631328
28
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/46
Next page
NEDERLANDS
885-458
XC6886-021
Printed in China
XL5000_brotherNL_cover
Bedieningshandleiding
XC6886-021 XL5000 (NA03J055) Bk
1
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Neem bij het gebruik van deze machine altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen in acht:
Lees alle instructies voor gebruik.
GEVAAR
-
Verklein de kans op een elektrische schok:
1. Laat de machine nooit onbeheerd aangesloten op het stroomnet. Haal altijd de stekker uit het
stopcontact na gebruik en voordat u de machine gaat schoonmaken.
2. Haal altijd de netstekker uit het stopcontact voordat u het lampje vervangt.
Vervang het lampje door een zelfde soort lampje van 15 Watt.
WAARSCHUWING
-
Verklein het risico van brandwonden, brand,
een elektrische schok of persoonlijk letsel:
1. De machine mag nooit als speelgoed worden gebruikt. Blijf in de buurt wanneer de machine
wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
2. Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding. Gebruik
uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze handleiding.
3. Gebruik de machine nooit wanneer het snoer of de stekker beschadigd is, wanneer de machine niet
goed werkt, wanneer u de machine hebt laten vallen, wanneer de machine beschadigd is of in het water
gevallen. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend servicecentrum als hij
moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of mechanische aanpassingen nodig zijn.
4. Gebruik de machine nooit wanneer de luchtopeningen zijn geblokkeerd. Houd de
ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
5. Stop geen voorwerpen in openingen en zorg dat er geen voorwerpen in kunnen vallen.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet wanneer u spuitbussen hebt gebruikt of op plaatsen waar zuurstof
wordt toegediend.
8. Wilt u de machine loskoppelen, draai dan de hoofdschakelaar op{”, dit betekent ‘uit’, en haal
de stekker uit het stopcontact.
9. Trek hierbij niet aan het snoer. Pak de stekker vast, niet het snoer.
10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt
van de naald.
11. Gebruik altijd de juiste naaldplaat. Met een verkeerde plaat kan de naald breken.
12. Gebruik geen verbogen naalden.
13. Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Hierdoor kan de naald verbuigen en breken.
14. Zet de machine op{” wanneer u iets doet in de buurt van de naald, zoals de naald inrijgen, de
naald verwisselen, de spoel inrijgen of de persvoet verwisselen en dergelijke.
15. Haal de stekker altijd uit het stopcontact wanneer u kleppen verwijdert, de machine smeert of
andere vormen van onderhoud volgens de bedieningshandleiding uitvoert.
16. Deze naaimachine is niet bedoeld om zonder toezicht te worden gebruikt door kinderen of
minder bekwame personen.
17. Let op dat jonge kinderen niet met deze machine spelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
—————————————————————————————————————————————————————————
2
ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN GROOT-BRITTANNIË, IERLAND,
MALTA EN CYPRUS
Als deze machine is uitgerust met een driepotige vaste BS-stekker, lees dan de volgende mededeling.
BELANGRIJK (in Groot-Brittannië)
Netvoeding (AC 230/240V, 50Hz)
Snijd de hoofdstekker van de apparatuur NIET af. Als de stekker
niet geschikt is voor de stekkers in uw huis, of als de kabel te kort
is om bij de stekker te komen, koop dan een geschikt verlengsnoer
met veiligheidskeurmerk of neem contact op met uw dealer.
VERVANG de zekering alleen door een identiek
goedgekeurd soort, zoals er oorspronkelijk in zat, en plaats
de afdekking van de zekering terug.
Als de netstekker toch is afgesneden, moet u de zekering
verwijderen en de stekker onmiddellijk weggooien. Dit om te
voorkomen dat iemand een schok oploopt wanneer de
stekker per ongeluk in het netstopcontact wordt gestoken.
BELANGRIJK (in de andere landen)
Wanneer er geen geschikt stopcontact is voor de stekker van
deze machine, kunt u de stekker afsnijden en een geschikte
driepotige stekker bevestigen. Gebruikt u een andere stekker,
dan moet u een goedgekeurde stop in de stekker monteren.
LET OP: Vernietig de afgesneden stekker; een stekker met
losse draden kan levensgevaarlijk zijn als hij in een
stopcontact wordt gestoken.
Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA
voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken, met het
merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik
nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
SLUIT GEEN STROOMDRAAD AAN OP DE
AARDE, GEMARKEERD MET DE LETTER ‘E’,
HET AARDESYMBOOL OF GROEN OF
GROEN/GEEL GEKLEURD.
De draden in dit netsnoer hebben de volgende kleuren:
Blauw Nul
Bruin Stroom
Wanneer de kleuren van de draden in het netsnoer niet
overeenkomen met de kleurmarkering in de aansluiting in
de stekker, gaat u als volgt te werk:
De blauwe draad moet worden aangesloten op de
aansluiting met de letter ‘N’, of met de kleur zwart of
blauw.
De bruine draad moet worden aangesloten op de
aansluiting met de letter ‘L’, of met de kleur rood of bruin.
VERBINDINGSSTEKKERS EN HOOFDSCHAKELAAR/NAAILAMPJE
1. Sluit het netsnoer op de machine aan.
2. Steek de netstekker in een wandstopcontact.
Wanneer u de machine onbeheerd laat, schakelt u de
hoofdschakelaar uit of haalt u de stekker uit het
stopcontact.
Met de hoofdschakelaar schakelt u de machine en het
naailampje in en uit.
1 Aan
2 Uit
Voordat u onderhoud verricht aan de machine, kleppen verwijdert
of lampjes vervangt, haalt u de stekker uit het stopcontact.
1
2
3
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES .........................................................................1
VERBINDINGSSTEKKERS EN HOOFDSCHAKELAAR/NAAILAMPJE ...................................2
INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................3
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .........................................................................................4
TOEBEHOREN .....................................................................................................................5
WERKEN MET UW NAAIMACHINE ....................................................................................6
Aansluitingen .................................................................................................................................................... 6
Hoofdschakelaar/naailampje ............................................................................................................................. 7
Voetpedaal ........................................................................................................................................................ 7
De naald inbrengen .......................................................................................................................................... 7
De naald controleren ........................................................................................................................................ 8
De persvoet verwisselen .................................................................................................................................... 8
Werken met de vrije arm ................................................................................................................................... 9
De machine stabiliseren .................................................................................................................................... 9
DE REGELKNOPPEN .........................................................................................................10
Patroonkeuzeknop .......................................................................................................................................... 10
Aanbevolen breedte en lengte voor steken ...................................................................................................... 11
Steeklengteknop .............................................................................................................................................. 13
Stretchsteken ................................................................................................................................................... 13
Steekbreedteknop ............................................................................................................................................ 14
Achteruitnaaihendel ........................................................................................................................................ 14
Boventransporteurhendel (als de machine is uitgerust met een boventransporteurhendel) ............................... 14
DE MACHINE INRIJGEN ...................................................................................................15
De spoel opwinden ......................................................................................................................................... 15
De onderdraad inrijgen ................................................................................................................................... 16
De bovendraad inrijgen .................................................................................................................................. 18
Werken met de naaldinrijger (modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger) ............................................. 19
Systeem voor snelle draadinstallatie SNELSTARTSPOEL (modellen die zijn uitgerust met een systeem voor
snelle draadinstallatie) ..................................................................................................................................... 20
De onderdraad omhooghalen ......................................................................................................................... 21
Naaien met een tweelingnaald ........................................................................................................................ 21
Draadspanning ................................................................................................................................................ 22
TABEL VAN COMBINATIES STOF, NAALD EN DRAAD ...................................................24
Lees het onderstaande voordat u gaat naaien .................................................................................................. 25
Rechte steken naaien ...................................................................................................................................... 25
Zigzagsteken naaien ........................................................................................................................................ 26
Blinde zoomsteek ............................................................................................................................................ 27
Schelprijgsteek ................................................................................................................................................ 27
Elastische steek ............................................................................................................................................... 28
Schelpsteek ..................................................................................................................................................... 28
Dubbele actiesteek .......................................................................................................................................... 29
Over de rand ................................................................................................................................................... 29
Taksteek .......................................................................................................................................................... 29
Drievoudige zigzagsteek ................................................................................................................................. 30
Decoratieve steek ............................................................................................................................................ 30
Een knoopsgat naaien (Automatisch knoopsgat in 1 stap) ................................................................................ 30
Een knoopsgat naaien (Automatisch knoopsgat in 4 stappen) .......................................................................... 31
Fijnafstelling knoopsgat ................................................................................................................................... 33
Knopen aaannaaien ........................................................................................................................................ 33
Ritsen inzetten ................................................................................................................................................ 34
Plooien naaien ................................................................................................................................................ 35
Gaten stoppen ................................................................................................................................................. 35
Applicaties ...................................................................................................................................................... 36
Monogrammen en Borduurwerk ..................................................................................................................... 36
ONDERHOUD ..................................................................................................................38
Het lampje vervangen ..................................................................................................................................... 38
Oliën .............................................................................................................................................................. 38
Reinigen .......................................................................................................................................................... 39
Bedieningschecklist ......................................................................................................................................... 40
De machine opnieuw inpakken ...................................................................................................................... 42
INDEX ...............................................................................................................................43
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
4
BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
1 Spoelwindercomponent (pagina 15)
Hiermee windt u de onderdraad op de betreffende
spoel.
2 Klospen (pagina 15 en 18)
Hierop plaatst u de draadklos.
3 Schijf voor spoelwinderspanning en draadgeleider
(pagina 15)
4 Draadophaalhendel (pagina 18)
5 Draadafsnijder (pagina 26)
6 Bovenspanningsknop (pagina 22)
Hiermee regelt u de spanning van de bovendraad.
7 Steekbreedteknop (pagina 14)
Hiermee regelt u de steekbreedte.
8 Patroonkeuzeknop (pagina 10)
U kunt deze knop in beide richtingen draaien om de
gewenste steek te kiezen.
9 Steeklengteknop (pagina 13)
Hiermee regelt u de lengte van de steken.
0 Achteruitnaaihendel (pagina 14)
Door deze hendel in te drukken naait u achteruit.
A Schroef voor fijnafstelling knoopsgat (pagina 33)
B Knoopsgathendel (automatisch knoopsgat in 1 stap)
(pagina 30)
C Naaldinrijger (pagina 19)
Deze is alleen verkrijgbaar op bepaalde modellen.
D Handvat
E Handwiel
Door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok
in) zet u de naald omhoog en omlaag.
F Hoofdschakelaar (pagina 7)
Met deze schakelaar zet u de machine en het
naailampje aan of uit.
G Voetpedaalhouder (pagina 6)
Sluit het voetpedaal aan op de machine en sluit de
machine aan op het stroomnet.
H Persvoethendel (pagina 8)
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
I Voetpedaal (pagina 7)
Met dit pedaal regelt u de naaisnelheid en start en stopt
u met naaien.
J Zigzagpersvoet
5
TOEBEHOREN
1 Voet voor knoopsgaten (1 stuk)
2 Ritsvoet (1 stuk)
3 Knoopbevestigingsvoet (1 stuk)
4 Naaldenset (enkele medium naald HAX130) (3 stuks)
5 Tweelingnaald (1 stuk)
6 Spoelen (3 stuks)
7 Schroevendraaier (1 stuk)
8 Extra klospen (1 stuk)
9 Stopplaat (1 stuk) (Als de machine niet is uitgerust met
een boventransporteur.)
Onderdeelcode voor zigzagpersvoet: 138135-122
Voetpedaal:
XC7359-021 (110/120V-gebied)
XC7438-021 (220/240V-gebied)
XC7456-021 (Groot-Brittannië)
XC7455-021 (Australië, Nieuw-Zeeland)
Bovenstaande toebehoren zitten in de zak in de
uitklaptafel. Deze toebehoren zijn bedoeld als
hulpmiddel bij naaitaken.
2 X59370-021
8 130920-021
3 X59375-121
4 129583-001
5 X57521-001
6 SA156(Alleen voor de VS)
SFB(XA5539-151)(Voor andere landen)
7 X55467-021
9 XA3442-121
1
XA4911-151 X59369-321
(Voor automatisch knoopsgat in 1 stap)
(Voor knoopsgat in 4 stappen)
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
6
WERKEN MET UW NAAIMACHINE
Aansluitingen
1
Sluit het netsnoer aan op de machine.
2
Steek het netsnoer in een wandstopcontact.
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor dit apparaat. Door een andere stroomvoorziening
te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
Wanneer u klaar bent met werken
Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
Tijdens onweer
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten
is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit, voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan
dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou
het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken.
Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de
machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt met
het oog op brandgevaar.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
7
Opmerking
Wanneer u de machine onbeheerd laat,
schakelt u de hoofdschakelaar uit of haalt u
de stekker uit het stopcontact.
Voordat u onderhoud verricht aan de
machine, kleppen verwijdert of lampjes
vervangt, haalt u de stekker uit het
stopcontact.
(Alleen voor de VS)
Deze machine heeft een gepolariseerde
stekker (de ene poot is breder dan de
andere). Om het risico van elektrische
schok te verkleinen, past deze stekker
slechts op één manier in het gepolariseerde
stopcontact. Wanneer de stekker niet
volledig in het stopcontact past, draait u de
stekker om.
Past de stekker nog niet, vraag dan een
erkend elektricien om een geschikt
stopcontact te installeren. Verander niets
aan de stekker!
Hoofdschakelaar/naailampje
Met deze schakelaar zet u de machine en het
naailampje aan of uit.
1 Aan (naar de markering ‘I’)
2 Uit (naar de markering ‘O’)
Voetpedaal
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de machine
op lage snelheid. Wanneer u het voetpedaal dieper
intrapt, naait de machine sneller. Wanneer u uw voet van
het voetpedaal neemt, stopt de machine. Plaats niets op
het voetpedaal wanneer het apparaat niet in gebruik is.
Opmerking
(Alleen voor de VS)
Voetpedaal: model KD-1902
U kunt dit voetpedaal gebruiken met de
modellen XL-5500/XL-5600/XL-5700/
XL-5510/XL-5610/XL-5710.
.
De naald inbrengen
1
Haal de netstekker uit het stopcontact.
1
2
Zorg dat geen materiaal of stof op het
voetpedaal blijft liggen. Hierdoor kan
brand ontstaan of kunt u een elektrische
schok krijgen.
Zet de hoofdschakelaar uit voordat u de
naald vervangt. Wanneer u de
hoofdschakelaar ingeschakeld laat en per
ongeluk het voetpedaal intrapt, start de
machine en kunt u letsel oplopen.
Gebruik uitsluitend naalden voor
huishoudnaaimachines. Andere naalden
kunnen verbuigen of breken en letsel
veroorzaken.
Gebruik nooit een verbogen naald. Een
verbogen naald breekt gemakkelijk, wat
letsel kan veroorzaken.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
8
2
Zet de naaldstang in de hoogste stand.
3
Zet de persvoet omlaag.
4
Als reeds een naald is geplaatst, haalt u deze
eruit door met een schroevendraaier de
naaldklem los te draaien en de naald omlaag
te trekken.
1 Schroevendraaier
Probeer niet met kracht de
naaldklemschroef los of vast te draaien.
Hierdoor kunnen onderdelen van de
naaimachine beschadigd raken.
5
Breng de naald in met de vlakke kant naar
achteren, totdat de naald de naaldstopper
raakt.
Draai de naaldklem vast.
1 Schroevendraaier
2 Naaldstopper
3 Naald
De naald controleren
1
De naainaald moet altijd recht en scherp zijn
om soepel te kunnen naaien.
2
U kunt controleren of de naald verbogen is door de
vlakke kant van de naald op een vlakke ondergrond
te plaatsen zoals aangegeven in de illustratie.
3
Vervang de naald als deze verbogen of stomp is.
De persvoet verwisselen
Welke persvoet u moet gebruiken, hangt af van wat
u wilt naaien en hoe.
Vastkliktype
1
Zet de naald in de hoogste stand door het
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in)
en zet de persvoethendel omhoog.
2
Maak de persvoet los door de hendel achter
op de houder omhoog te zetten.
Duw de naald naar binnen totdat deze de
naaldstopper raakt en draai met een
schroevendraaier de naaldklemschroef
stevig aan. Als de naald niet volledig in
de naaldklem zit of de naaldklemschroef
loszit, kan de naald breken en kan de
machine beschadigd raken.
1
1
3
2
VOORZICHTIG
Zet altijd de hoofdschakelaar uit voordat u de
persvoet verwisselt. Wanneer u de
hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal
intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen.
Gebruik altijd de juiste persvoet voor het
steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer
u de verkeerde persvoet gebruikt, raakt de
naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan
de naald verbuigen of breken, waardoor u
mogelijk letsel oploopt.
Gebruik alleen persvoeten die zijn bedoeld voor
deze machine. Het gebruik van andere
persvoeten kan ongelukken of letsel veroorzaken.
VOORZICHTIG
9
3
Zet een andere persvoet op de naaldplaat,
zodat de stang van de persvoet op één lijn
staat met de gleuf op de bevestigingspen.
4
Zet de persvoethendel omlaag en bevestig de
persvoet aan de bevestigingspen. Als de
persvoet op de juiste plaats zit, klikt de stang
vast.
Werken met de vrije arm
Naaien met de vrije arm is handig voor cilindrische
en moeilijk te bereiken stukken. Wanneer u uw
machine wilt omzetten op de vrij arm, haalt u de
uitklaptafel eruit.
1 Til de bodem van de uitklaptafel naar u toe.
2 Trek de uitklaptafel uit de machine.
1 Uitklaptafel
De machine stabiliseren
Als de machine op een ongelijk oppervlak staat, draait
u de rubberen stabilisator rechts voor op de bodem
totdat de machine stabiel staat.
Als u de persvoet niet in de juiste richting
installeert, raakt de naald mogelijk de
persvoet. Hierdoor kan de naald breken
of verbuigen en letsel veroorzaken.
VOORZICHTIG
1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
10
DE REGELKNOPPEN
Patroonkeuzeknop
U kiest een steek door gewoon de
patroonkeuzeknop in de gewenste richting te
draaien. De steekbreedten en steeklengten zijn
aangegeven op de volgende pagina.
1 Patroonkeuzeknop
Opmerking
U kunt de patroonkeuzeknop niet direct van
de laatste steek naar de eerste draaien of
van de eerste naar de laatste. Als u de eerste
steek wilt selecteren wanneer de laatste is
weergegeven of de laatste wilt selecteren als
de eerste is weergegeven, draait u de
patroonkeuzeknop in de tegengestelde
richting totdat de gewenste steek wordt
weergegeven.
21 steken
17 steken
15 steken
1
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
11
Aanbevolen breedte en lengte voor steken
21 steken
Patroon Steek
Aanbevolen
breedte
[mm (inch)]
Aanbevolen lengte
[mm (inch)]
Pagina
1
AUTOMATISCH KNOOPSGAT IN
1 STAP
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
30
2
RECHTE STEEK
0-5 (0-3/16)
(Hierdoor verandert
de naaldstand.)
1-4
(1/16-3/16)
25, 34, 35
3
ZIGZAGSTEEK
0-5
(0-3/16)
-4
(1/64-3/16)
26, 33, 36
4
BLINDE ZOOMSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-2
(1/64-1/16)
27
5
SCHELPRIJGSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
27
6
ELASTISCHE STEEK
3-5
(1/8-3/16)
-2.5
(1/64-3/32)
28
7
BLINDZOOM STRETCHSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
27
8
SCHELPSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
28
9
DUBBELE ACTIESTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
29
10
RIMPELSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
11
VERBINDINGSSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
12
DRIEVOUDIGE STRETCHSTEEK
0-5 (0-3/16)
(Hierdoor verandert
de naaldstand.)
Vast
2.5 (3/32)
25
13
DRIEVOUDIGE ZIGZAGSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
30
14
OVERLOCK STRETCHSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
15
ELASTISCHE OVERLOCKSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
16
TAKSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
17
PIJLKOPSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
18
DECORATIEVE STEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
30
19
BLADSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
20
BOOMSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
21
BEENTJESSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
12
17 steken
15 steken
Patroon Steek
Aanbevolen
breedte
[mm (inch)]
Aanbevolen lengte
[mm (inch)]
Pagina
AUTOMATISCH KNOOPSGAT IN
1 STAP
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
30
2
RECHTE STEEK
0-5 (0-3/16)
(Hierdoor verandert
de naaldstand.)
1-4
(1/16-3/16)
25, 34, 35
3
ZIGZAGSTEEK
0-5
(0-3/16)
-4
(1/64-3/16)
26, 33, 36
4
BLINDE ZOOMSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-2
(1/64-1/16)
27
5
SCHELPRIJGSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
27
6
ELASTISCHE STEEK
3-5
(1/8-3/16)
-2.5
(1/64-3/32)
28
7
BLINDZOOM STRETCHSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
27
8
SCHELPSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
28
9
DUBBELE ACTIESTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
29
10
DRIEVOUDIGE STRETCHSTEEK
0-5 (0-3/16)
(Hierdoor verandert
de naaldstand.)
Vast
2.5 (3/32)
25
11
DRIEVOUDIGE ZIGZAGSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
30
12
OVERLOCK STRETCHSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
13
ELASTISCHE OVERLOCKSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
14
TAKSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
15
PIJLKOPSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
16
DECORATIEVE STEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
30
17
BLADSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
Patroon Steek
Aanbevolen
breedte
[mm (inch)]
Aanbevolen lengte
[mm (inch)]
Pagina
1
KNOOPSGAT IN 4 STAPPEN
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
31
2
ZIGZAGSTEEK
0-5
(0-3/16)
-4
(1/64-3/16)
26, 33, 36
3
RECHTE STEEK
0-5 (0-3/16)
(Hierdoor verandert
de naaldstand.)
1-4
(1/16-3/16)
25, 34, 35
4
BLINDZOOM STRETCHSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-1.5
(1/64-1/16)
27
1
13
Steeklengteknop
Al naar gelang de geselecteerde steek kunt u de
steeklengte aanpassen, zodat u het beste resultaat
krijgt. De cijfers op de steeklengteknop geven de
steeklengte in millimeters (mm) (1/25") weer.
HOE HOGER DE WAARDE, DES TE LANGER DE STEEK.
Met de instelling “0” wordt het materiaal niet ingevoerd.
Deze instelling gebruikt u voor het naaien van knopen.
Het bereik “ ” is voor satijnsteken (fijne zigzagsteek),
waarmee u knoopsgaten en decoratieve steken kunt
maken. Welke stand nodig is voor de satijnsteek hangt
af van het materiaal en de draad die u gebruikt. U kunt
de exacte stand van de knop bepalen door eerst de
steek- en lengte-instelingen te testen op een proeflapje.
Dan ziet u hoe het materiaal wordt ingevoerd.
1 Steeklengteknop
2 Langer
3 Korter
Stretchsteken
Een stretchsteek selecteren
Wanneer u de steeklengteknop instelt op “
verandert u het geselecteerde patroon in een
stretchsteek.
De stretchsteken aanpassen
De machine is in de fabriek zo aangepast dat u
stretchsteken kunt naaien wanneer de
steeklengteknop is afgesteld op “
(standaardstand).
5
SCHELPRIJGSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
27
6
ELASTISCHE STEEK
3-5
(1/8-3/16)
-2.5
(1/64-3/32)
28
7
DUBBELE ACTIESTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-3
(1/64-1/8)
29
8
BLINDE ZOOMSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
-2
(1/64-1/16)
27
9
DRIEVOUDIGE ZIGZAGSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
30
10
DRIEVOUDIGE STRETCHSTEEK
0-5 (0-3/16)
(Hierdoor verandert
de naaldstand.)
Vast
2.5 (3/32)
25
11
PIJLKOPSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
12
ELASTISCHE OVERLOCKSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
13
TAKSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
14
BLADSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
15
OVERLOCK STRETCHSTEEK
3-5
(1/8-3/16)
Vast
2.5 (3/32)
29
1
1
23
2
0
1
Als de steken te dicht opeen zitten,
maakt u de steeklengte langer en gaat u
verder met naaien. Naai niet verder als
de steken te dicht opeen zitten. Anders
breekt de naald en dit kan letsel
veroorzaken.
VOORZICHTIG
SS
SS
SS
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
14
Als u andere soorten stof of draad gebruikt of als
het patroon niet de juiste vorm heeft, draait u de
knop naar “+” of “-” om de steek aan te passen.
1 Zo maakt u fijne steken
2 Standaardstand
3 Zo maakt u grove steken
Opmerking
U kunt de knop niet verder draaien dan “· · · ·
+ -”.
Draai de steeklengteknop niet met
kracht uit het toegestane bereik.
.
Steekbreedteknop
Afhankelijk van de geselecteerde steek moet u
mogelijk de steekbreedte aanpassen. De cijfers op de
knop geven de steekbreedte aan. HOE HOGER HET
CIJFER, DES TE LANGER DE STEEK.
1 Steekbreedteknop
Opmerking
Wanneer u de rechte steek of drievoudige
stretchsteek selecteert, kan de naaldstand
worden gewijzigd van links naar rechts.
Wanneer u de rechte steek of drievoudige
stretchsteek selecteert, kan de naaldstand
worden gewijzigd met behulp van de
steekbreedteknop.
.
Achteruitnaaihendel
Met achteruit naaien kunt u afhechten en naden
verstevigen.
Als u achteruit wilt naaien, duwt u de
achteruitnaaihendel zo ver mogelijk in en u houdt de
achteruitnaaihendel ingedrukt terwijl u het
voetpedaal licht intrapt. Wilt u weer vooruit naaien,
dan laat u de achteruitnaaihendel los. De machine
naait dan weer vooruit.
Boventransporteurhendel (als de machine is
uitgerust met een boventransporteurhendel)
Met de boventransporteurhendel zet u de
transporteurs omhoog of omlaag, naar gelang het
naaiwerk dat u doet. Als u monogrammen naait,
borduurt, stopt of knopen aannaait, moet u de
transporteurs omlaag zetten zodat het materiaal niet
wordt doorgevoerd.
1 Boventransporteurhendel
2 Omhoog: transporteurs omlaag.
3 Omlaag: transporteurs omhoog.
+
4
3
2
3
1
SS
SS
1
1
2
3
15
DE MACHINE INRIJGEN
De spoel opwinden
1
Plaats de klos garen op de klospen en leid de
draad rond de schijf voor de
spoelwinderspanning.
1 Schijf voor de spoelwinderspanning
2 Spoelwinderas
2
Leid het uiteinde van de draad vanuit de spoel
door het gat in de spoel.
3
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif
de spoelwinderas naar rechts.
Draai de spoelwinderas met de hand met de
klok mee totdat de veer in de gleuf glijdt.
1 Veer
2 Gleuf
4
Houd het uiteinde van de draad vast en trap
het voetpedaal licht in om de draad enkele
malen rond de spoel te winden. Stop
vervolgens de machine.
5
Knip de overtollige draad af boven de spoel en
wind de draad verder op de spoel door het
voetpedaal in te trappen.
Opmerking
De machine stopt automatisch als de spoel
vol is.
6
Als de machine stopt, knipt u de draad af.
Vervolgens schuift u de as naar links en neemt
u de spoel van de as.
Opmerking
De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
Wanneer u begint met naaien of het
handwiel draait, direct nadat u de spoel
hebt gewonden, is het normaal dat u de
koppeling hoort pakken.
Gebruik alleen de spoel (onderdeelcode:
SA156, SFB (XA5539-151)) die is bedoeld
voor deze naaimachine. Door het
gebruik van een andere spoel kunt u de
machine beschadigen.
De spoel is speciaal voor deze naaimachine
ontworpen. Als u een spoel van een ouder
model gebruikt, werkt de machine niet
goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel
of een spoel van hetzelfde
type(onderdeelcode: SA156, SFB
(XA5539-151)).
Als de klos garen niet op de juiste plaats
zit, raakt de draad mogelijk verward op
de klospen.
VOORZICHTIG
Ware grootte
11,5 mm
(7/16")
2
1
VOORZICHTIG
1
2
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
16
De onderdraad inrijgen
1
Zet de naald in de hoogste stand door het
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in)
en zet de persvoethendel omhoog.
2
Open het spoelhuisdeksel achter de
uitklaptafel op de voorkant van de machine en
trek het spoelhuis uit het loophuis door de
grendel naar u toe te trekken.
1 Spoelhuisgrendel
2 Spoelhuisvinger
Volg de instructies zorgvuldig op. Als u
de draad niet volledig afknipt bij het
opwinden van de spoel, kan de draad
verward raken rond de spoel wanneer
deze op raakt. Hierdoor kan de naald
breken.
Wanneer u de spoel niet goed plaatst,
kan de draadspanning te laag worden en
kan de naald breken.
1 Gelijkmatig gewonden
2 Slecht gewonden
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1
2
Wanneer u de spoel niet goed plaatst,
kan de draadspanning te laag worden en
kan de naald breken. Hierdoor kunt u
letsel oplopen.
1 Gelijkmatig gewonden
2 Slecht gewonden
De spoel is speciaal voor deze naaimachine
ontworpen. Als u een spoel van een ouder
model gebruikt, werkt de machine niet goed.
Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of een
spoel van hetzelfde type
(onderdeelcode: SA156, SFB (XA5539-151)).
Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de
machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk
op het voetpedaal trapt en de machine
start, kunt u letsel oplopen.
VOORZICHTIG
1
2
Ware grootte
11,5 mm
(7/16")
VOORZICHTIG
1
2
17
3
Wind ongeveer 10 cm (4") draad van een volle
spoel af en plaats de spoel in het spoelhuis.
(Zie fig. A-1.) Trek de uithangende draad in de
gleuf en vervolgens omlaag en naar links,
zoals u ziet in figuur A-2, totdat deze het
toevoergaatje onder de spanningsveer
binnengaat (fig. A-3).
1 Spanningsveer
4
Houd het spoelhuis vast bij de grendel en
plaats het spoelhuis helemaal in het loophuis
en maak de grendel los. Zorg dat de
spoelhuisvinger in de inkeping boven op het
loophuis past.
1 Spoelhuisvinger
2 Inkeping
Opmerking
Als het spoelhuis niet goed achter in de
machine is geplaatst, valt het uit het
loophuis direct nadat u begint te naaien.
Plaats de spoel zo, dat de draad in de
juiste richting afwindt. Als de draad in de
verkeerde richting afwindt, kan dit de
draadspanning verstoren of kan de naald
breken.
A-1
A-2 A-3
1
VOORZICHTIG
12
Voorkom het risico van letsel door
bewegende delen door de machine uit te
zetten voordat u onderhoudswerk
uitvoert. Let ook op dat u het
spoelhuisdeksel sluit.
VOORZICHTIG
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
18
De bovendraad inrijgen
1 Klospen
2 Draadgeleider
3 Spanningschijven
4 Draadophaalhendel
Zet de hoofdschakelaar op “O”.
1
Zet de persvoethendel omhoog en draai het
handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de
draadophaalhendel in de hoogste stand te zetten.
2
Trek de klospen omhoog en plaats een klos
garen op de pen.
3
Leid de draad door de geleiders.
1 Klospen
2 Draadgeleider
3 Spanningschijven
4 Draadophaalhendel
4
Houd de draad vast en trek deze tussen de
spanningschijven.
5
Leid de draad naar de achterkant van de
draadophaalhendel en rond naar links. Trek
de draad door de gleuf naar u toe en in het
oogje.
1 Draadophaalhendel
2
4
1
3
Controleer of u de machine goed hebt
ingeregen. Anders kan de draad in de war
raken waardoor de naald breekt.
Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, of
niet op de juiste manier is geïnstalleerd, kan
de naald verward raken op de klospen,
waardoor de naald kan breken.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
2
4
3
1
1
1
19
6
Haal de draad omlaag achter de
draadgeleider.
1 Draadgeleider
7
Haal de draad van achteren naar voren door
de naald en trek ongeveer 5 cm draad uit.
1 5 cm
Opmerking
Als de draadophaalhendel omlaag staat,
kunt u de bovendraad niet om de
draadophaalhendel wikkelen. Zet de
persvoethendel en de draadophaalhendel
omhoog voordat u de bovendraad invoert.
Als u de draad niet goed invoert, kan dit
leiden tot problemen bij het naaien.
Werken met de naaldinrijger (modellen
die zijn uitgerust met een naaldinrijger)
Zet de hoofdschakelaar op “O”.
1
Zet de persvoethendel omlaag.
2
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok
in) totdat de onderkant van de naaldhouder
op één lijn staat met de onderkant van de
houder voor de naaldinrijghaak.
1 Naaldhouder
2 Hendel van naaldinrijger
3 Haakhouder
4 Op één lijn zetten
Opmerking
Als u de naaldinrijger gebruikt, zorg dan de
onderkant van de naaldhouder op één lijn
staat met de onderkant van de
naaldinrijghaak voordat u de
naaldinrijghendel omlaag zet. Anders
beschadigt de haak mogelijk.
3
Terwijl u de hendel van de naaldinrijger
omlaag haalt, haakt u de draad op de geleider.
1 Naaldhouder
2 Hendel van naaldinrijger
3 Geleider
4
Haal de hendel van de naaldinrijger zo veel
mogelijk omlaag en draai de hendel naar de
achterkant van de machine (van u af). Let op
dat de haak door het oog van de naald gaat en
de draad pakt.
Houd de draad voor de naald, zodat de
haak de draad pakt.
1
1
4
3
2
1
2
3
1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
20
5
Houd de draad losjes vast, draai de hendel van
de naaldinrijger naar de voorkant van de
machine (naar u toe). De haak trekt de draad
door de naald.
1 Haak
2 Draad
6
Haal de hendel van de naaldinrijger omhoog
en trek ongeveer 5 cm draad door de naald
naar de achterkant van de naaimachine.
Systeem voor snelle draadinstallatie
SNELSTARTSPOEL (modellen die zijn uitgerust
met een systeem voor snelle draadinstallatie)
Met dit nieuwe systeem kunt u onmiddellijk gaan
naaien nadat u de spoel hebt geplaatst. U hoeft de
onderdraad niet omhoog te halen. Desgewenst kunt u
echter de onderdraad omhooghalen volgens de uitleg
in “De onderdraad omhooghalen”.
Zet de hoofdschakelaar op “O”.
1
Houd het eind van de spoeldraad vast en
plaats het spoelhuis in het loophuis.
1 Spoelhuis
2 Loophuis
2
Sluit het spoelhuisdeksel en trek de draad
door de gleuf in het deksel.
1 Spoelhuisdeksel
2 Gleuf
3
Schuif de draad op de bodem van de gleuf,
trek de draad omhoog en knip de draad af op
draadafsnijder. Daarmee is het inrijgen van de
onderdraad beëindigd.
4
Trek ongeveer 15 cm van de bovendraad uit zoals
gebruikelijk, en trek deze tussen de tenen van de
persvoet recht naar de achterkant van de machine.
5
Begin te naaien zoals gebruikelijk. (U hoeft de
onderdraad niet op te halen.) (Zie pagina 21.)
U kunt de naaldinrijger alleen gebruiken
met huishoudnaaimachinenaalden
formaat 75/11-100/16. In de tabel op
pagina 24 vindt u de juiste combinaties
voor naald en draad. Wanneer u een
doorzichtige enkelvezelige nylondraad
gebruikt, zijn alleen naalden tussen 90/
14-100/16 geschikt.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken
wanneer u decoratieve draden of
speciale naalden gebruikt, zoals de
tweelingnaald en de platte naald.
Als u zulke draden of naalden gebruikt,
moet u de draad met de hand in de naald
rijgen. Let op dat de hoofdschakelaar uit
staat wanneer u de draad met de hand in
de naald rijgt.
1
1
2
VOORZICHTIG
1
2
1
2
21
De onderdraad omhooghalen
1
Zet de persvoet en de naald in de hoogste
stand.
2
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
vast en draai het handwiel met de hand een
slag naar voren (tegen de klok in) om de naald
omlaag en weer omhoog te halen.
3
De bovendraad heeft dan de onderdraad
gepakt in de lus. Trek aan de bovendraad om
de onderdraad omhoog te halen.
1 Bovendraad
2 Lus onderdraad
4
Trek ongeveer 15 cm van beide draden uit en
plaats deze naar de achterkant van de
machine onder de persvoet. De bovendraad
gaat tussen de tenen van de persvoet door.
1 Bovendraad
2 Onderdraad
Naaien met een tweelingnaald
De machine is zo ontworpen dat u kunt naaien met
deze naald en twee bovendraden. U kunt draden
van dezelfde kleur of van verschillende kleuren
gebruiken om decoratieve steken te naaien.
De tweelingnaald bevestigen
Bevestig de tweelingnaald op dezelfde manier als
een enkele naald (zie pagina 7). Zorg dat de
vlakke kant van de naald aan de achterkant komt
en de ronde kant naar u toe.
De extra klospen bevestigen
Plaats de extra verticale klospen in het gat rechts
boven op de machine. Plaats het tweede klosje
garen op de extra klospen.
1 Extra klospen
1
2
2
1
Gebruik uitsluitend tweelingnaalden die
zijn ontworpen voor deze machine
(onderdeelcode: X57521-001). Andere
naalden kunnen breken en schade
veroorzaken aan de machine.
Als u de tweelingnaald gebruikt moet u
opletten dat de steekbreedteknop niet
hoger dan “3” staat. Dan zou de naald de
naaldplaat kunnen raken en breken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Deze
naalden breken gemakkelijk, waardoor u
letsel kunt oplopen.
Wanneer u werkt met de tweelingnaald
moet u uitsluitend de zigzagpersvoet
gebruiken.
VOORZICHTIG
1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
22
De tweelingnaald inrijgen
U rijgt beide naalden afzonderlijk in.
1
De rechternaald inrijgen
Volg de instructies voor het inrijgen van een
enkele naald. Meer bijzonderheden vindt u
op pagina pagina 18.
2
De linkernaald inrijgen
Rijg de linkernaald op dezelfde manier in als
de rechternaald. Gebruik de draad van de
klos op de extra klospen maar leid de draad
pas door de draadgeleider boven de naald
nadat u de draad door het oog van de
linkernaald hebt geleid.
1 Draad voor de rechternaald gaat door deze
geleider.
2 Draad voor de linkernaald gaat voor deze
geleider langs.
3 Draadgeleider
Opmerking
Modellen die zijn uitgerust met een
naaldinrijger
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om
de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de
tweelingnaald handmatig in, van voren naar
achteren. Wanneer u de draadinrijger
gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de
machine beschadigen.
Draadspanning
De spanning van de draad is van invloed op de
kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning
wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of
draad gebruikt.
Memo
We raden u aan een proeflapje te naaien
om de draadspanning te controleren
voordat u aan het echte werk begint.
De standaardinstelling voor draadspanning
is “5”.
Mogelijke problemen als de spanning niet goed is
Bovendraad is te strak.
Er komen lussen boven op de stof.
Bovenspanningsknop
U verlaagt de spanning door de knop naar een
lagere waarde te draaien.
1 Achterkant
2 Voorkant
Bovendraad is te los.
Er komen lussen onder op de stof.
Bovenspanningsknop
U verhoogt de spanning door de knop op een
hogere waarde te draaien.
1 Achterkant
2 Voorkant
Opmerking
De onderdraadspanning is op de fabriek
ingesteld voor algemeen gebruik. Voor de
meeste toepassingen is aanpassing niet
nodig. Wanneer u met een dunne draad
naait op dunne stoffen, kunt u de
draadspanning niet goed aanpassen met de
draadspanningsknop voor de bovendraad.
In dit geval moet u de draadspanning als
volgt aanpassen.
Onderdraad is te los.
Er komen lussen boven op de stof.
U verlaagt de spanning door de knop op een
lagere waarde te draaien. Als het resultaat nog niet
bevredigend is, past u de onderdraadspanning aan
volgens onderstaande uitleg.
Spoel
Verhoog de spanning in de spoel door de schroef
met een kleine schroevendraaier met de klok mee
te draaien. Draai de schroef niet meer dan één
hele slag.
Draai de schroef weer terug in de oorspronkelijke
stand voordat u aan uw volgende naaiwerk begint.
2
1
3
2
1
2
1
6
4
5
2
1
2
1
6
4
5
23
Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste
spanning. Een te hoge of te lage spanning leidt tot
zwakkere naden, of de stof gaat trekken.
1 Achterkant
2 Voorkant
2
1
2
1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
24
TABEL VAN COMBINATIES STOF, NAALD EN DRAAD
Opmerking
Kies het juiste formaat naald en draad uit bovenstaande tabel.
Gebruik voor bovendraad en onderdraad een draad van dezelfde dikte.
Gebruik voor transparante nylondraad altijd naald 90/14 - 100/16.
Soort stof
Draad
Formaat naald
Type Formaat
Middelzwa-
re
stoffen
Popeline Katoen
60
80
75/11
90/14
Tafzijde
Synthetisch
gemerceriseerd
Flanel,
Gabardine
Zijde of
met zijde
afgewerkt
50
80
Lichte
stoffen
Kamerdoek, Batist Katoen
60
80
75/11
Crêpe georgette
Synthetisch
gemerceriseerd
Challis, Satijn Zijde
50
80
Zware
stoffen
Denim Katoen
30
50
90/14
100/16
Corduroy
Synthetisch
gemerceriseerd
50
Tweed Zijde
Stretch
stoffen
Jersey
Draad voor
gebreide stoffen
50
60
Ballpointnaald
(goudkleurig)
75/11
90/14
Tricot
Voor versteviging
Synthetisch
gemerceriseerd
30
90/14
100/16
Zijde
Houd u aan de combinaties van naald, draad en stof in de tabel. Wanneer u bijvoorbeeld voor
een zware stof als denim een kleine naald gebruikt (zoals 75/11), kan de naald verbuigen of
breken. Ook wordt de naad mogelijk ongelijkmatig, gaat de stof trekken of slaat de machine
steken over.
VOORZICHTIG
25
Lees het onderstaande voordat u gaat naaien
Rechte steken naaien
*Door de steekbreedteknop te draaien past u de
naaldstand aan. Door de knop op “5” te draaien kiest
u de linker naaldstand; door de knop op “0” te
draaien kiest u de rechter naaldstand.
Beginnen met naaien
1
Door de patroonkeuzeknop te draaien kiest u
rechte steek of drievoudige stretchsteek.
2
Zet de naald in de hoogste stand en haal de
persvoethendel omhoog.
3
Haal de onderdraad omhoog door het
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok
in) en plaats de boven- en onderdraad achter
de persvoet.
4
Plaats de stof onder de persvoet en plaats de
naald 1 cm van de rand van de stof.
5
Zet de persvoet omlaag.
Afhechten
6
Druk de achteruitnaaihendel zo ver mogelijk
omlaag en trap vervolgens het voetpedaal
licht in. Naai 5 tot 10 steken achteruit.
7
Laat de achteruitnaaihendel los en trap het
voetpedaal in om vooruit te naaien.
Met achteruitnaaien kunt u het eind van
naden afhechten en steken verstevigen.
De naairichting wijzigen
1
Stop de machine op de plek waar u van
richting wilt veranderen, met de naald nog in
de stof.
Voorkom letsel door goed op de naald te letten wanneer u de machine gebruikt. Blijf met uw
handen uit de buurt van bewegende delen.
Trek niet aan de stof en rek de stof niet uit tijdens het naaien. Anders kan de naald
beschadigen en letsel veroorzaken.
Gebruik geen verbogen of gebroken naalden. Deze kunnen letsel veroorzaken.
Zorg dat de naald tijdens het naaien niet de rijgspelden of andere voorwerpen raakt. Anders
breekt de naald mogelijk en dit kan letsel veroorzaken.
Gebruik altijd de juiste persvoet. Wanneer u de verkeerde persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk
de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel oploopt.
Wanneer u met de hand het handwiel bedient, draai het dan altijd naar de voorkant van de machine
(tegen de klok in). Wanneer u het handwiel de andere kant op draait, raakt de draad mogelijk in de
war, waardoor de naald of de stof beschadigd kunnen raken. Zo kunt u letsel oplopen.
VOORZICHTIG
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Rechte steek
1-4
(1/16-3/16)
5-0*
(3/16-0)
Drievoudige
stretchsteek
Vast 2,5
(3/32)
Let op dat de naald geen speld of ander
voorwerp raakt tijdens het naaien.
Hierdoor kan de draad in de war raken of
kan de naald breken. Ook kunt u zo letsel
oplopen.
VOORZICHTIG
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
26
2
Zet de persvoet omhoog en draai de stof in de
nieuwe richting. U gebruikt hierbij de naald
als as om de stof te draaien.
3
Zet de persvoet omlaag en naai verder in de
nieuwe richting.
Afwerking
1
Naai tot het eind van de naad en stop dan.
2
Duw de achteruitnaaihendel omlaag en naai
vanaf het eind van de stof een centimeter
achteruit.
Het materiaal van de machine verwijderen
1
Stop de naaimachine.
Zet de naald in zijn hoogste stand en zorg dat
ook de draadophaalhendel in de hoogste
stand staat.
2
Zet de persvoet omhoog en trek de stof
zachtjes naar links.
3
Snijd beide draden af met de zijsnijder aan de
linkerkant van de machine.
1 Draadafsnijder
4
Als voorbereiding op de volgende naad trekt u
ongeveer 10 cm draad door de tenen van de
persvoet naar de achterkant van de machine.
Versteviging en stretchmaterialen
U kunt een rechte steek gebruiken voor
versteviging en voor het naaien van lichtgewicht
stoffen.
Voor het naaien van stretchstoffen kunt u een
drievoudige stretchsteek gebruiken.
Zigzagsteken naaien
Zigzagsteek
Draai de patroonkeuzeknop op zigzagsteek en
selecteer de steeklengte en steekbreedte.
Wij adviseren een rechte steek te gebruiken aan
het begin en het eind van zigzagsteken..
SATIJNSTEEK
Als u de lengte van de zigzagsteek instelt in het
bereik “ ” krijgt u een satijnsteek (fijne
zigzagsteek). Met de satijnsteek kunt u
knoopsgaten en decoratieve steken maken. Draai
de patroonkeuzeknop op zigzagsteek en stel de
steeklengte in tussen “ ”. Stel de
steekbreedteknop tussen “0” en “5”.
1
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Zigzagsteek
-4
(1/64-3/16)
0-5
(0-3/16)
27
Blinde zoomsteek
Met de blinde zoomsteek kunt u de rand van een
werkstuk, bijvoorbeeld de zoom van een broek,
afwerken zonder dat de steek zichtbaar is. Gebruik
de blinde zoomsteek op niet-stretchstoffen en de
blindzoom stretchsteek voor stretchstoffen.
1
Beide draden moeten dezelfde kleur hebben
als de stof.
2
Vouw de zoom terug zoals aangegeven in
figuur A. Vouw vervolgens de rand van de stof
zoals aangegeven in figuur B. Zorg voor een
overlapping van 6 mm aan de rand.
3
Draai de patroonkeuzeknop op blinde
zoomsteek of blindzoom stretchsteek en stel
de steeklengte in.
4
Naai op de vouw zoals aangegeven in fig. C.
5
Wanneer u de stof openvouwt, hebt u een
blinde zoomsteek zoals in fig. D.
1 Voorkant van de stof
2 Achterkant van de stof
Opmerking
De blindzoom stretchsteek is nuttig voor
stretchstoffen.
Schelprijgsteek
U kunt de schelprijgsteek gebruiken om een picot
(kantachtig effect) te naaien op lichte stoffen.
1
Zet de patroonkeuzeknop op schelprijgsteek.
2
Zet de draadspanning hoger dan normaal.
3
Plaats de stof onder de persvoet zodat u langs
de vouw naait, met rechte steken op de naad
en zigzagsteken iets over de gevouwen rand.
4
Naai op een lage snelheid.
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Blinde
zoomsteek
-2
(1/64-1/16)
3-5
(1/8-3/16)
Blindzoom
stretchsteek
-1.5
(1/64-1/16)
3-5
(1/8-3/16)
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Schelprijgsteek
-3
(1/64-1/8)
3-5
(1/8-3/16)
A
B
C
D
1
1
2
2
1
1
2
2
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
28
Elastische steek
Met de elastische steek kunt u repareren, elastiek
naaien of stoffen aan elkaar naaien. Deze functies
worden hieronder afzonderlijk uitgelegd.
Zet de patroonkeuzeknop op elastische steek.
Reparatie
1
Zet de steeklengteknop tussen " " en “2,5”.
2
Plaats de verstevigingsstof onder het vlak dat
u wilt repareren.
3
Naai met de elastische steek langs de lijn van
de scheur zoals aangegeven in de illustratie.
Elastiek naaien
1
Plaats het elastiek op de stof.
2
Rek tijdens het naaien het elastiek voor en
achter de persvoet uit.
Stoffen aan elkaar naaien
Met de elastische steek kunt u twee stukken stof
aan elkaar naaien. Ook is deze steek zeer effectief
voor gebreide stoffen. Als u nylondraad gebruikt,
is de steek niet zichtbaar.
1
Plaats de rand van de twee stukken stof tegen
elkaar en leg deze midden onder de persvoet.
2
Naai de stukken aan elkaar met de elastische
steek. Houd de randen van de stof dicht tegen
elkaar.
Schelpsteek
De machine naait automatisch een schelpsteek voor
decoratieve randen.
1
Zet de patroonkeuzeknop op schelpsteek.
2
Naai de schelpsteek langs de rand van de stof.
3
U kunt desgewenst de stof met een schaar
afknippen langs de steken, zodat u een
schelprand krijgt. Pas op dat u geen steken
doorsnijdt.
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Elastische
steek
-2.5
(1/64-3/32)
3-5
(1/8-3/16)
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Schelpsteek
-1.5
(1/64-1/16)
3-5
(1/8-3/16)
29
Dubbele actiesteek
Met deze steek naait u twee stukken stof aan elkaar,
bijvoorbeeld voor patchwork. Zet de
patroonkeuzeknop op dubbele actiesteek.
Over de rand
Met deze steek kunt u in één handeling naden
naaien en afwerken. Met overlocksteken kunt u ook
stretchstoffen naaien en de pijlkopsteek is ideaal
voor randen van dekens.
1
Zet de patroonkeuzeknop op elastische
overlocksteek, overlocksteek of pijlkopsteek.
2
Plaats de stof onder de persvoet met de
naadlijn (of de pijlpunt) ongeveer 3 mm links
van het midden van de persvoet. Deze steek
werkt het best met een marge van ongeveer 6
mm, omdat dan de zigzagkant (rechts) van de
steek overhands wordt genaaid op de
afgesneden rand van de stof.
3
Als de marge breder is dan het steekpatroon,
snijdt u na het naaien de overtollige stof weg.
In het onderstaande diagram ziet u een afgewerkte
elastische overlocksteek.
Taksteek
U gebruikt de taksteek als decoratieve versteviging
bij het zomen van dekens, tafelkleden of draperieën,
of bij het borduren.
1
Zet de patroonkeuzeknop op taksteek.
2
Plaats de stof met de voorkant naar boven en
naai 1 cm van de rand van de stof.
3
Knip de stof dicht langs de steken af.
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Dubbele
actiesteek
-3
(1/64-1/8)
3-5
(1/8-3/16)
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Overlock
stretchsteek
Vast 2,5
(3/32)
3-5
(1/8-3/16)
Elastische
overlocksteek
3-5
(1/8-3/16)
Pijlkopsteek
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Taksteek
Vert 2,5
(3/32)
3-5
(1/8-3/16)
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
30
De steek zorgt dat de stof niet rafelt.
Drievoudige zigzagsteek
Deze steek gebruikt u wanneer u een zigzagsteek
wenst op zware stretchstoffen. U kunt de
drievoudige zigzagsteek ook gebruiken als
decoratieve versteviging. Zet de patroonkeuzeknop
op drievoudige zigzagsteek.
Decoratieve steek
Met deze steek kunt u decoratief stikwerk maken.
Een knoopsgat naaien
(Automatisch knoopsgat in 1 stap)
Memo
Wij adviseren u eerst een knoopsgat te
maken op een restje stof voordat u dit
probeert op een kledingstuk.
Wanneer u knoopsgaten naait op zachte
stof, plaats dan steunstof onder de stof.
Knoopsgaten maken is niet moeilijk en het resultaat
is betrouwbaar.
Een knoopsgat maken
1
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
lengte van het knoopsgat.
2
Bevestig de knoopsgatvoet en draai de
patroonkeuzeknop op " ".
3
Naai eerst de voorste bartack. Zet de persvoet
omlaag, zodat de markeringen op de voet op
één lijn staan met de markering op de stof.
4
Open de knoopplaat en plaats de knoop
daarin.
1 Beginmarkering op de stof
2 Markeringen op de voet
3 Knoopplaat
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Drievoudige
zigzagsteek
Vast 2,5
(7/64)
3-5
(1/8-3/16)
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Decoratieve
steek
Vast 2,5
(3/32)
3-5
(1/8-3/16)
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Voet
(Automatisc
h knoopsgat
in 1 stap)
-1.5
(1/64-1/16)
3-5
(1/8-3/16)
Voet voor
knoopsgaten
2
1
3
31
5
Zet de knoopsgathendel omlaag en duw deze
iets terug.
6
Houd de bovendraad losjes vast en start de
machine.
7
De bartacks van het knoopsgat worden
genaaid in de aangegeven volgorde.
8
Stop de machine als het knoopsgat klaar is.
Een knoopsgat naaien in stretchstoffen
Als u knoopsgaten naait op stretchstoffen, naait u
de steken over een contourdraad.
1
Met kleermakerskrijt markeert u de plaats van
het knoopgat op de stof. Vervolgens bevestigt
u de knoopsgatvoet en stelt u de
patroonkeuzeknop in op ”.
2
Haak de contourdraad aan de achterkant van
de knoopsgatvoet en haal de twee draden
naar de voorkant van de voet, plaats de
draden in de groeven en knoop ze daar
tijdelijk vast.
3
Zet de persvoet omlaag en begin te naaien.
*Stel de steekbreedte in op de doorsnee van
de contourdraad.
4
Als u klaar bent met naaien, trekt u de
contourdraad zachtjes aan en knipt u het
overtollige stuk af.
Een knoopsgat naaien
(Automatisch knoopsgat in 4 stappen)
Memo
Wij adviseren u eerst een knoopsgat te
maken op een restje stof voordat u dit
probeert op een kledingstuk.
Wanneer u knoopsgaten naait op zachte
stof, plaats dan steunstof onder de stof.
Knoopsgaten maken is niet moeilijk en het resultaat
is betrouwbaar.
Een knoopsgat maken
1
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
lengte van het knoopsgat.
2
Bevestig de knoopsgatvoet en schuif
vervolgens de buitenrand van de
knoopsgatvoet zo ver mogelijk naar achteren.
PU
SH
1
3
24
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Voet
(Automatisch
knoopsgat
in 4 stappen)
-1.5
(1/64-1/16)
3-5
(1/8-3/16)
Knoopsgat
Voet
P
U
S
H
P
U
S
H
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
32
3
Naai eerst de voorste bartack. Zorg dat de
bartackmarkering onder het midden van de
persvoet ligt en op één lijn met de twee
markeringen op de persvoet.
1 Voorkant krijtmarkering
2 Rode lijnen
Een knoopsgat maken
De steken vastzetten en het knoopsgat
opensnijden
1
U zet de steken vast door het materiaal 90
graden tegen de klok in te draaien en rechte
steken te naaien tot het eind van de voorste
bartack van het knoopsgat.
2
Neem het materiaal uit de machine. Het is
raadzaam om een speld aan beide einden van
het knoopsgat te plaatsen om te voorkomen
dat u de steken doorsnijdt.
3
Snijd met een tornmesje een opening midden
in het knoopsgat. Pas op dat u geen steken
doorsnijdt.
Als u de persvoet niet in de juiste richting
installeert, raakt de naald mogelijk de
persvoet. Hierdoor kan de naald breken
of verbuigen en letsel veroorzaken.
Stap Genaaid
gedeelte
Patroon
Stap 1
(Voorste bartack)
1. Zet de patroonkeuzeknop op “a”.
2. Zet de persvoet omlaag en naai 5 tot 6 steken.
3. Stop de machine wanneer de naald zich links
van de steken bevindt en haal de naald omhoog
uit de stof.
Stap 2
(Links)
1. Zet de patroonkeuzeknop op “b”.
2. Naai de lengte van de krijtstreep.
3. Stop de machine wanneer de naald zich links
van de steek bevindt en haal de naald omhoog
uit de stof.
Stap 3
(Achterste bartack)
1. Zet de patroonkeuzeknop op “c” (dezelfde stand
als in stap 1).
2. Naai 5 tot 6 steken.
3. Stop de machine wanneer de naald zich rechts
van de steek bevindt en haal de naald omhoog
uit de stof.
Stap 4
(Rechts)
1
2
VOORZICHTIG
a
a/c
a
c
b
b
c
a/c
a
c
d
d
1. Zet de patroonkeuzeknop op “d”.
2. Naai de rechterkant totdat de naald bij de in stap
1 genaaide steken uitkomt.
Plaats uw hand of vingers niet voor het
tornmesje bij het opensnijden van het
knoopsgat. Het tornmesje kan uitschieten
en letsel veroorzaken.
VOORZICHTIG
33
Fijnafstelling knoopsgat
Als de steken aan de twee kanten van het knoopsgat
niet hetzelfde zijn, kunt u de volgende aanpassingen
maken.
1
Zet de steeklengteknop op " " naai het
knoopsgat op een proeflapje om te zien hoe
het materiaal wordt ingevoerd.
2
Als de rechterkant van het knoopsgat te grof
of te fijn is, pas dan met de steeklengteknop
de invoer van de stof aan.
1 Rechts
2 Korter
3 Langer
3
Wanneer de invoer aan de rechterkant goed
is, stikt u het knoopsgat en bekijkt u de invoer.
4
Als de linkerkant te grof of te fijn is in
vergelijking met de rechterkant, draait u de
schroef voor fijnafstelling knoopsgat zoals
hieronder beschreven.
Is de linkerkant te grof, dan draait u met een
grote schroevendraaier de schroef voor
fijnafstelling knoopsgat in de richting van de -.
Is de linkerkant te fijn, dan draait u met een
grote schroevendraaier de schroef voor
fijnafstelling knoopsgat in de richting van de +.
Zo maakt u beide kanten van het knoopsgat
gelijk.
1 Steeklengteknop
2 Schroef voor fijnafstelling knoopsgat
3 Links
4 In dit geval
Knopen aaannaaien
1
Meet de afstand tussen de gaten en stel met de
steekbreedteknop de juiste steekbreedte in.
Als de afstand tussen de knopen 1,5 mm is,
stelt u de steekbreedte in op “1,5”.
2
Bevestig de knoopbevestigingsvoet
3
Plaats de stopplaat op de naaldplaat. (Op een
machine met een boventransporteurhendel
zet u de transporteurs omlaag door de
bovenstransporteur omhoog te zetten.)
1
23
0
2
1
2
3
2
2
0
1
0
1
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Voet
Zigzags
teek
(1/64)
Alle
Knoop-
bevest-
igings-
voet
3
4
4
1
2
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
34
4
Plaats een knoop tussen de voet en de stof en
zorg dat de naald in de gaten komt zonder de
knoop te raken. Als de naald de knoop raakt,
kijkt u bij stap
1
.
5
Naai ongeveer 10 steken in laag tempo.
6
Neem het materiaal uit de machine. Snijd de
boven- en onderdraad af en knoop de draden
aan elkaar aan de achterkant van het
materiaal.
Ritsen inzetten
Met de ritsvoet kunt u verschillende soorten ritsen
innaaien. U kunt deze voet gemakkelijk links of
rechts van de naald plaatsen.
Wanneer u rechts van de rits naait, bevestigt u de
persvoethouder aan de linkerpen van de ritsvoet.
Wanneer u links van de rits naait, bevestigt u de
persvoethouder aan de rechterpen van de ritsvoet.
1 Ritsvoet
2 Rechterpen om links van de rits te naaien
3 Linkerpen om rechts van de rits te naaien
1
Zet de patroonkeuzetoets op rechte steek
(middelste naaldstand, 2,5 mm (3/32")).
2
Zet de persvoethendel omlaag en bevestig
ofwel de linker- ofwel de rechterpen van de
ritsvoet aan de bevestigingspen.
3
Vouw de rand van het materiaal 2 cm om en
plaats de rits onder het gevouwen gedeelte.
4
Door de steekbreedteknop te draaien past u
de naaldstand aan.
Zet de naald omlaag in de inkeping aan de
linkerkant of aan de rechterkant van de
ritsvoet.
Let op dat de naald tijdens het naaien de
knoop niet raakt. Anders breekt de naald
misschien met letsel als gevolg.
VOORZICHTIG
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Voet
Rechte
steek
2-3
(1/16-1/8)
2.5
(middelste
naaldstand)
(3/32)
Ritsvoet
Alvorens te naaien draait u het handwiel
met de hand om te controleren dat de
naald de persvoet niet raakt. Als u een
andere steek kiest, raakt de naald de
persvoet en breekt de naald. Zo kunt u
letsel oplopen.
1
2
3
VOORZICHTIG
35
5
Naai beide kanten vanaf de onderkant van de
rits naar boven. Het beste resultaat bereikt u
met de naald aan de ritskant van de voet.
6
Als u aan de andere kant van de rits wilt
naaien, maakt u de voet los door de hendel
achter op de persvoet te omhoog te zetten.
Vervolgens plaatst u de ritsvoet aan de andere
kant van de rits en naait u verder met behulp
van de inkeping van de andere kant.
Plooien naaien
1
Zet de patroonkeuzeknop op rechte steek.
2
Verlaag de spanning van de bovendraad,
zodat de onderdraad op de onderkant van het
materiaal ligt.
3
Naai één rij (of meerdere rijen) rechte steken.
4
Trek aan de onderdraad om het materiaal te
plooien.
Gaten stoppen
1
Plaats de stopplaat op de naaldplaat. (Op een
machine met een boventransporteurhendel
zet u de transporteurs omlaag door de
bovenstransporteur omhoog te zetten.)
2
Zet de patroonkeuzeknop op rechte steek.
3
Plaats het gedeelte dat u wilt stoppen onder
de persvoet, samen met een stuk stof ter
versteviging.
4
Verwijder de persvoet en persvoethouder en
zet de persvoethendel omlaag.
5
Begin te naaien en trek daarbij zachtjes de
stof beurtelings van u af en naar u toe.
6
Herhaal dit totdat het te stoppen gedeelte
gevuld is met parallelle rijen steken.
Zorg dat de naald de rits niet raakt tijdens het
naaien. Als de naald de rits raakt, kan de
naald breken en kunt u letsel oplopen.
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Rechte steek
4
(3/16)
VOORZICHTIG
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Rechte steek Alle
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
36
Applicaties
U kunt een applicatie maken door een ander stuk stof
uit te knippen en als decoratie te gebruiken.
1
Speld het uitgeknipte stuk op de gewenste
plaats op de stof.
2
Naai zorgvuldig met een korte zigzagsteek
rond de rand van de uitgeknipte stof.
3
Snijd de stof buiten het stiksel weg.
4
Verwijder zo nodig de rijgspelden.
Memo
Naai verstevigingssteken aan het begin en eind
van de zigzagsteken om af te hechten.
Monogrammen en
Borduurwerk
Voorbereiding voor het naaien van
monogrammen en borduurwerk
1
Plaats de stopplaat op de naaldplaat. (Op een
machine met een boventransporteurhendel
zet u de transporteurs omlaag door de
bovenstransporteur omhoog te zetten.)
2
Zet de patroonkeuzeknop op zigzagsteek.
3
Teken de letters (voor monogrammen) of het
ontwerp (voor borduren) op de stof.
4
Span de stof zo strak mogelijk op de
borduurringen, met de onderkant van de stof
onder op de binnenste ring.
5
Plaats het werk onder de naald. Zorg dat de
persvoethoudercomponent is verwijderd.
6
Trek de onderdraad in de beginstand door de
stof omhoog door het handwiel te draaien en
enkele bevestigingssteken te naaien.
7
Houd de ring vast met uw duimen en
wijsvingers en druk tegen de stof met uw
middel- en ringvingers en steun de buitenkant
van de ring met uw pinken.
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Zigzagsteek
-2
(1/64-1/16)
Alle
Pas op dat de naald geen speld raakt
tijdens het naaien. De naald kan dan
breken. Zo kunt u letsel oplopen.
VOORZICHTIG
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steek
breedte
[mm (inch)]
Voet
Zigzag-
steek
Alle Alle Geen
37
Opmerking
Naai een stukje zonder invoeren en bereid
u voor op de volgende naad door de
boventransporteurhendel omlaag te zetten,
zodat de transporteurs omhoog komen.
Monogrammen
1
Naai door de ring langzaam op gelijkmatige
snelheid langs de getekende letters te
bewegen.
2
Hecht het eind van de laatste letter af met
enkele rechte steken.
Borduurwerk
1
Stik de omtrek van het ontwerp door de
borduurring te verplaatsen.
2
Vul het ontwerp op, vanaf de omtrek naar
binnen en weer terug naar de omtrek, totdat
het ontwerp volledig is opgevuld. Naai de
steken dicht op elkaar.
Memo
U kunt lange steken maken door de
borduurring snel te bewegen en korte
steken door de borduurring langzaam te
bewegen.
3
Hecht het eind van het ontwerp af met enkele
rechte steken.
Houd uw vingers uit de buurt van
bewegende delen, vooral naalden.
VOORZICHTIG
Houd uw vingers uit de buurt van
bewegende delen, vooral naalden.
VOORZICHTIG
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
38
ONDERHOUD
Het lampje vervangen
1
Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact.
2
Draai de voorpaneelschroef los.
3
Verwijder het voorpaneel van de machine
zoals aangegeven in de illustratie.
Opmerking
Gebruik alleen een lampje van hetzelfde
type van 15 W.
4
Vervang het naailampje.
1 Lampje
2 Losdraaien
3 Vastdraaien
5
Bevestig het voorpaneel opnieuw en draai de
schroef vast.
Oliën
1
Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact.
2
Verwijder de naaldplaat en het voorpaneel en
druppel 2 of 3 druppels olie op elk punt dat
door pijlen is aangegeven.
3
Laat de machine even op hoge snelheid
draaien zonder draad.
4
Veeg de overtollige olie van de machine af.
1
3
2
39
Reinigen
De spoelhuishaak verwijderen
1
Zet de naald in de hoogste stand en haal de
stekker uit het stopcontact.
2
Haal de uitklaptafel uit de machine en open
het spoelhuisdeksel op de voorkant van de
vrije arm.
3
Neem het spoelhuis uit het loophuis door de
vergrendeling te openen en uit te trekken.
4
Schuif de vergrendelingshendels weg van de
borgring deze te verwijderen.
1 Borgring
2 Vergrendelingshendel
5
Verwijder de haak door deze er aan de spil uit
te trekken.
1 Borgring
2 Vergrendelingshendel
3 Haak
4 Aandrijver
5 Loophuis
Opmerking
Als de naald omlaag staat, kunt u de
spoelhuishaak niet verwijderen.
Het loophuis reinigen
1
Verwijder met een borstel stof en draad van
de borgring, de haak, de aandrijver en het
spoelhuis.
2
Veeg met een doek met een beetje
machineolie het stof van uit het spoelhuis.
3
Reinig de spoelhuishaak zoals beschreven in
stap 2
.
4
Als u de bewegende delen opnieuw installeert,
houd u de borgring op zijn plaats met de
inkeping boven op, terwijl u de
vergrendelingshendels terugduwt in de
oorspronkelijke stand.
De transporteurs reinigen
1
Verwijder de naaldplaat door de schroeven
los te draaien met een muntstuk.
2
Reinig het bovenstuk van transporteurs en het
spoelhuis met een borstel.
1
2
5
1
2
4
3
1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
40
Bedieningschecklist
Als u bij het naaien op problemen stuit, controleert u eerst in handleiding onder de handeling die u uitvoert of u
de machine juist gebruikt. Blijft het probleem zich voordoen, dan is onderstaande checklist misschien handig
om de prestaties te verbeteren.
Als u dan nog steeds problemen hebt, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
Nee Nee Nee Nee Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
NEEM CONTACT OP MET UW PLAATSELIJKE SERVICECENTRUM
De bovendraad zit
in de war.
De onderdraad is
niet goed
ingeregen in de
spoelhuishaak.
Er is een naald van
inferieure kwaliteit
gebruikt.
De naald is niet
goed ingeregen.
De bovendraad is
niet goed
ingeregen.
De onderdraad zit
in de war.
De naald is niet
goed ingebracht.
De draadspanning
is niet goed.
De draadspanning
is te hoog.
BOVENDRAAD
BREEKT
STEKEN
OVERGESLAGEN
LUS IN NAAD STOF TREKT
ONDERDRAAD
BREEKT
De bovendraad is
te strak.
De draadspanning
is te hoog.
De combinatie
naaldformaat/draad
dikte/stof is niet
juist.
U hebt niet de
goede naald
gebruikt.
De draadklos is
niet goed
geïnstalleerd.
De onderdraad is
niet goed
ingeregen.
Er zitten pluisjes
op de onderkant
van de naaldplaat.
De combinatie
naaldformaat/draad
dikte/stof is niet
juist.
De naald is
verbogen of stomp.
De naald is niet
goed ingeregen.
De combinatie
naaldformaat/draad
dikte/stof is niet
juist.
Pagina 18 Pagina 16 Pagina 8 Pagina 22 Pagina 22
Pagina 18 Pagina 16 Pagina 8 Pagina 16-18
Pagina 22 Pagina 22 Pagina 24 Pagina 8
Pagina 18 Pagina 16 Pagina 39 Pagina 24
Pagina 8 Pagina 16-18
Pagina 24
41
Nee Nee Nee Nee
Nee
Nee
Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee
Nee
Nee
NEEM CONTACT OP MET UW PLAATSELIJKE SERVICECENTRUM
Nee
DE STOF WORDT
NIET GOED
INGEVOERD
MACHINE MAAKT
LAWAAI OF
WERKT
LANGZAAM
MACHINE START
NIET
NAALD BREEKT
De
steeklengteknop
staat op 'geen
invoer'.
De combinatie
naaldformaat/draad
dikte/stof is niet
juist.
Er is een naald van
inferieure kwaliteit
gebruikt.
De draad zit in de
war.
De transporteurs
staan omlaag.
De naald is niet
goed ingebracht.
Er is een naald van
inferieure kwaliteit
gebruikt.
De combinatie
naaldformaat/draad
dikte/stof is niet
juist.
U hebt te hard aan de stof
getrokken. Laat de invoer
over aan de transporteurs.
Trek niet aan de stof.
Er zitten pluisjes op
de onderkant van de
naaldplaat.
Onvoldoende
geolied.
De netsnoerstekker
zit niet in het
stopcontact.
De
hoofdschakelaar
staat uit.
U gebruikt het
voetpedaal niet
goed.
De spoelwinderas
is verschoven naar
de spoelpers.
Pagina 13 Pagina 8 Pagina 39 Pagina 6
Pagina 24 Pagina 8 Pagina 38 Pagina 7
Pagina 8 Pagina 24 Pagina 7
Pagina 18 Pagina 15
Pagina 14
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
42
De machine opnieuw inpakken
Bewaar het karton en de verpakkingsmaterialen. Wellicht moet u de machine ooit vervoeren of opsturen,
bijvoorbeeld voor reparatie. Als u de machine niet goed verpakt, of niet het juiste verpakkingsmateriaal
gebruikt, kan de machine beschadigd raken.
Volg de aanwijzingen in het diagram als u de machine opnieuw wilt inpakken.
Dit verpakkingsmateriaal is ontworpen om beschadiging te voorkomen. Bewaar dit
verpakkingsmateriaal voor wanneer u de machine moet vervoeren of moet opsturen voor
reparatie.
BELANGRIJK
43
INDEX
A
Aanbevolen breedte en lengte voor steken
....................11
Aannaaien van knopen
.................................................33
Aansluitingen
..................................................................6
Achteruitnaaihendel
......................................................14
Afwerking
.....................................................................26
Applicaties
....................................................................36
Automatisch knoopsgat in 1 stap
............4
,
5
,
11
,
12
,
30
B
Bediening voetpedaal
.....................................................7
Bedieningschecklist
......................................................40
Beentjessteek
................................................................11
Bladsteek
........................................................ 11
,
12
,
13
Blinde zoomsteek
.....................................11
,
12
,
13
,
27
Blindzoom stretchsteek
................................... 11
,
12
,
27
Blindzoom stretchsteken
...............................................27
Boomsteek
....................................................................11
Borduurwerk
.................................................................36
Bovendraad inrijgen
......................................................18
Bovenspanningsknop
....................................................22
Boventransporteurhendel
..............................................14
C
Combinaties stof, naald en draad
..................................24
Contact voor voetpedaal
.................................................6
D
De naairichting wijzigen
...............................................25
De naald inbrengen
........................................................7
Decoratieve steek
........................................... 11
,
12
,
30
Draadspanning
.............................................................22
Drievoudige stretchsteek
...........................11
,
12
,
13
,
25
Drievoudige zigzagsteek
...........................11
,
12
,
13
,
30
Dubbele actiesteek
...................................11
,
12
,
13
,
29
E
Een knoopsgat naaien
............................................ 30
,
31
Een naad afhechten
.......................................................25
Elastische overlocksteek
................................................29
Elastische steek
.........................................11
,
12
,
13
,
28
F
Fijnafstelling knoopsgat
.................................................33
G
Gat voor extra klospen
..................................................21
Gaten stoppen
..............................................................35
H
Hoofdschakelaar/naailampje
......................................2
,
7
I
Inpakken van de machine
.............................................42
Inrijgen spoel
................................................................15
Inrijgen van naald
.........................................................19
K
Klos installeren
.............................................................18
Klospen
.................................................................. 15
,
18
Knoopsgat
.............................................................. 30
,
31
Knoopsgat in 4 stappen
..................................... 5
,
12
,
31
Knoopsgat naaien
.................................................. 30
,
31
Knopen aannaaien
........................................................33
L
Lampje vervangen
.........................................................38
Loophuis reinigen
.........................................................39
M
Monogrammen en Borduurwerk
...................................36
N
Naaien met tweelingnaald
............................................21
Naaien met vrije arm
......................................................9
Naald vervangen
.............................................................7
Naaldinrijger
.................................................................19
O
Oliën
............................................................................38
Onderdelen
....................................................................4
Onderdraad inrijgen
.....................................................16
Onderdraad omhooghalen
............................................21
Onderhoud
...................................................................38
Over de rand
................................................................29
Overlock stretchsteek
................................11
,
12
,
13
,
29
P
Patroonbreedte
.............................................................11
Patroonkeuzeknop
........................................................10
Patroonlengte
................................................................11
Persvoet verwisselen
.......................................................8
Persvoethendel
...............................................................4
Pijlkopsteek
..............................................11
,
12
,
13
,
29
Plooien naaien
..............................................................35
R
Rechte steek
....................................... 11
,
12
,
25
,
34
,
35
—————————————————————————————————————————————————————————
44
Reinigen
.......................................................................39
Rimpelsteek
..................................................................11
Ritsen inzetten
..............................................................34
Ritsvoet
.................................................................... 5
,
34
S
Satijnsteek
.....................................................................26
Schakelaar naailampje
............................................... 2
,
7
Schelprijgsteek
..........................................11
,
12
,
13
,
27
Schelpsteek
..................................................... 11
,
12
,
28
Spoel inrijgen
......................................................... 15
,
20
Spoel opwinden
............................................................15
Spoelhuishaak verwijderen
...........................................39
Spoelwinder
..................................................................15
Stabiliseren
.....................................................................9
Steekbreedteknop
.........................................................14
Steeklengteknop
............................................................13
Stretchsteken
.................................................................13
Systeem voor snelle draadinstallatie
..............................20
T
Taksteek
....................................................11
,
12
,
13
,
29
Toebehoren
....................................................................5
Transporteurs reinigen
..................................................39
Tweelingnaald gebruiken
..............................................21
V
Verbindingssteek
...........................................................11
Versteviging
..................................................................26
Vervanging naailampje
.................................................38
Vervanging persvoet
.......................................................8
Voetpedaal
.....................................................................7
Vrije arm
.........................................................................9
W
Werken met de naaldinrijger
.........................................19
Werken met de vrije arm
................................................9
Z
Zigzagpersvoet
........................................................... 4
,
5
Zigzagsteek
........................................ 11
,
12
,
26
,
33
,
36
28


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Brother RS-20 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Brother RS-20 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1,09 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Brother RS-20

Brother RS-20 User Manual - English - 46 pages

Brother RS-20 User Manual - German - 46 pages

Brother RS-20 User Manual - French - 46 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info