451275
229
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/235
Next page
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-8880DN
MFC-8890DW
Versie B
DUT/BEL-DUT
Als u de klantenservice moet bellen
Vul de volgende gegevens in voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-8880DN en MFC-8890DW
(Omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
toestel. Bewaar deze gebruikershandleiding samen
met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in
geval van diefstal, brand of service bij garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de
originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, ingeval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2009 Brother Industries, Ltd.
i
Informatie over goedkeuring en mededeling
aangaande samenstelling en publicatie
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS
ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in andere landen.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met
inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze
publicatie.
ii
EG Conformiteitsverklaring
iii
EC-verklaring van overeenstemming
Fabrikant
Brother Industries Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Technology (Shenzhen) Ltd.,
NO6 Gold Garden Ind. Nanling Buji, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productgegevens : Faxmachine
Type : Groep3
Productnaam : MFC-8880DN, MFC-8890DW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EC), en we verklaren dat het aan de volgende
standaards voldoet:
Toegepaste geharmoniseerde standaarden:
Veiligheid EN60950-1:2006
EMC EN55022:2006 Klasse B
EN55024:1998 + A1:2001 + A2:2003
EN61000-3-2:2006
EN61000-3-3:1995 + A1:2001 + A2:2005
Radio EN301 489-1 V1.6.1
EN301 489-17 V1.2.1
EN300 328 V1.7.1
*Radio geldt uitsluitend voor MFC-8890DW.
Jaar waarin CE-markering voor het eerst is toegevoegd: 2008
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 30 september 2008
Plaats : Nagoya, Japan
iv
Inhoudsopgave
Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
De softwarehandleiding en de netwerkhandleiding raadplegen ............................3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Toegang tot ondersteuning door Brother (voor Windows
®
)...................................5
Overzicht bedieningspaneel ..................................................................................6
Status-LED-aanduidingen ...............................................................................9
2 Papier en documenten laden 11
Papier en afdrukmedia laden...............................................................................11
Papier in de standaardpapierlade plaatsen ...................................................11
Papier plaatsen in de multifunctionele lade (MP-lade) ..................................12
Niet-afdrukbaar gebied ..................................................................................14
Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden gebruikt ...................15
Aanbevolen papier en afdrukmedia...............................................................15
Type en formaat van het papier.....................................................................16
Speciaal papier gebruiken .............................................................................17
Documenten laden...............................................................................................21
Met behulp van de automatische documentinvoer (ADF) .............................21
Met behulp van de glasplaat..........................................................................22
3 Algemene instelling 23
Timermodus.........................................................................................................23
Papierinstellingen ................................................................................................23
Papiersoort ....................................................................................................23
Papierformaat ................................................................................................24
Ladegebruik in de kopieermodus ..................................................................24
Ladegebruik in de faxmodus .........................................................................25
Ladegebruik in de afdrukmodus ....................................................................26
Volume-instellingen .............................................................................................26
Belvolume......................................................................................................26
Volume van waarschuwingstoon ...................................................................26
Volume luidspreker........................................................................................27
Automatische zomer-/wintertijd............................................................................27
Ecologische functies ............................................................................................28
Toner sparen .................................................................................................28
Slaapstand.....................................................................................................28
De scannerlamp uitschakelen..............................................................................29
LCD-contrast........................................................................................................29
v
4 Beveiligingsfuncties 30
Beveiligd functieslot 2.0.......................................................................................30
Het beheerderswachtwoord instellen ...........................................................30
Het beheerderswachtwoord veranderen .......................................................31
De openbare modus instellen........................................................................31
Beperkte gebruikers instellen ........................................................................32
Beveiligd functieslot aan-/uitzetten ................................................................33
Gebruikers omschakelen...............................................................................33
Instelslot ..............................................................................................................34
Het wachtwoord instellen...............................................................................34
Het wachtwoord voor het instelslot wijzigen ..................................................35
Instelslot aan-/uitzetten..................................................................................35
Beperken kiezen..................................................................................................36
Beperking kiesnummertoetsen ......................................................................36
Beperking voorkeurtoetsen............................................................................36
Beperking snelkiezen ....................................................................................36
Beperking LDAP-server ................................................................................36
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden 38
Faxen...................................................................................................................38
Faxmodus instellen........................................................................................38
Een eenzijdige fax verzenden vanaf de ADF ................................................38
Een dubbelzijdige fax verzenden vanaf de ADF............................................38
Een fax vanaf de glasplaat verzenden ..........................................................39
Documenten in Letter-, Legal- of Folio-formaat faxen vanaf de glasplaat.....40
Een fax in behandeling annuleren .................................................................40
Groepsverzenden ...............................................................................................41
Annuleren een verzending in behandeling ....................................................41
Aanvullende verzendopties..................................................................................42
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................42
Elektronisch voorblad ....................................................................................42
Contrast .........................................................................................................44
Faxresolutie veranderen................................................................................44
Tweevoudige werking....................................................................................45
Direct verzenden ...........................................................................................45
Internationale modus .....................................................................................46
Uitgestelde fax...............................................................................................46
Uitgestelde groepsverzending .......................................................................47
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................47
Een fax handmatig verzenden.......................................................................48
De melding Geheugen vol .............................................................................48
vi
6 Een fax ontvangen 49
Ontvangstmodus..................................................................................................49
De ontvangststand kiezen .............................................................................49
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................50
Alleen Fax......................................................................................................50
Fax/Tel...........................................................................................................50
Handmatig .....................................................................................................50
Extern ANTW.APP. .......................................................................................50
Instellingen ontvangststand .................................................................................51
Belvertraging .................................................................................................51
F/T-beltijd (uitsluitend Fax/Tel-modus) ..........................................................51
Fax waarnemen.............................................................................................52
De printdichtheid instellen .............................................................................52
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................53
Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken..................................53
Duplexafdrukken (dubbelzijdig) in de faxmodus............................................53
De stempel voor faxontvangst instellen.........................................................54
Faxen in het geheugen ontvangen ................................................................54
Een fax uit het geheugen afdrukken..............................................................55
Ontvangst zonder papier ...............................................................................55
7 Telefoon en externe apparatuur 56
Telefoonlijndiensten.............................................................................................56
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................56
Een externe TAD aansluiten ...............................................................................57
Aansluitingen .................................................................................................57
Een uitgaand bericht opnemen......................................................................58
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................58
Externe telefoons en tweede telefoons................................................................59
Werken met een tweede toestel ....................................................................59
Uitsluitend voor Fax/Tel-modus.....................................................................59
Een externe of tweede telefoon aansluiten ...................................................60
Een draadloze externe handset niet van het merk Brother gebruiken ..........60
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................60
8 Het kiezen en opslaan van nummers 62
Nummers kiezen..................................................................................................62
Handmatig kiezen..........................................................................................62
Eéntoetsnummer kiezen................................................................................62
Snelkiezen .....................................................................................................62
Zoeken...........................................................................................................63
LDAP-zoekfunctie..........................................................................................63
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................63
vii
Nummers opslaan................................................................................................64
Een pauze opslaan........................................................................................64
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................64
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................66
Eéntoets- en snelkiesnummers wijzigen .......................................................67
Groepen instellen voor groepsverzenden......................................................67
Snelkiesnummers combineren ......................................................................69
Toon of puls (voor Neder Land).....................................................................69
9 Opties voor afstandsbediening 70
Fax doorzenden...................................................................................................70
Fax opslaan .........................................................................................................71
PC-FAX Ontvangen.............................................................................................71
Opties voor afstandsbediening wijzigen ..............................................................72
Opties voor afstandsbediening uitschakelen.................................................73
Afstandsbediening ...............................................................................................73
Een toegangscode op afstand instellen.........................................................73
Gebruik van de toegangscode op afstand.....................................................74
Faxberichten opvragen..................................................................................74
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen ...................................................75
Faxopdrachten op afstand...................................................................................76
10 Pollen 77
Ontvang pollen ....................................................................................................77
Beveiligd pollen .............................................................................................77
Uitgesteld pollen ............................................................................................77
Opeenvolgend pollen.....................................................................................78
Verzend pollen ....................................................................................................78
Verzend pollen instellen ................................................................................78
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen ......................................79
11 Rapporten afdrukken 80
Faxrapporten .......................................................................................................80
Verzendrapport..............................................................................................80
Faxjournaal....................................................................................................81
Rapporten............................................................................................................81
Een rapport afdrukken ...................................................................................82
viii
Paragraaf III Kopiëren
12 Kopieën maken 84
Kopiëren ..............................................................................................................84
Kopieermodus instellen .................................................................................84
Eén kopie maken...........................................................................................84
Meerdere kopieën maken..............................................................................84
Kopiëren onderbreken ...................................................................................84
Kopieeropties (tijdelijke instellingen)....................................................................85
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................85
Kopieerkwaliteit verbeteren ...........................................................................86
Kopieën sorteren met behulp van de ADF ....................................................87
De kopieerresolutie van de tekst wijzigen .....................................................87
Het contrast en de helderheid regelen ..........................................................87
N op 1-kopieën maken (paginalay-out) .........................................................88
Duplexkopiëren (dubbelzijdig) ............................................................................90
Duplexkopiëren (over de lange zijde) ............................................................90
Geavanceerd duplexkopiëren (over de korte zijde).......................................91
Ladeselectie.........................................................................................................92
De melding geheugen vol ....................................................................................92
Paragraaf IV Rechtstreeks afdrukken
13 Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf
een digitale camera die massaopslag ondersteunt 94
Ondersteunde bestandsformaten ........................................................................94
Een PRN of PostScript
®
3™-bestand aanmaken voor
rechtstreeks afdrukken .....................................................................................95
Gegevens rechtstreeks afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of
vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt.................................95
De foutmeldingen begrijpen.................................................................................98
Paragraaf V Software
14 Software- en netwerkfuncties 100
Gebruik van de HTML-gebruikershandleiding ...................................................100
Windows
®
....................................................................................................101
Macintosh
®
..................................................................................................101
ix
Paragraaf VI Bijlagen
A Veiligheid en wetgeving 104
Een geschikte plaats kiezen ..............................................................................104
Doe het volgende om de machine veilig te gebruiken.......................................106
Belangrijke veiligheidsinformatie .................................................................110
IEC60825-1+A2:2001 Specificatie ..............................................................111
Het apparaat loskoppelen............................................................................112
LAN-verbinding............................................................................................112
Radiostoring ................................................................................................112
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419..........................................................112
EU-richtlijn 2006/66/EG - de batterij verwijderen of verplaatsen .................113
Internationale ENERGY STAR
®
Compliance verklaring .............................113
Libtiff-auteursrechten en licentie........................................................................114
Handelsmerken..................................................................................................115
B Menuselecties 116
Optionele papierlade (LT-5300).........................................................................116
Geheugenbord...................................................................................................116
Extra geheugen plaatsen.............................................................................117
C Problemen oplossen en routineonderhoud 118
Problemen oplossen..........................................................................................118
Als u problemen hebt met uw machine .......................................................118
De afdrukkwaliteit verbeteren ......................................................................126
Kiestoonherkenning instellen.......................................................................133
Storing op de telefoonlijn .............................................................................133
Fout- en onderhoudsmeldingen.........................................................................134
Faxen overbrengen, of faxjournaal..............................................................139
Vastgelopen documenten............................................................................140
Papieropstoppingen.....................................................................................141
Routineonderhoud .............................................................................................149
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................149
De scanner reinigen ....................................................................................150
Het scannervenster reinigen........................................................................151
De primaire corona reinigen ........................................................................152
De drumeenheid reinigen ............................................................................154
De verbruiksartikelen vervangen .......................................................................156
Een tonercartridge vervangen .....................................................................157
De drumeenheid vervangen ........................................................................160
Periodieke onderhoudsonderdelen vervangen..................................................162
Informatie over de machine ...............................................................................163
Het serienummer controleren ......................................................................163
De paginatellers controleren........................................................................163
De resterende levensduur van onderdelen controleren ..............................163
Resetten ......................................................................................................163
De instellingen resetten...............................................................................164
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................164
x
D Menu en functies 166
Programmeren op het scherm ...........................................................................166
Menutabel....................................................................................................166
Opslag in het geheugen ..............................................................................166
Menutoetsen ......................................................................................................166
Het menu openen ........................................................................................167
Menutabel ..........................................................................................................168
Tekst invoeren ...................................................................................................191
E Specificaties 193
Algemeen...........................................................................................................193
Afdrukmedia.......................................................................................................195
Fax.....................................................................................................................197
Kopiëren ............................................................................................................199
Scannen.............................................................................................................200
Afdrukken...........................................................................................................201
Interfaces ...........................................................................................................202
Functie Direct Print ............................................................................................203
Systeemvereisten ..............................................................................................204
Verbruiksartikelen ..............................................................................................206
Bedraad Ethernetnetwerk ..................................................................................207
Ethernet draadloos netwerk (alleen MFC-8890DW)..........................................209
Verificatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers ...........................211
Draadloze ééntoetsconfiguratie...................................................................213
F Verklarende woordenlijst 214
G Index 218
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2
Papier en documenten laden 11
Algemene instelling 23
Beveiligingsfuncties 30
2
1
Gebruik van de
documentatie 1
Dank u voor de aanschaf van een Brother-
machine! Het lezen van de documentatie
helpt u bij het optimaal benutten van uw
machine.
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden 1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
Algemene informatie 1
Vet Vetgedrukte tekst identificeert
toetsen op het
bedieningspaneel van de
machine of op het
computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
Courier
New
Het lettertype Courier New
identificeert de meldingen die
worden weergegeven op het
LCD-scherm van de machine.
Waarschuwingen informeren u over de
maatregelen die u moet treffen om
persoonlijk letsel te voorkomen.
"Voorzichtig" wijst u op procedures die u
moet volgen of vermijden om mogelijke
lichte verwondingen te voorkomen.
BELANGRIJK wijst u op procedures die u
moet volgen of vermijden om problemen
met de machine of schade aan andere
voorwerpen te voorkomen.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar
waarschuwen u voor een mogelijke
elektrische schok.
Pictogrammen met waarschuwingen
vestigen uw aandacht op
maatregelen die u moet treffen om
mogelijk persoonlijk letsel te
voorkomen.
Opmerkingen leggen uit hoe u in een
bepaalde situatie moet reageren, of
hoe de huidige bewerking met
andere functies werkt.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
Algemene informatie
3
1
De
softwarehandleiding
en de
netwerkhandleiding
raadplegen
1
Deze gebruikershandleiding bevat niet alle
informatie over de machine. Zaken zoals de
gevorderde eigenschappen van fax, printer,
scanner, PC-Fax en netwerk komen hier niet
aan bod. Wanneer u klaar bent voor
gedetailleerdere informatie over deze
functies, kunt u de Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding raadplegen.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (Windows
®
) 1
Om de documentatie te bekijken, gaat u via
Start bij programma's naar Brother,
MFC-XXXX (waarbij XXXX de naam van uw
model is) en klikt u vervolgens op
Gebruikershandleidingen in
HTML-indeling.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt
u de documentatie vinden door onderstaande
instructies op te volgen:
a Zet uw PC aan.
Plaats de cd-rom van Brother waar
Windows
®
op staat in het cd-romstation.
b Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, klikt u op de gewenste taal.
c Als het venster met de modelnaam
wordt weergegeven, klikt u op uw
modelnaam. Het hoofdmenu van de cd-
rom wordt weergegeven.
Als dit venster niet wordt geopend, kunt
u Windows
®
Explorer gebruiken om het
programma start.exe uit te voeren
vanuit de hoofdmap van de cd-rom van
Brother.
d Klik op Documentatie.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
HTML-documenten (twee
handleidingen):
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding in HTML-
formaat.
Deze indeling wordt aanbevolen
voor het weergeven van de
handleidingen op uw computer.
PDF-documenten (4 handleidingen):
Gebruikershandleiding voor stand-
alone-bewerkingen,
Softwarehandleiding,
Netwerkhandleiding en
Beknopte Installatiehandleiding.
Dit formaat wordt aanbevolen voor
het afdrukken van handleidingen.
Klik hierop om naar het Brother
Solutions Center te gaan, waar u de
PDF-documenten kunt bekijken of
downloaden. (Hiervoor zijn
internettoegang en PDF Reader-
software vereist.)
Hoofdstuk 1
4
Instructies voor het scannen
opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Een document scannen met de
TWAIN-driver in hoofdstuk 2
Een document scannen met de WIA-
driver (Windows
®
XP/Windows Vista
®
) in
hoofdstuk 2
ControlCenter3 gebruiken in hoofdstuk 3
Netwerkscannen in hoofdstuk 4
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met
OCR Hoe-te-handleidingen:
1
De complete ScanSoft™ PaperPort™
11SE met OCR Hoe-te-handleidingen
kunt u bekijken in het Help-gedeelte in de
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE
toepassing.
Instructies voor de netwerkinstallatie
opzoeken (MFC-8890DW)
1
Uw machine kan aangesloten worden op een
bedraad of een draadloos netwerk. U kunt de
primaire installatie-instructies terugvinden in
de installatiehandleiding. Wanneer het
draadloze toegangspunt
SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup
of AOSS™ ondersteunt, dient u de stappen
te volgen in de installatiehandleiding.
Raadpleeg de netwerkhandleiding voor meer
informatie over de netwerkinstallatie.
Documentatie bekijken (Macintosh
®
) 1
a Zet uw Macintosh
®
aan.
Plaats de cd-rom van Brother waar
Macintosh
®
op staat in het cd-
romstation.
b Het volgende venster wordt
weergegeven.
c Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
d Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, dubbelklikt u op de gewenste
taal.
e Dubbelklik op het bovenste
paginabestand om de
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding te bekijken in
HTML-formaat.
f Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
Opmerking
De documenten zijn ook verkrijgbaar in
PDF-formaat (4 handleidingen):
Gebruikershandleiding voor stand-
alone-bewerkingen,
Softwarehandleiding,
Netwerkhandleiding en
Beknopte Installatiehandleiding. Het
pdf-formaat wordt aanbevolen voor het
afdrukken van handleidingen.
Dubbelklik op het pictogram
Brother Solutions Center om naar het
Brother Solutions Center te gaan, waar u
de PDF-documenten kunt bekijken of
downloaden. (Hiervoor zijn
internettoegang en PDF Reader-software
vereist.)
Algemene informatie
5
1
Instructies voor het scannen
opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Scannen in hoofdstuk 9
ControlCenter2 gebruiken in hoofdstuk 10
Netwerkscannen in hoofdstuk 11
Presto! PageManager
Gebruikershandleiding:
1
U kunt de complete Presto! PageManager
Gebruikershandleiding bekijken via Help
in Presto! PageManager.
Instructies voor de netwerkinstallatie
opzoeken (MFC-8890DW)
1
Uw machine kan aangesloten worden op een
bedraad of een draadloos netwerk. U kunt de
primaire installatie-instructies terugvinden in
de installatiehandleiding. Wanneer het
draadloze toegangspunt
SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup
of AOSS™ ondersteunt, dient u de stappen
te volgen in de installatiehandleiding.
Raadpleeg de netwerkhandleiding voor meer
informatie over de netwerkinstallatie.
Toegang tot
ondersteuning door
Brother
(voor Windows
®
) 1
U kunt alle benodigde contacten vinden,
zoals webondersteuning (Brother Solutions
Center).
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu.
Het volgende venster verschijnt.
Bezoek onze website
(http://www.brother.com/
) en klik op
Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en
productondersteuningsinformatie
(http://solutions.brother.com/
), klikt u op
Brother Solutions Center.
Wanneer u onze website wilt bezoeken
voor originele Brother onderdelen
(http://www.brother.com/original/
), klikt u
op Informatie over supplies.
Wanneer u wilt terugkeren naar de
hoofdpagina, klikt u op Terug. Als u klaar
bent, klikt u op Afsluiten.
Hoofdstuk 1
6
Overzicht bedieningspaneel 1
MFC-8880DN en MFC-8890DWhebben dezelfde toetsen.
1 Voorkeurtoetsen
Deze 20 toetsen geven direct toegang tot 40
vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Geeft u toegang tot ééntoetsnummers 21 tot
40 door deze ingedrukt te houden.
2Status-LED
De LED knippert en verandert van
kleurafhankelijk van de machinestatus.
3LCD
Hierop worden meldingen weergegeven die u
helpen bij de configuratie en het gebruik van
uw machine.
Wanneer u gebruik maakt van een draadloze
verbinding, wordt de sterkte van het draadloze
signaal weergegeven via een aanduiding met
vier niveaus.
4 Menutoetsen:
Menu
Hiermee kunt u het menu openen om de
instellingen van de machine te programmeren.
Wis/terug
Hiermee verwijdert u ingevoerde gegevens of
annuleert u de huidige instelling.
OK
Hiermee kunt u de instellingen op de machine
opslaan.
Volumetoetsen
d of c
Druk hierop om achteruit of vooruit door de
menuselecties te gaan. Druk hierop om het
volume te wijzigen in de fax- of stand-by
modus.
a of b
Druk hierop om door de menu's en opties te
bladeren.
0Max
Algemene informatie
7
1
5Kiestoetsen
(voor NederLand) Gebruik deze toetsen om
telefoon- en faxnummers te kiezen en als
toetsenbord om gegevens in de machine in te
voeren.
De toets # schakelt de kies-modus tijdens een
gesprek tijdelijk om van puls naar toon.
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking gestopt of een menu verlaten.
7Start
Hiermee kunt u faxen verzenden, kopieën
maken, of scannen.
8 Kopietoetsen:
Dubbelzijdig
U kunt Duplex selecteren om dubbelzijdig af te
drukken.
Contrast/Kwaliteit
Hiermee kunt u de kwaliteit of het contrast
wijzigen voor de volgende kopie.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
Lade Selecteren
Hiermee kunt u de lade kiezen die zal worden
gebruikt voor de volgende kopie.
Sorteren
Sorteert meerdere kopieën via de ADF.
Nop1
U kunt N op 1 selecteren om 2 of 4 pagina's per
pagina af te drukken.
9 Modustoetsen:
Fax
Hiermee wordt de faxmodus van de machine
geactiveerd.
Scan
Hiermee wordt de scanmodus van de machine
geactiveerd.
(Voor meer informatie over scannen
raadpleegt u de softwarehandleiding op de cd-
rom.)
Kopie
Hiermee wordt de kopieermodus van de
machine geactiveerd.
Hoofdstuk 1
8
10 Fax- en telefoontoetsen:
Telefoon/Intern
U gebruikt deze toets voor een
telefoongesprek na het oppakken van de
externe hoorn tijdens de F/T pseudo-beltoon.
Als u op een PBX bent aangesloten, kunt u
deze toets gebruiken om toegang te krijgen tot
een buitenlijn, om de telefoniste terug te bellen
of om een telefoontje over te zetten naar een
ander toestel.
Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u nummers opzoeken die in het
geheugen zijn opgeslagen. U kunt hiermee ook
rechtstreeks snelkiesnummers oproepen als u
de Shift-toets ingedrukt houdt, drukt op
Zoeken/Snelkiezen en daarna een driecijferig
nummer intoetst.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst
gekozen nummer herhaald. Het voegt ook een
pauze in bij het programmeren van
snelkiesnummers of wanneer u handmatig een
nummer kiest.
11 Printtoetsen:
Veilig Afdrukken/Direct
Deze toets heeft twee functies.
Veilig Afdrukken
U kunt in het geheugen opgeslagen
gegevens afdrukken door uw wachtwoord
van 4 cijfers in te voeren. (Raadpleeg voor
meer informatie over het gebruik van de
beveiligingssleutel de softwarehandleiding
op de cd-rom.)
Wanneer u Beveiligd functieslot gebruikt,
kunt u beperkte gebruikers wisselen door
Shift ingedrukt te houden terwijl u op
Veilig Afdrukken/Direct drukt. (Zie
Beveiligd functieslot 2.0 op pagina 30.)
Direct
Hiermee kunt u gegevens afdrukken vanaf
een USB-flashgeheugen dat u rechtstreeks
op de machine kunt aansluiten. De Direct-
toets wordt geactiveerd wanneer een USB-
flashgeheugen aangesloten is op de USB-
poort van de machine. (Zie Gegevens
afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen
of vanaf een digitale camera die
massaopslag ondersteunt op pagina 94.)
Opdracht Annuleren
Hiermee annuleert u een geprogrammeerde
afdruktaak en wist u deze uit geheugen van de
machine.
Wanneer u meer afdruktaken wilt annuleren,
houdt u deze toets ingedrukt totdat het LCD
Alles annuleren toont.
Algemene informatie
9
1
Status-LED-aanduidingen 1
De Status-LED (light emitting diode) knippert en verandert van kleur afhankelijk van de
machinestatus.
LED Machinestatus Omschrijving
Slaapstand De machine is uitgeschakeld of staat in de slaapstand.
Groen
(knippert)
Warmt op De machine warmt op om af te drukken.
Groen
Klaar De machine is klaar om af te drukken.
Geel
(knippert)
Ontvangt
gegevens
De machine ontvangt gegevens van de computer, verwerkt
gegevens in het geheugen of drukt gegevens af.
Geel
Resterende
gegevens in het
geheugen
Er zijn nog afdrukgegevens aanwezig in het geheugen van de
machine.
Rood
(knippert)
Servicefout Volg de onderstaande stappen.
1. Schakel de machine uit.
2. Wacht enkele seconden, schakel het toestel opnieuw in en
probeer nogmaals af te drukken.
Als u er niet in slaagt om de fout te wissen en u dezelfde
servicefoutaanduiding ziet na de machine opnieuw te hebben
ingeschakeld, neemt u contact op met uw Brother-leverancier
voor service.
Hoofdstuk 1
10
Opmerking
Wanneer de machine uitgeschakeld is of in de slaapstand staat, is de LED gedoofd.
Rood
Deksel open Het frontdeksel of fuseerdeksel staat open. Sluit het deksel.
Toner leeg Vervang de tonercartridge.
Papierfout Plaats papier in de lade of verwijder vastgelopen papier.
Controleer de boodschap op het LCD-scherm.
Scanner
vergrendeld
Zorg ervoor dat de scannervergrendeling ontgrendeld is.
Overige Controleer de boodschap op het LCD-scherm.
11
2
2
Papier en afdrukmedia
laden 2
De machine kan papier laden vanuit de
standaardpapierlade, de optionele onderste
lade of de multifunctionele lade.
Houd rekening met het volgende als u papier
in de papierlade plaatst:
Als het afdrukmenu van uw toepassing
een optie biedt voor het opgeven van het
papierformaat, kunt u dit via de toepassing
doen. Als deze optie niet door de
toepassing geboden wordt, kunt u het
papierformaat opgeven in de printerdriver
of via het bedieningspaneel.
Papier in de
standaardpapierlade plaatsen2
Afdrukken op normaal papier, dun
papier, kringlooppapier of
transparanten vanuit de papierlade
2
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Houd de blauwe ontgrendeling van de
papiergeleiders (1) ingedrukt en
verschuif de papiergeleiders voor het
papierformaat dat u wilt gebruiken.
Controleer of de geleiders stevig in de
sleuven zitten.
Papier en documenten laden 2
Hoofdstuk 2
12
c Waaier de stapel papier goed door om
te voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
d Plaats papier in de lade, en controleer of
het papier onder het merkteken voor
maximaal papier (1) blijft. De zijde
waarop u wilt afdrukken, moet naar
beneden zijn gericht.
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat de papiergeleiders de
zijkanten van het papier raken.
e Plaats de papierlade stevig terug in de
machine. Zorg ervoor dat hij geheel in
de machine zit.
f Vouw de steunflap (1) open om te
vermijden dat het papier van de
neerwaarts gerichte uitvoerlade glijdt.
Papier plaatsen in de
multifunctionele lade (MP-
lade) 2
U kunt tot 3 enveloppen of speciale
afdrukmedia plaatsen in de MP-lade of tot 50
vellen normaal papier. Gebruik deze lade om
af te drukken of te kopiëren op dik papier,
bankpostpapier, enveloppen, etiketten of
transparanten.
Afdrukken op dik papier,
bankpostpapier, enveloppen,
etiketten en transparanten
2
Druk op de hoeken en zijkanten van de
enveloppen om deze zo plat mogelijk te
maken voor u deze plaatst.
Wanneer de achterste uitvoerlade naar
beneden is getrokken, heeft de machine een
recht papiertraject van de MP-lade tot aan de
achterkant van de machine. Gebruik deze
invoer- en uitvoermethode wanneer u wilt
afdrukken op dik papier, bankpostpapier,
enveloppen, etiketten of transparanten.
BELANGRIJK
Verwijder ieder afgedrukt vel of enveloppe
onmiddellijk, om een opstopping te
vermijden.
a Open het achterdeksel (achterste
uitvoerlade).
1
1
Papier en documenten laden
13
2
b Open de MP-lade en laat deze
voorzichtig zakken.
c Trek de steunklep (1) van de MP-lade uit
en vouw de steunflap (2) open.
d Houd de ontgrendeling van de
papiergeleiders ingedrukt en verschuif
de papiergeleiders tot deze gepast zijn
voor het papierformaat dat u wilt
gebruiken.
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat de papiergeleiders de
zijkanten van het papier raken.
e Plaats de enveloppen (maximaal 3), het
dikke papier, de etiketten of de
transparanten in de MP-lade met de
bovenkant eerst en de te bedrukken
zijde naar boven gericht. Zorg ervoor
dat het papier de maximum markering
niet overschrijdt (b).
1
Hoofdstuk 2
14
Niet-afdrukbaar gebied 2
Niet-afdrukbaar gebied voor faxen en kopieën 2
De afbeelding toont de delen waarop niet kan worden gedrukt.
Opmerking
(Voor kopieën) Het hierboven weergegeven onbedrukbare gedeelte geldt voor een enkele
kopie of een 1-bij-1-kopie op A4-papier. Het niet-afdrukbare gebied verandert naargelang het
papierformaat.
Niet-afdrukbaar gebied bij afdrukken vanaf een computer 2
Bij gebruik van de printerdriver is het afdrukgebied kleiner dan het papierformaat, zoals hieronder
afgebeeld.
Opmerking
Het niet-afdrukbare gebied dat hierboven is afgebeeld, geldt voor papier van A4-formaat. Het
niet-afdrukbare gebied verandert naargelang het papierformaat.
Gebruik Document
grootte
Bovenkant (1)
Onderkant (1)
Links (2)
Rechts (2)
Fax Letter 3 mm 4 mm
A4 3 mm 4 mm
Kopie Letter 3 mm 4 mm
A4 3 mm 2 mm
Staand Liggend
Windows
®
printerstuurprogramma en
Macintosh
®
printerstuurprogramma
BRScript stuurprogramma voor
Windows
®
en Macintosh
®
Staand 1 4,23 mm 4,23 mm
2 6,35 mm 4,23 mm
Liggend 1 4,23 mm 4,23 mm
2 5,08 mm 4,23 mm
2
2
1
1
2
2
1
1
2
2
1
1
Papier en documenten laden
15
2
Papiersoorten en
andere afdrukmedia
die kunnen worden
gebruikt
2
De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang
het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende printmedia gebruiken:
dun papier, normaal papier, dik papier,
bankpostpapier, kringlooppapier,
transparanten, etiketten of enveloppen.
Voor de beste resultaten volgt u
onderstaande instructies:
Gebruik papier dat geschikt is voor
kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier van 60 tot 105 g/m
2
.
Gebruik etiketten en transparanten die
geschikt zijn voor laserprinters.
Plaats NOOIT verschillende types papier
tegelijk in de papierlade. Hierdoor kunnen
papierstoringen optreden.
Voor een correct afdrukresultaat moet u in
uw softwaretoepassing het papierformaat
instellen van het papier dat zich in de lade
bevindt.
Raak de bedrukte zijde van het papier niet
aan vlak na het afdrukken.
Wanneer u transparanten gebruikt,
verwijder ieder bedrukt vel dan
onmiddellijk om verontreiniging of
papieropstoppingen te vermijden.
Gebruik langlopend papier met een
neutrale pH-waarde en een
vochtigheidspercentage van circa 5%.
Aanbevolen papier en
afdrukmedia 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen,
raden wij u aan het volgende papier te
gebruiken.
Papiersoort Item
Normaal papier
Xerox Premier TCF 80 g/m
2
Xerox Business 80 g/m
2
Kringlooppapier
Xerox Recycled Supreme
80 g/m
2
Transparant 3M CG3300
Etiketten Avery laseretiket L7 163
Enveloppe Antalis River-reeks (DL)
Hoofdstuk 2
16
Type en formaat van het
papier 2
De machine laadt papier vanuit de
geïnstalleerde standaardpapierlade, de
optionele onderste lade of de multifunctionele
lade.
Standaardpapierlade 2
Aangezien de standaardlade een universeel
type is, kunt u elk van de in de tabel op
Papiercapaciteit van de papierladen
op pagina 16 vermelde papierformaten
gebruiken (één papiertype en -formaat per
keer). De standaardpapierlade kan maximaal
250 vellen papier van Letter/A4-formaat
laden (80 g/m
2
). De stapel papier mag niet
hoger zijn dan de aanduiding voor de
maximale papierhoogte op de papiergeleider
voor de breedte.
Multifunctionele lade (MP-lade) 2
U kunt tot 50 vellen normaal papier (80 g/m
2
)
of tot 3 enveloppen plaatsen in de MP-lade.
De stapel papier mag niet hoger zijn dan de
aanduiding voor de maximale papierhoogte
op de papiergeleider voor de breedte.
Optionele onderste lade (LT-5300) 2
De optionele onderste lade kan maximaal
250 vellen papier van Letter/A4-formaat
laden (80 g/m
2
). De stapel papier mag niet
hoger zijn dan de bovenste lijn van de
maximum markering op de papiergeleider
voor de breedte.
De namen van de papierlades in de
printerdriver in deze handleiding zijn:
2
Papiercapaciteit van de papierladen 2
Lade en optionele
accessoires
Naam
Standaardpapierlade Lade 1
Optionele onderste lade Lade 2
Multifunctionele lade MP-lade
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Papierlade
(Lade #1)
A4, Letter, Executive,
A5, A5 (lange zijde), A6,
B5 en B6.
Normaal papier, dun
papier, bankpostpapier
en kringlooppapier
maximaal 250
[80 g/m
2
]
Transparant maximaal 10
Multifunctionele lade
(MP-lade)
Breedte: 69,8 tot
216 mm
Lengte: 116 tot
406,4 mm
Normaal papier, dun
papier, dik papier,
bankpostpapier,
kringlooppapier,
enveloppen en etiketten.
maximaal 50
[80 g/m
2
]
maximaal 3
(enveloppen)
Transparant maximaal 10
Papierlade
(Lade #2)
A4, Letter, Executive,
A5, B5 en B6.
Dun papier, normaal
papier, bankpostpapier
en kringlooppapier
maximaal 250
[80 g/m
2
]
Papier en documenten laden
17
2
Aanbevolen papierspecificaties 2
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Speciaal papier gebruiken 2
De machine functioneert goed met de meeste
typen xerografisch en bankpostpapier.
Sommige typen papier kunnen echter van
invloed zijn op de afdrukkwaliteit of
bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd
eerst een proefafdruk voordat u papier
aanschaft om zeker te zijn van het gewenste
resultaat. Bewaar papier in de originele
verpakking en zorg dat deze gesloten blijft.
Bewaar het papier plat en verwijderd van
vocht, direct zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen
van papier:
Gebruik geen inkjetpapier, het kan leiden
tot papieropstoppingen of schade aan de
machine.
Voorgedrukt papier moet inkt gebruiken
dat tegen de temperatuur van het
fuseerproces van de machine kan
(200 °C).
Als u normaal papier, papier met een ruw
oppervlak of papier dat is gekreukeld of
gevouwen gebruikt, kan het
afdrukresultaat tegenvallen.
Gewicht
75-90 g/m
2
Dikte 80-110 µm
Ruwheid Hoger dan 20 sec.
Stijfheid
90-150 cm
3
/100
Vezelrichting Langlopend
Soortelijke volumeweerstand
10e
9
-10e
11
ohm
Soortelijke weerstand aan
oppervlakte
10e
9
-10e
12
ohm-cm
Vulmiddel CaCO
3
(Neutraal)
Asgehalte Minder dan 23 wt%
Helderheid Hoger dan 80%
Ondoorzichtigheid Hoger dan 85%
Hoofdstuk 2
18
Te vermijden soorten papier 2
BELANGRIJK
Sommige typen papier bieden niet het
gewenste resultaat of kunnen schade
veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier:
met een grove textuur
dat extreem glad of glanzend is
dat gekruld of scheef is
12 mm
dat gecoat is of een chemische
vernislaag heeft
dat beschadigd, gekreukeld of
gevouwen is
dat het in deze handleiding
aanbevolen gewicht overschrijdt
met tabs en nietjes
met een briefhoofd dat thermografisch
gedrukt is of met inkt die niet tegen
hoge temperaturen bestand is
dat uit meerdere delen bestaat of
zonder carbon
dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van de bovenstaande typen
papier gebruikt, kan de machine
beschadigd raken. Deze schade wordt
niet gedekt door enige garantie- of
service-overeenkomst met Brother.
Enveloppen 2
De meeste enveloppen zijn geschikt voor
deze machine. Sommige vormen enveloppen
kunnen echter mogelijk problemen met de
toevoer en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Een geschikte envelop heeft randen met
rechte, scherpe vouwen en de rand mag niet
dikker zijn dan twee vellen papier. De
envelop moet vlak liggen en mag niet
zakachtig of flodderig zijn. Koop enveloppen
van hoge kwaliteit bij een leverancier die
weet dat u de enveloppen gaat gebruiken in
een lasermachine.
Enveloppen kunt u enkel plaatsen via de MP-
lade. Druk geen enveloppen af met
duplexprinten. Advies: voordat u een groot
aantal enveloppen afdrukt, maakt u een
proefafdruk om zeker te zijn van het
afdrukresultaat.
Controleer het volgende:
De flap van de envelop dient zich aan de
lengtezijde te bevinden.
De flappen dienen scherp en correct te
zijn gevouwen (onregelmatig gesneden of
gevouwen enveloppen kunnen
papierstoringen veroorzaken).
Enveloppen dienen uit twee lagen te
bestaan in de hieronder omcirkelde
gedeelten.
1 Invoerrichting
Door de fabrikant geplakte voegen dienen
stevig te zijn.
We raden u aan niet binnen een marge
van 15 mm van de randen van de envelop
af te drukken.
1
1
1
1
Papier en documenten laden
19
2
Te vermijden types enveloppen 2
BELANGRIJK
Gebruik GEEN enveloppen:
die beschadigd, gekruld of verkreukeld
zijn of een ongebruikelijke vorm
hebben
die extreem glanzend zijn of een grove
structuur hebben
met klemmetjes, nietjes of dichtbinders
met zelfklevende plakrand
die zakachtig zijn
die niet scherp gevouwen zijn
die van reliëf zijn voorzien
die eerder zijn bedrukt door een
lasermachine
die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
die niet netjes op elkaar kunnen
worden gestapeld
die gemaakt zijn van papier dat
zwaarder is dan het gespecificeerde
papiergewicht voor de machine
met randen die niet recht of regelmatig
zijn
met vensters, gaten, uitsparingen of
perforaties
met lijm op het oppervlak zoals
hieronder getoond
met dubbele flappen zoals hieronder
getoond
met flappen die niet zijn gevouwen bij
aankoop
met flappen zoals hieronder getoond
met beide zijden gevouwen zoals
hieronder getoond
Als u een van de bovenstaande typen
enveloppen gebruikt, kan de machine
beschadigd raken. Deze schade wordt
niet gedekt door enige garantie- of
service-overeenkomst met Brother.
De dikte, het formaat en de flapvorm van
de enveloppen die u gebruikt, kunnen tot
invoerproblemen leiden.
Hoofdstuk 2
20
Etiketten 2
De machine kan afdrukken op de meeste
typen etiketten die bedoeld zijn voor een
lasermachine. Etiketten dienen een plaklaag
op basis van acryl te hebben omdat dit
materiaal beter bestand is tegen de hoge
temperaturen in de fuser unit. De plaklaag
dient niet in contact te komen met enig deel
van de machine, omdat de etiketten dan aan
de drumeenheid of rollen blijven kleven
waardoor papierstoringen en problemen met
de afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag
geen plaklaag open liggen tussen de
etiketten. Etiketten moeten zo gerangschikt
worden dat de volledige lengte en breedte
van het vel bedekt zijn. Het gebruik van
ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het
loslaten van etiketten waardoor ernstige
papierstoringen of afdrukproblemen kunnen
ontstaan.
Etiketten moeten bestand zijn tegen een
temperatuur van 200 graden Celsius,
gedurende 0,1 seconden.
Etiketbladen mogen niet zwaarder zijn dan
het gewicht dat in deze
gebruikershandleiding is gespecificeerd.
Etiketten die deze specificatie overschrijden
worden mogelijk niet goed ingevoerd of
afgedrukt en kunnen schade veroorzaken
aan de machine.
Etiketten kunt u enkel plaatsen via de MP-
lade.
Te vermijden typen etiketten 2
Gebruik geen etiketten die beschadigd,
gekruld of verkreukeld zijn of een
ongebruikelijke vorm hebben.
BELANGRIJK
Plaats GEEN gedeeltelijk gebruikte
etiketvellen. Het onbedekte draagvel kan
schade toebrengen aan de machine.
Papier en documenten laden
21
2
Documenten laden 2
Met behulp van de
automatische
documentinvoer (ADF) 2
De ADF kan maximaal 50 pagina's bevatten
en voert elk vel afzonderlijk in. Gebruik
standaardpapier 80 g/m
2
en waaier de
pagina's altijd door voordat u ze invoert in de
ADF.
Aanbevolen omgeving 2
BELANGRIJK
Laat dikke documenten NIET op de
glasplaat liggen. Hierdoor kan een
papierstoring in de ADF optreden.
Gebruik GEEN papier dat gekruld,
gekreukeld, gevouwen, gescheurd of
geplakt is, of nietjes, paperclips of
plakband bevat.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Om te voorkomen dat u uw machine
beschadigt terwijl u de ADF gebruikt, mag
u NIET aan het document trekken terwijl
het wordt ingevoerd.
Opmerking
Zie Met behulp van de glasplaat
op pagina 22 om documenten te scannen
die geen standaardformaat hebben.
Controleer of de inkt volledig droog is als
het document beschreven is.
Documenten die u wilt faxen, moeten 148
tot 215,9 mm breed en 148 tot 355,6 mm
lang zijn, en een standaardgewicht
hebben van [80 g/m
2
].
a Vouw ADF-documentsteunklep (1) en
ADF-steun (2) uit.
b Blader de stapel goed door.
c Leg uw documenten met de bedrukte
kant naar boven en de bovenrand
eerst in de ADF tot u voelt dat ze de
invoerrol raken.
d Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van het document.
Temperatuur: 20 tot 30°C
Vochtigheid: 50% - 70%
Papier: Xerox Premier TCF 80 g/m
2
of Xerox
Business 80 g/m
2
1
2
1
Hoofdstuk 2
22
Met behulp van de glasplaat 2
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina's
van een boek of één pagina per keer te faxen,
kopiëren of scannen.
Documenten kunnen tot 215,9 mm breed en
355,6 mm hoog zijn.
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders links om
het document in het midden van de
glasplaat te leggen, met de bedrukte
zijde naar beneden.
c Sluit het documentdeksel.
BELANGRIJK
Als u een boek of een lijvig document wilt
scannen, laat het deksel dan niet
dichtvallen en druk er niet op.
23
3
3
Timermodus 3
Op het bedieningspaneel van de machine zijn
drie modustoetsen aanwezig: Fax, Scan en
Kopie.
U kunt instellen hoe lang na de laatste kopie
of scan de machine terugkeert naar de
faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de
machine in de laatst gebruikte modus.
Met deze instelling wordt ook de tijd bepaald
waarop de machine overschakelt van
individuele gebruiker naar openbare
gebruiker bij gebruik van het beveiligd
functieslot. (Zie Gebruikers omschakelen
op pagina 33.)
a Druk op Menu, 1, 1.
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierinstellingen 3
Papiersoort 3
Stel de machine in op het papier dat u
gebruikt. Hierdoor verkrijgt u de beste
afdrukkwaliteit.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de papiersoort in te stellen voor
de MP-bak drukt u op Menu, 1, 2, 1,
1.
Om de papiersoort in te stellen voor
Bovenlade drukt u op Menu, 1, 2, 1,
2.
Om de papiersoort in te stellen voor
Onderlade
1
drukt u op Menu, 1, 2,
1, 3 als u de optionele lade hebt
geïnstalleerd.
1
Alleen lade 2 of T2 wordt enkel
weergegeven als de optionele lade is
geplaatst.
b Druk op a of b om Dun, Normaal, Dik,
Extra dik, Transparanten of
Gerecycl.papier te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt Transparanten kiezen voor
Lade #1 en voor de MP-lade.
Algemene instelling 3
Hoofdstuk 3
24
Papierformaat 3
U kunt tien papierformaten gebruiken voor
het afdrukken van kopieën: A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A5 L, A6, B5, B6 en Folio, en
vier formaten voor het afdrukken van faxen:
A4, Letter, Legal en Folio.
Als u een ander papierformaat in de lade
plaatst, dient u ook de instelling van het
papierformaat te wijzigen zodat de machine
het document of een binnenkomende fax
passend op de pagina kan plaatsen.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het papierformaat in te stellen
voor de MP-bak drukt u op Menu, 1,
2, 2, 1.
Om het papierformaat in te stellen
voor Bovenlade drukt u op Menu,
1, 2, 2, 2.
Om het papierformaat in te stellen
voor Onderlade
1
drukt u op Menu,
1, 2, 2, 3 als u de optionele lade hebt
geïnstalleerd.
1
Alleen lade 2 of T2 wordt enkel
weergegeven als de optionele lade is
geplaatst.
b Druk op a of b om A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A5 L, A6, B5, B6,
Folio of Ieder te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De formaten Legal, Folio en Ieder
worden alleen weergegeven wanneer u
de MP-lade selecteert.
•Als u Ieder selecteert als papierformaat
voor de MP-lade: u moet
Alleen MP-lade selecteren als
instelling voor de te gebruiken lade. U kunt
Ieder niet selecteren als papierformaat
voor de MP-lade wanneer u N op 1-
kopieën maakt. U moet een van de andere
beschikbare papierformaten voor de MP-
lade selecteren.
A5 L en A6 zijn niet beschikbaar voor de
optionele Onderlade.
•Als u Transparanten hebt geselecteerd
als papierformaat kunt u enkel de
papierformaten Letter, Legal, Folio
of A4 selecteren in stap b.
Ladegebruik in de
kopieermodus 3
U kunt kiezen welke lade prioriteit krijgt voor
het afdrukken van kopieën.
Wanneer u Alleen lade 1,
Alleen MP-lade of Alleen lade 2
1
selecteert, neemt de machine alleen papier
uit de geselecteerde lade. Als er geen papier
meer aanwezig is in de geselecteerde lade,
wordt Geen papier weergegeven op het
LCD-scherm. Plaats papier in de lege lade.
Volg de onderstaande instructies om de lade-
instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2
1
,
Alleen MP-lade, MP>T1>T2
1
of
T1>T2
1
>MP te selecteren.
Druk op OK.
1
Alleen lade 2 of T2 wordt enkel
weergegeven als de optionele lade is
geplaatst.
c Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instelling
25
3
Opmerking
Wanneer u de documenten in de ADF
plaatst en MP>T1>T2 of T1>T2>MP
geselecteerd is, zoekt de machine naar de
lade met het meest geschikte papier en
neemt papier uit die lade. Als er geen
geschikt papier aanwezig is in de lades,
neemt de machine papier uit de lade met
de hoogste prioriteit.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, wordt
uw document gekopieerd via de lade met
de hoogste prioriteit, zelfs wanneer er een
geschiktere papiersoort beschikbaar is in
een andere papierlade.
Ladegebruik in de faxmodus 3
U kunt de standaardlade selecteren voor het
afdrukken van ontvangen faxen.
Wanneer u Alleen lade 1,
Alleen MP-lade of Alleen lade 2
1
selecteert, neemt de machine alleen papier
uit de geselecteerde lade. Als er geen papier
meer aanwezig is in de geselecteerde lade,
wordt Geen papier weergegeven op het
LCD-scherm. Plaats papier in de lege lade.
Wanneer u T1>T2
1
>MP selecteert, neemt de
machine papier uit Lade #1 tot deze leeg is,
daarna uit Lade #2 en daarna uit de MP-lade.
Wanneer u MP>T1>T2
1
selecteert, neemt de
machine papier uit de MP-lade tot deze leeg
is, daarna uit Lade #1 en daarna uit Lade #2.
Opmerking
U kunt vier papierformaten gebruiken voor
het afdrukken van faxen: A4, Letter, Legal
of Folio. Wanneer geen enkele lade een
geschikt formaat bevat, worden
ontvangen faxen opgeslagen in het
geheugen van de machine.
Ongeldig formaat wordt
weergegeven op het LCD-scherm. (Zie
voor meer informatie Fout- en
onderhoudsmeldingen op pagina 134.)
Als er geen papier meer aanwezig is in de
lade en er zich ontvangen faxen bevinden
in het geheugen van de machine, wordt
Geen papier weergegeven op het LCD-
scherm. Plaats papier in de lege lade.
a Druk op Menu, 1, 6, 2.
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2
1
,
Alleen MP-lade, MP>T1>T2
1
of
T1>T2
1
>MP te selecteren.
Druk op OK.
1
Alleen lade 2 of T2 wordt enkel
weergegeven als de optionele lade is
geplaatst.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 3
26
Ladegebruik in de
afdrukmodus 3
U kunt de standaardlade kiezen die de
machine gebruikt voor het afdrukken vanaf
de computer.
a Druk op Menu, 1, 6, 3.
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2
1
,
Alleen MP-lade, MP>T1>T2
1
of
T1>T2
1
>MP te selecteren.
Druk op OK.
1
Alleen lade 2 of T2 wordt enkel
weergegeven als de optionele lade is
geplaatst.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De instelling van de printerdriver krijgt
prioriteit boven de instelling die werd
doorgevoerd via het bedieningspaneel.
Als het bedieningspaneel is ingesteld op
Alleen lade 1, Alleen MP-lade of
Alleen lade 2
1
en u Automatisch
selecteert in de printerdriver, neemt de
machine het papier uit die lade.
1
Alleen lade 2 wordt enkel weergegeven als de
optionele lade is geplaatst.
Volume-instellingen 3
Belvolume 3
U kunt een volumeniveau voor de beltoon
kiezen uit een serie instellingen van Hoog tot
Uit.
In de faxmodus drukt u daarentegen op of
om het volume in te stellen. Het LCD-
scherm toont de huidige instelling, en telkens
wanneer u op deze toets drukt, wordt het
volume op een volgend niveau ingesteld. De
nieuwe instelling blijft van kracht op de
machine totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume van de beltoon ook via het
menu wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 3, 1.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume van
waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat
zal de machine een geluidssignaal geven,
wanneer u een toets indrukt, een vergissing
maakt of een fax verzendt of ontvangt. U kunt
kiezen uit een aantal volumeniveaus, van
Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 3, 2.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instelling
27
3
Volume luidspreker 3
U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus
voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 3, 3.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Automatische zomer-
/wintertijd 3
U kunt de machine zo instellen dat de zomer-
/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De
machine zal automatisch in de lente een uur
vooruit worden gezet en een uur terug in de
herfst.
a Druk op Menu 1, 4.
b Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 3
28
Ecologische functies 3
Toner sparen 3
Met deze functie kunt u toner besparen.
Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet,
worden de afdrukken lichter. De
standaardinstelling is Uit.
a Druk op Menu, 1, 5, 1.
b Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wij raden het gebruik van de
tonerbespaarstand af voor het afdrukken
van foto's of afbeeldingen met grijstinten.
Slaapstand 3
Als u de slaapstand instelt, verbruikt u minder
energie, omdat de fuser wordt uitgezet terwijl
de machine inactief is.
U kunt kiezen hoelang de machine inactief
moet zijn voor deze naar de slaapstand
overgaat. De timer wordt automatisch
gereset wanneer de machine een fax of
computergegevens ontvangt of een kopie
maakt. De standaardinstelling is 05 minuten.
Wanneer de machine zich in slaapstand
bevindt, wordt Slaapstand op het LCD-
scherm weergegeven. Bij afdrukken of
kopiëren in de slaapstand, moet u even
wachten tot de fuser is opgewarmd.
a Druk op Menu 1, 5, 2.
b Voer in hoe lang de machine inactief
moet zijn alvorens in slaapstand over te
gaan. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instelling
29
3
De scannerlamp
uitschakelen 3
De scannerlamp blijft 16 uur branden
alvorens automatisch uit te schakelen om de
levensduur van de lamp te verlengen en het
stroomverbruik te verminderen.
Om de scannerlamp handmatig uit te
schakelen, drukt u tegelijk op de toetsen d en
c. De scannerlamp blijft uitgeschakeld tot u
de scanfunctie opnieuw gebruikt.
Opmerking
Als u de lamp geregeld uitschakelt, verkort
dit de levensduur van de lamp.
LCD-contrast 3
U kunt het contrast instellen zodat het LCD-
scherm lichter of donkerder wordt.
a Druk op Menu, 1, 7.
b Druk op d om het LCD-scherm lichter te
maken. Of druk op c om het LCD-
scherm donkerder te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
30
4
Beveiligd functieslot 2.0
4
Met de functie Beveiligd functieslot beperkt u
de openbare toegang tot de volgende
machinefuncties:
PC-printen
USB Direct Print
Kopiëren
Fax Tx
Fax Rx
Scannen
Met deze functie kunt u ook toegang tot
menu-instellingen beperken om te
voorkomen dat gebruikers de
standaardinstellingen wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt,
moet u eerst een beheerderswachtwoord
invoeren.
Toegang tot beperkte handelingen kan
worden geactiveerd door het creëren van een
beperkte gebruiker. Beperkte gebruikers
moeten een gebruikerswachtwoord invoeren
om de machine te gebruiken.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. Als u het wachtwoord vergeten
bent, moet u het wachtwoord resetten dat in
de machine is opgeslagen. Voor meer
informatie over het resetten van het
wachtwoord, neemt u contact op met uw
Brother-leverancier.
Opmerking
U kunt de functie Beveiligd functieslot
handmatig instellen via het
bedieningspaneel of met Beheer via een
webbrowser. Wij raden u Beheer via een
webbrowser aan om deze functie te
configureren. Raadpleeg de
netwerkhandleiding op de cd-rom voor
meer informatie.
Alleen beheerders kunnen beperkingen
instellen en wijzigingen aanbrengen voor
iedere gebruiker.
Wanneer het Beveiligde functieslot aan
staat, kunt u alleen 1.Contrast en
7.Voorblad inst. gebruiken in het
faxmenu.
Als Fax Tx is gedeactiveerd, kunt u geen
enkele functie in het faxmenu gebruiken.
Ontvang pollen wordt alleen geactiveerd
wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx zijn
geactiveerd.
Het beheerderswachtwoord
instellen 4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt,
is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt
gebruikt om gebruikers in te stellen en om
Beveiligd functieslot aan of uit te zetten. (Zie
Beperkte gebruikers instellen op pagina 32
en Beveiligd functieslot aan-/uitzetten
op pagina 33.)
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9. Druk op OK.
c Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties 4
Beveiligingsfuncties
31
4
Het beheerderswachtwoord
veranderen 4
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
selecteren.
Druk op OK.
c Voer het geregistreerde wachtwoord
van vier cijfers in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De openbare modus instellen 4
Met de functie Openbare gebruiker kunt u de
beschikbare functies voor openbare
gebruikers beperken. Openbare gebruikers
hoeven geen wachtwoord in te voeren om
gebruik te maken van de functies die u via
deze instelling hebt geactiveerd. U kunt één
Openbare gebruiker instellen.
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Id instellen te
selecteren.
Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Openbaar te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Activeren of
Deactiveren te selecteren voor
Fax Tx.
Druk op OK.
Wanneer u Fax Tx hebt ingesteld,
herhaalt u deze stap voor Fax Rx,
Kopiëren, Scan, USB direct en
Afdr. pc.
Als u klaar bent met het wijzigen van
instellingen, drukt u op d of c om
Stop wijziging te selecteren en
drukt u vervolgens op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 4
32
Beperkte gebruikers instellen4
U kunt gebruikers instellen met beperkingen
en een wachtwoord voor functies die voor
hen beschikbaar zijn. Met Beheer via een
webbrowser kunt u geavanceerdere
beperkingen instellen, zoals een beperking
op het aantal pagina's of via de inlognaam
van een pc. (Raadpleeg de
netwerkhandleiding op de cd-rom voor meer
informatie.) U kunt maximaal 25 gebruikers
met beperkingen en een wachtwoord
instellen.
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Id instellen te
selecteren.
Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Gebr. 01-2501 te
selecteren.
Druk op OK.
e Gebruik het numerieke toetsenbord om
de gebruikersnaam in te voeren. (Zie
Tekst invoeren op pagina 191.)
Druk op OK.
f Toets een viercijferig wachtwoord in
voor de gebruiker.
Druk op OK.
g Druk op a of b om Activeren of
Deactiveren te selecteren voor
Fax Tx.
Druk op OK.
Wanneer u Fax Tx hebt ingesteld,
herhaalt u deze stap voor Fax Rx,
Kopiëren, Scan, USB direct en
Afdr. pc.
Als u klaar bent met het wijzigen van
instellingen, drukt u op d of c om
Stop wijziging te selecteren en
drukt u vervolgens op OK.
h Herhaal stap d tot en met g om elke
extra gebruiker en elk extra wachtwoord
in te voeren.
i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt niet dezelfde naam gebruiken als
een andere gebruikersnaam.
Beveiligingsfuncties
33
4
Beveiligd functieslot aan-
/uitzetten 4
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
wordt op het LCD-scherm
Fout wachtwoord weergegeven. Voer het
juiste wachtwoord opnieuw in.
Beveiligd functieslot aanzetten
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Slot UitiAan te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitzetten
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Slot AaniUit te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
Gebruikers omschakelen 4
Met deze instelling kunt u schakelen tussen
geregistreerde beperkte gebruikers of
openbare gebruikers wanneer Beveiligd
functieslot aanstaat.
Overschakelen naar de functie Beperkte
gebruiker
a Houd Shift ingedrukt en druk op
Veilig Afdrukken/Direct.
b Druk op a of b om uw naam te
selecteren.
Druk op OK.
c Voer uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Opmerking
Als u op een modustoets drukt wanneer
deze beperkt is, wordt
ToegangGeweigerd weergegeven op
het LCD-scherm, waarna de machine u
om uw naam zal vragen. Als u een
beperkte gebruiker bent met toegang tot
deze modus, drukt u op a of b om uw
naam te selecteren. Voer daarna uw
wachtwoord van 4 cijfers in.
Overschakelen naar de openbare modus
Wanneer een beperkte gebruiker de machine
niet langer gebruikt, schakelt deze binnen de
tijd ingesteld in de Tijdklokstand terug naar
de openbare modus (Menu, 1, 1). (Zie
Timermodus op pagina 23.) U kunt de modus
Beperkte gebruiker ook verlaten door op de
toets te drukken van de huidige modus. Op
het LCD-scherm wordt Ga naarOpenbaar?
weergegeven. Druk op a of b om 1.Ja te
selecteren.
Druk op OK.
Hoofdstuk 4
34
Instelslot 4
Met het instelslot kunt u een wachtwoord
instellen om ervoor te zorgen dat andere
personen niet per ongeluk uw machine-
instellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. Als u het wachtwoord vergeten
bent, moet u de wachtwoorden resetten die in
de machine zijn opgeslagen. Neem contact
op met uw beheerder of Brother-leverancier.
Als het instelslot op Aan staat, kunt u de
volgende instellingen niet wijzigen zonder
een wachtwoord:
Datum/tijd
Stations-ID
Adressenlijst
Timermodus
Papiersoort
Papierformaat
Volume
Automatische zomer-/wintertijd
Ecologie
Ladegebruik
LCD-contrast
Instelslot
Beveiligd functieslot
Kiesbeperking
Het wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9.
Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties
35
4
Het wachtwoord voor het
instelslot wijzigen 4
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
selecteren.
Druk op OK.
c Voer uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Instelslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl
u onderstaande instructies volgt, wordt op het
LCD-scherm Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in.
Instelslot aanzetten
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Voer uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Instelslot uitzetten
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Voer uw viercijferig wachtwoord in. Druk
twee keer op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 4
36
Beperken kiezen 4
Met deze functie kunt u vermijden dat
gebruikers per ongeluk een fax verzenden of
het verkeerde nummer bellen. U kunt de
machine instellen zodat het kiezen wordt
beperkt via de kiestoetsen,
ééntoetsnummers, snelkiezen en LDAP-
zoekfunctie.
Als u Uit selecteert, beperkt de machine de
kiesmethode niet.
Als u voer # 2x in selecteert, vraagt de
machine u om het nummer nogmaals in te
voeren. Als u hetzelfde nummer nogmaals
correct invoert, wordt dit nummer door de
machine gekozen. Als u het verkeerde
nummer invoert, wordt een foutmelding
weergegeven op het LCD-scherm.
Als u Aan selecteert, beperkt de machine alle
mogelijkheden om faxen te verzenden en te
telefoneren via de betreffende kiesmethode.
Beperking
kiesnummertoetsen 4
a Druk op Menu, 2, 6, 1.
b Druk op a of b om Uit, voer#2xin
of Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Beperking voorkeurtoetsen 4
a Druk op Menu, 2, 6, 2.
b Druk op a of b om Uit, voer#2xin
of Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Beperking snelkiezen 4
a Druk op Menu, 2, 6, 3.
b Druk op a of b om Uit, voer#2xin
of Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Beperking LDAP-server 4
a Druk op Menu, 2, 6, 4.
b Druk op a of b om Uit, voer#2xin
of Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De instelling voer#2xin werkt niet
als u een externe telefoon van de haak
neemt vóór u het nummer invoert. U krijgt
niet de vraag het nummer nogmaals in te
voeren.
Wanneer u Aan of voer#2xin hebt
geselecteerd, kunt u de functie
Groepsverzenden niet gebruiken en kunt
u geen snelkiesnummers combineren bij
het kiezen.
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 38
Een fax ontvangen 49
Telefoon en externe apparatuur 56
Het kiezen en opslaan van nummers 62
Opties voor afstandsbediening 70
Pollen 77
Rapporten afdrukken 80
38
5
Faxen 5
Faxmodus instellen 5
Druk op (Fax) om de faxmodus in te
stellen. De toets licht blauw op.
Een eenzijdige fax verzenden
vanaf de ADF 5
De ADF gebruiken om uw faxen te
verzenden, is de eenvoudigste methode.
Druk op Stop/Eindigen om een fax in
behandeling te annuleren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats uw document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 62.)
d Druk op Start.
De machine scant de pagina's in het
geheugen en verzendt vervolgens het
document.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven bij het scannen van een
document naar het geheugen, drukt u
op Stop/Eindigen om te annuleren of
op Start om de gescande pagina's te
verzenden.
Een dubbelzijdige fax
verzenden vanaf de ADF 5
U kunt een dubbelzijdige fax verzenden vanaf
de ADF. Druk op Stop/Eindigen om een fax
in behandeling te annuleren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF.
c Druk op Dubbelzijdig.
d Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 62.)
e Druk op Start.
De machine start met het scannen en
verzenden van het document.
Opmerking
Dubbelzijdige documenten in Legal-
formaat kunnen niet vanaf de ADF worden
gefaxt.
Wanneer de machine klaar is om een
dubbelzijdige document te scannen, wordt
(Duplex) weergegeven op het LCD-
scherm in de rechter onderhoek.
De lay-out van een dubbelzijdige fax
wijzigen
U moet het duplexscanformaat selecteren
voor u een fax verzendt. Het geselecteerde
formaat hangt af van de lay-out van uw
dubbelzijdige document.
a Druk op Menu, 1, 9, 3.
Een fax verzenden 5
Een fax verzenden
39
5
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als uw document over de lange zijde
wordt gekeerd, drukt u op a of b om
Lange rand te selecteren.
Druk op OK.
Als uw document over de korte zijde
wordt gekeerd, drukt u op a of b om
Korte rand te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Een fax vanaf de glasplaat
verzenden 5
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s
van een boek te faxen, of om een document
pagina na pagina te faxen. U kunt
documenten van maximaal Letter-, A4-,
Legal- of Folio-formaat gebruiken. Druk op
Stop/Eindigen om een fax in behandeling te
annuleren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 62.)
d Druk op Start.
De machine begint met het scannen van
de eerste pagina.
e Nadat de machine de pagina scant,
wordt u gevraagd één van
onderstaande opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee (verzenden)
Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar stap f.
Druk op 2 of Start om het document
te verzenden. Ga naar stap g.
f Plaats de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal stappen
e en f voor elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
g Uw machine verzendt de fax
automatisch.
Lange zijde
Staand Liggend
Korte zijde
Staand Liggend
Hoofdstuk 5
40
Opmerking
Bij het faxen van meerdere pagina’s vanaf
de glasplaat moet Direct verzenden zijn
ingesteld op Uit. (Zie Direct verzenden
op pagina 45.)
Documenten in Letter-, Legal-
of Folio-formaat faxen vanaf
de glasplaat 5
Wanneer u documenten in Letter-, Legal- of
Folio-formaat faxt, moet u het formaat van de
glasplaat instellen op Letter of
Legal/Folio. Doet u dit niet, dan zal er een
stuk van uw fax ontbreken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 1, 9, 1.
c Druk op a of b om Letter of
Legal/Folio te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax in behandeling
annuleren 5
Druk op Stop/Eindigen om de fax te
annuleren. Als u op Stop/Eindigen drukt
wanneer de machine kiest of verzendt, wordt
het volgende weergegeven op het LCD-
scherm:
Verwijder fax?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
Druk op 1 om de fax te annuleren.
Een fax verzenden
41
5
Groepsverzenden 5
Met groepsverzenden kunt u hetzelfde
faxbericht naar meerdere faxnummers
verzenden. U kunt een fax naar groepen,
ééntoetsnummer, snelkiesnummers en
maximaal 50 met de hand gekozen nummers
tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen maken naar 390
verschillende nummers. Dit is afhankelijk van
hoeveel groepen, toegangscodes of
creditcardnummers u hebt opgeslagen, en
van het aantal uitgestelde of opgeslagen
faxen in het geheugen.
Opmerking
Gebruik Zoeken/Snelkiezen om
eenvoudig nummers te selecteren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Toets een nummer in.
Druk op OK.
U kunt een ééntoetsnummer, een
snelkiesnummer of een groepsnummer
gebruiken, of u kunt het nummer op het
bedieningspaneel invoeren. (Zie
Nummers kiezen op pagina 62.)
d Herhaal stap c totdat u alle
faxnummers waarnaar u wilt verzenden,
hebt ingevoerd.
e Druk op Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de
machine een groepsverzendrapport af om u
de resultaten te laten weten.
Opmerking
Het scanprofiel van het eerst gekozen
ééntoetsnummer, snelkiesnummer of
groepsnummer wordt op de
groepsverzending toegepast.
Als de faxresolutie-instelling van het eerst
gekozen faxnummer Superfijn is en u
een opgeslagen internetfaxnummer
invoert, wordt Select. Std/Fijn
weergegeven op het LCD-scherm. Druk
op Stop/Eindigen. Druk op Resolutie en
selecteer Standaard, Fijn of Foto.
Voer daarna het internetfaxnummer
opnieuw in. Wanneer u andere nummers
wilt invoeren, keert u terug naar c.
Annuleren een verzending in
behandeling 5
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax
die verzonden wordt of de volledige
groepsverzending annuleren.
a Druk op Menu, 2, 7.
Het LCD-scherm toont het nummer van
de groepsverzending gevolgd door het
faxnummer dat gekozen is (bijvoorbeeld
#001 0123456789) en de nummers
van de groepsverzending (bijvoorbeeld
Groep-Zenden#001).
b Druk op a of b om de fax die wordt
verzonden of het nummer van de
groepsverzending te annuleren.
Druk op OK.
c Druk op 1 om het taaknummer te wissen
of op 2 om af te sluiten.
Als u in stap b hebt gekozen om alleen
de fax die verzonden wordt te
annuleren, vraagt de machine u of u de
groepsverzending wilt annuleren. Druk
op 1 om het de groepsverzending te
wissen of op 2 om af te sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 5
42
Aanvullende
verzendopties 5
Faxen met meer instellingen
verzenden 5
Voordat u een fax gaat verzenden, kunt u een
willekeurige combinatie van de volgende
instellingen wijzigen: contrast, resolutie,
internationale modus, timer voor uitgestelde
faxen, pollen, directe verzendingen of
instellingen voorblad.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, wordt u gevraagd of u
nog meer instellingen wilt invoeren.
22.Verzendmenu
Volgende?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om verdere instellingen te kiezen,
drukt u op 1. Op het LCD-scherm
wordt weer het Verzendmenu-menu
weergegeven zodat u een andere
instelling kunt kiezen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op 2 en gaat u
naar de volgende stap om de fax te
verzenden.
Elektronisch voorblad 5
Deze functie werkt alleen als u uw Stations-
ID al geprogrammeerd hebt. (Zie de
installatiehandleiding.)
U kunt een voorblad automatisch met iedere
fax meesturen. Op uw voorblad staan uw
Stations-ID, een commentaar en de naam (of
het nummer) die is opgeslagen in de
ééntoetsnummers of het snelkiesgeheugen.
Door Volgende Fax:Aan te kiezen kunt u
ook het aantal pagina's op het voorblad
weergeven.
U kunt een van onderstaande opmerkingen
kiezen.
1.Geen opmerking
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van een van de vooringestelde
opmerkingen te gebruiken, kunt u twee
persoonlijke meldingen invoeren van
maximaal 27 tekens. Gebruik het schema op
pagina 191 voor hulp bij het invoeren van
tekens.
(Zie Uw eigen opmerkingen opstellen
op pagina 43.)
5.(Gebruikergedefinieerd)
6.(Gebruikergedefinieerd)
Een fax verzenden
43
5
Uw eigen opmerkingen opstellen 5
U kunt zelf twee opmerkingen opstellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 8.
c Druk op a of b om 5. of 6. te selecteren
om uw eigen opmerking op te slaan.
Druk op OK.
d Voer uw eigen opmerking in op het
bedieningspaneel.
Druk op OK.
Gebruik het schema op pagina 191 voor hulp
bij het invoeren van tekens.
Met de volgende fax een voorblad
verzenden
5
Als u een voorblad alleen met de volgende
fax wilt verzenden, vraagt uw machine u om
het aantal te verzenden pagina's in te voeren,
zodat dit op het voorblad kan worden
afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 7.
d Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
(of Volgende Fax:Uit) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om een opmerking te
kiezen.
Druk op OK.
f Toets twee cijfers in om aan te geven
hoeveel pagina's u verzendt.
Druk op OK.
Toets bijvoorbeeld 0, 2 in voor 2
pagina's of 0, 0 als u dit vak leeg wilt
laten. Als u een fout maakt, drukt u op d
of Wis/terug om terug te keren en het
aantal pagina's opnieuw in te voeren.
Voor elke fax een voorblad verzenden5
U kunt de machine zo instellen, dat met elke
fax een voorblad wordt verzonden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om een opmerking te
kiezen.
Druk op OK.
Een afgedrukt voorblad gebruiken 5
Als u een voorblad wilt gebruiken waarop u
bijvoorbeeld zelf nog informatie kunt
schrijven, kunt u een voorblad eerst
afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
c Druk op a of b om Print voorbeeld
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Start.
e Nadat de machine een kopie heeft
afgedrukt van het voorblad, drukt u op
Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 5
44
Contrast 5
Voor de meeste documenten zorgt de
standaardinstelling Auto voor de beste
resultaten. Het apparaat selecteert
automatisch het geschikte contrast voor uw
document.
Als uw document erg licht of donker is, kan de
kwaliteit van de fax worden verbeterd door
het contrast te wijzigen.
Gebruik Donker om het gefaxte document
lichter te maken.
Gebruik Licht om het gefaxte document
donkerder te maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 1.
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Zelfs als u Licht of Donker selecteert,
wordt de fax verzonden met de instelling
Auto als u Foto hebt geselecteerd als
faxresolutie.
Faxresolutie veranderen 5
De kwaliteit van een fax kan worden
verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. De
resolutie kan worden gewijzigd voor de
volgende fax of voor alle faxen.
De faxresolutie-instelling voor de
volgende fax wijzigen
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Resolutie en druk daarna op a
of b om de resolutie te selecteren.
Druk op OK.
Een fax verzenden
45
5
De standaard faxresolutie-instelling
wijzigen
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
c Druk op a of b om de gewenste resolutie
te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt vier verschillende resolutie-
instellingen selecteren.
Standaard:Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn:Geschikt voor documenten met een
klein lettertype. Iets langzamere
verzending dan met de
standaardresolutie.
Superfijn:Geschikt voor documenten
met een klein lettertype of artwork. Iets
langzamere verzending dan met de fijne
resolutie.
Foto: Gebruik deze instelling wanneer
het document verschillende grijswaarden
heeft of een foto is. Deze instelling heeft
de langzaamste transmissietijd.
Tweevoudige werking 5
U kunt een nummer kiezen, en beginnen met
de fax in het geheugen te scannen, zelfs
wanneer de machine uit het geheugen zendt,
faxen ontvangt of PC-gegevens afdrukt. Het
LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer.
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt
scannen, is afhankelijk van hetgeen erop is
afgedrukt.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven bij het scannen van de
eerste pagina van een fax, drukt u op
Stop/Eindigen om het scannen te
annuleren. Als de melding
Geheugen vol wordt weergegeven
tijdens het scannen van een volgende
pagina, kunt u op Start drukken om de
reeds gescande pagina's te verzenden, of
op Stop/Eindigen om de handeling te
annuleren.
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
de documenten eerst in het geheugen
scannen alvorens deze te verzenden.
Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is,
begint de machine met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is, wordt het document
direct verzonden (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt Direct Verzend
instellen op Aan voor alle documenten of
Volgende Fax:Aan voor alleen de
volgende fax.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Hoofdstuk 5
46
Direct verzenden voor alle faxen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
Direct verzenden alleen voor de
volgende fax
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
te selecteren.
Druk op OK.
Alleen voor de volgende fax niet direct
verzenden
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Volgende Fax:Uit
te selecteren.
Druk op OK.
Internationale modus 5
Als u door een slechte verbinding problemen
hebt met het internationaal verzenden van
een fax, dan kan het activeren van de
internationale modus misschien helpen.
Dit is een tijdelijke instelling, die alleen actief
zal zijn voor uw volgende fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 9.
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Uitgestelde fax 5
50 faxen in het geheugen opslaan om ze
binnen 24 uur te verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 3.
d Voer in om hoe laat de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat).
(Bijvoorbeeld, voer 19:45 in voor 7:45
PM)
Druk op OK.
Opmerking
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen
kunt inlezen, is afhankelijk van de
gegevens die op elke pagina zijn
afgedrukt.
Een fax verzenden
47
5
Uitgestelde
groepsverzending 5
Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden,
zal uw machine u helpen met besparen door
alle faxen in het geheugen op bestemming en
geprogrammeerde tijd te sorteren.
Alle uitgestelde faxen die geprogrammeerd
zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde
faxnummer te worden verzonden, worden als
één fax verzonden om transmissietijd te
besparen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 4.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Taken in de wachtrij
controleren en annuleren 5
Controleer welke taken zich nog in het
geheugen bevinden om te worden
verzonden. Als er geen taken in het
geheugen zijn, wordt op het LCD-scherm
Geen opdrachten weergegeven. U kunt
een faxtaak die in het geheugen is
opgeslagen en op verzending wacht,
annuleren.
a Druk op Menu, 2, 7.
Het aantal nog te verzenden taken
wordt weergegeven.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om te bladeren door
de taken in de wachtrij, druk op OK
om een taak te selecteren en druk
daarna op 1 om deze te annuleren.
Druk op 2 om terug te keren zonder
te annuleren.
c Wanneer u klaar bent, drukt u op
Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 5
48
Een fax handmatig verzenden5
Handmatig verzenden 5
Bij handmatige verzending hoort u de
kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen tijdens het verzenden van
een fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Haal de hoorn van een externe telefoon
van de haak en luister of er een kiestoon
is.
d Kies het faxnummer dat u wilt bereiken.
e Wanneer de faxtoon hoort, drukt u op
Start.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u
naar stap 1 om een fax te verzenden.
f Wanneer u de hoorn van het externe
toestel van de haak hebt genomen, leg
hem dan terug.
De melding Geheugen vol 5
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven bij het scannen van de eerste
pagina van een fax, drukt u op
Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het scannen van een
volgende pagina, krijgt u de mogelijkheid om
op Start te drukken om de reeds gescande
pagina's te verzenden, of om op
Stop/Eindigen te drukken om de handeling
te annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het faxen en u de in
het geheugen opgeslagen faxen niet wilt
wissen om geheugen vrij te maken, kunt u
de fax direct verzenden. (Zie Direct
verzenden op pagina 45.)
49
6
6
Ontvangstmodus 6
U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten
die op uw lijn aanwezig zijn. Met behulp van onderstaand schema kunt u de juiste stand kiezen.
(Zie Ontvangststanden gebruiken op pagina 50 voor meer informatie over de ontvangststanden.)
De ontvangststand kiezen 6
Volg onderstaande instructies om de ontvangststand in te stellen.
a Druk op Menu, 0, 1.
b Druk op a of b om de ontvangstmodus te selecteren
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
Een fax ontvangen 6
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
Hoofdstuk 6
50
Ontvangststanden
gebruiken 6
In sommige ontvangstmodi worden
telefoontjes automatisch beantwoord
(Alleen Fax en Fax/Telefoon). Mogelijk
wilt u de belvertraging wijzigen voordat u
deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging
op pagina 51.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen Fax wordt elk
telefoontje automatisch beantwoord alsof het
een faxbericht betreft.
Fax/Tel 6
De Fax/Telefoon-modus helpt u
inkomende gesprekken automatisch te
beheren door te herkennen of het faxen of
gesprekken zijn en ze op één van de
volgende manieren te verwerken:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Voicemail activeert het F/T-belsignaal om
aan te geven dat u de oproep moet
aannemen. Het F/T-belsignaal is een snel
dubbel belsignaal afkomstig van uw
machine.
(Zie ook F/T-beltijd (uitsluitend Fax/Tel-
modus) op pagina 51 en Belvertraging
op pagina 51.)
Handmatig 6
De modus Handmatig schakelt alle
automatische antwoordfuncties
uitgeschakeld.
Om een fax te ontvangen in de handmatige
modus neemt u de hoorn van de externe
telefoon van de haak. Wanneer u faxtonen
hoort (korte repetitieve pieptonen), drukt u op
Start en daarna op 2 om een fax te
ontvangen. U kunt ook de functie Fax
waarnemen gebruiken om faxen te
ontvangen door de hoorn op te nemen van
een toestel op dezelfde lijn als die van de
machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 52.)
Extern ANTW.APP. 6
In de stand Ext. TEL/ANT handelt een
extern antwoordapparaat de inkomende
oproepen af. Inkomende oproepen worden
op de volgende manieren behandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe ANTW.APP.
(Zie voor meer informatie Een externe TAD
aansluiten op pagina 57.)
Een fax ontvangen
51
6
Instellingen
ontvangststand 6
Belvertraging 6
De instelling voor belvertraging bepaalt het
aantal keren dat de machine overgaat
voordat deze antwoordt in de standen
Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Als er zich een externe of tweede telefoon op
dezelfde lijn van de machine bevindt,
selecteert u het maximale aantal beltonen.
(Zie Werken met een tweede toestel
op pagina 59 en Fax waarnemen
op pagina 52.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 1.
c Druk op a of b om te selecteren hoeveel
keer de telefoon overgaat voor de
machine antwoordt.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
F/T-beltijd
(uitsluitend Fax/Tel-modus) 6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en uw beller het geluid van normale
telefoontonen. Het aantal keren dat de
telefoon overgaat wordt bepaald door de
instelling van de belvertraging.
Als de oproep een fax is, dan ontvangt de
machine deze; als het echter een normaal
telefoontje is, laat de machine het F/T-
belsignaal horen (een snel dubbel belsignaal)
gedurende de tijd die u hebt bepaald in de
instelling van de F/T-beltijd. Als u het F/T-
belsignaal hoort, betekent dit dat u een
normaal telefoontje op de lijn ontvangt.
Omdat het F/T-belsignaal van uw machine
afkomstig is, rinkelen de tweede en externe
toestellen niet; u kunt de oproep echter nog
wel op iedere telefoon beantwoorden. (Zie
voor meer informatie Codes voor
afstandsbediening gebruiken op pagina 60.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 2.
c Druk op a of b om te selecteren hoe lang
de machine rinkelt om u op een normaal
telefoongesprek te attenderen (20, 30,
40 of 70 seconden).
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 6
52
Fax waarnemen 6
Als de functie Fax waarnemen is ingesteld
op Aan:
De machine ontvangt een faxoproep
automatisch, zelfs als u de oproep
beantwoordt. Wanneer u op het LCD-scherm
de melding Ontvangst ziet of wanneer u via
de hoorn het "tjirpende" geluid hoort, legt u de
hoorn op de haak. De machine handelt
vervolgens alles af.
Als de functie Fax waarnemen is ingesteld
op Uit:
Als u zich bij de machine bevindt en u een
faxoproep beantwoordt door een externe
telefoon van de haak te nemen, drukt u op
Start en daarna op 2 om de fax te ontvangen.
Als u de oproep beantwoordt vanaf een
tweede toestel, drukt u op l51. (Zie Werken
met een tweede toestel op pagina 59.)
Opmerking
Als deze functie op Aan staat maar uw
machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
externe telefoon opneemt, drukt u op de
code voor Activeren op afstand l51.
Als u faxen verzendt met een computer
via dezelfde telefoonlijn en uw machine
deze onderschept, stelt u Fax waarnemen
in op Uit.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 3.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
De printdichtheid instellen 6
U kunt de instelling voor de printdichtheid
aanpassen en zo de afgedrukte pagina's
lichter of donkerder maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
c Druk op d om de afdruk donkerder te
maken.
Of druk op c om de afdruk lichter te
maken.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax ontvangen
53
6
Aanvullende
ontvangsthandelingen 6
Een verkleinde afdruk van een
inkomende fax maken 6
Wanneer u Aan selecteert, verkleint de
machine automatisch elke pagina van een
binnenkomende fax zodat deze op een
pagina van het formaat A4, Letter, Legal of
Folio past.
De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van de
papiergrootte van de fax en uw instellingen
voor Papierformaat (Menu, 1, 2, 2).
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Duplexafdrukken
(dubbelzijdig) in de faxmodus6
De machine kan ontvangen faxen
automatisch dubbelzijdig afdrukken wanneer
Duplex is ingesteld op Aan.
U kunt het papierformaat A4 gebruiken voor
deze functie (60 tot 105 g/m
2
).
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 0.
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u Duplex inschakelt, wordt de
functie Automatische verkleining
eveneens ingeschakeld.
Hoofdstuk 6
54
De stempel voor faxontvangst
instellen 6
U kunt de machine instellen zodat de
ontvangsttijd en -datum bovenaan in het
midden van iedere ontvangen faxpagina
worden afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 9.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De ontvangsttijd en -datum worden niet
weergegeven bij het gebruik van
internetfax.
Wees er zeker van dat u de huidige datum
en tijd hebt ingesteld op de machine.
Faxen in het geheugen
ontvangen 6
Zodra de papierlade leeg is tijdens het
ontvangen van een fax, verschijnt op het
scherm Geen papier; u wordt gevraagd
papier in de papierlade te plaatsen. (Zie
Papier en afdrukmedia laden op pagina 11.)
Als u geen papier in de papierlade kunt
plaatsen, gebeurt het volgende:
Als Geheugen ontv. op Aan staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. Verdere
inkomende faxen worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is. Wanneer het geheugen vol is, houdt de
machine automatisch op met het
beantwoorden van oproepen. Om de faxen af
te drukken vult u de lade met nieuw papier.
Als Geheugen ontv. op Uit staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. De machine stopt
vervolgens met het automatisch
beantwoorden van oproepen totdat er nieuw
papier in de papierlade is geplaatst. Om de
laatste fax die u hebt ontvangen af te drukken
vult u de lade met nieuw papier.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 6.
c Gebruik a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax ontvangen
55
6
Een fax uit het geheugen
afdrukken 6
Als u de functie Fax opslaan gebruikt (Menu,
2, 5, 1), kunt u nog steeds een fax afdrukken
uit het geheugen wanneer u zich bij de
machine bevindt. (Zie Fax opslaan
op pagina 71.)
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
b Druk op Start.
c Druk op Stop/Eindigen.
Ontvangst zonder papier 6
Wanneer de papierlade leeg is tijdens het
ontvangen van een fax, wordt Geen papier
weergegeven op het LCD-scherm. Plaats
papier in de papierlade. (Zie Papier en
afdrukmedia laden op pagina 11.)
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is.
Verdere inkomende faxen worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is. Wanneer het geheugen vol is, houdt de
machine automatisch op met het
beantwoorden van oproepen. Om de faxen af
te drukken vult u de lade met nieuw papier.
56
7
Telefoonlijndiensten 7
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u het type telefoonlijn
dienovereenkomstig wijzigen aan de hand
van de volgende stappen. Als u een lijn
gebruikt waarop een PBX is aangesloten,
kunt u instellen of de machine al dan niet altijd
toegang krijgt tot een buitenlijn.
a (voor Nederland) Druk op Menu, 0, 6.
(voor België) Druk op Menu, 0, 5.
b Druk op a of b om ISDN, PBX (of
Normaal) te selecteren.
Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u ISDN of Normaal hebt
geselecteerd, gaat u verder naar
stap f.
Als u PBX hebt geselecteerd, gaat u
verder naar stap d.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u het huidige netnummer
wilt veranderen, drukt u op 1 en gaat
u naar stap e.
Wanneer u het huidige netnummer
niet wilt veranderen, drukt u op 2 en
gaat u naar stap f.
e Voer het netnummer (maximaal 5
cijfers) in via de kiestoetsen.
Druk op OK.
Druk op a of b om Aan of Altijd te
selecteren.
Opmerking
U kunt de nummers 0 tot en met 9, #, l
en ! gebruiken.
(Druk op Telefoon/Intern om "!" weer
te geven.)
•Als u Aan selecteert, kunt u toegang
krijgen tot een buitenlijn door te
drukken op Telefoon/Intern ("!" wordt
weergegeven op het scherm).
•Als u Altijd kiest, krijgt u toegang tot
een buitenlijn zonder op
Telefoon/Intern te drukken.
f Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). De meeste kantoren gebruiken
echter een centraal telefoonsysteem oftewel
een Private Branch Exchange (PBX). Uw
machine kan op de meeste PBX-
telefoonsystemen worden aangesloten. De
oproepfunctie van de machine ondersteunt
alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt
met de meeste PBX-systemen, zodat u
toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken
naar een andere lijn kunt doorverbinden.
Deze functie wordt ingeschakeld wanneer u
op de knop Telefoon/Intern drukt.
Telefoon en externe apparatuur 7
Telefoon en externe apparatuur
57
7
Een externe TAD
aansluiten 7
U kunt een extern antwoordapparaat
(ANTW.APP.) aansluiten op dezelfde lijn als
uw machine. Wanneer het antwoordapparaat
een oproep beantwoordt, "hoort" uw machine
de faxtonen afkomstig van een verzendende
faxmachine. Als er faxtonen klinken, neemt
de machine de oproep over en wordt de fax
ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat
de machine een voicemail registreren door
uw ANTW.APP. en wordt op het display
Telefoon weergegeven.
Het externe ANTW.APP. moet binnen vier
belsignalen antwoorden (wij bevelen u aan
twee belsignalen in te stellen). De reden
hiervoor is dat uw machine de faxtonen niet
kan horen, totdat het externe ANTW.APP. de
oproep heeft aangenomen. De verzendende
machine zendt slechts nog acht tot tien
seconden langer faxtonen. Het wordt
afgeraden om op uw externe ANTW.APP. de
functie bespaarstand te gebruiken, als er
meer dan vier belsignalen nodig zijn om die te
activeren.
Opmerking
Als u problemen hebt met het ontvangen
van faxen, dient u de instelling
belvertraging op uw extern ANTW.APP. te
verlagen.
Aansluitingen 7
Het externe ANTW.APP. moet zijn
aangesloten zoals aangegeven in
onderstaande afbeelding.
1 ANTW.APP.
2 Beschermkap
a Stel uw extern ANTW.APP. in op één of
twee belsignalen. (De instelling voor de
belvertraging van de machine is niet van
toepassing.)
b Het uitgaand bericht op uw extern
ANTW.APP. opnemen.
c Activeer het ANTW.APP.
d Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT. (Zie Ontvangstmodus
op pagina 49.)
2
1
1
1
1
(voor Nederland)
(voor België)
Hoofdstuk 7
58
Een uitgaand bericht
opnemen 7
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. Dit geeft uw
machine tijd om naar faxtonen te
luisteren.
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
c U wordt aangeraden om aan het einde
van het uitgaande bericht (20 seconden)
de code voor Activeren op afstand te
vermelden, zodat men ook handmatig
faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld:
"Spreek een bericht in na de toon of
verzend een fax door te drukken op l51
en Start."
Opmerking
U moet de instelling Codes voor
afstandsbediening aanzetten om de
Faxontvangstcode l51 te gebruiken. (Zie
Codes voor afstandsbediening gebruiken
op pagina 60.)
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaand bericht eerst een stilte van 5
seconden op te nemen, omdat de
machine geen faxtonen kan horen over
een luide stem. U kunt proberen om deze
pauze weg te laten, maar als uw machine
problemen heeft met de ontvangst, dient u
het uitgaand bericht opnieuw op te nemen
en deze pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het
bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw
machine aan te sluiten. Als u beschikt over
een systeem met meerdere lijnen, vraagt u
uw installateur dan om de machine op de
laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo
voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd
telkens wanneer er telefoongesprekken
worden ontvangen door het systeem. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen niet dat uw
machine onder alle omstandigheden naar
behoren werkt bij aansluiting op een PBX.
Neem bij problemen met het verzenden of
ontvangen van faxen in eerste instantie
contact op met het bedrijf dat uw centrale
verzorgt.
Telefoon en externe apparatuur
59
7
Externe telefoons en
tweede telefoons 7
Opmerking
U moet de Codes voor afstandsbediening
inschakelen om de code voor Activeren op
afstand l51 en de code voor Deactiveren
op afstand #51 te kunnen gebruiken. (Zie
Codes voor afstandsbediening gebruiken
op pagina 60.)
Werken met een tweede
toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede toestel of op een extern toestel dat
correct is aangesloten op de machine in de
juiste stekkerbus op de machine, kunt u de
machine de oproep laten opnemen met
behulp van de code voor Activeren op
afstand. Als u de code voor Activeren op
afstand l 51 intoetst, zal de fax op de
machine worden ontvangen.
Als u een telefoontje aanneemt er is
niemand aan de lijn:
7
U dient aan te nemen dat het gaat om het
ontvangen van een handmatige fax.
Druk op l51 en wacht op het tjirpende geluid
of tot Ontvangst wordt weergegeven op het
LCD-scherm van de machine. Hang
vervolgens op.
Opmerking
U kunt ook de functie Fax waarnemen
gebruiken zodat uw machine de oproep
beantwoordt. (Zie Fax waarnemen
op pagina 52.)
Uitsluitend voor Fax/Tel-
modus 7
Als de machine in de stand Fax/Tel staat,
wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan
te geven dat het een normaal telefoontje
betreft.
Neem de hoorn van de externe telefoon van
de haak en druk vervolgens op
Telefoon/Intern om de oproep te
beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens de F/T-beltijd
opnemen en tussen de dubbele belsignalen
in op #51 drukken. Als niemand aan het
toestel is of wanneer iemand u een fax wilt
verzenden, stuurt u de oproep terug naar de
machine door op l51 te drukken.
Hoofdstuk 7
60
Een externe of tweede
telefoon aansluiten 7
U kunt een apart toestel rechtstreeks op uw
machine aansluiten, zoals in onderstaande
afbeelding.
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
3 Beschermkap
Als u een extern toestel gebruikt, wordt
Telefoon weergegeven op het LCD-
scherm.
Een draadloze externe
handset niet van het merk
Brother gebruiken 7
Als uw draadloze telefoon (niet Brother)
verbonden is met het telefoonsnoer (zie
pagina 60) en u de draadloze hoorn vaak
ergens anders mee naartoe neemt, is het
eenvoudiger oproepen te beantwoorden
tijdens de belvertraging.
Als u de machine de oproep eerst laat
beantwoorden, zult u naar de machine
moeten gaan en op Telefoon/Intern drukken
om de oproep door te schakelen naar de
draadloze hoorn.
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 7
Code voor Activeren op afstand 7
Als u een faxoproep beantwoordt met een
tweede of externe telefoon, kunt u de
machine de fax laten ontvangen door de code
voor Activeren op afstand l51 in te drukken.
Wacht op het tjirpende geluid en leg
vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax
waarnemen op pagina 52.) De beller moet op
start drukken om de fax te verzenden.
Als u een faxoproep beantwoordt met de
externe telefoon, kunt u de machine de fax
laten ontvangen door op Start te drukken.
1
2
1
2
(voor Nederland)
(voor België)
3
Telefoon en externe apparatuur
61
7
Code voor deactiveren op afstand 7
Als u een telefoonoproep ontvangt en de
machine in de stand F/T staat, wordt het
dubbele belsignaal gebruikt na de
aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep
op een tweede toestel aanneemt, kunt u het
dubbele belsignaal uitschakelen door op #51
te drukken (zorg ervoor dat u hierop drukt
tussen de belsignalen in).
Wanneer de machine een telefoongesprek
beantwoordt en het dubbele belsignaal laat
horen zodat u kunt overnemen, kunt u de
oproep beantwoorden met de externe
telefoon door op Telefoon/Intern te drukken.
De codes voor afstandsbediening
inschakelen
7
U moet de Codes voor afstandsbediening
inschakelen om de Faxontvangstcode en de
Code voor het aannemen van de telefoon te
kunnen gebruiken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu 2, 1, 4.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
d Als u de Faxontvangstcode niet wilt
wijzigen, drukt u op OK.
e Als u de Code voor het aannemen van
de telefoon niet wilt wijzigen, drukt u op
OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De codes voor afstandsbediening
wijzigen
7
De voorgeprogrammeerde code voor
Activeren op afstand is l51. De
voorgeprogrammeerde code voor
Deactiveren op afstand is #51. Als de
verbinding telkens wordt verbroken wanneer
u probeert toegang te krijgen tot uw externe
antwoordapparaat, is het raadzaam om de
driecijferige codes voor afstandsbediening te
wijzigen, bijvoorbeeld ### en 555.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu 2, 1, 4.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Als u Aan hebt geselecteerd in stap c,
voert u nu de nieuwe code voor
Activeren op afstand in.
Druk op OK.
e Voer de nieuwe code voor Deactiveren
op afstand in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
62
8
Nummers kiezen 8
U kunt op de volgende manieren een
nummer kiezen.
Handmatig kiezen 8
Gebruik de kiestoetsen om alle cijfers van het
telefoon- of faxnummer in te voeren.
Eéntoetsnummer kiezen 8
Druk op het voorkeurstoets waaronder het
nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 64.)
Om de ééntoetsnummers 21 tot 40 te kiezen,
houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de
voorkeurstoets drukt.
Snelkiezen 8
Druk tegelijk op Zoeken/Snelkiezen en Shift
en voer het driecijferige snelkiesnummer in.
(Zie Snelkiesnummers opslaan
op pagina 66.)
Opmerking
Als Nu registreren? wordt weergegeven
op het LCD-scherm als u een voorkeurs- of
snelkiesnummer invoert, betekent dit dat er
geen nummer is opgeslagen.
Het kiezen en opslaan van
nummers
8
Driecijferige nummer
Het kiezen en opslaan van nummers
63
8
Zoeken 8
U kunt alfabetisch zoeken naar de namen die
in het ééntoetsgeheugen en het
snelkiesgeheugen zijn opgeslagen. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 64 en
Snelkiesnummers opslaan op pagina 66.)
a Druk op Zoeken/Snelkiezen.
b Druk op de toetsen op het
bedieningspaneel voor de eerste paar
letters van de naam. (Gebruik het
schema in Tekst invoeren
op pagina 191 bij het invoeren van de
letters.)
Druk op OK.
c Druk op a of b om te bladeren totdat u de
naam vindt die u zoekt.
Druk op OK.
Opmerking
Als u LDAP-namen gebruikt die zijn
opgeslagen in het LDAP-adresboek,
verschijnt een c naast de namen op het
LCD-scherm.
U kunt drukken op Resolutie om de
faxresolutie te wijzigen.
d Druk op Start.
Opmerking
Als u geen letter invoert en op OK drukt in
stap b, worden alle geregistreerde
namen weergegeven. Druk op a of b om te
bladeren totdat u de naam vindt die u
zoekt. Als u LDAP gebruikt, moet u de
letters van uw zoekopdracht invoeren in
stap b.
Als op het LCD-scherm
Geen contact gev verschijnt bij het
invoeren van de eerste paar letters van de
naam, betekent dit dat er geen naam met
die letter is opgeslagen.
LDAP-zoekfunctie 8
Als de machine aangesloten is op uw LDAP-
server, kunt u naar bepaalde informatie te
zoeken, zoals faxnummers en e-
mailadressen van uw server. (Voor meer
informatie over het instellen van LDAP
raadpleegt u de netwerkhandleiding op de
cd-rom.)
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
het nummer in gesprek is, zal de machine het
nummer iedere vijf minuten automatisch drie
keer opnieuw proberen.
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn
bezet is, drukt u op Herkies/Pauze, wacht u
tot de andere faxmachine antwoordt en drukt
u daarna op Start om opnieuw te proberen.
Als u een tweede oproep wilt maken naar het
laatst gebelde nummer, kunt u tijd besparen
door op Herkies/Pauze en Start te drukken.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het
nummer via het bedieningspaneel hebt
gekozen.
Hoofdstuk 8
64
Nummers opslaan 8
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen:
ééntoetsnummers, snelkiezen, en
groepsnummers voor faxen. U kunt ook de
standaardresolutie voor ieder
ééntoetsnummer en snelkiesnummer
specificeren. Wanneer u een
snelkiesnummer kiest, geeft het LCD-scherm
de opgeslagen naam of het opgeslagen
nummer weer. Een scanprofiel kan ook
worden opgeslagen samen met het
faxnummer.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn
opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom
uitvalt.
Een scanprofiel bestaat uit de resolutie en
andere scaninstellingen die u kiest wanneer u
een nummer opslaat. U zult bijvoorbeeld
worden gevraagd om standaard, fijn,
superfijn of foto te selecteren als u de
Fax/Tel-optie hebt geselecteerd. Als u de e-
mailoptie hebt geselecteerd, zult u worden
gevraagd om Z/W 200 dpi, Z/W 200x100 dpi,
Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi,
Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, Kleur 300 dpi of
Kleur 600 dpi te selecteren.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van
3,5 seconden tussen de nummers in te
lassen. U kunt zo vaak als nodig is op
Herkies/Pauze drukken om de pauze langer
te maken.
Eéntoetsnummers opslaan 8
De machine heeft 20 ééntoetsnummers
waaronder u 40 fax- of telefoonnummers kunt
opslaan om ze automatisch te kunnen
kiezen. Om nummers 21 tot 40 te kiezen,
houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de
voorkeurstoets drukt.
8
a Druk op de voorkeurstoets waaronder u
een nummer wilt opslaan.
Als een nummer daar niet is
opgeslagen, wordt Nu registreren?
weergegeven op het LCD-scherm.
Druk op 1 om Ja te selecteren.
b Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX
te selecteren.
Druk op OK.
c Kies een van de onderstaande opties:
Voer het nummer in (maximaal 20
cijfers) als u F/T hebt geselecteerd.
Druk op OK.
Voer het e-mailadres in (maximaal
60 tekens) als u E-Mail of IFAX
hebt geselecteerd. Gebruik het
schema in Tekst invoeren
op pagina 191 om u te helpen bij het
invoeren van de letters.
Druk op OK.
Het kiezen en opslaan van nummers
65
8
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e-
mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres
alleen in de scanmodus gebruiken. Als u
IFAX hebt geselecteerd en het e-
mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres
alleen in de faxmodus gebruiken.
d Kies een van de onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of e-
mailadres naamloos op te slaan.
e Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan
bij het nummer, kiest u een van de
onderstaande opties:
Indien u F/T hebt geselecteerd in
stap b, drukt u op a of b om Std,
Fijn, S.Fijn of Foto te
selecteren.
Druk op OK.
Indien u E-Mail hebt geselecteerd
in stap b, drukt u op a of b om
kleur100dpi, kleur200dpi,
Kleur300dpi, Kleur600dpi,
Grijs100dpi, Grijs200dpi,
Grijs300dpi, Z/W200dpi of
Z/W200x100 te selecteren.
Druk op OK en ga naar stap f.
Indien u IFAX hebt geselecteerd in
stap b, drukt u op a of b om Std,
Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
f Kies een van de onderstaande opties:
Als u Zwart-wit hebt geselecteerd in
stap e, selecteert u het
bestandsformaat (TIFF, PDF of Secure
PDF) dat zal worden gebruikt om te
verzenden naar uw pc. Als u Grijs of
Kleur hebt geselecteerd in stap e,
selecteert u het bestandsformaat (PDF,
Secure PDF, JPEG of XPS) dat zal
worden gebruikt om te verzenden naar
uw pc.
Druk op OK.
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending uitvoert
en u een scanprofiel hebt opgeslagen
samen met het nummer of het e-
mailadres, wordt het scanprofiel van het
eerst gekozen ééntoets-, snelkies- of
groepsnummer op de groepsverzending
toegepast.
U kunt eveneens het nummer opslaan
door te drukken op Menu, 2, 3, 1.
Hoofdstuk 8
66
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt vaak gebruikte nummers opslaan als
snelkiesnummers, zodat u bij het kiezen
slechts enkele toetsen hoeft in te drukken
(Zoeken/Snelkiezen, het driecijferige
nummer en Start). De machine kan 300
snelkiesnummers opslaan (001 - 300).
a Houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt en voer een
driecijferige locatie voor het
snelkiesnummer in (001-300).
Als een nummer daar niet is
opgeslagen, wordt Nu registreren?
weergegeven op het LCD-scherm.
Druk op 1 om Ja te selecteren.
b Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX
te selecteren.
Druk op OK.
c Kies een van de onderstaande opties:
Voer het nummer in (maximaal 20
cijfers) wanneer u F/T selecteert.
Druk op OK.
Voer het e-mailadres in (maximaal
60 tekens) als u E-Mail of IFAX
hebt geselecteerd. Gebruik het
schema in Tekst invoeren
op pagina 191 om u te helpen bij het
invoeren van de letters.
Druk op OK.
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e-
mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres
alleen in de scanmodus gebruiken. Als u
IFAX hebt geselecteerd en het e-
mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres
alleen in de faxmodus gebruiken.
d Kies een van de onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of e-
mailadres naamloos op te slaan.
e Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan
bij het nummer, kiest u een van de
onderstaande opties:
Indien u F/T hebt geselecteerd in
stap b, drukt u op a of b om Std,
Fijn, S.Fijn of Foto te
selecteren.
Druk op OK.
Indien u E-Mail hebt geselecteerd
in stap b, drukt u op a of b om
kleur100dpi, kleur200dpi,
Kleur300dpi, Kleur600dpi,
Grijs100dpi, Grijs200dpi,
Grijs300dpi, Z/W200dpi of
Z/W200x100 te selecteren. Druk op
OK en ga naar stap f.
Indien u IFAX hebt geselecteerd in
stap b, drukt u op a of b om Std,
Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
f Als u Zwart-wit hebt geselecteerd in
stap e, selecteert u het
bestandsformaat (TIFF, PDF of Secure
PDF) dat zal worden gebruikt om te
verzenden naar uw pc. Als u Grijs of
Kleur hebt geselecteerd in stap e,
selecteert u het bestandsformaat (PDF,
Secure PDF, JPEG of XPS) dat zal
worden gebruikt om te verzenden naar
uw pc.
Druk op OK.
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending uitvoert
en u een scanprofiel hebt opgeslagen
samen met het nummer of het e-
mailadres, wordt het scanprofiel van het
eerst gekozen ééntoets-, snelkies- of
groepsnummer op de groepsverzending
toegepast.
U kunt eveneens het nummer opslaan
door te drukken op Menu, 2, 3, 2.
Het kiezen en opslaan van nummers
67
8
Eéntoets- en
snelkiesnummers wijzigen 8
Als u probeert een ééntoets- of een
snelkiesnummer op te slaan op een locatie
waar reeds een nummer staat, verschijnt de
naam of het opgeslagen nummer op het
LCD-scherm. Wanneer de machine een
geplande taak heeft of wanneer u een
faxdoorzendnummer heeft ingesteld, vraagt
de LCD u of u het nummer wilt veranderen.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Menu, 2, 3, 1 om een
opgeslagen voorkeursnummer te
wijzigen.
Selecteer het voorkeursnummer dat
u wilt wijzigen.
Druk op Menu, 2, 3, 2 om een
opgeslagen snelkiesnummer te
wijzigen.
Selecteer het snelkiesnummer dat u
wilt wijzigen en druk daarna op OK.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om het opgeslagen
nummer te wijzigen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen.
23.Adresboek
#005:MIKE
a 1.Wijzig instell
b 2.Stop wijziging
Select. ab of OK
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX
te selecteren.
Druk op OK.
d Toets een nieuw nummer of teken in.
Druk op OK.
e Druk op d of c om de cursor onder het
teken te zetten dat u wilt wijzigen en
druk vervolgens op Wis/terug om het
teken te wissen. Herhaal dit voor ieder
teken dat u wilt verwijderen.
f Volg de instructies vanaf stap d onder
Eéntoetsnummers opslaan en
Snelkiesnummers opslaan. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan
op pagina 64 en Snelkiesnummers
opslaan op pagina 66.)
Groepen instellen voor
groepsverzenden 8
Als u vaak hetzelfde faxbericht naar veel
faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep
opstellen.
Groepen worden opgeslagen onder een
voorkeurstoets of een snelkiesnummer.
Iedere groep gebruikt een voorkeurstoets of
een snelkiesnummer. U kunt het faxbericht
verzenden naar alle nummers in een groep
door op een voorkeurstoets te drukken of een
snelkiesnummer in te voeren, en daarna op
Start te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt
toevoegen, moeten deze als voorkeurs- of
snelkiesnummers worden opgeslagen. U
kunt maximaal 20 kleine groepen hebben, of
maximaal 339 nummers voor één grote
groep.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
b Kies een lege locatie waar u de groep op
één van de volgende manieren wilt
opslaan:
Druk op een voorkeurstoets.
Houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt en voer
daarna de driecijferige locatie voor
het snelkiesnummer in.
Druk op OK.
c Toets het groepsnummer in met de
kiestoetsen (01 tot 20).
Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax/IFAX of E-Mail
te selecteren.
Druk op OK.
e Als u voorkeursnummers of
snelkiesnummers wilt toevoegen, volgt
u onderstaande instructies.
Voor ééntoetsnummers drukt u een
voor een op de voorkeurstoetsen.
Hoofdstuk 8
68
Voor snelkiesnummers houdt u Shift
ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt en voert u
daarna de driecijferige locatie voor
het snelkiesnummer in.
Op het LCD-scherm verschijnen de
geselecteerde voorkeursnummers met
een l en snelkiesnummers met een #
(bijvoorbeeld l006, #009).
f Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Gebruik het schema in Tekst
invoeren op pagina 191 om u te
helpen bij het invoeren van de
letters.
Druk op OK.
Druk op OK om de groep naamloos
op te slaan.
h U kunt een fax-/scanresolutie opslaan
met het nummer. Ga op een van de
volgende manieren te werk:
Indien u Fax/IFAX hebt
geselecteerd in stap d, drukt u op a
of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto
te selecteren.
Druk op OK.
Indien u E-mail hebt geselecteerd in
stap d, drukt u op a of b om
kleur100dpi, kleur200dpi,
Kleur300dpi, Kleur600dpi
Grijs100dpi, Grijs200dpi,
Grijs300dpi, Z/W200dpi of
Z/W200x100 te selecteren.
Druk op OK en ga naar stap i.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
Opmerking
Als u Fax/IFAX hebt geselecteerd in stap
d en ééntoets- of snelkiesnummers hebt
toegevoegd die zijn opgeslagen als
'internetfax', kunt u S.Fijn niet
selecteren.
i Als u Zwart-wit hebt geselecteerd in
stap e, selecteert u het
bestandsformaat (TIFF, PDF of Secure
PDF) dat zal worden gebruikt om te
verzenden naar uw pc. Als u Grijs of
Kleur hebt geselecteerd in stap e,
selecteert u het bestandsformaat (PDF,
Secure PDF, JPEG of XPS) dat zal
worden gebruikt om te verzenden naar
uw pc.
Druk op OK.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap b om een volgende
groep voor groepsverzenden op te
slaan.
Druk op Stop/Eindigen om het
opslaan van groepen voor
groepsverzenden te voltooien.
Het kiezen en opslaan van nummers
69
8
Snelkiesnummers
combineren 8
U kunt bij het kiezen meer dan een
snelkiesnummer combineren. Deze functie
kan nuttig zijn als u een toegangscode moet
kiezen voor een goedkoper tarief van een
andere interlokale serviceprovider.
U kunt bijvoorbeeld '555' opslaan op
snelkiestoets #003 en '7000' op snelkiestoets
#002. U kunt beide gebruiken om het
nummer '555-7000' te kiezen door
onderstaande toetsen in te drukken:
Houd Shift ingedrukt en druk op
Zoeken/Snelkiezen, 003. Houd Shift
ingedrukt en druk op Zoeken/Snelkiezen,
002 en Start.
Er kunnen handmatig nummers worden
toegevoegd door deze op het
bedieningspaneel in te voeren:
Houd Shift ingedrukt en druk op
Zoeken/Snelkiezen, 003, 7001 (via de
kiestoetsen) en Start.
Op deze manier kiest u '555-7001'. U kunt
eveneens een pauze invoeren door te
drukken op Herkies/Pauze.
Toon of puls (voor Neder
Land) 8
Wanneer u een pulskiesservice hebt maar
toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld
voor telefonisch bankieren), moet u
onderstaande instructies opvolgen. Wanneer
u een toetstoonservice hebt, hebt u deze
functie niet nodig voor het verzenden van
toonsignalen.
a Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna
worden gekozen, worden verzonden als
toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt,
keert de machine terug naar de
pulskiesservice.
70
9
Met Opties voor afstandsbediening kunt u
faxen ontvangen, terwijl u niet in de buurt van
de machine bent.
U kunt slechts één optie voor
afstandsbediening tegelijkertijd gebruiken.
Fax doorzenden 9
Met de functie Fax Doorzenden kunt u
automatisch ontvangen faxen doorsturen
naar een andere machine.Als u
Reserveafdruk aan selecteert, drukt de
machine ook de fax af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Fax Doorzenden te
selecteren.
Druk op OK.
U wordt gevraagd om het faxnummer in
te voeren waarnaar de faxberichten
moeten worden doorgestuurd.
c Voer het doorzendnummer in (maximaal
20 cijfers).
Druk op OK.
Opmerking
U kunt ook een e-mailadres invoeren als
de functie internetfaxen ingesteld is op uw
machine. (Voor meer informatie over
internetfaxen raadpleegt u de
netwerkhandleiding op de cd-rom. Voor
meer informatie over Fax Forward to E-
mail raadpleegt u het Brother Solutions
Center op http://solutions.brother.com/
).
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
25.Afstandsopties
Reserveafdruk
a Uit
b Aan
Select. ab of OK
e Druk op Stop/Eindigen.
BELANGRIJK
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd of in geval van problemen
bij de ontvangende machine. De machine
kan faxen maximaal 60 uur bewaren
wanneer er een stroomstoring is.
Opties voor afstandsbediening 9
Opties voor afstandsbediening
71
9
Fax opslaan 9
Met de functie Fax opslaan kunt u de door u
opgeslagen faxen in het geheugen van de
machine opslaan. U kunt opgeslagen faxen
opvragen vanaf een faxmachine op een
andere locatie met behulp van de opdrachten
op afstand. (Zie Faxberichten opvragen
op pagina 74.) Uw machine drukt
automatisch een kopie van de opgeslagen
fax af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
PC-FAX Ontvangen 9
Wanneer u de functie PC-FAX Ontvangen
inschakelt, slaat de machine ontvangen
faxen automatisch op in het geheugen om ze
door te sturen naar de PC. U kunt vervolgens
uw pc gebruiken voor het weergeven en het
opslaan van deze faxen.
Ook wanneer u de PC hebt uitgeschakeld
(bijvoorbeeld 's nachts of in het weekend),
ontvangt de machine faxen om ze op te slaan
in het geheugen. Op het LCD-scherm wordt
het aantal ontvangen opgeslagen faxen
weergegeven, bijvoorbeeld:
PCfaxbericht:001
Wanneer u de pc start en de software PC-
FAX Ontvangen geactiveerd is, zet de
machine de faxen automatisch over naar de
pc.
Wanneer u de ontvangen faxen wilt
overzetten naar de PC, moet de software PC-
FAX Ontvangen geactiveerd zijn op de pc.
(Voor meer informatie raadpleegt u PC-FAX
Ontvangen in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om PC-Fax ontv. te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om een keuze te maken
(<USB> of <Parallel>) of de naam
van uw computer te selecteren als de
machine verbonden is met een netwerk.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
25.Afstandsopties
Reserveafdruk
a Uit
b Aan
Select. ab of OK
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 9
72
BELANGRIJK
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd of in geval van problemen
bij de ontvangende machine. De machine
kan faxen maximaal 60 uur bewaren
wanneer er een stroomstoring is.
Opmerking
Voordat u de PC Faxontvangst kunt
instellen, moet u de software MFL-Pro
Suite op de PC installeren. Controleer of
de PC is aangesloten en ingeschakeld.
(Voor meer informatie raadpleegt u PC-
FAX Ontvangen in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als uw machine een probleem heeft en
faxen in het geheugen niet kan afdrukken,
kunt u deze instelling gebruiken om de
faxen naar een pc over te brengen. (Zie
voor meer informatie Fout- en
onderhoudsmeldingen op pagina 134.)
Mac OS ondersteunt PC Faxontvangst
niet. (Zie PC-FAX Ontvangen in de
softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Opties voor
afstandsbediening
wijzigen
9
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van uw machine bevinden
wanneer u de optie voor afstandsbediening
verandert, wordt u het volgende gevraagd:
25.Afstandsopties
Wis alle faxen ?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
25.Afstandsopties
Tot. print fax?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen gewist of afgedrukt
voordat de instelling wordt gewijzigd. Als
er al een reservekopie is afgedrukt, wordt
deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft
de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden
wanneer u overstapt naar PC-Fax ontv.
van een andere optie voor afstandsbediening
(Fax Doorzenden of Fax Opslaan),
vraagt de LCD u het volgende.
25.Afstandsopties
Fax i PC zenden?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
Als u op 1 drukt, worden alle faxen in het
geheugen verzonden naar uw pc voordat
de instelling wordt gewijzigd.
of
Opties voor afstandsbediening
73
9
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw pc
overgebracht en blijft de instelling
ongewijzigd.
BELANGRIJK
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd of in geval van problemen
bij de ontvangende machine. De machine
kan faxen maximaal 60 uur bewaren
wanneer er een stroomstoring is.
Opties voor
afstandsbediening
uitschakelen 9
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Uit te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Als zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden,
verschijnen enkele opties op het LCD-
scherm. (Zie Opties voor
afstandsbediening wijzigen
op pagina 72.)
c Druk op Stop/Eindigen.
Afstandsbediening 9
Met de functie afstandsbediening kunt u uw
opgeslagen faxen opvragen, wanneer u niet
in de buurt van uw machine bent. U kunt uw
machine bellen vanaf iedere willekeurige
toetstelefoon of faxmachine, om vervolgens
de toegangscode op afstand te gebruiken om
uw berichten op te vragen.
Een toegangscode op afstand
instellen 9
De functie Toegangscode op afstand biedt u
toegang tot de afstandsbedieningsfuncties
wanneer u zich niet bij uw machine bevindt. U
moet eerst uw eigen code instellen, pas dan
kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de
functies van uw eigen machine krijgen. De
standaardcode is een inactieve code: – – –l.
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
b Voer een driecijferige code in met de
cijfers 09, l of #.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als de code
voor Activeren op afstand (l51) of de code
voor Deactiveren op afstand (#51). (Zie
De codes voor afstandsbediening wijzigen
op pagina 61.)
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen. Als u de code wilt uitschakelen,
drukt u op Wis/terug en OK bij b om de
standaardinstelling – – –l te herstellen .
Hoofdstuk 9
74
Gebruik van de toegangscode
op afstand 9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Wanneer de machine antwoordt, voert u
onmiddellijk de toegangscode op
afstand in.
c De machine geeft aan of er faxberichten
zijn ontvangen:
Geen tonen
Geen berichten ontvangen.
1 lange toon
Faxbericht ontvangen.
d De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u
een opdracht moet invoeren. Als u na 30
seconden nog geen opdracht hebt
ingevoerd, wordt de verbinding
verbroken. Als u een ongeldige
opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Hang op.
Opmerking
Als de machine is ingesteld op
Handmatig hebt u nog steeds toegang
tot de functies voor afstandsbediening.
Kies het faxnummer zoals gebruikelijk en
laat de machine overgaan. Na ongeveer
100 seconden hoort u een lange pieptoon
om aan te geven dat u de toegangscode
op afstand moet invoeren. U hebt
vervolgens 30 seconden om de code in te
voeren.
Faxberichten opvragen 9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte pieptonen hoort,
toetst u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
d Wacht op een lange pieptoon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nummer in van de faxmachine waar de
faxberichten naartoe moeten worden
gestuurd, gevolgd door ## (maximaal 20
cijfers).
e Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere
apparaat en dit apparaat drukt
vervolgens uw faxberichten af.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Opties voor afstandsbediening
75
9
Het nummer voor fax
doorzenden wijzigen 9
U kunt vanaf een andere telefoon of
faxmachine met toetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor
Fax doorzenden wijzigen.
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte pieptonen hoort,
toetst u met de kiestoetsen 954 in.
d Wacht op een lange pieptoon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nieuwe nummer in van de faxmachine
waar de faxberichten naartoe moeten
worden doorgestuurd, gevolgd door ##
(maximaal 20 cijfers).
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 90 om
de machine te resetten.
f Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Hoofdstuk 9
76
Faxopdrachten op afstand 9
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van onderstaande opdrachten.
Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen
95 Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
2 Fax Doorzenden Eén lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als
u drie korte piepjes hoort, kunt u geen wijzigingen maken
omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd. U kunt het maximale aantal beltonen
registreren. (Zie Het nummer voor fax doorzenden wijzigen
op pagina 75.) Wanneer u het nummer hebt ingevoerd,
functioneert fax doorzenden.
4 Nummer voor fax doorzenden
6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop het
opgeslagen faxbericht moet worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 74.)
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
98 De ontvangststand wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Uitsluitend fax
90 Afsluiten Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
77
10
10
Met de functie Pollen kunt u machine zodanig
instellen dat andere mensen faxen van u
kunnen ontvangen, maar dat zij voor de
oproep betalen. Met deze functie kunt u ook
de faxmachine van iemand anders bellen om
te pollen, zodat u voor de oproep betaalt. De
functie Pollen dient op beide machines te zijn
ingesteld, opdat dit kan functioneren. Niet alle
faxmachines ondersteunen het pollen.
Ontvang pollen 10
Met Ontvang pollen kunt u een andere
faxmachine bellen om een fax te ontvangen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
d Toets het te pollen faxnummer in. Druk
op Start.
Beveiligd pollen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother-
faxmachines. Als u een fax wilt ontvangen
van een beveiligde Brother-machine, dient u
de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
d Toets een viercijferige beveiligingscode
in.
Druk op OK.
Dit is de beveiligingscode van de
faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in.
f Druk op Start.
Uitgesteld pollen 10
Met Uitgesteld pollen kunt u de machine
zodanig instellen, dat deze op een later
tijdstip met Ontvang pollen begint. U kunt
slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren.
Druk op OK.
d Voer in hoe laat u het pollen wilt starten
(in 24-uursformaat).
Druk op OK.
Bijvoorbeeld, voor 9:45 PM voert u
21:45 in.
e Toets het te pollen faxnummer in. Druk
op Start.
De machine begint op het door u
ingevoerde tijdstip met het pollen.
Pollen 10
Hoofdstuk 10
78
Opeenvolgend pollen 10
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één
bewerking documenten van diverse andere
faxmachines opvragen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te selecteren.
Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties.
Als u Stand. selecteert, gaat u
verder met stap e.
Als u Beveilig selecteert, voert u
een viercijferig nummer in, drukt u op
OK en gaat u naar stap e.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u het tijdstip in (in 24-
uursformaat) waarop u het pollen wilt
starten en drukt u op OK. Ga verder
met stap e.
e Specificeer de
bestemmingsfaxmachines die u wilt
pollen, met behulp van
voorkeursnummers, snelkiesnummers,
zoeken, een groep of de kiestoetsen.
Tussen elke locatie moet u op OK
drukken.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine
kiest om het pollen te annuleren.
Om alle opeenvolgende taken voor Ontvang
pollen te annuleren, drukt u op Menu, 2, 7.
(Zie Taken in de wachtrij controleren en
annuleren op pagina 47.)
Verzend pollen 10
Met Verzend Pollen kunt u uw machine
zodanig instellen dat deze met een document
in de invoer wacht, zodat een andere
faxmachine kan bellen om het op te vragen.
Verzend pollen instellen 10
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
d Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen verdere instellingen meer wilt
opgeven als de volgende melding wordt
weergegeven:
22.Verzendmenu
Volgende?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
f Druk op Start.
g Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande
opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee (verzenden)
Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar stap h.
Druk op 2 of Start om het document
te verzenden.
Pollen
79
10
h Plaats de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal stappen
g en h voor elke extra pagina.
Uw machine verzendt de fax
automatisch.
Opmerking
Het document wordt opgeslagen en kan
vanaf elk ander faxapparaat worden
opgehaald totdat u de fax uit het
geheugen verwijderd.
Om de fax uit het geheugen te wissen,
drukt u op Menu, 2, 7. (Zie Taken in de
wachtrij controleren en annuleren
op pagina 47.)
Verzend Pollen met een
beveiligingscode instellen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother-
faxmachines. Als een andere persoon een
fax van uw machine wil opvragen, dient deze
de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
e Toets een viercijferig nummer in.
Druk op OK.
f Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen verdere instellingen meer wilt
opgeven als de volgende melding wordt
weergegeven:
22.Verzendmenu
Volgende?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
g Druk op Start.
h Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande
opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee (verzenden)
Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden.
Ga naar stap i.
Druk op 2 of Start om het document
te verzenden.
i Plaats de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal stappen
h en i voor elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
Uw machine verzendt de fax
automatisch.
80
11
Faxrapporten 11
Sommige faxrapporten (verzendrapport en
faxjournaal) kunnen automatisch of
handmatig afgedrukt worden.
Verzendrapport 11
Dit rapport bevat de naam of het faxnummer
van de zender, de datum en de tijd van het
verzenden, de duur van het verzenden, het
aantal verzonden pagina's en informatie of de
fax al dan niet succesvol werd verzonden.
Er zijn verschillende instellingen beschikbaar
voor het verzendrapport:
Aan: Drukt een rapport af voor elke fax
die u verzendt.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af voor
elke fax die u verzendt. Een deel van de
eerste pagina van de fax wordt
weergegeven op het rapport.
Uit: Drukt alleen een rapport af als uw
fax mislukt is wegens een verzendfout.
Uit is de standaardinstelling.
Uit+Beeld: Drukt alleen een rapport af
als uw fax mislukt is wegens een
verzendfout. Een deel van de eerste
pagina van de fax wordt weergegeven op
het rapport.
a Druk op Menu, 2, 4, 1.
b Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
•Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld
selecteert, wordt het beeld alleen
weergegeven op het Verzendrapport als
Direct verzenden is ingesteld op Uit. (Zie
Direct verzenden op pagina 45.)
Als het verzenden gelukt is, wordt "OK"
weergegeven naast "RESULT" op het
verzendrapport. Als de verzending niet is
gelukt, wordt "FOUT" weergegeven naast
"RESULT".
Rapporten afdrukken 11
Rapporten afdrukken
81
11
Faxjournaal 11
U kunt de machine zodanig instellen, dat er
op vaste tijden een faxjournaal (journaal)
wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of
24 uur, elke 2 of 7 dagen). De
standaardinstelling is Na 50 faxen; dit
betekent dat uw machine het journaal zal
afdrukken als deze 50 taken heeft
opgeslagen.
Als u het interval op Uit zet, kunt u het
rapport afdrukken via de procedure op de
volgende pagina.
a Druk op Menu, 2, 4, 2.
b Druk op a of b om een interval te
selecteren.
Druk op OK.
Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
een dag te kiezen als eerste dag van de
7-daagse periode.
c Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden
afgedrukt.
Druk op OK.
Bijvoorbeeld: voor 7:45 PM voert u
19:45 in.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen selecteert,
zal de machine het rapport op het
geselecteerde tijdstip afdrukken, waarna alle
taken uit het geheugen worden gewist. Als
het geheugen van de machine vol is omdat er
200 taken in zitten en de door u
geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal
de machine het journaal voortijdig afdrukken
en alle taken uit het geheugen wissen.
Als u een extra rapport wilt, voordat het tijd is
om dit automatisch af te drukken, kunt u dit
handmatig afdrukken zonder dat de taken uit
het geheugen worden gewist.
Rapporten 11
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1 Verzendrapport
Voor het weergeven van het
verzendrapport van uw laatste 200
verzonden faxen en het afdrukken van het
laatste rapport.
2 Help
Hiermee kunt u een lijst afdrukken van
veelgebruikte functies die u helpen bij het
programmeren van uw machine.
3 LijstTel-Index
Hiermee kunt u een lijst van namen en
nummers afdrukken die zijn opgeslagen in
het geheugen voor voorkeursnummers en
snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke of alfabetische volgorde in de
lijst.
4 Fax Journaal
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met
informatie over de laatste 200 door u
ontvangen en verzonden faxen. (TX:
verzonden.) (RX: ontvangen.)
5 Gebruikersinst
Druk een lijst met de huidige instellingen
af.
6 Netwerk Conf.
Geeft een overzicht van de
netwerkinstellingen.
7 Besteldocument
U kunt een bestelformulier voor
accessoires afdrukken. Wanneer u het
formulier hebt ingevuld, verzendt u het
naar uw Brother-dealer.
Hoofdstuk 11
82
Een rapport afdrukken 11
a Druk op Menu, 6.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren.
Druk op OK.
Toets het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk
bijvoorbeeld op 2 om de helplijst af te
drukken.
c Druk op Start.
d Druk op Stop/Eindigen.
Paragraaf III
Kopiëren III
Kopieën maken 84
84
12
Kopiëren 12
Kopieermodus instellen 12
Druk op (Kopie) om de kopieermodus
te activeren.
1 Contrast
2 Kwaliteit
3 Kopieerverhouding
4 Ladeselectie
5 Aantal exemplaren
6 Helderheid
Eén kopie maken 12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Start.
Meerdere kopieën maken 12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op Start.
Opmerking
Zie Kopieën sorteren met behulp van de
ADF op pagina 87 voor het sorteren van
de kopieën.
Kopiëren onderbreken 12
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te
stoppen.
Kopieën maken 12
1
4
3
2
5
6
Kopieën maken
85
12
Kopieeropties
(tijdelijke instellingen) 12
Gebruik de tijdelijke Kopie toetsen als u de
kopieerinstellingen snel tijdelijk wilt wijzigen
voor de volgende kopie. U kunt verschillende
combinaties gebruiken.
De machine keert één minuut na het kopiëren
terug naar de standaard instellingen, tenzij u
de modustimer hebt ingesteld op 30
seconden of minder. (Zie Timermodus
op pagina 23.)
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen 12
U kunt de volgende vergrotings- of
verkleiningspercentages selecteren:
*De fabrieksinstelling is in vet schrift met een
asterisk.
Met de instelling Auto berekent de machine
de reductieratio die het beste past bij het
papierformaat waarop de papierlade is
ingesteld. (Zie Papierformaat op pagina 24.)
De instelling Auto is uitsluitend beschikbaar
wanneer u de ADF gebruikt.
Met Custom(25-400%) kunt u een
verhouding invoeren tussen 25% en 400%.
Volg onderstaande instructies om de
volgende kopie te vergroten of te verkleinen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op Vergroot/Verklein.
Druk op c.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of
verkleiningspercentage te
selecteren.
Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%) te selecteren.
Druk op OK.
Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings- of
verkleiningspercentage in te voeren
tussen 25% en 400%. (Druk
bijvoorbeeld op 5 3 om 53% in te
voeren.)
Druk op OK.
f Druk op Start.
Druk op
100%*
97% LTRiA4
94% A4iLTR
91% Full Page
85% LTRiEXE
83%
78%
70% A4iA5
50%
Custom(25-400%)
Auto
200%
141% A5iA4
104% EXEiLTR
Hoofdstuk 12
86
Opmerking
Opties voor paginalay-out 2 op 1 P, 2 op 1
L, 4 op 1 P of 4 op 1 L zijn niet beschikbaar
met Vergroten/verkleinen.
Kopieerkwaliteit verbeteren 12
U kunt kiezen uit een serie
kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling
is Auto.
Auto
Auto is de aanbevolen stand voor normale
afdrukken. Geschikt voor documenten die
zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst
Geschikt voor documenten die uitsluitend
tekst bevatten.
Foto
Geschikt voor het kopiëren van foto’s.
Volg de onderstaande stappen om de
kwaliteitsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op Contrast/Kwaliteit. Druk op a
of b om Kwal. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op d of c om Auto, Tekst of Foto
te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
b Druk op a of b om de kopieerkwaliteit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Kopieën maken
87
12
Kopieën sorteren met behulp
van de ADF 12
U kunt meerdere kopieën sorteren. De
pagina’s worden gestapeld in de volgorde 1 2
3, 1 2 3, 1 2 3 enz.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op Sorteren.
e Druk op Start.
De kopieerresolutie van de
tekst wijzigen 12
U kunt de kopieerresolutie van de tekst
wijzigen naar 1200x600dpi als u de
glasplaat gebruikt, Tekst als
Contrast/Kwaliteit hebt geselecteerd en
100% als vergrotings- of
verkleiningspercentage hebt geselecteerd.
De standaardinstelling is 600dpi.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document op de glasplaat.
c Druk op Menu, 3, 2.
d Druk op a of b om de kopieerresolutie
van de tekst te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Het contrast en de helderheid
regelen 12
Contrast 12
Pas het contrast aan om een beeld er
scherper en levendiger te laten uitzien.
Volg de onderstaande stappen om de
contrastinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op Contrast/Kwaliteit.
Druk op a of b om Contrast te
selecteren. Druk op OK.
Contrast:-nnonn+c
Kwal. :Auto
Vergr/kl:100%
Bak :MP>T1
Selecteer dc&OK
01
e Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 4.
b Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 12
88
Helderheid 12
Pas de helderheid aan om kopieën donkerder
of lichter de maken.
Volg de onderstaande stappen om de
helderheidsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op a of b om Helder te selecteren.
Kwal. :Auto
Vergr/kl:100%
Bak :MP>T1
Helder :-nnonn+c
Selecteer dc&OK
01
e Druk op c om een lichtere kopie te
maken of op d om een donkerdere kopie
te maken.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 3.
b Druk op c om een lichtere kopie te
maken of op d om een donkerdere kopie
te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
N op 1-kopieën maken
(paginalay-out) 12
U kunt de hoeveelheid papier die u gebruikt
voor het kopiëren verminderen door de
functie N op 1-kopie te gebruiken. U kunt zo
twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en
daarmee papier besparen.
BELANGRIJK
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op Letter, A4, Legal
1
of
Folio
1
.
•(P) betekent Portrait (staand) en (L)
betekent Landscape (liggend).
U kunt de instelling Vergroot / Verklein niet
gebruiken met de functie N op 1.
1
U kunt alleen Legal en Folio selecteren voor de
MP-lade.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op Nop1.
e Druk op a of b om 2op1(P),
2op1(L), 4op1(P),
4op1(L) of Uit(1 op 1) te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Start om de pagina te scannen.
Als u het document in de ADF hebt
geplaatst, worden de pagina's gescand
en wordt het afdrukken gestart.
Wanneer u de glasplaat gebruikt,
gaat u naar stap g.
Kopieën maken
89
12
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende
pagina te scannen.
Flatbed kopie:
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
h Plaats de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
Herhaal stap g en h voor elke pagina
die u in deze indeling gebruikt.
i Druk op 2 in stap g om te stoppen
nadat alle pagina's zijn gescand.
Wanneer u kopieert vanaf de ADF: 12
Plaats het document met de bedrukte zijde
naar boven zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
4 in 1 (P)
4 in 1 (L)
Wanneer u kopieert vanaf de
glasplaat:
12
Plaats het document met de bedrukte zijde
naar beneden zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
4 in 1 (P)
4 in 1 (L)
Hoofdstuk 12
90
Duplexkopiëren
(dubbelzijdig) 12
Als u de functie duplexkopiëren wilt
gebruiken, plaatst u het document in de ADF.
Als u de melding Geheugen vol krijgt
wanneer u dubbelzijdig kopieert, dient u extra
geheugen te installeren. (Zie De melding
geheugen vol op pagina 92.)
Duplexkopiëren
(over de lange zijde) 12
enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
Liggend
dubbelzijdig i dubbelzijdig
Staand
Liggend
dubbelzijdig i enkelzijdig
Staand
Liggend
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer het aantal kopieën in (max. 99) met
de kiestoetsen.
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
1zijdigi2zijdig,
2zijdigi2zijdig of
2zijdigi1zijdig te selecteren.
Duplex
aUit
1zijdigi2zijdig
b2zijdigi2zijdig
Select. ab of OK
Druk op OK.
e Druk op Start om het document te
kopiëren.
Opmerking
Duplexkopiëren met een dubbelzijdig
Legal-document is niet beschikbaar.
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
1
1
2
1
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
Kopieën maken
91
12
Geavanceerd duplexkopiëren
(over de korte zijde) 12
Geavanceerd dubbelzijdig i enkelzijdig
Staand
Liggend
Geavanceerd enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
Liggend
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer het aantal kopieën in (max. 99) met
de kiestoetsen.
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
Geavanceerd te selecteren.
Duplex
aUit
1zijdigi2zijdig
b2zijdigi2zijdig
Select. ab of OK
Druk op OK.
e Druk op a of b om 2zijdigi1zijdig
of 1zijdigi2zijdig te selecteren.
Druk op OK.
Duplex Geavanc.
a2zijdigi1zijdig
b1zijdigi2zijdig
Select. ab of OK
f Druk op Start om het document te
kopiëren.
Opmerking
Duplexkopiëren met een dubbelzijdig
Legal-document is niet beschikbaar.
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
Hoofdstuk 12
92
Ladeselectie 12
U kunt de gebruikte lade wijzigen voor de
volgende kopie.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max.
d Druk op Lade Selecteren.
e Druk op d of c om MP>T1, T1>MP,
#1(XXX)
1
of MP(XXX)
1
te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Start.
1
XXX staat voor het papierformaat dat u hebt
ingesteld in Menu, 1, 2, 2.
Opmerking
T2 of #2 wordt enkel weergegeven als de
optionele papierlade is geplaatst.
Raadpleeg Ladegebruik in de
kopieermodus op pagina 24 voor het
wijzigen van de standaardinstelling voor
Ladeselectie.
De melding geheugen
vol 12
Wanneer het geheugen tijdens het kopiëren
vol raakt, vermeldt het LCD-scherm wat u
verder moet doen.
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het scannen van een
volgende pagina, krijgt u de mogelijkheid om
op Start te drukken om de reeds gescande
pagina's te kopiëren, of om op
Stop/Eindigen te drukken om de handeling
te annuleren.
Om meer geheugen vrij te maken, kunt u het
volgende doen.
De faxen printen die in het geheugen zijn
opgeslagen. (Zie Een fax uit het geheugen
afdrukken op pagina 55.)
U kunt Fax opslaan uitschakelen. (Zie
Opties voor afstandsbediening
uitschakelen op pagina 73.)
Opmerking
Wanneer de melding Geheugen vol
verschijnt, kunt u kopieën maken door
eerst de in het geheugen opgeslagen
ontvangen faxberichten af te drukken en
het geheugen voor 100% beschikbaar te
maken.
Druk op
MP>T1 of M>T1>T2
T1>MP of T1>T2>M
#1(XXX)
1
#2(XXX)
1
MP(XXX)
1
Paragraaf
IV
Rechtstreeks afdrukken
IV
Gegevens afdrukken vanaf een USB-
flashgeheugen of vanaf een digitale camera
die massaopslag ondersteunt
94
94
13
Met de functie Direct Print hebt u geen
computer nodig om gegevens af te drukken.
U kunt afdrukken door eenvoudig een USB-
flashgeheugen in de USB-poort van de
machine te plaatsen. U kunt ook een camera
aansluiten en rechtstreeks vanaf de camera
afdrukken als deze is ingesteld op USB Mass
Storage.
Opmerking
Bepaalde USB-flashgeheugens werken
mogelijk niet op deze machine.
Als uw camera in de stand PictBridge
staat, kunt u geen gegevens afdrukken.
Raadpleeg de handleiding van uw camera
om over te schakelen van de stand
PictBridge naar de stand Mass Storage.
Ondersteunde
bestandsformaten 13
Direct Print ondersteunt de volgende
bestandsformaten:
PDF versie 1.7
1
JPEG
Exif + JPEG
PRN (aangemaakt door de Brother-driver)
TIFF (bij scannen met alle MFC- of DCP-
modellen van Brother)
PostScript
®
3™ (aangemaakt door de
Brother BRScript3-printerdriver)
XPS versie 1.0
1
PDF-bestanden die een JBIG2-beeldbestand, een
JPEG2000-beeldbestand of transparante bestanden
bevatten, worden niet ondersteund.
Gegevens afdrukken vanaf een
USB-flashgeheugen of vanaf een
digitale camera die massaopslag
ondersteunt
13
Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt
95
13
Een PRN of
PostScript
®
3™-
bestand aanmaken
voor rechtstreeks
afdrukken
13
Opmerking
De schermen in dit onderdeel variëren
afhankelijk van het programma en het
besturingssysteem.
a Klik in de menubalk van een programma
op Bestand en daarna op Afdrukken.
b Selecteer Brother MFC-XXXX Printer
(1) en vink het vakje Naar bestand aan
(2).
Klik op Afdrukken.
c Selecteer de map waar u het bestand
wilt opslaan en voer de bestandsnaam
in wanneer dit wordt gevraagd.
Als u alleen om een bestandsnaam
wordt gevraagd, kunt u ook de map
waar u het bestand wilt opslaan
specificeren door de mapnaam bij te
voegen. Bijvoorbeeld:
C:\Temp\Bestandsnaam.prn
Als er een USB-flashgeheugen of een
digitale camera aangesloten is op uw
computer, kunt u het bestand
rechtstreeks op het USB-flashgeheugen
opslaan.
Gegevens rechtstreeks
afdrukken vanaf een
USB-flashgeheugen of
vanaf een digitale
camera die
massaopslag
ondersteunt
13
a Steek het USB-flashgeheugen of de
digitale camera in de USB-poort (1) aan
de voorkant van de machine.
De machine schakelt automatisch over
naar de stand Direct Print.
2
1
1
1
Hoofdstuk 13
96
Opmerking
Als de instelling Direct Print van Beveiligd
functieslot 2.0 voor alle gebruikers is
ingesteld op "Deactiveren" (ook bij de
instellingen voor de openbare modus),
wordt "Niet beschikbaar"
weergegeven op het LCD-scherm,
waarna de machine terugkeert naar de
stand Gereed. U kunt de functie Direct
Print niet gebruiken.
Als u een beperkte gebruikers-ID gebruikt
zonder toegang tot de functie Direct Print
bij Beveiligd functieslot 2.0, maar andere
beperkte gebruikers (waaronder
gebruikers in de openbare modus) wel
toegang hebben, wordt
"ToegangGeweigerd" weergegeven op
het LCD-scherm, waarna de machine uw
naam vraagt.
Als u een beperkte gebruiker bent met
toegang tot Direct Print, drukt u op a of b
om uw naam te selecteren. Voer daarna
uw wachtwoord van 4 cijfers in.
Als uw beheerder een paginabeperking
heeft ingesteld voor Direct Print en de
machine het maximale aantal pagina's
reeds heeft bereikt, wordt
"Limiet bereikt" weergegeven op het
LCD-scherm wanneer u een USB-
flashgeheugen of een digitale camera
aansluit.
b Druk op a of b om de map- of
bestandsnaam te selecteren die u wilt
afdrukken.
Druk op OK.
Als u de mapnaam hebt geselecteerd,
drukt u op a of b om de bestandsnaam
te selecteren die u wilt afdrukken.
Direct Print
a1.FILE0_1.PDF
2.FILE0_2.PDF
b3.FILE0_3.PDF
Select. ab of OK
Druk op OK.
Opmerking
U moet uw camera overschakelen van de
stand PictBridge naar de stand Mass
Storage.
Als u een bestandenindex wilt afdrukken,
selecteert u Index afdr. en drukt u
daarna op OK. Druk op Start om de
gegevens af te drukken.
Bestanden die opgeslagen zijn op het
USB-flashgeheugen kunnen aan de hand
van de volgende tekens worden
weergegeven op het LCD-scherm: A B C
D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W
X Y Z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 $ % ’ ` - @ { } ˜ !
# ( ) & _ ˆ
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om een instelling te
selecteren die u wilt wijzigen en druk
op OK. Druk daarna op a of b om een
optie te selecteren voor de instelling
en druk op OK.
Als u de huidige
standaardinstellingen niet wilt
wijzigen, gaat u verder met stap d.
Print bestand
aPapierformaat
Mediatype
bMeerdere pag.
Select. ab of OK
Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt
97
13
Opmerking
U kunt de volgende instellingen
selecteren:
Papierformaat
Mediatype
Meerdere pag.
Orientatie
Duplex
Sorteren
Lade gebruiken
Printkwaliteit
PDF-optie
Afhankelijk van het type bestand
worden bepaalde instellingen mogelijk
niet weergegeven.
d Druk op Start wanneer u klaar bent.
e Voer met de kiestoetsen het gewenste
aantal kopieën in.
Druk op OK.
Direct Print
FILE0_1.PDF
Aant. kopieën:
Druk op Start
1
f Druk op Start om de gegevens af te
drukken.
BELANGRIJK
Om schade aan de machine te
voorkomen, sluit u NOOIT een ander
apparaat dan een digitale camera of een
USB-flashgeheugen aan op de USB-
poort.
Verwijder het USB-flashgeheugen of de
digitale camera NIET uit de USB-poort
terwijl de machine nog bezig is met
afdrukken.
Opmerking
Als u de standaardpapierlade wilt wijzigen
waaruit papier wordt genomen, drukt u op
Menu, 1, 6, 3 om de instelling voor de
papierlade te wijzigen.
U kunt de standaardinstellingen voor
Direct Print wijzigen via het
bedieningspaneel wanneer de stand
Direct Print niet geactiveerd is. Druk op
Menu, 5 om het menu USB Direct I/F
te openen. (Zie Menutabel
op pagina 166.)
Hoofdstuk 13
98
De foutmeldingen
begrijpen 13
Eens u vertrouwd bent met de soorten fouten
die zich kunnen voordoen bij het afdrukken
vanaf een USB-flashgeheugen met Direct
Print, kunt u eenvoudig problemen
identificeren en oplossen.
Geheugen vol
Deze melding wordt weergegeven als u
werkt met afbeeldingen die te groot zijn
voor het machinegeheugen.
Onbruikb. app.
Deze melding wordt weergegeven als u
een incompatibel of gebrekkig apparaat
aansluit op de USB-poort. Om de
foutmelding te verwijderen, koppelt u het
apparaat los van de USB-poort.
(Raadpleeg Fout- en onderhoudsmeldingen
op pagina 134 voor meer uitleg over de
oplossing.)
Paragraaf V
Software V
Software- en netwerkfuncties 100
100
14
De HTML-gebruikershandleiding op de cd-
rom bevat de Softwarehandleiding en de
Netwerkhandleiding.
De gebruikershandleiding op de cd-rom
bevat de Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding voor de functies die
beschikbaar zijn bij aansluiting op een
computer (bv. afdrukken en scannen). Deze
handleidingen bevatten handige koppelingen
waarmee u rechtstreeks naar een bepaalde
sectie kunt gaan.
De handleidingen bevatten informatie over de
volgende functies:
Afdrukken
Scannen
ControlCenter3 (Windows
®
)
ControlCenter2 (Macintosh
®
)
Remote Setup
Faxen vanaf de computer
LDAP
Netwerkfaxen
Printen via het netwerk
Netwerkscannen
Scannen naar e-mailserver (internetfax)
Gebruikers van een draadloos netwerk
(MFC-8890DW)
Opmerking
Zie De softwarehandleiding en de
netwerkhandleiding raadplegen
op pagina 3.
Gebruik van de HTML-
gebruikershandleiding 14
Hieronder volgt een korte toelichting over het
gebruik van de HTML-gebruikershandleiding.
Software- en netwerkfuncties 14
Software- en netwerkfuncties
101
14
Windows
®
14
Opmerking
Zie Documentatie bekijken (Windows
®
)
op pagina 3 als u de software nog niet
hebt geïnstalleerd.
a Selecteer in het menu Start Brother,
MFC-XXXX bij de programma's en klik
daarna op
Gebruikershandleidingen in
HTML-formaat.
b Klik op de gewenste handleiding
(SOFTWAREHANDLEIDING of
NETWERKHANDLEIDING) in het
hoofdmenu.
c Klik in de lijst links van het venster op de
titel waarvan u de inhoud wilt
weergeven.
Macintosh
®
14
a Controleer of de Macintosh
®
is
ingeschakeld. Plaats de cd-rom van
Brother in het cd-romstation.
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op de map van uw taal en
dubbelklik vervolgens op het bovenste
.html-bestand.
d Klik op de gewenste handleiding
(SOFTWAREHANDLEIDING of
NETWERKHANDLEIDING) in het
hoofdmenu en klik daarna op de titel die
u wilt lezen in de lijst aan de linkerkant
van het venster.
Hoofdstuk 14
102
Paragraaf
VI
Bijlagen VI
Veiligheid en wetgeving 104
Menuselecties 116
Problemen oplossen en routineonderhoud 118
Menu en functies 166
Specificaties 193
Verklarende woordenlijst 214
104
A
Een geschikte plaats kiezen A
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak zoals een bureau. Kies een plaats die vrij is van
trillingen en schokken. Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een
standaard geaard stopcontact. Kies een plaats met een stabiele temperatuur tussen 10°C en
32,5°C en een luchtvochtigheid van 20% tot 80% (zonder condensatie).
WAARSCHUWING
Zorg dat de machine NIET wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of
stof.
Plaats het apparaat NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, koelkasten,
water of chemische producten.
Veiligheid en wetgeving A
Veiligheid en wetgeving
105
A
VOORZICHTIG
Plaats de machine niet op een plaats waar veel mensen lopen.
Plaats de machine niet op een tapijt.
Sluit de machine NIET aan op stopcontacten die worden gestuurd door wandschakelaars of
automatische timers, of op dezelfde stroomkring als grote apparaten die de stroomtoevoer
kunnen verstoren.
Onderbreking van de stroomtoevoer kan informatie in het geheugen van de machine wissen.
Plaats de machine uit de buurt van storingsbronnen, zoals draadloze telefoonsystemen of
luidsprekers.
Zorg dat de kabels die naar de machine leiden geen gevaar voor struikelen opleveren.
106
Doe het volgende om de machine veilig te
gebruiken A
Lees deze voorschriften voordat u probeert enig onderhoud te verrichten, en bewaar ze zodat u
ze later kunt naslaan.
WAARSCHUWING
Er bevinden zich hoogspanningselektroden in de machine. Voordat u de binnenkant van de
machine reinigt, dient u eerst de telefoonlijn te ontkoppelen en daarna het voedingssnoer uit het
stopcontact te verwijderen. Zo vermijdt u elektrische schokken.
Hanteer de stekker NOOIT met natte handen. U kunt dan namelijk een elektrische schok
krijgen.
Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Installeer dit product in de buurt van een goed bereikbaar stopcontact. In noodgevallen moet u
het netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroom volledig uit te schakelen.
Er worden plastic zakken gebruikt als verpakkingsmateriaal voor uw machine en drumeenheid.
Houd deze zakken verwijderd van baby's en kinderen, om te vermijden dat ze er in stikken.
Veiligheid en wetgeving
107
A
Gebruik bij het schoonmaken van de binnen- of buitenkant van de machine GEEN ontvlambare
stoffen, sproeivloeistoffen of biologische oplosmiddelen/vloeistoffen die alcohol of ammoniak
bevatten. U kunt zo namelijk brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Raadpleeg
Routineonderhoud op pagina 149 voor informatie over het schoonmaken van de machine.
GEEN stofzuiger gebruiken voor het schoonmaken van gemorste toner. Het tonerstof zou
kunnen ontbranden in de stofzuiger en eventueel een brand veroorzaken. Maak het
tonerpoeder voorzichtig schoon met een droge, pluisvrije zachte doek en gooi het weg conform
de plaatselijke reglementeringen.
Ga voorzichtig te werk bij het installeren of veranderen van telefoonlijnen. Raak nooit
telefoondraden of -klemmen aan die niet zijn geïsoleerd, tenzij u de telefoonstekker uit het
stopcontact hebt genomen. Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een
telefoonwandcontact nooit op een vochtige plaats.
Volg bij het gebruik van uw telefoonapparatuur belangrijke veiligheidsvoorschriften altijd op om
het risico op brand, elektrische schokken of lichamelijke letsels te verminderen. Deze
voorschriften zijn ondermeer:
1 Gebruik dit product NIET in de buurt van water, bijvoorbeeld bij een bad, wasbak,
aanrechtbak, wasmachine, in een natte kelder of in de buurt van een zwembad.
2 Gebruik dit product niet tijdens een storm. Bliksem kan mogelijk elektrische schokken
veroorzaken.
3 Gebruik dit product NIET om in de buurt van een gaslek een gaslek te rapporteren.
4 Gooi batterijen NIET in het vuur. Ze kunnen exploderen. Controleer de plaatselijk
gebruikelijke codes voor eventuele speciale verwijderingsvoorschriften.
5 Wij RADEN het gebruik van een verlengsnoer AF.
6 Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een telefoonwandcontact nooit
op een vochtige plaats.
7 Mochten er kabels beschadigd raken, haal dan de stekker van uw machine uit het
stopcontact en neem contact op met uw Brother-leverancier.
8 Zet GEEN voorwerpen op de machine en houd de ontluchtingsopeningen vrij.
9 Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaarde wisselstroombron in de buurt,
binnen het bereik dat op het etiket betreffende de spanning staat aangegeven. Sluit het
apparaat NIET aan op een gelijkstroombron of -omvormer. Wanneer u twijfels hebt, neemt
u contact op met een gekwalificeerde elektricien.
108
VOORZICHTIG
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn sommige onderdelen in de machine erg heet.
Wanneer u het frontdeksel of het achterpaneel van de machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen van de grijze zones in de afbeelding aanraken.
Plaats uw handen niet op de rand van de machine onder het documentdeksel zoals
aangegeven in de afbeelding om letsels te voorkomen.
Om letsels te voorkomen, dient u te vermijden uw vingers in de plaatsen te steken die in de
afbeeldingen worden weergegeven.
Veiligheid en wetgeving
109
A
Wanneer u de machine verplaatst, houd hem dan vast bij de handgrepen onder de scanner.
BELANGRIJK
De fuseereenheid is gemarkeerd met een waarschuwingsetiket. Verwijder of beschadig het etiket
NIET.
110
Belangrijke veiligheidsinformatie A
1 Lees alle instructies door.
2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan.
3 Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product worden aangegeven.
4 Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens de binnenkant van de machine te
reinigen. Gebruik GEEN vloeibare reinigingsmiddelen of aërosols. Gebruik een droge,
pluisvrije doek om het apparaat schoon te maken.
5 Zet dit product NIET op een onstabiel oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan dan
namelijk vallen, waardoor het ernstig kan worden beschadigd.
6 Gleuven en openingen in de behuizing aan de achter- of onderkant dienen voor de ventilatie.
Om zeker te zijn van de betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen
tegen oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden. Deze
openingen mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank, een
kleed of op een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven
een radiator of verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast worden
ingebouwd, tenzij voldoende ventilatie aanwezig is.
7 Dit apparaat moet worden aangesloten op een wisselstroombron binnen het bereik dat op het
etiket betreffende de spanning staat aangegeven. Sluit het apparaat NIET aan op een
gelijkstroombron of -omvormer. Wanneer u twijfels hebt, neemt u contact op met een
gekwalificeerde elektricien.
8 Dit apparaat is voorzien van een 3-draads geaard snoer. Deze stekker past alleen in een
geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in uw stopcontact
worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te
vervangen. Het is ABSOLUUT noodzakelijk dat u een geaarde stekker en een geaard
stopcontact gebruikt.
9 Gebruik alleen het netsnoer dat is geleverd bij de machine.
10 Plaats NOOIT iets op het netsnoer. Zet het apparaat NIET op een plaats waar mensen over
het snoer kunnen lopen.
11 Gebruik het toestel in een goed geventileerde ruimte.
12 Het netsnoer mag (inclusief een eventueel verlengsnoer) niet langer zijn dan 5 meter.
Plaats op dezelfde hoofdstroomkring GEEN andere toepassingen die veel stroom vragen,
zoals klimaatregelingen, kopieerapparaten, papierversnipperaars enz. Wanneer u niet kunt
vermijden dat u de printer gezamenlijk met dergelijke apparaten gebruikt, adviseren we u een
voltagetransformator of een hoogfrequente ruisfilter te gebruiken.
Gebruik een spanningsregelaar wanneer de stroombron niet stabiel is.
13 Plaats NIETS vóór de machine dat ontvangen faxberichten blokkeert. Plaats NOOIT een
voorwerp in het pad van inkomende faxberichten.
14 Wacht totdat de machine de pagina’s heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
15 Trek de stekker van dit product uit het stopcontact en neem altijd contact op met een bevoegde
servicemonteur wanneer het volgende zich voordoet:
Wanneer het netsnoer defect of uitgerafeld is.
Wanneer vloeistof in het apparaat is gemorst.
Veiligheid en wetgeving
111
A
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Wanneer het apparaat niet normaal functioneert, ondanks het naleven van de
bedieningsinstructies. Pas alleen de instellingen aan die zijn aangegeven in de
bedieningshandleiding. Een verkeerde afstelling van andere functies kan leiden tot schade,
wat vaak een uitgebreid onderzoek vereist door een erkende servicemonteur om het
apparaat weer naar behoren te laten werken.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij reparatie nodig blijkt.
16 Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en -schommelingen adviseren wij het
gebruik van een overstroombeveiliging.
17 Om het risico van brand, stroomstoot of lichamelijk letsel te reduceren, leest u aandachtig
volgende maatregelen:
Gebruik dit product NIET in de buurt van apparaten die water gebruiken, in een natte kelder
of in de buurt van een zwembad.
Gebruik de machine NOOIT bij onweer (er is geringe kans op elektrocutie) of om een gaslek
te rapporteren wanneer het apparaat in de buurt van het gaslek staat.
Gebruik dit product NIET in de buurt van een gaslek.
IEC60825-1+A2:2001 Specificatie A
Dit apparaat is een klasse 1 laserproduct, zoals vastgelegd in de IEC60825-1+A2:2001-
specificaties. Het onderstaande etiket is bijgevoegd in de landen waar dit noodzakelijk is.
Interne laserstraling A
Golflengte: 770 - 810 nm
Uitgang: 5 mW max.
Laserklasse: Klasse 3B
WAARSCHUWING
Het gebruik van sturingen, aanpassingen of toepassingen en procedures die afwijken van die
uit deze handleiding kunnen gevaarlijke blootstelling aan straling veroorzaken.
Deze machine heeft een klasse 3B laserdiode die onzichtbare
laserstraling in de scannerunit straalt. De scannerunit mag in geen
geval worden geopend.
CLASS 1 LASER PRODUCT
APPAREIL À LASER DE CLASSE 1
LASER KLASSE 1 PRODUKT
112
Het apparaat loskoppelen A
Installeer dit product in de buurt van een goed bereikbaar stopcontact. In noodgevallen moet u het
netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroom volledig uit te schakelen.
LAN-verbinding A
VOORZICHTIG
Sluit dit apparaat NIET aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan overspanningen.
Radiostoring A
Dit product voldoet aan EN55022 (publicatie CISPR 22)/Klasse B.
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 A
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recycle symbool. Het betekent dat u het
apparaat aan het einde van de levensduur apart moet inleveren bij een daarvoor bestemd
verzamelpunt en niet via het gewone huishoudelijke afval mag afvoeren. Dit zal het leefmilieu voor
ons allen ten goede komen. (Alleen voor de Europese Gemeenschap)
Alleen voor de
Europese Gemeenschap
Veiligheid en wetgeving
113
A
EU-richtlijn 2006/66/EG - de batterij verwijderen of verplaatsen A
Dit product bevat een batterij die gedurende de hele levensduur van het product kan blijven
werken. U mag deze batterij niet vervangen. Aan het einde van de levensduur van de machine
moet deze batterij worden verwijderd en gerecycleerd volgens de juiste voorschriften.
Internationale ENERGY STAR
®
Compliance verklaring A
Het internationale ENERGY STAR
®
programma heeft tot doel de ontwikkeling en bekendheid van
energie-efficiënte kantoorapparatuur te bevorderen.
Als een ENERGY STAR
®
Partner heeft Brother Industries, Ltd. bepaald dat dit product voldoet
aan de ENERGY STAR
®
richtlijnen voor energie-efficiëntie.
114
Libtiff-auteursrechten en licentie A
Use and Copyright
Copyright© 1988-1997 Sam Leffler
Copyright© 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this software and its documentation for any
purpose is hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this
permission notice appear in all copies of the software and related documentation, and (ii) the
names of Sam Leffler and Silicon Graphics may not be used in any advertising or publicity relating
to the software without the specific, prior written permission of Sam Leffler and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND,
EXPRESS, IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY
OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY
DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS,
WHETHER OR NOT ADVISED OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY
OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE
OF THIS SOFTWARE.
Veiligheid en wetgeving
115
A
Handelsmerken A
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International
Corporation.
Microsoft, Windows, Windows Server en Internet Explorer zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows Vista is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
Apple, Macintosh, Safari en TrueType zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen.
Intel en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de VS en andere landen
AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc.
Adobe, Flash, Illustrator, PageMaker, Photoshop, PostScript en PostScript 3 zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Epson is een wettig gedeponeerd handelsmerk en FX-80 en FX-850 zijn handelsmerken van
Seiko Epson Corporation.
IBM en Proprinter zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van International
Business Machines Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
BROADCOM, SecureEasySetup en het SecureEasySetup-logo zijn handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van Broadcom Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Wi-Fi, WPA, WPA2, Wi-Fi Protected Access en Wi-Fi Protected Setup zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance in de Verenigde Staten en/of andere landen.
AOSS is een handelsmerk van Buffalo Inc.
Nuance, het Nuance-logo, PaperPort en ScanSoft zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van Nuance Communications, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
OpenLDAP is een gedeponeerd handelsmerk van de OpenLDAP Foundation.
Elk bedrijf waarvan software in deze handleiding wordt vermeld, heeft een
softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is voor de betreffende programma's.
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
116
B
Optionele papierlade
(LT-5300) B
Een optionele onderste lade kan worden
geïnstalleerd met een capaciteit van
maximaal 250 vellen papier van 80 g/m
2
.
Wanneer een optionele lade is geplaatst,
heeft de machine een maximale capaciteit
van 550 vellen normaal papier. Neem contact
op met uw Brother-leverancier als u een
optionele onderste lade wilt aanschaffen.
Raadpleeg de instructies bij de onderste lade
voor de installatie.
Geheugenbord B
Deze machine heeft standaard 64 MB
geheugen en één uitbreidingssleuf voor extra
geheugen. U kunt het geheugen upgraden tot
576 MB door small outline dual in-line
memory-modules te plaatsen (SO-DIMM's).
Wanneer u extra geheugen toevoegt,
verhoogt dit de prestaties van zowel de
kopieer- als afdrukhandelingen.
Algemeen maakt de machine gebruik van
standaard SO-DIMM's met de volgende
technische gegevens:
Type: 144 pins en 64 bit-uitvoer
CAS-latentie: 2
Klokfrequentie: 100 MHz of hoger
Capaciteit: 64, 128, 256 of 512 MB
Hoogte: 31,75 mm
Dram-type: SDRAM 2 Bank
Voor informatie over de aankoop en
nummers van onderdelen, raadpleegt u de
website van Buffalo Technology:
http://www.buffalo-technology.com/
Opmerking
Het is mogelijk dat bepaalde SO-DIMM's
niet werken in de machine.
Neem contact op met uw Brother-
leverancier voor meer informatie.
Menuselecties B
Menuselecties
117
B
Extra geheugen plaatsen B
a Schakel de machine uit. Ontkoppel het
telefoonsnoer.
b Koppel de interfacekabel los van de
machine en trek het netsnoer uit het
stopcontact.
Opmerking
De machine moet uitgeschakeld zijn voor
u de SO-DIMM plaatst of verwijdert.
c Verwijder de SO-DIMM-afdekking en de
afdekking van de interfacetoegang.
d Haal de SO-DIMM uit de verpakking en
houd deze vast bij de zijkanten.
BELANGRIJK
Raak NOOIT de geheugenchips of het
bordoppervlak aan om schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
e Neem de SO-DIMM aan de zijkanten
vast en breng de inkepingen in de
SO-DIMM op een lijn met de uitsteeksel
in de sleuf. Plaats de SO-DIMM schuin
(1) en druk deze vervolgens in de
richting van het interfacebord tot hij op
zijn plaats klikt (2).
f Plaats de SO-DIMM-afdekking en de
afdekking van de interfacetoegang
terug.
g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit daarna
de interfacekabel aan.
h Sluit het telefoonsnoer aan. Schakel de
machine in.
Opmerking
Om er zeker van te zijn dat u de SO-DIMM
correct hebt geplaatst, kunt u de pagina
met gebruikersinstellingen afdrukken
waarop u de huidige geheugencapaciteit
kunt zien. (Zie Een rapport afdrukken
op pagina 82.)
1
2
118
C
Problemen oplossen C
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kijk dan in onderstaande tabel en volg de tips
voor het oplossen van problemen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het
Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van
problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/
.
Als u problemen hebt met uw machine C
Als u denkt dat uw faxen er niet goed uitzien, raden wij u aan om eerst een kopie te maken. Als
de kopie er goed uitziet, heeft het probleem misschien niet met uw machine te maken. Controleer
onderstaande tabel en volg de instructies.
Faxen afdrukken of ontvangen C
Problemen oplossen en
routineonderhoud
C
Problemen Suggesties
Tekst te dicht op elkaar
Horizontale strepen
Er ontbreken delen van de
bovenste en onderste zinnen
Ontbrekende lijnen
Meestal is dit te wijten aan een slechte telefoonlijn. Als de kopie er goed uitziet,
was de verbinding waarschijnlijk niet goed en was er statische ruis op de lijn.
Vraag de andere partij om de fax opnieuw te verzenden.
Slechte afdrukkwaliteit Zie De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 126.
Verticale zwarte lijnen bij ontvangst De printcorona voor het afdrukken kan verontreinigd zijn. Reinig de printcorona.
(Zie De primaire corona reinigen op pagina 152.)
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de verzender om een
kopie te maken om te zien of het probleem bij de verzendende machine ligt.
Probeer een fax van een andere faxmachine te ontvangen.
Als het probleem nog niet is verholpen, neemt u contact op met uw leverancier
voor service.
Ontvangen faxen zien eruit als
gesplitste of blanco pagina’s.
Wanneer de ontvangen faxen zijn opgesplitst en afgedrukt op twee pagina’s of
wanneer u een bijkomende blanco pagina krijgt, is het ingestelde papierformaat
misschien niet correct. (Zie Papierformaat op pagina 24.)
Schakel Automatische verkleining in. (Zie Een verkleinde afdruk van een
inkomende fax maken op pagina 53.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
119
C
Telefoonlijn of -verbindingen C
Faxen verzenden C
Problemen Suggesties
Kiezen werkt niet. Controleer of er een kiestoon hoorbaar is.
Wijzig de instelling voor Toon/Puls. (Zie de installatiehandleiding.)
(voor Nederland)
Controleer alle aangesloten snoeren.
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en de machine
aanstaat.
Als er een extern toestel is aangesloten op de machine, stuurt u een handmatige
fax door de hoorn van de externe telefoon op te nemen en het nummer te kiezen.
Wacht tot u de faxontvangsttonen hoort en druk daarna op Start.
De machine neemt niet op wanneer
ze gebeld wordt.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus staat voor uw instelling.
(Zie Een fax ontvangen op pagina 49.) Controleer of er een kiestoon hoorbaar is.
Bel, indien mogelijk, uw machine om te horen wat er gebeurt. Neemt uw
faxmachine niet op, controleer dan de aansluiting van het telefoonsnoer. Als u de
telefoon niet hoort overgaan wanneer u de machine belt, vraag uw telefoonbedrijf
dan om de lijn te controleren.
Problemen Suggesties
Slechte verzendkwaliteit. Wijzig de resolutie in Fijn of Superfijn. Maak een kopie om te controleren of
de scanner van uw machine goed werkt. Wanneer de kwaliteit van de kopie niet
goed is, dient u de scanner te reinigen. (Zie De scanner reinigen op pagina 150.)
In het verzendrapport staat
'RESULT:FOUT'.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer de fax opnieuw
te verzenden. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en op het verzendrapport staat
'RESULT:FOUT', is het mogelijk dat het geheugen van de machine vol is. Om
extra geheugen vrij te maken, kunt u Fax opslaan uitschakelen (zie Opties voor
afstandsbediening uitschakelen op pagina 73), faxen die in het geheugen zijn
opgeslagen afdrukken (zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 55) of
een uitgestelde fax of pollingtaak annuleren (zie Taken in de wachtrij controleren
en annuleren op pagina 47). Als het probleem dan nog niet is verholpen, vraagt u
het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren.
Als u vaak foutmeldingen ontvangt door eventuele storing op de telefoonlijn, kunt
u proberen de instelling Compatibiliteit op Std (voor VoIP) te zetten. (Zie
Storing op de telefoonlijn op pagina 133.)
Verticale zwarte lijnen bij het
verzenden.
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt worden meestal veroorzaakt door
vuil of correctievloeistof op de glasplaat. (Zie De scanner reinigen op pagina 150.)
120
Inkomende oproepen afhandelen C
Problemen met het openen van menu-onderdelen C
Kopieerproblemen C
Problemen Suggesties
De machine registreert een
spraakverbinding als een faxtoon.
Als de functie Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor
geluiden. Uw machine heeft misschien per ongeluk stemmen of muziek op de lijn
geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met faxontvangsttonen. Deactiveer
de machine door te drukken op Stop/Eindigen. Probeer dit probleem te vermijden
door de functie Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax waarnemen
op pagina 52.)
Een faxoproep naar de machine
overzetten.
Als u vanaf een extern of tweede toestel hebt opgenomen, moet u de code voor
Activeren op afstand intoetsen (standaardinstelling is l51). Hang op zodra uw
machine opneemt.
Speciale functies op een enkele
lijn.
Als u wisselgesprekken, wisselgesprekken en/of nummerweergave, voicemail,
een antwoordapparaat, een alarmsysteem of andere speciale diensten samen
met uw faxtoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, kan dit problemen opleveren
bij het verzenden of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: als u zich abonneert op wisselgesprekken of bepaalde andere
speciale diensten, en het signaal hiervan op de lijn binnenkomt terwijl uw machine
een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal de fax tijdelijk onderbreken of
verstoren. De ECM-functie van Brother kan helpen om dit probleem te corrigeren.
Deze situatie heeft betrekking op de industrie van telefoonsystemen, en komt veel
voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een lijn waarop
ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw bedrijf van essentieel
belang is dat ook de kleinste onderbrekingen worden voorkomen, wordt een
afzonderlijke telefoonlijn zonder speciale functies aanbevolen.
Problemen Suggesties
De bedieningstoetsen werken niet. Ga na of het bedieningspaneel correct op het toestel is geplaatst.
Plaats het bedieningspaneel opnieuw.
De machine piept wanneer u de
menu’s Ontvangststand instellen
en Verzenden instellen probeert te
openen.
Als Fax niet brandt, dient u erop te drukken om de faxmodus in te
schakelen. Ontvangststand instellen (Menu, 2, 1) en Verzenden instellen (Menu,
2, 2) zijn alleen beschikbaar als de faxmodus geactiveerd is.
Problemen Suggesties
Kan geen kopie maken.
Zorg ervoor dat Kopie brandt. (Zie Kopieermodus instellen
op pagina 84.)
Contacteer uw beheerder om uw instellingen voor Beveiligd functieslot te
controleren.
Verticale zwarte lijn op de kopieën. Zwarte verticale lijnen op kopieën ontstaan meestal doordat er zich vuil of
correctievloeistof op de glazen strook bevindt of doordat de primaire corona vuil
is. (Zie De scanner reinigen op pagina 150 en De primaire corona reinigen
op pagina 152.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
121
C
Afdrukproblemen C
Problemen Suggesties
Geen print. Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de
machine aanstaat.
Controleer of de tonercartridges en drumeenheid correct zijn geïnstalleerd.
(Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Controleer of de interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine en uw
computer. (Zie de installatiehandleiding.)
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Fout- en
onderhoudsmeldingen op pagina 134.)
Ga na of de machine online is: (Windows Vista
®
) Klik op Start,
Configuratiescherm, Hardware en geluiden en vervolgens op Printers.
Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXX Printer. Zorg ervoor dat
Printer off line gebruiken is uitgevinkt. (Windows
®
XP en Windows Server
®
2003) Klik op de knop Start en selecteer Printers en faxapparaten. Klik met
de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXX Printer. Zorg ervoor dat
Printer offline gebruiken is uitgevinkt. (Windows
®
2000) Klik op de knop
Start, selecteer Instellingen en daarna Printers. Klik met de
rechtermuisknop op Brother MFC-XXXX Printer. Zorg ervoor dat
Printer offline gebruiken is uitgevinkt.
Contacteer uw beheerder om uw instellingen voor Beveiligd functieslot te
controleren.
De machine print onverwacht of
print heel slecht.
Trek de papierlade uit de machine en wacht totdat de machine stopt met
afdrukken. Schakel de machine vervolgens uit en verwijder de stekker enige
minuten uit het stopcontact. (U kunt de machine maximaal 60 uur
uitgeschakeld laten staan zonder dat de opgeslagen faxen in het geheugen
verloren gaan.)
Controleer de instellingen in uw toepassing en controleer of deze kan
samenwerken met uw machine.
Als u gebruik maakt van de parallelle poort, controleert u dat de poort BRMFC
is en niet LPT1.
De machine print de eerste
pagina’s correct, maar dan
ontbreekt tekst op enkele pagina’s.
Controleer de instellingen in uw toepassing en controleer of deze kan
samenwerken met uw machine.
Uw computer herkent het signaal "ingangsbuffer vol" van de machine niet.
Controleer of u de interfacekabel correct hebt aangesloten. (Zie de
installatiehandleiding.)
De kop- of voetteksten in het
document worden op het scherm
weergegeven, maar ze verschijnen
niet wanneer het document wordt
afgedrukt.
Er is een niet-bedrukbaar gedeelte aan de boven- en onderkant van de pagina.
Pas de boven- en ondermarge voor uw document aan.
De machine drukt niet dubbelzijdig
af, ook al is de printerdriver
ingesteld op Duplex.
Controleer de instelling voor het papierformaat in de printerdriver. Selecteer
hiervoor het formaat A4 (60 tot 105 g/m
2
).
De machine drukt niet af of is
gestopt met afdrukken en de
status-LED van de machine is geel.
Druk op Opdracht Annuleren.
De machine annuleert de taak en wist deze uit het geheugen. Het is mogelijk dat
een onvolledige pagina wordt afgedrukt.
122
Scanproblemen C
Softwareproblemen C
Problemen Suggesties
Tijdens het scannen treden er
TWAIN-fouten op.
Zorg dat de TWAIN-driver van Brother als primaire bron is gekozen. Klik in
PaperPort™ 11SE op Bestand, Scannen of Foto ophalen en selecteer de
TWAIN-stuurprogramma.
OCR (optische tekstherkenning)
werkt niet.
Probeer de inleesresolutie te verhogen.
De functie netwerkscannen werkt
niet.
Zie Netwerkproblemen op pagina 123.
Problemen Suggesties
Onmogelijk software te installeren
of te printen.
Voer het programma Repair MFL-Pro Suite uit op de cd-rom. Dit programma
repareert en herinstalleert de software.
Kan '2 in 1' of '4 in 1'-afdrukken niet
uitvoeren.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
De machine print niet vanuit
Adobe
®
Illustrator
®
.
Probeer de printresolutie te verlagen. (Zie het tabblad Geavanceerd in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Problemen met het papier
Problemen Suggesties
De machine voert geen papier in.
Het LCD-scherm toont
Geen papier of de melding
Vastgelopen papier.
Wanneer er geen papier is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de
papierlade.
Als er papier in de lade zit, moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer
het papier gekruld is, moet u het strekken. Soms moet u het papier uit de lade
halen, de stapel omdraaien en weer in de lade plaatsen.
Plaats minder papier in de lade en probeer het opnieuw.
Controleer dat de stand MP-lade niet geselecteerd is in de printerdriver.
Als op het LCD-scherm de melding Vastgelopen papier wordt weergegeven
en het probleem blijft bestaan, raadpleegt u Papieropstoppingen
op pagina 141.
De machine neemt geen papier uit
de MP-lade.
Waaier het papier goed door en plaats het terug in de lade.
Controleer dat de stand MP-lade geselecteerd is in de printerdriver.
Problemen oplossen en routineonderhoud
123
C
Problemen met afdrukkwaliteit C
Hoe kan ik enveloppen afdrukken? U kunt enveloppen invoeren via de MP-lade. Uw toepassing moet zo zijn ingesteld
dat u het betreffende enveloppeformaat kunt printen. Dit stelt u meestal in via het
menu pagina-instelling of documentinstelling van uw toepassing. (Raadpleeg de
handleiding van de toepassing voor meer informatie.)
Welk papier kan ik gebruiken? U kunt dun papier, normaal papier, dik papier, bankpostpapier, kringlooppapier,
enveloppen, etiketten en transparanten gebruiken die geschikt zijn voor
laserprinters. (Zie voor meer informatie Papiersoorten en andere afdrukmedia die
kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Er is papier vastgelopen. (Zie Papieropstoppingen op pagina 141.)
Problemen Suggesties
De afgedrukte pagina’s zijn
gekruld.
Dun of dik papier van lage kwaliteit of het niet afdrukken op de aanbevolen
papierzijde zou dit probleem kunnen veroorzaken. Probeer de stapel papier in
de papierlade om te draaien.
Controleer of u het juiste papiertype hebt gekozen dat past bij het type
printmedia. (Zie Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden
gebruikt op pagina 15.)
De afgedrukte pagina’s zijn
vlekkerig.
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt, of het
gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie Papiersoorten en andere
afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15 en het tabblad Normaal in
de softwarehandleiding op de cd-rom.)
De afdrukken zijn te licht. Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën of het afdrukken
van ontvangen faxen, schakelt u de tonerbespaarstand uit in de menu-
instellingen van de machine. (Zie Toner sparen op pagina 28.)
Zet de tonerbespaarstand uit in het tabblad Geavanceerd van de printerdriver.
(Zie het tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Netwerkproblemen
Problemen Suggesties
Printen via een bedraad netwerk
onmogelijk.
Als u netwerkproblemen hebt, raadpleegt u de netwerkhandleiding op de cd-rom
voor meer informatie.
Controleer of de machine aanstaat, online is en in de stand Gereed staat. Druk
de netwerkconfiguratielijst af om uw huidige netwerkinstellingen te bekijken. (Zie
Een rapport afdrukken op pagina 82.) Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om
te controleren of de kabel en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer,
indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en
gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, is de onderste LED van
het achterpaneel van de machine groen.
Problemen met het papier (Vervolg)
Problemen Suggesties
124
De functie netwerkscannen werkt
niet.
De functie PC-FAX Ontvangen via
netwerk werkt niet.
De functie netwerkprinten werkt
niet.
(Windows
®
) De instelling van de firewall op uw pc kan de noodzakelijke
netwerkverbinding afwijzen. Volg onderstaande instructies om Windows
®
Firewall te configureren. Gebruikt u andere persoonlijke firewallsoftware,
raadpleeg dan de gebruikershandleiding van deze software of neem contact op
met de leverancier van de software.
(Windows
®
XP SP2)
a Klik op de knop Start, Configuratiescherm,
Netwerk- en Internet-verbindingen en klik op Windows Firewall.
Controleer dat Windows Firewall in het tabblad Algemeen is ingesteld
op Aan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en klik bij de
Instellingen van netwerkverbinding op de knop Instellingen….
c Klik op de knop Toevoegen.
d Voer de volgende informatie in om poort 54925 toe te voegen voor
scannen via het netwerk:
1. Bij Beschrijving van de service voert u een willekeurige beschrijving
in, bijvoorbeeld "Brother Scanner".
2. Geef bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt: "Localhost" op.
3. Geef bij Nummer van de externe poort voor deze service: "54925"
op.
4. Geef bij Nummer van de interne poort voor deze service: "54925"
op.
5. Controleer dat UDP is geselecteerd.
6. Klik op OK.
e Klik op de knop Add.
f Voer de volgende informatie in om poort 54926 toe te voegen voor PC-Fax
ontvangen via het netwerk:
1. Voer bij Beschrijving van de service: een omschrijving in,
bijvoorbeeld "Brother PC-Fax".
2. Geef bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt: "Localhost" op.
3. Voer bij Nummer van de externe poort voor deze service: "54926"
in.
4. Voer bij Nummer van de interne poort voor deze service: "54926"
in.
5. Controleer dat UDP is geselecteerd.
6. Klik op OK.
g Als u nog steeds problemen met de netwerkverbinding hebt, klikt u op de
knop Add.
h Voer de onderstaande informatie in om poort 137 toe te voegen voor
afdrukken en PC-Fax ontvangen via het netwerk:
1. Voer bij Beschrijving van de service: een omschrijving in,
bijvoorbeeld "Brother PC-FAX Ontvangen".
2. Geef bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt: "Localhost" op.
3. Voer bij Nummer van de externe poort voor deze service: "137" in.
4. Voer bij Nummer van de interne poort voor deze service: "137" in.
5. Controleer dat UDP is geselecteerd.
6. Klik op OK.
i Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd en klik
op OK.
Netwerkproblemen (Vervolg)
Problemen Suggesties
Problemen oplossen en routineonderhoud
125
C
De functie netwerkscannen werkt
niet.
De functie PC-FAX Ontvangen via
netwerk werkt niet.
De functie netwerkprinten werkt
niet.
(vervolg)
(Windows Vista
®
):
a Klik op de knop Start, Configuratiescherm, Netwerk en internet,
Windows Firewall en klik op Instellingen wijzigen.
b Wanneer het scherm Gebruikersaccountbeheer wordt geopend, doet u
het volgende.
Gebruikers met beheerdersbevoegdheden: Klik op Doorgaan.
Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: Voer het
beheerderswachtwoord in en klik op OK.
c Controleer dat Windows Firewall in het tabblad Algemeen is ingesteld
op Aan.
d Klik op het tabblad Uitzonderingen.
e Klik op de knop Poort toevoegen….
f Voer de volgende informatie in om poort 54925 toe te voegen voor
scannen via het netwerk:
1. Voer in het vak Naam: een beschrijving in. (bijvoorbeeld "Brother
Scanner")
2. Geef bij Poortnummer: "54925" op.
3. Controleer dat UDP is geselecteerd. Klik vervolgens op OK.
g Klik op de knop Poort toevoegen….
h Voer de volgende informatie in om poort 54926 toe te voegen voor PC-Fax
ontvangen via het netwerk:
1. Voer in het vak Poort toevoegen… een beschrijving in. (bijvoorbeeld
"Brother PC Fax")
2. Voer bij Naam: "54926" in.
3. Controleer dat Poortnummer: is geselecteerd. Klik vervolgens op UDP.
i Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd en klik
op OK.
j Als u nog steeds problemen met de netwerkverbinding hebt, bijvoorbeeld
met het scannen of afdrukken over het netwerk, selecteert u het vakje
Bestands- en printerdeling in het tabblad Uitzonderingen en klikt u op
Toepassen.
Uw computer kan de machine niet
vinden.
(Windows
®
) De instelling van de firewall op uw pc kan de noodzakelijke
netwerkverbinding afwijzen. (Zie bovenstaande instructies voor meer informatie.)
(Macintosh
®
) Selecteer de machine opnieuw in het programma Device Selector
in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Hulpprogramma's/
DeviceSelector of via het pop-upmenu Model van ControlCenter2.
Netwerkproblemen (Vervolg)
Problemen Suggesties
126
De afdrukkwaliteit verbeteren C
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
Witte lijnen op de pagina
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd of erg dik
papier kan dit probleem veroorzaken. (Zie Papiersoorten en andere
afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in het
printerstuurprogramma of in het menu voor het instellen van de
papiersoort. (Zie Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen
worden gebruikt op pagina 15 en het tabblad Normaal in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Het probleem kan vanzelf verdwijnen. Druk meer pagina's af om dit
probleem te verhelpen, met name wanneer u de machine een lange
tijd niet hebt kunnen gebruiken.
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Witte lijnen onder aan de
pagina
Veeg het scannervenster af met een droge en pluisvrije zachte doek.
(Zie Het scannervenster reinigen op pagina 151.)
Controleer of er niet een afgescheurd stuk papier binnen de machine
zit dat het inleesvenster afdekt.
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 157.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Holle afdruk
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Papiersoorten en
andere afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Selecteer Dik papier in het printerstuurprogramma, selecteer Dik in
het menu van de machine voor het instellen van de papiersoort, of
gebruik dunner papier. (Zie Papiersoort op pagina 23 en het tabblad
Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge
vochtigheid kunnen een lege afdruk veroorzaken. (Zie Een geschikte
plaats kiezen op pagina 104.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
Problemen oplossen en routineonderhoud
127
C
Grijze achtergrond
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Papiersoorten en
andere afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge
temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad kunnen leiden tot grijze
achtergronden. (Zie Een geschikte plaats kiezen op pagina 104.)
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 157.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Pagina scheef afgedrukt
Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal correct in de
papierlade is geplaatst en of de geleiders niet te strak of te los op de
papierstapel aansluiten.
Stel de papiergeleiders correct in. (Zie Papier in de
standaardpapierlade plaatsen op pagina 11.)
Wanneer u de MP-lade gebruikt, zie Papier plaatsen in de
multifunctionele lade (MP-lade) op pagina 12.
De papierlade is mogelijk te vol.
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. (Zie Papiersoorten en andere
afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Dubbele afdruk
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd of dik papier
kan dit probleem veroorzaken. (Zie Papiersoorten en andere
afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in het printer-
stuurprogramma of in het menu voor het instellen van de papiersoort.
(Zie Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden
gebruikt op pagina 15 en het tabblad Normaal in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
De fuseereenheid is misschien verontreinigd. Bel uw Brother-
leverancier voor service.
Rimpels of vouwen
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. (Zie Papiersoorten en andere
afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Controleer of het papier correct is geladen. (Zie Papier in de
standaardpapierlade plaatsen op pagina 11.)
Draai de stapel papier in de lade om of draai het papier 180° om in de
invoerlade.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
B DEFGH
abc efghijk
ACD
bcde
134
128
Kreuken in de enveloppe
a Open het achterdeksel.
b Trek aan de blauwe hendel tot de markering (c) op een lijn staat
met de markering ( ) zoals hieronder weergegeven.
c Verstuur de afdruktaak opnieuw.
Opmerking
Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u het achterdeksel en zet
u de twee blauwe hendels terug op hun originele positie.
Gekruld of gegolfd
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. Door hoge temperaturen en
een hoge vochtigheid kan het papier gaan krullen.
Als u de machine niet vaak gebruikt, is het mogelijk dat het papier te
lang in de papierlade heeft gelegen. Draai de stapel papier in de
papierlade om. Blader de stapel papier ook door en draai het papier
180° om in de papierlade.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFG
EFGHIJKLMN
Problemen oplossen en routineonderhoud
129
C
Gekruld
Draai het papier in de papierlade om, en druk nogmaals af. (Exclusief
briefhoofdpapier) Als het probleem zich nog steeds voordoet, verzet
u de antikrulhendel als volgt:
1 Open het achterdeksel.
2 Til de hendel op (1) en verschuif de hendel (2) in de richting van
de pijl.
Til de steunklep van de uitvoerlade op (1).
Selecteer Omkrullen van papier voorkomen in de printerdriver.
(Zie Andere afdrukopties (Windows
®
) of Instellingen afdrukken
(Macintosh
®
) in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
2
1
1
130
Witte plekken op zwarte tekst
en afbeeldingen, op
intervallen van 94 mm
Zwarte plekken op
intervallen van 94 mm
Maak tien kopieën van een leeg, wit vel papier. (Zie Meerdere
kopieën maken op pagina 84.) Wanneer het probleem niet is
opgelost, kan het zijn dat er in de drumeenheid lijm van een etiket op
het OPC-drumoppervlak plakt. Reinig de drumeenheid. (Zie De
drumeenheid reinigen op pagina 154.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drum. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Flets
Controleer de omgeving van de machine. Omstandigheden zoals
vochtigheid, hoge temperaturen enzovoort kunnen de afdruk slechter
maken. (Zie Een geschikte plaats kiezen op pagina 104.)
Wanneer de hele pagina te licht is, staat Tonerbesparing misschien
aan. Schakel de Toner-bespaarstand in de menu-instellingen van de
machine of Tonerbesparing in de printer eigenschappen van de
driver uit. (Zie Toner sparen op pagina 28 of het tabblad
Geavanceerd in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Reinig het scannervenster en de printcorona van de drumeenheid.
(Zie Het scannervenster reinigen op pagina 151 en De primaire
corona reinigen op pagina 152.)
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 157.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
DE
ef
c
2
Problemen oplossen en routineonderhoud
131
C
Tonervlekken
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd papier kan
dit probleem veroorzaken. (Zie Papiersoorten en andere afdrukmedia
die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Maak de printcorona en de drumeenheid schoon. (Zie De primaire
corona reinigen op pagina 152 en De drumeenheid reinigen
op pagina 154.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
De fuseereenheid is misschien verontreinigd. Bel uw Brother-
leverancier voor service.
Alles zwart
Reinig de printcorona in de drumeenheid door de blauwe lip te
verschuiven. Zorg ervoor dat u het lipje weer terugzet in de
oorspronkelijke stand (a). (Zie De primaire corona reinigen
op pagina 152.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
De fuseereenheid is misschien verontreinigd. Bel uw Brother-
leverancier voor service.
Zwarte tonermarkeringen op
de pagina
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Papiersoorten en
andere afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
Wanneer u etiketvellen voor lasermachines gebruikt, plakt de lijm van
de vellen soms op het oppervlak van de OPC-drum. Reinig de
drumeenheid. (Zie De drumeenheid reinigen op pagina 154.)
Gebruik geen papier met papierklemmen of nietjes, omdat deze
krassen maken op het oppervlak van de drum.
Wanneer u de uitgepakte drumeenheid in direct zonlicht of
kamerverlichting plaatst, kan de eenheid beschadigd worden.
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 157.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Lijnen op de pagina
Reinig het laserscannervenster en de printcorona in de drumeenheid.
(Zie Het scannervenster reinigen op pagina 151 en De primaire
corona reinigen op pagina 152.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
132
Zwarte lijnen onder aan de
pagina
Afgedrukte pagina's hebben
tonervlekken onder aan de
pagina
Reinig de printcorona in de drumeenheid door de blauwe lip te
verschuiven. Zorg ervoor dat u het lipje weer terugzet in de
oorspronkelijke stand (a). (Zie De primaire corona reinigen
op pagina 152.)
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 157.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 160.)
De fuseereenheid kan verontreinigd zijn. Bel uw Brother-leverancier
voor service.
Toner hecht niet goed
Open het achterdeksel en zorg ervoor dat de twee blauwe hendels
aan de linker- en rechterkant naar boven gericht zijn.
Selecteer Tonerbevestiging verbeteren in de printerdriver. (Zie
Andere afdrukopties (Windows
®
) of Instellingen afdrukken
(Macintosh
®
) in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als met deze functie de kwaliteit niet voldoende wordt verbeterd,
selecteert u Dikker papier bij de instelling voor Mediatype.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
Problemen oplossen en routineonderhoud
133
C
Kiestoonherkenning instellenC
Wanneer u een fax automatisch verzendt,
wacht uw machine standaard een bepaalde
tijd alvorens te beginnen met het kiezen van
het nummer. Door de instelling van de
kiestoon te wijzigen in Waarneming kunt u
uw machine laten kiezen zodra er een
kiestoon wordt gevonden. Deze instelling kan
wat tijd besparen bij het versturen van één fax
naar een aantal verschillende nummers. Als
u de instelling wijzigt en problemen krijgt met
kiezen, moet u naar de standaardinstelling
Geen detectie terugkeren.
a (voor Nederland) Druk op Menu, 0, 5.
(voor België) Druk op Menu, 0, 4.
b Druk op a of b om Waarneming of
Geen detectie te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Storing op de telefoonlijn C
Als u problemen met het verzenden of
ontvangen van een fax hebt door mogelijke
storing op de telefoonlijn, raden wij u aan de
instelling Synchronisatie aan te passen om
de modemsnelheid voor faxhandelingen te
verlagen.
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Druk op a of b om Std (voor VoIP),
Normaal of Hoog te selecteren.
Met Std (voor VoIP) verlaagt u
de modemsnelheid naar 9.600 bps
en schakelt u de ECM-modus
(foutencorrectie) uit.
Voor een standaardtelefoonlijn:
probeer deze instelling als u
regelmatig storing ondervindt op uw
standaardtelefoonlijn.
Bij gebruik van VoIP: aanbieders van
de VoIP-voorziening bieden
faxondersteuning via verschillende
standaards. Probeer deze instelling
als u regelmatig foutmeldingen
ontvangt bij het verzenden van
faxen.
Met Normaal stelt u de
modemsnelheid in op 14.400 bps.
Met Hoog stelt u de modemsnelheid
in op 33.600 bps.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u de compatibiliteit instelt op
Std (voor VoIP), is de ECM-functie
niet beschikbaar.
134
Fout- en onderhoudsmeldingen C
Zoals bij alle geavanceerde kantoorapparatuur kunnen fouten optreden en kunnen
verbruiksartikelen op zijn. Wanneer dat gebeurt, identificeert uw machine de fout of de vereiste
routinematige onderhoudsbeurt, en toont de betreffende melding. De meest voorkomende fout-
en onderhoudsmeldingen vindt u hieronder.
U kunt de meeste foutmeldingen en meldingen betreffende routineonderhoud zelf oplossen.
Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde
vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Afdrukken Onm XX De machine heeft een
mechanisch probleem.
Schakel de machine gedurende enkele
minuten uit en steek daarna de stekker terug
in het stopcontact. (U kunt de machine
maximaal 60 uur uitgeschakeld laten staan
zonder dat de opgeslagen faxen in het
geheugen verloren gaan. Zie Faxen
overbrengen, of faxjournaal op pagina 139.)
Afgebroken De andere persoon of de
faxmachine van de andere
persoon heeft het gesprek
beëindigd.
Probeer opnieuw te verzenden of te
ontvangen.
Afkoelen
Ogenblik aub
De temperatuur van de
drumeenheid of de tonercartridge
is te hoog. De machine
onderbreekt de huidige printtaak
en gaat in de afkoelingsstand.
Tijdens het afkoelen hoort u de
koelventilator draaien. Op het
LCD-scherm wordt Afkoelen en
Ogenblik aub weergegeven.
Zorg dat u de ventilator in de machine kunt
horen draaien, en dat de uitlaat nergens door
geblokkeerd wordt.
Als de ventilator draait, probeer dan alle
voorwerpen rondom de uitlaat te
verwijderen, en laat de machine vervolgens
aanstaan maar raak deze enkele minuten
niet aan.
Als de ventilator niet draait, schakelt u de
machine gedurende enkele minuten uit en
steekt u daarna de stekker terug in het
stopcontact. (U kunt de machine maximaal
60 uur uitgeschakeld laten staan zonder dat
de opgeslagen faxen in het geheugen
verloren gaan. Zie Faxen overbrengen, of
faxjournaal op pagina 139.)
Beveiligd app. De schrijfbeveiliging van het
USB-flashgeheugen is
ingeschakeld.
Schakel de schrijfbeveiliging van het USB-
flashgeheugen uit.
Problemen oplossen en routineonderhoud
135
C
Communicatiefout Er is een communicatiefout
opgetreden wegens slechte
verbinding.
Probeer de fax nogmaals te verzenden of
probeer de machine aan te sluiten op een
andere telefoonlijn. Als het probleem nog
niet is verholpen, belt u dan het
telefoonbedrijf en vraag of ze uw telefoonlijn
willen controleren.
Document nazien Het document is niet goed
geplaatst of het document dat via
de ADF werd gescand, was te
lang.
Zie Vastgelopen documenten op pagina 140
of Met behulp van de automatische
documentinvoer (ADF) op pagina 21.
Duplex gedeact. De duplexlade is niet juist
geïnstalleerd.
Verwijder de duplexlade en installeer de lade
opnieuw.
Duplexstoring Het papier is vastgelopen in de
duplexlade.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 141.)
Fout cartridge De tonercartridge is niet juist
geïnstalleerd.
Haal de drumeenheid uit de machine,
verwijder de tonercartridge die wordt
aangegeven op het LCD-scherm en plaats
de drumeenheid opnieuw in de machine.
Fout in drum De printcorona van de
drumeenheid moet worden
schoongemaakt.
Maak de printcorona van de drumeenheid
schoon. (Zie De primaire corona reinigen
op pagina 152.)
De drumeenheid is aan het einde
van zijn gebruiksduur.
Vervang de drumeenheid. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 160.)
Fuserfout De temperatuur van de fuser unit
bereikt een bepaalde
temperatuur niet binnen een
bepaalde tijd.
Zet de stroomschakelaar uit, wacht een paar
seconden en zet hem vervolgens weer aan.
Laat de machine aanstaan maar raak deze
15 minuten lang niet aan. U kunt de machine
maximaal 60 uur uitgeschakeld laten staan
zonder dat de opgeslagen faxen in het
geheugen verloren gaan. (Zie Faxen
overbrengen, of faxjournaal op pagina 139.)
De fuser unit is te heet.
Geen antw/Bezet Het gekozen nummer antwoordt
niet of is bezet.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar
een faxmachine die niet in de
wachtstand voor pollen staat.
Controleer of de andere faxmachine is
ingesteld op pollen.
Geen lade De papierlade is niet volledig
gesloten.
Sluit de papierlade.
Geen papier De machine heeft geen papier
meer of het papier is niet goed in
de papierlade geplaatst.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Vul het papier in de papierlade of MP-
lade bij.
Verwijder het papier en plaats het terug.
Geen toner De tonercartridge of de
drumeenheid en de
tonercartridge zijn niet correct
geïnstalleerd.
Installeer de tonercartridge of de
drumeenheid en tonercartridge opnieuw.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
136
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
Fax bezig met verzenden of kopiëren
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Start om de gescande pagina's
te verzenden of te kopiëren.
Druk op Stop/Eindigen, wacht tot de
andere actieve bewerkingen voltooid zijn
en probeer daarna opnieuw.
Wis de gegevens in het geheugen. (Zie
De melding Geheugen vol op pagina 48
of pagina 92.)
Bezig met printen
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Verlaag de afdrukresolutie. (Zie het
tabblad Geavanceerd in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Wis de faxen in het geheugen. (Zie De
melding geheugen vol op pagina 92.)
Hernoem bestand Er bevindt zich reeds een
bestand op het USB-
flashgeheugen met dezelfde
naam als het bestand dat u wilt
opslaan.
Wijzig de naam van het bestand op het USB-
flashgeheugen of van het bestand dat u wilt
opslaan.
Kap Open Het frontdeksel is niet volledig
gesloten.
Sluit het frontdeksel van de machine.
Klep is open Het fuseerdeksel is niet volledig
gesloten of er zit papier vast aan
de achterkant van de machine bij
het inschakelen.
Het fuseerdeksel is niet volledig
gesloten.
Zorg ervoor dat er geen papier vastzit
binnenin aan de achterkant van de
machine, sluit het fuseerdeksel en druk
op Start.
Onbruikb. app. Een incompatibel of gebrekkig
apparaat werd aangesloten op de
USB-poort.
Verwijder het USB-flashgeheugen uit de
USB-poort.
Onderdelen verv.
Drumeenheid
De drumeenheid is aan het einde
van zijn gebruiksduur.
Vervang de drumeenheid.
(Zie De drumeenheid vervangen
op pagina 160.)
De teller van de drumeenheid
werd niet gereset na het plaatsen
van een nieuwe drum.
1 Open het frontdeksel en druk op
Wis/terug.
2Druk op 1 om te resetten.
Onderdelen verv.
Fuserunit
De fuseereenheid moet
vervangen worden.
Neem contact op met uw Brother-leverancier
om de fuseereenheid te vervangen.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
137
C
Onderdelen verv.
Laserunit
De lasereenheid moet vervangen
worden.
Neem contact op met uw Brother-leverancier
om de lasereenheid te vervangen.
Onderdelen verv.
PF-kit 1
Het papiertoevoerpakket voor
Lade 1 moet vervangen worden.
Neem contact op met uw Brother-leverancier
om de PF Kit 1 te vervangen.
Onderdelen verv.
PF-kit 2
Het papiertoevoerpakket voor
Lade 2 moet vervangen worden.
Neem contact op met uw Brother-leverancier
om de PF Kit 2 te vervangen.
Onderdelen verv.
PF-kit MP
Het papiertoevoerpakket voor de
MP-lade moet vervangen
worden.
Neem contact op met uw Brother-leverancier
om de PF Kit MP te vervangen.
Ongeldig formaat Het papier in de lade heeft niet
het juiste formaat.
Plaats papier met het juiste formaat in de
lade en stel het "Papierformaat" in (Menu, 1,
2, 2 (Zie Papierformaat op pagina 24)).
Scannen Onm. XX De machine heeft een
mechanisch probleem.
Schakel de machine gedurende enkele
minuten uit en steek daarna de stekker terug
in het stopcontact. (U kunt de machine
maximaal 60 uur uitgeschakeld laten staan
zonder dat de opgeslagen faxen in het
geheugen verloren gaan. Zie Faxen
overbrengen, of faxjournaal op pagina 139.)
Het document is te lang voor
duplexscannen.
Druk op Stop/Eindigen. Gebruik papier dat
geschikt is voor duplexscannen. (Zie
Scannen op pagina 200.)
Scanner vergrend De scanner is vergrendeld. Open het documentdeksel en ontgrendel
vervolgens de scannervergrendeling.
Druk op Stop/Eindigen.
Teveel bestanden Er zijn te veel bestanden
opgeslagen op het USB-
flashgeheugen.
Verminder het aantal bestanden op het USB-
flashgeheugen.
Teveel Laden Er is meer dan een optionele lade
geplaatst.
U kunt maximaal één optionele lade
installeren. Verwijder eventuele bijkomende
lades.
Toegangsfout Het apparaat werd verwijderd uit
de USB-poort terwijl de gegevens
werden verwerkt.
Druk op Stop/Eindigen. Plaats het apparaat
opnieuw en probeer af te drukken met Direct
Print.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
138
Toner Bijna Op Als Toner Bijna Op verschijnt
op het LCD-scherm, kunt u nog
steeds afdrukken. De machine
laat u echter weten dat de
tonercartridge bijna leeg is en dat
u de toner binnenkort zult moeten
vervangen.
Bestel nu een nieuwe tonercartridge.
Vast in lade1
Vast in lade2
Het papier is vastgelopen in de
papierlade van de machine.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 141.)
Vast MP-lade Het papier is vastgelopen in de
MP-lade van de machine.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 141.)
Vast: achter Het papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 141.)
Vast: binnenin Het papier is vastgelopen in de
machine.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 141.)
Vervang de toner De tonercartridge is bijna leeg. U
kunt niet afdrukken.
Vervang de lege tonercartridge. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina 157.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
139
C
Faxen overbrengen, of
faxjournaal C
Wanneer het LCD toont:
Afdrukken Onm XX
Scannen Onm. XX
We adviseren u uw faxen over te brengen
naar een andere fax of naar uw PC. (Zie
Faxen overbrengen naar een andere
faxmachine op pagina 139 of Faxen naar de
pc overbrengen op pagina 139.)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te
zien of er faxen zijn die u moet overbrengen.
(Zie Het faxjournaal overbrengen naar een
andere faxmachine op pagina 139.)
Opmerking
Als een foutmelding op het LCD-scherm
van de machine verschijnt nadat de faxen
zijn verzonden, verwijdert u de stekker
van de machine enkele minuten uit het
stopcontact en sluit u deze vervolgens
weer aan.
Faxen overbrengen naar een andere
faxmachine
C
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de faxoverbrengingsstand niet
gebruiken. (Zie Uw stationskenmerk instellen
in de installatiehandleiding.)
a Druk op Menu, 9, 0, 1.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als Geen dataopslag wordt
weergegeven op het LCD-scherm,
zijn er geen resterende faxen in het
geheugen van de machine. Druk op
Stop/Eindigen.
Voer het faxnummer in van het
apparaat waarnaar de faxen moeten
worden verzonden.
c Druk op Start.
Faxen naar de pc overbrengen C
U kunt de faxen van het geheugen van uw
machine naar uw PC overbrengen.
a Zorg ervoor dat MFL-Pro Suite
geïnstalleerd is op de pc en activeer
PC-Fax Ontvangen op de pc. (Meer
informatie over PC-FAX Ontvangen
vindt u in PC-FAX ontvangen in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
b Controleer of u PC-Fax ontv. hebt
ingesteld op de machine. (Zie PC-FAX
Ontvangen op pagina 71.)
Wanneer er nog faxen in het geheugen
van de machine zijn wanneer u PC-FAX
Ontvangen instelt, vraagt het LCD-
scherm u of u de faxen wilt overzetten
naar uw PC.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u alle faxen wilt
overbrengen naar uw PC, drukt u op
1. De machine vraagt u of u een
reserveafdruk wilt.
Om af te sluiten en de faxen in het
geheugen te bewaren, drukt u op 2.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het faxjournaal overbrengen naar een
andere faxmachine
C
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de faxoverbrengingsstand niet
gebruiken. (Zie Uw stationskenmerk instellen
in de installatiehandleiding.)
a Druk op Menu, 9, 0, 2.
b Voer het faxnummer in waarnaar het
faxjournaal moet worden verzonden.
c Druk op Start.
140
Vastgelopen documenten C
Volg onderstaande stappen, als het papier is
vastgelopen.
BELANGRIJK
Na het verwijderen van een vastgelopen
document controleert u of er geen
papierresten zijn achtergebleven in de
machine, die ervoor kunnen zorgen dat
het papier opnieuw vastloopt.
Het document is bovenin de ADF
vastgelopen
C
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Open het ADF-deksel.
c Trek het vastgelopen document er naar
links uit.
d Sluit het ADF-deksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Document is vastgelopen onder het
documentdeksel
C
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Til het documentdeksel op.
c Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
d Sluit het documentdeksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Document is vastgelopen in de
uitvoerlade
C
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
c Druk op Stop/Eindigen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
141
C
Document is vastgelopen in de
duplexlade
C
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papieropstoppingen C
Om vastgelopen papier te verwijderen, volgt
u onderstaande stappen.
BELANGRIJK
Bevestig dat u zowel een tonercartridge
als een drumeenheid in de machine hebt
geïnstalleerd. Wanneer u geen
drumeenheid hebt geïnstalleerd of deze
verkeerd hebt geïnstalleerd, kan deze een
papieropstopping veroorzaken in uw
Brother machine.
Opmerking
Wanneer de foutmelding aanwezig blijft,
opent en sluit u het voor- en fuseerdeksel
stevig om de machine in te stellen op de
beginwaarden.
VOORZICHTIG
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen in de grijze zones op de
afbeelding aanraken, om letsels te
vermijden. Doet u dit wel, dan kan dit
brandwonden veroorzaken.
142
BELANGRIJK
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
Opmerking
De LCD-namen voor de papierlades zijn:
Standaardpapierlade: lade1
Optionele onderste lade: lade2
Multifunctionele lade: MP-lade
Het papier is vastgelopen in de MP-
lade.
C
Wanneer het LCD-scherm Vast MP-lade
weergeeft, dient u deze stappen te volgen:
a Verwijder het papier uit de MP-lade.
b Verwijder eventueel vastgelopen papier
uit de MP-lade.
c Sluit de MP-lade. Open het frontdeksel
en sluit het opnieuw om de machine te
resetten.
Open de MP-lade opnieuw.
d Waaier het papier goed door en plaats
het terug in de MP-lade.
e Wanneer u papier plaatst in de MP-lade,
dient u ervoor te zorgen dat het papier
de maximummarkering aan beide
kanten van de lade niet overschrijdt.
Problemen oplossen en routineonderhoud
143
C
Papier is vastgelopen in papierlade 1
of 2.
C
Wanneer het LCD-scherm Vast in lade1
of Vast in lade2 weergeeft, dient u deze
stappen te volgen:
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
Voor Vast in lade1:
Voor Vast in lade2:
b Gebruik beide handen om het
vastgelopen papier traag te verwijderen.
c Zorg ervoor dat het papier niet boven de
maximum markering (b) van de
papierlade uitsteekt. Druk op de blauwe
ontgrendeling van de papiergeleiders en
verschuif de papiergeleiders voor het
correcte papierformaat. Zorg dat de
geleiders goed vastzitten.
d Plaats de papierlade stevig terug in de
machine.
BELANGRIJK
Verwijder de standaardpapierlade NIET
terwijl papier wordt genomen uit een
onderste papierlade, want dit kan een
papieropstopping veroorzaken.
Papier is vastgelopen binnen de
machine
C
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
144
b Gebruik beide handen om het
vastgelopen papier traag te verwijderen.
c Open het frontdeksel door te drukken op
de ontgrendelknop voor het frontdeksel.
d Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
Het vastgelopen papier kan mogelijk
samen met de tonercartridge en de
drumeenheid worden verwijderd. Het is
eveneens mogelijk dat het verwijderen
van de tonercartridge en de
drumeenheid ervoor zorgt dat het papier
los komt te zitten zodat u het kunt
verwijderen uit de opening van de
papierlade.
BELANGRIJK
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Problemen oplossen en routineonderhoud
145
C
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet om schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
e Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
f Sluit het voordeksel.
g Plaats de papierlade stevig terug in de
machine.
Het papier zit vast tussen het geheel
van drumeenheid en tonercartridge
C
a Open het frontdeksel door te drukken op
de ontgrendelknop voor het frontdeksel.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
BELANGRIJK
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
146
c Druk de blauwe vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit
de drumeenheid.
Neem het eventuele vastgelopen papier
uit de drumeenheid.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud
water.
Raak de gearceerde delen in de
onderstaande illustraties NIET aan om
problemen met de afdrukkwaliteit te
voorkomen.
d Neem het eventuele vastgelopen papier
uit de drumeenheid.
e Plaats de tonercartridge terug in de
drumeenheid tot u hem op zijn plaats
hoort vastklikken. Wanneer u de
cartridge correct plaatst, komt de
blauwe vergrendelhendel automatisch
omhoog.
f Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
g Sluit het voordeksel.
Problemen oplossen en routineonderhoud
147
C
Het papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine
C
a Open het frontdeksel door te drukken op
de ontgrendelknop voor het frontdeksel.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
BELANGRIJK
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
c Open het achterdeksel (achterste
uitvoerlade).
d Trek de lippen aan de linker- en
rechterkant naar u toe om het
fuseerdeksel (1) te openen.
e Trek het vastgelopen papier uit de
fuseereenheid.
f Sluit het fuseerdeksel en het
achterdeksel (achterste uitvoerlade).
1
148
g Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
h Sluit het voordeksel.
Het papier is vastgelopen in de
duplexlade.
C
a Trek de duplexlade volledig uit de
machine.
b Trek het vastgelopen papier uit de
machine of uit de duplexlade.
c Plaats de duplexlade weer in de
machine.
Problemen oplossen en routineonderhoud
149
C
Routineonderhoud C
WAARSCHUWING
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik bij het schoonmaken van de
binnen- of buitenkant van de machine
GEEN ENKELE ontvlambare stof en GEEN
ENKELE sproeivloeistof of biologisch
oplosmiddel/vloeistof. U kunt dan namelijk
brand veroorzaken of een elektrische schok
krijgen.
(Zie voor meer informatie Belangrijke
veiligheidsinformatie op pagina 110.)
BELANGRIJK
De drumeenheid bevat toner, dus u moet
deze voorzichtig hanteren. Wanneer u
toner morst op uw handen of kleding, dient
u de vlekken onmiddellijk te verwijderen
met koud water.
De buitenkant van de machine
schoonmaken C
a Schakel de machine uit. Koppel eerst
het telefoonsnoer en alle kabels los en
trek vervolgens het netsnoer uit het
stopcontact.
b Trek de papierlade volledig uit de
machine.
c Reinig de buitenkant van de machine
met een droge en pluisvrije zachte doek
om stof te verwijderen.
d Verwijder eventueel papier uit de
papierlade.
e Veeg de binnen- en buitenzijde van de
papierlade af met een droge en
pluisvrije zachte doek om stof te
verwijderen.
f Laad het papier opnieuw en plaats de
papierlade stevig terug in de machine.
150
g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit daarna
alle kabels en het telefoonsnoer weer
aan. Schakel de machine in.
De scanner reinigen C
a Schakel de machine uit. Koppel eerst
het telefoonsnoer en alle kabels los en
trek vervolgens het netsnoer uit het
stopcontact.
b Til het documentdeksel op (1).
Reinig het witte plastic oppervlak (2) en
de glasplaat (3) eronder met een
zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd
met water.
c In de ADF-eenheid reinigt u de witte balk
(1) en de glazen strook op de glasplaat
(2) eronder met behulp van een zachte,
pluisvrije doek die is bevochtigd met
water.
d Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit daarna
alle kabels en het telefoonsnoer weer
aan. Schakel de machine in.
Opmerking
Ga nadat u de glasplaat en glazen strook
hebt gereinigd met een zachte, pluisvrije
doek die u hebt bevochtigd met water,
nogmaals met uw vingertop over het glas
om te controleren of zich hierop nog
ongerechtigheden bevinden. Reinig het
glas zo nodig opnieuw. Mogelijk dient u
het reinigingsproces drie tot vier keer te
herhalen. Maak na elke reiniging een
kopie om te controleren of de glasplaat
schoon is.
1
3
2
1
2
Problemen oplossen en routineonderhoud
151
C
Het scannervenster reinigen C
WAARSCHUWING
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik bij het schoonmaken van de
binnen- of buitenkant van de machine
GEEN ENKELE ontvlambare stof en GEEN
ENKELE sproeivloeistof of biologisch
oplosmiddel/vloeistof. U kunt dan namelijk
brand veroorzaken of een elektrische schok
krijgen. Raadpleeg Belangrijke
veiligheidsinformatie op pagina 110 voor
meer informatie hierover.
BELANGRIJK
Raak het scannervenster NIET aan met
uw vingers.
a Schakel de machine uit voor u de
binnenkant van de machine reinigt.
Koppel eerst het telefoonsnoer los en
trek vervolgens het netsnoer uit het
stopcontact.
b Open het voordeksel en pak het geheel
van drumeenheid en tonercartridge er
langzaam uit.
VOORZICHTIG
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen in de grijze zones op de
afbeelding aanraken, om letsels te
vermijden. Doet u dit wel, dan kan dit
brandwonden veroorzaken.
BELANGRIJK
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
We raden u aan de drumeenheid op een
vel wegwerppapier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u
per ongeluk toner morst.
152
c Veeg het scannervenster (1) schoon
door het af te vegen met een droge,
pluisvrije zachte doek.
d Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
e Sluit het voordeksel.
f Steek eerst de stekker weer in het
stopcontact en steek daarna de
telefoonstekker er weer in.Schakel de
machine in.
De primaire corona reinigen C
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit,
reinigt u de corona als volgt:
a Schakel de machine uit. Koppel eerst
het telefoonsnoer en alle kabels los en
trek vervolgens het netsnoer uit het
stopcontact.
b Open het voordeksel en pak het geheel
van drumeenheid en tonercartridge er
langzaam uit.
BELANGRIJK
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud
water.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
153
C
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
c Reinig de primaire corona in de
drumeenheid door het blauwe lipje
voorzichtig een paar keer van links naar
rechts en weer terug te schuiven.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het blauwe lipje weer
terugzet in de oorspronkelijke stand (a)
(1). Als u dit niet doet, verschijnt mogelijk
een verticale streep op de afdrukken.
d Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
e Sluit het voordeksel.
f Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit daarna
alle kabels en het telefoonsnoer weer
aan. Schakel de machine in.
BELANGRIJK
Raak de gearceerde delen in de
onderstaande illustraties NIET aan om
problemen met de afdrukkwaliteit te
voorkomen.
1
154
De drumeenheid reinigen C
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit,
reinigt u de drumeenheid als volgt.
a Schakel de machine uit. Koppel eerst
het telefoonsnoer los en trek vervolgens
het netsnoer uit het stopcontact.
b Open het voordeksel en pak het geheel
van drumeenheid en tonercartridge er
langzaam uit.
BELANGRIJK
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen,
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
c Druk de blauwe vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit
de drumeenheid.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud
water.
Raak de gearceerde delen in de
onderstaande illustraties NIET aan om
problemen met de afdrukkwaliteit te
voorkomen.
d Plaats het afdrukvoorbeeld vóór de
drumeenheid en bepaal de exacte
plaats van de slechte afdruk.
Problemen oplossen en routineonderhoud
155
C
e Draai het wieltje van de drumeenheid
met de hand en kijk ondertussen naar
het oppervlak van de OPC-drum (1).
f Als u de vlek op de drum hebt gevonden
die overeenkomt met het
afdrukvoorbeeld, veegt u het oppervlak
van de drum voorzichtig schoon met
een droog wattenstaafje totdat stof of
lijmresten verwijderd zijn.
BELANGRIJK
De drum is lichtgevoelig. Raak deze
daarom NIET met uw vingers aan.
Reinig het oppervlak van de lichtgevoelige
drum NIET met een scherp voorwerp.
Reinig het oppervlak van de drumeenheid
voorzichtig, en oefen NIET te veel kracht
uit.
g Plaats de tonercartridge terug in de
drumeenheid tot u hem op zijn plaats
hoort vastklikken. Wanneer u de
cartridge correct plaatst, komt de
blauwe vergrendelhendel automatisch
omhoog.
h Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
i Sluit het voordeksel.
j Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit daarna
alle kabels en het telefoonsnoer weer
aan. Schakel de machine in.
1
156
De verbruiksartikelen vervangen C
Wanneer de machine aangeeft dat de levensduur van het verbruiksartikel is verstreken, moet u
het vervangen.
BELANGRIJK
We raden u aan het gebruikte verbruiksartikel op een stuk papier te plaatsen om te voorkomen
dat het materiaal dat zich erin bevindt per ongeluk wordt gemorst.
Stop de verbruiksartikelen stevig terug in de verpakking zodat het materiaal dat zich er nog in
bevindt niet wordt gemorst.
Opmerking
Gooi de gebruikte verbruiksartikelen weg conform de plaatselijke voorschriften. (Zie EU-
richtlijn 2002/96/EG en EN50419 op pagina 112.) Als u het gebruikte verbruiksartikel niet
terugplaatst, dient u dit te verwijderen conform de plaatselijke voorschriften, en dit niet als
huishoudelijk afval te behandelen. Voor meer informatie neemt u contact op met de lokale
afvalmaatschappij.
Als u papier gebruikt dat niet overeenkomt met het aanbevolen papier, wordt de levensduur
van verbruiksartikelen en machineonderdelen mogelijk verkort.
Tonercartridge Drumeenheid
Bestelnummer TN-3230, TN-3280 Bestelnummer DR-3200
Problemen oplossen en routineonderhoud
157
C
Een tonercartridge vervangenC
Met de high yield tonercartridges kunt u circa
8.000 pagina's
1
afdrukken en met de
standaardtonercartridges kunt u circa 3.000
pagina's
1
afdrukken. Het werkelijke aantal
pagina's hangt af van het type document dat
u meestal print (bv. standaardbrief of
gedetailleerde grafische afbeeldingen).
Wanneer een tonercartridge bijna leeg is,
wordt Toner Bijna Op weergegeven op
het LCD-scherm.
1
Het cijfer voor de gemiddelde cartridgecapaciteit is in
overeenstemming met ISO/IEC 19752.
Opmerking
Wij adviseren u een nieuwe tonercartridge
klaar te houden wanneer u de
waarschuwing Toner Bijna Op ziet.
VOORZICHTIG
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen in de grijze zones op de
afbeelding aanraken, om letsels te
vermijden. Doet u dit wel, dan kan dit
brandwonden veroorzaken.
a Open het frontdeksel door te drukken op
de ontgrendelknop voor het frontdeksel.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
BELANGRIJK
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen,
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
158
c Druk de blauwe vergrendelhendel naar
beneden en neem de gebruikte
tonercartridge uit de drumeenheid.
WAARSCHUWING
Gooi de tonercartridges NIET in het vuur.
Deze kan ontploffen en verwondingen
veroorzaken.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud
water.
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
De Brother-machines zijn ontworpen om
te werken met toner van een bepaalde
specificatie en leveren optimale prestaties
indien ze worden gebruikt met originele
tonercartridges van Brother (TN-3230/TN-
3280). Brother kan deze optimale
prestaties niet garanderen indien toner of
tonercartridges van andere specificaties
worden gebruikt. Het gebruik van andere
cartridges dan die van Brother of het
gebruik van cartridges die met inkt van
andere merken zijn gevuld, wordt
derhalve afgeraden op deze machine.
Indien de drumeenheid of enige andere
onderdelen van deze machine worden
beschadigd als gevolg van het gebruik
van toner of tonercartridges anders dan
originele Brother-producten, dan vallen de
als gevolg hiervan benodigde reparaties
niet onder de garantie; deze producten
zijn namelijk incompatibel of ongeschikt
voor deze machine.
Haal de tonercartridge pas uit de
verpakking vlak voor u deze in de machine
plaatst. Wanneer een tonercartridge te
lang zonder verpakking is gebleven, gaat
de toner minder lang mee.
Dicht de gebruikte tonercartridge goed af
in een geschikte zak, zodat er geen toner
uit de cartridge kan worden gemorst.
d Pak de nieuwe tonercartridge uit. Schud
deze verschillende keren zacht heen en
weer om de toner gelijkmatig binnen de
cartridge te verdelen.
e Verwijder de bescherming.
Problemen oplossen en routineonderhoud
159
C
f Plaats de nieuwe tonercartridge stevig
in de drumeenheid tot u hem op zijn
plaats hoort vastklikken. Wanneer u de
cartridge correct plaatst, komt de
vergrendelhendel automatisch omhoog.
Opmerking
Zorg ervoor dat u de tonercartridge correct
plaatst, anders komt hij los van de
drumeenheid.
g Reinig de primaire corona van de
drumeenheid door het blauwe lipje
voorzichtig een paar keer van links naar
rechts en weer terug te schuiven.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het blauwe lipje weer
terugzet in de oorspronkelijke stand (a)
(1). Als u dit niet doet, verschijnt mogelijk
een verticale streep op de afdrukken.
h Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
i Sluit het voordeksel.
Opmerking
Draai de machine NIET en open het
frontdeksel NIET voordat de LCD
terugkeert naar de stand-bystand.
1
160
De drumeenheid vervangen C
De machine gebruikt een drumeenheid om
afbeeldingen op papier te zetten. Als
Onderdelen verv. Drumeenheid wordt
weergegeven op het LCD-scherm, is de
drumeenheid bijna aan het einde van zijn
levensduur en dient u een nieuwe
drumeenheid te kopen. Zelfs wanneer
Onderdelen verv. Drumeenheid
verschijnt op het LCD-scherm, kunt u nog
een tijdje doorgaan met afdrukken voordat u
de drumeenheid werkelijk moet vervangen.
Wanneer de afdrukkwaliteit echter sterk
achteruitgaat (ook voordat
Onderdelen verv. Drumeenheid wordt
weergegeven), dient u de drumeenheid te
vervangen. Wanneer u de drumeenheid
vervangt, dient u de machine te reinigen. (Zie
Het scannervenster reinigen op pagina 151.)
BELANGRIJK
Terwijl u de drumeenheid verwijdert, dient
u voorzichtig te zijn. De drumeenheid kan
toner bevatten. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud
water.
Opmerking
De drumeenheid is een verbruiksartikel en
moet periodiek worden vervangen. Er zijn
talrijke factoren die de gebruiksduur van
de drum kunnen beïnvloeden
(temperatuur, vochtigheid, papiersoort,
hoeveelheid toner voor het aantal
pagina’s per printtaak). De drum kan circa
25.000 pagina’s afdrukken
1
. De
hoeveelheid pagina’s die u werkelijk kunt
afdrukken met uw drum, kan beduidend
lager liggen dan de aangegeven
aantallen. We kunnen niet alle factoren
controleren die de gebruiksduur van de
drum bepalen. Daarom kunnen we geen
minimum aantal af te drukken pagina’s
garanderen.
1
De drumcapaciteit is een gemiddelde waarde, en
kan verschillen met het soort gebruik.
VOORZICHTIG
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen in de grijze zones op de
afbeelding aanraken, om letsels te
vermijden. Doet u dit wel, dan kan dit
brandwonden veroorzaken.
Problemen oplossen en routineonderhoud
161
C
a Open het frontdeksel door te drukken op
de ontgrendelknop voor het frontdeksel.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
BELANGRIJK
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen,
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
c Druk de blauwe vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit
de drumeenheid.
BELANGRIJK
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
Pak een nieuwe drumeenheid pas uit vlak
voordat u deze installeert. Wanneer u de
uitgepakte drumeenheid in direct zonlicht
of kamerverlichting plaatst, kan de
eenheid beschadigd worden.
Dicht de gebruikte drumeenheid goed af,
zodat er geen toner uit de eenheid kan
worden gemorst.
d Pak de nieuwe drumeenheid uit.
e Plaats de tonercartridge stevig in de
nieuwe drumeenheid tot u hem op zijn
plaats hoort vastklikken. Wanneer u de
cartridge correct plaatst, komt de
blauwe vergrendelhendel automatisch
omhoog.
Opmerking
Zorg ervoor dat u de tonercartridge correct
plaatst, anders komt hij los van de
drumeenheid.
162
f Plaats het geheel van nieuwe
drumeenheid en tonercartridge in de
machine.
Sluit het frontdeksel niet.
g Druk op Wis/terug.
Drum vervangen ?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
Druk op 1 om te bevestigen dat u een
nieuwe drum plaatst.
h Wanneer op het LCD Geaccepteerd
verschijnt, sluit u het voordeksel.
Periodieke
onderhoudsonderdele
n vervangen
C
De periodieke onderhoudsonderdelen
moeten regelmatig vervangen worden om
een goede afdrukkwaliteit te behouden. De
onderstaande onderdelen zullen na ongeveer
50.000 pagina's moeten worden vervangen
voor PF KitMP en na ongeveer 100.000
pagina's voor PF Kit1, PF Kit2, Fuser en
Laser. Neem contact op met uw Brother-
leverancier wanneer de volgende
boodschappen worden weergegeven op het
LCD-scherm.
C
Bericht op LCD Omschrijving
Onderdelen
verv.
PF-kit MP
Vervang het papiertoevoerpakket
voor de MP-lade.
Onderdelen
verv.
PF-kit 1
Vervang het papiertoevoerpakket
voor Lade 1.
Onderdelen
verv.
PF-kit 2
Vervang het papiertoevoerpakket
voor Lade 2.
Onderdelen
verv.
Fuserunit
Vervang de fuseereenheid.
Onderdelen
verv.
Laserunit
Vervang de lasereenheid.
Problemen oplossen en routineonderhoud
163
C
Informatie over de
machine C
Het serienummer controleren C
U kunt het serienummer van de machine op
het LCD-scherm bekijken.
a Druk op Menu, 8, 1.
b Druk op Stop/Eindigen.
De paginatellers controleren C
U kunt de paginatellers van de machine
bekijken voor kopieën, afgedrukte pagina's,
rapporten, lijsten of een totaal overzicht.
a Druk op Menu, 8, 2.
b Druk op a of b om Totaal, Fax/Lijst,
Kopie of Print te zien.
c Druk op Stop/Eindigen.
De resterende levensduur van
onderdelen controleren C
U kunt de resterende levensduur van de
drumeenheid en de periodieke
onderhoudsonderdelen bekijken op het LCD-
scherm.
a Druk op Menu, 8, 3.
b Druk op a of b om 1.Drumeenheid,
2.Fuser, 3.Laser, 4.PF-kit MP,
5.PF-kit 1 of 6.PF-kit 2
1
te
kiezen.
Druk op OK.
1
PF-kit 2 wordt enkel weergegeven als de
optionele LT-5300-lade is geplaatst.
c Druk op Stop/Eindigen.
Resetten C
De volgende resetfuncties zijn beschikbaar:
1 Netwerk
U kunt de standaardinstellingen van de
afdrukserver herstellen, zoals het
wachtwoord en de gegevens betreffende
het IP-adres.
2 Adres en fax
U kunt het adresboek, geprogrammeerde
faxopdrachten in het geheugen (zoals TX
Pollen en Uitgestelde fax) en ontvangen
en verzonden faxen in het geheugen
resetten. U kunt ook de volgende
faxinstellingen resetten:
Adressenlijst
(Eéntoetsnummer, Snelkiezen en
Instelgroepen)
Geprogrammeerde faxopdrachten in
het geheugen
(Verzend pollen, Uitgesteld pollen,
Beveiligd pollen, Uitgestelde fax en
Uitgestelde groepsverzending)
Stations-ID
(Naam en Nummer)
Voorblad bdschp
(Opmerkingen)
Optie voor afstandsbediening
(Toegangscode op afstand, Fax
opslaan, Fax Doorzenden en PC-Fax)
Rapportinstellingen
(Verzendrapport, Lijst Tel-Index en
Faxjournaal)
Wachtwoord instelslot
3 Alle instell.
U kunt alle instellingen van de machine
terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Brother adviseert u met klem deze
handeling uit te voeren wanneer u de
machine van de hand doet.
164
Opmerking
Koppel de interfacekabel los voor u
Netwerk of Alle instell. selecteert.
De instellingen resetten C
a (voor Nederland) Druk op Menu, 0, 7.
(voor België) Druk op Menu, 0, 6.
b Druk op a of b om het resettype te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om 1.Herstel of
2.Stop te selecteren.
Druk op OK.
d Als u 1.Herstel selecteert in stap c,
zal u worden gevraagd de machine te
herstarten.
Druk op a of b om 1.Ja of 2.Nee te
selecteren
Druk op OK.
Als u 1.Ja selecteert, begint de
machine te herstarten.
Opmerking
U kunt eveneens de netwerkinstellingen
resetten door te drukken op Menu, 7, 0.
De machine inpakken
en vervoeren C
VOORZICHTIG
Controleer of de machine geheel is
afgekoeld door hem minimaal 30 minuten
losgekoppeld te laten van het lichtnet,
voordat u hem inpakt.
Wanneer u de machine transporteert, gebruik
dan het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal van de machine. Als u
de machine niet correct verpakt, is het
mogelijk dat uw garantie niet langer geldig is.
a Schakel de machine uit.
b Trek de stekker uit het
telefoonstopcontact.
c Maak alle kabels los en trek het
netsnoer van de machine eruit.
d Druk de scannervergrendeling naar
beneden om de scanner te
vergrendelen. Deze vergrendeling
bevindt zich aan de linkerkant van de
glasplaat.
BELANGRIJK
Schade aan de machine ten gevolge van
het niet vergrendelen van de scanner voor
u deze inpakt en verplaatst, kan de
garantie ongeldig maken.
Problemen oplossen en routineonderhoud
165
C
e Open het frontdeksel door te drukken op
de ontgrendelknop voor het frontdeksel.
f Neem de drumeenheid en de
tonercartridge uit de machine. Laat de
tonercartridge in de drumeenheid zitten.
g Plaats de drumeenheid en
tonercartridge in een plastic zak en sluit
de plastic zak.
h Sluit het voordeksel.
i Steek het stuk piepschuim gemarkeerd
met "FRONT" terug in de originele
verpakking (1). Steek de drumeenheid
en de tonercartridge (2) zoals hieronder
weergegeven in de verpakking (3).
Wikkel de machine in de plastic zak en
plaats deze in de originele doos (4).
Steek de gedrukte documenten achter
de machine (5).
j Neem de twee stukken piepschuim en
zorg ervoor dat de voorkant van de
machine gericht is naar het piepschuim
gemarkeerd met "FRONT" en de
achterkant naar het piepschuim
gemarkeerd met "REAR" (6). Plaats het
stroomsnoer en de gedrukte
documenten in de originele verpakking
zoals hieronder weergegeven (7).
k Sluit de doos en tape deze stevig dicht.
166
D
Programmeren op het
scherm D
Uw machine is zodanig ontworpen dat zij
eenvoudig te gebruiken is. Met het LCD-
scherm kunt u programmeren op het scherm
met behulp van de menutoetsen.
Wij hebben stap-voor-stap-instructies op het
scherm gecreëerd om u te helpen uw
machine te programmeren. Volg
eenvoudigweg de stappen die u door de
menuselecties en de programmeeropties
leiden.
Menutabel D
U kunt uw machine programmeren met
behulp van de Menutabel op pagina 168.
Deze pagina’s tonen een lijst met de
menuselecties en –opties.
Druk op Menu gevolgd door de
menunummers om de machine te
programmeren.
Doe bijvoorbeeld het volgende om het
volume van de Waarsch.toon in te stellen
op Laag:
a Druk op Menu, 1, 3, 2.
b Druk op a of b om Laag te selecteren.
c Druk op OK.
Opslag in het geheugen D
Uw menu-instellingen zijn permanent
opgeslagen, en gaan niet verloren in geval
van een stroomstoring. Tijdelijke instellingen
(bijvoorbeeld contrast, de internationale
modus) gaan wel verloren. Tijdens een
stroomstoring worden de datum, de tijd en
eventuele faxberichten in het geheugen
bewaard gedurende ongeveer 60 uur.
Menutoetsen D
Menu en functies D
Het menu openen.
Naar volgend menuniveau.
Optie accepteren.
Verschillende keren
indrukken om het menu te
verlaten.
Terug naar vorig
menuniveau.
Door huidig menuniveau
bladeren.
Terug naar vorig of verder
naar volgend menuniveau.
Menu afsluiten.
Menu en functies
167
D
Het menu openen D
a Druk op Menu.
b Kies een optie.
Druk op 1 voor het
Standaardinst.menu.
Druk op 2 voor het Faxmenu.
Druk op 3 voor het Kopiemenu.
Druk op 4 voor het Printermenu.
Druk op 5 voor het USB Direct I/F-
menu.
Druk op 6 voor het menu Print lijsten.
Druk op 7 voor het Netwerkmenu.
Druk op 8 voor het menu Machine-
info.
Druk op 9 voor het Servicemenu.
1
Druk op 0 voor de Stand.instel..
1
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer een
foutmelding in het LCD-scherm wordt
weergegeven.
U kunt ook door ieder menuniveau
bladeren door te drukken op a of op b
voor de gewenste richting.
c Druk op OK wanneer de gewenste optie
wordt weergegeven op het LCD-
scherm.
Het LCD-scherm geeft dan het volgende
menuniveau weer.
d Druk op a of b om naar de volgende
menuselectie te gaan.
e Druk op OK.
Wanneer u een optie hebt ingesteld,
toont het LCD Geaccepteerd.
f Druk op Stop/Eindigen om de
Programmeermodus te verlaten.
168
Menutabel D
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Kies & OK Kies & OK accepteren afsluiten
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
1.Standaardinst.
1.Tijdklokstand
——0 Sec.
30 Sec.
1 Min
2 Min.*
5 Min.
Uit
Hiermee kunt u de
tijd instellen om terug
te keren naar de
faxmodus en de tijd
waarop de machine
overgaat van
individuele gebruiker
op openbare
gebruiker, bij gebruik
van het beveiligde
functieslot.
23
33
2.Papier
1.Papiersoort
1.MP-bak Dun
Normaal*
Dik
Extra dik
Transparanten
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de MP-
lade instellen.
23
2.Bovenlade
Dun
Normaal*
Dik
Extra dik
Transparanten
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
papierlade instellen.
23
3.Onderlade
(Dit menu
wordt enkel
weergegeven
wanneer de
optionele lade
#2 is
geplaatst.)
Dun
Normaal*
Dik
Extra dik
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
optionele papierlade
#2 instellen.
23
Menu en functies
169
D
1.Standaardinst.
(vervolg)
2.Papier
(vervolg)
2.Papierformaat
1.MP-bak A4*
Letter
Legal
Executive
A5
A5 L
A6
B5
B6
Folio
Ieder
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
MP-lade instellen.
24
2.Bovenlade
A4*
Letter
Executive
A5
A5 L
A6
B5
B6
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
papierlade instellen.
24
3.Onderlade
(Dit menu
wordt enkel
weergegeven
wanneer de
optionele lade
#2 is
geplaatst.)
A4*
Letter
Executive
A5
B5
B6
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
optionele papierlade
#2 instellen.
24
3.Volume 1.Belvolume Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
belvolume
aanpassen.
26
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
170
1.Standaardinst.
(vervolg)
3.Volume
(vervolg)
2.Waarsch.toon Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
volume van het
geluidssignaal
aanpassen.
26
3.Luidspreker Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
volume van de
luidspreker
aanpassen.
27
4.Aut. zomertijd
Aan*
Uit
De zomertijd wordt
automatisch
ingesteld.
27
5.Bespaarstand
1.Toner sparen Aan
Uit*
Verhoogt het aantal
geprinte pagina’s van
de tonercartridge.
28
2.Slaapstand De duur verschilt
naargelang het
model.
005Min*
Bespaart stroom. 28
6.Lade gebruiken
1.Kopie
Alleen lade 1
Alleen lade 2
Alleen MP-lade
MP>T1>T2*
T1>T2>MP
(Lade #2 of T2
wordt alleen
weergegeven als
de optionele
papierlade
geïnstalleerd is.)
Hiermee kunt u de
lade instellen die
wordt gebruikt in de
Kopieermodus.
24
2.Fax
Alleen lade 1
Alleen lade 2
Alleen MP-lade
MP>T1>T2
T1>T2>MP*
(Lade #2 of T2
wordt alleen
weergegeven als
de optionele
papierlade
geïnstalleerd is.)
Hiermee kunt u de
lade instellen die
wordt gebruikt in de
faxmodus.
25
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
Menu en functies
171
D
1.Standaardinst.
(vervolg)
6.Lade gebruiken
(vervolg)
3.Afdrukken
Alleen lade 1
Alleen lade 2
Alleen MP-lade
MP>T1>T2*
T1>T2>MP
(Lade #2 of T2
wordt alleen
weergegeven als
de optionele
papierlade
geïnstalleerd is.)
Hiermee kunt u de
lade instellen die
wordt gebruikt bij PC-
printen.
26
7.LCD-contrast
-nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee stelt u het
contrast van het
LCD-scherm af.
29
8.Beveiliging
1.Functieslot Kan de
geselecteerde
bewerking beperken
tot max. 25
individuele
gebruikers en alle
andere onbevoegde
openbare
gebruikers.
30
2.Instelslot Zorgt ervoor dat
onbevoegde
gebruikers de
huidige instellingen
van de machine niet
veranderen.
34
9.Document scan.
1.GlasplScanform A4*
Letter
Legal/Folio
Hiermee kunt u het
scangebied van de
glasplaat aanpassen
aan het formaat van
het document.
40
2.Bestandsgr.
1.Kleur Klein
Normaal*
Groot
U kunt zelf
standaardinstellinge
n doorvoeren voor de
gegevenscompressi
esnelheid.
Raadpleeg
de
softwareha
ndleiding
op de
cd-rom.
2.Grijs Klein
Normaal*
Groot
3.Duplex scannen Lange rand*
Korte rand
Hiermee kiest u het
duplexscanformaat.
38
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
172
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
2.Fax
1.Ontvangstmenu
(Uitsluitend in
faxmodus)
1.Bel Vertraging
(00-06)
02*
(voor Nederland)
(00-10)
02*
(voor België)
De belvertraging bepaalt
hoe vaak de telefoon
overgaat voordat de
machine opneemt in de
stand alleen fax of
Fax/Tel.
51
2.F/T Beltijd 20 Sec.
30 Sec.*
40 Sec.
70 Sec.
Instelling van het dubbele
belsignaal in de stand
Fax/Tel, om een normaal
telefoontje te signaleren.
51
3.Fax Waarnemen Aan*
Uit
Hiermee kunt u
faxberichten ontvangen
zonder op Start te
drukken.
52
4.Afstandscode Aan (l51,#51)
Uit*
U kunt alle telefoontjes op
een tweede of een extern
toestel aannemen en
deze codes gebruiken om
de machine te activeren of
deactiveren. U kunt deze
codes wijzigen.
60
5.Autoreductie Aan*
Uit
Als deze functie is
geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht
verkleind afgedrukt.
53
6.Geheugen ontv.
Aan*
Uit
Hiermee worden alle
inkomende faxen
automatisch in het
geheugen opgeslagen,
als het papier op is.
54
7.Printdichtheid
-nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Maakt afdrukken
donkerder of lichter.
52
8.Ontvang Pollen
Stand.*
Beveilig
Tijdklok
Hiermee stelt u uw
machine in om
faxberichten van een
andere faxmachine op te
vragen (pollen).
77
9.Fax Rx Stempel
Aan
Uit*
Drukt de tijd en datum van
ontvangst af aan de
bovenkant van de
ontvangen faxen.
54
0.Duplex Aan
Uit*
Hiermee worden
ontvangen faxen
dubbelzijdig afgedrukt.
53
Menu en functies
173
D
2.Fax
(vervolg)
2.Verzendmenu
(Uitsluitend in
faxmodus)
1.Contrast Auto*
Licht
Donker
Hiermee kunt u de faxen
die u verzendt lichter of
donkerder maken.
44
2.Faxresolutie Standaard*
Fijn
Superfijn
Foto
Hiermee kunt u de
standaardresolutie voor
uitgaande faxen instellen.
44
3.Tijdklok Het tijdstip waarop de
uitgestelde faxberichten
moeten worden
verzonden, in 24-
uursformaat instellen.
46
4.Verzamelen Aan
Uit*
Hiermee worden de
uitgestelde faxen
tegelijkertijd in één
transmissie naar
hetzelfde faxnummer
verzonden.
47
5.Direct Verzend Volgende Fax:Aan
Volgende Fax:Uit
Aan
Uit*
Verzendt een fax zonder
het geheugen te
gebruiken.
45
6.Verzend Pollen
Stand.*
Beveilig
Hiermee stelt u een
document op uw machine
in, zodat een andere
faxmachine dit kan
opvragen.
77
7.Voorblad inst. Volgende Fax:Aan
Volgende Fax:Uit
Aan
Uit*
Print voorbeeld
Deze functie verzendt
automatisch een voorblad
dat u hebt
geprogrammeerd.
42
8.Voorblad Opm. Voor het instellen van uw
eigen opmerkingen op het
faxvoorblad.
42
9.Internationaal
Aan
Uit*
Als u problemen hebt met
het internationaal
verzenden van faxen, zet
deze functie dan op aan.
46
3.Adresboek 1.Directkies Slaat tot 40
ééntoetsnummers op
zodat u een nummer kunt
kiezen met één druk op
een knop (en Start).
64
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
174
2.Fax
(vervolg)
3.Adresboek
(vervolg)
2.Snelkies Slaat tot 300
snelkiesnummers op
zodat u een nummer kunt
kiezen door slechts op
een paar knoppen te
drukken (en Start).
66
3.Groep instell.
Hiermee kunt u tot 20
groepsnummers instellen
voor het
groepsverzenden.
67
4.Kies rapport
1.Verzendrapp. Aan
Aan+Beeld
Uit*
Uit+Beeld
Hier stelt u het
verzendrapport in.
80
2.Journaal tijd Uit
Na 50 faxen*
Elke 6 uur
Elke 12 uur
Elke 24 uur
Elke 2 dagen
Elke 7 dagen
Hiermee stelt u de
tijdsinterval in voor het
afdrukken van het
faxjournaal.
81
5.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Uit*
Fax Doorzenden
Fax Opslaan
PC-Fax ontv.
Hiermee kunt u de
machine instellen om
faxberichten door te
zenden, binnenkomende
faxen in het geheugen op
te slaan (zodat u ze op
kunt opvragen wanneer u
niet bij uw machine bent)
of faxen naar uw PC te
sturen.
70
(Reserveafdruk) Als u Fax doorzenden of
PC-FAX Ontvangen kiest,
kunt u voor de zekerheid
Reserveafdruk activeren.
2.Afst.bediening
---l Voor het instellen van uw
eigen code voor de
afstandsbediening.
73
3.Print document
Hiermee worden
inkomende faxen die in
het geheugen zijn
opgeslagen, geprint.
55
6.Kiezen beperkt
1.Kiestoetsen Uit*
voer#2xin
Aan
U kunt de machine
instellen op beperkt
kiezen bij gebruik van de
cijfertoetsen.
36
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
175
D
2.Fax
(vervolg)
6.Kiezen beperkt
(vervolg)
2.Directkies Uit*
voer#2xin
Aan
U kunt de machine
instellen op beperkt
kiezen van
ééntoetsnummers.
36
3.Snelkies Uit*
voer#2xin
Aan
U kunt de machine
instellen op beperkt
kiezen van
snelkiesnummers.
36
4.LDAP-server Uit*
voer#2xin
Aan
U kunt de machine
instellen op beperkt
kiezen van LDAP-
servernummers.
36
7.Rest. jobs U kunt controleren welke
taken er in het geheugen
zitten en
geprogrammeerde taken
annuleren.
47
0.Diversen 1.Compatibel Hoog*
Normaal
Std (voor VoIP)
Synchronisatie voor
verzendproblemen
aanpassen.
VoIP-aanbieders leveren
faxondersteuning via
verschillende standaards.
Als u regelmatig
foutmeldingen ontvangt
bij het verzenden van
faxen, kiest u
Std (voor VoIP).
133
3.Kopie 1.Kwaliteit Tekst
Foto
Auto*
U kunt de kopieerresolutie
voor uw type document
selecteren.
86
2.FB-tkstkwalit.
1200x600dpi
600dpi*
U kunt de kopieerresolutie
verhogen wanneer u een
tekst kopieert met een
vergrotings- of
verkleiningspercentage
van 100% en u de
glasplaat gebruikt.
87
3.Helderheid
-nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee kunt de
helderheid van de
kopieën aanpassen.
87
4.Contrast
-nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee kunt het contrast
voor de kopieën
aanpassen.
87
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
176
4.Printer 1.Emulatie Auto(EPSON)*
Auto(IBM)
HP LaserJet
BR-Script 3
Epson FX-850
IBM Proprinter
Selecteert de
emulatiemodus.
Raadpleeg
de
softwareha
ndleiding op
de cd-rom.
2.Printopties
1.Intern font 1.HP LaserJet Hiermee kunt u een lijst
afdrukken met de interne
lettertypen van de
machine.
2.BR-Script 3
2.Configuratie Hiermee kunt u een lijst
afdrukken met de
printerinstellingen van de
machine.
3.Testafdruk Hiermee drukt u een
testpagina af.
3.Duplex Uit*
Aan(lange rand)
Aan(korte rand)
Hiermee kunt u
duplexprinten in- of
uitschakelen. U kunt ook
kiezen tussen
duplexprinten over de
lange zijde of korte zijde.
4.Reset printer
1.Herstel
2.Stop
Stelt de printerinstellingen
weer in op de standaard
fabrieksinstellingen.
5.USB Direct I/F
1.Dir. afdrukken
1.Papierformaat A4*
Letter
Legal
Executive
A5
A5 L
A6
B5
B6
Folio
Hiermee kunt u het
papierformaat instellen bij
het rechtstreeks
afdrukken vanaf een
USB-flashgeheugen.
A5 L en A6 zijn niet
beschikbaar voor de
optionele Lade #2.
95
2.Mediatype Dun
Normaal*
Dik
Extra dik
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u het soort
papier instellen bij het
rechtstreeks afdrukken
vanaf een USB-
flashgeheugen.
95
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
177
D
5.USB Direct I/F
(vervolg)
1.Direct Print
(vervolg)
3.Meerdere pag. 1op1*
2op1
4op1
9op1
16op1
25op1
1 op 2x2 pag.
1 op 3x3 pag.
1 op 4x4 pag.
1 op 5x5 pag.
Hiermee kunt u de
paginastijl instellen bij het
rechtstreeks afdrukken
van meerdere pagina's
vanaf een USB-
flashgeheugen.
95
4.Afdrukstand Portret*
Landschap
Hiermee kunt u de
paginaoriëntatie instellen
bij het rechtstreeks
afdrukken vanaf een
USB-flashgeheugen.
95
5.Sorteren Aan*
Uit
Hiermee kunt u de
paginasortering in-of
uitschakelen bij het
rechtstreeks afdrukken
vanaf een USB-
flashgeheugen.
95
6.Printkwaliteit
Normaal*
Fijn
Hiermee kunt u de
afdrukkwaliteit instellen bij
het rechtstreeks
afdrukken vanaf een
USB-flashgeheugen.
95
7.Pdf-optie Document*
Document&Markup
Doc.&Postzegels
Hiermee kunt u instellen
of opmerkingen of
stempels in een PDF-
bestand samen met de
tekst worden afgedrukt.
95
8.Index afdr. Simpel*
Details
Hiermee kunt u
indexprintoptie,
eenvoudig formaat of
details instellen.
95
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
178
5.USB Direct I/F
(vervolg)
2.Scannen n. USB
1.Resolutie Kleur 100 dpi*
Kleur 200 dpi
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
Hiermee kunt u de
resolutie instellen
waarmee gescande
gegevens worden
verzonden naar een USB-
flashgeheugen.
Raadpleeg
de
softwareha
ndleiding op
de cd-rom.
2.Bestandsnaam Voer de bestandsnaam
van de gescande
gegevens in.
6.Print lijsten
1.Verzendrapport
1.Bekijk op LCD Drukt een verzendrapport
af van uw laatste
verzending.
81
2.Print rapport
2.Help Drukt de Helplijst af zodat
u in een oogopslag kunt
zien hoe u de machine
moet programmeren.
81
3.LijstTel-Index
1.Numeriek
2.Alfabetisch
Geeft een lijst van namen
en nummers die zijn
opgeslagen in de
ééntoetsnummers of het
snelkiesgeheugen. De
nummers staan in
numerieke of alfabetische
volgorde in de lijst.
81
4.Fax Journaal
In het journaal staat
informatie over de laatste
200 faxberichten die zijn
ontvangen en verzonden.
(TX betekent verzonden.
RX betekent ontvangen.)
81
5.Gebruikersinst
Geeft een overzicht van
de instellingen.
81
6.Netwerk Conf.
Geeft een overzicht van
de netwerkinstellingen.
81
7.Besteldocument
U kunt een bestelformulier
voor accessoires
afdrukken. Wanneer u het
formulier hebt ingevuld,
verzendt u het naar uw
Brother-dealer.
81
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
179
D
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
7.Netwerk
(MFC-8880DN)
1.TCP/IP 1.Opstartmethode Auto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die
het beste aan uw
eisen voldoet.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
2.IP Address [000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet Mask [000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het
subnetmasker in.
4.Gateway [000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het adres van
de gateway in.
5.Knooppunt naam BRNXXXXXXXXXXXX Voer de naam van
het knooppunt in.
6.WINS Config Auto*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.WINS Server (Primary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
(Secondary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Specificeert het IP-
adres van de
primaire of
secundaire WINS-
server.
8.DNS Server (Primary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
(Secondary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Specificeert het IP-
adres van de
primaire of
secundaire DNS-
server.
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het
IP-adres toe van het
link-local
adresbereik.
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactivere
n. Ga naar
http://solutions.brother.com/
voor meer informatie,
als u het Ipv6-
protocol wilt
gebruiken.
180
7.Netwerk
(MFC-8880DN)
(vervolg)
2.Ethernet Auto*
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Selecteert de
Ethernet-linkmodus.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
3.E-mail/IFAX
1.Mail Address
Voer het mailadres
in. (maximaal 60
tekens)
2.Server inst.
1.SMTP Server
Naam?
(maximaal 64
tekens)
IP Address ?
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het SMTP-
serveradres in.
2.SMTP-poort
[00001-65535] Geef het POP3-
poortnummer op.
3.Aut. voor SMTP
Geen*
SMTP-AUT
POP voorSMTP
Hiermee selecteert u
de
beveiligingsmethode
voor e-
mailberichtgeving.
4.POP3 Server
Naam?
(maximaal 64
tekens)
IP Address ?
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het POP3-
serveradres in.
5.POP3-poort
[00001-65535] Geef het POP3-
poortnummer op.
6.Mailbox Naam
Voer de naam van de
mailbox in.
(maximaal 60
tekens)
7.Mailbox Wachtw
Voer het wachtwoord
in om u aan te
melden op de POP3-
server. (maximaal
32 tekens)
8.APOP Aan
Uit*
Hiermee kunt u
APOP in- of
uitschakelen.
3.Setup Mail RX
1.Auto Polling
Aan*
Uit
Hiermee wordt
automatisch de
POP3-server
gecontroleerd op
nieuwe berichten.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
Menu en functies
181
D
7.Netwerk
(MFC-8880DN)
(vervolg)
3.E-mail/IFAX
(vervolg)
3.Setup Mail RX
(vervolg)
2.Poll Frequency
10Min*
(01-60)
Om het interval in te
stellen voor het
controleren van de
POP3-server op
nieuwe berichten.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
3.Header Alle
Onderw.+Van+Aan
Geen*
Hiermee selecteert u
de af te drukken
inhoud van de
kopregel van het
ontvangen bericht.
4.Del Error Mail
Aan*
Uit
Hiermee worden
foutmeldingen
automatisch
verwijderd.
5.Notification
Aan
MDN
Uit*
Hiermee kunt u
waarschuwingsberic
hten ontvangen.
4.Setup Mail TX
1.Sender Subject
Geeft het onderwerp
weer dat is
gekoppeld aan de
internetfaxgegevens.
2.Size Limit
Aan
Uit*
Hiermee kunt u de
grootte van e-
maildocumenten
beperken.
3.Notification
Aan
Uit*
Hiermee kunt u
waarschuwingsberic
hten verzenden.
5.Setup Relay
1.Rly Broadcast
Aan
Uit*
Hiermee wordt een
document
doorgestuurd naar
een andere
faxmachine.
2.Relay Domain
RelayXX: Hiermee registreert u
de domeinnaam.
3.Relay Report
Aan
Uit*
Hiermee kunt u het
relay
broadcastrapport
afdrukken.
4.Scannen > mail
—— Kleur 100 dpi*
Kleur 200 dpi
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
Selecteert het
bestandsformaat om
de gescande
gegevens via e-mail
te verzenden.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
182
7.Netwerk
(MFC-8880DN)
(vervolg)
5.Scannen > FTP
Kleur 100 dpi*
Kleur 200 dpi
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
Selecteert het
bestandsformaat om
de gescande
gegevens via FTP te
verzenden.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
6.Scan > netw.
Kleur 100 dpi*
Kleur 200 dpi
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
U kunt een zwart-wit-
of kleurendocument
rechtstreeks naar
een CIFS-server op
uw plaatselijke
netwerk of op het
internet scannen.
7.Fax naarServer
Aan
Uit*
U kunt een prefix-
/suffixadres opslaan
in de machine en een
document verzenden
vanaf een faxserver.
8.Time Zone
UTCXXX:XX Hiermee kunt u de
tijdzone van uw land
instellen.
0.Netwerkreset
1.Herstel 1.Ja
2.Nee
—Alle
netwerkinstellingen
weer op de
fabrieksinstellingen
instellen.
2.Stop
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
Menu en functies
183
D
7.Netwerk
(MFC-8890DW)
1.Vast LAN 1.TCP/IP
1.Opstartmethode
Auto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die
het beste aan uw
eisen voldoet.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
2.IP Address
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet Mask
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het
subnetmasker in.
4.Gateway [000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het adres van
de gateway in.
5.Knooppunt naam
BRNXXXXXXXXXXXX Voer de naam van
het knooppunt in.
6.WINS Config
Auto*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.WINS Server
(Primary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
(Secondary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Specificeert het IP-
adres van de
primaire of
secundaire WINS-
server.
8.DNS Server
(Primary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
(Secondary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Specificeert het IP-
adres van de
primaire of
secundaire DNS-
server.
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het
IP-adres toe van het
link-local
adresbereik.
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactivere
n. Ga naar
http://solutions.brother.com/
voor meer informatie,
als u het Ipv6-
protocol wilt
gebruiken.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
184
7.Netwerk
(MFC-8890DW)
(vervolg)
1.Vast LAN
(vervolg)
2.Ethernet Auto*
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Selecteert de
Ethernet-linkmodus.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
3.Standaard inst
1.Herstel
2.Stop
De instelling voor
bedraad netwerk
weer op
standaardinstelling
herstellen.
4.Bedraad activ.
Aan*
Uit
De bedrade LAN
handmatig activeren
of deactiveren.
2.WLAN 1.TCP/IP
1.Opstartmethode
Auto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die
het beste aan uw
eisen voldoet.
2.IP Address
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet Mask
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het
subnetmasker in.
4.Gateway [000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het adres van
de gateway in.
5.Knooppunt naam
BRWXXXXXXXXXXXX Voer de naam van
het knooppunt in.
6.WINS Config
Auto*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.WINS Server
(Primary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
(Secondary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Specificeert het IP-
adres van de
primaire of
secundaire WINS-
server.
8.DNS Server
(Primary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
(Secondary)
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Specificeert het IP-
adres van de
primaire of
secundaire DNS-
server.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
Menu en functies
185
D
7.Netwerk
(MFC-8890DW)
(vervolg)
2.WLAN
(vervolg)
1.TCP/IP
(vervolg)
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het
IP-adres toe van het
link-local
adresbereik.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactivere
n. Ga naar
http://solutions.brother.com/
voor meer informatie,
als u het Ipv6-
protocol wilt
gebruiken.
2.Inst. Wizard
Aan
Uit
U kunt uw printserver
configureren.
3.SES/WPS/AOSS
Aan
Uit
U kunt de instellingen
voor een draadloos
netwerk gemakkelijk
configureren met de
éénknopsmethode.
4.WPS m/pincode
Aan
Uit
U kunt de instellingen
voor een draadloos
netwerk gemakkelijk
configureren met
behulp van WPS met
een PIN-code.
5.Status WLAN
1.Status Actief(11b)
Actief(11g)
Bedrade LAN act.
WLAN UIT
AOSS actief
Verbind. mislukt
U kunt de status van
het huidige
draadloze netwerk
zien.
2.Signaal Sterk
Medium
Zwak
Geen
U kunt de
signaalsterkte van
het huidige
draadloze netwerk
zien.
3.SSID U kunt de huidige
SSID zien.
4.Comm. Modus
Ad-hoc
Infrastructuur
U kunt de huidige
communicatiemodus
zien.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
186
7.Netwerk
(MFC-8890DW)
(vervolg)
2.WLAN
(vervolg)
6.Standaard inst 1.Herstel
2.Stop
De instelling voor
draadloos netwerk
weer op
standaardinstelling
herstellen.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
7.WLAN Activeren Aan
Uit*
De draadloze LAN
handmatig activeren
of deactiveren.
3.E-mail/IFAX
1.Mail Address
Voer het mailadres
in. (maximaal 60
tekens)
2.Server inst.
1.SMTP Server
Naam?
(maximaal 64
tekens)
IP Address ?
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het SMTP-
serveradres in.
2.SMTP-poort
[00001-65535] Geef het POP3-
poortnummer op.
3.Aut. voor SMTP
Geen*
SMTP-AUT
POP voorSMTP
Hiermee selecteert u
de
beveiligingsmethode
voor e-
mailberichtgeving.
4.POP3 Server
Naam?
(maximaal 64
tekens)
IP Address ?
[000-255]. [000-255].
[000-255]. [000-255]
Voer het POP3-
serveradres in.
5.POP3-poort
[00001-65535] Geef het POP3-
poortnummer op.
6.Mailbox Naam
Voer de naam van de
mailbox in.
(maximaal 60
tekens)
7.Mailbox Wachtw
Voer het wachtwoord
in om u aan te
melden op de POP3-
server. (maximaal
32 tekens)
8.APOP Aan
Uit*
Hiermee kunt u
APOP in- of
uitschakelen.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
Menu en functies
187
D
7.Netwerk
(MFC-8890DW)
(vervolg)
3.E-mail/IFAX
(vervolg)
3.Setup Mail RX
1.Auto Polling
Aan*
Uit
Hiermee wordt
automatisch de
POP3-server
gecontroleerd op
nieuwe berichten.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
2.Poll Frequency
10Min*
(01-60)
Om het interval in te
stellen voor het
controleren van de
POP3-server op
nieuwe berichten.
3.Header Alle
Onderw.+Van+Aan
Geen*
Hiermee selecteert u
de af te drukken
inhoud van de
kopregel van het
ontvangen bericht.
4.Del Error Mail
Aan*
Uit
Hiermee worden
foutmeldingen
automatisch
verwijderd.
5.Notification
Aan
MDN
Uit*
Hiermee kunt u
waarschuwingsberic
hten ontvangen.
4.Setup Mail TX
1.Sender Subject
Geeft het onderwerp
weer dat is
gekoppeld aan de
internetfaxgegevens.
2.Size Limit
Aan
Uit*
Hiermee kunt u de
grootte van e-
maildocumenten
beperken.
3.Notification
Aan
Uit*
Hiermee kunt u
waarschuwingsberic
hten verzenden.
5.Setup Relay
1.Rly Broadcast
Aan
Uit*
Hiermee wordt een
document
doorgestuurd naar
een andere
faxmachine.
2.Relay Domain
RelayXX: Hiermee registreert u
de domeinnaam.
3.Relay Report
Aan
Uit*
Hiermee kunt u het
relay
broadcastrapport
afdrukken.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
188
7.Netwerk
(MFC-8890DW)
(vervolg)
4.Scannen > mail
—— Kleur 100 dpi*
Kleur 200 dpi
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
Selecteert het
bestandsformaat om
de gescande
gegevens via e-mail
te verzenden.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd-rom.
5.Scannen > FTP
Kleur 100 dpi*
Kleur 200 dpi
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
Selecteert het
bestandsformaat om
de gescande
gegevens via FTP te
verzenden.
6.Scan > netw.
Kleur 100 dpi*
Kleur 200 dpi
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
U kunt een zwart-wit-
of kleurendocument
rechtstreeks naar
een CIFS-server op
uw plaatselijke
netwerk of op het
internet scannen.
7.Fax naarServer
Aan
Uit*
U kunt een prefix-
/suffixadres opslaan
in de machine en een
document verzenden
vanaf een faxserver.
8.Time Zone
UTCXXX:XX Hiermee kunt u de
tijdzone van uw land
instellen.
0.Netwerkreset
1.Herstel 1.Ja
2.Nee
—Alle
netwerkinstellingen
weer op de
fabrieksinstellingen
instellen.
2.Stop
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
Menu en functies
189
D
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
8.Machine-info
1.Serienummer
U kunt het serienummer
van uw machine
controleren.
163
2.Paginateller
Totaal
Fax/Lijst
Kopie
Print
U kunt controleren
hoeveel pagina’s de
machine tijdens haar
gebruiksduur in totaal
heeft afgedrukt.
163
3.DuurOnderdelen
1.Drumeenheid
2.Fuser
3.Laser
4.PF-kit MP
5.PF-kit 1
6.PF-kit 2
U kunt de resterende
levensduur van een
onderdeel van de
machine controleren.
PF-kit 2 wordt enkel
weergegeven als de
optionele LT5300-lade is
geplaatst.
163
190
0.Stand.instel.
1.Ontvangstmodus
Alleen Fax*
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
Handmatig
Selecteert de
ontvangststand die het
beste in uw behoeften
voorziet.
49
2.Datum&Tijd De datum en de tijd
komen op het LCD-
scherm en op de
kopteksten van de
verzonden faxen te staan.
Raadpleeg
de
installatieha
ndleiding.
3.Stations-ID
Fax:
Tel:
Naam:
Stelt de naam en het
faxnummer in die op elke
faxpagina moeten worden
afgedrukt.
4.Toon/Puls
(voor
Nederland)
Toon*
Puls
Selecteert de kiesmodus.
4.Kiestoon
(voor België)
5.Kiestoon
(voor
Nederland)
Waarneming
Geen detectie*
U kunt de tijd voor het
waarnemen van een
kiestoon verkorten.
133
5.Tel lijn inst
(voor België)
6.Tel lijn inst
(voor
Nederland)
Normaal*
ISDN
PBX
Selecteer het type
telefoonlijn.
56
6.Resetten
(voor België)
7.Resetten
(voor
Nederland)
1.Netwerk 1.Herstel
2.Stop
U kunt de
standaardinstellingen van
de afdrukserver
herstellen, zoals het
wachtwoord en de
gegevens betreffende het
IP-adres.
163
2.Adres en fax 1.Herstel
2.Stop
Alle opgeslagen
telefoonnummers en
faxinstellingen herstellen.
163
3.Alle instell. 1.Herstel
2.Stop
Hiermee kunt u alle
machine-instellingen
terugzetten naar de
fabrieksinstellingen.
163
0.Taalkeuze
(voor België)
(Kies uw taal.) Hiermee kunt u de LCD-
taal voor uw land
veranderen.
56
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
191
D
Tekst invoeren D
Bij het instellen van bepaalde menuopties, zoals de Stations-ID, moet tekst in teksttekens worden
ingevoerd. Op de kiestoetsen zijn letters afgedrukt. Op de toetsen 0, # en l zijn geen letters
gedrukt omdat deze worden gebruikt voor speciale tekens.
Druk het gewenste aantal keren (zoals u leest in deze referentietabel) op de betreffende toets van
het cijferblok om het gewenste teken te krijgen.
Voor menuselecties waarbij u geen kleine letters kunt selecteren, gebruikt u deze referentietabel.
Spaties invoeren
Als u een spatie in een faxnummer wilt invoegen, drukt u één keer op c tussen de cijfers. Om een
spatie in een naam in te voegen, twee keer drukken op c tussen de tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout hebt ingevoerd en deze wilt wijzigen, drukt u op d om de cursor te verplaatsen
naar het foute teken, en druk vervolgens op Wis/terug.
Letters herhalen
Om een teken in te voeren dat op dezelfde toets als het vorige teken staat, drukt u op c om de
cursor naar rechts te bewegen, en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Druk op Een
keer
Twee
keer
Drie
keer
Vier
keer
Vijf keer Zes
keer
Zeven
keer
Acht
keer
Negen
keer
1 @. / 1@. / 1@
2 abcABC2ab
3 defDEF3de
4 gh iGHI 4gh
5 jklJKL5jk
6 mnoMNO6mn
7 pqr sPQRS7
8 tuvTUV8tu
9 wxyzWXYZ9
Druk op Een keer Twee keer Drie keer Vier keer Vijf keer
2 ABC2A
3 DEF3D
4 GH I 4G
5 JKL5J
6 MNO6M
7 PQRS7
8 TUV8T
9 WXYZ 9
192
Speciale tekens en symbolen
Druk op l, # of 0 en druk vervolgens op d of c om de cursor op het gewenste symbool of teken te
zetten. Druk op OK om het symbool of teken te selecteren. Afhankelijk van uw menuselectie
verschijnen de volgende symbolen en tekens.
Druk op l voor (spatie) ! " # $ % & ' ( ) l + , - . / m
Druk op # voor : ; < = > ? @ [ ] ˆ _ \ ˜ ‘ | { }
Druk op 0 voor (Voor bedraad model)
À É 0
(Voor draadloos model)
À É 0 \ { | } ~
193
E
E
Algemeen E
Specificaties E
Printertype Laser
Afdrukmethode Elektrofotografie door halfgeleiderlaser
Geheugencapaciteit 64 MB
LCD-scherm (liquid crystal
display)
22 tekens × 5 regels
Stroombron 220 - 240 V 50/60 Hz
Stroomverbruik Piek: 1080 W
Kopiëren:
Gemiddeld 680 W
1
Slaapstand: (MFC-8880DN) Gemiddeld 18 W
(MFC-8890DW) Gemiddeld 19 W
Stand-by: Gemiddeld 85 W
1
Wanneer u een kopie maakt van één vel.
Afmetingen
Gewicht Met drumeenheid/
tonercartridge:
18,6 kg
194
1
Gemeten volgens de voorschriften van ISO9296.
Geluidsniveau Geluidsvermogen
In bedrijf (kopiëren)
1
:
Voor België Lw
Ad = 6,53 Bell
Voor andere landen
Lw
Ad = 6,54 Bell
Kantoorapparatuur met Lw
Ad > 6,30 Bell (A) is niet geschikt
voor gebruik in een ruimte waar personen vooral intellectueel
werk verrichten. Dergelijke apparatuur dient in een aparte
ruimte te worden geplaatst om geluidsoverlast te vermijden.
Stand-by: Lw
Ad = 4,0 Bell
Geluidsdruk
In bedrijf (kopiëren): L
PAm 56 dB (A)
Stand-by: L
PAm 30 dB (A)
Temperatuur In bedrijf: 10 tot 32,5°C
Opslag: 5 tot 35°C
Vochtigheid In bedrijf: 20 tot 80% (niet condenserend)
Opslag: 10 tot 90% (niet condenserend)
ADF (automatische
documentinvoer)
Maximaal 50 pagina's (gespreid) [80 g/m
2
]
Aanbevolen omgeving voor optimale resultaten:
Temperatuur: 20 tot 30°C
Vochtigheid: 50% - 70%
Papier:
Xerox Premier TCF 80 g/m
2
of Xerox Business
80 g/m
2
Papierlade
250 vellen [80 g/m
2
]
Papierlade 2 (optie)
250 vellen [80 g/m
2
]
Specificaties
195
E
Afdrukmedia E
1
Voor transparanten of etiketten adviseren we u afgedrukte pagina's onmiddellijk na het afdrukken uit de uitvoerlade te
verwijderen, om versmering te vermijden.
2
60 tot 105 g/m
2
voor duplexprinten.
Papierinvoer Papierlade
Papiersoort: Dun papier, normaal papier,
bankpostpapier, transparanten
1
of
kringlooppapier
Papierformaat: Letter, A4, B5(ISO), A5, A5 (lange zijde),
B6(ISO), A6 en Executive
Papiergewicht:
60 tot 105 g/m
2
Maximale capaciteit
papierlade:
Maximaal 250 vellen van 80 g/m
2
Normaal
papier
Multifunctionele lade (MP-lade)
Papiersoort: Dun papier, normaal papier, dik papier,
bankpostpapier, transparanten,
kringlooppapier, enveloppen of etiketten
1
Papierformaat: Breedte: 69,8 tot 216 mm
Lengte: 116 tot 406,4 mm
Papiergewicht:
60 tot 163 g/m
22
Maximale capaciteit van de
multifunctionele lade:
Maximaal 50 vellen van 80 g/m
2
Normaal
papier
Maximaal 3 enveloppen
Papierlade 2 (optie)
Papiersoort: Dun papier, normaal papier,
bankpostpapier of kringlooppapier
Papierformaat: Letter, A4, B5 (ISO), A5, B6 (ISO) en
Executive.
Papiergewicht:
60 tot 105 g/m
2
Maximale capaciteit
papierlade:
Maximaal 250 vellen van 80 g/m
2
Normaal
papier
196
Papieruitvoer Uitvoerlade Maximaal 150 vellen (met de bedrukte zijde
naar beneden op de uitvoerlade
uitgeworpen)
Achterste uitvoerlade Eén vel (met de bedrukte zijde naar boven
op de achterste uitvoerlade uitgeworpen)
Duplexprinten
Papierformaat: A4
Papiergewicht:
60 tot 105 g/m
2
Handmatig tweezijdig
afdrukken:
Ja
Automatische Duplex: Ja
Specificaties
197
E
Fax E
Compatibiliteit ITU-T Super groep 3
Duplexfaxen (ontvangen) Ja
Duplex faxen (ontvangen) MH/MR/MMR/JBIG
Modemsnelheid Automatische terugval: 33.600 bps
Afmetingen van eenzijdig
document
Breedte ADF: 148 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Max. 215,9 mm
Lengte glasplaat: Max. 355,6 mm
Afmetingen van dubbelzijdig
document (Duplex)
Breedte ADF: 148 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 tot 297,0 mm
Scanbreedte Max. 208 mm
Afdrukbreedte Max. 208 mm
Grijswaarden 8 bit-niveaus
Pollingtypen Standaard, beveiligd, timer, opeenvolgend
Contrastregeling Automatisch/licht/donker (handmatige instelling)
Resolutie Horizontaal: 8 pixels/mm
Verticaal
Standaard: 3,85 lijnen/mm
Fijn: 7,7 lijnen/mm
Foto: 7,7 lijnen/mm
Superfijn: 15,4 lijnen/mm
198
1
'Pagina's' verwijst naar de 'Brother standaardkaart No. 1' (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, JBIG-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
2
'Pagina's' verwijst naar de 'ITU-T testkaart #1' (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, JBIG-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Voorkeursnummers 40 (20 × 2)
Snelkiezen 300 stations
Groepen Maximaal 20
Groepsverzenden 390 stations
Automatisch opnieuw kiezen Drie keer bij vijf minuten tussenpauze
Belvertraging 0, 1, 2, 3, 4, 5 of 6 beltonen (voor Nederland)
0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10 beltonen (voor België)
Bron van communicatie Openbaar telefoonnetwerk
Verzenden vanuit het geheugen
Maximaal 600
1
/500
2
pagina's
Ontvangst zonder papier
Maximaal 600
1
/500
2
pagina's
Specificaties
199
E
Kopiëren E
1
1200 × 600 dpi wanneer u kopieert met tekstkwaliteit, met een vergrotings- of verkleiningspercentage van 100% en
vanaf de glasplaat.
2
De opwarmtijd van de scannerlamp kan de tijd voor eerste afdruk doen variëren.
Kleur/Monochroom Zwart-wit
Afmetingen van enkelzijdig
document
Breedte ADF: 148 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Max. 215,9 mm
Lengte glasplaat: Max. 355,6 mm
Afmetingen van dubbelzijdig
document (Duplex)
Breedte ADF: 148 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 tot 297,0 mm
Breedte: Max. 210 mm
Meerdere kopieën Sets van maximaal 99 pagina’s
Verkleinen/vergroten 25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie
Maximaal 1200 × 600 dpi (afdrukken)
1
Tijd voor eerste afdruk
Minder dan 10,5 seconden
2
(in de stand Gereed)
200
Scannen E
1
De laatste driver-updates vindt u op http://solutions.brother.com/.
2
Maximaal 1200 × 1200 dpi scannen met het WIA-stuurprogramma in Windows
®
XP/Windows Vista
®
(u kunt een
resolutie van maximaal 19200 × 19200 dpi kiezen met behulp van het hulpmiddel Brother scanner)
Kleur/Monochroom Ja/Ja
Duplexscannen Ja
TWAIN-compatibel
Ja (Windows
®
2000 Professional/XP/
XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
)
Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter
1
WIA-compatibel
Ja (Windows
®
XP/Windows Vista
®
)
Kleurintensiteit 24-bitskleur
Resolutie
Max. 19200 × 19200 dpi (geïnterpoleerd)
2
Maximaal 600 × 2400 dpi (optisch)
2
(Van glasplaat)
Maximaal 600 × 1200 dpi (optisch)
2
(Van ADF)
Afmetingen van
enkelzijdig document
Breedte ADF: 148,0 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148,0 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Max. 215,9 mm
Lengte glasplaat: Max. 355,6 mm
Afmetingen van
dubbelzijdig document
(Duplex)
Breedte ADF: 148,0 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148,0 tot 297,0 mm
Scanbreedte Max. 212 mm
Grijswaarden 8 bit-niveaus
Specificaties
201
E
Afdrukken E
1
Enkel afdrukken via een netwerk
2
De laatste driver-updates vindt u op http://solutions.brother.com/.
3
De afdruksnelheid kan variëren al naar gelang het type document dat u afdrukt.
Emulaties
PCL6, BR-Script3 (PostScript
®
3), IBM Pro-Printer XL, Epson FX-850
Printerdriver
Host-gebaseerde driver voor Windows
®
2000 Professional/
XP/XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
/
Windows Server
®
2003
1
/Windows Server
®
2003 x64 Edition
1
/
Windows Server
®
2008
1
BR-Script3 (PPD-bestand) voor Windows
®
2000 Professional/
XP/XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
/
Windows Server
®
2003
1
/Windows Server
®
2003 x64 Edition
1
/
Windows Server
®
2008
1
Macintosh
®
printerdriver voor Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter
2
BR-Script3 (PPD-bestand) voor Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter
2
Resolutie 1200 dpi, HQ1200 (2400 × 600 dpi), 600 dpi, 300 dpi
Afdruksnelheid voor
Simplex
Maximaal 30 pagina's/minuut (A4-formaat)
3
Afdruksnelheid voor
duplexprinten
Tot 13 zijdes/minuut
Tijd voor eerste
afdruk
Minder dan 8,5 seconden (in de stand Gereed en met de
standaardlade)
202
Interfaces E
1
Een parallelle kabel wordt niet ondersteund voor Windows Vista
®
, Windows Server
®
2003, Windows Server
®
2003
x64 Edition en Windows Server
®
2008.
2
Uw machine is uitgerust met een Hi-Speed USB 2.0-interface De machine kan ook worden aangesloten op een
computer met een USB 1.1-interface.
3
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund voor Macintosh
®
.
Parallel Een afgeschermde parallelle tweerichtingskabel die compatibel is met
IEEE 1284 en niet langer is dan 2,0 m.
1
USB Gebruik een USB 2.0-interfacekabel (type A/B) die niet langer is dan
2,0 m.
2
3
LAN-kabel Gebruik een Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
Draadloze LAN
(MFC-8890DW)
Uw machine ondersteunt IEEE 802.11b/g-draadloze communicatie
met uw draadloze LAN met behulp van de infrastructuurmodus of een
draadloze peer-to-peer verbinding in Ad-hoc-modus.
Specificaties
203
E
Functie Direct Print E
1
PDF-bestanden die een JBIG2-beeldbestand, een JPEG2000-beeldbestand of transparante bestanden bevatten,
worden niet ondersteund.
Compatibiliteit
PDF versie 1.7
1
, JPEG, Exif + JPEG, PRN (aangemaakt door de
Brother-printerdriver), TIFF (bij scannen met alle MFC- of DCP-
modellen van Brother), PostScript
®
3™ (aangemaakt door de Brother
BR-Script 3-printerdriver), XPS versie 1.0.
204
Systeemvereisten E
Minimum systeemvereisten en ondersteunde PC-softwarefuncties
Computerplatform
& versie
hoofdbesturingssysteem
Minimumsnelheid
processor
Minimum
hoeveelheid
RAM
Aanbevolen
hoeveelheid
RAM
Ruimte op de
vaste schijf voor
de installatie
Ondersteunde
PC-softwarefuncties
Ondersteunde
PC-interface
3
voor
drivers
voor
programma’s
Windows
®
besturings
systeem
1
Windows
®
2000
Professional
5
Intel
®
Pentium
®
II
of gelijkwaardig
64 MB 256 MB 150 MB 310 MB
Afdrukken,
PC-Fax
4
,
Scannen
USB,
10/100
Base-Tx
(ethernet),
Draadloos
802.11 b/g
(MFC-8890DW),
Parallel
Windows
®
XP
Home
®25
Windows
®
XP
Professional
25
128 MB
Windows
®
XP
Professional
x64
Edition
2
64-bit (Intel
®
64
of AMD64)
ondersteunde
CPU
256 MB 512 MB
Windows
Vista
®2
Intel
®
Pentium
®
4
of
gelijkwaardige
64-bits (Intel
®
64
of AMD64)
ondersteunde
CPU
512 MB 1 GB 500 MB 500 MB USB,
10/100
Base-Tx
(ethernet),
Draadloos
802.11 b/g
(MFC-8890DW)
Specificaties
205
E
1
Internet Explorer
®
5.5 of hoger.
2
Maximaal 1200 x 1200 dpi scannen met de WIA-driver in Windows
®
XP/Windows Vista
®
(u kunt resoluties van
maximaal 19200 x 19200 dpi kiezen met behulp van de scannertoepassing)
3
USB-poorten/parallelle poorten van andere merken worden niet ondersteund.
4
PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit.
5
PaperPort™ 11SE ondersteunt Microsoft
®
SP4 of hoger voor Windows
®
2000 en SP2 of hoger voor XP.
De laatste driver-updates vindt u op http://solutions.brother.com/
Alle handelsmerken, merk- en productnamen zijn eigendom van hun respectieve bedrijven.
Windows
®
besturings
systeem
1
Windows
Server
®
2003
(drukt
uitsluitend
af via een
netwerk)
Intel
®
Pentium
®
III
of gelijkwaardig
256 MB 512 MB 50 MB N.v.t. Afdrukken 10/100
Base-Tx
(ethernet),
Draadloos
802.11 b/g
(MFC-8890DW)
Windows
Server
®
2003 x64
Edition
(drukt
uitsluitend
af via een
netwerk)
64-bit (Intel
®
64
of AMD64)
ondersteunde
CPU
Windows
Server
®
2008
(drukt
uitsluitend
af via een
netwerk)
Intel
®
Pentium
®
4 of
gelijkwaardige
64-bits (Intel
®
64
of AMD64)
ondersteunde
CPU
512 MB 2 GB
Macintosh
®
-
besturings
systeem
Mac OS
®
X 10.3.9 -
10.4.3
PowerPC
G4/G5,
PowerPC G3
350 MHz
128 MB 256 MB 80 MB 400 MB
Afdrukken,
PC-fax
verzenden
4
,
Scannen
USB,
10/100
Base-Tx
(ethernet),
Draadloos
802.11 b/g
(MFC-8890DW)
Mac OS
®
X 10.4.4
of hoger
PowerPC
G4/G5, Intel
®
Core™-
processor
512 MB 1 GB
206
Verbruiksartikelen E
1
Het cijfer voor de gemiddelde cartridgecapaciteit is in overeenstemming met ISO/IEC 19752.
2
De drumcapaciteit is een gemiddelde waarde, en kan verschillen met het soort gebruik.
Levensduur tonercartridge Standaard tonercartridge:
TN-3230:
Circa 3.000 pagina's (A4)
1
High-yield tonercartridge:
TN-3280:
Circa 8.000 pagina's (A4)
1
Drumeenheid DR-3200: Circa 25.000 pagina's
(A4)
2
Specificaties
207
E
Bedraad Ethernetnetwerk E
Modelnaam
netwerkkaart
NC-6800h type 2
LAN U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor netwerkprinten,
netwerkscannen, PC-Fax en Remote Setup.
12
Ondersteuning van
Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP, Windows
®
XP
Professional x64 Edition, Windows Vista
®
, Windows Server
®
2003
2
en Windows Server
®
2003 x64 Edition
2
, Windows Server
®
2008
2
Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter
34
Protocollen IPv4: ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP),
WINS/NetBIOS-naamresolutie, DNS Resolver,
mDNS, LLMNR responder, LPR/LPD,
Custom Raw Port/Port9100, IPP/IPPS,
FTP Client en Server, TELNET Server,
HTTP/HTTPS Server, SSL/TLS, TFTP Client en
Server, SMTP Client, APOP, POP voor SMTP,
SMTP AUTH, SNMPv1/v2c/v3, ICMP,
LLTD responder, Web Services Print, CIFS Client,
SNTP, LDAP, POP3/SMTP
IPv6: (Standaard uitgeschakeld) NDP, RA, DNS resolver,
mDNS, LLMNR responder, LPR/LPD,
Custom Raw Port/Port9100, IPP/IPPS,
FTP Client en Server, TELNET Server,
HTTP/HTTPS server, SSL/TLS, TFTP Client en
Server, SMTP Client, APOP, POP voor SMTP,
SMTP AUTH, SNMPv1/v2c/v3, ICMPv6,
LLTD responder, Web Services Print, CIFS Client,
SNTP, LDAP, POP3/SMTP
Type netwerk Ethernet 10/100 BASE-TX Auto Negotiation (bedrade LAN)
208
1
PC-Fax Verzenden voor Mac
®
2
Enkel afdrukken via een netwerk
3
Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter (mDNS)
4
De laatste driver-updates vindt u op http://solutions.brother.com/.
5
U kunt BRAdmin Professional en Web BRAdmin downloaden van http://solutions.brother.com/
Management-
hulpprogramma’s
5
BRAdmin Light voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
, Windows
Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition, Windows Server
®
2008 en Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter
4
BRAdmin Professional voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP, Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en
Windows Server
®
2008
Web BRAdmin voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
, Windows
Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en Windows
Server
®
2008
Clientcomputers met een webbrowser die Java ondersteunt.
Specificaties
209
E
Ethernet draadloos netwerk (alleen MFC-8890DW)E
Modelnaam
netwerkkaart
NC-7600w type 2
LAN U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor netwerkprinten,
netwerkscannen, PC-Fax en Remote Setup
12
.
Ondersteuning van
Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP, Windows
®
XP
Professional x64 Edition, Windows Vista
®
, Windows Server
®
2003
2
,
Windows Server
®
2003 x64 Edition
2
en Windows Server
®
2008
2
Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter
34
Protocollen IPv4: ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP),
WINS/NetBIOS-naamresolutie, DNS Resolver,
mDNS, LLMNR responder, LPR/LPD,
Custom Raw Port/Port9100, IPP/IPPS,
FTP Client en Server, TELNET Server,
HTTP/HTTPS Server, SSL/TLS, TFTP Client en
Server, SMTP Client, APOP, POP voor SMTP,
SMTP AUTH, SNMPv1/v2c/v3, ICMP,
LLTD responder, Web Services Print, CIFS Client,
SNTP, LDAP, POP3/SMTP
IPv6 (Standaard uitgeschakeld) NDP, RA, DNS resolver,
mDNS, LLMNR responder, LPR/LPD,
Custom Raw Port/Port9100, IPP/IPPS,
FTP Client en Server, TELNET Server,
HTTP/HTTPS server, SSL/TLS, TFTP Client en
Server, SMTP Client, APOP, POP voor SMTP,
SMTP AUTH, SNMPv1/v2c/v3, ICMPv6,
LLTD responder, Web Services Print, CIFS Client,
SNTP, LDAP, POP3/SMTP
Type netwerk IEEE 802.11 b/g (draadloos LAN)
210
1
PC-Fax Verzenden voor Mac
®
2
Enkel afdrukken via een netwerk
3
Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter (mDNS)
4
De laatste driver-updates vindt u op http://solutions.brother.com/.
5
U kunt BRAdmin Professional en Web BRAdmin downloaden van http://solutions.brother.com/.
Management-
hulpprogramma’s
5
BRAdmin Light voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
, Windows
Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition, Windows Server
®
2008 en Mac OS
®
X 10.3.9 of recenter
4
BRAdmin Professional voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP, Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
, Windows
Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en Windows Server
®
2008
Web BRAdmin voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
, Windows
Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en Windows Server
®
2008
Clientcomputers met een webbrowser die Java ondersteunt.
Specificaties
211
E
Verificatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers E
Verificatiemethode E
De Brother-machine ondersteunt de volgende methode:
Open systeem
Draadloze apparaten hebben toegang tot het netwerk zonder enige verificatie.
Gemeenschappelijke sleutel
Een geheime, vooraf bepaalde sleutel wordt gedeeld door alle apparaten die toegang hebben
tot het draadloze netwerk. De Brother-machine gebruikt de WEP-sleutels als vooraf bepaalde
sleutel.
WPA-PSK/WPA2-PSK
Activeert een Wi-Fi Protected Access Pre-Shared Key (WPA-PSK, waarmee de draadloze
machine van Brother met behulp van TKIP voor WPA-PSK of AES voor WPA-PSK en WPA2-
PSK (WPA-Personal) verbinding kan maken met toegangspunten.
LEAP
Cisco LEAP (Light Extensible Authentication Protocol) is ontwikkeld door Cisco Systems, Inc.
en laat het draadloze product van Brother via CKIP-versleuteling communiceren met
toegangspoorten.
EAP-FAST
Cisco Systems, Inc. heeft EAP-FAST (Extensible Authentication Protocol-Flexible
Authentication via Secured Tunnel) ontwikkeld dat gebruik maakt van gebruikersidentificatie
en een wachtwoord voor de verificatie, en van symmetrische sleutelalgoritmes voor het
verkrijgen van een getunneld verificatieproces.
De machine van Brother ondersteunt de volgende inwendige verificatiemethoden:
EAP-FAST/NONE
MS-CHAPv2 wordt gebruikt voor Provisioning en de methode van EAP-FAST die
overeenstemt met de verificatiemethode van de tweede fase.
EAP-FAST/MS-CHAPv2
Methode van EAP-FAST die overeenstemt met CCXv4 die gebruik maakt van MS-CHAPv2
als inwendige methode.
EAP-FAST/GTC
Methode van EAP-FAST die overeenstemt met CCXv4 die gebruik maakt van GTC als
inwendige methode.
Encryptiemethodes E
Encryptie wordt gebruikt om gegevens te beveiligen die via het draadloze netwerk verzonden
worden. De Brother-machine ondersteunt de volgende encryptiemethodes:
212
WEP
Door WEP (Wired Equivalent Privacy) te gebruiken, worden de gegevens verzonden en
ontvangen met een beveiligingssleutel.
TKIP
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) voorziet in een sleutel per pakket, een mix van controle
van de gegevensintegriteit en een mechanisme voor het opnieuw instellen van de sleutel.
AES
AES (Advanced Encryption Standard) is een Wi-Fi-geautoriseerde, sterke encryptiestandaard.
CKIP
Het originele Key Integrity Protocol voor LEAP door Cisco Systems, Inc.
Netwerksleutel E
Er zijn bepaalde regels voor iedere beveiligingsmethode:
Open systeem/gedeelde sleutel met WEP
Deze sleutel is een 64-bits of 128-bitswaarde, die moet worden ingevoerd in een ASCII- of
hexadecimaal formaat.
64 (40) bits ASCII:
Gebruikt 5 tekens, bv. "WSLAN" (met onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters).
64 (40) bits hexadecimaal:
Gebruikt 10 tekens van hexadecimale gegevens. bv. "71f2234aba"
128 (104) bit ASCII:
Gebruikt 13 tekens, bv. "Wirelesscomms" (met onderscheid tussen hoofdletters en kleine
letters)
128 (104) bit hexadecimaal:
Gebruikt 26 tekens van hexadecimale gegevens, bv. "71f2234ab56cd709e5412aa2ba"
WPA-PSK/WPA2-PSK en TKIP of AES
Gebruik een Pre-Shared Key (PSK) van meer dan 8 tekens maar maximaal 63 tekens lang.
LEAP
Gebruikt een gebruikers-ID en wachtwoord.
Gebruikers-ID: minder dan 64 tekens lang.
Wachtwoord: minder dan 32 tekens lang.
EAP-FAST
Gebruikt een gebruikers-ID en wachtwoord.
Gebruikers-ID: minder dan 64 tekens lang.
Wachtwoord: minder dan 32 tekens lang.
Specificaties
213
E
Draadloze ééntoetsconfiguratie E
Wanneer uw draadloze toegangspunt SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup (PBC
1
) of
AOSS™ ondersteunt, kunt u de machine gemakkelijk configureren zonder dat u uw draadloze
netwerkinstellingen kent. U kunt het draadloze netwerk met een druk op de knop van de draadloze
LAN router/het toegangspunt in combinatie met het machinemenu instellen en beveiligen. Zie de
gebruikershandleiding van uw draadloze LAN-router of toegangspunt voor informatie over het
gebruik van de eendruksmodus.
1
Configuratie met een drukknop
Opmerking
Routers of toegangspunten die SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup of AOSS™
ondersteunen, hebben de hieronder afgebeelde symbolen.
214
F
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen.
Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft.
Verklarende woordenlijst F
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden
geplaatst, waarbij iedere pagina om
beurten automatisch wordt gescand.
Afstandsbediening
De mogelijkheid om via een toetstelefoon
toegang krijgen tot uw machine.
ANTW.APP. (antwoordapparaat)
U kunt een extern ANTW.APP. op uw
machine aansluiten.
Autom. verkleinen
Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van
de externe telefoon op te nemen.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee uw machine het
laatste faxnummer na vijf minuten
opnieuw kan kiezen, als de fax niet kon
worden verzonden omdat de lijn bezet
was.
Belvertraging
Het aantal keren dat in de stand
Alleen Fax of Fax/Telefoon het
belsignaal overgaat voordat de machine
de oproep beantwoordt.
Belvolume
Instelling van het volume van het
belsignaal van de machine.
Code voor Activeren op afstand
Toets deze code in (l 5 1) als u een
faxoproep aanneemt vanaf een extern of
een tweede toestel.
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de
informatie in een document. Alle
faxmachines dienen de minimum
standaard Modified Huffman (MH) te
gebruiken. Uw machine is uitgerust met
betere compressiemethodes, Modified
Read (MR), Modified Modified Read
(MMR) en JBIG. Deze methodes werken
als de ontvangende machine over
dezelfde mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (of comm. fout)
Een fout tijdens het verzenden of
ontvangen van een fax, meestal
veroorzaakt door ruis of statische
elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te
communiceren. Tussen de ITU-T-groepen
is compatibiliteit verzekerd.
Contrast
Instelling om te compenseren voor
donkere of lichte documenten. Faxen of
kopieën van donkere documenten worden
lichter en omgekeerd.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u faxen
onmiddellijk verzenden.
ECM (Foutencorrectie)
Deze functie controleert tijdens een
faxtransmissie of er fouten optreden en
verzendt de pagina’s met fouten opnieuw.
Extern toestel
Een ANTW.APP. (antwoordapparaat) of
telefoon die op uw machine is
aangesloten.
Verklarende woordenlijst
215
F
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de Brother-machine
dubbel overgaat om u te waarschuwen dat
u een normaal telefoongesprek moet
beantwoorden (wanneer de
ontvangstmodus op Fax/Tel staat).
Fax doorzenden
Met deze functie wordt een ontvangen fax,
die in het geheugen is opgeslagen,
doorgestuurd naar een ander vooraf
geprogrammeerd nummer.
Fax opslaan
U kunt faxen in het geheugen opslaan.
Fax/Tel
In deze stand kunt u faxen en telefoontjes
ontvangen. Gebruik deze stand niet, als u
een antwoordapparaat (ANTW.APP.)
hebt aangesloten.
Fax waarnemen
Deze functie zorgt ervoor dat uw machine
toch op faxtonen reageert, als u de
telefoon aanneemt en het een faxoproep
blijkt te zijn.
Faxjournaal
In het journaal staat informatie over de
laatste 200 faxberichten die zijn
ontvangen en verzonden. TX betekent
verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxtonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die
een faxmachine tijdens automatische
transmissies uitzendt om de ontvangende
machine te laten weten dat het een
faxtransmissie betreft.
Faxtonen
De tonen die tijdens het verzenden en
ontvangen van faxen door de
faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie
Dit is een resolutie van 203 × 196 dpi.
Wordt gebruikt voor afdrukken met kleine
lettertjes en diagrammen.
Grijswaarden
De grijstinten die beschikbaar zijn voor het
kopiëren en faxen van foto's.
Groepsnummer
Een combinatie van voorkeurs- en
snelkiesnummers die zijn opgeslagen
onder een voorkeursnummer of een
snelkieslocatie en die gebruikt worden
voor het groepsverzenden.
Groepsverzenden
De mogelijkheid om één en hetzelfde
faxbericht naar meer locaties zenden.
Journaalperiode
De vooraf geprogrammeerde regelmaat
waarmee de faxjournalen automatisch
worden geprint. U kunt het faxjournaal
desgewenst ook op elk ander tijdstip
printen, zonder deze instelling op te
heffen.
Handmatig faxen verzenden
Wanneer u de hoorn van uw externe
telefoon opneemt zodat u het antwoord
van de ontvangende faxmachine kunt
horen vóór u op Start drukt om het
verzenden te starten.
Helplijst
Een afdruk van de complete menutabel,
die u kunt gebruiken om uw machine te
programmeren wanneer u de
gebruikershandleiding niet bij de hand
hebt.
Internationale modus
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd om ruis en statische elektriciteit
op internationale telefoonlijnen te
onderdrukken.
LCD-scherm (liquid crystal display)
Dit is het schermpje op uw machine
waarop tijdens het programmeren
meldingen verschijnen. Wanneer de
machine inactief is, worden op dit
schermpje de datum en de tijd
weergegeven.
216
Lijst Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de machine.
Lijst Tel-Index
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
voorkeurs- en snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in
de lijst.
OCR (optical character recognition)
De meegeleverde software ScanSoft ™
PaperPort ™ 11SE met OCR of Presto!
PageManager zet een afbeelding van
tekst om in tekst die u kunt bewerken.
Ontvangst zonder papier
Als deze functie is geactiveerd en het
papier in uw machine op is, worden
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine opgeslagen.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van 3,5
seconden in de kiesreeks invoegen bij het
kiezen met behulp van de kiestoetsen of
wanneer u ééntoets- en snelkiesnummers
opslaat. Druk verschillende keren op
Herkies/Pauze om langere pauzes in te
voeren.
Pollen
Het proces waarbij een faxmachine een
andere faxmachine opbelt en daar
faxberichten opvraagt.
Programmeermodus
De programmeermodus waarmee u de
instellingen van uw machine kunt
wijzigen.
Puls
Een kiesmethode met traditionele
kiesschijf voor een telefoonlijn.
Reserveafdruk
Uw machine drukt een afschrift af van alle
ontvangen faxen die in het geheugen
werden opgeslagen. Dit is voor alle
zekerheid, zodat u geen berichten verliest
tijdens een stroomstoring.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen
per inch.
Resterende taken
U kunt controleren welke
geprogrammeerde faxtaken nog in het
geheugen staan en deze taken
afzonderlijk annuleren.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische
afbeelding van een papieren document
naar uw computer wordt verzonden.
Snelkiezen
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u
snel kunt kiezen. Druk op
Zoeken/Snelkiezen, voer daarna de
driecijferige locatie voor het
snelkiesnummer in en druk op Start om
het kiesproces te starten.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die bovenaan
gefaxte pagina’s verschijnt. Het bevat de
naam en het faxnummer van de
verzender.
Taak annuleren
Hiermee annuleert u een
geprogrammeerde afdruktaak en wist u
het geheugen van de machine.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u
bepaalde opties selecteren zonder de
standaardinstellingen te wijzigen.
Toegangscode op afstand
Uw eigen viercijferige code (– – –l)
waarmee u uw machine kunt bellen en
vanaf een ander toestel toegang tot uw
machine kunt krijgen.
Toon
Een kiesmethode die gebruikt wordt bij
toetstoontelefoons.
Transmissie
Het vanaf uw machine over de telefoonlijn
verzenden van faxen naar een andere
faxmachine.
Verklarende woordenlijst
217
F
Tweede toestel
Een telefoon op het faxnummer die in een
afzonderlijke contactdoos is gestoken.
Tweevoudige werking
Uw machine kan uitgaande faxen of
geprogrammeerde taken in het geheugen
scannen, terwijl ze een fax aan het
verzenden is of een binnenkomende fax
aan het ontvangen of printen is.
Uitgestelde fax
Een fax die op een gespecificeerd later
tijdstip van die dag wordt verzonden.
Verzamelzending
Een functie die kosten bespaart, en
waarbij alle uitgestelde faxen naar
hetzelfde faxnummer in één transmissie
worden verzonden.
Verzendrapport
Dit is een lijst voor iedere transmissie met
gegevens zoals datum, tijd en nummer.
Volume waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het
geluidssignaal dat u telkens hoort
wanneer u een toets indrukt of een
vergissing maakt.
Voorkeursnummer
Toetsen op het bedieningspaneel van de
machine waarin u telefoonnummers kunt
opslaan voor het snelkiezen. U kunt een
tweede nummer in elke toets opslaan als
u Shift en de voorkeurstoets tegelijk
indrukt.
Zoeken
Een elektronische lijst van
voorkeursnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers. De nummers staan in
alfabetische volgorde in de lijst.
Index
218
G
A
Aansluiten
extern antwoordapparaat
(ANTW.APP.)
........................................57
externe telefoon
....................................60
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
......58
Aansluitingen
EXT
Antwoordapparaat (ANTW.APP.)
......57
externe telefoon
.................................60
ADF (automatische documentinvoer)
faxen
.....................................................38
met behulp van
.....................................21
Afdruk
kwaliteit
...............................................123
problemen
...........................................121
toetsen
............................................... 7, 8
Afdrukken
drivers
.................................................201
fax uit geheugen
...................................55
kwaliteit
...............................................126
papieropstoppingen
............................141
problemen
...........................................118
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
rapporten
...............................................81
resolutie
..............................................201
specificaties
........................................201
Toets Opdracht annuleren
......................8
Veiligheidstoets
.......................................8
Afstandsbediening
...................................73
faxen opvragen
.....................................74
opdrachten
............................................76
toegangscode
................................ 73, 74
Annuleren
afdruktaken
.............................................8
faxtaken in het geheugen
......................47
opties voor afstandsbediening
..............73
taken die wachten op herhaald
kiezen
....................................................47
verzending in behandeling
....................41
ANTW.APP. (antwoordapparaat),
extern
.......................................................50
aansluiten
..............................................57
uitgaand bericht opnemen
....................58
Antwoordapparaat (ANTW.APP.)
aansluiten
............................................. 57
Apple
®
Macintosh
®
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
Automatisch
faxberichten ontvangen
........................ 50
eenvoudig ontvangen
........................ 52
Fax waarnemen
................................ 52
faxnummer opnieuw kiezen
.................. 63
B
Belvertraging, instelling ........................... 51
Beperkte gebruikers
................................ 32
Beveiliging
Instelslot
............................................... 34
C
ControlCenter2 (voor Macintosh
®
)
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
ControlCenter3 (voor Windows
®
)
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
D
De machine inpakken en vervoeren ...... 164
De machine vervoeren
.......................... 164
De melding Geheugen vol
....................... 48
De melding geheugen vol
........................ 92
Direct Print
............................................... 94
Direct-toets
........................................... 95
specificatie
.......................................... 203
Document
hoe te laden
.......................................... 21
laden
..................................................... 22
opstopping
.......................................... 140
Draadloos netwerk
Raadpleeg de installatiehandleiding en de
netwerkhandleiding op de cd-rom.
Draadloze telefoon (niet Brother)
............ 60
219
G
Drumeenheid
controleren (resterende
levensduur)
.........................................163
reinigen
...................................... 152, 154
vervangen
...........................................160
Duplex (dubbelzijdig)
afdrukken
vanaf een USB-flashgeheugen
..........97
kopiëren
......................................... 90, 91
problemen oplossen
...........................141
Duplextoets (dubbelzijdig)
...........38, 90, 91
E
EAP-FAST .............................................211
Eéntoetsnummer
instellen
.................................................64
met behulp van
.....................................62
wijzigen
.................................................67
Enveloppen
....................................... 15, 18
enveloppen
..............................................12
Etiketten
................................12, 15, 16, 20
Externe telefoon, aansluiten
....................60
F
Fax doorzenden
een nummer programmeren
.................70
wijzigen op afstand
........................ 75, 76
Fax opslaan
.............................................71
afdrukken uit geheugen
........................55
inschakelen
...........................................71
uitschakelen
..........................................73
Fax, stand-alone
ontvangen
belvertraging, instelling
......................51
eenvoudig ontvangen
........................52
fax doorzenden
..................................76
in het geheugen (fax opslaan)
...........71
ontvang pollen
...................................77
opeenvolgend pollen
..........................78
opvragen vanaf een
ander toestel
............................... 74, 76
stempel faxontvangst
.........................54
storing op de telefoonlijn
..................133
van een tweede toestel
............... 59, 60
verkleinen om op het papier te
passen
...............................................53
verzenden
............................................ 38
annuleren uit het geheugen
.............. 47
contrast
............................................. 44
direct verzenden
................................ 45
groepsverzenden
.............................. 41
handmatig
......................................... 48
internationaal
..................................... 46
resolutie
............................................. 44
storing op de telefoonlijn
................. 133
uitgestelde fax
................................... 46
uitgestelde verzending
...................... 47
vanaf de ADF
.................................... 38
vanaf de glasplaat
............................. 39
vanuit geheugen
(tweevoudige werking)
...................... 45
verzend pollen
................................... 78
Fax/Tel-modus
belvertraging
........................................ 51
code voor het aannemen van de
telefoon
................................................ 60
eenvoudig ontvangen
........................... 52
F/T-beltijd (dubbel belsignaal)
.............. 51
faxen ontvangen
................................... 59
faxontvangstcode
................................. 60
telefoon aannemen vanaf een tweede
toestel
................................................... 60
Faxcodes
code voor het aannemen van de
telefoon
................................................ 60
faxontvangstcode
................................. 60
toegangscode op afstand
..................... 73
wijzigen
.......................................... 61, 73
Folio
................................................... 16, 24
Foutmeldingen op het LCD-scherm
Comm. Fout
....................................... 135
Foutmeldingen op LCD
......................... 134
Afdrukken niet mogelijk XX
................ 134
Geen papier
....................................... 135
Geheugen vol
..................................... 136
Scannen niet mogelijk XX
.................. 137
G
Geheugen
DIMM toevoegen (optie)
..................... 116
opslag
................................................. 166
SO-DIMM toevoegen (optie)
plaatsen
........................................... 117
Geheugen vol, melding
........................... 98
220
Glasplaat
faxen
.....................................................39
met behulp van
.....................................22
Grijswaarden
................................. 197, 200
Groepen voor groepsverzenden
..............67
Groepsverzenden
....................................41
annuleren
..............................................41
groepen instellen voor
...........................67
H
Handmatig
kiezen
....................................................62
ontvangen
.............................................50
verzenden
.............................................48
HELP
........................................................82
Helplijst
.................................................82
Meldingen op het LCD-scherm
...........166
Menutabel
.................................. 166, 168
menutoetsen gebruiken
......................166
Herkies/Pauze-toets
.................................64
Hoorn-toets
....................................... 59, 60
I
Informatie over de machine
aantal pagina's
....................................163
resterende levensduur van drumeenheid
en de periodieke onderhoudsonderdelen
controleren
..........................................163
status-LED
..............................................9
K
Kiezen
automatisch faxnummer opnieuw
kiezen
....................................................63
een pauze
.............................................64
ééntoetsnummer
...................................62
handmatig
.............................................62
kiezen beperken
....................................36
met behulp van de zoektoets
................63
snelkiezen
.............................................62
Kiezen groepen (groepsverzenden)
Fax, stand-alone
...................................41
Kopiëren
contrast
.......................................... 84, 87
duplex
............................................ 90, 91
één kopie
..............................................84
geheugen vol
........................................92
kopieermodus instellen
......................... 84
kwaliteit
................................................. 86
ladeselectie
.......................................... 92
meerdere exemplaren
.......................... 84
met behulp van ADF
............................. 87
met behulp van de glasplaat
................ 88
N op 1 (paginalay-out)
.......................... 88
sorteren (uitsluitend ADF)
.................... 87
tijdelijke instellingen
.............................. 85
toetsen
.................................................. 85
Vergroot/Verklein-toets
......................... 85
Kwaliteit
afdrukken
....................................123, 126
kopiëren
................................................ 86
L
Ladegebruik, instelling
afdrukken
.............................................. 26
fax
......................................................... 25
kopie
..................................................... 24
Ladeselectie
............................................ 92
LCD (Liquid Crystal Display)
................. 166
contrast
................................................. 29
LCD-scherm (liquid crystal display)
...6, 166
Help
...................................................... 81
M
Macintosh
®
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
Melding "Geheugen vol"
........................ 136
Menutabel
......................................166, 168
menutoetsen gebruiken
...................... 166
Modus, instellen
faxen
..................................................... 38
kopiëren
................................................ 84
scannen
.................................................. 7
N
N op 1 (paginalay-out) ............................. 88
Netwerk
afdrukken
Raadpleeg de netwerkhandleiding op de
cd-rom.
faxen
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
221
G
scannen
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
O
Onderhoud, routine ................................149
de resterende levensduur van de
drumeenheid en de periodieke
onderhoudsonderdelen controleren
....163
vervangen
drumeenheid
....................................160
tonercartridge
...................................157
Opstoppingen
document
............................................140
papier
..................................................141
Overzicht bedieningspaneel
.......................6
P
Pager
uw pagernummer programmeren
.........70
Paginalay-out (N op 1)
.............................88
PaperPort™ 11SE met OCR
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom en Help in PaperPort™ 11SE voor
het openen van de Hoe-te-handleidingen.
Papier
.............................................. 15, 195
aanbevolen
.................................... 15, 17
afmetingen van het document
... 199, 200
formaat
........................................... 16, 24
het laden van
........................................11
ladevolume
...........................................16
opstopping
..........................................141
soort
......................................................23
type
.......................................................16
PC-Fax
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
Pollen
ontvang pollen
......................................77
opeenvolgend pollen
.............................78
verzend pollen
......................................78
Problemen oplossen
..............................118
als u problemen hebt
afdrukken
................................ 118, 121
afdrukkwaliteit
......................... 123, 126
inkomende oproepen
.......................120
kopieerkwaliteit
................................120
netwerk
............................................123
omgaan met papier
......................... 122
scannen
........................................... 122
software
........................................... 122
telefoonlijn
....................................... 133
foutmeldingen op LCD
....................... 134
onderhoudsmeldingen op LCD
.......... 134
papieropstopping
................................ 141
vastgelopen document
....................... 140
Q
Quick-Dial ................................................ 64
ééntoetsnummer kiezen
aangepast scanprofiel
....................... 64
instellen
............................................. 64
met behulp van
.................................. 62
wijzigen
............................................. 67
groepsnummers
groepen instellen voor
groepsverzenden
.............................. 67
wijzigen
............................................. 67
snelkiezen
aangepast scanprofiel
....................... 66
instellen
............................................. 66
wijzigen
............................................. 67
Quick-dial
snelkiezen
met behulp van
.................................. 62
R
Rapporten ..........................................80, 81
afdrukken
............................................. 82
Faxjournaal
.......................................... 81
journaalperiode
................................. 81
Gebruikersinstellingen
.......................... 81
Helplijst
................................................. 81
Lijst Tel-Index
....................................... 81
Netwerkconfiguratie
............................. 81
Verzendrapport
.................................... 80
Reinigen
drumeenheid
...................................... 154
glasplaat
............................................. 150
primaire corona
.................................. 152
scannervenster
................................... 151
Remote Setup
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
222
Resolutie
afdrukken
............................................201
fax (standaard, fijn,
superfijn, foto)
.............................. 44, 197
instelling voor volgende fax
...................44
kopiëren
..............................................199
scannen
..............................................200
Resolutie-toets
.........................................44
Resolutietoets
............................................8
S
Scannen
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
Serienummer
zoeken.............Zie binnenzijde frontdeksel
Slaapstand
...............................................28
Snelkiezen
groepsverzenden
..................................41
met behulp van groepen
....................41
instellen
.................................................66
met behulp van
.....................................62
wijzigen
.................................................67
zoeken
..................................................63
Sorteren
...................................................87
Status-LED
.................................................9
Stroomstoring
.........................................166
Synchronisatie
.......................................133
T
Tekst, invoeren ......................................191
Tel/R
..........................................................8
Telefoonlijn
aansluitingen
.........................................57
meerdere lijnen (PBX)
...........................58
problemen
...........................................119
storing
.................................................133
Tijdelijke kopieerinstellingen
....................85
Toets Opdracht annuleren
.........................8
Toets voor zoeken/snelkiezen
.......... 62, 67
Toner sparen
............................................28
Tonercartridge, vervangen
.....................157
Transparant
.................................11, 12, 15
Tweede toestel, gebruiken
.......................60
Tweevoudige werking
..............................45
U
Uitgestelde groepsverzending ................. 47
Uw machine programmeren
.................. 166
V
Veiligheid
Beveiligd functieslot
beheerderswachtwoord
..................... 30
beperkte gebruikers
.......................... 32
Openbare gebruiker
.......................... 31
kiezen beperken
................................... 36
Veiligheidstoets/Direct-toets
................... 8
Veiligheidsinformatie
............................. 110
Veiligheidstoets/Direct-toets
...................... 8
Verbruiksartikelen
.................................. 156
Vergroot/Verklein-toets
............................ 85
Verkleinen
binnenkomende faxen
.......................... 53
kopieën
................................................. 85
Vervangen
drumeenheid
...................................... 160
tonercartridge
..................................... 157
Volume, instellen
beltoon
.................................................. 26
luidspreker
............................................ 27
waarschuwingstoon
.............................. 26
Voorblad
.................................................. 42
afgedrukt formulier
............................... 43
alleen voor de volgende fax
................. 43
eigen opmerkingen
............................... 43
voor elke fax
......................................... 43
W
Windows
®
Raadpleeg de softwarehandleiding op de
cd-rom.
Z
Zoeken/snelkiestoets ............................... 63
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven
of hun dealers verlenen alleen service voor machines die in hun eigen land zijn aangeschaft.
229


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Brother MFC-8880DN at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Brother MFC-8880DN in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 11,52 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Brother MFC-8880DN

Brother MFC-8880DN User Manual - English - 222 pages

Brother MFC-8880DN User Manual - German - 232 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info