52972
174
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/183
Next page
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-9420CN
Versie A
Als u de Klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-9420CN
Serienummer:*
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
* Het serienummer kan op het LCD-scherm worden
weergegeven (Menu/Set, 7, 1). Bewaar deze
gebruikershandleiding samen met uw kassabon als
bewijs van uw aankoop, in geval van diefstal, brand of
service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u
geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw
registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van
uw product dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en,
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen,
in geval dat het product verloren gaat en dit door de
verzekering gedekt is.
http://www.brother.com/registration/
©2005 Brother Industries, Ltd.
I
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG
PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
Samenstelling en Publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met
inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze
publicatie.
II
III
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries, Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Verklaren hierbij dat :
voldoen aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1995/5/EG), en we verklaren dat het aan de volgende standaards
voldoet.
Toegepaste geharmoniseerde standaarden:
Jaar waarin EG-certificatie voor het eerst werd toegekend: 2005
Productomschrijving : Laser MFC (Faxapparaat)
Type : Groep 3
Model naam : MFC-9420CN
Veiligheid : EN60950-1:2001
EMC : EN55022:1998 + A1:2000 + A2:2003 Klasse B
EN55024:1998 + A1:2001 + A2:2003
EN61000-3-2:2000
EN61000-3-3:1995 + A1:2001
Uitgegeven door: : Brother Industries, Ltd.
Datum : 23 mei 2005
Plaats : Nagoya, Japan
IV
Beknopt overzicht
Faxen verzenden
Automatisch verzenden met de ADF
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3 Voer het gewenste faxnummer in. U
kunt hiervoor de ééntoetsnummers, de
snelkiestoetsen of de kiestoetsen
gebruiken, of u kunt het nummer
zoeken.
4
Druk op Mono Start of Colour Start.
Nummers opslaan
Eéntoetsnummers opslaan
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 1.
2
Druk op het ééntoetsnummer waar u het
nummer wilt opslaan.
Opmerking
Wanneer u de ééntoetsnummers 9 tot 16 wilt
gebruiken, houdt u Shift ingedrukt, terwijl u
op het ééntoetsnummer drukt.
3
Selecteer F/T.
Druk op Menu/Set.
4
Toets het nummer in (max. 20 cijfers).
Druk op Menu/Set.
5
Toets een naam in van max. 15 tekens
(of niet invullen).
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Exit.
Snelkiesnummers opslaan
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 2.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen een
driecijferige locatie voor het
snelkiesnummer in (001 – 200).
Druk op Menu/Set.
3
Selecteer F/T.
Druk op Menu/Set.
4
Toets het nummer in (max. 20 cijfers).
Druk op Menu/Set.
5
Toets een naam in van max. 15 tekens
(of niet invullen).
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Exit.
Nummers kiezen
Eéntoetsnummers/snelkiesnummers
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Druk op het ééntoetsnummer dat u wilt
bellen.
Opmerking
Wanneer u de ééntoetsnummers 9 tot 16 wilt
kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op het
ééntoetsnummer drukt.
OF
Druk op Search/Speed Dial, en op #.
Toets het snelkiesnummer van drie
cijfers in.
4
Druk op Mono Start of Colour Start.
V
Zoeken gebruiken
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3 Druk op Search/Speed Dial
,
en toets de
eerste letter in van de naam die u zoekt.
4
Druk op of om in het geheugen te
zoeken.
5
Druk op Mono Start of Colour Start.
Kopiëren
Enkele kopie
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Druk op Mono Start of Colour Start.
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op Options en of om
Stapel/Sorteer te selecteren.
Druk op Menu/Set.
5
Druk op of om Sorteren te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Mono Start of Colour Start.
VI
Inhoudsopgave
Sectie I - Algemeen
1
Algemene informatie
Gebruik van deze handleiding.............................................................................1-1
Informatie opzoeken......................................................................................1-1
De symbolen die in deze handleiding worden gebruikt .................................1-1
De complete gebruikershandleiding openen .......................................................1-2
Om de documentatie te bekijken (voor Windows
®
) .......................................1-2
Om de documentatie te bekijken (voor Macintosh
®
) .....................................1-3
Overzicht bedieningspaneel ................................................................................1-4
Over faxmachines................................................................................................1-6
Faxtonen en aansluitbevestiging...................................................................1-6
ECM (modus foutencorrectie)........................................................................1-6
2
Papier en documenten laden
Acceptabel papier en andere media....................................................................2-1
Aanbevolen papiersoorten.............................................................................2-1
Papiertypes en -formaten ..............................................................................2-1
Omgaan met speciaal papier.........................................................................2-3
Bedrukbaar gedeelte ...........................................................................................2-7
Papier en enveloppen plaatsen ...........................................................................2-8
Documenten laden.............................................................................................2-10
De ADF (automatische documentinvoer) gebruiken....................................2-10
De glasplaat gebruiken................................................................................2-11
3
Instellen
Wijzigen van de taal op het LCD-scherm (voor België).......................................3-1
Datum en tijd........................................................................................................3-1
Automatische zomer-/wintertijd .....................................................................3-1
Stations-ID...........................................................................................................3-2
LCD-contrast........................................................................................................3-3
Instellingen telefoonlijn ........................................................................................3-3
Kiesmodus toon en puls (voor Nederland) ....................................................3-3
Type telefoonlijn ............................................................................................3-3
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................3-4
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................3-4
Een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.) aansluiten...............................3-5
Ecologische functies............................................................................................3-6
Toner-bespaarstand ......................................................................................3-6
Slaaptijd.........................................................................................................3-7
Mode Timer..........................................................................................................3-7
Papierinstellingen ................................................................................................3-8
Papiersoort ...................................................................................................3-8
Papierformaat ...............................................................................................3-8
VII
Instellingen volume ..............................................................................................3-9
Belvolume......................................................................................................3-9
Volume waarschuwingstoon..........................................................................3-9
Volume luidspreker........................................................................................3-9
4
Beveiligingsfuncties
Instelslot...............................................................................................................4-1
Het wachtwoord instellen...............................................................................4-1
Het wachtwoord voor het instelslot wijzigen ..................................................4-2
Instelslot aanzetten........................................................................................4-2
Instelslot uitzetten..........................................................................................4-2
Geheugenbeveiliging...........................................................................................4-3
Het wachtwoord instellen...............................................................................4-3
Wachtwoord geheugenbeveiliging wijzigen...................................................4-4
Geheugenbeveiliging aanzetten ....................................................................4-4
Geheugenbeveiliging uitzetten ......................................................................4-4
Sectie II - Fax & Telefoon
5
Een fax verzenden
Faxen...................................................................................................................5-1
Faxmodus instellen........................................................................................5-1
Automatisch een fax via de ADF verzenden .................................................5-1
Automatisch een fax via de glasplaat verzenden ..........................................5-1
Een fax in kleur verzenden............................................................................5-2
Een fax wanneer actief annuleren .................................................................5-2
Tweevoudige werking (alleen monochroom).................................................5-2
Een fax handmatig verzenden .............................................................................5-3
Handmatig verzenden (uitsluitend met een extern toestel) ...........................5-3
De melding geheugen vol..............................................................................5-3
Groepsverzenden (alleen monochroom) .............................................................5-3
Aanvullende verzendopties..................................................................................5-4
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................5-4
Contrast .........................................................................................................5-5
Faxresolutie wijzigen .....................................................................................5-5
Direct verzenden ...........................................................................................5-6
Internationale modus .....................................................................................5-7
Uitgesteld faxen (alleen monochroom)..........................................................5-7
Uitgestelde groepsverzending (alleen monochroom) ....................................5-8
De status van taken controleren en een taak in de wachtrij annuleren .........5-8
Het elektronische voorblad samenstellen (alleen monochroom)...................5-9
6
Een fax ontvangen
Ontvangstmodus..................................................................................................6-1
Instellingen ontvangststand .................................................................................6-2
Belvertraging .................................................................................................6-2
F/T-Beltijd (alleen in Fax/Tel-modus) ............................................................6-3
De lade voor faxmodus..................................................................................6-3
VIII
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken
(automatische verkleining).........................................................................6-4
Ontvangen in het geheugen ..........................................................................6-4
De codes voor afstandsbediening wijzigen ...................................................6-5
Fax waarnemen.............................................................................................6-5
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................6-6
Een fax uit het geheugen afdrukken..............................................................6-6
De printdichtheid instellen .............................................................................6-6
Werken met een tweede toestel ....................................................................6-6
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................6-7
Uitsluitend voor de Fax/Tel-modus................................................................6-7
De codes voor afstandsbediening gebruiken ................................................6-7
7
Kiesopties
Nummers kiezen..................................................................................................7-1
Handmatig kiezen..........................................................................................7-1
Eéntoetsnummer kiezen................................................................................7-1
Snelkiezen.....................................................................................................7-1
Zoeken...........................................................................................................7-2
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................7-2
Nummers opslaan................................................................................................7-3
Een pauze opslaan........................................................................................7-3
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................7-3
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................7-4
Eéntoetsnummers en Snelkiesnummers wijzigen.........................................7-4
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen...................................7-5
Toegangscodes en creditcard-nummers.......................................................7-6
8
Opties voor uitgestelde faxen (alleen monochroom)
Fax doorzenden ..................................................................................................8-1
Fax opslaan.........................................................................................................8-1
PC-Fax Ontvangen (ook wanneer de PC is uitgeschakeld) ................................8-2
Opties voor afstandsbediening wijzigen ..............................................................8-3
Opties voor afstandsbediening uitschakelen .................................................8-3
Afstandsbediening ...............................................................................................8-4
De toegangscode op afstand instellen ..........................................................8-4
Uw toegangscode op afstand gebruiken .......................................................8-4
Opdrachten op afstand........................................................................................8-5
Faxberichten opvragen..................................................................................8-6
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen ...................................................8-6
9
Rapporten afdrukken
Faxrapporten .......................................................................................................9-1
Verzendrapport..............................................................................................9-1
Faxjournaal (Journalen).................................................................................9-1
Aanvullende rapporten.........................................................................................9-2
IX
10 Pollen
Pollen.................................................................................................................10-1
Ontvang pollen...................................................................................................10-1
Uitgesteld ontvangen pollen instellen ..........................................................10-1
Ontvang pollen met beveiligingscode instellen............................................10-1
Uitgesteld ontvangen pollen instellen ..........................................................10-2
Opeenvolgend pollen...................................................................................10-2
Verzend Pollen ..................................................................................................10-3
Verzend pollen instellen (standaard) (alleen monochroom) ........................10-3
Verzend Pollen met beveiligingscode instellen (alleen monochroom) ........10-4
Sectie III - Kopiëren
11 Kopiëren
Kopiëren ............................................................................................................11-1
Kopieermodus instellen ...............................................................................11-1
Bedrukbaar gedeelte ...................................................................................11-1
Eén kopie maken.........................................................................................11-1
Meerdere kopieën maken ............................................................................11-2
De lade voor kopieermodus.........................................................................11-2
Kopiëren annuleren .....................................................................................11-2
Kopieeropties.....................................................................................................11-3
Kopieerkwaliteit verhogen ...........................................................................11-3
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ....................................11-4
N in 1-kopieën of poster maken (Layout Pagina) ........................................11-5
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF ....................................................11-7
Helderheid, contrast en kleur instellen ........................................................11-7
De melding geheugen vol ..................................................................................11-9
Wettelijke beperkingen ......................................................................................11-9
Sectie IV - Software- en netwerkfuncties
Sectie V - Appendices
A Belangrijke informatie
Voor uw veiligheid ........................................................................................ A-1
IEC 60825-1 specificatie............................................................................... A-1
Het apparaat loskoppelen............................................................................. A-1
Opmerking / Oplaadbare Batterij Recycle Informatie
(Enkel voor Nederland)............................................................................. A-1
LAN-aansluiting ............................................................................................ A-2
Radiostoring (alleen model 220-240V) ......................................................... A-2
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 ........................................................... A-2
Belangrijke veiligheidsinstructies.................................................................. A-2
X
Een geschikte plaats kiezen ............................................................................... A-4
Veilig gebruik van de machine...................................................................... A-5
Handelsmerken................................................................................................... A-8
B
Menu en functies
Programmeren op het scherm............................................................................ B-1
Menutabel..................................................................................................... B-1
Opslag in geheugen ..................................................................................... B-1
Navigatietoetsen................................................................................................. B-2
Menutabel ........................................................................................................... B-3
De toets Kopieeropties ..................................................................................... B-14
Tekst invoeren.................................................................................................. B-15
C
Problemen oplossen en routineonderhoud
Problemen oplossen...........................................................................................C-1
Foutmeldingen.............................................................................................. C-1
Vastgelopen papier....................................................................................... C-5
Vastgelopen papier....................................................................................... C-6
Papierstoring A1 / Papierstoring A2 (papierstoring in de papierlade)........... C-7
Papierstoring B (papier vastgelopen in de machine)....................................C-8
Papierstoring C (papier vastgelopen op het punt waar het papier de
machine verlaat)....................................................................................... C-9
Als u problemen met uw machine hebt ...................................................... C-10
De afdrukkwaliteit verbeteren..................................................................... C-15
Kiestoonherkenning instellen...................................................................... C-19
Compatibiliteit.............................................................................................C-19
Routineonderhoud............................................................................................ C-20
De buitenkant van de machine schoonmaken............................................ C-20
De glasplaat reinigen.................................................................................. C-21
Reinigen om papierstoringen te voorkomen............................................... C-22
De glasplaat reinigen.................................................................................. C-24
Verbruiksartikelen vervangen. .......................................................................... C-26
Tonercartridges .......................................................................................... C-28
Opvangbakje voor tonerafval...................................................................... C-31
OPC-belt cartridge......................................................................................C-33
Fuser unit....................................................................................................C-35
De reiniger van de overbrengingsriem vervangen...................................... C-38
De transferrol opnieuw plaatsen................................................................. C-39
Informatie over de machine.............................................................................. C-40
De serienummers bekijken......................................................................... C-40
De paginatellers controleren....................................................................... C-40
Resterende levensduur van onderdelen controleren..................................C-41
De machine inpakken en vervoeren.................................................................C-41
D
Optionele accessoires
Optionele accessoires en toebehoren ................................................................ D-1
Onderlade (LT-27CL) ...................................................................................D-1
SO-DIMM...................................................................................................... D-3
Extra geheugen installeren........................................................................... D-4
XI
E
Specificaties
Productomschrijving ........................................................................................... E-1
Algemeen............................................................................................................ E-1
Afdrukmedia........................................................................................................ E-2
Fax...................................................................................................................... E-3
Kopren ............................................................................................................. E-4
Scanner .............................................................................................................. E-5
Printer .................................................................................................................E-6
Interfaces............................................................................................................ E-6
Vereisten voor de computer................................................................................ E-7
Verbruiksartikelen............................................................................................... E-8
Reserveonderdelen ............................................................................................ E-8
Netwerk (LAN) .................................................................................................... E-9
F
Verklarende woordenlijst
G
Index
H
Afstandsbediening - Overzicht
SECTIE I ALGEMEEN
Sectie I
Algemeen
1. Algemene informatie
2. Papier en documenten laden
3. Instellen
4. Beveiligingsfuncties
1 - 1
1
1
Gebruik van deze handleiding
Informatie opzoeken
De titels en subtitels van alle hoofdstukken staan in de Inhoudsopgave. U kunt informatie over
specifieke kenmerken of functies opzoeken in de index achterin in deze handleiding.
De symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
In deze handleiding worden speciale symbolen gebruikt die u attenderen op belangrijke
waarschuwingen, informatie en handelingen. Speciale lettertypen identificeren de in te drukken
toetsen, de meldingen die op het LCD-scherm verschijnen en belangrijke punten of verwante
onderwerpen.
Algemene informatie
Vet Vetgedrukte tekst identificeert specifieke toetsen op het bedieningspaneel van
de machine.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de nadruk op een belangrijk punt of verwijst u naar
een verwant onderwerp.
Courier Het lettertype Courier identificeert de meldingen op het LCD-scherm van de
machine.
Waarschuwingen informeren u over de maatregelen die u moet treffen om te
vermijden dat u letsel oploopt.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar waarschuwen u voor een mogelijke
elektrische schok.
De pictogrammen Heet Oppervlak waarschuwen u om de hete machinedelen
niet aan te raken.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om te
voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
Het pictogram Onjuiste Configuratie waarschuwt u voor apparaten en
bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
Opmerkingen leggen uit hoe u op een bepaalde situatie moet reageren, of hoe
de bewerking met andere functies werkt.
Hoofdstuk 1
1 - 2
De complete
gebruikershandleiding
openen
Deze gebruikershandleiding bevat niet alle
informatie over de machine, zoals hoe de
geavanceerde functies van fax, printer,
scanner, PC-Fax en netwerk te gebruiken.
Voor gedetailleerde informatie over deze
bewerkingen verwijzen wij u naar de
complete gebruikershandleiding in
‘Documentatie’ op de CD-ROM.
Om de documentatie te
bekijken (voor Windows
®
)
Selecteer in het Start menu Brother, MFL
Pro Suite MFC-9420CN uit de
programmagroep en selecteer vervolgens
Gebruikershandleiding.
OF
1
Zet uw PC aan. Plaats de Brother
CD-ROM met Windows
®
in uw
CD-ROM-station.
2
Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op de naam van uw
model.
3
Als het scherm met de taal verschijnt,
klikt u op de gewenste taal.
Het hoofdmenu van de CD-ROM wordt
geopend.
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
Windows
®
Explorer gebruiken om het
programma setup.exe uit te voeren vanuit de
hoofdmap van Brother’s CD-ROM.
4 Klik op Documentatie.
5
Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Installatiehandleiding: Instructies
voor instellen en software-installatie
Gebruikershandleiding
(3 handboeken):
Gebruikershandleiding voor
stand-alone handelingen, software en
netwerkhandleiding
PaperPort
®
Gebruikershandleiding:
Document Management Software
Instructies voor het scannen
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding:
Scannen in hoofdstuk 2
(Voor Windows
®
98/98SE/Me/2000
Professional/XP/Windows NT
®
Workstation Version 4.0)
ControlCenter2 in hoofdstuk 3
(Voor Windows
®
98/98SE/Me/2000
Professional/XP/Windows NT
®
Workstation Version 4.0)
Scannen in een netwerk in hoofdstuk 4
PaperPort
®
Gebruikershandleiding
Instructies voor scannen direct vanuit
ScanSoft
®
PaperPort
®
Algemene informatie
1 - 3
1
Om de documentatie te
bekijken (voor Macintosh
®
)
1
Zet uw Macintosh
®
aan. Plaats de
Brother CD-ROM met Macintosh
®
in uw
CD-ROM-station. Het volgende venster
wordt weergegeven.
2
Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
3
Als het scherm met de taal verschijnt,
dubbelklikt u op de gewenste taal.
4
Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Installatiehandleiding: Instructies
voor instellen en software-installatie
Gebruikershandleiding
(3 handboeken):
Gebruikershandleiding voor
stand-alone handelingen, software en
netwerkhandleiding
Instructies voor het scannen
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding:
Scannen in hoofdstuk 8
(voor Mac OS
®
9.1 - 9.2/Mac OS
®
X
10.2.4 of recenter)
ControlCenter2 (Voor Mac OS
®
X 10.2.4
of recenter) in hoofdstuk 9
(voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter)
Scannen via het netwerk (Voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter) in hoofdstuk 10
Presto!
®
PageManager
®
Gebruikershandleiding
Instructies voor scannen direct vanuit
Presto!
®
PageManager
®
(Mac OS
®
X)
Hoofdstuk 1
1 - 4
Overzicht bedieningspaneel
01/03 15:25 Fax
Slaapstand
1
Eéntoetsnummers
Deze 8 toetsen geven direct toegang tot 16
vooraf opgeslagen nummers.
2
Shift
Wanneer u de ééntoetsnummers 9 tot 16 wilt
gebruiken, houdt u Shift ingedrukt, terwijl u
op het ééntoetsnummer drukt.
3 Kopieertoetsen
(tijdelijke instellingen):
Enlarge/Reduce
Hiermee kunt u kopin vergroten of
verkleinen, afhankelijk van het door u
geselecteerde percentage.
Options
U kunt snel en gemakkelijk tijdelijke
instellingen selecteren voor het kopiëren.
4 Modustoetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Voor het scannen van documenten.
Copy
Voor het kopiëren van documenten.
5 Navigatietoetsen:
Menu/Set
Dezelfde toets wordt voor het bedienen van
het menu en de instellingen gebruikt.
Met deze toets krijgt u toegang tot het menu
en de programmeermodus, en kunt u
instellingen in de machine opslaan.
Volumetoetsen
In standby kunt u, door op deze toetsen te
drukken, het belvolume afstellen.
Search/Speed Dial
Met deze toets kunt u nummers opzoeken
die in het kiesgeheugen zijn opgeslagen.
Hiermee kunt u tevens opgeslagen nummers
kiezen door op de toets # te drukken en
vervolgens een driecijferig nummer in te
voeren.
Druk op deze toets om vooruit of achteruit
door de menuopties te bladeren.
of
Druk op deze toets om door de menu's en
opties te bladeren.
Algemene informatie
1 - 5
1
01/03 15:25 Fax
Slaapstand
6
Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- of
faxnummers te kiezen. Deze toetsen worden
tevens gebruikt als toetsenbord om
informatie in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de
kiesmodus tijdelijk veranderen van puls naar
toon (voor Nederland).
7
Mono Start
Met deze toets start u het faxen of maakt u
kopieën in zwart-wit.
Colour Start
Met deze toets start u het faxen of maakt u
kopieën in kleur.
8
Stop/Exit
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking gestopt of de programmeermodus
afgesloten.
9
Secure Print
Voor het afdrukken van beveiligde gegevens,
na het invoeren van het wachtwoord van 4
cijfers. (Voor meer informatie over het
gebruik van deze functie, voor Windows
®
, zie
hoofdstuk 1 in de softwarehandleiding op de
CD-ROM, en voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk
7 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
@
Liquid Crystal Display (LCD)
Op het LCD-scherm verschijnen prompts die
u helpen bij het instellen en gebruiken van uw
machine.
A Fax- en telefoontoetsen
Redial/Pause
Met een druk op deze toets wordt het laatst
gekozen nummer herhaald. Deze toets wordt
tevens gebruikt voor het invoegen van een
pauze in snelkiesnummers.
Tel/R
Deze toets wordt gebruikt voor een
telefoongesprek nadat de externe handset
met het dubbele belsignaal is opgepakt.
Deze toets wordt ook gebruikt om een
telefoontje over te zetten naar een ander
toestel dat ook op de PBX is aangesloten.
Resolution
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
B Afdruktoets:
Job Cancel
U kunt een printtaak annuleren en het
geheugen van de machine wissen.
Hoofdstuk 1
1 - 6
Over faxmachines
Faxtonen en
aansluitbevestiging
Wanneer iemand u een fax stuurt, zendt hun
faxmachine faxtonen (CNG-tonen) naar uw
apparaat. Dit zijn zachte, onderbroken
geluidssignalen met een tussenpauze van 4
seconden. U hoort ze als u na het kiezen op
Mono Start of Colour Start drukt. Ze houden
tot ongeveer 60 seconden na het kiezen aan.
Tijdens deze 60 seconden start de
verzendende machine met de
aansluitbevestiging of verbinding met het
ontvangende apparaat.
Telkens wanneer u automatisch een fax
verzendt, worden er via de telefoonlijn
faxtonen uitgezonden. U zult deze zachte
geluidssignalen snel genoeg herkennen elke
keer als u de telefoon op uw faxlijn
beantwoordt, zodat u weet wanneer er een
faxbericht binnenkomt.
De ontvangende faxmachine antwoordt met
faxontvangsttonen: een luid tjirpend geluid.
Een ontvangende faxmachine laat dit
tjirpende geluid ongeveer 40 seconden lang
horen, en op het LCD-scherm wordt de
melding
Ontvangst weergegeven.
Als uw machine in de stand Alleen Fax staat,
wordt elk telefoontje automatisch met de
faxontvangsttonen beantwoordt. Zelfs als de
andere partij ophangt, blijft uw machine
gedurende ongeveer 40 seconden
faxontvangsttonen uitzenden, en blijft de
melding
Ontvangst op het LCD-scherm
staan. Druk op Stop/Exit om het ontvangen
te annuleren.
De aansluitbevestiging vindt plaats op het
moment dat de faxtonen van de
verzendmachine en de ontvangsttonen van
de ontvangende machine elkaar overlappen.
Dit moet ten minste 2 tot 4 seconden duren,
zodat beide machines kunnen bepalen op
welke wijze de fax wordt verzonden en
ontvangen. De aansluitbevestiging kan pas
beginnen wanneer de oproep is beantwoord.
De faxtonen blijven slechts circa 60
seconden actief nadat het nummer is
gekozen. Het is dus belangrijk dat de
ontvangende machine deze oproep zo snel
mogelijk beantwoordt.
ECM (modus foutencorrectie)
In de ECM-modus controleert de machine
een faxtransmissie om na te gaan of deze
zonder storingen verloopt. Wanneer de
machine tijdens de faxtransmissie fouten
ontdekt, worden de pagina’s die een fout
hebben gegeven, opnieuw verzonden.
ECM-transmissies zijn uitsluitend mogelijk
als beide faxmachines over deze functie
beschikken. In dat geval worden faxberichten
tijdens het verzenden en ontvangen continu
gecontroleerd en in geval van ruis op de lijn
gecorrigeerd.
2 - 1
2
2
Acceptabel papier en
andere media
Aanbevolen papiersoorten
Het aanbevolen papier voor deze machine is:
Xerox 4200, Hammermill Laserprint
NEUSIEDLER Colour Copy 90 g/m
2
of
gelijkwaardig
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen
en ieder soort schade te vermijden, glad
wit papier gebruiken.
Voor u een grote hoeveelheid papier
koopt, moet u het papier testen om zeker
te zijn dat het papier geschikt is.
Gebruik neutraal papier. Gebruik geen
zuurhoudend of alkalisch papier.
Afdrukkwaliteit varieert afhankelijk van het
gebruikte papier.
Papiertypes en -formaten
De machine laadt papier van de
geïnstalleerde papierlade, of optionele
onderlade.
Standaard papierlade
Aangezien de standaard papierlade een
universeel type is, kunt u alle papiertypen en
formaten gebruiken (één type en formaat
papier tegelijk) uit de tabel in Papiercapaciteit
in de papierlades op pagina 2-2. De lade
heeft een capaciteit van max. 250 vellen
papier (80 g/m
2
) of max. 15 enveloppen
(papier mag geladen worden tot de bovenste
lijn van de markering voor maximum
papierhoogte op de afstelbare geleider voor
de breedte van het papier).
Optionele onderlade (LT-27CL)
De optionele onderlade heeft een capaciteit
van maximaal 530 vellen van
Letter/A4-papier (80 g/m
2
). De
maximumcapaciteit is 44 mm papierhoogte.
De namen voor de papierlades zijn als volgt
in het stuurprogramma van de machine en in
deze handleiding:
Papier en documenten laden
VOORZICHTIG
Voer geen enveloppen, transparanten,
etiketten of dik papier in (zwaarder dan
105 g/m
2
) in de optionele onderlade. Het
kan papierstoringen veroorzaken.
Lade en optionele eenheid Naam
Standaard papierlade Lade 1
Optionele onderlade Lade 2
Hoofdstuk 2
2 - 2
Papiercapaciteit in de papierlades
* H/H = Hoge temperatuur/Hoge vochtigheid (High temperature/High humidity)
Aanbevolen papierspecificaties
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Standaard papierlade
(Lade 1)
Optionele onderlade
(Lade 2)
Papierformaat A4, Letter, B5 (JIS/ISO), Executive,
A5, COM10, DL,
104,8 x 210 mm tot 215,9 x 297 mm
A4, Letter, B5 (JIS/ISO),
Executive
Aantal vellen Normaal papier Max. 250 pagina’s
(80 g/m
2
)
Max. 530 pagina’s
(80 g/m
2
)
Dik/dikker papier Max. 40 pagina’s
(165 g/m
2
)
Max. 44 mm laadhoogte
Transparanten Max. 50 vellen n.v.t.
Etiketten Max. 80 vellen n.v.t.
Enveloppen Max. 15 vellen of 7 vellen voor
H/H*-conditie.
n.v.t.
Basisgewicht (g/m
2
) 75-90
Dikte (µm) 80-110
Ruwheid (sec.) Hoger dan 20
Stijfheid (cm
3
/100) 90-150
Vezelrichting Lange vezels
Specifieke volumeweerstand (ohm) 10e
9
-10e
11
Specifieke oppervlakteweerstand (ohm-cm) 10e
10
-10e
12
Toevoeging CaCO
3
(neutraal)
Aspercentage (wt%) Lager dan 23
Helderheid (%) Hoger dan 80
Opaciteit (%) Hoger dan 85
Papier en documenten laden
2 - 3
2
Omgaan met speciaal papier
De machine is ontworpen om goed te
functioneren met de meeste types
xerografisch papier en bankpost. Sommige
papiervarianten kunnen echter de
afdrukkwaliteit of de gebruikszekerheid
beïnvloeden. Probeer altijd monsters uit
alvorens u papier koopt, om het gewenste
resultaat te garanderen. Enkele belangrijke
richtlijnen bij het kiezen van papier zijn:
Leverancier informeren dat het papier of
de enveloppen in een
kleurenlasermachine gebruikt worden.
Voorgeprint papier moet inkt gebruiken
die de temperatuur van het fuseerproces
van de machine kan doorstaan (200°C of
392°F voor een tijdsduur van 0,1 sec.).
Als u katoenen bankpostpapier, papier
met een ruw oppervlak zoals
luchtpostpapier of vergépapier, of papier
dat gekreukt of gerimpeld is, hebt
gekozen, kan het papier verslechterde
prestaties vertonen.
Te vermijden papiersoorten
VOORZICHTIG
Bepaalde papiersoorten kunnen een
slecht resultaat opleveren en uw machine
beschadigen.
Het gebruik van het volgende papier dient
te worden vermeden:
erg gestructureerd papier
erg glad of glanzend papier
gekruld of kromgetrokken papier
gecoat papier of papier met een
chemische finish
beschadigd, gekreukt of gevouwen
papier
papier dat de aanbevolen
gewichtspecificaties in deze
handleiding overschrijdt
papier met metalen hoekjes en nietjes
papier met briefhoofden die bij lage
temperatuur of thermografisch zijn
aangebracht
papier dat uit meerdere delen bestaat
of papier zonder carbon
papier dat is ontworpen voor
inkjetprinten
Als u één van de papiersoorten gebruikt
die hierboven zijn aangegeven, kan het
uw machine beschadigen. Deze schade
wordt niet gedekt door een
Brother-garantie of een
service-overeenkomst.
Hoofdstuk 2
2 - 4
Enveloppen
De meeste enveloppen zijn geschikt voor uw
machine. Bepaalde enveloppen hebben
echter problemen betreffende invoer en
afdrukkwaliteit, door de manier waarop ze
zijn geproduceerd. Een geschikte envelop
moet randen hebben met rechte, platte
vouwen en de bovenste rand mag niet dikker
zijn dan twee vellen papier. De envelop moet
plat liggen en niet zakachtig of dun zijn
uitgevoerd. Koop kwaliteitsenveloppen bij
een leverancier die begrijpt dat u de
enveloppen in een lasermachine gebruikt.
Enveloppen kunnen alleen via Lade 1 worden
ingevoerd.
Opmerking
Brother beveelt geen bepaald type envelop
aan, aangezien de producenten van
enveloppen de specificaties van de
enveloppen zouden kunnen veranderen. U
bent verantwoordelijk voor de kwaliteit en de
prestaties van de enveloppen die u gebruikt.
Controleer het volgende, alvorens
enveloppen in de lade te plaatsen:
Enveloppen moeten een sluitflap aan de
lengtekant hebben.
De sluitflappen moeten stevig en correct
zijn omgevouwen (enveloppen die op
onregelmatige wijze zijn uitgesneden of
gevouwen kunnen papierstoringen
veroorzaken).
Enveloppen moeten bestaan uit twee
lagen papier in het in Figuur 1 omcirkelde
gebied.
Opmerking
Alvorens enveloppen af te drukken, moet
u de stapel goed doorbladeren om te
voorkomen dat papier vastloopt of scheef
wordt ingevoerd.
Voordat u een grote hoeveelheid
enveloppen afdrukt, voert u een test om
er zeker van te zijn dat de afdrukresultaten
naar wens zijn.
De door producent gesloten
envelopnaden moeten stevig zijn.
Leg geen verschillende papiersoorten
tegelijk in de papierlade, anders kunnen
ze vastlopen of scheef ingevoerd worden.
Om correct te printen, moet u in uw
softwaretoepassing hetzelfde
papierformaat kiezen als het papier in de
lade.
Wij adviseren u om niet binnen 15 mm
vanaf de randen van de enveloppen af te
drukken.
Zie Acceptabel papier en andere media op
pagina 2-1.
Invoerrichting
Figuur 1
Papier en documenten laden
2 - 5
2
Te vermijden soorten enveloppen
VOORZICHTIG
Het gebruik van de volgende enveloppen dient te worden vermeden:
enveloppen die beschadigd, gekruld of gekreukt zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
enveloppen die erg glanzend of gestructureerd zijn
enveloppen met sluithaken, drukkers of koordjes
enveloppen met zelfklevende sluitingen
zakachtige enveloppen
enveloppen die geen scherpe vouw hebben
enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift)
enveloppen die reeds door een lasermachine zijn bedrukt
enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
enveloppen die niet netjes kunnen worden gestapeld
enveloppen vervaardigd uit papier dat meer weegt dan de papiergewichtspecificaties voor
de machine
enveloppen met zijkanten die niet recht of precies rechthoekig zijn
enveloppen met vensters, gaten, uitsnijdingen of perforaties
enveloppen met sluitflappen die bij aankoop niet gevouwen zijn
enveloppen met sluitflappen zoals afgebeeld in Figuur 2
enveloppen met alle kanten gevouwen zoals afgebeeld in Figuur 3
Als u één van de soorten enveloppen gebruikt die hierboven zijn aangegeven, kan het uw
machine beschadigen. Deze schade wordt niet gedekt door een Brother-garantie of een
service-overeenkomst.
Figuur 2 Figuur 3
Hoofdstuk 2
2 - 6
Etiketten en transparanten
De machine drukt af op de meeste soorten
etiketten en transparanten die zijn ontworpen
voor gebruik met een laser machine. De
etiketten zouden over lijm op acrylische basis
moeten beschikken, aangezien dat materiaal
stabieler is bij de hoge temperaturen in de
fuser unit. De lijm mag niet in aanraking
komen met machinedelen, omdat de
voorraad etiketten aan de OPC-belt en de
rollen kan blijven hangen, en zo het vastlopen
van papier en problemen met de
afdrukkwaliteit kan veroorzaken. Tussen de
etiketten mag geen lijm blootliggen. De
etiketten moeten dusdanig worden geplaatst,
dat zij de volledige lengte en breedte van het
vel beslaan. Het gebruiken van etiketten met
ruimte ertussen kan leiden tot afschilfering en
ernstige papierstoringen of afdrukproblemen.
Alle etiketten en transparanten die in deze
machine gebruikt worden, moeten in staat
zijn een temperatuur van 200°C te doorstaan
voor een tijdsduur van 0,1 sec.
Vellen met etiketten en transparanten mogen
de papiergewichtspecificaties in deze
gebruikershandleiding niet overschrijden. Het
is mogelijk dat etiketten en transparanten die
deze specificatie overschrijden, niet correct
worden ingevoerd of afgedrukt en uw
machine beschadigen.
Transparanten en etiketten kunnen alleen via
Lade 1 worden ingevoerd.
Te vermijden soorten etiketten en
transparanten
Gebruik geen etiketten of transparanten die
beschadigd, gekruld of gekreukt zijn of een
ongebruikelijke vorm hebben.
VOORZICHTIG
Gebruik geen etiketten die al
gedeeltelijk zijn opgebruikt. Dit kan
immers uw machine beschadigen.
Bij het invoeren van transparanten, het
voor laser machines aanbevolen type
gebruiken. Neem voor nadere
informatie over de specificatie van de
juiste transparanten om te kopen,
contact op met uw leverancier of met
de klantendienst van Brother.
Papier en documenten laden
2 - 7
2
Bedrukbaar gedeelte
De papierranden die niet bedrukt kunnen
worden, worden hieronder weergegeven.
Staand
Liggend
Opmerking
Wij adviseren u om niet binnen 15 mm vanaf
de randen van de enveloppen af te drukken.
Voor alle beschikbare
papierformaten
14,2 mm
24,2 mm
34,2 mm
44,2 mm
1
2
3
4
Voor alle beschikbare
papierformaten
14,2 mm
24,2 mm
34,2 mm
44,2 mm
1
2
3
4
Hoofdstuk 2
2 - 8
Papier en enveloppen
plaatsen
De machine kan papier laden van de
papierlade, of optionele onderlade.
Wanneer u papier in de papierlade plaatst,
dient u rekening te houden met het volgende:
Als u papier van het formaat Letter, A4 of
Executive laadt, vindt de machine het
papierformaat automatisch. Als u
B5-papier of -enveloppen wilt laden, dient
u het papierformaat handmatig in te
stellen. (Zie Papierformaat op pagina 3-8.)
Als uw toepassingssoftware het gekozen
papierformaat in het afdrukmenu
ondersteunt, kunt u het via de software
selecteren. Als uw toepassingssoftware
het niet ondersteunt, kunt u het
papierformaat in de printerdriver instellen
of met behulp van de knoppen op het
bedieningspaneel.
Alvorens papier met gaten te gebruiken,
zoals organizer-vellen, moet u de stapel
goed doorbladeren om te voorkomen dat
papier vastloopt of scheef wordt
ingevoerd.
Papier of andere media in de
papierlade plaatsen
1
Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
Druk op de ontgrendeling van de
papiergeleiders en verschuif deze voor
het correcte papierformaat. Controleer
of de geleiders goed vastzitten.
Papier en documenten laden
2 - 9
2
3
Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
4
Plaats het papier in de lade.
5
Schuif de papierlade goed in de
machine en vouw de steunklep van de
uitvoerpapierlade uit, voor u de machine
gaat gebruiken.
Opmerking
Wanneer u papier in de papierlade doet, dient
u rekening te houden met het volgende:
Het papier moet vlak in de lade liggen en
onder de maximum markering, en de
papiergeleiders moeten de randen van
het papier aanraken.
De te bedrukken zijde moet naar boven
zijn.
Afdrukken op enveloppen
Stel de papiergeleiders voor lengte en
breedte op de te gebruiken enveloppen af.
U kunt enveloppen alleen in de standaard
papierlade invoeren.
P
A
P
E
R
L
A
B
E
L
E
N
V
E
L
O
P
E
T
R
A
N
S
P
A
R
E
N
C
Y
C
A
R
D
S
T
O
C
K
A
B
C
Steunklep van de
uitvoerpapierlad
e
Hoofdstuk 2
2 - 10
Documenten laden
U kunt een fax verzenden, kopiëren en
scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
De ADF (automatische
documentinvoer) gebruiken
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
35 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik standaardpapier 80 g/m
2
en blader
de stapel altijd door alvorens het papier in de
ADF te plaatsen.
Zorg dat in inkt geschreven documenten
helemaal droog zijn.
Documenten die u faxt, moeten tussen
147,3 en 215,9 mm breed en
147,3 tot 356 mm lang zijn.
1
Blader de stapel goed door. Leg uw
documenten met de bedrukte zijde
naar boven, en de bovenrand eerst in
de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol
raken.
2
Stel de papiergeleiders in op de breedte
van uw documenten.
3
Vouw de ADF documentsteunklep uit.
VOORZICHTIG
LAAT GEEN dikke documenten achter
op de glasplaat. Als u dat doet, kan de
ADF vastlopen.
GEBRUIK GEEN gekruld, gekreukt,
gevouwen, gescheurd of geniet papier,
en ook geen papier met paperclips, lijm
of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier
of textiel.
VOORZICHTIG
Trek NIET aan het document wanneer het
doorschuift.
Papier en documenten laden
2 - 11
2
De glasplaat gebruiken
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina
voor pagina of pagina’s uit een boek te faxen,
te kopiëren of te scannen. U kunt
documenten gebruiken van maximaal
215,9 mm breed en 297 mm lang.
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
1
Til het documentdeksel op.
2
Gebruik de documentgeleiders aan de
linkerkant om het document in het
midden van de glasplaat te leggen, met
de bedrukte zijde naar beneden.
3
Sluit het documentdeksel.
Leg het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat.
VOORZICHTIG
Als u een boek of een lijvig document wilt
scannen, laat het deksel dan niet
dichtvallen en druk er niet op.
3 - 1
3
Wijzigen van de taal op
het LCD-scherm
(voor België)
U kunt de taal op het LCD-scherm wijzigen.
1
Druk op Menu/Set, 0, 0.
2
Druk op of om uw taal te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Datum en tijd
Als de machine niet in gebruik is, worden de
datum en tijd weergegeven. Als u de
Stations-ID instelt, worden de datum en tijd
die door uw machine worden weergegeven
op elke verzonden fax afgedrukt. Als de
stroom uitvalt, moet u de datum en tijd
waarschijnlijk opnieuw instellen. Alle andere
instellingen blijven bewaard.
1
Druk op Menu/Set, 0, 2.
2
Toets de laatste twee cijfers van het
jaartal in.
Druk op Menu/Set.
3
Toets twee cijfers in voor de maand.
Druk op Menu/Set.
(Voer bijvoorbeeld 09 in voor september
of 10 voor oktober.)
4
Toets twee cijfers in voor de dag.
Druk op Menu/Set.
(Voer bijvoorbeeld 06 in voor de 6e.)
5
Toets de tijd in 24-uursformaat in.
Druk op Menu/Set.
(Toets bijvoorbeeld 15:25 in voor 3:25
PM.)
6
Druk op Stop/Exit.
Op het LCD-scherm worden nu de
datum en tijd weergegeven wanneer de
machine inactief en in de faxmodus is.
Wanneer de machine in de slaapstand
staat, wordt op het LCD-scherm de
melding
Slaapstand weergegeven.
(Zie Slaaptijd op pagina 3-7.)
Automatische
zomer-/wintertijd
U kunt de machine zo instellen dat de
zomer-/wintertijd automatisch wordt
gewijzigd. De machine zal automatisch in de
lente een uur vooruit worden gezet en een
uur terug in de herfst. Wees er zeker van dat
u de juiste datum en tijd hebt ingevoerd in de
instelling
Datum/Tijd.
1
Druk op Menu/Set, 1, 5.
2
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Instellen
Stand.instel.
2.Datum/Tijd
Standaardinst.
5.Aut.zomertijd
Instellen
3 - 2
3
Stations-ID
U zou uw naam of de naam van uw bedrijf en
het faxnummer moeten opslaan, zodat deze
worden afgedrukt op alle faxpagina's die u
verzendt.
Het is uiterst belangrijk dat het faxnummer in
internationaal standaardformaat wordt
ingevoerd; met andere woorden: precies in
onderstaande volgorde.
Het “+” (plus) teken (druk op de toets)
Uw landnummer (bv. “31” voor Nederland
of “32” voor België)
Uw netnummer zonder de eerste “0”
Een spatie
Uw abonneenummer, eventueel met
spaties voor de duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in België is
geïnstalleerd, en dezelfde lijn wordt gebruikt
voor zowel faxen als telefoongesprekken en
uw nationale telefoonnummer 02 444 555 is,
dan moet u de Stations-ID voor uw fax- en
telefoonnummer als volgt instellen:
+32 2 444 5555.
1
Druk op Menu/Set, 0, 3.
2
Voer uw faxnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op Menu/Set.
3
Toets uw telefoonnummer in
(max. 20 cijfers).
Druk op Menu/Set.
(Als het telefoonnummer en het
faxnummer hetzelfde zijn, moet u
hetzelfde nummer nogmaals intoetsen.)
Opmerking
U kunt geen koppelteken in het nummer
invoeren. Om een spatie in te voegen, één
keer drukken op tussen de nummers.
Het telefoonnummer dat u invoert, wordt
alleen op het voorblad gebruikt. (Zie Het
elektronische voorblad samenstellen
(alleen monochroom) op pagina 5-9.)
4
Toets met de kiestoetsen uw naam in
(max. 20 tekens).
(Zie Tekst invoeren op pagina B-15.)
Druk op Menu/Set.
5
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Als de Stations-ID reeds geprogrammeerd is,
wordt u gevraagd om op 1 te drukken om
deze te wijzigen, of op 2 te drukken om af te
sluiten zonder deze te wijzigen.
Stand.instel.
3.Stations-ID
Hoofdstuk 3
3 - 3
LCD-contrast
U kunt het contrast instellen zodat het
LCD-scherm lichter of donkerder wordt.
1
Druk op Menu/Set, 1, 7.
2
Druk op
om het contrast te verhogen.
OF
Druk op
om het contrast te verlagen.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Instellingen
telefoonlijn
Kiesmodus toon en puls
(voor Nederland)
Uw machine is bij levering ingesteld voor
toon-kiezen (multifrequentie). Wanneer u een
Pulskiezer hebt (kiesschijf), moet u de
kiesmodus wijzigen.
1
Druk op Menu/Set, 0, 4.
2
Druk op of om Puls (of Toon) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Type telefoonlijn
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u ook het type telefoonlijn
dienovereenkomstig wijzigen aan de hand
van de volgende stappen.
1
Druk op Menu/Set, 0, 5 (voor België),
Menu/Set, 0, 6 (voor Nederland).
2
Druk op of om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
PBX en DOORVERBINDEN
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). De meeste kantoren gebruiken
echter een centraal telefoonsysteem oftewel
een Private Automatic Branch Exchange
(PBX). Uw machine kan op de meeste
PBX-telefoonsystemen worden aangesloten.
De oproepfunctie van de machine
ondersteunt alleen TBR (Timed Break
Recall). TBR werkt met de meeste
PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een
buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn
kunt doorverbinden. U activeert deze functie
door te drukken op Tel/R.
Opmerking
U kunt een druk op de toets Tel/R
programmeren als onderdeel van een
nummer dat is opgeslagen als een ééntoets
of snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens
het programmeren van een ééntoets- of
snelkiesnummer (Menu/Set 2, 3, 1 of 2, 3, 2)
eerst op Tel/R (op het scherm verschijnt "!"),
waarna u het telefoonnummer intoetst. U
hoeft dan niet iedere keer op Tel/R te drukken
als een ééntoets- of snelkiesnummer gebruik
maakt van een buitenlijn. (Zie Nummers
opslaan op pagina 7-3.) Als PBX echter niet
is geselecteerd in de instelling van het type
telefoonlijn, kunt u geen ééntoets- of
snelkiesnummer gebruiken waarin een druk
op Tel/R is geprogrammeerd.
Standaardinst.
7.LCD Contrast
Stand.instel.
4.Toon/Puls
Instellen
3 - 4
3
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX)
De meeste kantoren gebruiken een centraal
telefoonsysteem. Hoewel het vaak relatief
eenvoudig is om de machine aan te sluiten op
een PBX-systeem (Private Branch
Exchange), raden wij u toch aan om contact
op te nemen met het bedrijf dat uw
telefoonsysteem heeft geïnstalleerd en hen
te vragen de machine voor u aan te sluiten.
Wij adviseren u de machine op een aparte lijn
aan te sluiten.
Als de machine moet worden aangesloten op
een systeem met meer lijnen, vraag uw
installateur dan om de machine op de laatste
lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt
u dat het apparaat wordt geactiveerd telkens
wanneer er een telefoongesprek wordt
ontvangen.
Als u de machine installeert om met
een PBX te laten werken
1
Wij garanderen niet dat het apparaat
onder alle omstandigheden naar
behoren met PBX werkt. Neem bij
problemen in eerste instantie contact op
met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door
een telefonist(e) worden beantwoord, is
het raadzaam de Ontvangstmodus in te
stellen op
Handmatig. Alle inkomende
telefoontjes worden dan in eerste
instantie als telefoongesprekken
beschouwd.
3
Controleer dat het type telefoonlijn is
ingesteld op PBX. (Zie Type telefoonlijn
op pagina 3-3.)
Een extern of tweede toestel
aansluiten
U kunt een apart toestel op uw machine
aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
Als u een tweede toestel of ANTW.APP. hebt
aangesloten, wordt op het LCD-scherm
weergegeven
Telefoon.
(voor Nederland)
(voor België)
Tweede
toestel
Extern
toestel
Tweede
toestel
Extern
toestel
Hoofdstuk 3
3 - 5
Een extern antwoordapparaat
(ANTW.APP.) aansluiten
Volgorde
U wilt misschien een extern
antwoordapparaat aansluiten. Als u echter
een extern ANTW.APP. aansluit op dezelfde
telefoonlijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
ANTW.APP., en "luistert" de machine naar
faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de
machine de oproep over en wordt de fax
ontvangen. Als hij geen faxtonen hoort, laat
de machine het uitgaande bericht continu
afspelen door het ANTW.APP., zodat degene
die u belt een bericht kan inspreken.
Het ANTW.APP. moet binnen vier
belsignalen antwoorden (de aanbevolen
instelling is twee belsignalen). De machine
kan de faxtonen pas opvangen, als het
ANTW.APP. de oproep heeft beantwoord;
met vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10
seconden van faxtonen over voor de
aansluitbevestiging. Volg de instructies in dit
handboek voor het opnemen van uw
uitgaand bericht nauwkeurig op. Wij raden af
om op uw extern antwoordapparaat de
functie bespaarstand te gebruiken, als het
meer dan vijf keer overgaat.
Opmerking
Als niet al uw faxen worden ontvangen, dient
u de instelling belvertraging op uw extern
ANTW.APP. te verlagen.
Als het ANTW.APP. een oproep
beantwoordt, wordt op het LCD-scherm
weergegeven
Telefoon.
Aansluitingen
Het externe ANTW.APP. moet zijn
aangesloten zoals aangegeven in de vorige
afbeelding.
1
Stel uw ANTW.APP. in op één of twee
belsignalen. (De instelling voor de
belvertraging van de machine is niet van
toepassing.)
2
Het uitgaand bericht op uw extern
ANTW.APP. opnemen.
3
Activeer het ANTW.APP.
4
Stel de ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw..
(Zie Ontvangstmodus op pagina 6-1.)
Onjuiste configuratie
U mag geen ANTW.APP. op een andere
plaats op dezelfde telefoonlijn
aansluiten.
(voor Nederland)
(voor België)
ANTW.
APP.
ANTW.
APP.
ANTW.
APP.
ANTW.
APP.
Instellen
3 - 6
3
Een uitgaand bericht op uw
antwoordapparaat opnemen
Tijdsplanning is van essentieel belang
wanneer u dit bericht opneemt.
1 Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft uw
machine de gelegenheid om bij
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
2
Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaand bericht eerst een stilte van 5
seconden op te nemen, omdat de machine
geen faxtonen kan horen over een
resonerende of luide stem. U kunt proberen
om deze pauze weg te laten, maar als uw
machine problemen heeft met de ontvangst,
dient u het uitgaand bericht opnieuw op te
nemen en deze pauze in te lassen.
Ecologische functies
Toner-bespaarstand
Met deze functie kunt u toner besparen.
Wanneer u de toner-bespaarstand op
Aan
zet, zijn de afdrukken lichter. De
standaardinstelling is
Uit.
1
Druk op Menu/Set, 1, 6, 1.
2
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Bespaarstand
1.Toner sparen
Hoofdstuk 3
3 - 7
Slaaptijd
Als u de slaaptijd instelt, verbruikt u minder
energie, omdat de fuser in de machine wordt
uitgezet wanneer de machine inactief is. U
kunt kiezen hoelang de machine inactief
moet zijn (van 00 tot 99 minuten) voor deze
naar de slaapstand overgaat. De timer is
automatisch gereset wanneer de machine
een fax of computergegevens ontvangt of
een kopie maakt. De fabrieksinstelling is
30 minuten. Wanneer de machine zich in
slaapstand bevindt, wordt
Slaapstand op
het LCD-scherm weergegeven. Wanneer u in
de slaapstand wilt afdrukken of kopiëren,
moet u even wachten tot de fuser is
opgewarmd en zijn bedrijfstemperatuur heeft
bereikt.
1
Druk op Menu/Set, 1, 6, 2.
2
Voer met de kiestoetsen de tijd in
waarbij de machine inactief moet zijn
voor deze in slaapstand gaat (00 tot 99).
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Wanneer u de slaapstand wilt uitzetten,
drukt u tegelijkertijd op Start
(Mono of
Colour) en Options in stap 2.
Als de machine in de slaapstand staat
wanneer u de slaaptijd wijzigt, is deze
nieuwe instelling pas de volgende keer
van kracht wanneer de machine kopieën
maakt, afdrukt of wordt uit- en aangezet.
Mode Timer
De machine heeft op het bedieningspaneel
drie tijdelijke modus-toetsen: faxen, scannen
en kopiëren. U kunt het aantal minuten of
seconden wijzigen waarbij de machine na de
laatste scan of kopie terugkeert naar de
faxmodus. Wanneer u
Uit selecteert, blijft de
machine in de laatst gebruikte modus.
1
Druk op Menu/Set, 1, 1.
2
Druk op of om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Bespaarstand
2.Slaapstand
Standaardinst.
1.Tijdklokstand
Instellen
3 - 8
3
Papierinstellingen
Papiersoort
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de
machine in te stellen op het type papier dat u
gebruikt.
1
Druk op Menu/Set, 1, 2.
OF
Als u over een optionele lade beschikt,
drukt u op Menu/Set, 1, 2, 1 om de
papiersoort voor
Bovenlade in te
stellen of Menu/Set, 1, 2, 2 om de
papiersoort voor
Onderlade in te
stellen.
2
Druk op of om Dun, Normaal, Dik,
Extra dik of Gerecycl.papier te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar
beneden op de uitvoerpapierlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen. Als u
transparanten of etiketten gebruikt, dient u
elk vel onmiddellijk van de uitvoerlade te
verwijderen; dit om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of verstopt raken.
Papierformaat
In de standaard papierlade kunt u zeven
papierformaten voor het printen van uw
kopieën gebruiken: Letter, A4, B5, JISB5,
Executive, Com10 en DL en twee formaten
voor het printen van faxen: Letter en A4. De
machine vindt automatisch het papierformaat
A4, Letter en Executive dat zich in de
papierlade bevindt. Als u echter papier in de
papierlade laadt dat van B5-formaat of kleiner
is, moet u tegelijkertijd de instelling voor het
papierformaat veranderen, zodat uw machine
een verkleinde kopie op het blad kan
afdrukken.
1
Druk op Menu/Set, 1, 3.
OF
Als u over een optionele papierlade
beschikt, drukt u op Menu/Set, 1, 3, 1
om het papierformaat voor
Bovenlade
in te stellen of Menu/Set, 1, 3, 2 om het
papierformaat voor
Onderlade in te
stellen.
2
Druk op of om B5, DL, Com10 of
JISB5 te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Als u Onderlade selecteert in stap 1, kunt
u alleen
B5 of JISB5 selecteren.
Standaardinst.
2.Papiersoort
Standaardinst.
3.Klein papier
Hoofdstuk 3
3 - 9
Instellingen volume
Belvolume
U kunt de beltoon Uit zetten of selecteren
hoe luid de bel van de machine overgaat.
1
Druk op Menu/Set, 1, 4, 1.
2
Druk op of om Laag, Half, Hoog
of
Uit te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
OF
U kunt het belvolume aanpassen wanneer uw
machine inactief is (niet wordt gebruikt).
In de modus (Fax), drukt u op
of om het volume in te stellen.
Telkens wanneer u op deze toetsen drukt,
gaat de bel over, zodat u hoort hoe luid de bel
met de huidige instelling, op het LCD-scherm
getoond, klinkt. Telkens wanneer u op één
van deze toetsen drukt, wordt het volume
gewijzigd. De nieuwe instelling blijft van
kracht totdat u deze wijzigt.
Volume waarschuwingstoon
U kunt het volume van de
waarschuwingstoon wijzigen. De
standaardinstelling is
Half. Wanneer de
waarschuwingstoon aanstaat zal de machine
een geluidssignaal geven, wanneer u een
toets indrukt, een vergissing maakt of een fax
hebt verzonden of ontvangen.
1
Druk op Menu/Set, 1, 4, 2.
2
Druk op of om Laag, Half, Hoog
of
Uit te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Volume luidspreker
U kunt het volume van de
eenrichtingsluidspreker van de machine
instellen.
1
Druk op Menu/Set, 1, 4, 3.
2
Druk op of om Laag, Half, Hoog
of
Uit te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Volume
1.Belvolume
Volume
2.Waarsch.toon
Volume
3.Luidspreker
4 - 1
4
4
U kunt uw machine instellen op verschillende
veiligheidsniveaus met gebruik van het
verzendslot en de geheugenbeveiliging.
Instelslot
Met het instelslot voorkomt u dat
onbevoegden toegang krijgen tot de
instellingen van de machine.
Wanneer het instelslot
Aan is, zijn de
volgende opties NIET beschikbaar zonder
wachtwoord:
Datum & tijd
Stations-ID
Kieslijst instellen (ééntoetsnummers,
snelkiesnummers en groepsinstellingen)
Mode Timer
Papiersoort
Kleine stukjes papier
Volume
Automatische zomer-/wintertijd
Ecologie
LCD-contrast
Geheugenbeveiliging
Het wachtwoord instellen
Opmerking
Als u het wachtwoord reeds hebt
ingesteld, hoeft u dit niet opnieuw in te
stellen.
Wanneer u uw wachtwoord voor het
instelslot bent vergeten, neemt u contact
op met de Brother-dealer.
1
Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
2
Toets een viercijferig nummer in voor
het wachtwoord.
Druk op Menu/Set.
Op het LCD-scherm wordt
Nogmaals
weergegeven.
3
Voer het wachtwoord opnieuw in.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Beveiligingsfuncties
Beveiliging
2.Instelslot
Hoofdstuk 4
4 - 2
Het wachtwoord voor het
instelslot wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
2
Druk op of om Wachtwoord te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op Menu/Set.
4
Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op Menu/Set.
5
Als het LCD-scherm Nogmaals: toont,
voert u het nieuwe wachtwoord opnieuw
in.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Exit.
Instelslot aanzetten
1
Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
2
Druk op of om Aan te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Instelslot uitzetten
1 Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
2
Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk twee keer op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Als u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft
het LCD-scherm
Fout wachtwoord weer
en blijft de machine offline. De machine blijft
in de stand instelslot tot het correcte
wachtwoord is ingevoerd.
Beveiliging
2.Instelslot
Beveiliging
2.Instelslot
Beveiligingsfuncties
4 - 3
4
Geheugenbeveiliging
Met geheugenbeveiliging voorkomt u dat
onbevoegden toegang krijgen tot de
machine. U kunt geen uitgestelde faxen of
pollingtaken plannen. Voordien geplande
uitgestelde faxen worden echter wel
verzonden ook al activeert u de
geheugenbeveiliging. De documenten gaan
dus niet verloren.
Wanneer de geheugenbeveiliging aanstaat,
zijn de volgende opties beschikbaar:
Faxen ontvangen in het geheugen
(afhankelijk van het beschikbare
geheugen)
Fax doorzenden
(als fax doorzenden reeds aanstond)
Opvragen op afstand
(als fax opslaan reeds aanstond)
Wanneer de geheugenbeveiliging aanstaat,
zijn de volgende opties NIET beschikbaar:
Printen ontvangen faxen
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken vanaf de PC
Scannen
PC-Fax Ontvangen
Opmerking
Om faxen in het geheugen af te drukken,
zet u de geheugenbeveiliging uit.
U dient PC-Fax Ontvangen uit te
schakelen voordat u de
geheugenbeveiliging kunt aanzetten. (Zie
Opties voor afstandsbediening
uitschakelen op pagina 8-3.)
Het wachtwoord instellen
Opmerking
Als u het wachtwoord reeds hebt
ingesteld, hoeft u dit niet opnieuw in te
stellen.
Wanneer u uw wachtwoord bent vergeten,
neemt u contact op met de Brother-dealer.
1
Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
2
Toets een viercijferig nummer in voor
het wachtwoord.
Druk op Menu/Set.
Op het LCD-scherm wordt
Nogmaals
weergegeven.
3
Voer het wachtwoord opnieuw in.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Beveiliging
1.Beveiligd geh.
Hoofdstuk 4
4 - 4
Wachtwoord
geheugenbeveiliging wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
2 Druk op of om Wachtwoord te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3 Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op Menu/Set.
4
Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op Menu/Set.
5
Als het LCD-scherm Nogmaals: toont,
voert u het nieuwe wachtwoord opnieuw
in.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Exit.
Geheugenbeveiliging
aanzetten
1
Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
2
Druk op of om Instel beveilig
te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op Menu/Set.
De machine gaat offline en het
LCD-scherm toont
Beveiligingsmode.
Opmerking
In geval van een stroomstoring blijven de
gegevens in het geheugen max. 60 dagen
bewaard.
Geheugenbeveiliging
uitzetten
1
Druk op Menu/Set.
Voer het viercijferige wachtwoord in.
2
Druk op Menu/Set.
De geheugenbeveiliging is automatisch
uitgezet en op het LCD-scherm wordt de
datum en tijd weergegeven.
Opmerking
Als u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft
het LCD-scherm
Fout wachtwoord weer
en blijft de machine offline. De machine blijft
in beveiligde modus tot het correcte
wachtwoord is ingevoerd.
Beveiliging
1.Beveiligd geh.
SECTIE II FAX & TELEFOON
Sectie II
Fax & Telefoon
5. Een fax verzenden
6. Een fax ontvangen
7. Kiesopties
8. Opties voor uitgestelde faxen (alleen monochroom)
9. Rapporten afdrukken
10. Pollen
5 - 1
5
Faxen
Faxmodus instellen
Voordat u faxen gaat verzenden of de
instellingen voor het verzenden of ontvangen
van faxen gaat veranderen, moet u nagaan of
(Fax) blauw is. Wanneer dit niet zo is,
drukt u op (Fax) om de faxmodus te
selecteren. De standaardinstelling is
faxmodus.
Automatisch een fax via de
ADF verzenden
Dit is de eenvoudigste methode om een
fax te verzenden.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Plaats het document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF.
3
Kies het faxnummer.
Druk op Mono Start of Colour Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te scannen.
Als u op Colour Start drukt, begint de
machine met verzenden.
Opmerking
Als het geheugen vol is, wordt het faxbericht
onmiddellijk verzonden.
Automatisch een fax via de
glasplaat verzenden
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina’s
van een boek te faxen. U kunt documenten
van max. A4-formaat gebruiken. Leg het
document met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat.
Opmerking
Aangezien u slechts één pagina tegelijk
kunt scannen, is het eenvoudiger om de
ADF te gebruiken als u een document van
meerdere pagina’s verzendt.
Druk op iedere willekeurig moment op
Stop/Exit om de taak te annuleren.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Leg de eerste pagina op de glasplaat.
3
Kies het faxnummer.
Druk op Mono Start of Colour Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te scannen.
Als u op Colour Start drukt, begint de
machine met verzenden.
Een fax verzenden
Een fax verzenden
5 - 2
5
4
Wanneer u meer dan één pagina wilt
verzenden, druk dan op 1 en ga naar
stap 5.
OF
Als u slechts één pagina wilt verzenden,
drukt u op 2 (of nogmaals op
Mono Start).
De machine begint het document te
verzenden.
5
Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op Menu/Set.
De machine begint de pagina te
scannen. (Herhaal stappen 4 en 5
voor elke extra pagina.)
Opmerking
Als het geheugen vol is en u slechts één
pagina verzendt, wordt deze direct
verzonden.
Bij kleurenfaxen kunt u niet meer dan één
pagina per keer verzenden.
Een fax in kleur verzenden
Uw machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie
ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen echter niet in het
geheugen worden opgeslagen. Als u een
kleurenfax verzendt, wordt deze direct
verzonden (zelfs wanneer
Direct verzend
is ingesteld op
Uit).
Opmerking
De functies Uitgestelde fax en Verzend
Pollen zijn niet beschikbaar in kleur.
Een fax wanneer actief
annuleren
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine aan het scannen, kiezen of
verzenden is, drukt u op Stop/Exit.
Tweevoudige werking
(alleen monochroom)
U kunt een nummer kiezen en de fax in het
geheugen inlezen - zelfs wanneer de
machine een fax vanuit het geheugen
verzendt, faxen ontvangt of gegevens vanuit
de PC afdrukt. Het LCD-scherm toont het
nieuwe taaknummer.
Opmerking
Uw machine maakt doorgaans gebruik
van de Tweevoudige Werking. Als u
echter een kleurenfax verzendt, zal de
machine het document direct verzenden
(zelfs wanneer
Direct verzend op Uit
staat).
Dit betekent dat u moet wachten totdat de
machine de fax heeft verzonden, voordat
u kunt beginnen met het scannen van een
andere.
Het aantal pagina’s dat u naar het
geheugen kunt scannen varieert
afhankelijk van de gegevens die erop
worden afgedrukt.
Als u tijdens het scannen van de eerste
pagina van een fax een melding
Geheugen vol ontvangt, moet u op
Stop/Exit drukken om de scan te
annuleren. Als u tijdens het scannen van
een volgende pagina een melding
Geheugen vol ontvangt, kunt u op Mono
Start drukken om de tot op dat moment
gescande pagina’s te verzenden, of op
Stop/Exit drukken om de handeling te
annuleren.
Volgende pagina?
1.Ja 2.Nee(Zend)
Volgende pagina
Druk op Set
Hoofdstuk 5
5 - 3
Een fax handmatig
verzenden
Handmatig verzenden
(uitsluitend met een extern
toestel)
Als u faxen handmatig verzendt, hoort u de
kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak en wacht totdat u de
kiestoon hoort.
Kies op het externe toestel het
faxnummer dat u wilt bellen.
4
Druk op Mono Start of Colour Start,
wanneer u de faxtoon hoort.
5
Leg de hoorn van het externe toestel
weer op het toestel.
De melding geheugen vol
Als u tijdens het scannen van de eerste
pagina van een fax de melding
Geheugen vol ziet, moet u op Stop/Exit
drukken om de fax te annuleren.
Als de melding
Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het scannen van een
volgende pagina, kunt u ofwel op Mono Start
drukken om de gescande pagina's te zenden
of op Stop/Exit om de handeling te
annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het faxen en u de in het
geheugen opgeslagen faxen niet wilt wissen
om geheugen vrij te maken, kunt u de fax
direct verzenden. (Zie Direct verzenden op
pagina 5-6.)
Groepsverzenden
(alleen monochroom)
Een groepsverzending is het automatisch
verzenden van één faxbericht naar meerdere
faxnummers. U kunt een fax naar groepen,
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
maximaal 50 met de hand gekozen nummers
tegelijkertijd sturen.
Druk tussen ieder nummer op Menu/Set.
Gebruik Search/Speed Dial om de nummers
gemakkelijk te kunnen kiezen. (Om
groepsnummers in te stellen zie
Nummergroepen voor het groepsverzenden
instellen op pagina 7-5.)
Als de groepsverzending is voltooid, wordt er
automatisch een groepsverzendrapport
geprint om u de resultaten te laten weten.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Voer het gewenste nummer in. U kunt
een ééntoetsnummer, een
snelkiesnummer of een groepsnummer
gebruiken, of u kunt het nummer zoeken
of met de hand invoeren.
Druk op Menu/Set na ieder nummer.
4
Nadat u alle faxnummers hebt
ingevoerd, drukt u op Mono Start.
Een fax verzenden
5 - 4
5
Opmerking
Als u geen locaties voor groepsnummers,
toegangscodes en creditcardnummers
gebruikt, kunt u naar maximaal 266
verschillende nummers faxen.
Hoeveel geheugen er beschikbaar is,
hangt af van het type taken die in het
geheugen zijn opgeslagen en van het
aantal nummers waarnaar u de fax
verzendt. Als u de fax naar het maximale
aantal nummers probeert te verzenden,
kunt u de tweevoudige werking en
uitgesteld faxen niet gebruiken.
Voer de lange kiesnummers in op
dezelfde manier als u dat normaal zou
doen, maar denk eraan dat elk ééntoets-
en elk snelkiesnummer telt als één locatie,
zodat het aantal locaties dat u kunt
opslaan beperkt wordt.
(Zie Toegangscodes en
creditcard-nummers op pagina 7-6.)
Als het geheugen vol is, kunt u op
Stop/Exit drukken om de taak af te
breken of, als er meer dan één pagina
gescand is, op Mono Start om het
gedeelte te verzenden dat reeds in het
geheugen is gescand.
Een fax wanneer actief afbreken
1
Druk op Menu/Set, 2, 6.
Op het LCD-scherm wordt de naam
weergegeven, als u die hebt
opgeslagen, of het gekozen faxnummer.
2
Druk op Menu/Set.
Op het LCD-scherm wordt weergegeven:
3
Druk op 1 om te wissen.
Op het LCD-scherm worden vervolgens
het taaknummer van de
groepsverzending weergegeven en
1.Wis 2.Stop.
4
Druk op 1 om de groepsverzending te
annuleren.
5
Druk op Stop/Exit.
Aanvullende
verzendopties
Faxen met meer instellingen
verzenden
Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u
een combinatie van deze instellingen kiezen:
voorblad, contrast, resolutie, internationale
modus, timer voor uitgestelde faxen, pollen of
directe verzendingen.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, wordt u gevraagd of u
nog meer instellingen wilt invoeren:
2
Druk op 1 om verdere instellingen te
selecteren. Op het LCD-scherm wordt
weer het
Verzendmenu weergegeven.
OF
Druk op 2 als u klaar bent met het kiezen
van instellingen, en ga naar de volgende
stap.
XXXXXXXX
1.Wis 2.Stop
Volgende
1.Ja 2.Nee
Hoofdstuk 5
5 - 5
Contrast
Als uw document erg licht of erg donker is,
wilt u het contrast wellicht wijzigen. Voor de
meeste documenten kan de
standaardinstelling 'Auto' gebruikt worden.
Het apparaat selecteert automatisch het
geschikte contrast voor uw document.
Gebruik
Licht voor het verzenden van een
licht document.
Gebruik
Donker voor het verzenden van een
donker document.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Druk op Menu/Set, 2, 2, 1.
4
Druk op of om Auto, Licht of
Donker te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Faxresolutie wijzigen
Nadat u het document hebt geladen kunt u
Resolution gebruiken om de instelling
tijdelijk te veranderen (uitsluitend voor deze
fax). Druk in de faxmodus , op
Resolution en
of om de door u
gewenste instelling te selecteren, en druk op
Menu/Set
OF
U kunt de standaardinstelling wijzigen.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 2.
3
Druk op of om de door u gewenste
resolutie te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Opmerking
U kunt vier verschillende instellingen kiezen
voor de resolutie van monochrome faxen en
twee voor kleurenfaxen.
Monochroom
Kleur
Als u
Superfijn of Foto selecteert en
vervolgens de Colour Start-toets gebruikt
om een fax te verzenden, verzendt de
machine de fax met behulp van de instelling
Fijn.
Verzendmenu
1.Contrast
Verzendmenu
2.Faxresolutie
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. De
transmissiesnelheid is iets
lager dan bij de
standaardresolutie.
Superfijn Geschikt voor kleine
lettertjes of artwork. De
transmissiesnelheid is lager
dan bij de fijne resolutie.
Foto Gebruiken wanneer het
document verschillende
grijstinten heeft of een foto
is. Deze instelling heeft de
laagste
transmissiesnelheid.
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruiken wanneer het
document een foto is. De
transmissiesnelheid is lager
dan bij de
standaardresolutie.
Een fax verzenden
5 - 6
5
Direct verzenden
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
de documenten eerst in het geheugen
scannen alvorens deze te verzenden.
Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is,
begint de machine met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is, zal de machine het
document direct verzenden (zelfs als
Direct verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt
Direct verzend op Aan
zetten voor alle documenten of
Volgende fax:Aan uitsluitend voor de
volgende fax.
Direct verzenden voor alle faxen
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 5.
3
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
Direct verzenden alleen voor de
volgende fax
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 5.
3
Druk op of om
Volgende fax:Aan
(of
Volgende fax:Uit) te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Als u een kleurenfax verzendt, wordt deze
direct verzonden (zelfs wanneer
Direct verzend is ingesteld op Uit).
Verzendmenu
5.Direct verzend
Verzendmenu
5.Direct verzend
Hoofdstuk 5
5 - 7
Internationale modus
Als u problemen hebt met het internationaal
verzenden van een fax, bijvoorbeeld
vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om
de internationale modus te activeren. Nadat u
een fax in deze modus hebt verzonden, wordt
deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
1 Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Druk op Menu/Set, 2, 2, 9.
4
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
Uitgesteld faxen
(alleen monochroom)
Tijdens de dag kunt u max. 50 faxen in het
geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te
verzenden. Deze faxen zullen verzonden
worden op het tijdstip van de dag dat u in stap
4 invoert.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Druk op Menu/Set, 2, 2, 3.
4
Druk op Menu/Set om de weergegeven
tijd te accepteren.
OF
Voer in om hoe laat de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat).
(Bijvoorbeeld,
voer 19:45 in voor 7:45 PM.)
Druk op Menu/Set.
Opmerking
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen
kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens
die op elke pagina zijn afgedrukt en de
hoeveelheid gegevens die al in het geheugen
zijn opgeslagen.
Verzendmenu
9.Internationaal
Verzendmenu
3.Tijdklok
Een fax verzenden
5 - 8
5
Uitgestelde
groepsverzending
(alleen monochroom)
Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden,
zal uw machine u helpen met besparen door
alle faxen in het geheugen op bestemming en
geprogrammeerde tijd te sorteren. Alle
vertraagde faxen die geprogrammeerd zijn
om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde
faxnummer te worden verzonden, worden als
één fax verzonden om transmissietijd te
besparen.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 4.
3
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
De status van taken
controleren en een taak in de
wachtrij annuleren
U kunt controleren welke taken er nog in het
geheugen op verzending wachten (Als er
geen taken zijn, wordt de melding
Geen opdrachten op het LCD-scherm
weergegeven.) U kunt een faxtaak die in het
geheugen is opgeslagen en op verzending
wacht, annuleren.
1
Druk op Menu/Set, 2, 6.
2
Als er meer dan een taak in de wachtrij
staat, drukt u op
of om de taak die
u wilt annuleren, te selecteren.
Druk op Menu/Set.
OF
Als er slechts één taak in de wachtrij
staat, gaat u door naar stap 3.
3
Druk op 1 om te annuleren.
Ga naar stap 2 als u nog een taak in de
wachtrij wilt annuleren.
OF
Druk op 2 om af te sluiten zonder te
annuleren.
4
Druk op Stop/Exit.
Verzendmenu
4.Verzamelen
Fax
6.Rest. jobs
Hoofdstuk 5
5 - 9
Het elektronische voorblad
samenstellen
(alleen monochroom)
Wanneer u een monochrome fax verzendt,
kunt u een voorblad aan uw faxbericht
toevoegen. Dit voorblad wordt naar de
machine van de ontvangende partij
verzonden. Op uw voorblad staat de naam of
het nummer die in het ééntoets- of
snelkiesgeheugen is opgeslagen. Als u
handmatig kiest, wordt de naam niet op het
voorblad vermeld.
Op dit voorblad staan verder ook uw
stations-ID en het aantal pagina's dat u
verzendt. (Zie Stations-ID op pagina 3-2.) Als
u het voorblad hebt ingesteld op
Aan voor alle
faxen (Menu/Set, 2, 2, 7), wordt het aantal
pagina’s niet op het voorblad vermeld.
U kunt een opmerking selecteren, die op het
voorblad zal worden afgedrukt.
1.Geen opmerking
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van één van bovenstaande
opmerkingen te gebruiken, kunt u zelf ook
twee persoonlijke opmerkingen invoeren,
max. 27 tekens lang. Gebruik het schema op
B-15 als hulp bij het invoeren van tekens. (Zie
Uw eigen opmerking opstellen op pagina
5-9.)
5.(door gebruiker gedefinieerd)
6.(door gebruiker gedefinieerd)
De meeste instellingen van het
Verzendmenu zijn tijdelijke instellingen,
zodat u voor elke fax die u verzendt
specifieke instellingen kunt maken. Wanneer
u echter het voorblad en de opmerking instelt,
verandert u de standaardinstellingen zodat
deze beschikbaar zijn tijdens het faxen.
Opmerking
U kunt het voorblad alleen met een
monochrome fax meesturen. Als u op
Colour Start drukt om een fax te verzenden,
wordt het voorblad niet verzonden.
Uw eigen opmerking opstellen
U kunt zelf twee opmerkingen opstellen.
1 Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2 Druk op Menu/Set, 2, 2, 8.
3
Druk op of om 5 of 6 te kiezen voor
uw eigen opmerking.
Druk op Menu/Set.
4
Toets de opmerking met de kiestoetsen
in.
Druk op Menu/Set.
(Zie Tekst invoeren op pagina B-15.)
Voorblad alleen voor de volgende fax
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
werkt deze functie niet. Controleer of u de
Stations-ID hebt ingesteld, voordat u
verdergaat. (Zie Stations-ID op pagina 3-2.)
Als u het voorblad alleen met een bepaalde
fax wilt verzenden, vraagt uw computer u om
het aantal te verzenden pagina's in te voeren,
zodat dit op het voorblad kan worden
afgedrukt.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
4
Druk op of om
Volgende fax:Aan
(of
Volgende fax:Uit) te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Verzendmenu
8.Voorblad opm.
Verzendmenu
7.Voorbladinst.
Een fax verzenden
5 - 10
5
5
Druk op of om een standaard- of
eigen opmerking te selecteren.
Druk op Menu/Set.
6
Toets twee cijfers in om aan te geven
hoeveel pagina's u verzendt.
Druk op Menu/Set.
(Druk bijvoorbeeld op 0, 2 als u 2
pagina's verzendt, of druk op 0 0 als u dit
vak leeg wilt laten. Maakt u een
vergissing, druk dan op voor back-up
en voer het aantal pagina's opnieuw in.)
Met elke fax een voorblad verzenden
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
werkt deze functie niet. Controleer of u de
Stations-ID hebt ingesteld, voordat u
verdergaat. (Zie Stations-ID op pagina 3-2.)
U kunt de machine zo instellen, dat met elke
monochrome fax een voorblad wordt
verzonden. Met deze instelling wordt niet
vermeld uit hoeveel pagina's uw faxbericht
bestaat.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
3
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Als u Aan hebt geselecteerd, druk op
of om één van de
standaardopmerkingen of van uw eigen
opmerkingen te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Een afgedrukt voorblad gebruiken
Als u er de voorkeur aan geeft om een
voorblad te gebruiken waarop u bijvoorbeeld
zelf nog informatie kunt schrijven, kunt u een
voorblad eerst afdrukken en aan uw
faxbericht toevoegen.
1 Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
3
Druk op of om Print voorbeeld
te selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Mono Start of Colour Start.
Uw machine drukt het voorblad af.
Verzendmenu
7.Voorbladinst.
Verzendmenu
7.Voorbladinst.
6 - 1
6
Ontvangstmodus
Er zijn vier verschillende ontvangststanden voor uw machine. Kies de stand die het beste aan uw
eisen voldoet.
Een fax ontvangen
LCD-scherm Hoe dit werkt Wanneer te gebruiken
Alleen fax
(automatisch ontvangen)
De machine beantwoordt elk
telefoontje automatisch alsof
het een faxbericht betreft.
Voor aparte faxlijnen.
Fax/Telefoon
(fax en telefoon)
(alleen met een extern of
tweede toestel)
De machine beheert de lijn
en beantwoordt automatisch
elke oproep. Is de oproep
een fax, dan wordt de fax
ontvangen. Is de oproep
geen fax, dan krijgt u het
dubbele belsignaal om u te
laten weten dat u de oproep
moet beantwoorden.
Gebruik deze stand, als u talrijke faxberichten verwacht en
slechts weinig telefoontjes. U kunt geen antwoordapparaat
op dezelfde lijn gebruiken, zelfs niet als dit op een
afzonderlijk telefooncontact wordt aangesloten. In deze
stand kunt u de voicemail van uw telefoonbedrijf niet
gebruiken.
Telefoon/Beantw.
(met alleen een extern
antwoordapparaat)
Het externe
antwoordapparaat
(ANTW.APP.) beantwoordt
alle telefoontjes
automatisch.
Ingesproken berichten
worden op het externe
ANTW.APP. opgeslagen.
Als het een inkomend
faxbericht is, zal de machine
de fax ontvangen.
Gebruik deze stand als u een extern antwoordapparaat
hebt aangesloten op dezelfde lijn als de machine.
De instelling extern ANTW.APP. werkt alleen met een
extern antwoordapparaat. Belvertraging werkt in deze
instelling niet.
Handmatig
(handmatig ontvangen)
(alleen met een extern of
tweede toestel)
U beheert de telefoonlijn en
moet elk telefoontje zelf
beantwoorden.
Gebruik deze stand als u niet veel faxberichten ontvangt of
als u een computer op dezelfde lijn gebruikt.
Als u antwoordt en faxtonen hoort, moet u wachten tot de
machine het telefoontje overneemt, waarna u ophangt.
(Zie Fax waarnemen op pagina 6-5.)
Een fax ontvangen
6 - 2
6
Uw Ontvangstmodus kiezen of
wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 0, 1.
2
Druk op of om Alleen fax,
Fax/Telefoon, Telefoon/Beantw.
of
Handmatig te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Instellingen
ontvangststand
Belvertraging
Deze functie bepaalt hoe vaak de bel van de
machine overgaat voordat de oproep wordt
beantwoord in de stand
Alleen fax of
Fax/Telefoon. Als u een tweede toestel op
dezelfde lijn als de machine gebruikt, dient u
de Belvertraging in te stellen op 4 keer
overgaan.
(Zie Werken met een tweede toestel op
pagina 6-6 en Fax waarnemen op pagina
6-5.)
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 1.
3
Druk op of om te selecteren hoe
vaak de telefoon moet overgaan voordat
de machine opneemt (02-06 voor
Nederland, 02-10 voor België).
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Stand.instel.
1.Ontvangstmodus
Huidige ontvangstmodus
Fax : Alleen fax
F/T : Fax/Tel
Ant : Extern ANTW.APP.
Hnd : Handmatig
12/10 11:53 Fax
Ontvangstmenu
1.Belvertraging
Hoofdstuk 6
6 - 3
F/T-Beltijd
(alleen in Fax/Tel-modus)
Als u de Ontvangstmodus instelt op
Fax/Telefoon, dient u te specificeren hoe
lang de machine met een dubbele bel moet
overgaan om u te laten weten dat u een voice
moet opnemen. (Als het een inkomend
faxbericht is, ontvangt de machine de fax.)
Dit dubbel belsignaal hoort u na het eerste
signaal van het telefoonbedrijf. Alleen de bel
van de machine gaat over, de andere
toestellen op dezelfde lijn gaan met het
dubbele belsignaal over. U kunt het gesprek
echter aannemen op een toestel dat is
aangesloten op dezelfde lijn als de machine.
(Zie Uitsluitend voor de Fax/Tel-modus op
pagina 6-7.)
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 2.
3
Druk op of om te selecteren hoe
lang de machine moet overgaan (20, 30,
40 of 70 seconden) om u op een
normaal telefoongesprek te attenderen.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Zelfs als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, zal de machine dit
signaal aanhouden voor het aantal ingestelde
seconden.
De lade voor faxmodus
Als uw machine geen optionele lade #2 heeft,
is deze instelling niet beschikbaar. Met de
standaardinstelling
Auto kan uw machine de
optionele lade #2 kiezen wanneer lade #1
leeg is of wanneer binnenkomende faxen
beter passen op het papier in lade #2.
1
Druk op Menu/Set, 1, 0.
2
Druk op of om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 of Auto te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Ontvangstmenu
2.F/T beltijd
Standaardinst.
0.Fax:lade
Een fax ontvangen
6 - 4
6
Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken
(automatische verkleining)
Als u Aan kiest, verkleint de machine
automatisch een binnenkomende fax zodat
deze op een pagina van het formaat Letter of
A4 past. De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van het
papierformaat van het document en het
formaat van het papier in uw lade.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 5.
3
Gebruik of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Zet deze instelling aan, als u faxen
ontvangt die over twee pagina’s zijn
verdeeld. Als het document te lang is, kan
het echter zijn dat de machine op twee
pagina’s print.
Zet deze instelling aan wanneer de linker
en rechtermarges zijn afgesneden.
Wanneer deze functie is ingesteld op Aan,
kunnen de faxen van A4-formaat die u
ontvangt iets kleiner lijken, ook al drukt uw
machine deze op A4-papier af. De reden
hiervoor is dat de machine de Stations-ID
van de verzendende machine bovenaan
de pagina moet printen.
Ontvangen in het geheugen
Zodra de papierlade leeg is tijdens het
ontvangen van een fax, verschijnt op het
scherm
Geen papier; plaats a.u.b. papier in
de papierlade. (Zie Papier en enveloppen
plaatsen op pagina 2-8.)
Als de
Geh. ontvangst op Aan staat...
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina(‘s) wordt/worden
in het geheugen opgeslagen, als er genoeg
geheugen beschikbaar is. Faxen die daarna
worden ontvangen, worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is, waarna verdere inkomende
faxoproepen niet automatisch worden
beantwoord. Om alle gegevens af te drukken
vult u de papierlade met nieuw papier.
Als de
Geh. ontvangst op Uit staat...
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina(‘s) wordt/worden
in het geheugen opgeslagen, als er genoeg
geheugen beschikbaar is. Verdere
faxoproepen worden pas weer automatisch
beantwoord nadat er nieuw papier in de
papierlade is geplaatst. Om de laatst
binnengekomen fax af te drukken, plaatst u
papier in de papierlade.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 6.
3
Gebruik of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Ontvangstmenu
5.Autoreductie
Ontvangstmenu
6.Geh. ontvangst
Hoofdstuk 6
6 - 5
De codes voor
afstandsbediening wijzigen
Met activeren op afstand kunt u opdrachten
naar uw machine sturen vanaf een tweede of
externe telefoon. Om activeren op afstand te
gebruiken, moet u de codes hiervoor
activeren. De voorgeprogrammeerde
faxontvangstcode is 51. De
voorgeprogrammeerde code voor het
aannemen van de telefoon is #51. U kunt
deze desgewenst vervangen met uw eigen
codes.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 4.
3
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Voer de nieuwe faxontvangstcode in.
Druk op Menu/Set.
5
Voer de nieuwe code voor het
aannemen van de telefoon in.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Als de verbinding steeds wordt verbroken
wanneer u probeert om op afstand
toegang te krijgen tot uw extern
ANTW.APP., is het raadzaam om de
faxontvangstcode en de code voor het
aannemen van de telefoon in een andere
driecijferige code te veranderen, met
gebruik van de nummers 0-9, , #.
Het is mogelijk dat de codes voor
afstandsbediening met bepaalde
telefoonsystemen niet werken.
Fax waarnemen
Wanneer u deze functie gebruikt hoeft u niet
te drukken op Mono Start of Colour Start, of
op de Faxontvangstcode 51 wanneer u een
faxbericht ontvangt. Als u
Aan selecteert, kan
de machine faxberichten automatisch
ontvangen, zelfs als u de hoorn van een
tweede of extern toestel opneemt. Zodra u
Ontvangst op het LCD-scherm ziet of als u
scherpe piepjes door de hoorn van een
tweede toestel dat op een ander
wandcontact/telefoonstekker is aangesloten
hoort, kunt u de hoorn terugplaatsen en zal
uw machine de rest doen.
Opmerking
Als uw machine de faxoproep niet
overneemt wanneer u de hoorn van een
tweede of externe telefoon opneemt (of
omdat deze functie is ingesteld op
Uit of
vanwege problemen met de
telefoonlijnen), moet u de machine
handmatig activeren. U kunt dit doen door
te drukken op Mono Start of Colour Start
op de machine.
OF
door te drukken op 51 als u niet in de
buurt van uw machine bent. (Zie Werken
met een tweede toestel op pagina 6-6.)
Als u faxen verzendt vanaf een computer
op dezelfde telefoonlijn en de machine
onderschept de faxen, dan moet u fax
waarnemen op
Uit instellen.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 3.
3
Gebruik of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Ontvangstmenu
4.Afstandscode:
Ontvangstmenu
3.Fax waarnemen
Een fax ontvangen
6 - 6
6
Aanvullende
ontvangsthandelingen
Een fax uit het geheugen
afdrukken
Als u fax opslaan hebt geselecteerd
(Menu/Set, 2, 5, 1), kunt u nog altijd een fax
uit het geheugen afdrukken als u zich bij uw
machine bevindt. (Zie Fax opslaan op pagina
8-1.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 3.
2
Druk op Mono Start of Colour Start.
De printdichtheid instellen
U kunt de printdichtheid instellen en zo de
afgedrukte pagina’s lichter of donkerder
maken.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 7.
3
Druk op om de afdruk donkerder te
maken.
OF
Druk op
om de afdruk lichter te
maken.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Werken met een tweede
toestel
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede telefoon of op een externe telefoon
die correct is aangesloten op de machine,
kunt u de oproep door uw machine laten
aannemen door de faxontvangstcode te
gebruiken. Als u de faxontvangstcode 51
intoetst, zal de fax op de machine worden
ontvangen.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het dubbele belsignaal geeft,
toetst u de Code voor het Aannemen van de
Telefoon in (#51) om het telefoontje op een
tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-Beltijd
(alleen in Fax/Tel-modus) op pagina 6-3.)
Als u een telefoontje aanneemt en er
niemand aan het toestel is, betreft het
hoogstwaarschijnlijk een inkomende fax.
Voor activeren op afstand, moeten de
codes hiervoor geactiveerd worden. (Zie
De codes voor afstandsbediening wijzigen
op pagina 6-5.) Druk op 51 en wacht op
het tjirpende geluid of totdat het
LCD-scherm
Ontvangst weergeeft, pas
dan mag u ophangen.
Opmerking
U kunt ook de functie faxen waarnemen
gebruiken om ervoor te zorgen dat uw
machine het telefoontje automatisch
aanneemt. (Zie Fax waarnemen op pagina
6-5.)
Afstandsopties
3.Print document
Ontvangstmenu
7.Printdichtheid
Hoofdstuk 6
6 - 7
Een draadloze externe
telefoon gebruiken
Als het basisstation van de draadloze
telefoon is aangesloten op de ingang van het
telefoonsnoer (zie diagram Een extern of
tweede toestel aansluiten op pagina 3-4) en u
de draadloze hoorn van het toestel meestal
bij u hebt, is het eenvoudiger om de oproepen
tijdens de belvertraging te beantwoorden. Als
u de machine eerst laat aannemen, moet u
naar de machine lopen en op Tel/R drukken
om het telefoontje op het draadloze toestel
aan te nemen.
Uitsluitend voor de
Fax/Tel-modus
Als de machine in de stand Fax/Tel staat,
wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan
te geven dat het een normaal telefoontje
betreft.
Neem de hoorn van de externe telefoon van
de haak en druk op Tel/R om de telefoon aan
te nemen.
De codes voor
afstandsbediening gebruiken
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn opnemen tijdens het
overgaan van de dubbele bel en tussen de
twee dubbele belsignalen in drukken op #51.
Als niemand aan het toestel is of wanneer
iemand u een fax wilt zenden, stuurt u de
oproep terug naar de machine door te
drukken op 51.
7 - 1
7
7
Nummers kiezen
U kunt op alle volgende manieren nummers
kiezen.
Handmatig kiezen
Toets alle nummers van het faxnummer in.
ntoetsnummer kiezen
Druk op het ééntoetsnummer dat u wilt
bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op
pagina 7-3.)
Opmerking
Wanneer u de ééntoetsnummers 9 tot 16 wilt
kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op het
ééntoetsnummer drukt.
Snelkiezen
Druk op Search/Speed Dial, # en toets
vervolgens het snelkiesnummer van drie
cijfers in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op
pagina 7-4.)
Opmerking
Op het LCD-scherm wordt
Niet opgeslagen weerggeven, als er geen
nummer is opgeslagen onder de ééntoets- of
snelkieslocatie die u hebt gekozen.
Kiesopties
Nummer van drie cijfers
Hoofdstuk 7
7 - 2
Zoeken
U kunt zoeken naar de namen die in het
geheugen voor ééntoetsnummers en
snelkiesnummers zijn opgeslagen. Druk op
Search/Speed Dial en op de
navigatietoetsen om te zoeken.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina
7-3 en Snelkiesnummers opslaan op pagina
7-4.)
* Wanneer u alfabetisch wilt zoeken, kunt u
het numerieke toetsenbord gebruiken om
de eerste letter van de naam die u zoekt in
te voeren.
Faxnummer opnieuw kiezen
Als u een fax handmatig verzendt en het
nummer in gesprek is, kunt u op
Reidal/Pause drukken en vervolgens op
Mono Start of Colour Start om het nummer
nogmaals te kiezen. Als u het laatst gekozen
nummer opnieuw wilt bellen, kunt u tijd
besparen door op Redial/Pause en
Mono Start of Colour Start te drukken.
Redial/Pause werkt alleen als u het nummer
via het bedieningspaneel hebt gekozen.
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
het nummer in gesprek is, zal de machine het
nummer na vijf minuten automatisch drie keer
opnieuw proberen.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat
gebruikt.
Op nummer zoeken
Alfabetisch zoeken*
of
Kiesopties
7 - 3
7
Nummers opslaan
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen: met
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en met
groepsnummers voor het groepsverzenden
van faxberichten. Wanneer u op een
snelkiestoets drukt, geeft het LCD-scherm de
naam (indien u deze hebt opgeslagen) of het
nummer weer.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn
opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom
uitvalt.
Een pauze opslaan
Druk op Redial/Pause om een pauze van 3,5
seconden tussen de nummers in te lassen.
Als u internationaal belt, kunt u zo vaak als
nodig op Redial/Pause drukken om de pauze
langer te maken.
Eéntoetsnummers opslaan
Uw machine heeft 8 ééntoetsnummers
waaronder u 16 fax- of telefoonnummers kunt
opslaan om ze automatisch te kiezen. Om
toegang te krijgen tot nummers 9 tot 16 houdt
u Shift ingedrukt, terwijl u op het
Eéntoetsnummer drukt.
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 1.
2
Druk op het ééntoetsnummer
waaronder u een nummer wilt opslaan.
3
Selecteer F/T.
Druk op Menu/Set.
4
Toets het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 cijfers).
Druk op Menu/Set.
5
Gebruik de kiestoetsen om de naam in
te voeren (max. 15 tekens).
Druk op Menu/Set.
(Gebruik het schema op pagina B-15
om u te helpen bij het invoeren van de
letters)
OF
Druk op Menu/Set om het nummer
zonder een naam op te slaan.
6
Ga naar stap 2 om nog een
ééntoetsnummer op te slaan.
OF
Druk op Stop/Exit.
Kiesgeheugen
1.Directkies
Hoofdstuk 7
7 - 4
Snelkiesnummers opslaan
U kunt Snelkiesnummers opslaan, die dan
met een druk op slechts een paar toetsen
kunnen worden gekozen
(Search/Speed Dial, #, het driecijferig
nummer, en Mono Start of Colour Start). Er
kunnen 200 snelkiesnummers in de machine
worden opgeslagen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 2.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen een
driecijferig locatienummer voor het
snelkiesnummer in
(001-200)
(Druk bijvoorbeeld op 005.)
Druk op Menu/Set.
3
Selecteer F/T.
Druk op Menu/Set.
4
Toets het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 cijfers).
Druk op Menu/Set.
5
Gebruik de kiestoetsen om de naam in
te voeren (max. 15 tekens).
Druk op Menu/Set.
(Gebruik het schema op pagina B-15
om u te helpen bij het invoeren van de
letters.)
OF
Druk op Menu/Set om het nummer
zonder een naam op te slaan.
6
Ga naar stap 2 om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
OF
Druk op Stop/Exit.
Eéntoetsnummers en
Snelkiesnummers wijzigen
Als u probeert een ééntoetsnummer of een
snelkiesnummer op te slaan op een locatie
waar reeds een nummer staat, verschijnt de
naam (of het opgeslagen nummer) op het
LCD-scherm en wordt u gevraagd of u deze
wilt wijzigen of de handeling wilt afsluiten.
1 Druk op 1 om het opgeslagen nummer
te wijzigen.
OF
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen.
Opgeslagen nummer of naam wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u
op of om de cursor onder het
betreffende teken te plaatsen en typt u
het nieuwe teken.
Als u het hele nummer of de hele
naam wilt wissen, drukt u op
Stop/Exit wanneer de cursor onder
het eerste cijfer of de eerste letter
staat. Alle tekens die boven en rechts
van de cursor staan, worden nu
verwijderd.
2
Toets een nieuw nummer in.
Druk op Menu/Set.
3
Volg de aanwijzingen vanaf stap 4 voor
het opslaan van tiptoetsnummers en
snelkiesnummers. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina
7-3 en Snelkiesnummers opslaan op
pagina 7-4.)
Kiesgeheugen
2.Snelkies
#005:MIKE
1.Wijzig 2.Stop
Kiesopties
7 - 5
7
Nummergroepen voor het
groepsverzenden instellen
Groepen kunnen worden opgeslagen onder
een ééntoetsnummer of een
snelkiesnummer, waarmee u hetzelfde
faxbericht naar meerdere faxnummers kunt
verzenden. U drukt op het ééntoetsnummer
en Mono Start of Search/Speed Dial, #, de
driecijferige locatie en Mono Start. Eerst
moet elk faxnummer als een
ééntoetsnummer of snelkiesnummer worden
opgeslagen. Daarna kunt u deze nummers in
groepen combineren. Iedere groep gebruikt
een ééntoetsnummer of een
snelkiesnummer. U kunt maximaal acht
groepen hebben, of maximaal 215 nummers
voor één grote groep.
(Zie ntoetsnummers opslaan op pagina
7-3 en Snelkiesnummers opslaan op pagina
7-4.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 3.
2
Besluit waar u de groep wilt opslaan.
EN
Druk op een ééntoetsnummer.
OF
Druk op Search/Speed Dial, voer de
driecijferige snelkieslocatie in, en druk
op Menu/Set.
(Druk bijvoorbeeld op ééntoetsnummer
1.)
3
Toets het groepsnummer met de
kiestoetsen (1 tot 8) in.
Druk op Menu/Set.
(Druk bijvoorbeeld op 1 voor groep 1.)
4
Als u ééntoetsnummers of
snelkiesnummers in de groep wilt
opnemen, voert u deze als volgt in:
Bv. voor ééntoetsnummer 2 drukt u op
ééntoetsnummer 2. Op het LCD-scherm
wordt
002. weergegeven. Druk voor
snelkieslocatie 009 op
Search/Speed Dial, en vervolgens op
009
op het bedieningspaneel.
5
Druk op Menu/Set om de nummers voor
deze groep te accepteren.
6
Gebruik de kiestoetsen en het schema
op pagina B-15 om een naam voor de
groep in te voeren.
Druk op Menu/Set.
(Typ bijvoorbeeld
NIEUWE KLANTEN.)
7
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
U kunt een lijst van alle ééntoetsnummers en
snelkiesnummers afdrukken.
Groepsnummers staan in de kolom GROEP.
(Zie Rapporten afdrukken op pagina 9-1.)
Kiesgeheugen
3.Groepsinstell.
Groepsinstell.
Inst. groep:
Groepsinstell.
G01: 002#009
Hoofdstuk 7
7 - 6
Toegangscodes en
creditcard-nummers
Soms is het voordeliger om een keuze te
maken uit verschillende serviceproviders
voor uw interlokale gesprekken. Tarieven
variëren, al naar gelang de tijd van de dag en
de bestemming. Om de lagere tarieven te
kunnen gebruiken, kunt u toegangscodes of
nummers van interlokale serviceproviders en
creditcards opslaan als ééntoetsnummers en
snelkiesnummers. U kunt deze lange
kiesreeksen opslaan door ze van elkaar te
scheiden en ze als aparte snelkiesnummers
in iedere combinatie in te stellen. U kunt zelfs
handmatig kiezen toepassen door de
kiestoetsen te gebruiken. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 7-3 en
Snelkiesnummers opslaan op pagina 7-4.)
Bijvoorbeeld, misschien hebt u ‘555’
opgeslagen onder ééntoetsnummer 1 en
‘7000’ onder ééntoetsnummer 2. Wanneer u
op ééntoetsnummer 1, 2 en dan op Mono
Start of Colour Start drukt, kiest u
'555-7000'.
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u
een deel van het nummer vervangen door
handmatig kiezen met de kiestoetsen.
Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in
555-7001 drukt u op ééntoetsnummer 1 en
vervolgens drukt u op 7001 met de
kiestoetsen.
8 - 1
8
8
Opmerking
U kunt slechts één optie voor
afstandsbediening tegelijkertijd
gebruiken:
Fax doorzenden—OF—Fax opslaan
—OF—PC-FAX Ontvangen—OF—Uit.)
Als u de optie voor afstandsbediening
verandert en er zijn ontvangen faxen in
het geheugen van uw machine
opgeslagen, dan wordt er een melding op
het LCD-scherm weergegeven. (Zie
Opties voor afstandsbediening wijzigen
op pagina 8-3.)
Fax doorzenden
Als u fax doorzenden selecteert, slaat uw
machine de ontvangen fax op in het
geheugen. Vervolgens zal de machine het
faxnummer dat u geprogrammeerd hebt,
kiezen en het faxbericht doorzenden.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Fax doorzenden
te selecteren.
Druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd om het faxnummer in
te voeren waarnaar de faxen moeten
worden doorgestuurd.
3
Toets het nummer in (max. 20 cijfers).
Druk op Menu/Set.
4
Druk op of om
Backup print:Aan of
Backup print:Uit te selecteren.
.
Druk op Menu/Set.
Opmerking
Als u Backup print:Aan selecteert,
drukt de machine de fax ook bij uw
machine af zodat u een kopie heeft. Dit is
een veiligheidsmaatregel, in geval van
een stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd, of in geval van problemen
bij de ontvangende machine. Mocht er
een stroomstoring optreden, dan kan de
machine uw faxberichten max. 60 uur
opslaan.
Als Fax doorzenden is ingeschakeld, kan
uw machine geen kleurenfax ontvangen,
tenzij de verzendende machine deze in
een monochrome fax omzet.
5
Druk op Stop/Exit.
Fax opslaan
Als u fax opslaan selecteert, slaat uw
machine de ontvangen fax op in het
geheugen. U kunt faxberichten op een
andere locatie ophalen met de functies voor
afstandsbediening.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Fax Opslaan te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Als u fax opslaan hebt ingesteld, wordt er
automatisch een reservekopie op de
machine afgedrukt.
Als Fax Opslaan is ingeschakeld, kan uw
machine geen kleurenfax ontvangen,
tenzij de verzendende machine deze in
een monochrome fax omzet.
Opties voor uitgestelde faxen
(alleen monochroom)
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Fax doorzenden
Backup Print:Aan
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Hoofdstuk 8
8 - 2
PC-Fax Ontvangen
(ook wanneer de PC is
uitgeschakeld)
Als u PC-Fax Ontvangen instelt, zal uw
machine ontvangen faxen in het geheugen
opslaan en deze daarna automatisch naar uw
PC sturen. U kunt vervolgens uw PC
gebruiken voor het weergeven en het
opslaan van deze faxen.
Zelfs als u uw PC heeft uitgeschakeld (bv. ‘s
avonds of in het weekend), ontvangt uw
machine uw faxen en worden deze in het
geheugen opgeslagen. Op het LCD-scherm
wordt het aantal ontvangen, opgeslagen
faxen weergegeven, bv.:
PCFaxbericht:001
Als u uw PC opstart en de software PC-Fax
Ontvangen is actief, dan verstuurt uw
machine uw faxen automatisch naar uw PC.
Om de ontvangen faxen naar uw PC over te
brengen, moet de software voor PC-Fax
Ontvangen actief zijn op uw PC. (Voor meer
informatie, zie PC-Fax Ontvangen (ook
wanneer de PC is uitgeschakeld) in de
softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Als u
Backup print:Aan selecteert, drukt
de machine de fax ook af.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
2
Druk op of om PC Fax ontv. te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op of om
Backup print:Aan of
Backup print:Uit te selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Wanneer reserveafdruk uit staat, worden
uw faxberichten automatisch uit het
geheugen van uw machine gewist nadat
ze met succes zijn verzonden naar uw PC.
Wanneer reserveafdruk on staat, worden
uw faxberichten gewist nadat ze met
succes zijn afgedrukt en naar de PC zijn
verzonden.
In geval van een stroomstoring slaat de
machine uw faxen max. 60 uur lang op in
het geheugen. Als u echter
Backup print:Aan selecteert, drukt de
machine de fax af zodat u een kopie hebt
mocht de stroom bijvoorbeeld uitvallen
voordat de fax naar de PC is gestuurd.
Als u een foutmelding krijgt en de machine
de faxen niet in het geheugen kan
opslaan, kunt u deze instelling gebruiken
om de faxen naar uw PC over te brengen.
(Voor meer informatie, zie Foutmeldingen
op pagina C-1.)
U kunt de geheugenbeveiliging niet
inschakelen, als PC-Fax Ontvangen
aanstaat.
PC-Fax Ontvangen wordt niet
ondersteund in de Mac OS
®
of wanneer
de machine op een netwerk is
aangesloten.
Wanneer PC Fax actief is, kunnen alleen
monochrome faxen in het geheugen
worden ontvangen en naar de PC worden
verzonden. Kleurenfaxen worden direct
ontvangen en in kleur afgedrukt.
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
PC Fax ontv.
Backup print:Aan
Opties voor uitgestelde faxen (alleen monochroom)
8 - 3
8
Opties voor
afstandsbediening
wijzigen
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van uw machine bevinden,
wanneer u de functie van de
afstandsbediening verandert, wordt u het
volgende gevraagd:
OF
Als u op 1 drukt, worden alle
niet-afgedrukte faxen gewist of afgedrukt
voordat de instelling wordt gewijzigd. Als
er al een reservekopie is afgedrukt, wordt
deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft
de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden,
wanneer u van
PC Fax ontv. overgaat op
een andere functie van de afstandsbediening
(
Fax doorzenden of Fax opslaan), wordt
u het volgende gevraagd:
Als u op 1 drukt, worden alle
niet-afgedrukte faxen naar uw PC
verzonden voordat de instelling wordt
gewijzigd.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw PC
overgebracht en blijft de instelling
ongewijzigd.
Opties voor
afstandsbediening
uitschakelen
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Uit te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Opmerking
Op het LCD-scherm worden andere opties
aangegeven, als er zich nog ontvangen faxen
in het geheugen van uw machine bevinden.
(Zie Opties voor afstandsbediening wijzigen
op pagina 8-3.)
3
Druk op Stop/Exit.
Wis alle faxen?
1.Ja 2.Nee
Print alle fax?
1.Ja 2.Nee
Fax
PC zenden?
1.Ja 2.Nee
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Hoofdstuk 8
8 - 4
Afstandsbediening
U kunt uw machine bellen vanaf iedere
willekeurige toetstelefoon of faxmachine, om
vervolgens de toegangscode op afstand en
de opdrachten op afstand te gebruiken om in
het geheugen opgeslagen faxberichten op te
vragen. Knip op de laatste pagina de
toegangscodes voor het opvragen van uw
faxberichten uit, en houd deze altijd bij u.
De toegangscode op afstand
instellen
De toegangscode op afstand biedt u toegang
tot de functies voor het opvragen op afstand
van uw berichten, wanneer u zich niet bij uw
machine bevindt. U moet eerst uw eigen code
instellen, pas dan kunt u vanaf een ander
toestel toegang tot de functies van uw eigen
machine krijgen. De standaardcode is een
inactieve code (--- ).
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 2.
2
Voer een code van 3 cijfers in met
behulp van de nummers 0-9, of #.
Druk op Menu/Set. (Het vooraf ingestelde
kan niet worden gewijzigd.)
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als die ingesteld
in uw faxontvangstcode ( 51) of code
telefoon beantwoorden (#51).
(Zie Werken met een tweede toestel op
pagina 6-6.)
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen door een nieuwe in te voeren. Als u
uw code wilt desactiveren, drukt u op
Stop/Exit in stap 2 om de inactieve instelling
weer te herstellen (--- ) en drukt u op
Menu/Set.
Uw toegangscode op afstand
gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door ).
3 De machine geeft aan of een faxbericht
is ontvangen:
1 lange toon — Faxberichten
Geen toon — Geen berichten
4
De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u
een opdracht moet invoeren. Als u na 30
seconden nog geen opdracht invoert,
wordt de verbinding verbroken. Als u
een ongeldige opdracht invoert, hoort u
drie piepjes.
5
Druk op 9 0 om Toegang op afstand uit
te schakelen als u klaar bent.
6
Hang op.
Opmerking
Als uw machine op Handmatig is ingesteld
en u de functies voor afstandsbediening wilt
gebruiken, kunt u toegang tot uw machine
krijgen door ca. 2 minuten te wachten na het
eerste belsignaal en vervolgens binnen 30
seconden de toegangscode op afstand in te
voeren.
Afstandsopties
2.Afst.bediening
Opties voor uitgestelde faxen (alleen monochroom)
8 - 5
8
Opdrachten op afstand
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande
opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door
) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen
95 Wijzig de instellingen voor fax
doorzenden of fax opslaan
1 UIT U kunt
Uit
selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
2 Fax doorzenden Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als u
drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen omdat
er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd. Druk op 4 om het nummer voor fax
doorzenden te registreren. (Zie Het nummer voor fax
doorzenden wijzigen op pagina 8-6.) Nadat u het nummer hebt
geregistreerd, werkt de functie Fax doorzenden.
4 Nummer voor Fax doorzenden
6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop de
opgeslagen faxbericht(en) moet(en) worden ontvangen. (Zie
pagina 8-6.)
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
98 De ontvangstmodus wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Alleen fax
90 Afsluiten Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op
de lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
Hoofdstuk 8
8 - 6
Faxberichten opvragen
U kunt vanaf iedere toetstelefoon toegang
krijgen tot uw machine en uw faxberichten
naar een andere faxmachine laten sturen.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2 Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door ).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
4
Wacht op de lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nieuwe nummer in van de faxmachine
waar de faxberichten naartoe moeten
worden gestuurd, en voer vervolgens ##
(max. 20 cijfers) in.
Opmerking
U kunt en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te lassen.
5
Druk op 9 0 wanneer u klaar bent.
6
Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt de andere
faxmachine en deze machine drukt uw
faxberichten af.
Het nummer voor fax
doorzenden wijzigen
U kunt vanaf een andere telefoon of
faxmachine met toetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor
fax doorzenden wijzigen.
1 Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door ).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
4
Wacht op de lange toon en toets
vervolgens het nieuwe nummer in van
de faxmachine waar de faxberichten
naartoe moeten worden gestuurd,
gevolgd door ## (max. 20 cijfers).
Opmerking
U kunt en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te lassen.
5
Druk op 9 0 wanneer u klaar bent.
6
Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
9 - 1
9
9
Faxrapporten
Faxrapporten (verzendrapport en
faxjournaal) kunnen zowel automatisch als
handmatig afgedrukt worden.
Verzendrapport
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit
rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden, en wordt tevens
aangegeven of de transmissie geslaagd was
(OK). Als u
Aan of Aan+Beeld selecteert,
wordt dit rapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer
stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan
alleen de taaknummers om te weten welke
faxen u opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt
in het rapport een deel van de eerste pagina
van het faxbericht afgedrukt om u te helpen
herinneren wat er in de fax stond.
Opmerking
Wanneer het controlerapport op Uit of
Uit+Beeld staat, wordt het rapport alleen
afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens
het verzenden en wordt in de RESULT-kolom
FOUT gezet.
1
Druk op Menu/Set, 2, 4, 1.
2
Druk op of om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Faxjournaal (Journalen)
U kunt de machine zodanig instellen, dat er
op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt
(elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of
7 dagen). Als u het interval op
Uit zet, kunt u
het rapport afdrukken via de procedure in
Aanvullende rapporten.
De standaardinstelling is
Na 50 faxen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 4, 2.
2
Druk op of om een interval te kiezen.
Druk op Menu/Set.
(Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
aan te geven welke de eerste dag van
de 7-daagse periode moet zijn.)
3
Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden
afgedrukt.
Druk op Menu/Set.
(Bijvoorbeeld:
voor 19:45 voert u 7:45 PM in.)
4
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen
selecteert, zal de machine het rapport op
het geselecteerde tijdstip afdrukken,
waarna alle taken uit het geheugen
worden gewist. Als het geheugen van de
machine vol is omdat er 200 taken in zitten
en de door u geselecteerde tijd nog niet
verstreken is, zal de machine het journaal
voortijdig afdrukken en alle taken uit het
geheugen wissen. Als u een extra rapport
wilt, voordat het tijd is om dit automatisch
af te drukken, kunt u er één afdrukken
zonder dat de taken uit het geheugen
worden gewist.
Als u Na 50 faxen selecteert, zal de
machine het journaal afdrukken als deze
50 taken heeft opgeslagen.
Rapporten afdrukken
Kies rapport
1.Verz.rapport
Kies rapport
2.Journaalper.
Hoofdstuk 9
9 - 2
Aanvullende rapporten
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Een rapport afdrukken
1 Druk op Menu/Set, 5.
2
Druk op of om het gewenste
rapport te selecteren.
Druk op Menu/Set.
OF
Toets het nummer in van het rapport dat
u wilt afdrukken.
Druk bijvoorbeeld op 2 om de helplijst af
te drukken.
3
Druk op Mono Start of Colour Start.
1.Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van uw
laatste transmissie.
2.Helplijst
Drukt de helplijst af, zodat u in een
oogopslag kunt zien hoe u de machine
kunt programmeren.
3.Kieslijst
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
ééntoetsnummers en snelkiesnummers.
De nummers staan in numerieke
volgorde in de lijst.
4.Faxjournaal
In deze lijst staat informatie over de
laatste ontvangen en verzonden faxen.
(TX betekent verzonden.)
(RX betekent ontvangen.)
5.Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
6.Netwerkconfig.
Drukt een lijst met uw
netwerkinstellingen af.
7.Besteldocument
U kunt een bestelformulier voor
accessoires afdrukken. Wanneer u het
formulier hebt ingevuld, verzendt u het
naar uw Brother-dealer.
10 - 1
10
10
Pollen
Pollen is het opvragen van faxberichten van
een andere faxmachine. U kunt uw
faxmachine gebruiken om andere machines
te ‘pollen’, of u kunt de andere partij vragen
uw faxmachine te pollen.
Alle partijen die bij het pollen betrokken zijn,
dienen hun faxmachines zo in te stellen, dat
er gepolld kan worden. De partij die uw
machine belt om te pollen, betaalt voor het
telefoontje. Als u de faxmachine van derden
belt om te pollen, betaalt u het telefoontje.
Opmerking
Sommige faxmachines reageren niet op de
pollingfunctie.
Ontvang pollen
Uitgesteld ontvangen pollen
instellen
Ontvang pollen betekent dat u een andere
faxmachine belt om daar een fax op te
vragen.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
3
Druk op of om Stand. te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op Mono Start of Colour Start.
Ontvang pollen met
beveiligingscode instellen
Met beveiligd pollen kunt u voorkomen dat uw
documenten in verkeerde handen
terechtkomen wanneer de faxmachine in de
pollingwachtstand staat. U kunt beveiligd
pollen uitsluitend met een andere
Brother-faxmachine gebruiken. Op de
machine die uw opgeslagen fax opvraagt,
moet de beveiligingscode worden ingevoerd.
Het is belangrijk dat u dezelfde
beveiligingscode gebruikt als de andere
partij.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
3
Druk op of om Beveilig te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Toets een viercijferige beveiligingscode
in.
Deze is dezelfde als de
beveiligingscode van de faxmachine die
u gaat pollen.
5
Druk op Menu/Set.
6
Toets het te pollen faxnummer in.
7
Druk op Mono Start of Colour Start.
Pollen
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Hoofdstuk 10
10 - 2
Uitgesteld ontvangen pollen
instellen
U kunt de machine zo instellen, dat deze op
een later tijdstip met ontvang pollen begint.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
3
Druk op of om Tijdklok te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
4
Voer in om hoe laat u het pollen wilt
starten (in 24-uursformaat).
Bijvoorbeeld, voor 09:45 PM voert u
21:45 in.
5
Druk op Menu/Set.
6
Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op Mono Start of Colour Start.
De faxmachine begint op het door u
ingevoerde tijdstip met het pollen.
Opmerking
U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak
tegelijk instellen.
Opeenvolgend pollen
De machine kan in één bewerking
documenten van diverse andere
faxapparaten opvragen. U hoeft alleen
enkele bestemmingen aan te geven in stap
5. Daarna wordt er een rapport
opeenvolgend pollen afgedrukt.
1 Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
3
Druk op of om Stand., Beveilig
of
Tijdklok te kiezen.
Druk op Menu/Set wanneer de
gewenste instelling op het scherm wordt
weergegeven.
4
Als u Stand. hebt geselecteerd, gaat u
naar stap 5.
•Als u
Beveilig hebt geselecteerd,
voert u een viercijferig nummer in en
drukt u op Menu/Set, waarna u
doorgaat naar stap 5.
•Als u
Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in hoe laat met pollen moet
worden begonnen (in
24-uursformaat), waarna u op
Menu/Set drukt en doorgaat naar
stap 5.
5
Voer de faxmachines in waarnaar u een
verzoek tot faxen wilt versturen met
behulp van ééntoetsnummers,
snelkiestoetsen, zoeken, een groep (zie
Nummergroepen voor het
groepsverzenden instellen op pagina
7-5) of de kiestoetsen. Druk tussen elke
locatie op Menu/Set.
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Pollen
10 - 3
10
6
Druk op Mono Start of Colour Start.
Elk nummer of elke groep wordt om de
beurt gekozen om de documenten op te
vragen.
Opmerking
Om alle opeenvolgende taken voor ontvang
pollen te annuleren, drukt u op
Menu/Set, 2, 6. (Zie De status van taken
controleren en een taak in de wachtrij
annuleren op pagina 5-8.)
Opeenvolgend pollen wanneer actief
afbreken
1
Druk op Menu/Set, 2, 6.
Op het LCD-scherm wordt de naam
weergegeven, als u die hebt
opgeslagen, of het gekozen faxnummer.
2
Druk op Menu/Set.
Op het LCD-scherm wordt
weergegeven:
3
Druk op 1 om te wissen.
Op het LCD-scherm worden vervolgens
het taaknummer van opeenvolgend
pollen weergegeven en
1.Wis
2.Stop
.
4
Om alle opeenvolgende taken voor
ontvang pollen te annuleren,
drukt u op 1.
5
Druk op Stop/Exit.
Verzend Pollen
Verzend Pollen betekent dat uw machine met
een document in de invoer wacht, totdat ze
door een ander faxapparaat wordt gebeld om
dit document op te vragen.
Verzend pollen instellen
(standaard)
(alleen monochroom)
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
4
Druk op of om Stand. te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
Op het LCD-scherm wordt
weergegeven:
5
Druk op 2 en Mono Start.
Opmerking
Het document wordt opgeslagen en kan
vanaf iedere andere faxmachine worden
opgevraagd totdat u de fax uit het geheugen
wist met behulp van de menu-optie voor het
Annuleren van een Taak. (Zie De status van
taken controleren en een taak in de wachtrij
annuleren op pagina 5-8.)
XXXXXXXX
1.Wis 2.Stop
Verzendmenu
6.Verzend Pollen
Volgende
1.Ja 2.Nee
Hoofdstuk 10
10 - 4
Verzend Pollen met
beveiligingscode instellen
(alleen monochroom)
Verzend pollen met beveiligingscode is een
manier om te voorkomen dat uw documenten
in verkeerde handen terechtkomen wanneer
de machine in de pollingwachtstand staat.
Op de machine die uw opgeslagen fax
opvraagt, moet de beveiligingscode worden
ingevoerd.
1
Wanneer het lampje niet blauw oplicht,
drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
4
Druk op of om Beveilig te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
5
Toets een viercijferig nummer in.
Druk op Menu/Set.
Op het LCD-scherm wordt
weergegeven:
6
Druk op 2 en Mono Start.
Opmerking
Het document wordt opgeslagen in het
geheugen van de machine en kan vanaf
iedere andere faxmachine worden
opgevraagd totdat u de fax in het
geheugen wist met behulp van de
menu-optie voor het annuleren van een
taak. (Zie De status van taken controleren
en een taak in de wachtrij annuleren op
pagina 5-8.)
U kunt beveiligd pollen uitsluitend met een
andere Brother-faxmachine gebruiken.
Verzendmenu
6.Verzend Pollen
Volgende
1.Ja 2.Nee
SECTIE III KOPIËREN
Sectie III
Kopiëren
11. Kopiëren
11 - 1
11
Kopiëren
U kunt de machine als kopieerapparaat
gebruiken en maximaal 99 kopieën per keer
maken.
Kopieermodus instellen
Voordat u kopieën gaat maken, moet u
controleren of (Copy) blauw is.
Wanneer dit niet zo is, drukt u op
(Copy) om de Copy-modus in te
stellen. De standaardinstelling is faxmodus.
U kunt het aantal seconden of minuten
wijzigen waarin de machine in de
Copy-modus staat. (Zie Mode Timer op
pagina 3-7.)
Bedrukbaar gedeelte
Het afdrukgebied van uw machine begint
circa 3 mm van de zijranden en 4 mm van de
boven- en onderrand van het papier.
Eén kopie maken
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
(Zie Documenten laden op pagina
2-10.)
3
Druk op Mono Start of Colour Start.
Kopiëren

Kopieerverhouding
Het LCD-scherm toont de
standaardkopieerinstelling
Contrast
Kwaliteit
Stapel/Sorteer Aantal kopieën
Stapel kopieën01
100% Auto
3 mm
4 mm
Onbedrukbaar
gedeelte
Kopiëren
11 - 2
11
Meerdere kopieën maken
1 Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4 Druk op Mono Start of Colour Start.
Opmerking
Druk op Options en of om
Stapel/Sorteer te selecteren. (Zie
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF op
pagina 11-7.)
De lade voor kopieermodus
Als uw machine geen optionele lade#2 heeft,
is deze instelling niet beschikbaar. U kunt de
lade ook alleen voor de volgende kopie
veranderen. De machine gebruikt eerst het
papier in lade #1.
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op Options en of om
Ladekeuze te selecteren.
5
Druk op of om Auto, #1(xxx) of
#2(xxx) te selecteren.
Druk op Menu/Set.
‘xxx’ is het door de lade gevonden
papierformaat of de kleine maat door u
ingesteld in Menu/Set, 1, 3.
6
Druk op Mono Start of Colour Start.
Volg onderstaande instructies om de
standaardinstellingen te wijzigen:
Met
Auto kiest uw machine het papier uit de
optionele lade #2 wanneer het papier in lade
#1
1
op is of wanneer het formaat van het
document het meest voor lade #2
2
geschikt
is.
1
Druk op Menu/Set, 1, 9.
2
Druk op of om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 of Auto te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
1
Kopieën worden verder vanuit lade #2
afgedrukt als lade #1 leeg is, maar alleen
als zij hetzelfde papierformaat bevatten.
2
Zowel de ADF als de papierlades
beschikken over sensoren voor het
papierformaat. Als het gebruik van de lade
op Auto is ingesteld, kan de machine het
papier in lade #2 automatisch kiezen, als
het formaat daarvan meer geschikt is voor
het door de ADF gescande origineel.
Kopiëren annuleren
Druk op Stop/Exit om het kopiëren te
stoppen.
Hoofdstuk 11
11 - 3
Kopieeropties
Gebruik de toetsen voor kopieeropties, als u
snel de kopieerinstellingen tijdelijk voor de
volgende kopie wilt wijzigen. U kunt
verschillende combinaties gebruiken.
Opmerking
De machine keert terug naar de
standaardinstellingen na 60 seconden, of
wanneer u of de Mode Timer weer
overgaat op faxmodus. (Zie Mode Timer
op pagina 3-7.)
U kunt bepaalde kopieerinstellingen die u
het vaakst gebruikt opslaan door ze als
standaard in te stellen.
Kopieerkwaliteit verhogen
Hiermee stelt u de kopieerkwaliteit in. De
standaardinstelling is
Auto.
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op Options en of om
Kwaliteit te selecteren.
Druk op Menu/Set.
5
Druk op of om de gewenste
kopieerkwaliteit te selecteren (
Auto,
Tekst of Foto).
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Mono Start of Colour Start.
Volg onderstaande instructies om de
standaardinstellingen te wijzigen:
1
Druk op Menu/Set, 3, 1.
2
Druk op of om Auto, Tekst of
Foto te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Auto Geschikt voor documenten die
zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst Geschikt voor documenten die
uitsluitend tekst bevatten.
Foto Geschikt voor het kopiëren
van foto’s.
Toetsen
Kopieeropties
Kopie
1.Kwaliteit
Kopiëren
11 - 4
11
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen
U kunt de volgende vergrotings- of
verkleiningspercentages selecteren.
Met
Custom(25-400%) kunt u een
percentage tussen 25% en 400% instellen.
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Druk op Enlarge/Reduce.
4
Druk op of om de gewenste
vergrotings- of verkleiningsverhouding
te selecteren.
Druk op Menu/Set.
OF
Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings- of verkleiningspercentage
in te toetsen tussen
25% en 400%.
Druk op Menu/Set.
(Druk bijvoorbeeld op 5 3 om
53% in te
voeren.)
5
Druk op Mono Start of Colour Start.
OF
Druk op de Options-toets voor meer
instellingen.
Opmerking
Opties voor layout pagina 2 op 1 P,
2 op 1 L, 4 op 1 P, 4 op 1 L of
Poster(3 x 3) zijn niet beschikbaar als
u Enlarge/Reduce gebruikt.
Als u de instellingen hebt geselecteerd
door op Menu/Set te drukken, verschijnt
op het LCD-scherm
Tijdelijk instel.
Druk op
Enlarge/Reduce
100%
104% EXELTR
141% A5A4
200%
Custom(25-400%)
50%
70%
78% LGLLTR
83% LGLA4
85% LTREXE
91% Volle pagina
94% A4LTR
97% LTRA4
Hoofdstuk 11
11 - 5
N in 1-kopieën of poster
maken (Layout Pagina)
U kunt het aantal kopieën verlagen met de
functie N in 1-kopie. U kunt zo twee of vier
pagina’s op één vel kopiëren en daarmee
papier besparen. U kunt ook een poster
maken. Wanneer u de posteroptie gebruikt,
verdeelt uw machine uw document in delen
en vergroot deze delen, zodat u ze kunt
samenvoegen tot een poster. Als u een
poster wilt afdrukken, moet u de glasplaat
gebruiken.
Opmerking
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op
A4 of Letter.
U kunt de optie N in 1-kopie en de
posteroptie alleen met het kopieformaat
op 100% gebruiken.
(P) betekent portret en (L) betekent
landschap.
Bij Posterkopieën kunt u niet meer dan
één kopie maken.
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op Options en of om
Pagina lay-out te selecteren.
Druk op Menu/Set.
5
Druk op of om 2 op 1 P,
2 op 1 L, 4 op 1 P, 4 op 1 L,
Poster(3 x 3) of Uit(1 in 1) te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Mono Start of Colour Start om
het document te scannen.
Als u een poster aan het maken bent of
het document in de ADF geplaatst hebt,
scant de machine het document en start
met printen.
Bij gebruik van de glasplaat:
7
Na het scannen van de pagina toont het
LCD-scherm het volgende:
Druk op 1 om de volgende pagina te
scannen.
8
Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
Druk op Menu/Set.
9
Herhaal stap 7 en 8 voor elke pagina
die u in deze indeling gebruikt.
0
Druk op 2 in stap 7 om te stoppen,
wanneer alle pagina’s van het document
zijn gescand.
Volgende pagina?
1.Ja 2.Nee
Volgende Pagina
Druk op Set
Kopiëren
11 - 6
11
Plaats het document op de ADF met de
bedrukte zijde naar boven zoals hieronder
aangegeven.
2 in 1 (P)
4 in 1 (P)
Plaats iedere pagina op de glasplaat met
de bedrukte zijde naar beneden in de
richting en de volgorde zoals hieronder
aangegeven.
2 in 1 (P)
4 in 1 (P)
Poster (3 x 3)
U kunt van een foto een kopie op
posterformaat maken.
2 in 1 (L)
4 in 1 (L)
2 in 1 (L)
4 in 1 (L)
Hoofdstuk 11
11 - 7
Kopieën sorteren bij gebruik
van de ADF
U kunt meerdere kopieën sorteren. De
pagina’s worden gestapeld in de
volgorde (1, 2, 3), (1, 2, 3) enz.
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op Options en of om
Stapel/Sorteer te selecteren.
Druk op Menu/Set.
5
Druk op of om Sorteren te
selecteren.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Mono Start of Colour Start.
OF
Druk op de Options-toets voor meer
instellingen.
Helderheid, contrast en kleur
instellen
Helderheid
U kunt de helderheid instellen om kopieën
donkerder of lichter te maken.
1 Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op Options en of om
Helderheid te selecteren.
Druk op Menu/Set.
5
Druk op om een lichtere kopie te
maken.
OF
Druk op
om een donkerdere kopie te
maken.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Mono Start of Colour Start.
Volg onderstaande instructies om de
standaardinstellingen te wijzigen:
1
Druk op Menu/Set, 3, 2.
2
Druk op om een lichtere kopie te
maken.
OF
Druk op
om een donkerdere kopie te
maken.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Kopie
2.Helderheid
Kopiëren
11 - 8
11
Contrast
U kunt het contrast afstellen om kopieën met
meer of minder contrast te maken.
1
Druk op (Copy) zodat deze toets
blauw oplicht.
2 Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op Options en of om
Contrast te selecteren.
Druk op Menu/Set.
5
Druk op om het contrast te verhogen.
OF
Druk op
om het contrast te verlagen.
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Mono Start of Colour Start.
Volg onderstaande instructies om de
standaardinstellingen te wijzigen:
1
Druk op Menu/Set, 3, 3.
2
Druk op om het contrast te verhogen.
OF
Druk op
om het contrast te verlagen.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Kleurverzadiging
U kunt alleen de standaardinstelling voor
kleurverzadiging wijzigen.
1
Druk op Menu/Set, 3, 4.
2
Druk op
of
om
1.Rood
,
2.Groen
of
3.Blauw
te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op om de kleurverzadiging te
verhogen.
OF
Druk op
om de kleurverzadiging te
verlagen.
Druk op Menu/Set.
4
Herhaal Stap 2 om de volgende kleur te
selecteren.
OF
Druk op Stop/Exit.
Kopie
3.Contrast
Kopie
4.Pas kleur aan
Hoofdstuk 11
11 - 9
De melding geheugen
vol
Wanneer het geheugen tijdens het kopiëren
vol raakt, vermeldt het LCD-display wat u
verder moet doen.
Als de melding
Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het scannen van een
volgende pagina, kunt u ofwel op Mono Start
of Colour Start drukken om de gescande
pagina's te kopiëren, of op Stop/Exit drukken
om de handeling te annuleren.
Opmerking
Als u meer geheugen wilt vrijmaken, kunt u
fax opslaan uitschakelen.
(Zie Opties voor afstandsbediening
uitschakelen op pagina 8-3.)
OF
De faxen printen die in het geheugen zijn
opgeslagen.
(Zie Een fax uit het geheugen afdrukken op
pagina 6-6.)
Wanneer u de melding
Geheugen vol krijgt,
kunt u kopieën maken door eerst de in het
geheugen opgeslagen ontvangen
faxberichten af te drukken en het geheugen
voor 100% beschikbaar te maken.
Wettelijke beperkingen
De kleurenreproductie van bepaalde
documenten is verboden en kan ofwel
strafrechtelijke of civielrechtelijke
aansprakelijkheid als gevolg hebben. Deze
aantekening is meer bedoeld als richtlijn dan
als een volledige opsomming van elk
mogelijk verbod. Daar waar twijfel bestaat,
raden wij u aan de betreffende instanties in
uw eigen land te raadplegen met betrekking
tot de wettigheid van documenten waar twijfel
over bestaat.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van
documenten die niet gekopieerd mogen
worden:
Geld
Obligaties of andere schuldbewijzen
Depositobewijzen
Strijdmachts- of Dienstpapieren.
Paspoorten
Postzegels (al dan niet afgestempeld)
Immigratiepapieren
Bijstandsdocumenten
Cheques of Wissels getrokken door
Overheidsinstanties
Identificatiedocumenten, badges of
insignes
Rijbewijzen en Eigendomspapieren voor
motorvoertuigen
Werk dat auteursrechtelijk is beschermd,
mag niet worden gekopieerd. Delen van werk
dat auteursrechtelijk is beschermd mogen
alleen voor ‘eigen gebruik’ worden
gekopieerd. Meer kopieën zou ongepast
gebruik kunnen betekenen.
Kunstwerken dienen te worden beschouwd
als werk dat auteursrechtelijk is beschermd.
SECTIE IV SOFTWARE- EN NETWERKFUNCTIES
Sectie IV
Software- en netwerkfuncties
De gebruikershandleiding op de CD-ROM bevat de software- en
netwerkhandleidingen voor de functies die beschikbaar zijn bij aansluiting op een
computer (bijvoorbeeld printen en scannen).
Afdrukken
(Voor Windows
®
, zie hoofdstuk 1 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk 7 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Scannen
(Voor Windows
®
, zie hoofdstuk 2 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk 8 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
ControlCenter2
(Voor Windows
®
, zie hoofdstuk 3 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk 9 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
MFC Remote Setup
(Voor Windows
®
, zie hoofdstuk 5 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk 11 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Brother PC-Fax software
(Voor Windows
®
, zie hoofdstuk 6 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk 7 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Scannen via het netwerk
(Voor Windows
®
, zie hoofdstuk 4 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk 10 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Netwerkprinten
(Voor Windows
®
, zie hoofdstuk 4 in de netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
(Voor Macintosh
®
, zie hoofdstuk 6 in de netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
Opmerking
Zie De complete gebruikershandleiding openen op pagina 1-2.
SECTIE V APPENDICES
Sectie V
Appendices
A. Belangrijke informatie
B. Menu en functies
C. Problemen oplossen en routineonderhoud
D. Optionele accessoires
E. Specificaties
F. Verklarende woordenlijst
A - 1
A
A
Voor uw veiligheid
Voor een veilige werking moet de meegeleverde
geaarde stekker in een normaal geaard
stopcontact worden gestoken dat via het
huishoudelijk net geaard is.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt,
betekent niet per se dat de voeding geaard is en
dat de installatie volkomen veilig is. Het is voor uw
veiligheid van belang, dat u in geval van twijfel
omtrent de aarding een bevoegd elektriciën
raadpleegt.
IEC 60825-1 specificatie
Dit apparaat is een klasse I laserproduct, zoals
bepaald in IEC 60825-1. Het onderstaande etiket
is bijgevoegd in de landen waar dit noodzakelijk is.
Deze machine heeft een klasse 3B laserdiode die
onzichtbare laserstraling in de scannerunit straalt.
De scannerunit mag in geen geval worden
geopend.
Het volgende waarschuwingsetiket is aangebracht
op het deksel van de scannerunit.
Laserdiode
Golflengte: 780 - 800 nm
Vermogen: max. 5 mW
Lasercategorie: klasse 3B
Het apparaat loskoppelen
Installeer dit product in de nabijheid van een goed
bereikbaar stopcontact. In noodgevallen moet u
het netsnoer uit het stopcontact trekken om de
stroom volledig uit te schakelen.
Opmerking / Oplaadbare
Batterij Recycle Informatie
(Enkel voor Nederland)
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet weggooien maar
inleveren als Klein Chemisch Afval.
Belangrijke informatie
CLASS 1 LASER PRODUCT
APPAREIL À LASER DE CLASSE 1
LASER KLASSE 1 PRODUKT
WAARSCHUWING
Het gebruik van sturingen, aanpassingen of
toepassingen en procedures die afwijken van
deze uit deze handleiding kunnen gevaarlijke
blootstelling aan straling veroorzaken.
5mW
780nm-800nm
CAUTION -
CLASS 3B INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN,
AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM.
VORSICHT
-
UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG DER KLASSE 3B,
WENN GEÖFFNET. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN.
PRÉCAUTION -
RAYONLASER INVISIBLE DE CLASSE 3B LORS DE
L’OUVERTURE. EVITER TOUTE EXPOSITION DIRECTE.
ATENÇÃO -
RADIAÇÃOLASER INVISÍVEL AO ABRIR EVITE A
EXPOSIÇÃO AO DIRETA AO FEIXE.
MAS
Hoofdstuk A
A - 2
LAN-aansluiting
Radiostoring (alleen model
220-240V)
Dit product voldoet aan EN55022 (publicatie
CISPR 22)/Klasse B. Wanneer u de machine op
een computer aansluit, controleert u of u over de
volgende interfacekabels beschikt.
1.Een afgeschermde parallelle interfacekabel met
getwiste aderparen als geleiders en de
markering “IEEE 1284 compatibel”. De kabel
mag niet langer zijn dan 2 meter.
2.Een USB-kabel die niet langer is dan 2,0 meter.
EU-richtlijn 2002/96/EC en
EN50419
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande
recycle symbool. Het betekent dat u het apparaat,
aan het eind van zijn levensduur, apart moet
aanleveren bij een daarvoor bestemd
verzamelpunt en niet bij het gewone
huishoudelijke afval mag plaatsen. Dit zal het
leefmilieu voor ons allemaal ten goede komen.
(Alleen voor de Europese Gemeenschap)
Belangrijke
veiligheidsinstructies
1 Lees alle instructies door.
2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt
naslaan.
3 Volg alle waarschuwingen en instructies die
op het product worden aangegeven.
4 Haal de stekker van dit product uit het
stopcontact alvorens u de binnenkant van de
machine gaat reinigen. Gebruik geen
vloeibare reinigingsmiddelen of aërosols.
Gebruik een vochtige doek om het apparaat
schoon te maken.
5 Zet dit product niet op een onstabiel
oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan
dan namelijk vallen, waardoor het ernstig
kan worden beschadigd.
VOORZICHTIG
Sluit dit apparaat niet aan op een
LAN-verbinding die kan blootstaan aan
overspanningen.
Alleen voor de
Europesche Gemeenschap
Belangrijke informatie
A - 3
A
6 Gleuven en openingen in de behuizing en de
achter- of onderkant zijn voor de ventilatie:
om zeker te zijn van de betrouwbare werking
van het apparaat en om het te beschermen
tegen oververhitting, mogen deze openingen
beslist niet afgesloten of afgedekt worden.
Deze openingen mogen ook nooit afgedekt
worden door het apparaat op een bed, een
bank, een kleed of op een soortgelijk
oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in
de buurt van of boven een radiator of
verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag
nooit in een kast worden ingebouwd, tenzij
voldoende ventilatie aanwezig is.
7
Dit apparaat moet worden aangesloten op
een AC-spanningsbron binnen de range die
op het etiket betr. de spanning staat
aangegeven. Sluit het NIET aan op een
DC-spanningsbron. Wanneer u twijfels hebt,
neemt u contact op met een gekwalificeerde
elektricien.
8
Dit apparaat is voorzien van een 3-draads
geaard snoer. Deze stekker past alleen in
een geaard stopcontact. Dit is een
veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in
uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg
dan uw elektricien en vraag hem uw oude
stopcontact te vervangen. Het is absoluut
noodzakelijk dat een geaarde stekker en een
geaard stopcontact worden gebruikt.
9
Gebruik alleen het netsnoer dat is geleverd
bij de machine.
0
Plaats nooit iets bovenop het netsnoer, ook
dit apparaat zelf niet. Zorg tevens dat er
niemand over het netsnoer kan struikelen of
er op kan gaan staan.
A Zorg dat de opening voor ontvangen faxen
van de machine niet wordt geblokkeerd.
Plaats nooit een voorwerp in het pad van
inkomende faxberichten.
B
Wacht totdat de machine de pagina’s heeft
uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
C Trek de stekker van dit product uit het
stopcontact en neem contact op met een
bevoegde servicemonteur wanneer het
volgende zich voordoet:
Wanneer het netsnoer defect of uitgerafeld
is.
Wanneer vloeistof in het apparaat is
gemorst.
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan
regen of water.
Wanneer het apparaat niet normaal
functioneert, ondanks het naleven van de
bedieningsinstructies. Alleen de
instellingen aanpassen die zijn
aangegeven in de bedieningshandleiding.
Een verkeerde afstelling van andere
functies kan leiden tot schade, wat vaak
een uitgebreid onderzoek vereist door een
erkende servicemonteur om het apparaat
weer naar behoren te laten werken.
Als het apparaat is gevallen of als de
behuizing is beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat
presteren, waarbij reparatie nodig blijkt.
D
Om uw apparaat te beveiligen tegen
stroompieken en -schommelingen adviseren
wij het gebruik van een
overstroombeveiliging.
E
Om het risico van brand, stroomstoot of
lichamelijk letsel te reduceren, leest u
aandachtig volgende maatregelen:
Gebruik dit product niet in de buurt van
apparaten die water gebruiken, in een
natte kelder of in de buurt van een
zwembad.
Gebruik de machine
nooit bij onweer (er
is kans op elektrocutie) of om een
gaslek te rapporteren
wanneer het
apparaat in de buurt van het gaslek staat.
Gooi batterijen niet in het vuur. Ze kunnen
exploderen. Controleer de plaatselijk
gebruikelijke codes voor eventuele
speciale verwijderingsvoorschriften.
Hoofdstuk A
A - 4
Een geschikte plaats kiezen
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak. Kies een trillingsvrije plaats. Plaats de machine in
de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact. Kies een plaats waar
de temperatuur tussen de 10°C en 32,5°C blijft, en waar de vochtigheid tussen 20% en 80% ligt
(niet condenserend).
De volgende figuur toont in detail het gebied dat aanbevolen wordt rondom de machine, voor een
correcte ventilatie, bediening en onderhoud.
VOORZICHTIG
Zet uw machine niet op een plaats waar veel mensen heen en weer lopen.
Plaats de machine niet in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, koelkasten,
water, chemicaliën of apparaten die magneten bevatten of magnetische velden
veroorzaken.
Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, open
vuur, zouthoudende of corrosieve gassen, vocht of stof.
Sluit uw machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of
een automatische timer.
Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren
gaan.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote
apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations
van draadloze telefoons.
Plaats geen voorwerpen bovenop de machine.
Achterkant
Voorkant
35 cm
20 cm
70 cm
50 cm
Belangrijke informatie
A - 5
A
Veilig gebruik van de machine
Bewaar deze voorschriften a.u.b., zodat u ze later kunt naslaan. Lees ze altijd voordat u probeert
enig onderhoud te verrichten.
WAARSCHUWING
Binnenin de machine bevinden zich
hoogspanningselektroden. Controleer voordat u de
binnenkant van de machine reinigt of u de telefoonlijn eerst
hebt ontkoppeld en daarna het voedingssnoer uit het
stopcontact hebt verwijderd.
Hanteer de stekker nooit met natte handen. U kunt dan
namelijk een elektrische schok krijgen.
De fuser unit wordt extreem warm tijdens het
functioneren. Wacht totdat deze voldoende is
afgekoeld, alvorens de verbruiksartikelen te
vervangen.
De fuser unit is gemarkeerd met een
waarschuwingsetiket. Het etiket niet
verwijderen of beschadigen.
Plaats uw handen niet op de
rand van de machine onder het
documentdeksel of de
scannerunit, teneinde letsel te
voorkomen.
Hoofdstuk A
A - 6
Om letsel te voorkomen, is het zaak
dat u uw vingers niet in het in de
afbeeldingen aangegeven gedeelte
steekt.
Geen stofzuiger gebruiken voor het schoonmaken van gemorste toner. Het tonerstof zou
kunnen ontbranden in de stofzuiger en eventueel een brand veroorzaken. Maak het
tonerpoeder voorzichtig schoon met een schone, droge, zachte, pluisvrije doek en gooi het
weg conform de plaatselijke reglementeringen.
Gebruik geen ontvlambare stoffen in de buurt van de machine. U kunt dan namelijk brand
veroorzaken of een elektrische schok krijgen.
Als de machine verhit raakt, rook afgeeft, of een nare geur afgeeft, de stroomschakelaar
onmiddellijk afzetten en de stekker van de machine uit het stopcontact halen. Neem contact
op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
Als er metalen voorwerpen, water of andere vloeistoffen in de machine terecht komen, de
stroomschakelaar onmiddellijk uitzetten en de stekker van de machine uit het stopcontact
halen. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
Gooi geen verbruiksartikelen zoals de tonercartridge en het opvangbakje voor tonerafval in
het vuur. Sommige verbruiksartikelen zijn ontvlambaar onder bepaalde omstandigheden.
Kijk niet rechtstreeks in het licht van de laserstraal. Het kan uw gezichtsvermogen
beschadigen. De veiligheidsschakelaars van de machine niet verwijderen of openbreken.
De machine niet laten werken met open binnendeksel, front- en achterpaneel, en zonder
veiligheidsschakelaars.
WAARSCHUWING
Belangrijke informatie
A - 7
A
Deze machine is zwaar en weegt ongeveer 34,5 kg. Om
verwondingen te voorkomen, de machine met minstens twee
personen optillen. Zorg ervoor dat uw vingers niet klem raken,
wanneer u de machine weer neerzet.
Zorg dat u de handgrepen aan de vier onderhoeken van de
machine gebruikt, wanneer u de machine optilt. Houd de
machine horizontaal tijdens het dragen ervan.
Ga bij het installeren of wijzigen van telefoonlijnen voorzichtig te werk. Raak
niet-geïsoleerde telefoondraden of aansluitingen nooit aan, tenzij de telefoonlijn bij het
wandcontact is afgesloten. Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een
telefoonwandcontact nooit op een vochtige plaats.
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In geval van
nood moet u het netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroom volledig uit te
schakelen.
WAARSCHUWING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Volg bij het gebruiken van uw telefoonapparatuur belangrijke veiligheidsvoorschriften
(bijvoorbeeld de volgende) altijd op, teneinde het risico van brand, stroomstoot of lichamelijk
letsel te verminderen:
1. Gebruik dit product niet in de buurt van water, bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak,
aanrecht of wasmachine, in een natte kelder of in de buurt van een zwembad.
2. Gebruik dit product niet tijdens een storm. Bliksem kan mogelijk elektrische schokken
veroorzaken.
3. Gebruik dit product niet in de buurt van een gaslek, wanneer u dit gaslek wilt melden.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING
Hoofdstuk A
A - 8
Handelsmerken
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd
handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd
handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig
gedeponeerd handelsmerk van Brother
International Corporation.
© 2004-2005 Brother Industries, Ltd. Alle
rechten voorbehouden.
Windows en Microsoft zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
in de V.S. en andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
PaperPort en OmniPage OCR zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken van
ScanSoft, Inc.
Presto! PageManager is een wettig
gedeponeerd handelsmerk van NewSoft
Technology Corporation.
Elk bedrijf wiens software in deze handleiding
wordt vermeld, heeft een
softwarelicentieovereenkomst die specifiek
bedoeld is voor de betreffende programma’s.
Alle andere merknamen en productnamen
die in deze gebruikershandleiding, de
softwarehandleiding en de
netwerkhandleiding worden gebruikt, zijn
wettig gedeponeerde handelsmerken van
de betreffende bedrijven.
B - 1
B
B
Programmeren op het
scherm
Uw machine is zodanig ontworpen dat zij
eenvoudig te gebruiken is voor
programmering op het LCD-scherm, met
behulp van de navigatietoetsen.
Programmeren op het scherm is uiterst
eenvoudig en helpt u alle functies van uw
machine optimaal te benutten.
Aangezien de programmering op het
LCD-scherm plaatsvindt, hebben wij stap
voor stap meldingen op het scherm
gecreëerd om u te helpen uw machine te
programmeren. U hoeft alleen de
aanwijzingen op te volgen die u door de
menuselecties en de programmeeropties
leiden.
Menutabel
De menutabel die op pagina B-3 begint, helpt
u de menuselecties en -opties die u in de
programma's van de machine vindt, te
begrijpen. Als u eenmaal vertrouwd raakt met
programmeren, kunt u de menutabel als een
'quick reference' gebruiken wanneer u uw
instellingen wilt wijzigen.
Opmerking
U kunt uw machine programmeren door te
drukken op Menu/Set, gevolgd door de
menunummers.
Zet bijvoorbeeld het volume van de
waarschuwingstoon op
Laag.
Druk op Menu/Set, 1, 4, 2 en
of om
Laag te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Opslag in geheugen
Bij een stroomstoring zullen de
menu-instellingen niet verloren gaan, omdat
deze permanent zijn opgeslagen. Tijdelijke
instellingen (zoals instellingen voor contrast,
de internationale modus, enz.) gaan wel
verloren. U zult waarschijnlijk ook de datum
en de tijd opnieuw moeten instellen.
Opmerking
Uw machine kan de datum en de tijd max. 60
uur opslaan.
Menu en functies
Hoofdstuk B
B - 2
Navigatietoetsen
U kunt de programmeermodus openen door
op Menu/Set te drukken.
Wanneer u het menu hebt geopend, kunt u
het op het LCD-scherm doorbladeren.
Druk op 1 voor het algemene instelmenu
OF
druk op 2 voor het faxmenu
OF
druk op 3 voor het kopieermenu
Druk op 0 voor de voorbereidende instelling
U kunt sneller door ieder menuniveau
bladeren door op de betreffende pijl
(omhoog/omlaag) te drukken:
of .
Selecteer een optie door op Menu/Set te
drukken, wanneer die optie op het
LCD-scherm verschijnt.
Het LCD-scherm geeft dan het volgende
menuniveau weer.
Nadat u een optie hebt ingesteld, wordt op
het LCD-scherm de melding
Geaccepteerd
weergegeven.
Het menu openen
Naar volgend menuniveau
Optie accepteren
Door huidig menuniveau bladeren
Terug naar vorig of verder naar
volgend menuniveau
Menu afsluiten
Kies
& Set
1.Standaardinst.
Kies
& Set
2.Fax
Kies
& Set
3.Kopie
....
Kies
& Set
0.Stand.instel.
Menu en functies
B - 3
B
Menutabel
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
1.
Standaardinst.
1.
Tijdklokstand
5 Min.
2 Min.
1 Min
30 Sec.
0 Sec.
Uit
Hiermee kunt u de tijd
instellen om terug te keren
naar de faxmodus.
3-7
2. Papiersoort 1. Bovenlade
(dit menu wordt
alleen weergegeven
wanneer u een
optionele lade #2
heeft)
Dun
Normaal
Dik
Extra dik
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
papierlade instellen.
3-8
2. Onderlade
(dit menu wordt
alleen weergegeven
wanneer u een
optionele lade #2
heeft)
Dun
Normaal
Dik
Extra dik
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
papierlade instellen.
3-8
3. Klein
papier
1. Bovenlade
(dit menu wordt
alleen weergegeven
wanneer u een
optionele lade #2
heeft)
B5
DL
Com10
JISB5
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
papierlade instellen.
3-8
2. Onderlade
(dit menu wordt
alleen weergegeven
wanneer u een
optionele lade #2
heeft)
B5
JISB5
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
papierlade instellen.
3-8
4. Volume 1. Belvolume Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee kunt u het
belvolume aanpassen.
3-9
2. Waarsch.
toon
Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee kunt u het
volume van het
geluidssignaal
aanpassen.
3-9
3. Luidspreker Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee kunt u het
volume van de luidspreker
aanpassen.
3-9
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Hoofdstuk B
B - 4
1.
Standaardinst.
(Vervolg)
5. Aut.
zomertijd
Aan
Uit
De zomertijd wordt
automatisch ingesteld.
3-1
6. Bespaarstand 1. Toner
sparen
Aan
Uit
Verhoogt het aantal
geprinte pagina’s van de
tonercartridge.
3-6
2. Slaapstand (0-99)
30 Min
Bespaart stroom. 3-7
7. LCD
Contrast
-+
-+
-

+
-+
-+
Contrast van het
LCD-scherm afstellen.
3-3
8. Beveiliging 1. Beveiligd
geh.
Blokkeert de meeste
handelingen, behalve het
in het geheugen
ontvangen van faxen.
4-3
2. Instelslot Blokkeert de instellingen
voor datum & tijd,
Stations-ID, snelkiezen en
algemene instellingen.
4-1
9. Kopie:lade
(Deze instelling
wordt alleen
weergegeven
wanneer u een
optionele lade #2
heeft.)
Alleen lade 1
Alleen lade 2
Auto
Selecteer welke lade
wordt gebruikt voor het
kopiëren.
11-2
0. Fax:lade
(Deze instelling
wordt alleen
weergegeven
wanneer u een
optionele lade #2
heeft.)
Alleen lade 1
Alleen lade 2
Auto
Selecteer welke lade
wordt gebruikt voor het
faxen.
6-3
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Menu en functies
B - 5
B
2. Fax 1.
Ontvangstmenu
(uitsluitend in
faxmodus)
1.
Belvertraging
02-06(02)
(voor Nederland)
02-10(02)
(voor België)
De belvertraging bepaalt
hoe vaak de telefoon
overgaat voordat de
machine opneemt in de
stand alleen fax of
Fax/Tel.
6-2
2. F/T beltijd 70 Sec.
40 Sec.
30 Sec.
20 Sec.
Instelling van het dubbele
belsignaal in de stand
Fax/Tel, om een normaal
telefoontje te signaleren.
6-3
3. Fax
waarnemen
Aan
Uit
Met deze functie kunt u
faxberichten ontvangen
zonder te drukken op
Mono Start of Colour
Start.
6-5
4.
Afstandscode:
Aan
( 51, #51)
Uit
U kunt alle telefoontjes op
een tweede of een extern
toestel aannemen en
codes gebruiken om de
machine aan of uit te
zetten.
U kunt deze codes
aanpassen aan uw
persoonlijke wensen.
6-5
5.
Auto reductie
Aan
Uit
Als deze functie is
geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht
verkleind afgedrukt.
6-4
6. Geh.
ontvangst
Aan
Uit
Hiermee worden alle
inkomende faxen
automatisch in het
geheugen opgeslagen, als
het papier op is.
6-4
7.
Printdichtheid
-+
-+
-

+
-+
-+
Maakt afdrukken
donkerder of lichter.
6-6
8. Ontvang
Pollen
Stand.
Beveilig
Tijdklok
Hiermee stelt u uw
machine in om
faxberichten van een
andere faxmachine op te
vragen (pollen).
10-1
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Hoofdstuk B
B - 6
2. Fax
(Vervolg)
2. Verzendmenu
(uitsluitend in
faxmodus)
1. Contrast Auto
Licht
Donker
Hiermee kunt u de faxen
die u verzendt lichter of
donkerder maken.
5-5
2. Faxresolutie Standaard
Fijn
Superfijn
Foto
Hiermee kunt u de
standaardresolutie voor
uitgaande faxen instellen.
5-5
3. Tijdklok Het tijdstip waarop de
uitgestelde faxberichten
moeten worden
verzonden, in
24-uursformaat instellen.
5-7
4. Verzamelen Aan
Uit
Hiermee worden de
uitgestelde faxen
tegelijkertijd in één
transmissie naar hetzelfde
faxnummer verzonden.
5-8
5. Direct
verzend
Uit
Aan
Volgende fax:Aan
Volgende fax:Uit
U kunt een fax verzenden
zonder het geheugen te
gebruiken.
5-6
6. Verzend
Pollen
Stand.
Beveilig
Hiermee kunt u het
document op uw machine
instellen, zodat een
andere faxmachine dit kan
opvragen.
10-3
7.
Voorbladinst.
Uit
Aan
Volgende fax:Aan
Volgende fax:Uit
Print
voorbeeld
Deze functie verzendt
automatisch een voorblad
dat u hebt
geprogrammeerd.
5-9
8. Voorblad
opm.
U kunt uw eigen
opmerkingen op het
voorblad instellen.
5-9
9.
Internationaal
Aan
Uit
Als u problemen hebt met
het internationaal
verzenden van faxen, zet
dit dan op Aan.
5-7
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Menu en functies
B - 7
B
2. Fax
(Vervolg)
3. Kiesgeheugen 1. Directkies Hiermee kunt u
ééntoetsnummers
opslaan, zodat u kunt
kiezen door slechts op één
toets (en Mono Start of
Colour Start) te drukken.
7-3
2. Snelkies Hiermee kunt u
snelkiesnummers opslaan,
zodat u kunt kiezen door
slechts op een paar
toetsen (en Mono Start of
Colour Start) te drukken.
7-4
3.
Groepsinstell.
Hiermee kunt u een
groepsnummer instellen
dat wordt gebruikt voor het
groepsverzenden.
7-5
4. Kies
rapport
1. Verz.
rapport
Aan
Aan+Beeld
Uit
Uit+Beeld
Hier stelt u in wanneer het
verzendrapport en het
journaal worden
afgedrukt.
9-1
2.
Journaalper.
Om de 7 dagen
Om de 2 dagen
Om de 24 uur
Om de 12 uur
Om de 6 uur
Na 50 faxen
Uit
9-1
5.
Afstandsopties
(reserveafdruk
voor Fax
doorzenden/PC-F
ax Ontvangen)
1.
Drzenden/Opsln
Uit
Fax doorzenden
Fax opslaan
PC Fax ontv.
Hiermee kunt u de machine
instellen om faxberichten
door te zenden,
binnenkomende faxen in
het geheugen op te slaan
(zodat u ze op kunt
opvragen wanneer u niet bij
uw machine bent) of faxen
naar uw PC te sturen.
Als u Fax doorzenden of
PC Fax ontvangen hebt
geselecteerd, kunt u voor
de zekerheid
reserveafdruk activeren.
8-1
8-3
2. Afst.
bediening
--- U moet uw eigen code
instellen voor de
afstandsbediening.
8-4
3. Print
document
Hiermee worden
inkomende faxen die in
het geheugen zijn
opgeslagen, geprint.
6-6
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Hoofdstuk B
B - 8
2. Fax
(Vervolg)
6. Rest. jobs Hiermee kunt u
controleren welke taken er
in het geheugen zitten en
geselecteerde taken
annuleren.
5-8
0. Diversen 1.
Compatibel
Hoog
Normaal
Minimaal
Synchronisatie voor
verzendproblemen
aanpassen.
C-19
3. Kopie 1. Kwaliteit Tekst
Auto
Foto
Selecteert de
kopieerresolutie voor uw
type document.
11-3
2. Helderheid
-
+
-
+
-

+
-
+
-
+
Hiermee kunt de
helderheid voor de
kopin aanpassen
11-7
3. Contrast
-
+
-
+
-

+
-
+
-
+
Hiermee kunt het contrast
voor de kopieën
aanpassen.
11-8
4. Pas kleur
aan
1. Rood R:-
+
R:-
+
R:-

+
R:-+
R:-
+
Hiermee kunt u de
hoeveelheid Rood in
kopin aanpassen.
11-8
2. Groen G:-
+
G:-
+
G:-

+
G:-
+
G:-
+
Hiermee kunt u de
hoeveelheid Groen in
kopin aanpassen.
11-8
3. Blauw B:-
+
B:-
+
B:-

+
B:-+
B:-
+
Hiermee kunt u de
hoeveelheid Blauw in
kopin aanpassen.
11-8
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Menu en functies
B - 9
B
4. Printer 1. Emulatie Auto
HP LaserJet
BR-Script 3
Selecteert de
emulatiemodus.
Raadpleeg de
softwarehandleiding
op de CD-ROM
2. Printopties 1.
Interne fonts
Print een lijst met de
interne lettertypen van de
machine.
2.
Configuratie
Print een lijst met de
printerinstellingen van de
machine.
3. Testafdruk Drukt een testpagina af.
3. Reset
printer
Stelt de printerinstellingen
opnieuw in op de
standaard
fabrieksinstellingen.
4. Calibratie Calibreren
Reset
Past de kleurdichtheid aan
of zet de kleurcalibratie
terug op de
fabrieksinstelling.
5. Print
lijsten
1.
Verzendrapport
U kunt deze lijsten en
rapporten printen.
9-2
2. Helplijst ——
3. Kieslijst ——
4. Faxjournaal ——
5.
Gebruikersinst
——
6.
Netwerkconfig.
——
7.
Besteldocument
——
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Hoofdstuk B
B - 10
6. LAN 1. Setup
TCP/IP
1. BOOT Method Autom.
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Kies de opstartmethode
die het beste aan uw eisen
voldoet.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de CD-ROM
2. IP Address [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het IP-adres in.
3. Subnet Mask [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het subnetmasker in.
4. Gateway [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het adres van de
gateway in.
5. Node naam BRN_XXXXXX Voer de Node name in.
6. WINS Config Autom.
Statisch
U kunt de
WINS-configuratiemodus
kiezen.
7. WINS Server (Primary)
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
(Secondary)
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Specificeert het IP-adres
van de primary of
secondary WINS server.
8. DNS Server (Primary)
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
(Secondary)
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Specificeert het IP-adres
van de primary of
secondary DNS server.
9. APIPA Aan
Uit
Wijst automatisch het
IP-adres toe van het
link-local adresbereik.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Menu en functies
B - 11
B
6. LAN
(Vervolg)
2. Setup
Internet
1. Mail
Address
(60 tekens) Voer het mailadres in.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de CD-ROM
2. SMTP Server [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het adres van de
SMTP server in.
3. POP3 Server [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het adres van de
POP3 server in.
4. Mailbox
naam
(maximaal 20
tekens)
Voer de naam van de
mailbox in.
5. Mailbox
wachtw
Wachtwoord:
******
Voer het wachtwoord in
voor het aanmelden op de
POP3 server.
3. Setup Mail
RX
1. Auto
Polling
Aan
Uit
Controleert automatisch
de POP3 server voor
nieuwe berichten.
2. Poll
Frequency
(01-60)
10Min
Stelt in hoe vaak de POP3
server op nieuwe
berichten wordt
gecontroleerd.
3. Header Alle
Onderw.+Van+Aan
Geen
Selecteert welke mail
header moet worden
afgedrukt.
4. Del Error
Mail
Aan
Uit
Verwijdert automatisch
foutberichten.
5. Notification Aan
MDN
Uit
Verzendt
waarschuwingsberichten.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Hoofdstuk B
B - 12
6. LAN
(Vervolg)
4. Setup Mail
TX
1. Sender
Subject
Geeft het onderwerp weer
dat bij de
internetfaxgegevens is
gevoegd.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de CD-ROM
2. Size Limit Aan
Uit
Toont een waarschuwing
als het formaat van het
e-maildocument groter is
dan 1 MB. Het document
wordt niet verzonden.
3. Notification Aan
Uit
Verzendt
waarschuwingsberichten.
5. Setup Relay 1. Rly
Broadcast
Aan
Uit
Zendt een document door
naar een ander faxtoestel.
2. Relay
Domain
RelayXX:
(01-10)
Registreert de
domeinnaam. (maximaal
30 tekens)
3. Relay
Report
Aan
Uit
Drukt het Relay Broadcast
Report af.
6. Setup Misc. 1. Ethernet Auto
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Selecteert de Ethernet link
modus.
2. Time Zone GMT-XX:XX Stelt de tijdzone voor uw
land in.
7. Scan nr
e-mail
1. Z/W
best.type
TIFF
PDF
Selecteert het
bestandstype.
2. Kleur
besttype
JPEG
PDF
0.
Fabrieksinst.
Stelt alle
netwerkinstellingen weer
op de fabrieksinstellingen
in.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Menu en functies
B - 13
B
7. Machine-info 1. Serienummer Voor het controleren van
het serienummer van uw
machine.
C-40
2. Paginateller Totaal
Kopie
Print
Lijst/Fax
Voor het controleren van
het totaal aantal pagina’s
dat de machine tijdens haar
levensduur heeft afgedrukt.
C-40
3.
Duuronderdelen
1.
Duur OPC-riem
Duur OPC-riem
Resterend:XXX%
U kunt nagaan hoe lang
deze onderdelen nog
gebruikt kunnen worden
(in %).
C-41
2.
Duur
fuser Duur fuser
Resterend:XXX%
3.
Duur 120K-kit
Duur 120K-kit
Resterend:XXX%
4. Duur PF-kit2 Duur PF-kit2
Resterend:XXX%
4. Reset Menu OPC-riem
Fuser unit
120K-kit
PF-kit2
Na het vervangen van
ieder onderdeel, de teller
voor de levensduur
opnieuw instellen.
C-35
C-37
0. Stand.
instel.
1.
Ontvangstmodus
Alleen fax
Fax/Telefoon
Telefoon/Beantw.
Handmatig
U kunt de
ontvangstmodus kiezen
die het beste aan uw eisen
voldoet.
6-1
2. Datum/Tijd De datum en de tijd komen
op het LCD-scherm en op
de kopteksten van de
verzonden faxen te staan.
3-1
3. Stations-ID Fax:
Tel:
Naam:
Voer de naam en het
faxnummer in die op elke
faxpagina moeten worden
afgedrukt.
3-2
4. Toon/Puls
(voor Nederland)
Toon
Puls
Selecteert de kiesmodus. 3-3
4. Kiestoon
(voor België)
5. Kiestoon
(voor Nederland)
Detectie
GEEN detectie
Schakelt
kiestoonherkenning in of
uit.
C-19
5.
Tel lijn inst
(voor België)
6.
Tel lijn inst
(voor Nederland)
Normaal
PBX
ISDN
Selecteer het type
telefoonlijn.
3-3
0. Taalkeuze
(voor België)
Nederlands
Frans
Engels
Hiermee kunt u de
meldingen op het
LCD-scherm in een
andere taal weergeven.
3-1
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om af te sluitenKiezen & Instellen Kiezen & Instellen keuze
Hoofdstuk B
B - 14
De toets Kopieeropties
Gebruik de Options-toets als u snel volgende instellingen tijdelijk voor de volgende kopie wilt
instellen. Als u de instelling hebt geselecteerd door op Menu/Set te drukken, verschijnt op het
LCD-scherm
Tijdelijk instel. Druk op Mono Start of Colour Start als u verder geen
instellingen meer wilt selecteren.
*
XXX is het door de lade gevonden papierformaat of de kleine papiermaat door u ingesteld in
Menu/Set, 1, 3.
Opmerking
Als beide laden van uw machine werken met papier van hetzelfde formaat, kunt u met Auto
papier uit Lade #2 nemen, als het papier in Lade #1 op is.
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
Druk op Menuselecties Opties Pagina
Kwaliteit Auto
Tekst
Foto
11-3
Stapel/Sorteer Stapelen
Sorteren
11-7
Helderheid -+
-+
-+
-+
-+
11-7
Contrast -+
-+
-+
-+
-+
11-8
Pagina lay-out Uit(1 in 1)
2 op 1 P
2 op 1 L
4 op 1 P
4 op 1 L
Poster(3 x 3)
11-5
Ladekeuze
(
Dit menu wordt alleen weergegeven
wanneer u een optionele lade #2 heeft.
)
Auto
#1 (XXX)
*
#2 (XXX)
*
11-2
selecteren selecteren
Menu en functies
B - 15
B
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuselecties,
zoals de Stations-ID, moet u wellicht tekst in
de machine invoeren. Boven de meeste
cijfertoetsen staan drie of vier letters. Boven
de toetsen 0, # en staan geen letters,
omdat deze toetsen voor speciale tekens
gebruikt worden.
Door meerdere malen op de desbetreffende
cijfertoets te drukken, kunt u het gewenste
teken kiezen.
Spaties invoeren
Als u een spatie in het faxnummer wilt
invoegen, drukt u één keer op tussen de
cijfers. Om een spatie in de naam in te
voegen, twee keer drukken op tussen de
tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout ingevoerd hebt en deze
wilt corrigeren, druk dan op om de cursor
onder het fout ingevoerde teken te zetten.
Druk vervolgens op Stop/Exit. Alle letters die
boven en rechts van de cursor staan, worden
nu verwijderd. U kunt nu het juiste teken
invoeren. U kunt ook teruggaan en foutieve
letters overtypen.
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde
toets als het vorige teken staat, dan drukt u
op om de cursor een plaats verder te
zetten en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Speciale tekens en symbolen
Druk op , # of 0, en druk vervolgens op
of om de cursor onder het gewenste teken
of symbool te zetten. Druk vervolgens op
Menu/Set om het te selecteren.
Druk op
toets
1 X 2 X 3 X 4 X
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXYZ
Druk op voor (spatie) ! " # $ % & ’ ( )
+ , - . /
Druk op # voor : ; < = > ? @ [ ] ^ _
Druk op 0 voor Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0
C - 1
C
Problemen oplossen
Foutmeldingen
Zoals met alle verfijnde kantoorproducten het geval is, kunnen er fouten optreden. In dergelijke
gevallen kan de machine het probleem doorgaans zelf identificeren en wordt een foutmelding
weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende
foutmeldingen.
De meeste problemen kunt u zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother
Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
.
Problemen oplossen en
routineonderhoud
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Calibreren
Calibratie mislukt.
De toner is bijna op. Controleren of de tonercartridges niet bijna op zijn en
opnieuw proberen.
Communicatiefout Er is een communicatiefout
opgetreden wegens slechte
verbinding.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of probeer de
machine op een andere telefoonlijn aan te sluiten. Als
het probleem nog niet is verholpen, belt u dan het
telefoonbedrijf en vraag of ze uw telefoonlijn willen
controleren.
Controle lade#1
Controle lade#2
De aangegeven lade is niet volledig
gesloten.
De aangewezen lade goed sluiten.
Deksel open
Sluit het
achterpaneel(3).
Het achterpaneel is niet goed
gesloten.
Sluit het achterpaneel van de machine.
Deksel open
Sluit het
binnendeksel(1).
Het binnendeksel is niet volledig
gesloten.
Sluit het binnendeksel van de machine.
Deksel open
Sluit het
frontdeksel(2).
Het frontdeksel is niet goed gesloten. Sluit het frontdeksel van de machine.
Document nazien Het document is niet goed geplaatst of
het document dat via de ADF is
gescand, was te lang.
Zie Vastgelopen papier op pagina C-5.
Zie De ADF (automatische documentinvoer)
gebruiken op pagina 2-10.
Fout toner De machine heeft een
niet-compatibile tonercartridge
gevonden.
Gebruik alleen originele tonercartridges van Brother.
Geen antw/Bezet Het gebelde nummer antwoordt niet of
is bezet.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar een
faxmachine die niet in de wachtstand
voor pollen staat.
Controleer of de andere faxmachine is ingesteld op
pollen.
Geen fuser unit De fuser unit is niet gevonden. Installeer er één. (Zie Fuser unit op pagina C-35.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 2
C
Geen OPC-riem De OPC-belt cartridge is niet
geïnstalleerd.
Installeer de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt
cartridge (OP-4CL) vervangen op pagina C-33.)
Geen papier De machine heeft geen papier meer of
het papier is niet goed in de
aangegeven papierlade geplaatst.
Vul het papier in de papierlade aan.
OF
Verwijder het papier en leg het opnieuw in de lade.
Geen toner X
X = C, M, Y, K
(K: Zwart, C: Cyaan,
M: Magenta, Y: Geel)
De tonercartridge is niet correct
geïnstalleerd.
Installeer opnieuw de X-tonercartridge. (Zie de
installatiehandleiding.)
Geen TR-rol De transferrol is niet geïnstalleerd. Installeer de transferrol. (Zie De transferrol opnieuw
plaatsen op pagina C-39 en volg de stappen voor een
correcte installatie van de rol.)
Geheugen vol Het geheugen van de machine is vol. (Fax bezig met verzenden of kopiëren)
Druk op Mono Start of Colour Start om de gescande
pagina’s te verzenden of te kopiëren.
OF
Druk op Stop/Exit en wacht tot de andere processen
zijn afgewerkt en probeer opnieuw.
OF
Wis de faxen in het geheugen. (Zie De melding
geheugen vol op pagina 5-3.)
(Bezig met printen)
Verminder de printresolutie (Zie Tabblad
Geavanceerd in de softwarehandleiding op de
CD-ROM.)
OF
Wis de faxen in het geheugen. (Zie De melding
geheugen vol op pagina 5-3.)
OF
Breid het geheugen uit. (Zie Extra geheugen
installeren op pagina D-4.)
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine.
Hervat het printen vanaf uw computer.
Er zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine. De
interfacekabel werd losgekoppeld
terwijl de computer gegevens naar de
machine stuurde.
Druk op Job Cancel. De machine annuleert de taak en
verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te
printen.
Niet opgeslagen U hebt geprobeerd een ééntoets- of
snelkiesnummer te gebruiken dat niet
is opgeslagen.
Stel het ééntoets- of snelkiesnummer in. (Zie
ntoetsnummers opslaan op pagina 7-3 en
Snelkiesnummers opslaan op pagina 7-4.)
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Hoofdstuk C
C - 3
Opstartprobleem
Print onmogelijk
Scan onmogelijk
De machine heeft een mechanisch
probleem.
Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de
foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine
enkele minuten uit en probeer vervolgens opnieuw.
(De machine kan max. 60 uur uitstaan, voordat de in
het geheugen opgeslagen faxberichten verloren gaan.
Als de machine langer dan 60 uur uitstaat, kunt u de
faxen in uw PC opslaan. Zie Faxen naar uw PC
overbrengen op pagina C-4.)
Papier vast A1
Papier vast A2
Papier vast B
Papier vast C
Verwijder het vastgelopen papier. Zie
het alfanumerieke diagram om de
locatie te controleren.
Zie Vastgelopen papier op pagina C-6.
Stapeleenh. vol De uitvoerlade is vol met papier. Verwijder het papier uit de uitvoerlade.
Toner laag X
X = C, M, Y, K
De toner is op en de machine kan niet
meer printen.
Vervang de gebruikte tonercartridge met een nieuwe.
(Zie Een tonercartridge vervangen op pagina C-29.)
Toner leeg X
X = C, M, Y, K
De aangegeven kleurentoner is bijna
leeg.
Bestel een nieuwe tonercartridge.
Tonerafval vol Het opvangbakje voor tonerafval is
vol.
Vervang het opvangbakje voor tonerafval. (Zie Het
opvangbakje voor tonerafval vervangen op pagina
C-32.)
TonerafvBijnaVol Het opvangbakje voor tonerafval is
bijna vol.
Vervang het opvangbakje voor tonerafval. (Zie Het
opvangbakje voor tonerafval vervangen op pagina
C-32.)
Verb. verbroken De andere persoon of de faxmachine
van de andere persoon heeft het
gesprek beëindigd.
Probeer opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Vervang 120K-kit Het is tijd om de 120K-kit te
vervangen.
Neem contact op met uw Brother-dealer of met de
klantenservice van Brother om de 120K-kit te
vervangen.
Vervang OPC-riem Het is tijd om de OPC-belt cartridge te
vervangen.
Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie Bericht OPC-belt
cartridge vervangen op pagina C-33.)
Vervang PF-kit2 Het is tijd om de PF-kit2 te vervangen. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de
klantenservice van Brother om de PF-kit2 te
vervangen.
VervangFuserunit Het is tijd om de fuser unit te
vervangen.
De fuser unit vervangen. (Zie De fuser unit vervangen.
op pagina C-36.)
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 4
C
Controleren of er in het geheugen van
de machine faxen staan
1
Druk op Menu/Set, 9, 0, 1.
2
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt
weergegeven, bevinden er zich geen
faxberichten meer in het geheugen van
de machine.
OF
Als op het LCD-scherm
Geef faxnummer wordt weergegeven,
bevinden er zich faxberichten in het
geheugen van de machine.
U kunt de faxen naar een andere
faxmachine versturen. (Zie Faxen naar
een andere faxmachine doorzenden.)
U kunt de faxen van het geheugen van
de machine naar uw PC overbrengen.
(Zie Faxen naar uw PC overbrengen.)
Opmerking
U kunt het rapport faxjournaal naar een
andere machine doorzenden door te drukken
op Menu/Set, 9, 0, 2 in stap 1.
Faxen naar een andere faxmachine
doorzenden
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de modus fax doorzenden niet
gebruiken.
1
Voer het faxnummer in van het apparaat
waarnaar de faxen moeten worden
verzonden.
2
Druk op Mono Start of Colour Start.
Faxen naar uw PC overbrengen
U kunt de faxen van het geheugen van uw
machine naar uw PC overbrengen.
1
Druk op Stop/Exit.
2 Controleer of u MFL-Pro Suite op uw
PC hebt geïnstalleerd, en zet
vervolgens PC-Fax ontvangen aan op
de PC. (Voor meer informatie over
PC-Fax Ontvangen, zie Brother PC-Fax
software in de softwarehandleiding op
de CD-ROM.)
3
Controleer of u PC-Fax ontv. hebt
ingesteld op de machine. (Zie PC-Fax
Ontvangen (ook wanneer de PC is
uitgeschakeld) op pagina 8-2.)
Tijdens de instelling wordt u gevraagd of
u de faxen naar uw PC wilt versturen.
4
Als u alle faxen naar uw PC wilt
versturen, drukt u op 1.
OF
Om af te sluiten en de faxen in het
geheugen te bewaren, drukt u op 2.
Opmerking
Als het LCD-scherm van de machine een fout
weergeeft nadat de faxen zijn overgebracht,
haalt u de stekker van de machine enkele
minuten uit het contact en doet u de stekker
er daarna weer in.
Hoofdstuk C
C - 5
Vastgelopen papier
Volg onderstaande stappen, als het papier is
vastgelopen.
Het document is bovenin de ADF
vastgelopen
1 Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
2
Open het ADF-deksel.
3
Trek het vastgelopen document er naar
links uit.
4
Sluit het ADF-deksel.
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Om vastlopen van papier in de toekomst te
vermijden, het ADF-deksel correct sluiten
door er voorzichtig op te drukken in het
midden.
Het document is in de ADF
vastgelopen
1
Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
2
Til het documentdeksel op.
3 Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
4
Sluit het documentdeksel.
5
Druk op Stop/Exit.
Document is vastgelopen in de
uitvoerlade
1
Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
2
Druk op Stop/Exit.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 6
C
Vastgelopen papier
In geval van papierstoringen in de machine,
stopt de machine. Er wordt één van de
volgende meldingen op het LCD-scherm
weergegeven, om u te informeren waar het
vastgelopen papier gevonden kan worden.
Papier kan vastlopen in de papierlade, in de
machine, bij het achterpaneel of waar het
papier de machine verlaat. Controleren waar
de storing is en de instructies op de volgende
pagina’s volgen om het vastgelopen papier te
verwijderen.
Als de foutmelding op het LCD-scherm blijft
verschijnen, nadat u het vastgelopen papier
verwijderd hebt, kan het zijn dat er ook op een
andere plaats papier is vastgelopen. Kijk de
machine grondig na.
Nadat u de instructies gevolgd hebt, gaat de
machine automatisch verder met printen.
Na het optreden van een papierstoring,
blijven de gegevens normaal gesproken in
het geheugen van de machine opgeslagen.
Als na het verwijderen van het vastgelopen
papier de eerstvolgende afgedrukte pagina
tonervlekken vertoont, enkele testpagina's
afdrukken alvorens uw printtaak te hervatten.
A1
C
B
A2
Papier vast A1
Papier vast A2
Papier vast B
Papier vast C
Papier vastgelopen in de standaard papierlade
(LADE1)
Papier vastgelopen in de optionele onderlade
(LADE2)
Papier vastgelopen aan de ingang van de
fuserrol.
Papier vastgelopen op het punt waar het papier
de machine verlaat.
WAARSCHUWING
De fuser unit en delen er omheen zijn
heet! Raak de onderdelen in de grijze
zones nooit aan.
Hoofdstuk C
C - 7
Opmerking
Het gebruik van het volgende papier dient te
worden vermeden:
Omgebogen/gekruld papier
Vochtig papier
Papier dat niet aan de specificaties
voldoet
Papierstoring A1 /
Papierstoring A2
(papierstoring in de
papierlade)
Als er papier is vastgelopen in de papierlade,
deze stappen volgen:
1
Trek de papierlade er uit.
2
Verwijder het vastgelopen papier.
3
Installeer de papierlade opnieuw in de
machine.
4
Open het achterpaneel. Als er papier is
vastgelopen op het punt waarop dit de
machine verlaat, dit verwijderen.
5
Sluit het achterpaneel.
VOORZICHTIG
Raak het toneroppervlak van het
vastgelopen papier niet aan. Het zou
vlekken op uw handen of kleren
kunnen achterlaten.
Verwijder het vastgelopen papier
voorzichtig om het verspreiden van
toner te voorkomen.
Zorg ervoor dat er geen vlekken op uw
handen en kleding komen.
Tonervlekken onmiddellijk met koud
water wassen.
De transferrol nooit aanraken.
Als het papier in de papierlade aan de
randen gekreukt is, kunnen er
papierstoringen optreden. Om dit te
voorkomen, het papier omdraaien.
Papier vast A1
Papier vast A2
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 8
C
Papierstoring B (papier
vastgelopen in de machine)
Als er papier is vastgelopen in de machine,
deze stappen volgen.
1
Open het achterpaneel.
2
Verwijder het vastgelopen papier door
het met beide handen vast te houden en
het langzaam naar u toe te trekken.
3
Als het papier vastzit in de registratierol
(1), het vastgelopen papier verwijderen
door het met beide handen vast te
houden en het langzaam naar u toe te
trekken.
4
Als het papier in de fuserrol vastzit, de
ontgrendelingen (gebaseerd op druk)
van de fuser unit aan beide zijden
ontkoppelen.
5
Verwijder het vastgelopen papier aan de
achterkant van de machine, door het
met beide handen vast te houden en het
langzaam naar u toe te trekken.
6
De vergrendelingen (gebaseerd op
druk) van de fuser unit sluiten.
7
Sluit het achterpaneel.
WAARSCHUWING
Deze papierstoringen zijn in de buurt
van de fuserrol, die tijdens de
werking extreem heet is. Verwijder
het vastgelopen papier voorzichtig.
Papier vast B
1
Hoofdstuk C
C - 9
Papierstoring C (papier
vastgelopen op het punt waar
het papier de machine verlaat)
Als er papier achter het achterpaneel terecht
is gekomen en er een papierstoring is op het
punt waar het papier de machine verlaat,
onderstaande stappen volgen:
1
Het achterpaneel openen en de
ontgrendelingen (gebaseerd op druk)
van de fuser unit ontkoppelen.
2
Het vastgelopen papier verwijderen
door het langzaam eruit te trekken.
3
De ontgrendelingen (gebaseerd op
druk) van de fuser unit opnieuw
instellen.
4
Sluit het achterpaneel.
Papier vast C
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 10
C
Als u problemen met uw machine hebt
Als u denkt dat uw faxen er niet goed uitzien, raden wij u aan om eerst een kopie te maken. Als
de kopie er goed uitziet, heeft het probleem waarschijnlijk niet met de machine te maken.
Controleer onderstaande tabel en volg de instructies.
In het Brother Solutions Center vindt u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het
oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
.
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen met het afdrukken of ontvangen van faxen
Tekst te dicht op elkaar
Horizontale strepen
Er ontbreken delen van de
bovenste en onderste zinnen
Ontbrekende lijnen
Meestal is dit te wijten aan een slechte telefoonlijn. Als de kopie er goed uitziet,
was de verbinding waarschijnlijk niet goed en was er statische ruis op de lijn.
Vraag de andere partij om de fax opnieuw te verzenden.
Slechte afdrukkwaliteit Zie De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina C-15.
Ontvangen faxen zien eruit als
gesplitste of blanco pagina’s.
Wanneer de ontvangen faxen zijn opgesplitst en afgedrukt op twee pagina’s of
wanneer u een bijkomende blanco pagina krijgt, de menu-instelling voor
automatische verkleining activeren. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomend
document maken (automatische verkleining) op pagina 6-4.)
Ontvangen kleurenfaxen worden
alleen in zwart-wit geprint.
Vervang de toner-kleurencartridges die leeg of bijna leeg zijn, en vraag de andere
partij vervolgens de kleurenfax opnieuw te verzenden. (Zie Een tonercartridge
vervangen op pagina C-29.) Wanneer Fax doorzenden of Fax Opslaan actief is,
kan een kleurenfax alleen worden ontvangen als de verzendende machine deze
in een monochrome fax heeft kunnen omzetten. (Zie Opties voor
afstandsbediening uitschakelen op pagina 8-3.)
Telefoonlijn of -verbindingen
Het apparaat kan geen nummer
kiezen.
Controleer of er een kiestoon hoorbaar is. Verander de instelling Toon/Puls
(voor Nederland). Controleer alle aangesloten snoeren. Controleer of de stroom
goed is aangesloten. Als er een extern toestel is aangesloten op de machine, stuur
dan handmatig een fax door de hoorn van het externe toestel op te nemen en het
nummer te kiezen. Wacht tot u de faxontvangsttonen hoort en druk pas dan op
Mono Start of Colour Start.
De machine neemt niet op
wanneer ze gebeld wordt.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus staat voor uw instelling. (Zie
Ontvangstmodus op pagina 6-1.) Controleer of er een kiestoon hoorbaar is. Bel,
indien mogelijk, uw machine om te horen wat er gebeurt. Neemt uw faxmachine
niet op, controleer dan de aansluiting van het telefoonsnoer. Gaat de bel niet over
wanneer u uw machine belt, vraag dan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren.
Hoofdstuk C
C - 11
Faxen verzenden
De machine kan niet meerdere
pagina’s verzenden vanaf de
glasplaat.
Zorg dat Direct Verzenden is uitgeschakeld. (Zie Direct verzenden op pagina 5-6.)
Slechte verzendkwaliteit faxen Probeer de resolutie te wijzigen in Fijn of Superfijn. Maak een kopie om te
controleren of de scanner van uw machine goed werkt. Wanneer de kwaliteit van
de kopie niet goed is, dient u de scanner te reinigen. (Zie De glasplaat reinigen op
pagina C-21.)
In het verzendrapport staat
‘RESULT:ERROR’.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer de fax opnieuw
te verzenden.
Als u een bericht via PC-Fax verzendt en op het verzendingsrapport wordt
‘RESULT:ERROR’ aangegeven, dan beschikt uw machine waarschijnlijk niet
meer over geheugen. Maak meer geheugen beschikbaar door Remote Fax-opties
uit te schakelen (zie Opties voor afstandsbediening uitschakelen op pagina 8-3),
door faxen die in het geheugen zijn opgeslagen te printen (zie Een fax uit het
geheugen afdrukken op pagina 6-6) of door uitgestelde faxen of pollingtaken te
annuleren (zie Een fax wanneer actief annuleren op pagina 5-2). Als het probleem
nog niet is verholpen, vraagt u dan het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te
controleren.
Als u vaak foutmeldingen ontvangt door eventuele storing op de telefoonlijn, kunt
u proberen de instelling compatibiliteit op Normaal of Minimaal te zetten. (Zie
Compatibiliteit op pagina C-19.)
Verticale zwarte lijnen bij het
verzenden.
Als de kopie die u hebt gemaakt hetzelfde probleem vertoont, dan is uw scanner
verontreinigd. (Zie De glasplaat reinigen op pagina C-21.)
Inkomende telefoontjes behandelen
De machine herkent een
spraakverbinding als faxtonen.
Als de functie fax waarnemen is ingesteld op Aan, is uw machine gevoeliger voor
geluiden. Uw machine heeft misschien per ongeluk stemmen of muziek op de lijn
geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met faxontvangsttonen. Desactiveer
de machine door op Stop/Exit te drukken. Vermijd dit probleem door de functie fax
waarnemen op Uit te zetten. (Zie Fax waarnemen op pagina 6-5.)
Een faxoproep naar de machine
overzetten.
Als u vanaf een extern of tweede toestel hebt opgenomen, moet u de
faxontvangstcode intoetsen (standaardinstelling is ( 51). Hang op zodra uw
machine opneemt.
Speciale functies op een enkele
lijn.
Als u wisselgesprekken, voicemail, een antwoordapparaat, een alarmsysteem of
andere speciale diensten samen met uw faxtoestel op een enkele telefoonlijn
gebruikt, dan kan dit problemen opleveren bij het versturen of ontvangen van
faxen.
Bijvoorbeeld: Als u zich abonneert op wisselgesprekken of bepaalde andere
speciale diensten, en het signaal hiervan op de lijn binnenkomt terwijl uw machine
een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal de faxen tijdelijk onderbreken of
verstoren. Brother’s functie voor foutencorrectie kan helpen om dit probleem te
corrigeren. Deze situatie heeft betrekking op de industrie van telefoonsystemen,
en komt veel voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een
lijn waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw bedrijf van
essentieel belang is dat ook de kleinste onderbrekingen worden voorkomen, wordt
een afzonderlijke telefoonlijn zonder speciale functies aanbevolen.
Problemen met menu-instellingen
De machine piept wanneer u de
menu’s ontvangststand instellen
en verzenden instellen probeert te
openen.
Wanneer de fax -toets niet oplicht, drukt u op deze toets om de faxmodus aan
te zetten. Ontvangststand instellen (Menu/Set, 2, 1) en verzenden instellen
(Menu/Set, 2, 2) zijn alleen beschikbaar wanneer de machine in faxmodus is.
Problemen met de kopieerkwaliteit
Verticale strepen op de kopieën. Soms ziet u verticale strepen op uw kopieën. De glasplaat van de verzender kan
verontreinigd zijn. (Zie De glasplaat reinigen op pagina C-21.)
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 12
C
Problemen met de printer
De machine print niet. Controleren of:
De machine is aangesloten en de stroomschakelaar op Aan staat.
OF
De tonercartridge en de OPC-belt cartridge correct zijn geïnstalleerd. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina C-29 en De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen op pagina C-33.)
OF
De interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine en de computer. (Zie
de installatiehandleiding.)
OF
De correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
OF
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Foutmeldingen
op pagina C-1.)
OF
De machine online is. Klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten.
Klik met de rechtermuisknop op ‘Brother MFC-9420CN’. Zorg dat “Printer offline
gebruiken” niet geselecteerd is.
De machine print onverwacht of
print heel slecht.
Zet de machine uit en daarna opnieuw weer aan. Indien de foutmelding blijft
bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer vervolgens
opnieuw. (De machine kan max. 60 uur uitstaan, voordat de in het geheugen
opgeslagen faxberichten verloren gaan.)
OF
Controleer de instellingen in uw toepassing en controleer of deze kan
samenwerken met uw machine.
De machine print de eerste
pagina’s correct, maar dan
ontbreekt tekst op enkele pagina’s.
Uw computer herkent het signaal “buffer vol” van de machine niet. Zorg ervoor dat
u de interfacekabel correct op de machine aansluit. (Zie de installatiehandleiding.)
De machine kan geen volledige
pagina’s van een document
printen. Het bericht.
Geheugen vol wordt
weergegeven.
Verlaag de printresolutie. (Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op
de CD-ROM.)
Maak uw document minder complex en probeer opnieuw. Verlaag de grafische
kwaliteit of verminder het aantal lettertypen in uw toepassing.
OF
Breid het geheugen uit. Zie Extra geheugen installeren op pagina D-4.
Mijn kop- en voetteksten worden
op het scherm weergegeven, maar
worden niet afgedrukt.
Er is een niet-bedrukbaar gedeelte aan de boven- en onderkant. Pas de boven- en
ondermarge voor uw document aan.
Problemen met het scannen
Tijdens het scannen treden er
TWAIN-fouten op.
Zorg dat de TWAIN-driver van Brother als primaire bron is geselecteerd. Klik in
PaperPort
®
in het bestandsmenu op de scanopdracht en selecteer de Brother
TWAIN-driver.
PROBLEEM SUGGESTIES
Hoofdstuk C
C - 13
Problemen met software
Onmogelijk software te installeren
of te printen.
Het programma Repair MFL-Pro Suite op de CD-ROM uitvoeren. Dit programma
repareert en herinstalleert de software.
Kan ‘2 op 1’ of ‘4 op 1’-afdrukken
niet uitvoeren.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
De machine print niet vanuit Adobe
Illustrator.
Probeer de printresolutie te verlagen. (Zie Tabblad Geavanceerd in de
softwarehandleiding op de CD-ROM.)
OF
Breid het geheugen uit. Zie Extra geheugen installeren op pagina D-4.
Bij het gebruik van
ATM-lettertypen ontbreken
sommige tekens of worden ze
vervangen door andere tekens.
Wanneer u Windows
®
98/98SE/Me gebruikt, selecteert u ‘Printerinstellingen’ in het
Start’-menu. Selecteer de eigenschappen van de ‘Brother MFC-9420CN’. Klik op
‘Spool Setting’ op het tabblad ‘Details’. Selecteer ‘RAW’ in het ‘Spool Data
Format.’
De foutmelding ‘Kan niet afdrukken
naar LPT1’ of ‘LPT1 reeds in
gebruik’ wordt weergegeven.
1. Controleer of de machine aan is (netsnoer aangesloten en stroomschakelaar
aan) en of deze direct is aangesloten op de computer met de IEEE-1284
bidirectionele parallelle kabel. De kabel mag niet door een ander randapparaat
gaan (zoals een Zip Drive, extern CD-ROM-station of Switch box).
2. Op het LCD-scherm van de machine mag geen foutmelding staan.
3. Controleer of andere apparaatdrivers, die ook communiceren via de parallelle
poort, automatisch worden geactiveerd wanneer u de computer opstart (zoals
drivers voor Zip Drives, externe CD-ROM Drive, enz.) Controleer het volgende:
(Load=, Run=commandoregels in het win.ini-bestand of de groepsinstellingen)
4. Vraag aan de fabrikant van uw computer of de BIOS-instellingen voor de
parallelle poort zijn ingesteld voor een bidirectionele machine (Parallel Port
Mode – ECP).
Er wordt gemeld dat de MFC bezig
is.
Problemen met het papier
De machine voert geen papier in.
Het LCD-scherm toont
Cassette1 nazien of
Papier vast.
Wanneer er geen papier is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de papierlade.
Als er papier in de lade zit, moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer het
papier gekruld is, moet u het strekken. Soms moet u het papier uit de lade halen,
de stapel omdraaien en weer in de lade plaatsen. Plaats minder papier in de lade
en probeer opnieuw.
Wanneer het LCD-scherm Papier vast weergeeft en het probleem blijft
bestaan, zie Vastgelopen papier op pagina C-6.
Hoe voer ik enveloppen in? Uw toepassing moet zo zijn ingesteld dat u het betreffende envelopformaat kunt
printen. Dit stelt u meestal in via het menu pagina-instelling of documentinstelling
van uw software. U dient het bij uw software meegeleverde handboek te
raadplegen.
U kunt enveloppen alleen in de standaard papierlade invoeren.
Welk papier kan ik gebruiken? U kunt normaal papier, gerecycleerd papier, enveloppen, transparanten en
etiketten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters. (Voor informatie over het
te gebruiken papier, zie Acceptabel papier en andere media op pagina 2-1.)
Hoe los ik problemen met
vastgelopen papier op?
Zie Vastgelopen papier op pagina C-6.
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 14
C
Problemen met de afdrukkwaliteit
De afgedrukte pagina’s zijn
gekruld.
Dun of dik papier van lage kwaliteit, kan dit probleem veroorzaken. Controleer of
u het juiste papiertype hebt geselecteerd. (Zie Acceptabel papier en andere media
op pagina 2-1.)
De afgedrukte pagina’s zijn
vlekkerig.
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt—OF
het gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 2-1 en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de
CD-ROM.)
De afdrukken zijn te licht. Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën of het afdrukken van
ontvangen faxen, zet dan de toner-bespaarstand uit in de menu-instellingen van
de machine. (Zie Toner-bespaarstand op pagina 3-6.)
Zet de toner-bespaarstand uit in het tabblad geavanceerde instellingen van de
printerdriver. (Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de
CD-ROM.)
Problemen met het netwerk
Ik kan niet via het netwerk printen Zie Afdrukproblemen in de netwerkhandleiding op de CD-ROM.
OF
1. Controleer of uw machine aanstaat, online is en klaar om af te drukken.
2. Druk de netwerkconfiguratielijst af en controleer de huidige netwerkinstellingen
die in deze lijst worden afgedrukt. (Zie Rapporten afdrukken op pagina 9-1.)
3. Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de
netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te
sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel.
4. Neem contact op met uw netwerkbeheerder om te controleren of de instellingen
correct zijn.
De functie scannen via het netwerk
werkt niet.
(Alleen bij gebruik van Windows
®
) De instelling van de Firewall op uw PC kan de
noodzakelijke netwerkverbinding afwijzen. Volg onderstaande instructies om de
Firewall uit te schakelen. Als u een persoonlijke Firewall-software gebruikt,
raadpleeg dan de gebruikershandleiding voor uw software of neem contact op met
de software-producent.
<Bij gebruik van Windows
®
XP SP2.>
1. Klik op de ’Start’-knop, ’Instrellingen’, ’Bedieningspaneel’ en vervolgens op
’Windows Firewall’. Zorg ervoor dat Windows Firewall in het tabblad ’Normaal’
op Aan staat.
2. Klik op het tabblad ’Uitzonderingen’ en op de knop Poort toevoegen’
3. Geef een willekeurige naam in, het poortnummer (54295 voor netwerkscannen),
selecteer ’UDP’ en klik op OK.
4. Zorg ervoor dat de nieuwe instelling wordt toegevoegd en gecontroleerd, en klik
vervolgens op OK.
Bij gebruik van Windows
®
XP SP1, ga dan naar het Brother Solutions Center.
Uw computer kan de machine niet
vinden.
<Bij gebruik van Windows
®
>
De instelling van de Firewall op uw PC kan de noodzakelijke netwerkverbinding
afwijzen. Zie bovenstaande instructies voor meer informatie.
<Bij gebruik van Macintosh
®
>
Selecteer opnieuw uw machine in de toepassing DeviceSelector in Macintosh
HD/Library/Printers/Brother/Utilities of via modus 1 van ControlCenter2.
PROBLEEM SUGGESTIES
Hoofdstuk C
C - 15
De afdrukkwaliteit verbeteren
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit, kunt u eerst een testafdruk maken
(Menu/Set, 4, 2, 3).
Als het probleem op de afdruk zichtbaar is, zoek dan een overeenkomst met één van
onderstaande voorbeelden en volg de aanbeveling op. Als het probleem niet op de testafdruk
zichtbaar is, controleer dan de driverinstellingen en de interfacekabels omdat het probleem
misschien niet bij de machine ligt.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
Witte lijnen of banden of strepen
op de pagina
Controleren of de machine op een stevig, vlak oppervlak staat.
Controleer of het achterpaneel goed gesloten is.
Controleer of de tonercartridges goed zijn geïnstalleerd.
Schud de tonercartridges voorzichtig.
Controleer of de transferrol goed is geïnstalleerd.
Plaats de transferrol opnieuw. (Zie De transferrol opnieuw plaatsen op pagina
C-39.)
Lichte of vage kleuren op de hele
pagina
Controleren of het aanbevolen papier is gebruikt. (Zie Aanbevolen
papiersoorten op pagina 2-1.)
Het papier vervangen met nieuw, verpakt papier, en vervolgens controleren of
het probleem is opgelost.
Controleer of het achterpaneel goed gesloten is.
Schud de tonercartridges voorzichtig.
De glasplaat reinigen. (Zie De glasplaat reinigen op pagina C-24.)
Toner-bespaarstand uitzetten. (Zie Toner-bespaarstand op pagina 3-6.)
Witte strepen of banden onderaan
de pagina
De glasplaat reinigen. (Zie De glasplaat reinigen op pagina C-24.)
De ontbrekende kleur vaststellen en die tonercartridge vervangen. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina C-29.)
De toner heeft waarschijnlijk het einde van zijn gebruiksduur bereikt.
Als u echter een witte verticale lijn ziet op de tonerrol, probeer dan de volgende
procedure.
Snij een vel van ca. 50 mm x 50 mm uit transparantfolie.
Voer de folie ca. 10 mm in, in de opening tussen de tonerrol en het mes.
Schuif de folie naar binnen en trek deze er weer uit, zoals hieronder afgebeeld.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 16
C
Gekleurde strepen of banden
onderaan de pagina
De kleur vaststellen en die tonercartridge vervangen. (Zie Een tonercartridge
vervangen op pagina C-29.)
Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen op pagina C-33.)
Gekleurde lijnen verdeeld over de
pagina
Reinig de registratierol, de invoerrol voor papier, de geleider voor de
transferrol en de uitvoerrol. (Zie Reinigen om papierstoringen te voorkomen op
pagina C-22.)
Als het probleem aanhoudt, de kleur vaststellen en die tonercartridge
vervangen. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina C-29.)
Witte vlekken of lege afdruk Vervang het papier met nieuw, verpakt papier.
Controleren of het aanbevolen papier is gebruikt. (Zie Aanbevolen
papiersoorten op pagina 2-1.)
Controleer of de kamertemperatuur hoger is dan 10 °C (50 °F)
Volledig onbedrukt of sommige
kleuren ontbreken
Controleer of het achterpaneel goed gesloten is.
Controleer of het voorpaneel goed gesloten is.
De ontbrekende kleur vaststellen en controleren of die tonercartridge goed
geïnstalleerd is.
De tonercartridge vervangen. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina
C-29.)
Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen op pagina C-33.)
Gekleurde vlekken of tonervlekken De kleur vaststellen die het probleem veroorzaakt en de tonercartridge
vervangen. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina C-29.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Hoofdstuk C
C - 17
Toner gemorst of tonervlekken De kleur vaststellen die het probleem veroorzaakt en die tonercartridge
vervangen. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina C-29.)
Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen op pagina C-33.)
De kleur van uw afdrukken is niet
zoals verwacht
Controleer of de tonercartridges goed zijn geïnstalleerd.
Controleer of de tonercartridges niet leeg zijn. (Zie Bericht toner leeg op
pagina C-29.)
De calibratie uitvoeren. (Menu/Set, 4, 4)
Pas de kleur aan door de aangepaste instelling in de driver te gebruiken. De
kleuren die de machine kan afdrukken en de kleuren die u op een scherm ziet,
zijn verschillend. De machine is misschien niet in staat de kleuren, zoals die
op uw scherm, te reproduceren.
Controleren of het aanbevolen papier is gebruikt. (Zie Aanbevolen
papiersoorten op pagina 2-1.)
Eén enkele kleur Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt cartridge (OP-4CL) vervangen
op pagina C-33.)
Schaduw op de transparant Het papier vervangen met het aanbevolen type transparant, en vervolgens
controleren of het probleem is opgelost.
Controleren of de modus voor mediatype juist is geselecteerd.
Onjuist gekleurde randen Controleren of de OPC-belt cartridge correct is geïnstalleerd.
Controleer of de reiniging van de overbrengingsriem goed is geïnstalleerd.
Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen op pagina C-33.)
De reiniger van de overbrengingsriem vervangen. (Zie De reiniger van de
overbrengingsriem vervangen op pagina C-38.)
Ongelijke dichtheid verschijnt
regelmatig op de pagina
Controleer of de tonercartridges goed zijn geïnstalleerd.
Controleer of de OPC-belt cartridge correct is geïnstalleerd.
Controleer of de reiniging van de overbrengingsriem goed is geïnstalleerd.
Controleer of het achterpaneel goed gesloten is.
Controleer of de fuser unit goed is geïnstalleerd.
Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen op pagina C-33.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 18
C
Geen afbeelding op de rand Controleer of de tonercartridges goed zijn geïnstalleerd.
Controleer of de OPC-belt cartridge correct is geïnstalleerd.
De kleur vaststellen die het probleem veroorzaakt en de tonercartridge
vervangen. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina C-29.)
Vervang de OPC-belt cartridge. (Zie De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen op pagina C-33.)
Kreukels Het papier vervangen met een aanbevolen type papier, en vervolgens
controleren of het probleem is opgelost. (Zie Aanbevolen papiersoorten op
pagina 2-1.)
Controleer of het achterpaneel goed gesloten is.
Controleer of de transferrol goed is geïnstalleerd.
Controleer of de fuser unit goed is geïnstalleerd.
De fuser unit vervangen. (Zie De fuser unit vervangen. op pagina C-36.)
Afbeelding met gemengde kleuren Controleer of het voorpaneel goed gesloten is.
Controleer of de tonercartridges goed zijn geïnstalleerd.
Controleer of de transferrol goed is geïnstalleerd.
De tonercartridges vervangen. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina
C-29.)
Onvoldoende glans Controleren of het aanbevolen papier is gebruikt. (Zie Aanbevolen papiersoorten
op pagina 2-1.)
Verschoven afbeelding Controleer of het aanbevolen papier is gebruikt. (Zie Aanbevolen papiersoorten op
pagina 2-1.)
Slechte fixatie Controleer of het aanbevolen papier is gebruikt. (Zie Aanbevolen
papiersoorten op pagina 2-1.)
Controleer of de modus voor mediatype juist is geselecteerd.
Controleer of de ontgrendeling van de fuser unit goed is geïnstalleerd.
De fuser unit vervangen. (Zie De fuser unit vervangen. op pagina C-36.)
Slechte fixatie bij afdrukken op dik
papier
Stel de machine in op de modus voor dik papier via het bedieningspaneel of de
printerdriver (Raadpleeg de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Hoofdstuk C
C - 19
Kiestoonherkenning instellen
Wanneer u een fax automatisch verzendt,
wacht uw machine standaard een bepaalde
tijd, alvorens te beginnen met het kiezen van
het nummer. Door de instelling van de
kiestoon te wijzigen in
Detectie kunt u uw
machine laten kiezen zodra er een kiestoon
wordt gevonden. Deze instelling kan wat tijd
besparen bij het versturen van één fax naar
een aantal verschillende nummers. Als u de
instelling wijzigt en problemen krijgt met
kiezen, zou u opnieuw naar de standaard
GEEN detectie instelling moeten
terugkeren.
1
(Voor België)
Druk op Menu/Set, 0, 4.
(Voor Nederland)
Druk op Menu/Set, 0, 5.
2
Druk op of om Detectie of
GEEN detectie te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Compatibiliteit
Als u problemen met het verzenden of
ontvangen van een fax hebt door mogelijke
storing op de telefoonlijn, raden wij u aan de
synchronisatie voor compatibiliteit aan te
passen om de modemsnelheid voor
faxhandelingen te verlagen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 0, 1.
2
Druk op of om Minimaal of
Normaal of Hoog te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Minimaal verlaagt de modemsnelheid
naar 9600 bps. Tenzij ruis op uw
telefoonlijn een vaak voorkomend
probleem is, kunt u er de voorkeur aan
geven het alleen te gebruiken wanneer
nodig.
Normaal stelt de modemsnelheid in op
14400 bps.
Hoog stelt de modemsnelheid in op 33600
bps.
Wanneer u de compatibiliteit verandert in
Minimaal, is de ECM-functie niet
beschikbaar.
Stand.instel.
4.Kiestoon
Stand.instel.
5.Kiestoon
Diversen
1.Compatibel
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 20
C
Routineonderhoud
Wij raden aan de volgende onderdelen van
de machine na 20.000 afgedrukte pagina’s of
na 12 maanden te reinigen:
Papiergeleiders of de papierlade
Registratierol
Invoerrol voor papier
Transferrol-eenheid
Transferrol-geleider
Uitvoerrol
Laserunit
Glasplaat
De buitenkant van de machine
schoonmaken
Maak de buitenkant van de
machine
als
volgt schoon:
1
Trek de papierlade volledig uit de
machine.
VOORZICHTIG
Wanneer u toner morst op uw handen of
kleding, dient u de vlekken onmiddellijk te
verwijderen met koud water.
VOORZICHTIG
Gebruik neutrale
schoonmaakmiddelen. Reiniging met
vloeistoffen die vervliegen, zoals
verdunner of benzine, beschadigt de
buitenkant van de machine.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen
die ammoniak bevatten.
Gebruik geen isopropylalcohol om het
bedieningspaneel schoon te maken.
Het paneel kan barsten.
Hoofdstuk C
C - 21
2
Reinig de buitenkant van de machine
met een zachte doek om stof te
verwijderen.
3
Verwijder al het papier dat in de
papierlade is vastgelopen.
4
Reinig de binnenkant en de buitenkant
van de papierlade met een zachte doek
om stof te verwijderen.
5
Laad het papier opnieuw en plaats de
papierlade stevig terug in de machine.
De glasplaat reinigen
Zet de machine uit en open het
documentdeksel. Reinig de glasplaat en het
witte plastic oppervlak onder het
documentdeksel met schoonmaakalcohol en
een zachte, pluisvrije doek.
Reinig de witte plastic balk en de glazen
strook op de glasplaat onder de balk in de
ADF, met behulp van een pluisvrije doek met
isopropylalcohol.
Wit plastic
oppervlak
Glasplaat
Documentdeksel
Glazen
strook
Witte
plastic balk
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 22
C
Reinigen om papierstoringen
te voorkomen
Als u de binnenkant van de machine
schoonmaakt, let dan op het volgende:
1
Zet de machine uit. Haal eerst het
telefoonsnoer en vervolgens de stekker
uit het stopcontact. Open het
achterpaneel van de machine.
2
Reinig de registratierol en de invoerrol
voor papier met een droge, zachte,
pluisvrije doek om papierstoringen te
voorkomen.
WAARSCHUWING
De fuser unit en delen er omheen zijn
heet! Raak de onderdelen in de grijze
zones nooit aan.
Zorg ervoor geen toner in te ademen.
VOORZICHTIG
Wanneer u de onderdelen in de
machine schoonmaakt, een droge,
zachte, pluisvrije doek gebruiken.
Gebruik nooit isopropylalcohol.
Als uw kleding bevuild is met toner, de
toner met een droge doek verwijderen.
Uw kleding onmiddellijk in koud water
wassen om vlekken te voorkomen.
De transferrol nooit aanraken of
reinigen, omdat de printkwaliteit
daardoor negatief kan worden
beïnvloed.
Hoofdstuk C
C - 23
3
Reinig de transferrol en de
transferrol-geleider met een droge,
zachte, pluisvrije doek om
papierstoringen te voorkomen.
4
Reinig de uitvoerrol. Dit helpt
papierstoringen te voorkomen op het
punt waar het papier de machine
verlaat, en zorgt ervoor dat uw
afdrukken niet verontreinigd zijn.
5
Sluit het achterpaneel.
6
Steek eerst de stekker opnieuw in het
stopcontact, en sluit vervolgens het
telefoonsnoer aan.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor het
aandrijvingmechanisme niet te
beschadigen, wanneer u de
registratierol en de invoerrol voor
papier schoonmaakt.
Zorg ervoor niet te veel druk op de
registratierol en de invoerrol voor
papier uit te oefenen. Dit zou ze
kunnen beschadigen en slechte
afdrukkwaliteit kunnen veroorzaken.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 24
C
De glasplaat reinigen
1 Zet de machine uit. Haal eerst het
telefoonsnoer en vervolgens de stekker
uit het stopcontact.
2
De scanner openen
3
Open de binnendeksel, zodat deze
onder de scannerunit vastklikt.
4
Om te ontgrendelen, de groene
grendels van de belt cartridge aan beide
zijden naar binnen duwen.
5
Verwijder de OPC-belt cartridge uit de
machine.
6
Plaats de OPC-belt cartridge op een
vlak oppervlak en dek de glanzend
groene OPC-riem met een stuk papier
af, om te voorkomen dat deze aan het
licht wordt blootgesteld.
VOORZICHTIG
Raak het oppervlak van de OPC-riem
niet met uw handen aan.
Stel de OPC-belt cartridge niet langer
dan twee minuten bloot aan sterk
kunst- of zonlicht, om te voorkomen dat
de riem beschadigd wordt.
Hoofdstuk C
C - 25
7
Open het frontdeksel van de machine.
8
Verwijder alle tonercartridges uit de
machine.
9
Reinig het oppervlak van de laserunit
met een droge, zachte, pluisvrije doek.
0
Open de afdekking van de glasplaat.
A
Reinig het oppervlak van de glasplaat
met een droge, zachte, pluisvrije doek.
B
Sluit de afdekking van de glasplaat.
C
Plaats alle tonercartridges en de
OPC-belt cartridge in de machine terug.
Probeer de nieuwe tonercartridge niet
naar binnen te duwen of te sluiten. Hij
moet los op de geleiderrails blijven
staan.
D
Sluit het frontdeksel en het
binnendeksel, en sluit vervolgens de
scannerunit.
E
Steek eerst de stekker opnieuw in het
stopcontact, en sluit vervolgens het
telefoonsnoer aan. Zet de machine aan.
WAARSCHUWING
Gebruik geen vloeistoffen die vervliegen
zoals verdunner of benzine voor het
schoonmaken van de glasplaat. Dit kan
een slechte afdrukkwaliteit veroorzaken.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 26
C
Verbruiksartikelen vervangen.
U dient de volgende verbruiksartikelen regelmatig te vervangen. Wanneer het tijd is om de
verbruiksartikelen te vervangen, worden er de volgende meldingen op het LCD-scherm
weergegeven.
De machine stopt met printen wanneer de volgende onderhoudsberichten op het LCD-scherm
verschijnen.
De volgende onderhoudsberichten verschijnen op het LCD-scherm als de machine klaar is om te
werken. Deze berichten geven tijdig bericht voor het vervangen van de verbruiksartikelen, voordat
zij op zijn. Om ieder ongemak te vermijden, is het verstandig reserve-verbruiksartikelen te kopen
voordat de machine stopt met afdrukken.
Opmerking
De tonercartridges die bij deze machine worden geleverd zijn startertoners.
Startertoners zijn tonercartridges waarmee ongeveer de helft van de pagina’s kan worden
afgedrukt t.o.v. van de standaard tonercartridge, ca. 5.000 pagina’s (Zwart) en ca. 3.000 pagina’s
(Cyaan, Magenta en Geel) met ongeveer 5% dekkingsgraad (A4- of Letter-formaat).
Meldingen op het
LCD-scherm
Te vervangen
verbruiksartikelen
Gemiddelde
gebruiksduur
1
Vervangen Bestelnr.
Tonercartridge
X = C, M, Y, K
C = Cyaan,
M = Magenta,
Y = Geel,
K = Zwart
10.000 pagina’s
(Zwart)
2
6.600 pagina’s
(Cyaan, Magenta,
Geel)
2
Zie Bericht toner
leeg op pagina
C-29.
TN-04BK
TN-04C
TN-04M
TN-04Y
Opvangbakje voor
tonerafval
12.000 afbeeldingen Zie Bericht
opvangbakje
voor tonerafval
vol op pagina
C-31.
WT-4CL
Melding op het
LCD-scherm
Te vervangen
verbruiksartikel
Gemiddelde
gebruiksduur
1
Vervangen Bestelnr.
Tonercartridge
X = C, M, Y, K
C = Cyaan,
M = Magenta,
Y = Geel,
K = Zwart
10.000 pagina’s
(Zwart)
2
6.600 pagina’s
(Cyaan, Magenta,
Geel)
2
Zie Bericht toner
bijna leeg op
pagina C-28.
TN-04BK
TN-04C
TN-04M
TN-04Y
Toner leeg X
Tonerafval vol
Toner laag X
Hoofdstuk C
C - 27
De volgende onderhoudsberichten verschijnen in afwisseling op het normale bericht in de
bovenste regel van het LCD-scherm wanneer de machine klaar is. Deze berichten adviseren u
dat het nodig is deze verbruiksartikelen zo snel mogelijk te vervangen, aangezien de gebruiksduur
van het verbruiksartikel zijn einde heeft bereikt. De machine gaat verder met printen wanneer één
van deze berichten op het LCD-scherm verschijnt.
1
Definitie van pagina’s: effectief aantal uitvoerpagina’s.
Definitie van afbeeldingen:
Als de afbeelding op een pagina slechts één kleur bevat of alleen Cyaan, Magenta,
Geel of Zwart =>1 afbeelding, twee kleuren => 2 afbeeldingen, drie kleuren => 3 afbeeldingen,
vier kleuren => 4 afbeeldingen.
2
Bij afdrukken met 5% dekkingsgraad (A4- of Letter-formaat)
Meldingen op het
LCD-scherm
Te vervangen
verbruiksartikel
Gemiddelde
gebruiksduur
1
Vervangen Bestelnr.
Opvangbakje voor
tonerafval
12.000 afbeeldingen Zie C-31. WT-4CL
OPC-belt cartridge 60.000 afbeeldingen
(bij continu printen)
Zie C-33. OP-4CL
Fuser unit 60.000 pagina’s
2
Zie C-35. FP-4CL
Reiniger
overbrengingsriem
Transferrol
Invoerrol voor
papier
Scheidingsblok
Overbrengingsriem
120.000 pagina’s
2
Neem contact
op met uw
Brother-dealer
of met de
klantenservice
van Brother om
de 120K-kit te
vervangen.
Kit 2 voor
papiertoevoer
(Invoerrol voor
papier
Scheidingsblok)
Neem contact
op met uw
dealer of met de
klantenservice
van Brother om
kit 2 voor
papiertoevoer te
vervangen.
TonerafvBijnaVol
Vervang OPC-riem
VervangFuserunit
Vervang 120K-kit
Vervang PF-kit2
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 28
C
Opmerking
Gooi het gebruikte verbruiksartikel weg conform de plaatselijk geldende reglementeringen –
niet samen met het huishoudelijke afval. Voor meer informatie neemt u contact op met de
lokale afvalmaatschappij. Sluit het verbruiksartikel opnieuw goed af, zodat het materiaal erin
niet gemorst wordt.
Wij raden aan gebruikte verbruiksartikelen op een stuk papier of op een doek te plaatsen, om
het per ongeluk morsen van het materiaal dat zich aan de binnenkant bevindt te voorkomen.
Als u papier gebruikt dat niet 100% overeenkomt met het aanbevolen papier, dan kan de
gebruiksduur van de verbruiksartikelen en de machine-onderdelen worden ingekort.
De geprogrammeerde gebruiksduur van alle verbruiksartikelen op de lijst is gebaseerd op een
gemiddelde dekkingsgraad van 5% van het afdrukgebied, met een willekeurige
kleuren-tonercartridge. De frequentie van vervanging varieert afhankelijk van de complexiteit
van de afgedrukte pagina’s, het dekkingspercentage en het gebruikte mediatype.
Tonercartridges
Een nieuwe tonercartridge bevat voldoende
toner om ca. 10.000 pagina’s af te drukken in
Zwart en ca. 6.600 pagina’s in Cyaan,
Magenta en Geel in A4- of Letter-formaat,
aan één kant bedrukt, met ca. 5%
dekkingsgraad.
Opmerking
De hoeveelheid gebruikte toner varieert
afhankelijk van hoeveel er op de pagina is
afgedrukt en van de instelling van de
printdichtheid.
Als u de instelling van de printdichtheid
wijzigt om lichter of donkerder af te
drukken, verandert de hoeveelheid
gebruikte toner.
Bericht toner bijna leeg
Controleer regelmatig afgedrukte pagina’s,
paginateller, en LCD-meldingen. Als u het
onderstaande bericht ziet, is de aangegeven
toner van de machine bijna op of is de
aangegeven toner niet gelijkmatig verdeeld in
de cartridge.
X = C, M, Y, K
met C wordt Cyaan bedoeld, met M wordt
Magenta bedoeld, met Y wordt Geel bedoeld
en met K wordt Zwart bedoeld.
Hoewel u nog ca. 300 (Zwart) en ca. 500
(Cyaan, Magenta en Geel) pagina’s kunt
afdrukken (met 5% dekkingsgraad) nadat het
bericht
Toner laag voor het eerst
verschijnt, moet u de tonercartridge door een
nieuwe vervangen voordat hij volledig leeg
raakt.
Toner laag X
Hoofdstuk C
C - 29
Bericht toner leeg
Wanneer het volgende bericht op het
LCD-scherm verschijnt en de machine stopt
met afdrukken, moet u de tonercartridge
vervangen.
Een tonercartridge vervangen
De tonercartridge kan ca. 10.000 pagina’s
printen in Zwart, en 6.600 pagina’s in Cyaan,
Magenta en Geel. Wanneer de tonercartridge
bijna leeg is, geeft het LCD-scherm
onderstaand bericht weer. X geeft de kleur
toner aan die bijna leeg is. (C = Cyaan,
M = Magenta, Y = Geel, K = Zwart) Wanneer
de toner leeg raakt, verandert dit bericht in
Toner leeg X.
Het werkelijke aantal pagina’s hangt af van
het type document dat u meestal print (bv.
standaardbrief of gedetailleerde grafische
afbeeldingen).
Opmerking
We adviseren de machine te reinigen telkens
wanneer u een tonercartridge vervangt.
WAARSCHUWING
Gooi de tonercartridge niet in het vuur. Hij
zou kunnen exploderen.
Toner leeg X
Toner laag X
VOORZICHTIG
Brother-machines zijn ontworpen om
te werken met toner van een bepaalde
specificatie en leveren optimale
prestaties indien gebruikt met originele
tonercartridges van Brother. Brother
kan deze optimale prestaties niet
garanderen indien toner of
tonercartridges van andere
specificaties worden gebruikt. Het
gebruik van cartridges anders dan
originele cartridges van Brother wordt
derhalve afgeraden op deze machine.
Indien een ander deel van deze
machine wordt beschadigd als gevolg
van het gebruik van producten van
andere fabrikanten, dan kan het zijn
dat enige reparaties die nodig zijn als
gevolg daarvan niet door de garantie
worden gedekt.
Pak de nieuwe tonercartridge uit net
voor u deze in de machine installeert.
Wanneer een tonercartridge te lang
zonder verpakking blijft, gaat de toner
minder lang mee.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 30
C
Een tonercartridge vervangen
1 Open het frontdeksel van de machine.
2
De gebruikte tonercartridge verwijderen.
3
Neem de nieuwe tonercartridge uit de
verpakking.
Opmerking
Gooi de gebruikte tonercartridge weg
conform de plaatselijk geldende
reglementeringen - niet samen met het
huishoudelijke afval. U kunt ook onze
milieuwebsite www.brothergreen.co.uk
raadplegen voor informatie over recycling.
Dicht de tonercartridge goed af, zodat er
geen toner uit de cartridge kan worden
gemorst. Voor meer informatie neemt u
contact op met de lokale
afvalmaatschappij.
4
Houd de tonercartridge met beide
handen vast, en schud deze drie tot vier
keer voorzichtig heen en weer om de
toner gelijkmatig te verdelen in de
cartridge. Verwijder de tape met het
opschrift REMOVE en de oranje
bescherming van de nieuwe
tonercartridge.
Opmerking
Pak de nieuwe tonercartridge uit, net voor
u deze in de machine plaatst. Wanneer
tonercartridges te lang zonder verpakking
blijven, gaat de toner minder lang mee.
Plaats de tonercartridge in de machine,
meteen na het verwijderen van de
bescherming. Om verslechtering van de
printkwaliteit te voorkomen, de
afgebeelde grijze zones niet aanraken.
VOORZICHTIG
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud
water.
Hoofdstuk C
C - 31
5
Plaats de nieuwe tonercartridge door
deze in de geleider te plaatsen. Schuif
hem voorzichtig in de machine. Probeer
niet om de nieuwe tonercartridge naar
binnen te duwen of te vergrendelen; hij
moet zich los in de geleiderrails
bevinden en wordt automatisch correct
geplaatst wanneer het frontdeksel
gesloten wordt. Houd er rekening mee
dat iedere kleurencartridge afzonderlijk
gecodeerd is om onjuiste installatie te
voorkomen. Controleer of het kleuretiket
van iedere cartridge overeenkomt met
hetzelfde kleurenetiket op de machine.
6
Sluit het frontdeksel.
Opvangbakje voor tonerafval
Nadat u ca. 12.000 afbeeldingen hebt
geprint, met 5% dekkingsgraad, moet u het
opvangbakje voor tonerafval vervangen.
Wanneer het opvangbakje voor tonerafval
bijna vol is, wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven.
Bericht opvangbakje voor tonerafval
vol
Wanneer het opvangbakje voor tonerafval vol
is, verschijnt het volgende bericht op het
LCD-scherm en stopt de machine met
afdrukken. Wanneer u dit bericht ziet, moet u
het opvangbakje voor tonerafval vervangen.
VOORZICHTIG
Zet een tonercartridge niet op zijn kant of
omgekeerd neer.
K
Y
M
C
K
Y
M
C
WAARSCHUWING
Het opvangbakje voor tonerafval niet
hergebruiken.
Gooi het opvangbakje voor tonerafval
niet in het vuur. Hij zou kunnen
exploderen.
Zorg ervoor geen toner te morsen.
Adem het niet in of laat het niet in uw
ogen terechtkomen.
TonerafvBijnaVol
Tonerafval vol
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 32
C
Het opvangbakje voor tonerafval
vervangen
1
Open het frontdeksel van de machine.
2
Verwijder het opvangbakje voor
tonerafval uit de houder rechtsonder
aan de machine. Zorg ervoor geen toner
te morsen.
3
Verwijder het kapje van de nieuwe
opvangbakje voor tonerafval, en plaats
deze op de gebruikte opvangbakje voor
tonerafval.
Opmerking
Bij het weggooien van de gebruikte
opvangbakje voor tonerafval, deze in de
plastic zak plaatsen waarin de nieuwe
opvangbakje voor tonerafval is
aangeleverd.
Gooi de gebruikte verpakking voor
tonerafval weg conform de plaatselijk
geldende reglementeringen - niet samen
met het huishoudelijke afval. Voor meer
informatie neemt u contact op met de
lokale afvalmaatschappij.
4
Plaats het nieuwe afvalbakje in de
daarvoor bestemde houder.
5
Sluit het frontdeksel.
VOORZICHTIG
Het opvangbakje voor tonerafval
voorzichtig hanteren. Wanneer u toner
morst op uw handen of kleding, dient u de
vlekken onmiddellijk te verwijderen met
koud water.
Hoofdstuk C
C - 33
OPC-belt cartridge
Bericht OPC-belt cartridge vervangen
Wanneer de OPC-belt cartridge bijna op is,
verschijnt het volgende bericht op het
LCD-scherm. Wanneer u dit bericht ziet,
moet u de OPC-belt cartridge vervangen.
De OPC-belt cartridge (OP-4CL)
vervangen
1
Zet de machine uit.
2
Open de scanner.
3 Open de binnendeksel, zodat deze
onder de scannerunit vastklikt.
4
Om te ontgrendelen, de groene
grendels van de belt cartridge aan beide
zijden naar binnen duwen.
WAARSCHUWING
Raak de groene folie van de OPC-belt
cartridge niet aan. Als u deze aanraakt,
zou de afdrukkwaliteit kunnen
verslechteren.
Stel de OPC-belt cartridge niet langer
dan twee minuten bloot aan sterk
kunst- of zonlicht, om te voorkomen dat
de riem beschadigd wordt.
In geval van schade veroorzaakt door
onjuist hanteren van de OPC-belt
cartridge, kan uw garantie vervallen.
Vervang OPC-riem
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 34
C
5
Verwijder de OPC-belt cartridge uit de
machine.
6
Verwijder de regelpennen voor de
spanning aan beide zijden van de
nieuwe OPC-belt cartridge.
7
Verwijder de beschermfolie van de
nieuwe OPC-belt cartridge. Raak het
groene deel van de OPC-belt cartridge
niet aan.
8
Plaats de nieuwe OPC-belt cartridge in
de geleiders van de machine met de
platte kant naar u toe.
9
Om de cartridge in de machine vast te
zetten, de grendels van de belt cartridge
aan beide zijden van de OPC-belt
cartridge naar buiten duwen.
0
Sluit de binnendeksel, en sluit
vervolgens de scannerunit.
A
Zet de machine weer aan.
Hoofdstuk C
C - 35
De teller voor de gebruiksduur van de
OPC-belt cartridge opnieuw instellen
1
Druk op Menu/Set, 7, 4.
2
Druk op of om OPC-riem te
selecteren en druk op Menu/Set.
Er verschijnt een bericht ter bevestiging
op het LCD-scherm.
3
Druk op 1 om de teller voor de
gebruiksduur opnieuw in te stellen.
OF
Druk op 2 om te annuleren.
Fuser unit
Bericht fuser unit vervangen
Wanneer het volgende bericht op het
LCD-scherm verschijnt, moet u de fuser unit
vervangen.
OPC-riem
1.Herstel 2.Stop
WAARSCHUWING
De fuser unit en de delen er omheen
zijn heet! Wacht totdat de fuser unit
voldoende is afgekoeld, alvorens de
fuser unit te vervangen. Als u de hete
delen aanraakt, kunt u
verwondingen oplopen.
VervangFuserunit
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 36
C
De fuser unit vervangen.
1 Zet de machine uit. Wacht totdat de
machine voldoende is afgekoeld,
alvorens de fuser unit te vervangen; dit
om verwondingen te vermijden.
2
Open het achterpaneel (1) en de
scannerunit (2) van de machine.
3
Om de fuser unit uit de machine te
verwijderen, de grendels aan beide
zijden van de fuser unit ontkoppelen.
4
Houd de grepen aan beide zijden vast
wanneer u de fuser unit uit de machine
haalt.
5
Plaats de nieuwe fuser unit in de
machine. Plaats de fuser unit volledig in
de machine.
Hoofdstuk C
C - 37
6
Zet de fuser unit vast met de twee
grendels aan beide zijden van de fuser
unit.
7
Zet de ontgrendelingen (op druk
gebaseerd) van de fuser unit in de
nulstand.
8
Sluit de scannerunit en het
achterpaneel.
9
Zet de machine weer aan.
De teller voor de gebruiksduur van de
fuser unit opnieuw instellen
1
Druk op Menu/Set, 7, 4.
2
Druk op of om Fuser unit te
selecteren en druk op Menu/Set.
Er verschijnt een bericht ter bevestiging
op het LCD-scherm.
3
Druk op 1 om de teller voor de
gebruiksduur opnieuw in te stellen.
OF
Druk op 2 om te annuleren.
VOORZICHTIG
Wees voorzichtig bij het vervangen van de
fuser unit. Oefen geen druk uit op de fuser
unit; hij zou probleemloos moeten worden
ingevoerd. Als dat niet zo is, controleren of
de connector van de fuser unit vrij kan
bewegen.
Geen kracht gebruiken! Hierdoor zouden
zowel de fuser unit als de machine
beschadigd kunnen raken.
Fuser unit
1.Herstel 2.Stop
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 38
C
De reiniger van de
overbrengingsriem
vervangen
1
Zet de machine uit.
2
Open de scanner.
3
Open de binnendeksel van de machine,
zodat deze onder de scannerunit
vastklikt.
4
Verwijder de afdekking van de
overbrengingsriem.
5
Verwijder de reiniger van de
overbrengingsriem door de hendel vast
te pakken en deze naar boven te
bewegen.
6
Reinig met een droge katoenen doek
het gebied waar de nieuwe reiniger voor
de overbrengingsriem moet worden
geïnstalleerd.
VOORZICHTIG
Beide uiteinden van de reinigingsrol van
de overbrengingsriem bestaan uit metalen
lagers die het schuine element op de
stroomvoorziening aansluiten. Deze
moeten correct worden verbonden
wanneer u de reiniger voor de
overbrengingsriem installeert. Controleer
de juiste aansluiting ervan door de oude
reiniger voor de overbrengingsriem te
bekijken, voordat u met de vervanging
begint.
Hoofdstuk C
C - 39
7
Plaats de nieuwe reiniger voor de
overbrengingsriem in de machine door
de koperen lagers voorzichtig in de
geleiders te plaatsen, en vervolgens de
hendel naar beneden te duwen totdat de
lagers op hun plaats vastklikken.
Controleer of de reiniger voor de
overbrengingsriem vrij naar boven kan
bewegen in zijn zitting (lichtelijk om de
lagers heen roterend) als u met de
installatie klaar bent.
8
Plaats de afdekking van de reiniger voor
de overbrengingsriem weer terug, en
sluit vervolgens het bovendeksel.
9
Sluit de binnendeksel, en sluit
vervolgens de scannerunit.
0
Zet de machine weer aan.
De transferrol opnieuw
plaatsen
1
Zet de machine uit.
2
Open het achterpaneel van de machine.
3
Ontkoppel de grendels van de
transferrol aan de rechter- en linkerkant,
en beweeg de hendels daarna naar
boven om de transferrol los te maken.
4
Verwijder de transferrol door de
rechterkant voorzichtig naar boven te
trekken en de transferrol naar rechts te
schuiven.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 40
C
5
Installeer de nieuwe transferrol door de
grendels van de transferrol vast te
houden, en de hoek van de schacht van
de transferrol-grendels (aan beide
zijden) aan te passen aan de gleuven
van de overbrengingseenheid. Plaats
de transferrol op de schachten en plaats
de rol op de veren zoals hieronder
afgebeeld:
6
Duw de grendels naar beneden om de
transferrol op zijn plaats te
vergrendelen.
7
Sluit het achterpaneel.
8
Zet de machine weer aan.
Informatie over de
machine
De serienummers bekijken
U kunt het serienummer van de machine op
het LCD-scherm bekijken.
1 Druk op Menu/Set, 7, 1.
2
Druk op Stop/Exit.
De paginatellers controleren
U kunt de paginatellers bekijken voor
kopieën, afgedrukte pagina’s, rapporten,
lijsten of een totaal overzicht.
1
Druk op Menu/Set, 7, 2.
2
Druk op of om Totaal, Kopie,
Print of Lijst/Fax te selecteren.
3
Druk op Stop/Exit.
Grendels
Transferrol-schacht
Veer
Serienummer
XXXXXXXXX
Machine-info
2.Paginateller
Paginateller
Totaal :XXXXXX
Paginateller
Kopie :XXXXXX
Paginateller
Print :XXXXXX
Paginateller
Lijst/Fax:XXXXXX
Hoofdstuk C
C - 41
Resterende levensduur van
onderdelen controleren
U kunt de resterende levensduur van deze
onderdelen op het LCD-scherm bekijken.
1 Druk op Menu/Set, 7, 3.
2
Druk op of om
1.Duur OPC-riem,
2.Duur fuser,
3.Duur 120K-kit of
4.Duur PF-kit2.
Druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Het controleren van de levensduur van een
onderdeel is alleen nauwkeurig, als u de teller
voor de levensduur van dat onderdeel hebt
gereset bij het installeren van een nieuw
onderdeel.
Het is niet nauwkeurig als u de levensduur
van dat onderdeel hebt gereset tijdens de
levensduur van een gebruikt onderdeel.
De machine inpakken
en vervoeren
Wanneer u de machine transporteert, gebruik
dan het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal van de machine. Als u
de machine niet goed inpakt, kan uw garantie
vervallen. De machine moet op een goede
manier verzekerd worden voor het transport.
1
Zet de machine uit.
2
Haal eerst het telefoonsnoer uit het
telefooncontact, daarna alle
interfacekabels, en haal vervolgens de
stekker uit het stopcontact.
3
Open de scannerunit en de
binnendeksel van de machine, zodat
deze onder de scannerunit vastklikt.
4
Duw beide groene vergrendelingen van
de OPC-belt cartridge naar binnen.
Machine-info
3.
Duuronderdelen
Duur OPC-riem
Resterend:XXX%
Problemen oplossen en routineonderhoud
C - 42
C
5
Verwijder de OPC-belt cartridge uit de
machine, en plaats deze in de originele
plastic zak.
6
Open het frontdeksel van de machine.
Verwijdere alle tonercartridges en het
opvangbakje voor tonerafval uit de
machine.
7
Om het morsen van toner te voorkomen,
de opening voor het opvangbakje voor
tonerafval – rechtsonder binnen in de
machine – afsluiten met de
meegeleverde beschermende spons.
8
Verwijder de tape van de meegeleverde
beschermende spons en dek de
opening voor de afvaltoner af, zoals op
de afbeelding wordt weergegeven.
9
Plaats het opvangbakje voor tonerafval
terug in de machine.
Hoofdstuk C
C - 43
0
Sluit het frontdeksel, het binnendeksel
en de scannerunit.
A
Breng een originele oranje bescherming
aan op alle tonercartridges. Zet deze
met tape vast. Plaats iedere
tonercartridge in een afzonderlijke
plastic zak.
B
Plaats de tonercartridges en de
OPC-belt cartridge in de doos met
accessoires, en sluit deze vervolgens.
C
De machine zou door twee mensen in
de plastic zak moeten worden geplaatst,
en vervolgens in de originele doos
worden gezet.
D
Plaats de twee stukken Styrofoam
boven op de machine en plaats
vervolgens de doos met accessoires
boven op het Styrofoam.
E
Sluit de doos en maak deze dicht met
verpakkingstape.
SLOT
D - 1
D
Optionele accessoires
en toebehoren
Onderlade (LT-27CL)
Zie Onderlade (LT-27CL) op pagina D-1.
SO-DIMM-geheugen
Zie SO-DIMM
op pagina D-3.
Onderlade (LT-27CL)
De onderlade (lade 2) is een optionele
inrichting met een capaciteit van max. 530
vellen extra papier (80 g/m
2
). U kunt papier
van het formaat Letter, A4, B5 (JIS en ISO) of
Executive (176 x 250 to 215,9 x 297 mm) in
deze lade plaatsen. Als u de optionele
onderlade wilt kopen, bel dan de dealer waar
u de machine hebt gekocht.
De onderlade installeren
1
Zet de machine uit. Trek daarna de
telefoonstekker uit het telefooncontact.
2
Haal het netsnoer uit het stopcontact.
Koppel de interfacekabel los van de
machine.
3
Plaats de onderlade op een vlakke tafel,
en verwijder de beschermingen.
4
Verwijder het papier uit de onderlade.
Optionele accessoires
WAARSCHUWING
Deze machine is zwaar en weegt
ongeveer 34,5 kg. Om verwondingen
te voorkomen, de machine met
minstens twee personen optillen.
Zorg dat u de handgrepen aan de vier
onderhoeken van de machine gebruikt,
wanneer u de machine optilt.
Bij het plaatsen van de machine boven
op de onderlade, ervoor zorgen dat uw
vingers er niet bekneld tussen raken.
De machine niet dragen als de
onderlade geïnstalleerd is.
VOORZICHTIG
Houd de machine horizontaal, wanneer u
deze machine verplaatst of optilt. Om
morsen te voorkomen, moet u eerst de
tonercartridges en de verpakking voor
tonerafval verwijderen.
Hoofdstuk D
D - 2
5
Verwijder de beschermingen en plaats
de papierlade terug in de onderlade.
6
Controleer de twee uitlijningspennen op
de onderlade. Til de machine met twee
personen op en plaats deze boven op
de onderlade. Zorg dat u de handgrepen
aan de vier onderhoeken van de
machine gebruikt. Controleer of de
pinnen goed in de machine zijn
ingevoerd. Controleer of de connector is
ingevoerd.
7
Installeer de twee aanslagverbindingen
aan de rechter- en linkerkant van de
onderlade.
8
Bedek de opening aan de rechterkant
met de afdekking voor de rechterzijde,
door eerst de haak aan de achterzijde
aan te brengen. Bedek de opening aan
de linkerkant met de afdekking voor de
linkerzijde, door eerst de haak aan de
achterzijde aan te brengen.
Sluit beide zijpanelen door de inkeping
over de haak van de onderlade te
plaatsen.
9
Om het niveau van de machine te
regelen, de voetjes van de onderlade
rechtsvoor en -achter afstellen. Draaien
aan de voetjes om deze naar boven of
beneden te bewegen, totdat ze het
werkoppervlak raken en de lade vlak
staat.
De borgschroef van ieder voetje
vastdraaien om ze vast te zetten.
Optionele accessoires
D - 3
D
Papier plaatsen in de onderlade
Nadat u de onderlade geïnstalleerd hebt,
kunt u er papier in plaatsen op dezelfde
manier als u papier in de bovenlade plaatst.
SO-DIMM
De geheugenkaart wordt ingebouwd op het
moederbord van de machine. Wanneer u een
optionele geheugenkaart toevoegt, kunt u de
prestaties van kopiëren en printen vergroten
en meer faxberichten opslaan.
De machine heeft 64 MB standaardgeheugen
en een slot voor optioneel extra geheugen.
Het geheugen kan worden uitgebreid tot een
totaal van 576 MB door een in de handel
aanwezige SO-DIMM (Dual In-Line Memory
Module) te installeren.
De machine gebruikt geheugenmodules met
de volgende kenmerken:
144 pin, no-parity, SDRAM met 64 MB of
groter.
De machine is niet compatibel met Extended
Data Output (EDO) DIMM.
De volgende SO-DIMM-capaciteiten kunnen
worden geïnstalleerd:
64 MB Buffalo Technology VN133-64M
128 MB Buffalo Technology VN133-128M
256 MB Buffalo Technology VN133-256M
512 MB Buffalo Technology VN133-512M
Over het algemeen moeten SO
DIMM-modules aan onderstaande
specificaties voldoen:
Type: 144 pin en 64 bit output
CAS-wachttijd: 2 of 3
Klokfrequentie: min. 100 MHz
Capaciteit: 64 MB tot 512 MB
DRAM-type: SDRAM
Onjuiste configuratie
Plaats geen transparanten, etiketten of
enveloppen in de papierlade van de
optionele onderlade. Dit kan
papierstoringen veroorzaken.
Hoofdstuk D
D - 4
Het standaardgeheugen van de machine
kan variëren afhankelijk van het model
van de machine en het land.
Het kan zijn dat bepaalde SO-DIMM’s niet
functioneren op deze machine.
Bel voor meer informatie de dealer waar u
de machine gekocht hebt of de
klantenservice van Brother.
Ga voor de meest recente informatie naar
het Brother Solutions Center op
http://solutions.brother.com
Extra geheugen installeren
1
Zet de machine uit.
2
Haal eerst het telefoonsnoer uit het
telefooncontact, en haal vervolgens de
stekker uit het stopcontact.
3
Draai de bevestigingsschroef van het
zijpaneel los, en verwijder vervolgens
het zijpaneel door het te schuiven.
4
Draai de bevestigingsschroef van de
metalen afdekplaat los, en verwijder
deze vervolgens.
5
Pak de SO-DIMM uit en houd deze vast
aan de randen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u de machine op UIT
zet en het netsnoer van de machine
uit het stopcontact haalt, alvorens de
SO-DIMM te installeren of te
verwijderen. Optionele accessoires
installeren zonder het netsnoer van
de machine uit het stopcontact te
halen, zou een gevaarlijke
elektrische stroomstoot kunnen
veroorzaken.
VOORZICHTIG
SO-DIMM-kaarten kunnen zelfs door erg
kleine hoeveelheden statische elektriciteit
worden beschadigd. Raak de
geheugenchips op de kaart niet aan.
Draag een antistatische polsband
wanneer u de kaart installeert of
verwijdert. Wanneer u geen antistatische
polsband hebt, dient u in aanraking te
blijven met het blote metaal op de
machine.
Optionele accessoires
D - 5
D
6
Houd de SO-DIMM vast met uw vinger
aan de rand en uw duim op de
achterzijde. Lijn de inkeping op de
SO-DIMM uit met de uitsteeksels van
het SO-DIMM-slot. (Controleer of de
sluitingen aan weerszijden van het
DIMM-slot open of naar buiten gericht
zijn.)
7
Duw de SO-DIMM recht in het slot
(stevig aandrukken). De
vergrendelingen aan weerszijden van
de SO-DIMM moeten vastklikken.
Opmerking
Om de SO-DIMM te verwijderen, de
bevestigingsklemmen aan beide zijden van
de SO-DIMM openen door deze naar buiten
te duwen, beide randen van de SO-DIMM
vastpakken en deze recht er uittrekken.
8
De metalen plaat met de schroef
vastzetten.
9
Het zijpaneel opnieuw aanbrengen door
het in de geleiderrails te schuiven, en
vervolgens met de schroef vast te
zetten.
0
De interfacekabel weer op uw computer
aansluiten. Vervolgens het netsnoer van
de machine opnieuw in het stopcontact
steken, en vervolgens het telefoonsnoer
aansluiten. Zet de machine aan.
Opmerking
Om te controleren of u de SO-DIMM correct
hebt geïnstalleerd, kunt u de lijst
gebruikersinstellingen afdrukken waarop de
huidige geheugencapaciteit wordt
aangegeven. Voor het afdrukken van de lijst
met gebruikersinstellingen, zie Een rapport
afdrukken op pagina 9-2.
E - 1
E
E
Productomschrijving
Algemeen
Specificaties
Geheugencapaciteit 64 MB (uitbreidbaar tot 576 MB)
ADF (automatische
documentinvoer)
Max. 35 pagina’s
Papierlade 250 vel (80 g/m
2
)
Printertype Laser
Afdrukmethode Elektrofotografie door halfgeleiderlaser
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
2 regels met elk
16 tekens
Stroombron 220-240 volt 50/60 Hz
Stroomverbruik Kopiëren : gemiddeld 615 W
Slaapstand: gemiddeld 16 W
Stand-by: gemiddeld 155 W
Afmetingen
482 mm
437 mm
534 mm
Specificaties
E - 2
E
Afdrukmedia
Gewicht Met OPC-belt/Tonercartridges: 34,5 kg
Geluidsemissie In bedrijf: LWAd = 6,7 bels of minder
Stand-by: LWAd = 5,4 bels of minder
Temperatuur In bedrijf: 10 - 32,5°C
Opslag: 0 - 40°C
Vochtigheid In bedrijf: 20 tot 80% (niet condenserend)
Opslag: 10 tot 90% (niet condenserend)
Papierinvoer Papierlade
Papiersoort:
Dun, normaal, dik, dikker, gerecycleerd papier of transparanten
1
Papierformaat:
A4, Executive, A5, B5, COM10 en DL
Voor meer informatie, zie Acceptabel papier en andere media op
pagina 2-1.
Papiergewicht:
60 - 210 g/m
2
Max. 35 pagina’s van 64-90 g/m
2
-papier voor ADF
Maximale capaciteit papierlade: Max. 250 vel van 80 g/m
2
normaal
papier of max. 50 transparanten
Papieruitvoer Max. 250 vel A4 normaal papier
2
(met de bedrukte zijde naar beneden op de uitvoerlade uitgeworpen)
1
Voor transparanten en etiketten raden wij u aan om de geprinte pagina’s direct nadat ze zijn uitgeworpen van de
uitvoerpapierlade te nemen om eventuele vlekken te voorkomen.
2
Op basis van de aanbevolen papiersoorten op pagina 2-1. Het aantal pagina’s varieert afhankelijk van het gebruikte
papier.
Hoofdstuk E
E - 3
Fax
Compatibiliteit ITU-T groep 3
Coderingssysteem MH/MR/MMR/JPEG
Modemsnelheid Automatische Uitwijk: 33600 bps
Documentgrootte Breedte ADF: 147,3 tot 215,9 mm
Hoogte ADF: 147,3 tot 356 mm
Breedte glasplaat: max. 215,9 mm
Hoogte glasplaat: max. 297 mm
Scanbreedte max. 208 mm
Afdrukbreedte max. 208 mm
Grijstinten 256 grijstinten
Pollingtypen Standaard, beveiligd, timer opeenvolgend
Contrastregeling Automatisch/licht/donker (handmatige instelling)
Resolutie Horizontaal 203 dot/inch (8 dot/mm)
• Verticaal
Standaard - 3,85 regels/mm (monochroom)
7,7 regels/mm (kleur)
Fijn - 7,7 regels/mm (monochroom)
7,7 regels/mm (kleur)
Foto - 7,7 regels/mm (monochroom)
Superfijn - 15,4 regels/mm (monochroom)
Eéntoetskiezen 16 (8 x 2)
Snelkiezen 200 locaties
Groepsverzenden 266 locaties
Automatisch opnieuw kiezen 3 keer met 5 minuten tussenpauze
Autom. beantwoorden 2, 3, 4, 5 of 6 maal bellen (voor Nederland)
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10 maal bellen (voor België)
Bron van communicatie Openbaar telefoonnetwerk.
Verzenden vanuit het geheugen Max. 500
1
/400
2
pagina’s
Ontvangst zonder papier Max. 500
1
/400
2
pagina’s
1
“Pagina’s” verwijst naar de “Brother standaardkaart No. 1” (een standaard zakenbrief, standaardresolutie,
MMR-code). Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
2
“Pagina’s” verwijst naar de "ITU-T testkaart #1" (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Specificaties
E - 4
E
Kopiëren
Kleur/Mono Kleur/monochroom
Documentgrootte Breedte ADF: 147,3 tot 215,9 mm
Hoogte ADF: 147,3 tot 356 mm
Breedte glasplaat: max. 215,9 mm
Hoogte glasplaat: max. 297 mm
Eerste afdruk Ca. 20 seconden (monochroom)
Ca. 30 seconden (kleur)
Meerdere kopieën Sets van maximaal 99 pagina’s
Verkleinen/vergroten 25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie Scannen: Max. 600 x 300 dpi
Afdrukken: Max. 600 x 600 dpi
Hoofdstuk E
E - 5
Scanner
Kleur/Mono Kleur/Zwart
TWAIN-compatibel Ja (Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional/XP/
Windows NT
®
Workstation Version 4.0)
Mac OS
®
9.1-9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
WIA-compatibel Ja (Windows
®
XP)
1
Kleurintensiteit 48-bitskleur (invoer)
24-bitskleur (uitvoer)
Resolutie Max. 9600 x
9600 dpi (geïnterpoleerd)
Glasplaat: Max. 1200 x
2400 dpi (optisch)
ADF: Max. 1200 x 600 dpi (optisch)
Documentgrootte Breedte ADF: 147,3 tot 215,9 mm
Hoogte ADF: 147,3 tot 356 mm
Breedte glasplaat: max. 215,9 mm
Hoogte glasplaat: max. 297 mm
Scanbreedte max. 215,9 mm
Grijstinten 256 grijstinten
1
Maximaal 1200 x 1200 dpi bij scannen onder Windows
®
XP (resolutie max. 9600 x 9600 dpi kan worden geselecteerd
via het scannerhulpprogramma van Brother)
Specificaties
E - 6
E
Printer
Interfaces
Emulaties Brother Printing System voor Windows
®
PCL6
BR-Script 3 (PostScript
®
3
emulatie)
Printerdriver Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional/XP/
Windows NT
®
Workstation Version 4.0 driver ter ondersteuning van
Brother Native Compression-modus en bidirectionele mogelijkheden.
Brother Colour Driver
voor Mac OS
®
9.1 - 9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
Resolutie 600 x 600 dpi (max. 2400 dpi klasse)
Afdrukkwaliteit Normale printmodus
Besparend printen (toner-bespaarstand)
Afdruksnelheid Max. 31 pagina’s/minuut (A4-formaat) (monochroom)
1
Max. 8 pagina’s/minuut (A4-formaat) (kleur)
1
Eerste afdruk Gemiddeld 13 seconden (monochroom)
Gemiddeld 19 seconden (kleur)
1
Gebaseerd op het standaardpatroon van Brother.
Exclusief de opwarmingstijd voor de eerste af te drukken pagina.
Interface Aanbevolen kabel
Parallel Een bidirectionele afgeschermde parallelle kabel die voldoet aan IEEE
1284 en niet langer is dan 2,0 m.
USB Een USB 2.0-kabel die niet langer is dan 2,0 m.
Uw machine heeft een high-Speed USB 2.0-interfacekabel.
De machine kan ook worden aangesloten op een computer met een
USB 1.1-interface.
LAN-kabel Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
(Kabels niet meegeleverd.)
Hoofdstuk E
E - 7
Vereisten voor de computer
Minimum systeemvereisten en ondersteunde PC-softwarefuncties
Computerplatform &
versie hoofdbesturingssysteem
Ondersteunde
PC-
softwarefuncties
PC-
interface
Minimum
processor
Minimum-
hoeveelheid
RAM
Aanbevolen
hoeveelheid
RAM
Beschikbare ruimte op
de harde schijf
voor
drivers
voor
programma’s
Windows
®
hoofdbesturings-
systeem
98, 98SE
Afdrukken,
scannen
1
,
PC Fax
2,4
USB,
parallel,
Ethernet
Pentium
®
II
of
gelijkwaardig
32 MB 128 MB
90 MB 130 MB
Me
USB,
parallel,
Ethernet
NT
®
Workstation 4.0
Parallel,
Ethernet
64 MB 256 MB
2000 Professional
USB,
parallel,
Ethernet
XP Home
XP Professional
USB,
parallel,
Ethernet
128 MB 256 MB 150 MB 220 MB
XP Professional
x64 Edition
(downloaden vanaf
http://solutions.brother.com)
USB,
parallel,
Ethernet
AMD Opteron
AMD Athlon
64
Intel
®
Xeon
met
Intel
®
EM64T
Intel
®
Pentium
®
4
met Intel
®
EM64T
256 MB 512 MB 150 MB 220 MB
Macintosh
®
hoofdbesturings-
systeem
OS 9.1 - 9.2
Afdrukken,
scannen
1,3
,
PC-Fax Send
4
USB,
Ethernet
Alle basismodellen voldoen
aan de minimum
vereisten.
64 MB
80 MB 200 MB
OSX 10.2.4
of recenter
Afdrukken,
scannen,
PC-Fax Send
4
USB,
Ethernet
128 MB 160 MB
1
Scannen via het netwerk niet ondersteund in Windows NT
®
Workstation 4.0 en
Mac OS
®
9.1 - 9.2.
2
PC-Fax Send alleen voor netwerkgebruikers.
3
Speciale toets "Scannen naar" niet beschikbaar voor Mac OS
®
9.1 - 9.2.
4
PC-Fax ondersteunt alleen zwart-witfaxen.
Voor de meest recente updates van
drivers, ga naar het
Brother Solutions Center op
http://solutions.brother.com
Alle wettig gedeponeerde handelsmerken waarnaar hier wordt verwezen, zijn het eigendom van de respectieve bedrijven.
Specificaties
E - 8
E
Verbruiksartikelen
Reserveonderdelen
Levensduur tonercartridge Eerste tonercartridges
Zwart: Ca. 5.000 pagina’s
1
Geel, cyaan en magenta: Ca. 3.000 pagina’s
1, 2
Vervangende tonercartridges
(TN-04BK, TN-04Y, TN-04C, TN-04M)
Zwart: Ca. 10.000 pagina’s
1
Geel, cyaan en magenta: Ca. 6.600 pagina’s
1, 2
Levensduur opvangbakje
tonerafval (WT-4CL)
Max. 12.000 afbeeldingen
2
Levensduur OPC-belt
(OP-4CL)
Ca. 60.000 afbeeldingen bij continu printen
2
Levensduur fuser unit
(FP-4CL)
Ca. 60.000 pagina’s
Reiniger overbrengingsriem
(LM0590001)
Ca. 120.000 pagina’s
2
Transferrol
(LM0660001)
Ca. 120.000 pagina’s
2
1
Bij afdruk op formaat Letter of A4 met 5% dekkingsgraad.
2
Definitie van paginas: effectief aantal uitvoerpagina’s.
Definitie van afbeeldingen:
Als de afbeelding op een pagina slechts één kleur bevat of alleen cyaan, magenta, geel of zwart =>1 afbeelding,
twee kleuren => 2 afbeeldingen, drie kleuren => 3 afbeeldingen, vier kleuren => 4 afbeeldingen.
Er zijn talrijke factoren die de levensduur van de verbruiksartikelen kunnen beïnvloeden (temperatuur, vochtigheid,
soort papier, toner en het aantal pagina’s per printtaak).
Hoofdstuk E
E - 9
Netwerk (LAN)
Opmerking
SMTP/POP3 E-mail Services zijn vereist voor internetfax.
BRAdmin Professional wordt niet ondersteund in Mac OS
®
.
BRAdmin Light is beschikbaar voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter.
Ga naar het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com) voor meer informatie
LAN U kunt uw machine op een netwerk aansluiten voor faxen via internet,
printen en scannen via het netwerk en PC-Fax verzenden. Tevens
wordt de software Brother BRAdmin Professional Network
Management meegeleverd.
Ondersteuning van Windows
®
98/98SE/Me/2000/XP/
Windows NT
®
Workstation Version 4.0
1
Mac OS
®
9.1 - 9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
2
Ethernet 10/100 BASE-TX Auto Negotiation
Protocollen TCP/IP
ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP), WINS/NetBIOS,
DNS Resolver, LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, POP3,
SMTP Client, IPP, FTP Server, mDNS, TELNET, SNMP, HTTP, TFTP
Bijgeleverde hulpprogramma’s:
BRAdmin Professional (Windows
®
)
1
Scannen via het netwerk is niet beschikbaar voor Windows NT
®
Workstation Version 4.0.
2
Speciale “scan”-sleutel en direct netwerkscannen ondersteund in Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter.
F - 1
F
F
Verklarende woordenlijst
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden
geplaatst, waarbij iedere pagina om
beurten automatisch wordt gescand.
Afstandsbediening
De mogelijkheid om via een toetstelefoon
toegang krijgen tot uw machine.
ANTW.APP. (antwoordapparaat)
U kunt een extern ANTW.APP. op uw
machine aansluiten.
Autom. verkleinen
Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van
een externe telefoon op te nemen.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee uw machine het
laatste faxnummer na vijf minuten
opnieuw kan kiezen, als de fax niet kon
worden verzonden omdat de lijn bezet
was.
Belvertraging
Het aantal keren dat de bel overgaat,
voordat de machine de oproep
beantwoordt in de stand
Alleen fax en
Fax/Telefoon.
Belvolume
Instelling van het volume van het
belsignaal van de machine.
Code voor het aannemen van de
telefoon (alleen voor de stand Fax/Tel)
Als de machine een telefoongesprek
aanneemt, hoort u het dubbele belsignaal.
U kunt dan de hoorn van een tweede
toestel opnemen en deze code intoetsen
(# 5 1).
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de
informatie in een document. Alle
faxmachines dienen de minimum
standaard Modified Huffman (MH) te
gebruiken. Uw machine is uitgerust met
betere compressiemethodes, Modified
Read (MR), Modified Modified Read
(MMR) en JPEG, die werken als de
ontvangende machine over dezelfde
mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (of comm. fout)
Een fout tijdens het verzenden of
ontvangen van een fax, meestal
veroorzaakt door ruis of statische
elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te
communiceren. Tussen de ITU-T-groepen
is compatibiliteit verzekerd.
Contrast
Instelling om te compenseren voor
donkere of lichte documenten. Faxen of
kopieën van donkere documenten worden
lichter en omgekeerd.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u faxen
onmiddellijk verzenden.
ECM (modus foutencorrectie)
Deze functie controleert tijdens een
faxtransmissie of er fouten optreden en
verzendt de pagina’s met fouten opnieuw.
Eéntoetsnummer
Toetsen op de machine waarin u
telefoonnummers kunt opslaan voor het
snelkiezen.
U kunt een tweede nummer op iedere
toets programmeren door de toets Shift
samen met het ééntoetsnummer
ingedrukt te houden.
Hoofdstuk F
F - 2
Extern toestel
Een ANTW.APP. (antwoordapparaat) of
telefoon die op uw machine is
aangesloten.
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de Brother-machine
overgaat om u te waarschuwen dat u een
normaal telefoongesprek moet
beantwoorden (wanneer de
ontvangstmodus op Fax/Tel staat).
Fax doorzenden
Met deze functie wordt een ontvangen fax,
die in het geheugen is opgeslagen,
doorgestuurd naar een ander vooraf
geprogrammeerd nummer.
Fax opslaan
U kunt ontvangen faxen in het geheugen
opslaan.
Fax waarnemen
Deze functie zorgt ervoor dat uw machine
toch op faxtonen reageert, als u de
telefoon aanneemt en het een faxoproep
blijkt te zijn.
Fax/Tel
In deze stand kunt u faxen en telefoontjes
ontvangen. Gebruik deze stand niet, als u
een antwoordapparaat (ANTW.APP.)
hebt aangesloten.
Faxjournaal
In het journaal staat informatie over de
laatste 200 faxberichten die zijn
ontvangen en verzonden. TX betekent
verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxontvangstcode
Toets deze code in ( 5 1) als u een
faxoproep aanneemt op een extern of een
tweede toestel.
Faxtonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die
een faxmachine tijdens automatische
transmissies uitzendt om de ontvangende
machine te laten weten dat het een
faxtransmissie betreft.
Faxtonen
De tonen die tijdens het verzenden en
ontvangen van faxen door de
faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie
Resolutie is 203 x 196 dpi. Wordt gebruikt
voor afdrukken met kleine lettertjes en
diagrammen.
Fotoresolutie
Een resolutie die verschillende grijstinten
gebruikt, zodat foto's optimaal worden
gereproduceerd.
Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de machine.
Grijswaardenschaal
De grijstinten die voor het kopiëren en
faxen van foto's worden gebruikt.
Groepsnummer
Een combinatie van ééntoets- en
snelkiesnummers die zijn opgeslagen
onder een ééntoetsnummer of een
snelkieslocatie en die gebruikt worden
voor het groepsverzenden.
Groepsverzenden
De mogelijkheid om één en hetzelfde
faxbericht naar meer locaties zenden.
Handmatig faxen verzenden
Een fax verzenden door de hoorn van het
externe toestel op te nemen of op Tel/R te
drukken, zodra u de faxontvangst tonen
van de andere faxmachine hoort voordat u
op Mono Start of Colour Start drukt om
het verzenden te beginnen.
Helplijst
Een afdruk van de complete menutabel,
die u kunt gebruiken om uw machine te
programmeren wanneer u de
gebruikershandleiding niet bij de hand
hebt.
Verklarende woordenlijst
F - 3
F
Internationale modus
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd om ruis en statische elektriciteit
op internationale telefoonlijnen te
onderdrukken.
Journaalperiode
De vooraf geprogrammeerde regelmaat
waarmee de faxjournalen automatisch
worden geprint. U kunt het faxjournaal
desgewenst ook op elk ander tijdstip
printen, zonder deze instelling op te
heffen.
LCD-scherm (liquid crystal display)
Dit is het schermpje op uw machine
waarop tijdens het programmeren op het
scherm meldingen verschijnen. Wanneer
de machine inactief is, worden op dit
schermpje de datum en de tijd
aangegeven.
OCR (Optical Character Recognition)
De meegeleverde softwaretoepassingen
ScanSoft
®
OmniPage
®
(voor Windows
®
)
en Presto!
®
PageManager
®
(voor
Macintosh
®
) zetten een afbeelding van
tekst om in tekst die u kunt bewerken.
Ontvangst zonder papier
Als deze functie is geactiveerd en het
papier in uw machine is op, worden
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine opgeslagen.
Pauze (voor Nederland)
Hiermee kunt u een pauze van 3,5
seconden in een ééntoetsnummers en
snelkiesnummers invoeren. Druk zo vaak
op Redial/Pause als het aantal pauzes
dat u wilt inlassen.
Pollen
Het proces waarbij een faxmachine een
andere faxmachine opbelt en daar
faxberichten opvraagt.
Programmeermodus
De programmeermodus waarmee u de
instellingen van uw machine kunt
wijzigen.
Pulse (voor Nederland)
Een kiesmethode met traditionele
kiesschijf voor een telefoonlijn.
Reserveafdruk
Uw machine drukt een afschrift af van alle
faxen die in het geheugen werden
ontvangen.
Dit is voor alle zekerheid, zodat u geen
berichten verliest als de stroom zou
uitvallen.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen
per inch. Zie ook: Standaard, Fijn,
Superfijn en Foto.
Resterende taken
U kunt controleren welke taken nog in het
geheugen staan en deze taken
afzonderlijk annuleren.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische
afbeelding van een papieren document
naar uw computer wordt verzonden.
Snelkieslijst
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
ééntoets- en snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in
de lijst.
Snelkiezen
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u
snel kunt kiezen. U moet drukken op de
Search/Speed Dial toets, #, en de
driecijferige code en Mono Start of
Colour Start om het kiezen te starten.
Standaardresolutie
203 x 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst
van normaal formaat en biedt de snelste
transmissie.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die bovenaan
gefaxte pagina’s verschijnt. Het bevat de
naam en het faxnummer van de
verzender.
Hoofdstuk F
F - 4
Superfijne resolutie
203 x 392 dpi. Ideaal voor kleine
afdrukken en lijntekeningen.
Taak annuleren
Annuleert een geprogrammeerde taak,
zoals uitgestelde fax of polling.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u
bepaalde opties selecteren zonder de
standaardinstellingen te wijzigen.
Toegangscode op afstand
Uw eigen viercijferige code (--- )
waarmee u uw machine kunt bellen en
vanaf een ander toestel toegang tot uw
machine kunt krijgen.
Toon (voor Nederland)
Een kiesmethode die gebruikt wordt bij
toetstelefoons.
Transmissie
Het vanaf uw machine over de telefoonlijn
verzenden van faxen naar een andere
faxmachine.
Tweede toestel
Een telefoon aangesloten op een
afzonderlijk contact.
Tweevoudige werking
Uw machine kan uitgaande faxen of
geprogrammeerde taken in het geheugen
scannen, terwijl ze vanuit het geheugen
een fax aan het verzenden is of een
binnenkomende fax aan het ontvangen of
printen is.
Uitgestelde fax
Een fax die op een gespecificeerd later
tijdstip van die dag wordt verzonden.
Verzamelzending
Een functie die kosten bespaart, en
waarbij alle uitgestelde faxen naar
hetzelfde faxnummer in één transmissie
worden verzonden.
Verzendrapport
Dit is een lijst voor iedere transmissie met
gegevens zoals datum, tijd en nummer.
Volume waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het
geluidssignaal dat u telkens hoort
wanneer u een toets indrukt of een
vergissing maakt.
Zoeken
Een elektronische lijst van
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers. De nummers staan in
alfabetische volgorde in de lijst.
G - 1
G
A
Aansluiten
extern ANTW.APP. ..............................3-5
extern toestel ....................................... 3-4
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) ..... 3-4
ADF (automatische documentinvoer) .... 2-10
ADF-deksel ......................................... C-5
Afdrukken
drivers ..................................................E-6
fax uit geheugen .................................. 6-6
kwaliteit ............................... 2-1, 3-8, C-15
problemen ......................................... C-10
rapport ..................................................9-2
resolutie ...............................................E-6
specificaties .........................................E-6
vanaf de PC
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
vastgelopen papier .............................. C-6
Afstandsbediening ................................... 8-4
faxen opvragen ....................................8-6
opdrachten ...........................................8-5
toegangscode ......................................8-4
Annuleren
Fax doorzenden ................................... 8-1
Pager ................................................... 8-5
taken die wachten op
herhaald kiezen .................................... 5-8
ANTW.APP.
(antwoordapparaat), extern ..............3-5, 6-1
aansluiten .............................................3-5
ontvangstmodus ................................... 6-1
uitgaand bericht opnemen ...................3-6
Antwoordapparaat (ANTW.APP.) ............3-5
aansluiten .............................................3-5
Apple
®
Macintosh
®
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Automatisch
faxberichten ontvangen ........................ 6-1
Fax waarnemen ................................ 6-5
faxnummer opnieuw kiezen .................7-2
B
Belvertraging, instellen ............................ 6-2
C
ControlCenter2
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Controleren
informatie over de machine ............... C-40
op faxen in het geheugen .................... C-4
Creditcard-nummers ................................7-6
D
Datum en tijd ...........................................3-1
De machine inpakken ...........................C-41
De machine vervoeren .........................C-41
De melding geheugen vol ........................5-3
De optie-toets ....................................... B-14
Draadloze telefoon ..................................6-7
E
ECM (modus foutencorrectie) ..................1-6
Eéntoetsnummer
instellen ................................................7-3
met behulp van .....................................7-1
wijzigen .................................................7-4
Enveloppen ..............................................2-4
Etiketten ...................................................2-6
Extern toestel, aansluiten ........................3-4
F
Fax doorzenden
een nummer programmeren .................8-1
wijzigen op afstand ........................8-5, 8-6
Fax opslaan .............................................8-1
afdrukken uit geheugen ........................6-6
inschakelen ..........................................8-1
Fax, stand-alone
ontvangen .............................................6-1
Belvertraging, instellen ......................6-2
compatibiliteit ..................................C-19
Fax doorzenden ................................8-1
opvragen vanaf een ander toestel .....8-6
van een tweede toestel .....................6-6
verkleinen om op het papier te
passen ...............................................6-4
verzenden .............................................5-1
Index
G - 2
compatibiliteit ................................. C-19
contrast .............................................5-5
Direct verzenden ............................... 5-6
een fax uit het geheugen
afdrukken .......................................... 6-6
Fax waarnemen ................................6-5
faxmodus instellen ............................ 5-1
faxtaken in het geheugen
annuleren ..........................................5-8
Geheugen vol .................................... 5-3
Groepsverzenden ..............................5-3
internationaal .....................................5-7
kleurenfax ..........................................5-2
ontvangen in het geheugen .............. 6-4
opnieuw kiezen ................................. 7-2
Pollen ..............................................10-1
resolutie ............................................. 5-5
Stations-ID (kopregel van fax) ........... 3-2
uitgesteld ...........................................5-7
vanaf de PC
Raadpleeg de softwarehandleiding op
de CD-ROM.
vanuit de ADF ................................... 5-1
vanuit geheugen
(tweevoudige werking) ...............5-2, 7-2
Verzend Pollen ................................10-3
via de glasplaat .................................5-1
Fax/Tel-modus
Belvertraging ........................................ 6-2
Code voor het aannemen van de
telefoon ................................................6-6
dubbel belsignaal
(telefoongesprekken) ...........................6-3
F/T-beltijd ............................................. 6-3
faxen ontvangen ................................... 6-7
Faxontvangstcode ................................ 6-6
op een tweede toestel aannemen ........6-6
Faxcodes
Code voor het aannemen van de
telefoon ................................................6-6
Faxontvangstcode ................................ 6-6
instelling ............................................... 8-4
Toegangscode op afstand ....................8-4
wijzigen ................................................ 6-5
Faxtonen .................................................1-6
Foutmeldingen op het LCD-scherm
Comm. Fout ........................................ C-1
Geen papierinvoer ............................... C-2
Geheugen vol ......................................C-2
tijdens het scannen van een
document .........................................11-9
Init. onmogelijk. ....................................C-3
Niet opgeslagen ............................7-1, C-2
Printen onmogelijk ............................... C-3
Scannen onmogelijk ............................ C-3
Fuser unit ..............................................C-35
G
Geheugen
SO-DIMM toevoegen (optie) ................D-3
installeren ......................................... D-4
Geheugenbeveiliging ...............................4-3
Grijswaardenschaal .........................E-3, E-5
Groepen voor groepsverzenden ..............7-5
Groepsverzenden ....................................5-3
groepen instellen voor ..........................7-5
H
Handmatig
kiezen ...................................................7-1
ontvangen .............................................6-1
Handmatig verzenden .............................5-3
HELP
Meldingen op het LCD-scherm ............ B-1
navigatietoetsen gebruiken .............. B-2
Menutabel .....................................B-1, B-3
Herkies/Pauze-toets ........................ 7-2, 7-3
I
Informatie over de machine ..................C-40
Instelslot ..................................................4-1
K
Kiezen
een pauze .............................................7-3
Eéntoetsnummer ..................................7-1
faxnummer automatisch opnieuw
kiezen ...................................................7-2
Groepen ................................................5-3
handmatig .............................................7-1
Snelkiezen ............................................7-1
toegangscodes en creditcard-
nummers ...............................................7-6
Kopiëren
bedrukbaar gedeelte ...........................11-1
Index
G - 3
contrast ..............................................11-7
De optie-toets .....................................B-14
enkele kopie .......................................11-1
Geheugen vol ..................................... 11-9
helderheid .......................................... 11-7
kleur ................................................... 11-7
kleur aanpassen ................................. 11-8
kopieermodus instellen ......................11-1
kwaliteit ..............................................11-3
layout pagina ......................................11-5
meerdere kopieën .............................. 11-2
poster .................................................11-5
snelheid ..............................................11-3
sorteren ..............................................11-7
Toets vergroten/verkleinen ................11-4
L
Lade gebruiken, instelling
fax ........................................................6-3
kopren .............................................11-2
LCD-scherm
(liquid crystal display) ...................... B-1, B-2
M
Macintosh
®
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Menutabel ...............................................B-1
Modus, instellen
Fax .......................................................5-1
Kopren .............................................11-1
Scannen ...............................................1-4
N
Netwerkgebruik
afdrukken
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
scannen
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
O
Onderhoud, routine .............................. C-20
vervangen
fuser unit ........................................ C-35
OPC-belt cartridge ......................... C-33
opvangbakje voor tonerafval .......... C-31
reiniger overbrengingsriem ............. C-38
tonercartridges ..................... C-28, C-29
transferrol .......................................C-39
Onderlade (optie) .................................... D-1
papier plaatsen .................................... D-3
Ontvangstmodus .....................................6-1
Alleen fax ..............................................6-1
Extern ANTW.APP. ..............................6-1
Fax/Tel .................................................6-1
Handmatig ............................................6-1
Opslag in geheugen ............................... B-1
Opties (accessoires)
onderlade ............................................ D-1
SO-DIMM ............................................ D-3
Opvangbakje voor tonerafval ................ C-31
Overzicht bedieningspaneel .............1-4, 1-5
P
Pager
uw pagernummer programmeren .........8-1
PaperPort
®
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Papier ..............................................2-1, E-2
documentgrootte ................................2-10
formaat .................................................3-8
laden .....................................................2-8
type .......................................................3-8
PC Fax
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Pollen .....................................................10-1
Ontvang pollen ...................................10-1
Opeenvolgend .................................10-2
Secure .............................................10-1
Tijdklok ............................................10-2
Verzend Pollen ...................................10-3
Secure .............................................10-4
Poster ....................................................11-5
Problemen oplossen ...............................C-1
als u problemen hebt
afdrukken ........................................ C-10
inkomende telefoontjes ..................C-11
omgaan met papier ........................ C-13
problemen met de printer ...............C-12
telefoonlijn ...................................... C-19
vastgelopen papier ...................... C-5, C-6
G - 4
R
Rapporten ............................................... 9-1
afdrukken .............................................9-2
Faxjournaal .......................................... 9-2
Journaalperiode ................................9-1
Gebruikersinstellingen .......................... 9-2
Helplijst ................................................. 9-2
Netwerkconfiguratie .............................9-2
Snelkieslijst ..........................................9-2
Verzendrapport ....................................9-1
Reinigen
buitenkant van de machine ............... C-20
glasplaat ............................................ C-21
Remote Setup
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Resolutie
afdrukken .............................................E-6
fax (Standaard, Fijn, Superfijn, Foto) ...E-3
instellen voor de volgende fax ..............5-5
kopiëren ...............................................E-4
scannen ................................................E-5
S
Scannen
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Slaaptijd ..................................................3-7
Snelkiezen
Eéntoetskiezen
instellen .............................................7-3
met behulp van ..................................7-1
wijzigen ............................................. 7-4
Groepskiezen
groepen voor groepsverzenden
instellen .............................................7-5
wijzigen ............................................. 7-4
Groepsverzenden ................................. 5-3
groepen gebruiken ............................5-3
instellen ................................................7-4
met behulp van ..................................... 7-1
Snelkiezen
instellen .............................................7-4
met behulp van ..................................7-1
wijzigen ............................................. 7-4
Toegangscodes en creditcard-nummers
instellen .............................................7-6
wijzigen ................................................ 7-4
Zoeken ..................................................7-2
Stroomstoring ......................................... B-1
Synchronisatie ......................................C-19
T
Tekst, invoeren ..................................... B-15
speciale tekens .................................. B-15
Tel/R-toets ...............................................1-5
Telefoonlijn
aansluitingen ........................................3-5
meerdere lijnen (PBX) ..........................3-4
problemen ..........................................C-10
Toegangscodes, opslaan en kiezen ........7-6
Transferrol ............................................C-39
Transparanten .........................................2-6
Tweede toestel, gebruiken ......................6-6
Tweevoudige werking ..............................5-2
U
Uitgestelde groepsverzending
Fax, stand-alone
uitgestelde groepsverzending ...........5-8
Uw machine programmeren ............B-1, B-2
V
Vastgelopen papier/document
document .............................................C-5
papier ...................................................C-6
Veiligheidsinstructies .......................A-2, A-5
Verbruiksartikelen ......................... C-26, E-8
Verkleinen
binnenkomende faxen ..........................6-4
kopieën ...............................................11-4
Volume, instellen .....................................3-9
beltoon ..................................................3-9
luidspreker ............................................3-9
waarschuwingstoon ..............................3-9
Voorblad
afgedrukt formulier ..............................5-10
alleen voor de volgende fax ..................5-9
eigen opmerkingen ...............................5-9
voor elke fax .......................................5-10
W
Windows
®
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
H - 1
H
Als u voicemail of faxen wilt ontvangen terwijl u niet bij uw machine bent, kunt u de onderstaande
kaart gebruiken als geheugensteuntje om uw berichten vanaf een ander toestel op te vragen. Knip
de kaart uit, vouw deze dubbel zoals aangegeven en bewaar deze in uw portemonnee of
organizer. Door deze kaart bij de hand te houden kunt u optimaal profiteren van de functies van
uw machine als fax doorzenden, en het opvragen vanaf een ander toestel.
Afstandsbediening - Overzicht
De toegangscode voor afstandsbediening gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon of op een faxmachine het nummer van uw
faxmachine.
Zodra u de toon van uw faxtoestel hoort, toetst u onmiddellijk
uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ).
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen:
een lange toon: faxberichten
geen toon: geen faxberichten.
Geef na twee korte tonen een opdracht in.
Nadat u klaar bent, drukt u op 9 0 om de machine terug te stellen.
Hang op.
2
3
4
5
6
1
4
Druk op
9 7 1
een lange toon: faxberichten
drie korte tonen: geen faxberichten
DE ONTVANGSTSTAND WIJZIGEN
Druk op
9 8
dan voor Telefoon/Beantw., druk op
1
.
Alleen Fax, druk op
3
.
Fax/Tel, druk op
2
.
AFSTANDSBEDIENING AFSLUITEN
Druk op
9 0
.
C
ONTROLEER
D
E
O
NTVANGSTSTATUS
O
VERZICHTSKAART
V
OOR
O
PVRAGEN
V
ANAF
E
EN ANDER
T
OESTEL
Map Map
H - 2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
5
,
2
.
nieuwe faxnummer in waarheen de faxberichten moeten
worden doorgestuurd, en toets vervolgens .
Programma Fax doorzenden nummer, druk op
4
. Voer het
“Fax opslaan” aan, en druk op
6
.
EEN FAX OPVRAGEN
Druk op
9 6
en vervolgens op
Alle faxen opvragen, druk op
2
,
voer nu het nummer van het externe faxtoestel in
en toets .
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Wis alle faxberichten, druk op
3
.
De toegangscode voor afstandsbediening veranderen
1
2
Voer een code van 3 cijfers in met behulp van de nummers
0-9
,
of . Het kan niet worden gewijzigd.
3
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Exit
.
Opdrachten voor afstandsbediening
INSTELLING VOOR FAX DOORZENDEN VERANDEREN
Druk op
9 5
.
en vervolgens op
Zet functie UIT, druk op
1
.
”Fax doorzenden” selecteren, druk op
2
.
3
2
Map Map
DUT/BEL-DUT
Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land waarin ze is
gekocht. Plaatselijke Brother-kantoren of hun wederverkopers ondersteunen
uitsluitend machines die in hun eigen land gekocht zijn.
Bezoek ons op World Wide Web
http://www.brother.com
174


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Brother MFC-9420CN at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Brother MFC-9420CN in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4,84 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Brother MFC-9420CN

Brother MFC-9420CN Installation Guide - English - 40 pages

Brother MFC-9420CN User Manual - English - 185 pages

Brother MFC-9420CN Installation Guide - German - 40 pages

Brother MFC-9420CN User Manual - German - 191 pages

Brother MFC-9420CN Installation Guide - Dutch - 40 pages

Brother MFC-9420CN User Manual - Dutch - 82 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info