit 1;
A62 = CV-circuit 2;
A63 = CV-circuit 3;
A64 = CV-circuit 4)
Controleer de configuratie. Met de gekozen in-
stelling is een buitentemperatuursensor nodig.
Is geen buitentemperatuursensor ge-
wenst. Configuratie kamertempera-
tuurgeregeld in de regelaar kiezen.
Controleer de verbindingskabel tussen regel-
toestel en buitentemperatuursensor op door-
gang
Los de storing op, wanneer geen door-
gang aanwezig is
Controleer de elektrische aansluiting van de
verbindingskabel in de buitentemperatuursen-
sor respectievelijk aan de stekker in het regel-
toestel
Gecorrodeerde aansluitklemmen in
buitensensorhuis reinigen.
Controleer de buitentemperatuursensor con-
form de tabel
Vervang de sensor, wanneer de waarde
niet overeenkomen
Controleer de spanning op de aansluitklemmen
van de buitentemperatuursensor in het regel-
toestel conform de tabel
Vervang het regeltoestel, wanneer de
sensorwaarden kloppen, maar de
spanningswaarden niet overeenkomen
A11 1038 Tijd/datum ongeldige
waarde
Datum/tijd nog niet ingesteld Datum/tijd instellen
Voedingsspanning over langere tijd uitgevallen Uitval van de voedingsspanning vermij-
den
A11 3061
3062
3063
3064
Geen communicatie met
de mengmodule
(3061 = CV-circuit 1;
3062 = CV-circuit 2;
3063 = CV-circuit 3;
3064 = CV-circuit 4)
Controleer de configuratie (adresinstelling op
de module). Met de gekozen instelling is een
mengmodule nodig
Verander de configuratie
Controleer de verbindingskabel EMS naar men-
germodule op beschadiging. De busspanning
op de mengmodule moet tussen
12-15 V DC liggen.
Vervang beschadigde kabel
Mengmodule defect Vervang de mengmodule
A11 3091
3092
3093
3094
Kamertemperatuursen-
sor defect
(3091 = CV-circuit 1;
3092 = CV-circuit 2;
3093 = CV-circuit 3;
3094 = CV-circuit 4)
RC300 in woonruimte installeren (niet op de
ketel)
of
Systeemregelaar of afstandsbediening
vervangen.
Type regeling cv-circuit van ruimtegeregeld
naar weersafhankelijk omschakelen
Vorstbeveiliging van ruimte naar buiten om-
schakelen
Storings-
code
Sub-
code
Oorzaak of beschrij-
ving van de storing
Testprocedure/oorzaak Maatregel
Tabel 25 Storingsmeldingen
Storingen verhelpen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)46
8
A11 6004 Geen communicatie
solarmodule
Controleer de configuratie (adresinstelling op
de module). Met de gekozen instelling is een
solarmodule nodig
Verander de configuratie
Controleer de verbindingskabel EMS naar
solarmodule op beschadiging. Busspanning op
de solarmodule moet tussen 12-15 V DC lig-
gen.
Vervang beschadigde kabel
Solarmodule defect Module vervangen
A31
A32
A33
A34
3021
3022
3023
3024
CV-circuit aanvoertem-
peratuursensor defect
(A31/3021
= CV-circuit 1;
A32/3022
= CV-circuit 2;
A33/3023
= CV-circuit 3;
A34/3024
= CV-circuit 4)
Controleer de configuratie. Met de gekozen in-
stelling is een aanvoertemperatuursensor no-
dig
Verander de configuratie.
Controleer de verbindingskabel tussen meng-
module en aanvoertemperatuursensor
Maak de verbinding op de juiste wijze
Controleer de aanvoertemperatuursensor con-
form de tabel
Vervang de sensor, wanneer de waar-
den niet overeenkomen
Controleer de spanning aan de aansluitklem-
men van de aanvoertemperatuursensor op de
mengmodule conform de tabel
Vervang de mengmodule, wanneer de
sensorwaarden kloppen, maar de
spanningswaarden niet overeenkomen
A51 6021 Collectortemperatuur-
sensor defect
Controleer de configuratie. Met de gekozen in-
stelling is een collectorsensor nodig
Verander de configuratie.
Controleer de verbindingskabel tussen solar-
module en collectorsensor
Maak de verbinding op de juiste wijze
Controleer de collectorsensor aan de hand van
de tabel
Vervang de sensor, wanneer waarden
niet overeenkomen
Controleer de spanning aan de aansluitklem-
men van de collectorsensor op de solarmodule
conform de tabel
Vervang de solarmodule, wanneer de
sensorwaarden kloppen, maar de
spanningswaarden niet overeenkomen
A51 6022 Boiler 1 temperatuur-
sensor onder defect
Vervangingsbedrijf ac-
tief
Controleer de configuratie. Met de gekozen in-
stelling is een boilertemperatuursensor nodig
Verander de configuratie
Controleer de verbindingskabel tussen solar-
module en boilersensor onder
Maak de verbinding op de juiste wijze
Controleer de elektrische aansluiting van de
verbindingskabel op de solarmodule
Los het contactprobleem op, wanneer
schroeven of een stekker los zitten
Controleer de boilersensor onder conform de
tabel
Vervang de sensor, wanneer de waarde
niet overeenkomen
Controleer de spanning aan de aansluitklem-
men van de boilersensor onder op de solarmo-
dule conform de tabel
Vervang de module, wanneer de sen-
sorwaarden kloppen, maar de span-
ningswaarden niet overeenkomen
Storings-
code
Sub-
code
Oorzaak of beschrij-
ving van de storing
Testprocedure/oorzaak Maatregel
Tabel 25 Storingsmeldingen
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 47
Milieubescherming/recyclage
9
9 Milieubescherming/recyclage
Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de
Bosch-groep.
Kwaliteit van de producten, rendement en milieubescherming
zijn voor ons gelijkwaardige doelstellingen. Wetten en voor-
schriften op het gebied van de milieubescherming worden
strikt aangehouden.
Ter bescherming van het milieu gebruiken wij, rekening hou-
dend met bedrijfseconomische gezichtspunten, de best moge-
lijke techniek en materialen.
Verpakking
Voor wat de verpakking betreft, nemen wij deel aan de nationa-
le verwerkingssystemen, die een optimale recyclage waarbor-
gen.
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en
kunnen worden hergebruikt.
Oude ketel
Oude ketels bevatten materialen, die hergebruikt kunnen wor-
den.
De modules kunnen gemakkelijk worden gescheiden en de
kunststoffen zijn gemarkeerd. Daardoor kunnen de verschillen-
de componenten worden gesorteerd en voor recyclage worden
aangeboden.
A61
A62
A63
A64
1081
1082
1083
1084
Twee master-bedie-
ningseenheden in het
systeem.
Controleer in het installatieniveau de parame-
trering
(in het BUS-systeem zijn naast de RC300 ande-
re bedieningseenheden als regelaar geconfigu-
reerd)
De bedieningseenheid voor cv-circuit 1
... 4 als master aanmelden
(RC100/RC200 als afstandsbediening
configureren)
Hxx Geen installatiefout. Bijvoorbeeld service-interval van de warmte-
producent is verlopen.
Service nodig, zie technische docu-
menten van de warmteproducent.
Storings-
code
Sub-
code
Oorzaak of beschrij-
ving van de storing
Testprocedure/oorzaak Maatregel
Tabel 25 Storingsmeldingen
Inbedrijfstellingsprotocol
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)48
10
10 Inbedrijfstellingsprotocol
Vul tijdens de inbedrijfstelling het inbedrijfstellingsproto-
col in. Het is bedoeld ter informatie.
> Installatie gegevens
> Ketelinstelling
__ _
Tabel 26 Het identificatienummer van de bedieningseenheid bij de installatie hier invullen.
Menupunt Instelling
Sensor open verdeler install Nee
Op ketel
Op module
Open verdeler zonder sensor
Configuratie WW op ketel Geen warmwater
3-wegklep
Laadpomp
Configuratie cv-1 ketel Geen cv-circuit
Geen eigen cv-pomp
Eigen pomp
Pomp ketel Geen
Systeempomp
Min. buitentemperatuur Ingestelde temperatuur
Demping Ja
Nee
Soort gebouw Licht
Gemiddeld
Zwaar
Tabel 27 Instellingen bij de inbedrijfname in menu Installatie gegevens
Menupunt Instelling
Pompregeling Vermogen gestuurd
Delta-P gestuurd stand 1...4 (ingestelde
nummer)
Pompnadraaitijd Ingestelde tijd (in minuten)
........... min
Pomplogicatemperatuur Ingestelde temperatuur
Tabel 28 Instellingen bij de inbedrijfname in menu Ketelinstelling
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 49
Inbedrijfstellingsprotocol
10
> CV-circuit 1 ... 4
CV-circuit
Menupunt Instelling 1 2 3 4
CV-circuit 1 geïnstalleerd Nee 
Op ketel
Op module 
Bediening RC300 (geen afstandsbediening geïnstal-
leerd)

RC200 (afstandsbediening geïnstalleerd) 
RC100 (afstandsbediening geïnstalleerd) 
Minimale waarde gebruiken Ja 
Nee 
CV-systeem Radiator 
Convector 
Vloerverwarming 
Gew. waarde constant Ingestelde temperatuur
Type regeling Weersafhankelijk geregeld 
Weersafhankelijk met voetpunt 
Ruimteregeling op watertemp. 
Ruimteregeling op vermogen 
Constant 
Max. aanvoertemperatuur Ingestelde temperatuur
Stooklijn instellen Tab. 30
Type sparen Spaarbedrijf 
Buitentemperatuurdrempel 
Ruimtetemperatuurdrempel 
Spaarbedrijf onder Ingestelde temperatuur
Doorverwarmen onder Ingestelde temperatuur
Uit 
Vorstbeveiliging Buitentemperatuur 
Ruimtetemperatuur 
Ruimte- en Buitentemperatuur 
Uit 
Vorstbev. grenstemp. Ingestelde temperatuur
Mengklep Ja 
Nee 
Mengerlooptijd Ingestelde tijd (in seconden)
............. s ............. s ............. s ............. s
Tabel 29 Instellingen bij de inbedrijfname in menuCV-circuit 1 ... 4
Inbedrijfstellingsprotocol
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)50
10
> Stooklijn instellen (CV-circuit 1 ... 4)
Mengerverhoging Ingestelde temperatuur (in Kelvin)
............. K ............. K ............. K ............. K
Warmwatervoorrang Ja 
Nee 
Zichtbaar in stand. weerg. Ja 
Nee 
Herkenning open raam Aan 
Uit 
PID-gedrag Snel 
Middel 
Traag 
CV-circuit
Menupunt Instelling 1 2 3 4
Ontwerptemperatuur | Eind-
punt
Ingestelde temperatuur
Voetpunt Ingestelde temperatuur
Max. aanvoertemperatuur Ingestelde temperatuur
Solarinvloed Ingestelde temperatuur (in Kelvin)
............. K ............. K ............. K ............. K
Uit 
Ruimteinvloed Ingestelde temperatuur (in Kelvin)
............. K ............. K ............. K ............. K
Uit 
Offset ruimtetemperatuur Ingestelde temperatuur (in Kelvin)
............. K ............. K ............. K ............. K
Snelopwarming Instelwaarde (in procenten)
............. % ............. % ............. % ............. %
Uit 
Tabel 30 Instellingen bij de inbedrijfname in menu Stooklijn instellen
CV-circuit
Menupunt Instelling 1 2 3 4
Tabel 29 Instellingen bij de inbedrijfname in menuCV-circuit 1 ... 4
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 51
Inbedrijfstellingsprotocol
10
> Warmwatersysteem I ... II
Warmwatersysteem
Menupunt Instelling i II
Warmwatersysteem I install |
Warmwatersysteem II install.
Nee 
Op ketel
Op module 
Configuratie WW op ketel Geen warmwater
3-wegklep
Laadpomp
Max. warmwatertemp. Ingestelde temperatuur
Warmwater Ingestelde temperatuur
Warmwater spaar Ingestelde temperatuur
Inschakeltemp. verschil Ingestelde temperatuur (in Kelvin)
............. K ............. K
Aanvoertemp. verhoging Ingestelde temperatuur (in Kelvin)
............. K ............. K
Start boilerlaadpomp Temperatuurafhankelijk 
Direct 
Circulatiepomp geïnst. Ja 
Nee 
Circulatiepomp Aan 
Uit 
Bedrijfsmodus circ.pomp Uit 
Aan 
Als warmwatersysteem I
Als warmwatersysteem II
Eigen klokprogramma 
Inschakelfreq. circulatie Ingestelde inschakelfrequentie
(x-maal gedurende drie minuten per uur)
..... × 3 min ..... × 3 min
Continu 
Thermische desinfectie Ja 
Nee 
Therm. desinfectie temp. Ingestelde temperatuur
Tabel 31 Instellingen bij de inbedrijfname in menuWarmwatersysteem I ... II
Inbedrijfstellingsprotocol
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)52
10
Therm. desinfectie dag Maandag 
Dinsdag 
Woensdag 
Donderdag 
Vrijdag 
Zaterdag 
Zondag 
Dagelijks 
Therm. desinfectie tijd Ingesteld uur
........:........ ........:........
Dagelijkse opwarming Ja 
Nee 
Dagelijkse opwarming tijd Ingesteld uur
........:........ ........:........
Warmwatersysteem
Menupunt Instelling i II
Tabel 31 Instellingen bij de inbedrijfname in menuWarmwatersysteem I ... II
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 53
Trefwoordenregister
Trefwoordenregister
A
Aansluiting ..................................................................10
aan de warmteproducent ...........................................10
Buitentemperatuursensor ..........................................12
BUS- verbinding ........................................................10
Achtergrondverlichting ........................................... 13, 16
Actieve componenten (bijvoorbeeld pompen) testen ........39
Afmetingen ...................................................................6
Afnemen bedieningseenheid van de sokkel ......................11
Afstandsbediening ............................................. 7, 21, 27
Afval ..........................................................................47
B
Bedieningselementen ...................................................13
Keuzeknop ...............................................................13
Toetsen ...................................................................13
Begrenzing op de warmteproducent
Aanvoertemperatuur .................................................20
Warmwatertemperatuur .............................................20
Boilercircuit ..................................................................4
Buitenbedrijfstelling .....................................................21
Buitentemperatuur .......................................................25
gedempt ..................................................................26
Buitentemperatuursensor ......................................... 7, 12
BUS- verbinding ..........................................................10
BUS-kabel ..................................................................10
C
Checklist
Functietest ...............................................................20
In bedrijf nemen ........................................................20
Instellingen hybride ...................................................20
Instellingen solar .......................................................20
Instellingen verwarming .............................................20
Instellingen warmwater ..............................................20
Monitorwaarden .......................................................20
Tevredenheid van de klant ..........................................20
Circulatie ....................................................................36
Circulatiepomp ............................................................37
Configuratieassistent ...................................................18
Constante verwarming ..................................................29
CV-circuit ............................................................... 4, 27
Aantal ......................................................................24
Gemengd .................................................................34
Instellingen ..............................................................27
Type regeling ............................................................29
CV-installatie .................................................................4
D
Demping buitentemperatuur ......................................... 26
Diagnose .................................................................... 39
Doorverwarmen onder ................................................. 33
Drempel voor de buitentemperatuur .............................. 33
Drogen afwerkvloer ..................................................... 34
E
Elektrische aansluiting ................................................. 10
EMS plus ...................................................................... 7
F
Functiemodule ........................................................ 7, 18
CV-circuitmodule ........................................................ 7
Solarmodule .............................................................. 7
Functietest ................................................................. 39
G
Gangreserve ........................................................... 4, 21
Gebouwsoort .............................................................. 26
Gebruik als afstandsbediening ......................................... 4
Gebruik als regelaar ....................................................... 4
Gebruikte warmteproducent ......................................... 26
Gedempte buitentemperatuur ....................................... 26
Gemengd cv-circuit ...................................................... 34
Gereduceerde modus ................................................... 33
Gevaar voor brandwonden ............................................ 38
H
Hand de bedieningseenheid in de sokkel ......................... 11
Handventiel .................................................................. 8
Hybride systeem ......................................................... 39
I
In bedrijf nemen
Algemene instellingen ............................................... 18
Met configuratieassistent ........................................... 18
Overige instellingen .................................................. 20
Overzicht ................................................................. 18
Systeemconfiguratie ................................................. 18
Inbedrijfstellingsprotocol .............................................. 48
Installatie ............................................................... 8, 10
Aan de wand ............................................................ 10
Buitentemperatuursensor .......................................... 12
Elektrische aansluiting ............................................... 10
in referentieruimte .................................................... 10
in warmteproducent .................................................. 11
Insteekvoetje ........................................................... 10
Mogelijkheden ............................................................ 4
Installatiegegevens ................................................ 24–25
Installatieplaats ............................................................. 9
bij kamertemperatuurgestuurde regeling ........................ 8
Trefwoordenregister
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)54
bij van de buitentemperatuur afhankelijke regeling ........ 11
bij weersafhankelijke regeling met invloed van de
kamertemperatuur ................................................... 8
Invoeren bedrijfsnaam en telefoonnummer ..................... 41
Invoeren contactadres ................................................. 41
K
kabel ......................................................................... 10
Kalibratie
Kamertemperatuurweergave ...................................... 42
UUR ........................................................................ 42
Kamertemperatuurdrempel .......................................... 33
Kamertemperatuurweergave kalibreren .......................... 42
Ketelinstelling ............................................................. 26
Keuzeknop ................................................................. 13
L
Leveringsomvang .......................................................... 6
M
Menger testen ............................................................. 39
Milieubescherming ...................................................... 47
Minimale buitentemperatuur ................................... 24–25
Minimumafstanden ........................................................ 9
Modus ....................................................................... 14
Monitorwaarden .......................................................... 39
O
Omgevingstemperatuur .................................................. 7
Onderhoud ............................................................21, 41
Op branderlooptijd ................................................... 41
Op datum ................................................................ 41
Op looptijd .............................................................. 41
Onderhoudsinterval ..................................................... 41
Oude ketel .................................................................. 47
Overdracht van de installatie ......................................... 20
Overzicht
Diagnose ................................................................. 17
In bedrijf nemen ....................................................... 18
Instellingen .............................................................. 17
Servicemenu ............................................................ 17
P
Pomp testen ............................................................... 39
Pompsoort ................................................................. 26
Productbeschrijving ...................................................... 4
R
Recyclage ................................................................... 47
Referentieruimte ........................................................... 9
Regelbereik .................................................................. 7
Regeling in functie van de kamertemperatuur .................... 4
via de aanvoertemperatuur .........................................29
Via het cv-vermogen ..................................................29
Reset .........................................................................42
Resetten .....................................................................42
S
Sensorinregeling kamertemperatuur ...............................42
Sensorkarakteristieken ...................................................7
Service .......................................................................41
Servicemenu ...............................................................16
Bediening ................................................................16
Door het menu bewegen .............................................16
Inleiding ...................................................................16
Instellingen ..............................................................21
Instelwaarden veranderen ..........................................16
Menustructuur ..........................................................21
openen ....................................................................16
Overzicht .................................................................17
sluiten .....................................................................16
Snelopwarming ..................................................... 26, 30
Software-versies ..........................................................41
Solar ..........................................................................38
Soort verlaging ............................................................33
Drempel voor de buitentemperatuur ............................33
Gereduceerde modus ................................................33
Kamertemperatuurdrempel ........................................33
Soorten regelingen ................................................... 4, 29
standaardweergave
Modus .....................................................................14
Symbolen ................................................................14
Stooklijn
Instellen ...................................................................30
voor convectoren ......................................................32
voor radiatoren .........................................................32
voor vloerverwarming ................................................32
Storingen
Oorzaak ...................................................................43
Storings-code ...........................................................43
Storingsmeldingen ....................................................41
Sub-code .................................................................43
verhelpen .................................................................43
Storingshistoriek .........................................................41
stroomuitval ................................................................21
Stroomvoorziening .......................................................21
Sub-code ....................................................................43
Systeemconfiguratie (automatisch) ................................18
T
Technische gegevens .................................................6–7
Temperatuursensoren
Karakteristieken ..........................................................7
Thermische desinfectie .................................................38
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06) 55
Trefwoordenregister
Thermostaatkraan ..........................................................8
Tijd kalibreren .............................................................42
Tijdcorrectie ...............................................................42
Toebehoren ..................................................................7
Toepassingsmogelijkheden .............................................4
Toetsen ......................................................................13
U
Uitschakelen ...............................................................21
V
Ventiel testen ..............................................................39
Verpakking ..................................................................47
Verwarmingsysteem .....................................................30
Vorstbeveiliging
Doorverwarmen onder ...............................................33
Grenstemperatuur .....................................................34
Vreemde warmtebronnen ...............................................9
W
Warm water ................................................................36
Warmeluchtverwarming ................................................29
warmteproducent ........................................................26
Warmwatersysteem .....................................................36
Warmwatervoorrang ....................................................29
Weersafhankelijke regeling
met geoptimaliseerde stooklijn ...................................29
met invloed van de kamertemperatuur ..................... 4, 29
met voetpunt ............................................................29
zonder invloed van de kamertemperatuur .......................4
Z
Zwembad als cv-circuit .................................................29
Fabrikant
Dienst na verkoop
(voor onderhoud en reparatie)
Tel.: 0032 78 050 780
Fax: 0032 78 050 781
www.myservice.be
planning@myservice.be
Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich.
Bosch Thermotechnology n.v./s.a.
Buderus
Ambachtenlaan 42a
3001 Heverlee
Tel.: 0032 16 403 020
Fax: 0032 16 400 406
www.buderus.be
info@buderus.be
53


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules
1

Forum

buderus-logamatic-rc300---ems-plus
  • My thermostat is not working good.
    I buy before 1 year.
    My technician is not giving any after sales service.
    Pls try to help me Submitted on 15-9-2024 at 00:28

    Reply Report abuse


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Buderus Logamatic RC300 - EMS plus at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Buderus Logamatic RC300 - EMS plus in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,14 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Buderus Logamatic RC300 - EMS plus

Buderus Logamatic RC300 - EMS plus Installation Guide - German - 56 pages

Buderus Logamatic RC300 - EMS plus User Manual - German - 48 pages

Buderus Logamatic RC300 - EMS plus User Manual - Dutch - 44 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info