V - 4 VERKLARENDE WOORDENLIJST
Pollen
Een proces waarbij een faxmachine een andere
faxmachine opbelt en daar documenten opvraagt.
Programmeermodus
De stand waarin u de instellingen van de
MFC kunt wijzigen.
Pulse
Een kiesmethode voor een telefoonlijn (traditionele
kiesschijf).
Resolutie
Het aantal horizontale en verticale lijnen per inch. Zie
ook: Standaard, Superfijn en Foto.
Resterende taken
U kunt controleren welke opdrachten nog in
het geheugen staan en deze opdrachten desgewenst afzonderlijk
annuleren.
Scannen
Dit betekent dat een elektronisch beeld van een
papieren document in uw computer wordt ingelezen.
Snelkieslijst
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
Snelkiezen
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u snel kunt
kiezen. U moet op
Search/Speed
Dial
en op # drukken en de
driecijferige code indrukken om het kiezen te starten.
Standaardresolutie
203 x 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst van
normaal formaat en biedt de snelste transmissie.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die bovenaan gefaxte
pagina’s verschijnt. Deze inforegel bevat de naam van de
verzender en het faxnummer.
Superfijne resolutie
203 x 391 dpi. Ideaal voor zeer kleine druk
en lijntekeningen.
Systeeminstellingenlijst
Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de MFC.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie
kunnen bepaalde instellingen worden gemaakt die alleen voor die
transmissie gelden en die geen invloed hebben op de
standaardinstellingen.
Toegangscode
Uw eigen viercijferige code waarmee u de MFC
kunt bellen en vanaf een ander toestel toegang tot de machine
kunt krijgen.
Tonercartridge
Een accessoire met tonerpoeder, nodig voor
Brother laserprinters.
Toner-bespaarstand
Een proces waarbij minder toner wordt
verbruikt zodat het tonerpatroon langer meegaat. Hierdoor
worden ontvangen documenten veel lichter afgedrukt.