451196
198
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/201
Next page
MFC-215C
MFC-425CN
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Als u de klantendienst moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-215C en MFC-425CN
(Omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:*
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
* Het serienummer staat op de achterkant van het toestel.
Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw
kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van
diefstal, brand of service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u
geregistreerd als originele eigenaar van het product.
http://www.brother.com/registration/
©1996-2005 Brother Industries, Ltd.
I
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS,
ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN EEN PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in
een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht
en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare
telecommunicatielijnen in een ander land.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie
van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en
specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud
van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te
wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met
inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze
handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet
beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
II
III
EG conformiteitverklaring onder de richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd
G02414-1, Bao Chang Li Bonded
Transportation Industrial Park,
Bao Long Industrial Estate,
Longgang, Shenzhen, China
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999 / 5 /EG), en we verklaren dat het aan
de volgende standaards voldoet.
Jaar waarin het CE-keurmerk voor het eerst werd toegekend: 2005
verklaart hierbij dat:
Omschrijving van het product : Faxapparaat
Type : Groep 3
Modelnaam : MFC-215C, MFC-425CN
Toegepaste normen:
Geharmoniseerd:
Veiligheid EEN60950-1:2001
EMC : EN55022:1998+A1:2000+A2:2003 klasse B
EN55024:1998+A1:2001+A2:2003
EN61000-3-2:2000
EN61000-3-3:1995+A1:2001
Uitgegeven door: : Brother Industries, Ltd.
Datum : 25 maart 2005
Plaats : Nagoya, Japan
IV
Veiligheidsmaatregelen
Veilig gebruik van de machine
Bewaar deze voorschriften zodat u ze later kunt naslaan. Raadpleeg
ze altijd voordat u probeert enig onderhoud te verrichten.
WAARSCHUWING
Binnen in de machine
bevinden zich elektroden waar
hoge spanning op staat.
Controleer voordat u de
machine reinigt of u de
telefoonlijn eerst hebt
ontkoppeld en daarna het
voedingssnoer uit het
stopcontact hebt verwijderd.
Pak de stekker nooit met natte
handen vast. U kunt dan
namelijk een elektrische schok
krijgen.
Om letsel te voorkomen moet u
uw handen niet op de rand van
de machine onder het
scannerdeksel plaatsen.
Raak het grijze gedeelte in de
afbeelding niet aan om letsel te
voorkomen.
Wanneer u de machine
verplaatst moet u deze van de
basis optillen, door een hand op
iedere kant van het toestel te
plaatsen, zoals weergegeven in
de afbeelding. Draag de
machine NOOIT door het
scannerdeksel vast te houden.
In de meeste illustraties in deze gebruikershandleiding wordt de
MFC-215C weergegeven.
V
WAARSCHUWING
Ga bij het installeren of wijzigen van telefoonlijnen voorzichtig te
werk. Raak niet-geïsoleerde telefoondraden of aansluitingen
nooit aan, tenzij de telefoonlijn bij het wandcontact is afgesloten.
Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een
telefoonwandstekker nooit op een vochtige plaats.
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar
stopcontact. In geval van nood moet u het netsnoer uit het
stopcontact trekken om het apparaat volledig uit te schakelen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Volg bij het gebruik van telefoonapparatuur belangrijke
waarschuwingen op om het risico van brand, een
stroomstoot of lichamelijk letsel te verkleinen, zoals:
1. Gebruik dit product niet in de buurt van water,
bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak, aanrecht of
wasmachine, in een natte kelder of in de buurt van een
zwembad.
2. Gebruik dit product niet tijdens een elektrische storm.
Bliksem kan elektrische schokken veroorzaken.
3. Gebruik dit product NIET in de buurt van een gaslek als u
dit gaslek wilt melden.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN
VI
Een geschikte plaats kiezen
Zet de machine op een vlakke, stabiele ondergrond die niet trilt en
schokt, zoals een bureau. Plaats de machine in de buurt van een
telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact. Kies een
plaats waar de temperatuur tussen de 10 °C en 35 °C blijft.
Voorzichtig
Zet de machine niet op een plaats waar veel mensen heen en
weer lopen.
Plaats de machine niet op het tapijt.
Plaats de machine niet in de buurt van verwarmingstoestellen,
radiatoren, airconditioners, water, chemicaliën of koelkasten.
Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
overmatige warmte, vocht of stof.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van
een wandschakelaar of een automatische tijdschakeling.
Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het
geheugen van de machine verloren gaan.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde
stroomkring zit als grote apparaten of andere apparatuur die de
stroomtoevoer kan verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals
luidsprekers of de basisstations van draadloze telefoons.
VII
Beknopt overzicht
Faxen in zwart-wit
verzenden
Automatisch verzenden via de
ADF (automatische
documentinvoer)
(alleen MFC-425CN)
1
Wanneer het lampje niet
groen oplicht, drukt u op
(
Fax).
2
Plaats uw document in de
ADF.
3
Toets het gewenste
faxnummer in. U kunt
hiervoor de snelkiestoetsen
gebruiken, u kunt het
nummer zoeken of gewoon
de kiestoetsen gebruiken.
4
Druk op Mono Start.
Verzenden via de glasplaat
1
Wanneer het lampje niet
groen oplicht, drukt u op
(
Fax).
2
Plaats uw document op de
glasplaat.
3
Toets het gewenste
faxnummer in. U kunt
hiervoor de snelkiestoetsen
gebruiken, u kunt het
nummer zoeken of gewoon
de kiestoetsen gebruiken.
4
Druk op Mono Start.
De machine begint de
eerste pagina te scannen.
5
Druk op 2 om te kiezen.
OF
Druk op
1 als u meer dan
een pagina wilt verzenden
en ga naar stap 6.
6
Leg de volgende pagina op
de glasplaat.
Druk op
Menu/Instellen.
De machine begint te
scannen. (Herhaal stap 5 en
6 voor elke volgende
pagina.)
7
Druk op 2 om te kiezen.
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee(kies)
VIII
Nummers opslaan
Snelkiesnummers opslaan
1
Druk op Menu/Instellen,
2, 3, 1.
2
Voer met behulp van de
kiestoetsen een
tweecijferige locatie voor
het snelkiesnummer in, en
druk op
Menu/Instellen.
3
Toets een nummer in
(maximaal 20 tekens) en
druk vervolgens op
Menu/Instellen.
4
Toets een naam in van
maximaal 15 tekens (of laat
deze ingang leeg) en druk
op
Menu/Instellen.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Nummers kiezen
Snelkiezen
1
Wanneer het lampje niet
groen is, drukt u op
(
Fax).
2
Het document laden.
3
Druk op
Zoeken/Snelkiezen,
daarna op
# en voer het
tweecijferige
snelkiesnummer in.
4
Druk op Mono Start of
Kleur Start.
Zoeken
1
Wanneer het lampje niet
groen is, drukt u op
(
Fax).
2
Het document laden.
3
Druk op
Zoeken/Snelkiezen en
toets de eerste letter in van
de naam die u zoekt.
4
Druk op of om in het
geheugen te zoeken.
5
Druk op Mono Start of
Kleur Start.
Kopiëren
1
Druk op (Kopie) zodat
deze toets groen wordt.
2
Het document laden.
3
Druk op Mono Start of
Kleur Start.
IX
De gebruikershandleiding openen
Deze gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de
machine, zoals het gebruik van de geavanceerde functies van de
printer, de scanner, PC Fax en het netwerk. Voor gedetailleerde
informatie over deze bewerkingen verwijzen wij u naar de complete
gebruikershandleiding op de cd-rom.
De documentatie weergeven (voor Windows
®
)
Selecteer in het menu Start Brother, MFL Pro Suite MFC-XXXX
(waarbij XXXX de naam van uw model is) en selecteer vervolgens
Gebruikershandleiding.
OF
1
Zet de computer aan. Plaats de Brother cd-rom met Windows
®
in het cd-romstation.
2
Als het scherm met de modelnaam wordt weergegeven, klikt u
op de naam van uw model.
3
Selecteer de gewenste taal wanneer u het talenscherm ziet.
Het hoofdmenu van de cd-rom wordt geopend.
4
Klik op Documentatie.
PC-Fax Ontvangst en Netwerk zijn niet beschikbaar voor de
MFC-215C.
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u de Verkenner van
Windows
®
gebruiken om het programma setup.exe uit te voeren
vanuit de hoofdmap van Brother’s CD ROM.
X
5
Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Installatiehandleiding Instructies voor de installatie en de
software
Gebruikershandleiding (3 handboeken):
Gebruikershandleiding voor stand-alone handelingen,
software- en netwerkhandleiding (alleen voor MFC-425CN).
PaperPort
®
Gebruikershandleiding: Document
Management Software
Instructies voor het Scannen
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen.
U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen op pagina 2-1
(Voor Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional en
Windows
®
XP)
ControlCenter2 op pagina 3-1
(Voor Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional en
Windows
®
XP)
Scannen in een netwerk (alleen MFC-425CN) op pagina 4-1
PaperPort
®
Gebruikershandleiding:
Instructies voor scannen direct vanuit ScanSoft
®
PaperPort
®
XI
De documentatie weergeven (voor Macintosh
®
)
1
Zet de Macintosh
®
aan. Plaats de Brother cd-rom met
Macintosh
®
in het cd-romstation. Het volgende venster wordt
weergegeven.
2
Dubbelklik op het pictogram Documentation.
3
Als het taalselectiescherm wordt weergegeven, dubbelklikt u op
de gewenste taal.
4
Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Installatiehandleiding: Instructies voor de installatie en de
software
Gebruikershandleiding (3 handboeken):
Gebruikershandleiding voor stand-alone handelingen,
software- en netwerkhandleiding (alleen voor MFC-425CN).
Instructies voor het Scannen
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen.
U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen op pagina 9-1
(Voor Mac OS
®
9.1-9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter)
ControlCenter2 (Voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter) op pagina
10-1
Scannen in een netwerk (alleen MFC-425CN) (Voor Mac OS
®
X
10.2.4 of recenter) op pagina 11-1
Presto!
®
PageManager
®
Gebruikershandleiding
Instructies voor scannen direct vanuit Presto!
®
PageManager
®
(Mac OS
®
X)
XII
Inhoudsopgave
1
Inleiding ................................................................................1-1
Gebruik van deze handleiding ..........................................1-1
Informatie opzoeken ...................................................1-1
De symbolen die in deze handleiding worden
gebruikt...................................................................1-1
Overzicht van het bedieningspaneel.................................1-2
De machine in de energiebesparende stand zetten ...1-4
Energiebesparende stand...........................................1-5
Documenten laden............................................................1-6
De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken
(alleen MFC-425CN) ..............................................1-6
De glasplaat gebruiken...............................................1-8
Over papier .......................................................................1-9
Aanbevolen papiersoorten..........................................1-9
Speciaal papier gebruiken ........................................1-10
Type en formaat papier voor elke functie .............1-11
Gewicht, dikte en capaciteit van het papier ..........1-12
Papiercapaciteit van de uitvoerlade......................1-12
Bedrukbaar gedeelte ............................................1-13
Papier, enveloppen en briefkaarten laden................1-14
Papier of ander materiaal plaatsen.......................1-14
Enveloppen plaatsen............................................1-16
Briefkaarten laden ................................................1-17
Over faxapparaten ..........................................................1-18
Faxtonen en aansluitbevestiging ..............................1-18
ECM-modus (foutencorrectie)...................................1-19
2
Aan de slag ...........................................................................2-1
Eerste instellingen ............................................................2-1
De datum en tijd instellen ...........................................2-1
Kiesmodus Toon of Puls instellen...............................2-2
Het stationsnummer instellen .....................................2-2
Het type telefoonlijn instellen......................................2-3
PBX en DOORVERBINDEN...................................2-3
Algemene instellingen.......................................................2-4
De Mode Timer instellen.............................................2-4
Het type papier instellen .............................................2-4
Het papierformaat instellen.........................................2-5
Het belvolume instellen...............................................2-5
Het volume van de waarschuwingstoon instellen.......2-6
Het volume van de luidspreker instellen.....................2-6
XIII
Zomertijd inschakelen................................................. 2-7
Het contrast van het LCD-scherm instellen................ 2-7
3
Het verzenden instellen ....................................................... 3-1
De faxstand inschakelen .................................................. 3-1
Nummers kiezen............................................................... 3-1
Handmatig verzenden ................................................ 3-1
Snelkiezen.................................................................. 3-2
Zoeken........................................................................ 3-2
Faxnummer opnieuw kiezen....................................... 3-2
Faxen versturen................................................................ 3-3
Een fax in kleur verzenden......................................... 3-3
Faxen verzenden vanaf de ADF
(alleen MFC-425CN) .............................................. 3-3
Faxen via de glasplaat................................................ 3-4
Automatisch verzenden.............................................. 3-5
Handmatig verzenden ................................................ 3-5
Basishandelingen bij het verzenden................................. 3-6
Faxen met meer instellingen verzenden..................... 3-6
Contrast...................................................................... 3-6
Faxresolutie ................................................................ 3-7
Zwart-wit................................................................. 3-7
Kleur ....................................................................... 3-7
Tweevoudige werking (Alleen zwart-wit) .................... 3-8
Direct verzenden ........................................................ 3-9
Direct verzenden van alle faxen ............................. 3-9
Alleen de volgende fax direct verzenden ............... 3-9
De status van taken controleren............................... 3-10
Een fax annuleren .................................................... 3-10
Een taak in de wachtrij annuleren ............................ 3-10
Geavanceerde verzendopties......................................... 3-11
Groepsverzenden (Alleen zwart-wit) ........................ 3-11
Een faxverzending stoppen.................................. 3-12
Internationale modus................................................ 3-13
Uitgesteld zenden (Alleen zwart-wit)
(alleen MFC-425CN) ............................................ 3-13
Uitgesteld verzameld verzenden
(Alleen zwart-wit) (alleen MFC-425CN)................ 3-14
Verzend Pollen instellen (standaard)
(Alleen zwart-wit) (alleen MFC-425CN)................ 3-14
Verzend Pollen instellen met beveiligingscode
(Alleen zwart-wit) (alleen MFC-425CN)................ 3-15
Verzendslot............................................................... 3-16
Wachtwoord instellen ........................................... 3-17
XIV
Het wachtwoord voor het verzendslot wijzigen.....3-17
Verzendslot inschakelen.......................................3-17
Verzendslot uitschakelen......................................3-18
Documenten in formaat Letter verzenden via
de glasplaat ..........................................................3-18
4
De ontvangststand instellen ............................................... 4-1
Basishandelingen bij het ontvangen.................................4-1
De ontvangststand kiezen ..........................................4-1
De ontvangststand selecteren of wijzigen ..............4-2
De belvertraging instellen ..........................................4-2
De F/T-beltijd instellen (alleen in de stand Fax/Tel) ...4-3
Fax waarnemen..........................................................4-4
Een verkleinde afdruk van een inkomend document
maken (Automatische verkleining) .........................4-5
Een fax uit het geheugen afdrukken
(alleen MFC-425CN) ..............................................4-5
Ontvangst in het geheugen (Alleen zwart-wit)............4-6
Polling (alleen MFC-425CN).......................................4-7
Beveiligd Pollen ......................................................4-7
Ontvang Pollen instellen (standaard) .....................4-7
Ontvang Pollen met beveiligingscode instellen ......4-8
Uitgesteld Ontvangen Pollen instellen....................4-8
Opeenvolgend Pollen .............................................4-9
5
Snelkiesnummers en kiesopties ........................................5-1
Nummers opslaan om snel te kiezen................................5-1
Snelkiesnummers opslaan..........................................5-1
Snelkiesnummers wijzigen .........................................5-2
Nummergroepen voor het groepsverzenden
instellen ..................................................................5-3
Kiesopties .........................................................................5-5
Toegangscodes en creditcardnummers .....................5-5
Pauze .........................................................................5-5
6
Opties voor Uitgestelde Fax (alleen MFC-425CN)
(Alleen zwart-wit) .................................................................. 6-1
Fax Doorzenden instellen...........................................6-1
Fax Opslaan instellen .................................................6-1
PC-Fax Ontvangen instellen (alleen MFC-425CN).....6-2
Een andere pc kiezen (alleen MFC-425CN)...........6-3
Opties voor afstandsbediening uitschakelen ..............6-4
Opties voor afstandsbediening wijzigen .....................6-4
De toegangscode instellen .........................................6-5
XV
Opvragen vanaf een ander toestel ................................... 6-6
De toegangscode gebruiken....................................... 6-6
Opdrachten voor afstandsbediening........................... 6-7
Faxberichten opvragen............................................... 6-8
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten
worden doorgestuurd ............................................. 6-8
7
Rapporten afdrukken ........................................................... 7-1
Faxinstellingen en -activiteiten ......................................... 7-1
Het verzendrapport aanpassen .................................. 7-1
De journaalperiode instellen....................................... 7-2
Rapporten afdrukken .................................................. 7-3
Een rapport afdrukken............................................ 7-3
8
Kopiëren ............................................................................... 8-1
De machine als een kopieerapparaat gebruiken .............. 8-1
Kopieermodus instellen .............................................. 8-1
Eén kopie maken........................................................ 8-2
Verscheidene kopieën maken .................................... 8-2
Kopiëren onderbreken................................................ 8-2
De toetsen Kopie Opties gebruiken.................................. 8-3
Tijdelijke kopieerinstellingen veranderen.................... 8-4
Kopieersnelheid of –kwaliteit verhogen.................. 8-5
De gekopieerde afbeelding vergroten of
verkleinen........................................................... 8-6
Het type papier instellen......................................... 8-7
Papierformaat instellen........................................... 8-8
Helderheid instellen................................................ 8-8
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF
(alleen MFC-425CN) .......................................... 8-9
N in 1 kopieën of een poster maken
(Pagina Layout) (alleen MFC-425CN).............. 8-10
De standaardinstellingen voor het kopiëren wijzigen ..... 8-13
Kopieersnelheid of –kwaliteit verhogen .................... 8-13
Helderheid instellen.................................................. 8-13
Contrast instellen...................................................... 8-13
Kleurverzadiging instellen......................................... 8-14
Wettelijke beperkingen ................................................... 8-15
9
PhotoCapture Center
........................................................ 9-1
Inleiding ............................................................................ 9-1
Vereisten voor het PhotoCapture Center
............. 9-2
Aan de slag....................................................................... 9-3
De index afdrukken (miniatuurbeelden)............................ 9-5
XVI
Afbeeldingen afdrukken ....................................................9-6
DPOF-afdrukken.........................................................9-8
De standaardinstellingen wijzigen ..............................9-9
Kopieersnelheid of –kwaliteit verhogen ..................9-9
Papiertype en -formaat instellen.............................9-9
Helderheid instellen ..............................................9-10
Contrast instellen..................................................9-10
Kleurverbetering (alleen MFC-425CN) ................9-10
Trimmen ...............................................................9-12
Zonder Marges .....................................................9-12
Naar een kaart scannen (alleen MFC-425CN) ...............9-13
De standaardkwaliteit wijzigen..................................9-14
Het standaardformaat voor zwart-witbestanden
wijzigen.................................................................9-15
Het standaardformaat voor Kleurenbestanden
wijzigen.................................................................9-15
Uitleg bij de foutmeldingen .............................................9-15
PhotoCapture Center
op uw PC gebruiken..................9-16
10
Software- en netwerkfuncties ........................................... 10-1
11
Belangrijke informatie ....................................................... 11-1
Voor uw veiligheid.....................................................11-1
LAN-verbinding (alleen MFC-425CN).......................11-1
Naleving van de International E
NERGY STAR
®
normen .................................................................11-1
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 .......................11-2
Belangrijke veiligheidsinstructies..............................11-3
Handelsmerken.........................................................11-5
12
Problemen oplossen en routine onderhoud ................... 12-1
Problemen oplossen .......................................................12-1
Foutmeldingen..........................................................12-1
Vastgelopen papier (alleen MFC-425CN).................12-5
Het document is bovenaan de ADF
vastgelopen ..........................................................12-5
Het document is in de ADF vastgelopen ..............12-5
Papier vastgelopen in de machine ...........................12-6
Papier is vastgelopen binnen de papierlade.........12-6
Papier is vastgelopen binnen in de machine ........12-7
Als u problemen met de machine hebt .....................12-9
Kiestoondetectie instellen.......................................12-14
Uitwisselbaarheid....................................................12-14
XVII
De afdrukkwaliteit verbeteren ....................................... 12-15
De printkop reinigen ............................................... 12-15
De afdrukkwaliteit controleren ................................ 12-16
De uitlijning controleren.......................................... 12-18
Controleren hoeveel inkt er nog over is........................ 12-19
De machine inpakken en vervoeren ............................. 12-20
Routineonderhoud ........................................................ 12-23
De scanner reinigen ............................................... 12-23
De geleiderol van de machine reinigen .................. 12-24
De papierinvoerrol reinigen .................................... 12-25
De inktpatronen vervangen .................................... 12-26
A
Bijlage A .............................................................................. A-1
Geavanceerde ontvangsthandelingen..............................A-1
Werken met een tweede toestel .................................A-1
Uitsluitend voor de stand Fax/Tel...............................A-1
Fax/Tel-modus in de energiebesparende stand.........A-2
Een draadloze externe telefoon gebruiken.................A-2
De codes voor afstandsbediening wijzigen ................A-2
Een extern apparaat aansluiten op uw machine ..............A-4
Een extern toestel aansluiten .....................................A-4
Een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.)
aansluiten ...............................................................A-5
Volgorde van aansluiting ........................................A-5
Aansluitingen..........................................................A-7
Een uitgaand bericht op een antwoordapparaat
opnemen ............................................................A-7
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX).........................A-8
Als u de machine installeert om met een PBX
te laten werken .......................................................A-8
Speciale functies op uw telefoonlijn............................A-8
B
Bijlage B .............................................................................. B-1
Programmeren op het scherm..........................................B-1
Menutabel...................................................................B-1
Opslag in het geheugen .............................................B-1
Navigatietoetsen...............................................................B-2
Tekst invoeren..........................................................B-11
Spaties invoeren...................................................B-11
Corrigeren ............................................................B-11
Letters herhalen ...................................................B-11
Speciale tekens en symbolen ..............................B-12
V
Verklarende woordenlijst ....................................................V-1
XVIII
S
Specificaties ........................................................................ S-1
Omschrijving van het product .......................................... S-1
Algemeen......................................................................... S-1
Afdrukmedia..................................................................... S-3
Kopiëren .......................................................................... S-4
PhotoCapture Center....................................................... S-5
Fax................................................................................... S-6
Scanner ........................................................................... S-7
Printer .............................................................................. S-8
Interfaces ......................................................................... S-8
Vereisten voor de computer............................................. S-9
Verbruiksartikelen .......................................................... S-10
Netwerk (LAN) (alleen MFC-425CN) ............................. S-11
13
Index ....................................................................................... I-1
14
Overzichtskaart Voor Opvragen Vanaf Een Ander
Toestel (alleen MFC-425CN)............................................... O-1
INLEIDING 1 - 1
1
Gebruik van deze handleiding
Dank u voor de aanschaf van een multifunctionele centrale (MFC)
van Brother. Deze machine is eenvoudig te gebruiken, met een
LCD-scherm waarop aanwijzingen verschijnen die u helpen bij het
instellen en gebruiken van de diverse functies. Neemt u echter een
paar minuten de tijd om deze handleiding te lezen, zodat u optimaal
gebruik kunt maken van alle functies van de machine.
Informatie opzoeken
De titels van alle hoofdstukken en subhoofdstukken staan in de
inhoudsopgave. U kunt informatie over specifieke kenmerken of
functies opzoeken in de index achterin deze handleiding.
De symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
In deze handleiding worden speciale symbolen gebruikt die u
attenderen op belangrijke informatie, verwijzingen en
waarschuwingen. Voor alle duidelijkheid zijn hier en daar speciale
lettertypen gebruikt en LCD-schermen afgebeeld, zodat duidelijk
wordt geïllustreerd op welke toetsen u moet drukken.
Inleiding
Vet Vetgedrukte tekst identificeert specifieke toetsen op
het bedieningspaneel van de machine.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de nadruk op een belangrijk
punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New identificeert de meldingen
op het LCD-scherm van de machine.
Waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen die u
moet treffen om te voorkomen dat u letsel oploopt.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet
volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen
worden beschadigd.
Opmerkingen leggen uit hoe u op een bepaalde situatie moet
reageren, of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Dit symbool waarschuwt u voor niet-compatibele apparaten of voor
bewerkingen die niet met de machine kunnen worden uitgevoerd.
1 - 2 INLEIDING
Overzicht van het bedieningspaneel
1
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt
het laatst gekozen nummer
herhaald. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het invoegen van een
pauze in snelkiesnummers.
2
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een
telefoongesprek nadat de externe
handset met het dubbele belsignaal
is opgepakt.
Deze toets wordt ook gebruikt om
een telefoontje over te zetten naar
een ander toestel dat ook op de
PBX is aangesloten.
3
Inkt
Met deze toets kunt u de
printkoppen reinigen, en de
afdrukkwaliteit en de hoeveelheid
inkt controleren.
4
Kiestoetsen
Met deze toetsen kunt u telefoon-
en faxnummers kiezen. Ze kunnen
ook als toetsenbord worden
gebruikt om informatie in de
machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een
oproep de kiesmodus tijdelijk
veranderen van Puls naar Toon.
5
Modus-toetsen:
PhotoCapture
Hiermee krijgt u toegang tot de
stand PhotoCapture Center
.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Voor het scannen van documenten.
6
Kopie Opties
U kunt snel en gemakkelijk tijdelijke
instellingen selecteren voor het
kopiëren.
7
Fax Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
8
Mono Start
Met deze toets start u het faxen of
maakt u kopieën in zwart-wit.
Hiermee kunt u ook een
scanbewerking uitvoeren (kleur of
mono, afhankelijk van de
scaninstelling die u in
ControlCenter2 hebt opgegeven).
INLEIDING 1 - 3
9
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen of
maakt u kopieën in kleur.
Hiermee kunt u ook een
scanbewerking uitvoeren (kleur of
mono, afhankelijk van de
scaninstelling die u in
ControlCenter2 hebt opgegeven).
<
Stop/Eindigen
Met deze toets stopt u een
bewerking of verlaat u het menu.
A
Navigatietoetsen:
Menu/Instellen
Dezelfde toets wordt voor het
bedienen van het menu en de
instellingen gebruikt.
Met deze toets krijgt u toegang tot
de menu's en de
programmeermodus, en kunt u
instellingen in de machine opslaan.
Met deze toets kunt u ook het
volume van de luidspreker of het
belvolume in de faxmodus instellen.
Zoeken/Snelkiezen
Met deze toets kunt u nummers
opzoeken die in het kiesgeheugen
zijn opgeslagen. Hiermee kunt u
ook opgeslagen nummers kiezen
door op # te drukken en vervolgens
een tweecijferig nummer in te
voeren.
Druk op deze toets om terug in de
menuopties te bladeren.
of
Druk op deze toets om door de
menu’s en opties te bladeren.
B
Liquid Crystal Display (LCD)
Op het LCD-scherm verschijnen
boodschappen die u helpen bij het
instellen en gebruiken van uw
machine. De voorbeelden van het
LCD-scherm in deze handleiding
zijn voor modellen met displays met
twee regels. Er kunnen kleine
verschillen zijn tussen de getoonde
voorbeelden en de modellen met
displays met een regel.
C
Spaarstand
U kunt de machine in de
energiebesparende stand zetten.
1 - 4 INLEIDING
De machine in de energiebesparende stand zetten
Wanneer de machine inactief is, kunt u hem in de
energiebesparende stand zetten door op de toets voor de
Spaarstand te drukken. In de Energiebesparende stand ontvangt
de machine gewoon telefoonoproepen. Voor verdere informatie over
het ontvangen van faxen in de energiebesparende stand, raadpleegt
u de tabel op pagina 1-5. De uitgestelde faxberichten die in de rij zijn
gezet, worden nu verzonden (alleen MFC-425CN). U kunt faxen ook
op een andere locatie opvragen als u zich niet in de buurt van uw
machine bevindt (alleen MFC-425CN). Voor andere bewerkingen
moet de machine weer worden geactiveerd.
De machine in de energiebesparende stand zetten
Houd de toets voor de
Spaarstand
ingedrukt totdat op het LCD-scherm het
volgende wordt weergegeven:
Het lampje van het LCD-scherm gaat uit.
De machine uit de energiebesparende stand halen
Houd de toets voor de
Spaarstand
ingedrukt totdat op het LCD-scherm het
volgende wordt weergegeven:
Op het LCD-scherm worden de datum en de tijd weergegeven
(faxmodus).
De machine zal de printkop, zelfs als u de machine hebt
uitgeschakeld, toch nog af en toe reinigen om de afdrukkwaliteit
te handhaven.
Als u de stekker uit het stopcontact hebt gehaald, is de machine
volledig uitgeschakeld.
U kunt de machine uitzetten door de toets Spaarstand aan te
passen, zoals u op de volgende pagina ziet. In deze ‘UIT’-stand
zijn geen bewerkingen met de machine mogelijk. (Raadpleeg
Energiebesparende stand op pagina 1-5.)
De externe telefoon is altijd beschikbaar.
Afsluiten
Wachten a.u.b.
INLEIDING 1 - 5
Energiebesparende stand
U kunt de toets Spaarstand van de machine instellen. De
standaardstand is Faxontv:Aan, zodat uw machine faxen of
gesprekken kan ontvangen, zelfs als de machine in de
energiebesparende stand staat. Wanneer u wilt dat de machine
geen faxberichten of telefoongesprekken ontvangt, moet u deze
instelling op Faxontv:Uit zetten. (Raadpleeg De machine in de
energiebesparende stand zetten op pagina 1-4.)
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 6.
2
Druk op of om Uit (of Aan) te selecteren.
3
Druk op Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
(Voor MFC-425CN)
AAN/UIT-instellingen Ontvangststand Beschikbare bewerkingen
Faxontv:Aan
(standaard)
Alleen Fax
Telefoon/Beantw.
Faxen ontvangen, Faxen waarnemen,
Uitgestelde fax, Afstandsbediening, Externe
toegang:
U kunt geen fax ontvangen met
Mono Start of Kleur Start.
De opties Uitgestelde fax en
Afstandsbediening moeten zijn
ingesteld voordat u de machine uitzet.
Handmatig
Fax/Telefoon*
Uitgestelde fax, Faxen waarnemen:
U kunt geen fax ontvangen met
Mono Start of Kleur Start.
*U kunt niet automatisch een fax
ontvangen, ook al heeft u de
ontvangstmodus ingesteld op
Fax/Telefoon.
Uitgestelde fax moet zijn ingesteld
voordat u de machine uitzet.
Faxontv:Uit Er zijn geen bewerkingen mogelijk met de
machine.
1 - 6 INLEIDING
(Voor MFC-215C)
Documenten laden
U kunt een fax verzenden, kopiëren en scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer) of vanaf de glasplaat.
De automatische documentinvoer (ADF)
gebruiken (alleen MFC-425CN)
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 10 vellen en voert het
papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier (80 g/m
2
) en blader
de stapel altijd door alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Zorg dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
Documenten die u faxt, moeten tussen 147 en 216 mm breed en
147 tot 356 mm lang.
AAN/UIT-instellingen Ontvangststand Beschikbare bewerkingen
Faxontv:Aan
(standaard)
Alleen Fax
Telefoon/Beantw.
Faxontvangst, Faxen waarnemen:
U kunt geen fax ontvangen met
Mono Start of Kleur Start.
Handmatig
Fax/Telefoon*
Fax waarnemen:
U kunt geen fax ontvangen met
Mono Start of Kleur Start.
*U kunt niet automatisch een fax
ontvangen, ook als heeft u de
ontvangstmodus ingesteld op
Fax/Telefoon.
Faxontv:Uit Er zijn geen bewerkingen mogelijk met de
machine.
GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld, gevouwen,
gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips,
lijm of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof. (raadpleeg De
glasplaat gebruiken op pagina 1-8 voor het faxen, kopiëren of
scannen van dergelijke documenten.)
INLEIDING 1 - 7
1
Blader de stapel goed door. Leg uw documenten met de
bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand eerst in de
ADF tot u voelt dat ze de invoerrol raken.
2
Stel de papiergeleiders in op de breedte van uw documenten.
3
Vouw de ADF steunklep uit.
Trek NIET aan het document wanneer het doorschuift.
Als u de ADF wilt gebruiken, moet de glasplaat leeg zijn.
ADF
documentsteunklep
1 - 8 INLEIDING
De glasplaat gebruiken
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina’s van een boek te faxen of
om een document pagina voor pagina te faxen. U kunt documenten
gebruiken van maximaal 216 mm breed en 297 mm lang.
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
1
Til het documentdeksel op.
2
Gebruik de documentgeleiders aan de linkerkant om het
document in het midden van de glasplaat te leggen, met de
bedrukte zijde naar beneden.
3
Sluit het documentdeksel.
Als u een boek of een dik document wilt scannen, laat het
documentdeksel dan nooit dichtvallen en druk niet op het deksel.
Leg documenten document met de bedrukte
zijde naar beneden op
de glasplaat.
INLEIDING 1 - 9
Over papier
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u
in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u hebt
gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het soort papier dat
u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier,
transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen voordat u
een grote hoeveelheid aanschaft.
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend het aanbevolen papier.
Aanbevolen papiersoorten
Om de beste printkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan
Brother-papier te gebruiken. (Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan
verschillende soorten papier te testen voor u grote hoeveelheden
papier koopt.
Wij adviseren “3M Transparency Film” te gebruiken wanneer u op
transparanten afdrukt.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat papier),
transparanten en glanzend papier, moet u in het tabblad
‘Normaal’ van het printerstuurprogramma of in de instelling
Type papier in het menu (
Menu/Instellen
,
1
,
2
) altijd het
juiste type papier zijn geselecteerd.
Wanneer u op glanzend Brother-papier afdrukt, plaats eerst
het instructieblad dat met het glanzend papier wordt geleverd
in de papierlade, en plaats dan het glanzend papier op het
instructieblad.
Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, moet u elk vel
onmiddellijk uit de uitvoerlade verwijderen om te voorkomen
dat de vellen vlekken of dat er papier vast komt te zitten.
Raak het afgedrukte oppervlak van het papier niet aan vlak na
het afdrukken; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
1 - 10 INLEIDING
Brother-Papier
Speciaal papier gebruiken
Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze
gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht,
direct zonlicht, en warmte.
De gecoate zijde van glanzend papier glimt. Zorg dat u de
glimmende (gecoate) zijde niet aanraakt. Plaats glanzend papier
met de glimmende zijde naar beneden toe.
Voorkom dat u de voor- of achterkant van transparanten
aanraakt, daar deze gemakkelijk water en transpiratie
absorbeert, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.
Transparanten die voor laserprinters en -kopieerapparaten
ontworpen zijn, kunnen het volgende document bevlekken.
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor
inkjetprinters.
Papiersoort Item
A4 Normaal BP60PA
A4 Glanzend BP60GLA
A4 Inkjet (Mat) BP60MA
10 x 15 cm Glanzend BP60GLP
Het gebruik van het volgende papier dient te worden vermeden:
enveloppen en papier die beschadigd, gekruld of gekreukt
zijn of een onregelmatige vorm hebben
hoogglanzende of uit een speciale structuur bestaande
enveloppen en types papier
reeds door een printer bedrukte enveloppen en papier
enveloppen en papier die niet netjes kunnen worden gestapeld
enveloppen die zijn vervaardigd uit breedlopend papier
2 mm of
langer
2 mm of
langer
INLEIDING 1 - 11
Type en formaat papier voor elke functie
Type papier Papierformaat Gebruik
Fax Kopiëren PhotoCapture Printer
Losse vellen Brief 216 x 279 mm (8 1/2" x 11") Ja Ja Ja Ja
A4 210 x 297 mm (8,3" x 11,7") Ja Ja Ja Ja
Legal 216 x 356 mm (8 1/2" x 14") Ja Ja - Ja
Executive 184 x 267 mm (7 1/4" x 10 1/2") - - - Ja
JIS B5 182 x 257 mm (7,2" x 10,1") - - - Ja
A5 148 x 210 mm (5,8" x 8,3") - Ja - Ja
A6 105 x 148 mm (4,1" x 5,8") - - - Ja
Kaarten Foto 102 x 152 mm (4" x 6") - Ja Ja Ja
Foto L 89 x 127 mm (3 1/2" x 5") - - - Ja
Foto 2L 127 x 178 mm (5" x 7") - - Ja Ja
Indexkaart 127 x 203 mm (5" x 8") - - - Ja
Briefkaart 1 100 x 148 mm (3,9" x 5,8") - - - Ja
Briefkaart 2
(Dubbel)
148 x 200 mm (5,8" x 7,9") - - - Ja
Enveloppen C5-envelop 162 x 229 mm (6,4" x 9") - - - Ja
DL-envelop 110 x 220 mm (4,3" x 8,7") - - - Ja
COM-10 105 x 241 mm (4 1/8" x 9 1/2") - - - Ja
Monarch 98 x 191 mm (3 7/8" x 7 1/2") - - - Ja
JE4-envelop 105 x 235 mm (4,1" x 9,3") - - - Ja
Transparanten Letter 216 x 279 mm (8 1/2" x 11") - Ja - Ja
A4 210 x 297 mm (8,3" x 11,7") - Ja - Ja
1 - 12 INLEIDING
Gewicht, dikte en capaciteit van het papier
* Max. 50 vellen voor papier van Legal-formaat (80 g/m
2
).
* Max. 100 vel van 80 g/m
2
.
Papiercapaciteit van de uitvoerlade
Type papier Gewicht Dikte Aantal vellen
Losse vellen Normaal
papier
64 tot 120 g/m
2
(17 tot 32 lb)
0,08 tot 0,15 mm
(0,003" tot 0,006")
100
*
Inkjetpapier 64 tot 200 g/m
2
(17 tot 53 lb)
0,08 tot 0,25 mm
(0.003" tot 0,01")
20
Glanzend
papier
Maximaal 220 g/m
2
(Max. 58 lb)
Maximaal 0,25 mm
(Max. 0,01")
20
Kaarten Fotopapier Maximaal 240 g/m
2
(Max. 64 lb)
Maximaal 0,28 mm
(Max. 0,01")
20
Indexkaart Maximaal 120 g/m
2
(Max. 32 lb)
Maximaal 0,15 mm
(Max. 0,006")
30
Briefkaart Maximaal 200 g/m
2
(Max. 53 lb)
Maximaal 0,23 mm
(Max. 0,01")
30
Enveloppen 75 tot 95 g/m
2
(20 tot 25 lb)
Maximaal 0,52 mm
(Max. 0,02")
10
Transparanten - - 10
Uitvoerpapierlade Maximaal 25 vel van 80 g/m
2
(A4)
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten of glanzend papier vel voor
vel van de uitvoerlade worden genomen.
Legal-papier kan niet in de uitvoerlade
worden gestapeld.
INLEIDING 1 - 13
Bedrukbaar gedeelte
Hoe groot het bedrukbare gedeelte van uw papier is, is afhankelijk
van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De
onderstaande afbeeldingen tonen het niet-bedrukbare gedeelte op
losse vellen papier en enveloppen.
,
1Bovenkant 2
Onderkant
3Links 4Rechts
Losse vellen 3 mm
(0 mm)*
1
3 mm
(0 mm)*
1
3 mm
(0 mm)*
1
3 mm
(0 mm)*
1
Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
*1 Wanneer u de optie Zonder Marges op AAN zet.
Het bedrukbare gedeelte is afhankelijk van de instellingen in het
stuurprogramma van de printer.
De hierboven genoemde cijfers zijn een benadering en het
bedrukbare gedeelte kan variëren, afhankelijk van het soort
papier dat u gebruikt.
1
34
2
1
34
2
EnveloppenLosse vellen
niet-bedrukbaar gedeelte
1 - 14 INLEIDING
Papier, enveloppen en briefkaarten laden
Papier of ander materiaal plaatsen
1
Trek de papierlade volledig uit de machine en verwijder het
deksel.
2
Houd de papiergeleider ingedrukt en stel deze papiergeleider af
op de breedte van het gebruikte papier.
3
Trek de papiersteun er uit en vouw de papiersteunklep uit.
Gebruik de papiersteunklep voor Letter, Legal of A4.
Uitvoerpapierlade
Papiergeleider
Uitvoerpapierlade
Papiersteunklep
INLEIDING 1 - 15
4
Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier
vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
5
Steek het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde
omlaag en de bovenste rand (bovenkant van het papier) eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade ligt en of het papier niet
boven de maximale papierhoogte komt.
6
Zet de deksel van de lade er weer op en duw de papierlade
stevig terug in de machine.
Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van
het papier aanraken.
Zorg ervoor dat u het papier niet te ver erin duwt; het kan aan
de achterkant van de lade omhoog gaan staan en
problemen veroorzaken bij de invoer.
Maximum papierhoogte
1 - 16 INLEIDING
Enveloppen plaatsen
Gebruik enveloppen van 75-95 g/m
2
.
Voor sommige enveloppen is het nodig de marge in te stellen in
de toepassing. Zorg ervoor dat u eerst een testafdruk maakt.
Enveloppen laden
1
Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen zo plat
mogelijk alvorens deze te plaatsen.
Om te voorkomen dat het invoermechanisme wordt beschadigd,
dient het gebruik van onderstaande soorten enveloppen te
worden vermeden.
HET GEBRUIK VAN DE VOLGENDE ENVELOPPEN DIENT TE
WORDEN VERMEDEN:
zakachtige enveloppen
enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift)
enveloppen met sluithaken
enveloppen die geen scherpe vouw hebben
enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
Lijm Omslag
met ronde
hoeken
Dubbele
omslag
Driehoekige
omslag
Als er verscheidene enveloppen tegelijk naar binnen worden
getrokken, plaats dan één envelop per keer in de papierlade.
INLEIDING 1 - 17
2
Leg de enveloppen in de papierlade met de adreszijde naar
beneden en de invoerkant (bovenkant van de enveloppen)
eerst. Verschuif de papiergeleider zodanig dat de
envelopbreedte erin past.
Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen, volg dan
de volgende suggesties op:
1
Open de omslag van de envelop.
2
Zorg ervoor dat de open omslag zich aan de zijkant of aan de
achterkant van de envelop bevindt tijdens het afdrukken.
3
Stel de maat en marge bij in uw toepassing.
Briefkaarten laden
1
Til de papieraanslag op en plaats de briefkaarten in de
papierlade. Verschuif de papiergeleider zodanig dat de
briefkaartbreedte erin past.
1 - 18 INLEIDING
Over faxapparaten
Faxtonen en aansluitbevestiging
Wanneer iemand u een fax stuurt, zendt hun faxmachine faxtonen
naar uw machine (de zogenaamde CNG-tonen). Dit zijn zachte,
onderbroken piepjes die met een tussenpoos van vier seconden
worden uitgezonden. U hoort ze als u na het kiezen op
Mono Start
of
Kleur Start drukt. Ze houden tot ongeveer 60 seconden na het
kiezen aan. Tijdens deze 60 seconden begint de verzendende
machine de aansluitbevestiging of verbinding met het ontvangende
apparaat.
Telkens wanneer u automatisch een fax verzendt, worden er via de
telefoonlijn faxtonen uitgezonden. U zult deze zachte piepjes snel
genoeg horen als u de telefoon op uw faxlijn beantwoordt, zodat u
weet wanneer er een fax binnenkomt.
Het ontvangende apparaat antwoordt met faxontvangsttonen: een
luid tjirpend geluid. Een faxmachine die een fax ontvangt, laat dit
tjirpende geluid ongeveer 40 seconden lang horen, waarna op het
LCD-scherm de melding Ontvangst wordt weergegeven.
Als de machine in de stand Alleen fax staat, wordt elk telefoontje
automatisch met de faxontvangsttonen beantwoord. Zelfs als de
andere partij ophangt, blijft uw machine gedurende ongeveer 40
seconden faxontvangsttonen uitzenden en blijft de melding
Ontvangst op het LCD-scherm staan. Druk op
Stop/Eindigen om
het opnemen te onderbreken.
De aansluitbevestiging vindt plaats wanneer beide faxmachines
tegelijkertijd het tjirpende geluid maken. Dit moet minstens 2 tot 4
seconden duren, zodat de machines kunnen bepalen op welke wijze
de fax wordt verzonden en ontvangen. De aansluitbevestiging kan
pas beginnen wanneer de oproep is beantwoord. De
aansluitbevestigingstonen blijven slechts circa 60 seconden actief
nadat het nummer is gekozen. Het is dus belangrijk dat de machine
die de oproep ontvangt, deze oproep zo snel mogelijk beantwoordt.
Als er op uw faxlijn ook een extern antwoordapparaat is
aangesloten, bepaalt dit apparaat na hoeveel keer overgaan
een telefoontje wordt beantwoord.
INLEIDING 1 - 19
ECM-modus (foutencorrectie)
In deze modus controleert de machine de faxtransmissie om te zien
of deze zonder storingen verloopt. Wanneer de machine tijdens de
faxtransmissie fouten ontdekt, worden de pagina’s die een fout
hebben gegeven, opnieuw verzonden. ECM-transmissies zijn
uitsluitend mogelijk als beide faxmachines over een ECM-functie
beschikken. In dat geval worden faxberichten tijdens het verzenden
en ontvangen continu gecontroleerd door de machine.
Deze functie werkt alleen als de machine voldoende geheugen
heeft.
2 - 1 AAN DE SLAG
2
Eerste instellingen
De datum en tijd instellen
Als de machine niet in gebruik is, wordt de datum en tijd
weergegeven. Als u het stationsnummer instelt, wordt de datum en
tijd die door uw machine wordt weergegeven op elke verzonden fax
afgedrukt. Als de stroom uitvalt, moet u de datum en de tijd
waarschijnlijk opnieuw instellen. Alle andere instellingen blijven
bewaard.
1
Druk op Menu/Instellen, 0, 2.
2
Toets de twee cijfers van het jaartal in.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Toets de twee cijfers van de maand in.
Druk op
Menu/Instellen.
(Voer bijvoorbeeld 09 in voor september of 10 voor oktober.)
4
Toets de twee cijfers van de dag in.
Druk op
Menu/Instellen.
(Voer bijvoorbeeld 06 in voor de 6e.)
5
Toets de tijd in 24-uurformaat in.
Druk op
Menu/Instellen.
(Toets bijvoorbeeld 15:25 in voor 3:25 in de middag.)
6
Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de datum en de tijd weergegeven
wanneer de machine in de faxmodus staat.
Aan de slag
AAN DE SLAG 2 - 2
Kiesmodus Toon of Puls instellen
Uw machine is bij levering ingesteld voor toon-kiezen
(multifrequentie). Wanneer u een pulskiezer hebt (kiesschijf), moet u
de kiesmodus wijzigen.
1
Druk op Menu/Instellen, 0, 4.
2
Druk op of om Puls (of Toon) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Het stationsnummer instellen
U zou uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer moeten
opslaan, zodat deze worden afgedrukt op alle faxpagina's die u
verzendt.
Het is uiterst belangrijk dat u het faxnummer in internationaal
standaardformaat invoert dus precies in de onderstaande volgorde:
Het ‘+’-teken (plus) (druk op de toets )
Uw landnummer (bijvoorbeeld 31 voor Nederland of 32 voor
België)
Uw netnummer zonder de eerste “0” (in Spanje is dit een “9”).
Een spatie
Uw abonneenummer, eventueel met spaties voor de
duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in België is geïnstalleerd, dezelfde
lijn wordt gebruikt voor zowel faxberichten als telefoongesprekken
en uw nationale telefoonnummer 02 444 555 is, dan moet uw
stationsidentificatie als volgt worden ingesteld: +44 161 444 5555.
1
Druk op Menu/Instellen, 0, 3.
2
Voer uw faxnummer in (maximaal 20 cijfers).
Druk op
Menu/Instellen.
U kunt geen koppelteken in het faxnummer invoeren. Om een
spatie in te voegen, één keer drukken op tussen de
nummers.
2 - 3 AAN DE SLAG
3
Toets met de kiestoetsen uw naam in (maximaal 20 letters).
(Raadpleeg Tekst invoeren op pagina B-11.)
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Het LCD-scherm gaat automatisch weer naar de modus
Stand-by.
Het type telefoonlijn instellen
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het
versturen en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn
wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
1
Druk op Menu/Instellen, 0, 6.
2
Druk op of om PBX, ISDN (of Normaal) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN
De machine is in eerste instantie ingesteld om te worden
aangesloten op een openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste
kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem of een
Private Branch Exchange (PBX). De machine kan op de meeste
PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van
de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR
werkt met de meeste PABX-systemen zodat u toegang krijgt tot een
buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. U
activeert deze functie met de toets
Telefoon/Intern.
Als het stationsnummer al was ingevoerd, wordt u gevraagd om
op
1 te drukken om deze identificatie te wijzigen of op 2 te
drukken om af te sluiten zonder deze te wijzigen.
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren
als onderdeel van een nummer dat is opgeslagen als een
snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van
een snelkiesnummer (
Menu/Instellen 2, 3, 1) eerst op
Telefoon/Intern, waarna u het telefoonnummer intoetst. U
hoeft dan niet meer op
Telefoon/Intern te drukken als een
snelkiesnummer gebruik maakt van een buitenlijn. (Raadpleeg
Nummers opslaan om snel te kiezen op pagina 5-1.)
AAN DE SLAG 2 - 4
Algemene instellingen
De Mode Timer instellen
De machine heeft vier tijdelijke toetsen op het bedieningspaneel:
PhotoCapture, Copy, Fax en Scan. U kunt het aantal minuten of
seconden wijzigen waarna de machine na de laatste kopie, scan of
PhotoCapture-bewerking terugkeert naar de faxmodus. Wanneer u
Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 1.
2
Druk op of om 0 Sec., 30 Sec., 1 Min., 2 Min., 5 Min.
of Uit te selecteren.
3
Druk op Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Het type papier instellen
Voor de beste afdrukkwaliteit moet u de machine op de papiersoort
die u gebruikt instellen.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 2.
2
Druk op of op Normaal, Inkjet, Glossy of
Transparanten te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de
uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u
transparanten of glanzend papier gebruikt, moet u elk vel
onmiddellijk uit de uitvoerlade verwijderen om te voorkomen dat
de vellen vlekken of dat het papier vast komt te zitten.
2 - 5 AAN DE SLAG
Het papierformaat instellen
U kunt vijf papierformaten voor het afdrukken van uw kopieën
gebruiken: Letter, Legal, A4, A5 en 10 x 15 cm en drie formaten voor
het afdrukken van faxen: letter, legal en A4. Wanneer u het
papierformaat verandert in de machine, moet u ook de instelling voor
het Papierformaat veranderen, zodat uw machine een
binnenkomende fax op het blad kan instellen.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 3.
2
Druk op of om Letter, Legal, A4, A5 of 10x15cm te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Het belvolume instellen
U kunt het volume Uit zetten of selecteren hoe luid het belvolume
van de machine moet zijn.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 4, 1.
2
Druk op of op Laag, Half, Hoog of Uit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
OF
U kunt het belvolume afstellen wanneer de machine inactief is (niet
wordt gebruikt). In de faxmodus drukt u op of om het
volume in te stellen. Telkens wanneer u op deze toetsen drukt, gaat
het apparaat even over, zodat u hoort hoe luid belvolume met de
huidige instelling is. Op het LCD-scherm wordt de door u
geselecteerde instelling getoond. Telkens wanneer u op een van
deze toetsen drukt, wordt het belvolume verder ingesteld. De nieuwe
instelling blijft van kracht totdat u deze wijzigt.
AAN DE SLAG 2 - 6
Het volume van de waarschuwingstoon instellen
U kunt het volume van de waarschuwingstoon wijzigen. De
standaardinstelling (fabrieksinstelling) is Laag. Wanneer de
waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een geluidssignaal
geven wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax
verzendt of ontvangt.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 4, 2.
2
Druk op of om te optie te selecteren.
(Laag, Half, Hoog of Uit)
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Het volume van de luidspreker instellen
U kunt het volume van de eenwegluidspreker van de machine
instellen.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 4, 3.
2
Druk op of op Laag, Half, Hoog of Uit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
2 - 7 AAN DE SLAG
Zomertijd inschakelen
U kunt de machine zo instellen dat de zomertijd automatisch wordt
ingeschakeld. De machine zal automatisch in de lente een uur naar
voren worden gezet en een uur terug in de herfst. Zorg daarbij wel
dat de juiste datum en tijd in de instelling Datum/Tijd is ingesteld.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 5.
2
Druk op of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Het contrast van het LCD-scherm instellen
U kunt het contrast van het LCD-scherm afstellen, zodat de
weergave duidelijker wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt
lezen vanaf de plaats waar u zich bevindt, kunt u de
contrastinstellingen wijzigen voor een betere weergave.
1
Druk op Menu/Instellen, 1, 7.
2
Druk op
of
om Licht of Donker te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 1
3
De faxstand inschakelen
Voordat u faxen gaat verzenden, moet u nagaan of (Fax)
groen is. Wanneer dit niet zo is, drukt u op (
Fax) om de
faxmodus te kiezen. De standaardinstelling is Fax.
Nummers kiezen
U kunt op alle volgende manieren nummers kiezen.
Handmatig verzenden
Toets alle nummers van het telefoon- of faxnummer in.
Het verzenden instellen
3 - 2 HET VERZENDEN INSTELLEN
Snelkiezen
Druk op Zoeken/Snelkiezen, # en toets vervolgens de twee cijfers
van het snelkiesnummer in. (Raadpleeg Snelkiesnummers opslaan
op pagina 5-1.)
Zoeken
U kunt zoeken naar de namen die in het geheugen voor
snelkiesnummers zijn opgeslagen. Druk op
Zoeken/Snelkiezen
en de navigatietoetsen om te zoeken. (Raadpleeg Snelkiesnummers
opslaan op pagina 5-1.)
*
Wanneer u alfabetisch wilt zoeken, kunt u het numerieke toetsenbord
gebruiken om de eerste letter van de naam die u zoekt in te voeren.
Faxnummer opnieuw kiezen
Als u handmatig een fax verzendt en het nummer in gesprek is, kunt
u op
Herkies/Pauze drukken en vervolgens op Mono Start of
Kleur Start om het nummer nogmaals te kiezen. Als u het laatst
gekozen nummer opnieuw wilt bellen, kunt u tijd besparen door op
Herkies/Pauze en Mono Start of Kleur Start te drukken.
Herkies/Pauze werkt alleen wanneer u vanaf het
bedieningspaneel kiest.
Als u een fax automatisch wilt verzenden en het nummer in gesprek
is, zal de machine het nummer drie keer met intervallen van vijf
minuten automatisch opnieuw proberen.
Wanneer het LCD-scherm Niet toegewezen weergeeft
wanneer u het snelkiesnummer invoert, is er geen
telefoonnummer opgeslagen onder dit nummer.
tweecijferig nummer
Alfabetisch zoeken*
Op nummer zoeken
of
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 3
Faxen versturen
Een fax in kleur verzenden
De machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze
functie ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen echter niet in het geheugen worden
opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verstuurt de machine de
fax direct (zelfs wanneer Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Faxen verzenden vanaf de ADF (alleen MFC-425CN)
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADF.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Kies het faxnummer.
4
Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint het document te scannen.
(MFC-425CN)
De functies Uitgestelde fax en Verzend Pollen zijn niet
beschikbaar in kleur.
Druk op Stop/Eindigen om te annuleren.
Als het geheugen vol is en u slechts één pagina verzendt, wordt
deze direct verzonden.
3 - 4 HET VERZENDEN INSTELLEN
Faxen via de glasplaat
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina’s van een boek te faxen, of
om een document pagina voor pagina te faxen. U kunt documenten
van max. A4-formaat gebruiken.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (Fax).
2
Leg uw document op de glasplaat.
3
Kies het faxnummer.
Druk op
Mono Start of Kleur Start.
Als u drukt op
Mono Start, begint de machine de eerste
pagina te scannen.
Als u drukt op
Kleur Start, begint de machine met
verzenden.
4
Als u slechts één pagina wilt
verzenden, drukt u op
2 (of
nogmaals op
Mono Start).
De machine begint het document te verzenden.
OF
Wanneer u meer dan één pagina wilt verzenden, druk dan op
1
en ga naar Stap 5.
5
Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op
Menu/Instellen.
De machine begint te scannen. (Herhaal Stappen 4 en 5 voor
elke extra pagina.)
Druk op Stop/Eindigen om te annuleren.
Als het geheugen vol is en u slechts één pagina verzendt,
wordt deze direct verzonden.
Bij kleurenfaxen kunt u niet meer dan één pagina per keer
verzenden.
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee(kies)
Set Volgende Pag
Druk dan op Inst
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 5
Automatisch verzenden
Dit is de eenvoudigste methode om een fax te verzenden.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (Fax).
2
Uw document laden.
3
Kies het faxnummer dat u wilt bereiken. (Raadpleeg Nummers
kiezen op pagina 3-1.)
4
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Ga voor MFC-215C naar stap 4 op pagina 3-4.
Handmatig verzenden
Als u documenten handmatig gaat verzenden, hoort u de kiestoon,
de beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
1
Wanneer het lampje niet groen brandt, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Neem de hoorn van het externe toestel van de haak en wacht
totdat u de kiestoon hoort.
4
Kies het faxnummer.
5
Druk op Mono Start of Kleur Start als u de faxtoon hoort.
6
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u
naar stap
1 om de fax te verzenden.
7
Leg de hoorn van het externe toestel
weer op het toestel.
Het is niet mogelijk om vanaf de glasplaat meerdere pagina’s te
verzenden.
1.Zend 2.Ontvang
3 - 6 HET VERZENDEN INSTELLEN
Basishandelingen bij het verzenden
Faxen met meer instellingen verzenden
Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u een combinatie van de
volgende instellingen kiezen: contrast, resolutie, internationale
modus, timer voor uitgestelde faxen (alleen MFC-425CN), pollen
(alleen MFC-425CN) of directe verzendingen.
1
Wanneer het lampje niet groen brandt, drukt u op (Fax).
Telkens nadat een instelling is geaccepteerd, wordt u gevraagd
of u verder nog instellingen wenst te maken:
2
Druk op 1 om verdere instellingen te
selecteren. Op het LCD-scherm
wordt weer het Verzendmenu
weergegeven.
OF
Druk op
2 als u klaar bent met instellen en ga naar de volgende
stap.
Contrast
Als uw document erg licht of erg donker is, wilt u het contrast wellicht
aanpassen.Voor de meeste documenten kunt u de
standaardinstelling ‘Auto gebruiken. Hiermee wordt automatisch
het juiste contrast voor uw document gekozen.
Gebruik Licht voor het verzenden van een licht document.
Gebruik Donker voor het verzenden van een donker document.
1
Wanneer het lampje niet groen brandt, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Druk op Menu/Instellen, 2, 2, 1.
4
Druk op of om Auto, Licht of Donker te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Volgende
1.Ja 2.Nee
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 7
Faxresolutie
U kunt de toets Fax Resolutie gebruiken om de instelling tijdelijk te
veranderen (uitsluitend voor deze fax). Druk in de faxstand
(
Fax) op Fax Resolutie en of om de door u gewenste instelling
te selecteren, en vervolgens drukken op
Menu/Instellen.
OF
U kunt de standaardinstelling wijzigen:
1
Wanneer het lampje niet groen brandt, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Druk op Menu/Instellen, 2, 2, 2.
4
Druk op of om de gewenste resolutie te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Zwart-wit
Kleur
Als u Superfijn of Foto selecteert voor kleurenfaxen, springt de
instelling automatisch terug op Fijn.
U kunt de resolutie voor zwart-wit op vier niveaus instellen en
voor kleuren op twee niveaus.
Standaard Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten met een klein
lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager
dan bij de standaardresolutie.
Superfijn Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De
transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne
resolutie.
Foto Gebruik deze instelling wanneer het
document verschillende grijstinten heeft of
een foto is. Deze instelling heeft de laagste
transmissiesnelheid.
Standaard Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Fijn Gebruik deze instelling wanneer het
document een foto is. De transmissiesnelheid
is lager dan bij de standaardresolutie.
3 - 8 HET VERZENDEN INSTELLEN
Tweevoudige werking (Alleen zwart-wit)
U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen scannen, zelfs
wanneer de machine een fax uit het geheugen verstuurt of faxen
ontvangt. Het LCD-venster toont het nieuwe taaknummer en het
beschikbare geheugen.
De machine maakt meestal gebruik van de tweevoudige
werking. Als u echter een kleurenfax verzendt, zal de machine
het document direct verzenden (zelfs wanneer Direct
Verzend op Uit staat).
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk
van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax de
melding Geheugen vol ziet, moet u op
Stop/Eindigen
drukken om de scan te stoppen. Als de melding Geheugen vol
wordt weergegeven tijdens het scannen van een volgende
pagina, kunt u ofwel op
Mono Start drukken om de gescande
pagina’s te zenden, of op
Stop/Eindigen drukken om de
handeling te annuleren.
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 9
Direct verzenden
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst
in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens,
zodra de telefoonlijn vrij is, begint de machine met kiezen en
verzenden.
Als het geheugen vol is, zal de machine het document direct
verzenden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder
te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt
Direct Verzend op Aan zetten voor alle documenten of uitsluitend
voor de volgende fax.
Direct verzenden van alle faxen
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (Fax).
2
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 2, 2, 3.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 2, 2, 5.
3
Druk op of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Alleen de volgende fax direct verzenden
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (Fax).
2
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 2, 2, 3.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 2, 2, 5.
3
Druk op of om Alleen deze fax te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen
niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Als u een kleurenfax verzendt, wordt deze direct verzonden
(zelfs wanneer Direct Verzend is ingesteld op Uit).
3 - 10 HET VERZENDEN INSTELLEN
De status van taken controleren
U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op
verzending wachten. (Als er geen taken op verzending wachten,
wordt de melding Geen opdrachten weergegeven.)
1
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 2, 5.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 2, 6.
2
Als er meer dan een taak in de wachtrij staat, drukt u op of
om door de lijst te bladeren.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Een fax annuleren
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine aan het scannen,
kiezen of versturen is, drukt u op
Stop/Eindigen.
Een taak in de wachtrij annuleren
U kunt een faxtaak die in het geheugen is opgeslagen en op
verzending wacht annuleren.
1
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 2, 5.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 2, 6.
Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtrij
staan.
2
Als er meer dan een taak in de wachtrij staat, drukt u op of
om de taak die u wilt annuleren te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
OF
Als er slechts één taak in de wachtrij staat, gaat u door naar
stap 3.
3
Druk op 1 om de taak te annuleren.
Herhaal stap 2 als u nog een taak wilt annuleren.
OF
Druk op
2 om af te sluiten zonder te annuleren.
4
Druk op Stop/Eindigen.
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 11
Geavanceerde verzendopties
Groepsverzenden (Alleen zwart-wit)
Een groepsverzending is het automatisch verzenden van één
faxbericht naar verscheidene faxnummers. U kunt een fax naar
Groepen, Snelkiesnummer en maximaal 50 met de hand gekozen
nummers tegelijkertijd sturen
Druk tussen de cijfers op
Menu/Instellen. Met de toets
Zoeken/Snelkiezen kunnen de gewenste nummers gemakkelijk
worden gekozen. Als u groepsnummers wilt instellen, raadpleeg
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen op pagina 5-3.)
Als de groepsverzending is voltooid, wordt er automatisch een
groepsverzendingsrapport afgedrukt om u de resultaten te laten
weten.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Voer het gewenste nummer in. U kunt een snelkiesnummer of
een groepsnummer gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of
met de hand invoeren.
(Bijvoorbeeld: groepsnummer)
4
Wanneer het LCD-scherm het faxnummer of de naam van de
andere partij weergeeft, drukt u op
Menu/Instellen.
U wordt gevraagd het volgende nummer in te toetsen.
5
Toets het volgende nummer in.
(Bijvoorbeeld: snelkiesnummer)
6
Wanneer het LCD-scherm het faxnummer of de naam van de
andere partij weergeeft, drukt u op
Menu/Instellen.
7
Nadat u alle faxnummers heeft ingevoerd, naar Stap 8 gaan om
de groepsverzending te starten.
8
Druk op Mono Start.
3 - 12 HET VERZENDEN INSTELLEN
Een faxverzending stoppen
1
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 2, 5.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 2, 6.
Op het LCD-scherm wordt het gekozen faxnummer
weergegeven.
2
Druk op Menu/Instellen.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
3
Press 1 to Wis.
Op het LCD-scherm wordt vervolgens het taaknummer van de
fax weergegeven en 1.Wis 2.Stop.
4
Druk op 1 om het verzenden te annuleren.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Als u geen locaties voor groepsnummers, toegangscodes
en creditcardnummers gebruikt, kunt u naar maximaal 70
(MFC-215C) of 130 (MFC-425CN) verschillende nummers
faxen.
Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt echter af van de
opdrachten die in het geheugen zijn opgeslagen en van het
aantal nummers waarnaar u de fax stuurt. Als u de fax naar
het maximale aantal nummers probeert te sturen, kunt u de
tweevoudige werking en uitgesteld verzenden (alleen
MFC-425CN) niet gebruiken.
Voer de lange kiesnummers in op dezelfde manier als u dat
normaal zou doen, maar denk eraan dat elke snelkiestoets
telt als één locatie. Het aantal locaties dat u kunt opslaan is
dus beperkt.
Als het geheugen vol is, kunt u op
Stop/Eindigen drukken
om de opdracht af te breken of op
Mono Start om het
gedeelte te verzenden dat reeds in het geheugen is
gescand.
XXXXXXXX
1.Wis 2.Stop
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 13
Internationale modus
Als u problemen hebt met het internationaal verzenden, bijvoorbeeld
vanwege ruis op de lijn, is het raadzaam om de internationale stand
te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt
deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 2, 2, 4.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 2, 2, 7.
4
Druk op of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Uitgesteld zenden (Alleen zwart-wit)
(alleen MFC-425CN)
U kunt 50 faxberichten maximaal 24 uur in het geheugen opslaan om
ze later te verzenden. Deze faxen worden verzonden op het tijdstip
dat u in stap 4 specificeert.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Druk op Menu/Instellen, 2, 2, 3.
4
Druk op Menu/Instellen om de
weergegeven tijd te accepteren.
OF
Voer in 24-uurformaat in om hoe laat de fax moet worden
verzonden.
Druk op
Menu/Instellen.
(Voor kwart voor acht’s avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk
van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
Verzendmenu
3.Tijdklok
3 - 14 HET VERZENDEN INSTELLEN
Uitgesteld verzameld verzenden
(Alleen zwart-wit) (alleen MFC-425CN)
Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal de machine alle faxen
in het geheugen eerst sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip
waarop ze verzonden moeten worden. Als u Verzamelen activeert
(AAN), worden alle faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde
bestemming verzonden moeten worden, als een enkele transmissie
verzonden. Zo wint u transmissietijd.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 2, 4.
3
Druk op of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Verzend Pollen instellen (standaard)
(Alleen zwart-wit) (alleen MFC-425CN)
Verzend Pollen betekent dat u de machine met een document in de
invoer wacht totdat ze door een ander faxapparaat wordt gebeld om
dit document op te vragen.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Druk op Menu/Instellen, 2, 2, 6.
4
Druk op of om Stand. te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Verzendmenu
4.Verzamelen
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 15
Verzend Pollen instellen met beveiligingscode
(Alleen zwart-wit) (alleen MFC-425CN)
Wanneer u Verzend Pollen:Beveilig kiest, moet iedereen die
de machine wenst te pollen, de beveiligingscode invoeren.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Het document laden.
3
Druk op Menu/Instellen, 2, 2, 6.
4
Druk op of om Beveilig te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Toets een viercijferige code in.
Druk op
Menu/Instellen.
Het document wordt opgeslagen en kan vanaf een andere
faxmachine worden opgevraagd totdat u de fax in het geheugen
wist met behulp van de functie voor het annuleren van een taak.
(Raadpleeg Een taak in de wachtrij annuleren op pagina 3-10.)
U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met een andere
Brother-faxmachine gebruiken.
3 - 16 HET VERZENDEN INSTELLEN
Verzendslot
Met verzendslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot de
machine.
Wanneer het Verzendslot Aan is, zijn de volgende opties
beschikbaar:
Faxen ontvangen
Fax Doorzenden (Als Fax Doorzenden al ingeschakeld was)
(alleen MFC-425CN)
Opvragen Vanaf Een Ander Toestel (Als Fax Opslaan al
ingeschakeld was) (alleen MFC-425CN)
Wanneer het Verzendslot Aan is, zijn de volgende opties NIET
beschikbaar:
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken vanaf de PC
Scannen
PhotoCapture
(alleen MFC-425CN)
U kunt geen uitgestelde faxen of pollingtaken plannen. Eerder
geplande uitgestelde faxen worden echter wel verzonden
wanneer u Verzendslot aan zet. De documenten gaan dus niet
verloren.
Als u Fax Doorzenden of Fax Opslaan hebt geselecteerd
(
Menu/Instellen, 2, 5) voordat u Verzendslot Aan zet, dan
blijven Fax Doorzenden en Opvragen Vanaf Een Ander Toestel
werken.
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 17
Wachtwoord instellen
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 0, 1.
2
Toets een wachtwoord van vier cijfers in.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Als het LCD-scherm Nogmaals: toont, voert u het wachtwoord
opnieuw in.
Druk op
Menu/Instellen.
Het wachtwoord voor het verzendslot wijzigen
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 0, 1.
2
Druk op of om Wachtwoord te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Toets een viercijferig getal als wachtwoord in.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Voor een viercijferig getal als een nieuw wachtwoord in.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Als het LCD-scherm Nogmaals: toont, voert u het wachtwoord
opnieuw in.
Druk op
Menu/Instellen.
Verzendslot inschakelen
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 0, 1.
2
Druk op of om Verzendslot Aan te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op
Menu/Instellen.
De machine gaat offline en op het LCD-scherm verschijnt
Verzendslot Mode.
Als u het wachtwoord bent vergeten waarmee u het verzenden
hebt geblokkeerd, moet u contact opnemen met uw
Brother-leverancier of met Brother.
3 - 18 HET VERZENDEN INSTELLEN
Verzendslot uitschakelen
1
Druk op Menu/Instellen.
2
Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op
Menu/Instellen.
Verzendslot wordt automatisch uitgeschakeld.
Documenten in formaat Letter verzenden via de
glasplaat
Als u documenten van het formaat Letter gebruikt, moet u de
Scannervenster Formaat instellen op Letter. Als u dit niet doet, zullen
de zijkanten van de faxen wegvallen.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 2, 0.
2
Druk op of om Letter (of A4) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Wanneer u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft het
LCD-scherm Fout wachtwoord weer en blijft de machine
offline. De machine blijft in de stand Verzendslot tot het correcte
wachtwoord is ingevoerd.
DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN 4 - 1
4
Basishandelingen bij het ontvangen
De ontvangststand kiezen
Er zijn vier verschillende ontvangststanden voor deze machine. Kies
de stand die het beste aan uw eisen voldoet.
De ontvangststand instellen
LCD-scherm Hoe werkt het Wanneer gebruikt u het
Alleen Fax
(automatisch
ontvangen)
De machine beantwoordt
elk telefoontje
automatisch alsof het
een faxbericht betreft.
Voor aparte faxlijnen.
Fax/Telefoon
(fax en telefoon)
(met een extern of
tweede toestel voor
modellen zonder
handset)
De machine beheert de
lijn en beantwoordt
automatisch elke
oproep. Is de oproep een
fax, dan wordt die
ontvangen. Is de oproep
geen fax, dan krijgt u het
dubbele belsignaal van
de F/T-stand, dat
verschilt van het gewone
belsignaal.
Gebruik deze stand als u talrijke faxen verwacht en
slechts weinig telefoontjes. U kunt geen
antwoordapparaat op dezelfde lijn aansluiten, zelfs
niet als dit op een ander
wandcontact/telefoonstekker wordt aangesloten. In
deze stand kunt u de voicemail van uw
telecombedrijf niet gebruiken.
Telefoon/Beantw.
(met alleen een extern
antwoordapparaat)
Het externe
antwoordapparaat
beantwoordt alle
telefoontjes automatisch.
Ingesproken berichten
worden op het
antwoordapparaat
opgeslagen.
Faxberichten worden
afgedrukt.
Gebruik deze stand als u een antwoordapparaat op
uw machine hebt aangesloten.
De instelling Externe telefoon/Beantw. werkt alleen
met een extern antwoordapparaat. Belvertraging
werkt in deze instelling niet.
Handmatig
(handmatig
ontvangen)
(met een extern of
tweede toestel voor
modellen zonder
handset of met BT Call
Sign)
U beheert de telefoonlijn
en moet elk telefoontje
zelf beantwoorden.
Gebruik deze stand als u niet veel faxberichten
ontvangt.
Als u beantwoordt en faxtonen hoort, moet u
wachten tot de machine het telefoontje automatisch
overneemt, en daarna ophangen. (Raadpleeg Fax
waarnemen op pagina 4-4.)
4 - 2 DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN
De ontvangststand selecteren of wijzigen
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 0, 1.
3
Druk op of op Alleen Fax, Fax/Telefoon,
Telefoon/Beantw. of Handmatig te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
De belvertraging instellen
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine overgaat
voordat de oproep wordt beantwoord in de stand Alleen Fax of
Fax/Telefoon. Wanneer u een tweede toestel hebt aangesloten
op dezelfde lijn als de machine of bent geabonneerd op de service
Aparte Beltoon van het telefoonbedrijf, stelt u de belvertraging in op
4.
(Raadpleeg Werken met een tweede toestel op pagina A-1 en Fax
waarnemen op pagina 4-4.)
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 1.
3
Druk op of om te selecteren hoe vaak de telefoon moet
overgaan voordat de machine opneemt (02-06).
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Huidige ontvangststand
Fax : Alleen Fax
F/T : Fax/Tel
Ant : Extern ANTW.APP.
Hnd : Handmatig
DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN 4 - 3
De F/T-beltijd instellen (alleen in de stand Fax/Tel)
Als u de ontvangststand instelt op Fax/Tel, moet u specificeren hoe
lang de machine met een dubbele bel moet overgaan om u te laten
weten dat iemand u probeert te bellen. (Als het een inkomend
faxbericht is, zal de machine de fax afdrukken.)
Dit dubbele belsignaal hoort u na het eerste signaal van het
telefoonbedrijf. Alleen de machine gaat over, de andere toestellen op
deze lijn geven dit dubbele belsignaal niet. U kunt het gesprek echter
aannemen op een toestel dat is aangesloten op dezelfde lijn als de
machine. (Raadpleeg Uitsluitend voor de stand Fax/Tel op pagina
A-1.)
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 2.
3
Druk op of om te selecteren hoe lang (20, 30, 40 of 70
seconden) de machine moet overgaan om u op een normaal
telefoongesprek te attenderen.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal dit
signaal het aantal seconden dat u hebt geselecteerd
aanhouden.
4 - 4 DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN
Fax waarnemen
Als u deze functie gebruikt, hoeft u niet op Mono Start, Kleur Start
te drukken of de faxontvangstcode
51 in te voeren als u een
faxbericht ontvangt. Als u Aan selecteert, kan de machine
faxberichten automatisch ontvangen, zelfs als u de hoorn van een
tweede of extern toestel hebt opgenomen. Zodra u Ontvangst op
het LCD-scherm ziet of als u scherpe piepjes door de handset van
een tweede telefoontoestel dat op een ander contact is aangesloten
hoort, kunt u de handset terugplaatsen en uw machine doet de rest.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 3.
3
Gebruik of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Als deze functie is ingesteld op Aan, maar de machine
neemt de faxoproep niet over als u de hoorn van een ander
toestel opneemt, moet u de faxontvangstcode
51
intoetsen.
Als u faxen verzendt vanaf een computer die op dezelfde
telefoonlijn is aangesloten en de machine onderschept de
faxen, dan moet u Fax Waarnemen op Uit instellen.
Als u Uit selecteert, moet u de machine activeren door de
handset van een extern of tweede toestel op te nemen en
daarna op
Mono Start of Kleur Start op de machine
drukken OF
door op
51 te drukken als u niet bij uw machine in de buurt
staat. (Raadpleeg Werken met een tweede toestel op
pagina A-1.)
DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN 4 - 5
Een verkleinde afdruk van een inkomend
document maken (Automatische verkleining)
Als u Aan kiest, verkleint de machine automatisch een
binnenkomende fax zodat deze op een pagina van het formaat A4,
Letter of Legal past. De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van het
document en uw instelling voor papierformaat (
Menu/Instellen, 1,
3).
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 5.
3
Gebruik of om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Een fax uit het geheugen afdrukken
(alleen MFC-425CN)
Als u Fax Doorzenden of Fax Opslaan hebt geselecteerd
(
Menu/Instellen, 2, 5, 1), kunt u nog altijd een fax uit het geheugen
afdrukken als u zich bij de machine bevindt. (Raadpleeg Fax
Opslaan instellen op pagina 6-1.)
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 3.
2
Druk op Mono Start.
Zet deze instelling aan, als u faxen ontvangt die over twee
pagina’s zijn verdeeld. Als het document te lang is, kan het
echter zijn dat de machine het op twee pagina’s print.
Zet deze instelling aan wanneer de linker- en rechter marges
zijn afgesneden.
Ontvangstmenu
5.Auto reductie
4 - 6 DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN
Ontvangst in het geheugen (Alleen zwart-wit)
Zodra de papierlade leeg is tijdens het ontvangen van een fax,
verschijnt op het scherm Papier nazien; plaats papier in de
papierlade. (Raadpleeg Papier, enveloppen en briefkaarten laden op
pagina 1-14.)
Als de Geheugen ontv. nu Aan is...
gaat de faxmachine gewoon door met het ontvangen van de fax en
worden de overige pagina's in het geheugen opgeslagen (als er
genoeg geheugen beschikbaar is). Faxen die daarna worden
ontvangen, worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het
geheugen vol is, waarna verdere inkomende faxoproepen niet
automatisch worden beantwoord. Om alle gegevens af te drukken
doet u papier in de papierlade en drukt u op
Mono Start of
Kleur Start.
Als de Geheugen ontv. nu Uit is...
gaat de faxmachine gewoon door met het ontvangen van de fax en
worden de overige pagina's in het geheugen opgeslagen (als er
genoeg geheugen beschikbaar is). Verdere faxoproepen worden
pas weer automatisch beantwoord nadat er nieuw papier in de
papierlade is geplaatst. Om de laatst binnengekomen fax af te
drukken, doet u papier in de papierlade en drukt u op
Mono Start
of
Kleur Start.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 6.
3
Gebruik of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Stop/Eindigen.
DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN 4 - 7
Polling (alleen MFC-425CN)
Pollen is het opvragen van faxberichten van een andere faxmachine.
U kunt uw machine gebruiken om andere machines te pollen of u
kunt de andere partij vragen uw machine te pollen.
Alle partijen moeten hun faxmachines zo instellen dat er gepolld kan
worden. De partij die uw machine belt om documenten op te vragen,
betaalt voor het telefoontje. Als u de faxmachine van derden belt om
daar documenten op te vragen, betaalt u het telefoontje.
Beveiligd Pollen
Met Beveiligd Pollen kunt u voorkomen dat uw documenten in
verkeerde handen terechtkomen wanneer de machine in de
polling-wachtstand staat. U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met een
andere Brother-faxmachine gebruiken. Op de machine die uw
documenten opvraagt, moet uw beveiligingscode worden ingevoerd.
Ontvang Pollen instellen (standaard)
Ontvang Pollen betekent dat u een andere faxmachine belt om daar
documenten op te vragen.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 7.
3
Druk op of om Stand. te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op
Mono Start of Kleur Start.
Sommige faxapparaten reageren niet op de pollingfunctie.
4 - 8 DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN
Ontvang Pollen met beveiligingscode instellen
Het is belangrijk dat u dezelfde beveiligingscode gebruikt als de
andere partij.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 7.
3
Druk op of om Beveilig te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Toets een viercijferige beveiligingscode in.
Dit nummer moet hetzelfde zijn als de beveiligingscode van de
faxmachine die u gaat pollen.
5
Druk op Menu/Instellen.
6
Toets het te pollen faxnummer in.
7
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Uitgesteld Ontvangen Pollen instellen
U kunt de machine zo instellen, dat zij op een later tijdstip gaat
pollen.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 7.
3
Druk op of om Tijdklok te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Voer in 24-uurformaat in om hoe laat u het pollen wilt starten.
(Voor kwart voor tien’s avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in.)
5
Druk op Menu/Instellen.
6
Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op
Mono Start of Kleur Start.
De machine begint op het door u gespecificeerde tijdstip met het
pollen.
U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
DE ONTVANGSTSTAND INSTELLEN 4 - 9
Opeenvolgend Pollen
De machine kan in één bewerking documenten van diverse andere
faxmachines opvragen. In stap 5 kunt u meerdere bestemmingen
invoeren. Daarna wordt er een verslag afgedrukt.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 7.
3
Druk op of om Stand., Beveilig of Tijdklok te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen wanneer de gewenste instelling op
het LCD-scherm wordt weergegeven.
4
Als u Stand. hebt geselecteerd, gaat u naar stap 5.
Als u Beveilig hebt geselecteerd, voert u een viercijferig
nummer in en drukt u op
Menu/Instellen, waarna u
doorgaat naar stap 5.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd, voert u in 24-uurs
formaat in hoe laat met pollen moet worden begonnen,
waarna u op
Menu/Instellen drukt en doorgaat naar
stap 5.
5
Voer het faxapparaat waarnaar u een verzoek tot faxen wilt
versturen met behulp van de snelkiestoetsen, Zoeken, een
Groep (raadpleeg Nummergroepen voor het groepsverzenden
instellen op pagina 5-3) of de toetsen. Druk tussen elke locatie
op
Menu/Instellen.
6
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen
en de documenten worden op de betreffende faxmachines
opgevraagd.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine een nummer kiest
om de huidige pollingtaak te annuleren.
Als u alle opeenvolgende taken voor Ontvang Pollen wilt
annuleren, drukt u op
Menu/Instellen, 2, 6. (Raadpleeg Een
taak in de wachtrij annuleren op pagina 3-10.)
5 - 1 SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES
5
Nummers opslaan om snel te kiezen
U kunt de machine op twee manieren laten snelkiezen: met
snelkiesnummers en met groepsnummers voor het
groepsverzenden van faxberichten. Wanneer u op een snelkiestoets
drukt, geeft het LCD-scherm de naam (indien u deze hebt
opgeslagen) of het nummer weer.
Snelkiesnummers opslaan
U kunt snelkiesnummers opslaan, die dan met een druk op slechts
een paar toetsen kunnen worden gekozen (
Zoeken/Snelkiezen,
#, het tweecijferig nummer, en Mono Start of Kleur Start). De
MFC-215C kan 20 snelkiesnummers en de MFC-425CN 80
nummers opslaan.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 3, 1.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen een tweecijferige
snelkiesnummer (01-20 voor MFC-215C,
01-80 voor MFC-425CN).
(Druk bijvoorbeeld op
05.)
Druk op
Menu/Instellen.
3
Toets het telefoon- of faxnummer in (maximaal 20 cijfers).
Druk op
Menu/Instellen.
4
Gebruik de kiestoetsen om de naam in te voeren (maximaal 15
letters).
Druk op
Menu/Instellen.
(Gebruik het schema
op pagina B-11 om de letters in te voeren.)
OF
Druk op
Menu/Instellen om het nummer zonder een naam op
te slaan.
5
Herhaal stap 2 om nog een snelkiesnummer op te slaan.
OF
Druk op
Stop/Eindigen.
Snelkiesnummers en
kiesopties
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan
niet verloren als de stroom uitvalt.
SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES 5 - 2
Snelkiesnummers wijzigen
Als u probeert een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar
al een nummer is opgeslagen, verschijnt de naam (of het
opgeslagen nummer) op het LCD-scherm en wordt u gevraagd een
van de volgende opties te kiezen:
1
Druk op 1 om het opgeslagen nummer te wijzigen.
OF
Druk op
2 om af te sluiten zonder wijzigingen.
Opgeslagen nummer of naam wijzigen.
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op of om de
cursor onder het betreffende teken te plaatsen en typt u het
nieuwe teken.
Als u het hele nummer of de hele naam wilt wissen, drukt u
op
Stop/Eindigen wanneer de cursor onder het eerste
teken of de eerste letter staat. Alle tekens die boven en
rechts van de cursor staan, worden nu verwijderd.
2
Toets een nieuw nummer in.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Volg de aanwijzingen bij Stap 4 in Snelkiesnummers opslaan.
(Raadpleeg pagina 5-1.)
5 - 3 SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES
Nummergroepen voor het groepsverzenden
instellen
Met nummergroepen kunt u een en hetzelfde faxbericht naar een
groot aantal nummers sturen door op slechts een paar toetsen te
drukken (
Zoeken/Snelkiezen, #, het tweecijferige nummer van de
snelkieslocatie en
Mono Start). Eerst moet elk faxnummer als een
snelkiesnummer worden opgeslagen.
Daarna combineert u deze nummers in groepen. Elke nummergroep
gebruikt een snelkieslocatie. U kunt maximaal zes kleine groepen
toewijzen, of maximaal 19 nummers (MFC-215C) of maximaal 79
nummers (MFC-425CN) voor een grote groep toewijzen.
(Raadpleeg Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-1 en
Groepsverzenden (Alleen zwart-wit) op pagina 3-11.)
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 3, 2.
2
Toets met de kiestoetsen het
tweecijferige nummer in van de
locatie waar u het groepsnummer
wilt opslaan.
Druk op
Menu/Instellen.
(Druk bijvoorbeeld op
07 en Menu/Instellen.)
3
Toets het groepsnummer met de
kiestoetsen (1 tot en met 6) in.
Druk op
Menu/Instellen.
(Druk bijvoorbeeld op
1 voor groep 1.)
4
Als u snelkiesnummers in een groep
wilt opnemen, gaat u als volgt te
werk:
Druk bijvoorbeeld voor snelkiesnummers 05 en 09 op
Zoeken/Snelkiezen
,
05
,
Zoeken/Snelkiezen
,
09
. Op het
LCD-scherm wordt het volgende weergegeven.
#05#09
.
Kies een groepsnummer tussen 1 en 6.
Kiesgeheugen
2.Groep instell.
Groep instell.
Snelkiesnr? #
Groep instell.
Groep instel:G01
Groep instell.
G01:#05#09
SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES 5 - 4
5
Druk op Menu/Instellen om de snelkiesnummers voor deze
groep te accepteren.
6
Gebruik de kiestoetsen en het schema op pagina B-11 om een
naam voor de groep in te voeren.
Druk op
Menu/Instellen.
(Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
7
Druk op Stop/Eindigen.
U kunt een lijst van alle snelkiesnummers afdrukken.
Groepsnummers staan in de kolom GROEP.
(Raadpleeg Rapporten afdrukken op pagina 7-3.)
5 - 5 SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES
Kiesopties
Toegangscodes en creditcardnummers
Soms is het voordeliger om een andere serviceprovider te gebruiken
voor uw interlokale gesprekken. Tarieven variëren, al naar gelang
bestemming en tijd van de dag. Om de lagere tarieven te kunnen
gebruiken, kunt u toegangscodes of nummers van interlokale
serviceproviders en creditcard opslaan als snelkiesnummers. U kunt
deze lange kiesreeksen opslaan door ze van elkaar te scheiden en ze
als aparte Snelkiesnummers in iedere combinatie in te stellen. Deze
nummers kunnen in elke gewenste combinatie worden gebruikt.
(Raadpleeg Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-1.)
Bijvoorbeeld, misschien hebt u ‘555’ opgeslagen onder
Snelkiesnummer #03 en ‘7000’ onder Snelkiesnummer #02. Als u op
Zoeken/Snelkiezen, #03, Zoeken/Snelkiezen, #02 en
Mono Start of Kleur Start drukt, kiest u dus ‘555-7000’.
Als u dit nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een deel van het nummer
vervangen door via het toetsenbord een nummer in te voeren.
Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in 555-7001, drukt u op
Zoeken/Snelkiezen, #03 en toetst u daarna met de kiestoetsen
7001 in.
Pauze
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de
cijfers van een nummer in te lassen. Als u internationaal belt, kunt u
zo vaak als nodig op
Herkies/Pauze drukken om de pauze langer
te maken.
Raadpleeg voor meer informatie over het kiezen van nummers,
Nummers kiezen op pagina 3-1.
Als u ergens in het nummer moet wachten op een andere toon
of een ander signaal, slaat u op de betreffende plaats in het
nummer een pauze op door op
Herkies/Pauze te drukken.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, wordt er een pauze van
3,5 seconde ingelast.
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
6 - 1
6
Fax Doorzenden instellen
Als u Fax Doorzenden selecteert, slaat uw machine de ontvangen
fax op in het geheugen. Vervolgens zal de machine het faxnummer
dat u geprogrammeerd hebt kiezen en het faxbericht verzenden.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Fax Doorzenden te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
U wordt gevraagd om het nummer in te voeren waarnaar de
faxberichten moeten worden doorgestuurd.
3
Toets het nummer in (maximaal 20 cijfers).
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op of om
Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Fax Opslaan instellen
Als u Fax Opslaan selecteert, slaat uw machine de ontvangen fax op
in het geheugen. U kunt faxberichten op een andere locatie ophalen
met de opdrachten van Opvragen Vanaf Een Ander Toestel.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Fax Opslaan te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Opties voor Uitgestelde Fax
(alleen MFC-425CN)
(Alleen zwart-wit)
Als u Backup Print:Aan selecteert, drukt de machine de fax
ook op uw machine af zodat u een kopie hebt mocht de stroom
bijvoorbeeld uitvallen voordat de fax is doorgestuurd.
Fax Doorzenden
Backup Print:Aan
6 - 2
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
3
Druk op Stop/Eindigen.
PC-Fax Ontvangen instellen (alleen MFC-425CN)
Als u de functie PC-Fax Ontvangen inschakelt, worden
binnenkomende faxen in het geheugen van de machine opgeslagen
en automatisch doorgezonden naar uw pc. U kunt vervolgens uw pc
gebruiken voor het weergeven en opslaan van deze faxen.
Zelfs als u de pc hebt uitgeschakeld (bijvoorbeeld ’s nachts of in het
weekeinde) worden binnenkomende faxen in het geheugen van de
machine opgeslagen. Op het LCD-scherm van de machine wordt als
volgt aangegeven hoeveel faxen in het geheugen zijn opgeslagen:
PCfaxbericht:001
Zodra u de pc weer opstart en de ontvangstsoftware voor PC-FAX
actief is, worden de faxen automatisch doorgezonden naar de pc.
Om de binnengekomen faxen over te brengen naar uw pc moet de
ontvangstsoftware voor PC-FAX geactiveerd zijn op uw pc. (Zie voor
meer informatie PC-FAX instellen voor ontvangen (allen
MFC-425CN) in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als u Backup Print:Aan selecteert, worden faxen ook door de
machine afgedrukt.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Ontvang PC Fax te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
(alleen MFC-425CN)
Druk op
of om de pc te selecteren waarop u de faxen wilt
ontvangen.
Druk op
Menu/Instellen.
Als u Fax Opslaan hebt ingesteld, wordt er automatisch een
reservekopie van de ontvangen fax op de machine
afgedrukt.
Als u een kleurenfax ontvangt terwijl Fax opslaan is
ingeschakeld, wordt deze in zwart-wit in het geheugen
opgeslagen.
Zorg ervoor dat PC-Fax Ontvangen actief is. (Zie PC-FAX
Ontvangen op de pc uitvoeren in de softwarehandleiding.)
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
6 - 3
4
Druk op of om Backup
Print:Aan of Backup
Print:Uit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Een andere pc kiezen (alleen MFC-425CN)
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Ontvang PC Fax te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Klik op 1 om een andere pc in te
stellen.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op of om de pc te selecteren waarop u de faxen wilt
ontvangen.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op of om Backup
Print:Aan of Backup
Print:Uit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Stop/Eindigen.
Voordat u PC-Fax Ontvangen kunt instellen, moet u de
software MFL-Pro Suite op uw PC installeren. Controleer of
uw pc is aangesloten en ingeschakeld. (Zie voor meer
informatie Brother PC-FAX software op pagina 6-1 in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als u Backup Print:Aan selecteert, drukt de machine de fax
ook op uw machine af zodat u een kopie hebt mocht de stroom
bijvoorbeeld uitvallen voordat de fax naar de pc is gestuurd.
Als u een foutmelding krijgt en de machine de faxen in het
geheugen niet kan afdrukken, kunt u deze instelling
gebruiken om de faxen naar uw pc over te dragen. (Zie voor
meer informatie Foutmeldingen op pagina 12-1.)
Als u een kleurenfax ontvangt, wordt deze door PC Fax
Ontvangen in zwart-wit opgeslagen.
Controleer of PC Fax Ontvangen actief is. (Zie PC-FAX
Ontvangen op de pc uitvoeren in de softwarehandleiding.)
Ontvang PC Fax
BackupPrint:Aan
xxxxxx
1.Wijzig 2.Stop
Ontvang PC Fax
BackupPrint:Aan
6 - 4
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
Opties voor afstandsbediening uitschakelen
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 1.
2
Druk op of om Uit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Opties voor afstandsbediening wijzigen
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van uw machine
bevinden, wanneer u van Ontvang PC Fax overgaat op een andere
functie van de afstandsbediening ( Fax Doorzenden of Fax
Opslaan), wordt u het volgende gevraagd:
OF
Als u op
1 drukt, worden alle niet-afgedrukte faxen gewist of
afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een
reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op
2 drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of
afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine
bevinden wanneer u van Ontvang PC Fax overgaat op een andere
functie van de afstandsbediening (Fax Doorzenden of Fax
Opslaan), wordt u het volgende gevraagd:
Als u de opties voor afstandsbediening op Uit instelt en er
ontvangen faxen in het geheugen van uw machine zijn
opgeslagen, verschijnen er na stap 3 nog andere meldingen op
het LCD-scherm. (Zie Opties voor afstandsbediening wijzigen
op pagina 6-4.)
Wis alle faxen ?
1.Ja 2.Nee
Tot. print fax?
1.Ja 2.Nee
Fax PC zenden?
1.Ja 2.Nee
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
6 - 5
Als u op 1 drukt en Backup Print is ingesteld op Aan, worden
alle faxen in het geheugen gewist voordat de instelling wordt
gewijzigd. Als u op 1 drukt en Backup Print is ingesteld op
Uit, worden alle niet-afgedrukte faxen naar uw pc gestuurd
voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als u op
2 drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of
naar uw pc overgebracht en blijft de instelling ongewijzigd.
De toegangscode instellen
De toegangscode biedt u toegang tot de functies voor het op een
ander toestel opvragen van uw berichten, die u kunt gebruiken
wanneer u zich niet bij de machine bevindt. U moet eerst uw eigen
code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot
uw machine krijgen. De standaardcode is een inactieve code (--- ).
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 2.
2
Voer een code van 3 cijfers in met 0-9, of .
Druk op
Menu/Instellen. (Het vooraf ingestelde ’ kan niet
worden gewijzigd.)
3
Druk op Stop/Eindigen.
Gebruik niet dezelfde code als die ingesteld in uw Code Fax
Ontvangen (
51) of Code Telefoon Beantwoorden (#51).
(Raadpleeg Werken met een tweede toestel op pagina A-1.)
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door gewoon
een nieuwe code in te toetsen. Als u uw code wilt deactiveren,
drukt u op
Stop/Eindigen in Stap 2 om de inactieve instelling
(--- ) te weer in te stellen.
6 - 6
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
Opvragen vanaf een ander toestel
U kunt uw machine van elk telefoontoestel of faxapparaat met
aanraaktoetsen bellen en daarna uw toegangscode invoeren en een
aantal andere toetsen indrukken om uw faxen op te vragen.
De toegangscode gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon of op een andere faxmachine het
nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw
toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ).
3
De machine geeft aan of een faxbericht is ontvangen:
1 lange toon
Faxberichten
Geen toon
Geen faxberichten
4
De machine geeft twee korte geluidssignalen om aan te geven
dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog
geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een
ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
5
Druk op 90 om de machine weer te resetten als u klaar bent.
6
Hang op.
Als uw machine op de stand Handmatig is ingesteld en u wilt
de functie voor het ophalen van faxen op afstand gebruiken,
kunt u toegang tot de machine krijgen door de machine
ongeveer twee minuten te laten overgaan en daarna uw
toegangscode in te voeren.
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
6 - 7
Opdrachten voor afstandsbediening
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp
van de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en
de toegangscode (3 cijfers gevolgd door ) invoert, hoort u twee
korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten voor
afstandsbediening
Wat u moet doen
95
Wijzig de instellingen voor Fax
Doorzenden of Fax Opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten
hebt opgehaald of gewist.
2 Fax Doorzenden Als u een lange toon hoort, is de wijziging
geaccepteerd. Als u drie korte piepjes hoort,
kunt u de instelling niet wijzigen omdat er niet
aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven
waarnaar faxen moeten worden
doorgestuurd. Druk op 4 om het nummer voor
Fax Doorzenden te registreren. (Raadpleeg
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten
worden doorgestuurd op pagina 6-8.) Nadat u
het nummer hebt geregistreerd, werkt de
functie Fax Doorzenden.
4 Nummer voor Fax
Doorzenden
6 Fax Opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine
waarop de opgeslagen fax(en) moet(en)
worden ontvangen. (Raadpleeg pagina 6-8.)
3 Faxen in het geheugen
wissen
Als u een lange toon hoort, zijn de
faxberichten uit het geheugen gewist.
97
De ontvangststatus controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten
heeft ontvangen. Als dat het geval is, hoort u
een lange toon. Als er geen berichten zijn
ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
98
De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw. Als u één lange toon hoort, is de wijziging
geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Uitsluitend Fax
90 Afsluiten Na een lange toon kunt u de
afstandsbediening afsluiten.
6 - 8
OPTIES VOOR UITGESTELDE FAX (ALLEEN MFC-425CN)
Faxberichten opvragen
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw
toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ). Als u een lange
toon hoort, zijn er berichten voor u.
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, drukt u met het toetsenblok
962 in.
4
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen
het nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe
moeten worden gestuurd, gevolgd door
## (maximaal 20
cijfers).
5
Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op. Uw
machine belt het andere apparaat en dit apparaat drukt uw
faxberichten af.
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten
worden doorgestuurd
U kunt vanaf een andere telefoon/faxmachine met toetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor Fax Doorzenden
wijzigen.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw
toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ). Als u een lange
toon hoort, zijn er berichten voor u.
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen
954 in.
4
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen
het nieuwe nummer in van de faxmachine waar de faxberichten
naartoe moeten worden gestuurd, gevolgd door
## (maximaal
20 cijfers).
5
Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op.
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter
wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter
wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
RAPPORTEN AFDRUKKEN 7 - 1
7
Faxinstellingen en -activiteiten
U dient het verzendrapport en periode voor het journaal in te stellen
via het menu.
Druk op
Menu/Instellen, 2, 4, 1.
OF
Druk op
Menu/Instellen, 2, 4, 2.
Het verzendrapport aanpassen
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt
verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden en er wordt aangegeven of het verzenden
gelukt is (OK). Als u Aan of Aan+Beeld selecteert, wordt dit rapport
afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, hebt u waarschijnlijk
meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u
opnieuw moet verzenden. Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld
selecteert, wordt in het rapport een deel van de eerste pagina van
het faxbericht afgedrukt om u te helpen herinneren wat er in de fax
stond.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 4, 1.
2
Druk op of op Uit+Beeld, Aan, Aan+Beeld of Uit te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Rapporten afdrukken
Wanneer het verzendrapport op Uit of Uit+Beeld wordt
gezet, wordt het rapport alleen afgedrukt als er een fout is
opgetreden tijdens het verzenden en wordt in de
RESULT-kolom NG gezet.
7 - 2 RAPPORTEN AFDRUKKEN
De journaalperiode instellen
U kunt de machine zo instellen dat er op vaste tijden een journaal
wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen).
Als u het interval op Uit zet, kunt u het rapport via de procedure op
de volgende pagina afdrukken.
De standaardinstelling is Na 50 faxen.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 4, 2.
2
Druk op of om een interval te
kiezen.
Druk op
Menu/Instellen.
(Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd aan te geven welke de
eerste dag van de 7-daagse periode moet zijn.)
3
Voer in 24-uurformaat het tijdstip in waarop met afdrukken moet
worden begonnen.
Druk op
Menu/Instellen.
(Bijvoorbeeld: voor kwart voor acht 's avonds voert u 19:45 in.)
4
Druk op Stop/Eindigen.
Als u elke 6, 12, 24 uur of elke 2 of 7 dagen selecteert, zal de
machine het rapport op het geselecteerde tijdstip afdrukken,
waarna alle taken uit het geheugen worden gewist. Als het
geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken in zitten en
de geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal de machine het
journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen
wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit
automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat
de taken uit het geheugen worden gewist.
Als u Na 50 faxen selecteert, zal de machine het Journaal
afdrukken als de machine 50 taken heeft opgeslagen.
Kies rapport
2.Journaal tijd
RAPPORTEN AFDRUKKEN 7 - 3
Rapporten afdrukken
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Een rapport afdrukken
1
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 5.
OF
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 6.
2
Druk op of om het gewenste rapport te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
OF
Toets het nummer in van het rapport dat u wilt afdrukken.
Druk bijvoorbeeld op
2 om de helplijst af te drukken.
3
Druk op Mono Start.
1.Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van de laatste
transmissie.
2.Help
Drukt de helplijst af, zodat u in een oogopslag kunt
zien hoe u de machine kunt programmeren.
3.Snel Kiezen
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke volgorde in de lijst.
4.Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste
ontvangen en verzonden faxen.
(TX betekent verzenden.) (RX betekent
ontvangen.)
5.Gebruikersinst
Drukt een lijst met de instellingen af.
6.Netwerk Conf.
(alleen MFC-425CN)
Drukt een lijst met de netwerkinstellingen af.
8 - 1 KOPIËREN
8
De machine als een kopieerapparaat
gebruiken
U kunt de machine ook als kopieerapparaat gebruiken en maximaal
99 kopieën per keer maken.
Kopieermodus instellen
Voordat u kopieën gaat maken, moet u controleren of
(
Kopie) groen is. Als dit niet het geval is, drukt u op
(
Kopie) om naar de stand Kopiëren te gaan. De standaardinstelling
is Fax. U kunt het aantal seconden of minuten dat de machine in de
kopieermodus staat wijzigen. (Raadpleeg De Mode Timer instellen
op pagina 2-4.)
Kopiëren
Kopieerverhouding
Het LCD-scherm toont de standaardkopieerinstelling
Kwaliteit Aantal kopieën
KOPIËREN 8 - 2
Eén kopie maken
1
Druk op (Kopie) zodat deze groen wordt.
2
Het document laden.
(Raadpleeg Documenten laden op pagina 1-6.)
3
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Verscheidene kopieën maken
1
Druk op (Kopie) zodat deze groen wordt.
2
Het document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(maximaal 99).
4
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Kopiëren onderbreken
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
(Alleen MFC-425CN) Om de kopieën te sorteren, drukt u op de
toets Kopie Opties. (Zie Tijdelijke kopieerinstellingen
veranderen op pagina 8-4.)
8 - 3 KOPIËREN
De toetsen Kopie Opties gebruiken
Als u de instellingen voor het kopiëren tijdelijk voor de volgende
kopie wilt wijzigen, kunt u de toets Kopie Opties gebruiken. U kunt
verschillende combinaties gebruiken.
Dit zijn tijdelijke instellingen en de machine schakelt 60
seconden na het kopiëren weer over naar de
standaardinstellingen. Wanneer u echter Mode Timer heeft
ingesteld op 0 of 30 seconden, keert de machine weer terug
naar de standaardinstellingen wanneer het aantal seconden
voor de Mode Timer is afgelopen. (Raadpleeg De Mode Timer
instellen op pagina 2-4.)
U kunt de kopieerinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan
door ze als de standaard in te stellen. (Raadpleeg De
standaardinstellingen voor het kopiëren wijzigen op pagina
8-13.)
De toets Kopie Opties
KOPIËREN 8 - 4
Tijdelijke kopieerinstellingen veranderen
Gebruik de Kopie Opties-toets als u snel de volgende instellingen
tijdelijk voor de volgende kopie wilt instellen.
Als u de instellingen heeft geselecteerd door op
Menu/Instellen te
drukken, verschijnt op het LCD-scherm Tijdelijk instel.
Druk op
Mono Start of Kleur Start als u klaar bent met het
selecteren van de instellingen.
OF
Druk op
of om meer instellingen te selecteren.
Druk op
Kopie
Opties
Menuopties Opties
Fabrieksinstelling
Pagina
Kwaliteit Snel/Normaal/Fijn Normaal 8-5
Vergr./Verklein 50%/69%/78%/83%/
93%/97%/100%/
104%/142%/186%/
198%/200%/
Custom(25-400%)
100% 8-6
Papiersoort Normaal/Inkjet/
Glossy/
Transparanten
Normaal 8-7
Papierformaat Letter/Legal/
A4/A5/
10(B) x 15(H)cm
A4 8-8
Helderheid - + - + 8-8
Stapel/Sorteer
Stapelen/Sorteren Stapelen
8-9
Pagina layout
(alleen MFC-425CN)
Uit(1 Op 1)/
2 op 1 P/
2 op 1 L/
4 op 1 P/
4 op 1 L/
Poster(3 x 3)
Uit
(1 Op 1)
8-10
Aant. kopieën Aant. kopieën:01
(01-99)
01
selecteren selecteren
8 - 5 KOPIËREN
Kopieersnelheid of –kwaliteit verhogen
Hiermee stelt u de kopieerkwaliteit in. De standaardinstelling is
Normaal.
1
Druk op (Kopie) zodat deze groen wordt.
2
Het document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(maximaal 99).
4
Druk op Kopie Opties
en
of
om
Kwaliteit
te selecteren
.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op of om de kopieerkwaliteit (Snel, Normaal of Fijn)
te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Normaal Aanbevolen voor normale afdrukken. Goede
kopieerkwaliteit met adequate kopieersnelheid.
Snel Hoge kopieersnelheid en laagste inktverbruik.
Gebruik FAST om tijd te besparen (documenten die u
wilt proeflezen, grote documenten of een groot aantal
kopieën).
Fijn Gebruik deze stand voor het kopiëren van precieze
beelden, zoals foto’s. BEST gebruikt de hoogste
resolutie en de laagste snelheid.
KOPIËREN 8 - 6
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen
U kunt de volgende vergrotings-/verkleiningspercentages
selecteren.
Met Custom(25-400%) kunt u een percentage tussen 25 % en
400 % instellen.
1
Druk op (Kopie) zodat deze toets groen is.
2
Het document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(maximaal 99).
4
Druk op Kopie Opties en of om Vergr./Verklein te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Druk op Kopie Opties
en of om
Vergr./Verklein te
selecteren
Custom(25-400%)
200%
198% 10x15cm
A4
186%10x15cm
LTR
142% A5
A4
104% EXE
LTR
100%
97% LTR
A4
93% A4
LTR
83% LGL
A4
78% LGL
LTR
69% A4
A5
50%
8 - 7 KOPIËREN
5
Druk op of om de gewenste vergrotings- of
verkleiningsverhouding te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
OF
U kunt Custom(25-400%) selecteren en op
Menu/Instellen
drukken.
Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings-/verkleiningspercentage tussen 25% en 400% in te
toetsen.
Druk op
Menu/Instellen.
(Druk bijvoorbeeld op
5 3 om 53% in te voeren.)
6
Druk op Mono Start of Kleur Start.
(Alleen MFC-425CN) De opties voor de paginalay-out zijn bij
Vergroten/Verkleinen niet beschikbaar.
Het type papier instellen
Als u op speciaal papier kopieert, selecteer dan het type papier dat
u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
1
Druk op (Kopie) zodat deze groen wordt.
2
Het document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(maximaal 99).
4
Druk op Kopie Opties en of om Papiersoort te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op of om het type papier dat u gebruikt te selecteren
(Normaal, Inkjet, Glossy of Transparanten).
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kunt de standaardpapierinstelling op elk gewenst moment
wijzigen. (Raadpleeg Het type papier instellen op pagina 2-4.)
KOPIËREN 8 - 8
Papierformaat instellen
U moet de instelling voor het papierformaat wijzigen indien u op een
ander formaat dan A4 kopieert.
1
Druk op (Kopie) zodat deze groen wordt.
2
Het document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(maximaal 99).
4
Druk op Kopie Opties en of om Papierformaat te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op of om het papierformaat dat u gebruikt te selecteren
(Letter, Legal, A4, A5 of 10(B) x 15(H)cm).
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Helderheid instellen
U kunt de helderheid instellen om kopieën donkerder of lichter te
maken.
1
Druk op (Kopie) zodat deze groen wordt.
2
Het document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(maximaal 99).
4
Druk op Kopie Opties en of om Helderheid te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op om een lichtere kopie te maken.
OF
Druk op
om een donkerdere kopie te maken.
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kunt uitsluitend kopiëren op de papierformaten Letter, Legal,
A4, A5 of Photo Card (10 (B) cm x 15 (H) cm).
8 - 9 KOPIËREN
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF (alleen
MFC-425CN)
U kunt verscheidene kopieën sorteren. De pagina’s worden
gestapeld in de volgorde 321, 321, 321, etc.
1
Druk op (Kopie) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op Kopie Opties en of om Stapel/Sorteer te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op of om Sorteren te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Mono Start of Kleur Start.
KOPIËREN 8 - 10
N in 1 kopieën of een poster maken (Pagina Layout)
(alleen MFC-425CN)
U kunt het aantal pagina’s voor kopieën verlagen met de functie N in
1-kopie. U kunt zo twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en
daarmee papier besparen. U kunt ook een poster maken. Wanneer
u de posteroptie gebruikt, verdeelt de machine uw document in delen
en vergroot deze delen, zodat u ze kunt samenvoegen tot een
poster. Als u een poster wilt maken, moet u de glasplaat gebruiken.
1
Druk op (Kopie) zodat deze groen wordt.
2
Het document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(maximaal 99).
4
Druk op Kopie Opties en of om Pagina layout te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op of om 2 op 1 P, 2 op 1 L, 4 op 1 P,
4 op 1 L of Poster(3 x 3) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Mono Start of Kleur Start (alleen voor enkele
kopieën) om het document te scannen.
7
Als u een poster aan het maken bent of het document in de ADF
hebt geplaatst, scant de machine de pagina en start met printen.
Bij gebruik van de glasplaat:
8
Na het scannen van de pagina toont
het LCD-scherm het volgende:
Druk op
1 om de volgende pagina te
scannen.
Controleer of het papierformaat is ingesteld op A4.
U kunt de optie N in 1-kopie alleen met het kopieformaat op
100% gebruiken.
(P) betekent Portrait (staand) en (L) betekent Landscape
(liggend).
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee
8 - 11 KOPIËREN
9
Leg het volgende document op de
glasplaat.
Druk op
Menu/Instellen.
Herhaal stap 8 en 9 voor elke pagina die u in deze indeling
gebruikt.
10
Druk op 2 wanneer alle pagina’s van het document zijn gescand
om te stoppen.
Als Glossy is geselecteerd in de instelling Papiersoort voor N
in 1-kopieën, zal de machine de afbeeldingen printen alsof er
Normaal papier was geselecteerd.
Als u kopieën met meerdere kleuren maakt, is N in 1-kopie
niet beschikbaar.
Bij posterkopieën kunt u niet meer dan één kopie te maken.
Set Volgende Pag
Druk dan op Inst
KOPIËREN 8 - 12
Plaats het document in de hieronder vermelde richting.
2 in 1 (P)
4 in 1 (P)
Poster (3X3)
U kunt van een foto een
kopie op posterformaat
maken.
2 in 1 (L)
4 in 1 (L)
8 - 13 KOPIËREN
De standaardinstellingen voor het
kopiëren wijzigen
U kunt de kopieerinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door
ze als de standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht
totdat u ze weer wijzigt.
Kopieersnelheid of –kwaliteit verhogen
1
Druk op Menu/Instellen, 3, 1.
2
Druk op of om Norm, Fijn of Snel te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Helderheid instellen
1
Druk op Menu/Instellen, 3, 2.
2
Druk op om een lichtere kopie te maken.
OF
Druk op
om een donkerdere kopie te maken.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Contrast instellen
U kunt het contrast wijzigen om een beeld er scherper en levendiger
te laten uitzien.
1
Druk op Menu/Instellen, 3, 3.
2
Druk op om het contrast te verhogen.
OF
Druk op
om het contrast te verlagen.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
KOPIËREN 8 - 14
Kleurverzadiging instellen
U kunt de kleurverzadiging alleen wijzigen door de
standaardinstelling aan te passen.
1
Druk op Menu/Instellen, 3, 4.
2
Druk op of om Rood, Groen of Blauw te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op om de kleurverzadiging te verhogen.
OF
Druk op
om de kleurverzadiging te verlagen.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Herhaal stap 2 om de volgende kleur te selecteren.
OF
Druk op
Stop/Eindigen.
8 - 15 KOPIËREN
Wettelijke beperkingen
De kleurenreproductie van bepaalde documenten is verboden en
kan strafrechtelijke of civielrechtelijke aansprakelijkheid als gevolg
hebben. Deze aantekening is meer bedoeld als richtlijn dan als een
volledige opsomming van elk mogelijk verbod. Als u twijfelt, raden wij
aan u de betreffende instanties in uw eigen land te raadplegen met
betrekking tot de wettigheid van documenten waar twijfel over
bestaat.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van documenten die niet
gekopieerd mogen worden:
Geld
Obligaties of andere schuldbewijzen
Depositobewijzen
Strijdmacht- of dienstpapieren
Paspoorten
Postzegels (al dan niet afgestempeld)
Immigratiepapieren
Bijstandsdocumenten
Cheques of wissels getrokken door overheidsinstanties
Identificatiedocumenten, badges of insignes
Rijbewijzen en eigendomspapieren voor motorvoertuigen
Werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mag niet worden
gekopieerd. Delen van werk dat auteursrechtelijk is beschermd
mogen echter wel voor “eigen gebruik” worden gekopieerd. Meer
kopieën zou ongepast gebruik kunnen betekenen.
Kunstwerken moeten worden beschouwd als werk dat
auteursrechtelijk is beschermd.
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 1
9
Inleiding
Ook wanneer de machine niet is aangesloten op de computer, kunt
u foto’s rechtstreeks vanaf de media van de digitale camera
afdrukken. Uw Brother-machine is voorzien van vijf sleuven (slots)
voor opslagmedia, voor het gebruik van populaire digitale
cameramedia: CompactFlash
®
, SmartMedia
®
, Memory Stick
®
,
Memory Stick Pro
, SecureDigital
(SD Card), MultiMediaCard
en
xD-Picture Card
.
De functie PhotoCapture Center
stelt u in staat om digitale foto's
van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken, zodat
u afdrukken kunt maken met een kwaliteit die gelijk staat aan de
kwaliteit van foto’s.
PhotoCapture Center
CompactFlash
®
(alleen type I)
SmartMedia
®
Memory Stick
®
Memory Stick Pro
SecureDigital
MultiMediaCard
xD-Picture Card
miniSD
kan worden gebruikt met adapter miniSD
.
Memory Stick Duo
kan worden gebruikt met Memory Stick
Duo
-adapter.
Memory Stick Duo
kan worden gebruikt met de Memory
Stick Duo
-adapter.
Bij de machine worden geen adapters geleverd. Neem
contact op met een leverancier voor adapters.
9 - 2 PHOTOCAPTURE CENTER
Vereisten voor het PhotoCapture Center
Uw machine is compatibel met beeldbestanden en mediakaarten
van moderne digitale camera’s. Lees echter het onderstaande om
fouten te voorkomen:
Het DPOF-bestand op de mediakaart moet een geldige
bestandsindeling hebben. (Raadpleeg DPOF-afdrukken op
pagina 9-8.)
De extensie van het beeldbestand moet .JPG zijn (andere
extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF enz.,
worden niet herkend.)
Afdrukken via PhotoCapture Center
dient gescheiden te
worden uitgevoerd van PhotoCapture Center
-bewerkingen
waarbij een PC wordt gebruikt.
(Het is niet mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
IBM Microdrive
is niet compatibel met de machine.
De machine kan tot 999 bestanden op een mediakaart lezen.
Gebruik alleen Smart-mediakaarten met een spanning van 3,3 Volt.
CompactFlash
®
Type II wordt niet ondersteund.
xD-Picture Card
, Type M (grote capaciteit) wordt ondersteund.
Als u de INDEX of het BEELD afdrukt, zal het PhotoCapture
Center
alle geldige beelden afdrukken, zelfs als een of meer
beelden corrupt zijn. Bij defecte beelden kunnen bepaalde
delen op de afdruk ontbreken.
Uw machine kan mediakaarten die door een digitale camera
zijn geformatteerd lezen.
Als een digitale camera een mediakaart formatteert, maakt
de camera een speciale map waar de beeldgegevens
naartoe worden gekopieerd. Als u de beeldgegevens die op
een mediakaart staan met uw computer wilt bewerken,
raden wij u aan de mapstructuur die door de digitale camera
is aangemaakt niet te wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde
beeldbestanden op de mediakaart opslaat, raden wij u ook
aan de map te gebruiken die de digitale camera ook
gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde map worden
opgeslagen, kan de machine het bestand misschien niet
lezen of het beeld afdrukken.
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 3
Aan de slag
Steek de kaart goed in de daarvoor bestemde sleuf.
PhotoCapture toetsindicaties:
PhotoCapture licht is AAN, de
mediakaart is correct geplaatst.
PhotoCapture licht is UIT, de
mediakaart is niet correct geplaatst.
PhotoCapture licht KNIPPERT, de
mediakaart wordt gelezen of
beschreven.
De machine kan slechts één mediakaart tegelijk lezen, plaats
daarom nooit meer dan één kaart in de machine.
Wanneer de machine de kaart leest of daarnaar schrijft (de
PhotoCapture-toets knippert), mag u NOOIT de stekker uit
het stopcontact halen of de mediakaart uit de sleuf verwijderen.
Doet u dit toch, dan kunnen de gegevens op de kaart
verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
xD-Picture Card
SecureDigital
MultiMediaCard
Memory Stick
®
Memory Stick Pro
CompactFlash
®
SmartMedia
®
9 - 4 PHOTOCAPTURE CENTER
De onderstaande stappen geven een kort overzicht van de optie
waarmee u rechtstreeks kunt afdrukken. Zie de rest van dit
hoofdstuk voor uitgebreidere instructies.
1
Plaats de mediakaart goed in de sleuf.
Als de mediakaart in de juiste sleuf is
gestoken, wordt op het LCD-scherm
het volgende weergegeven.
2
Druk op (PhotoCapture).
Wanneer uw digitale camera DPOF-afdrukken ondersteunt,
raadpleeg DPOF-afdrukken op pagina 9-8.
3
Druk de index met de kleine afbeeldingen op de mediakaart af.
Uw machine geeft elke afbeelding een nummer.
Druk op
of om Print index te selecteren en druk daarna
op
Menu/Instellen.
Druk op
Kleur Start om het indexblad af te drukken.
(Raadpleeg De index afdrukken (miniatuurbeelden) op
pagina 9-5.)
4
Druk voor het afdrukken van beelden op of om Print
Images te selecteren. Druk daarna op
Menu/Instellen.
Voer het afbeeldingsnummer in en druk op
Menu/Instellen.
Druk op
Kleur Start om het afdrukken te starten.
(Raadpleeg Afbeeldingen afdrukken op pagina 9-6.)
De melding dat de kaart in gebruik is, wordt 60 seconden lang
weergegeven en verdwijnt dan. In dat geval kunt u toch nog
naar de stand PhotoCapture gaan door op
PhotoCapture te
drukken.
U kunt de instellingen voor het afdrukken van de afbeeldingen
wijzigen, zoals het type papier, het papierformaat, het
afdrukformaat en het aantal afdrukken.
(Raadpleeg Afbeeldingen afdrukken op pagina 9-6.)
C.Flash aktief
toets PhotoCapture...
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 5
De index afdrukken (miniatuurbeelden)
Het PhotoCapture Center
geeft de beelden nummers (bijvoorbeeld
nummer 1, nummer 2, nummer 3, enz.).
Het herkent geen andere nummers of bestandsnamen die door uw
digitale camera of computer werden gebruikt om de beelden te
identificeren. U kunt een pagina met miniatuurbeelden afdrukken
(indexpagina met 6 of 5 beelden per regel). Hierop staan alle
beelden van de mediakaart.
1
Controleer of de mediakaart is geplaatst.
Druk op (
PhotoCapture). (Raadpleeg pagina 9-3.)
2
Druk op of om Print index te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op of om 6 Images/Regel of 5 Images/Regel te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Kleur Start om het afdrukken te starten.
Index Index
5 Images/Regel 6 Images/Regel
Het afdrukken van 5 beelden per regel neemt meer tijd in beslag
dan het afdrukken van 6 beelden per regel, maar de kwaliteit is
beter. Om een afbeelding af te drukken, raadpleeg
Afbeeldingen afdrukken op pagina 9-6.
9 - 6 PHOTOCAPTURE CENTER
Afbeeldingen afdrukken
U moet eerst het nummer van een beeld weten voordat u het kunt
afdrukken.
1
Druk eerst de index af.
(Raadpleeg De index afdrukken (miniatuurbeelden) op
pagina 9-5.)
2
Controleer of de mediakaart in de machine is geplaatst.
Druk op (
PhotoCapture).
3
Druk op of om Print Images te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Toets met de kiestoetsen het
nummer van het beeld op de
indexpagina (miniaturen) dat u wilt
afdrukken.
Druk op
Menu/Instellen.
Herhaal deze stap totdat u alle nummers van de af te drukken
beelden ingevoerd hebt.
5
Nadat u alle gewenste nummers hebt geselecteerd,
Drukt u nog een keer op
Menu/Instellen en gaat u naar
Stap 6.
OF
Druk op
Kleur Start om af te drukken zonder instellingen te
wijzigen.
Wanneer de mediakaart DPOF-informatie bevat, toont de LCD
DPOF Print:Ja, ga dan naar DPOF-afdrukken op pagina 9-8.
U kunt alle nummers tegelijk invoeren door de toets als een
komma te gebruiken, of door de toets
# als een koppelteken te
gebruiken.
(Voer bijvoorbeeld
136 - in om de afbeeldingen nummer 1,
3 en 6 af te drukken. Voer
1#5 in om de afbeeldingen 1 tot en met
5 af te drukken).
Enter&druk Inst.
No.:1,3,6
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 7
Type & formaat papier
6
Druk op of om het type papier te selecteren,
Letter Glossy, 10x15cm Glossy, 13x18cm Glossy,
A4 Glossy, Letter Gewoon, A4 Plain,
Letter Inktjet, A4 Inktjet of 10x15cm Inktjet.
Druk op Menu/Instellen.
Als u Letter of A4 hebt geselecteerd, gaat u naar Stap 7.
Als u een ander formaat hebt geselecteerd, gaat u naar stap 8.
OF
Druk op
Kleur Start om af te drukken zonder instellingen te
wijzigen.
Afdrukformaat
7
Als u Letter of A4 hebt geselecteerd, drukt u op of om het
afdrukformaat te selecteren (10x8cm, 13x9cm, 15x10cm,
18x13cm, 20x15cm of Max. afmetingen).
Druk op
Menu/Instellen, en ga naar stap 8.
OF
Druk op
Kleur Start om af te drukken zonder instellingen te
wijzigen.
Afdrukpositie voor A4-papier
Aantal exemplaren
8
Voer met de kiestoetsen in hoeveel exemplaren u wilt
afdrukken.
Druk op
Menu/Instellen.
9
Druk op Kleur Start om af te drukken.
1
10x8cm
2
13x9cm
3
15x10cm
4
18x13cm
5
20x15cm
6
Max.
afmetingen
Het Max. Formaat is alleen beschikbaar op de MFC-425CN.
De instellingen die u met de kaart wilt gebruiken, worden
bewaard totdat u de kaart uit de sleuf haalt, afbeeldingen afdrukt
of op
Stop/Eindigen drukt.
9 - 8 PHOTOCAPTURE CENTER
DPOF-afdrukken
DPOF betekent Digital Print Order Format.
Grote producenten van digitale camera’s (Canon Inc., Eastman
Kodak Company, Fuji Photo Film Co. Ltd. en Matsushita Electric
Industrial Co., Ltd. en Sony Corporation.) hebben deze standaard
gecreëerd om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera
te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera het DPOF-afdrukken ondersteunt, kunt u de
beelden en het aantal exemplaren dat u kunt afdrukken op de display
van de digitale camera selecteren.
Als de geheugenkaart (CompactFlash
®
, SmartMedia
®
, Memory
Stick
®
, Memory Stick Pro
, SecureDigital
, MultiMediaCard
,
xD-Picture Card
) met daarop DPOF-informatie in uw machine
wordt geplaatst, kunt u de geselecteerde afbeelding op eenvoudige
wijze afdrukken.
1
Plaats de mediakaart in de daarvoor
bestemde sleuf.
2
Druk op (PhotoCapture).
3
Druk op of om Print Images te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Als er een DPOF-bestand op de
kaart staat, wordt op het
LCD-scherm het volgende
weergegeven:
5
Druk op of om DPOF Print:Ja te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
De melding dat de kaart in gebruik is, wordt 60 seconden lang
weergegeven en verdwijnt dan. In dat geval kunt u toch nog
naar de stand PhotoCapture gaan door op
PhotoCapture te
drukken.
C.Flash aktief
toets PhotoCapture...
Kies ▲▼ & Instel
DPOF Print:Ja
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 9
6
Druk op of om Letter Glossy, 10x15cm Glossy,
13x18cm Glossy, A4 Glossy, Letter Gewoon,
A4 Plain, Letter Inktjet, A4 Inktjet of
10x15cm Inktjet te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Als u Letter of A4 geselecteerd hebt, drukt u op
of om het
afdrukformaat te selecteren (10x8cm, 13x9cm, 15x10cm,
18x13cm, 20x15cm of Max. afmetingen).
Druk op
Menu/Instellen.
7
Druk op Kleur Start om af te drukken.
De standaardinstellingen wijzigen
U kunt de PhotoCaptureCenter
-instellingen die u het vaakst
gebruikt opslaan als standaardinstelling. Deze instellingen blijven
van kracht totdat u ze weer wijzigt.
Kopieersnelheid of –kwaliteit verhogen
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 1.
2
Druk op of om Norm of Foto te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Papiertype en -formaat instellen
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 2.
2
Druk op of om Letter Glossy, 10x15cm Glossy,
13x18cm Glossy, A4 Glossy, Letter Gewoon,
A4 Plain, Letter Inktjet, A4 Inktjet of
10x15cm Inktjet te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Als u Letter of A4 hebt geselecteerd, drukt u op
of om het
afdrukformaat te selecteren (10x8cm, 13x9cm, 15x10cm,
18x13cm, 20x15cm of Max. afmetingen).
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Het Max. Formaat is alleen beschikbaar op de MFC-425CN.
9 - 10 PHOTOCAPTURE CENTER
Helderheid instellen
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 3.
2
Druk op om een lichtere afdruk te maken.
OF
Druk op
om een donkerdere afdruk te maken.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Contrast instellen
U kunt de contrastinstelling wijzigen. Met meer contrast ziet een
beeld er scherper en levendiger uit.
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 4.
2
Druk op om het contrast te verhogen.
OF
Druk op
om het contrast te verlagen.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Kleurverbetering (alleen MFC-425CN)
U kunt de functie voor kleurverbetering inschakelen om levendigere
afdrukken te maken. Het afdrukken zal langer duren.
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 5.
2
Druk op of om Aan te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
OF
Selecteer Uit en druk op
Menu/Instellen, ga dan naar stap 5.
Als u Aan selecteert, kunt u de witbalans, scherpte en
kleurdichtheid aanpassen.
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 11
3
Druk op of om 1.Wit Balans, 2.Scherpte of
3.Kleurdensiteit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op of om de instellingsbalans aan te passen.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Witbalans
Deze instelling regelt de tint van de witte vlakken in een
afbeelding.
Verlichting, de instellingen van de camera en andere invloeden
bepalen de tint wit. De witte vlakken van een afbeelding kunnen
er een beetje roze of geelachtig uitzien of naar een andere kleur
neigen. Met deze instelling kunt u dergelijke afwijkingen
corrigeren en de witte vlakken weer zuiver wit maken.
Scherpte
Deze instelling verbetert het detail van een beeld. Het lijkt op het
scherpstellen van een camera. Als het beeld niet goed scherp is
en u de fijne details van het beeld niet kunt zien, moet u de
scherpte instellen.
Kleurdichtheid
Met deze instelling kunt u de totale hoeveelheid kleur in het beeld
instellen. U kunt de hoeveelheid kleur in een beeld verhogen of
verlagen om een vaag of vaal beeld te verbeteren.
9 - 12 PHOTOCAPTURE CENTER
Trimmen
Wanneer een foto te lang of te breed is voor de ruimte die u hebt
geselecteerd, wordt er automatisch een gedeelte van de afbeelding
afgesneden.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u de hele afbeelding wilt
afdrukken, plaatst u deze instelling op Uit.
1
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 4, 5.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 4, 6.
2
Druk op of om Uit (of Aan) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Zonder Marges
Het afdrukken zal iets langer duren.
1
Druk voor MFC-215C op Menu/Instellen, 4, 6.
Druk voor MFC-425CN op
Menu/Instellen, 4, 7.
2
Druk op of om Uit (of Aan) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Bijsnijd(crop):
Aan
Bijsnijd(crop):
Uit
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 13
Naar een kaart scannen (alleen
MFC-425CN)
U kunt documenten in zwart-wit of kleur naar een mediakaart
scannen. Documenten in zwart-wit worden in het bestandsformaat
PDF (*.PDF) of TIFF opgeslagen (*.TIF). Documenten in kleur
kunnen in één van de volgende bestandsformaten worden
opgeslagen: PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG). De standaardinstelling is
150dpi 16kl en het standaard bestandsformaat is PDF. Als
bestandsnaam wordt standaard de huidige datum gebruikt. Zo
wordt het vijfde beeld dat u op 1 juli 2005 scant bijvoorbeeld
07010505.PDF genoemd. U kunt de kleur, kwaliteit en
bestandsnaam desgewenst wijzigen.
1
Plaats een SmartMedia
®
-, CompactFlash
®
-, Memory Stick
®
,
Memory Stick Pro
, SecureDigital
, MultiMediaCard
- of
xD-Picture Card
-kaart inde machine.
2
Het document laden.
3
Druk op (Scan).
Kwaliteit Bestandsformaat dat u
kunt selecteren
Standaard
bestandsformaat
200x100 dpi z/w TIFF / PDF TIFF
200 dpi z/w TIFF / PDF TIFF
150dpi 16kl JPEG / PDF PDF
300dpi 16kl JPEG / PDF PDF
600dpi 16kl JPEG / PDF PDF
Hiermee selecteert u het standaard bestandsformaat voor
bestanden in zwart-wit of in kleur. (Raadpleeg Het
standaardformaat voor zwart-witbestanden wijzigen op
pagina 9-15 en Het standaardformaat voor Kleurenbestanden
wijzigen op pagina 9-15.)
Verwijder de mediakaart niet als PhotoCapture knippert;
anders kunnen de kaart of de gegevens erop beschadigd raken.
9 - 14 PHOTOCAPTURE CENTER
4
Druk op of om Scan n. kaart te selecteren.
Druk nogmaals op
Menu/Instellen en ga naar stap 5 om de
kwaliteit te veranderen.
OF
Druk op
Mono Start of Kleur Start om met scannen te
beginnen zonder instellingen te veranderen.
5
Druk op of om de gewenste kwaliteit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen en ga naar stap 6 om het
bestandstype te veranderen.
OF
Druk op
Mono Start of Kleur Start om te beginnen met
scannen.
6
Druk op of om het gewenste bestandstype te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen en ga naar stap 7 om de
bestandsnaam te veranderen.
OF
Druk op
Mono Start of Kleur Start om te beginnen met
scannen.
7
De bestandsnaam wordt automatisch ingesteld, maar u kunt
een andere naam invoeren met de kiestoetsen. U kunt alleen de
eerste 6 cijfers wijzigen.
Druk op
Mono Start of Kleur Start om te beginnen met
scannen.
De standaardkwaliteit wijzigen
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 8, 1.
2
Druk op of om 200×100 dpi z/w, 200 dpi z/w,
150dpi 16kl, 300dpi 16kl of 600dpi 16kl te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
PHOTOCAPTURE CENTER
9 - 15
Het standaardformaat voor zwart-witbestanden
wijzigen
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 8, 2.
2
Druk op of om TIFF of PDF te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Het standaardformaat voor Kleurenbestanden
wijzigen
1
Druk op Menu/Instellen, 4, 8, 3.
2
Druk op of om PDF of JPEG te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Uitleg bij de foutmeldingen
Als u eenmaal vertrouwd bent met de verschillende fouten die
kunnen optreden wanneer u met het PhotoCapture Center
werkt,
kunt u problemen gemakkelijk identificeren en verhelpen.
Als er een foutmelding op het LCD-scherm wordt weergegeven,
geeft de machine een piepje om u daarop te attenderen.
Media fout
Deze melding verschijnt als u een mediakaart plaatst
die defect of niet geformatteerd is, of als er iets niet in orde is met de
mediasleuf. Verwijder de mediakaart om deze foutmelding te wissen.
Geen bestand
Deze melding verschijnt als u een mediakaart in
de sleuf probeert te openen waarop geen .JPG-bestand staat.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u werkt met
afbeeldingen die te groot zijn voor het geheugen van de machine.
9 - 16 PHOTOCAPTURE CENTER
PhotoCapture Center
op uw PC
gebruiken
U kunt vanaf de pc toegang krijgen tot de mediakaart die in de
mediasleuf van de machine is geplaatst.
(Raadpleeg PhotoCapture Center
op pagina 7-1 in de
softwarehandleiding op de CD-ROM of PhotoCapture Center
op
pagina 12-3 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
SOFTWARE- EN NETWERKFUNCTIES 10 - 1
10
De gebruikershandleiding op de cd-rom bevat de
softwarehandleiding voor de functies die beschikbaar zijn bij
aansluiting op een computer (bijvoorbeeld printen en scannen).
Afdrukken
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 1 in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 8 in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Scannen
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 2 in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 9 in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
ControlCenter2
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 3 in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 10 in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Scannen in een netwerk
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 4 in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 11 in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Remote Setup
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 5 in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 12 in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Software- en netwerkfuncties
10 - 2 SOFTWARE- EN NETWERKFUNCTIES
Faxen vanaf uw computer
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 6 in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 8 in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
PhotoCapture Center
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 7 in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 12 in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Afdrukken in een netwerk (alleen MFC-425CN)
(Zie voor Windows
®
hoofdstuk 4 in de netwerkhandleiding op de
cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
®
hoofdstuk 5 in de netwerkhandleiding op de
cd-rom.)
Raadpleeg De gebruikershandleiding openen op pagina IX.
BELANGRIJKE INFORMATIE 11 - 1
11
Voor uw veiligheid
Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in
een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het
huishoudelijk net geaard is.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per
se dat de voeding is geaard en dat de installatie volkomen veilig is.
Het is in uw eigen belang dat u in geval van twijfel over de aarding
een bevoegd elektricien raadpleegt.
LAN-verbinding (alleen MFC-425CN)
Voorzichtig
Sluit dit apparaat niet aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan
aan overspanningen.
Naleving van de International ENERGY STAR
®
normen
Het doel van het International ENERGY STAR
®
programma is het
bevorderen van de ontwikkeling en verspreiding van energiezuinige
kantoorapparatuur.
Brother Industries, Ltd. is een partner in het E
NERGY
S
TAR
®
-programma en verklaart dat dit product voldoet aan de
richtlijnen van E
NERGY STAR
®
betreffende energiebesparing.
Belangrijke informatie
11 - 2 BELANGRIJKE INFORMATIE
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419
Deze machine is voorzien van het bovenstaande symbool. Dit
symbool geeft aan dat u het apparaat aan het einde van de
levensduur moet afleveren bij een daartoe aangewezen
verzamelpunt en niet bij het normale huishoudelijke afval moet
voegen. Dit komt het milieu ten goede. (Alleen voor landen van de
Europese Unie)
(Alleen voor landen van de Europese Unie)
BELANGRIJKE INFORMATIE 11 - 3
Belangrijke veiligheidsinstructies
1
Lees alle instructies door.
2
Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan.
3
Volg alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat
worden aangegeven.
4
Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens u
het gaat reinigen. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of
spuitbussen. Gebruik een vochtige doek om het apparaat
schoon te maken.
5
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water.
6
Zet het apparaat niet op een onstabiel oppervlak, stelling of
tafel. Het apparaat kan dan namelijk vallen, waardoor het
ernstig kan worden beschadigd.
7
Gleuven en openingen in de behuizing en de achter- en
onderkant zijn voor de ventilatie: om zeker te zijn van de
betrouwbare werking van het apparaat en om het te
beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen
beslist nooit afgesloten of afgedekt worden. Deze openingen
mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een
bed, een bank, een kleed of op een soortgelijk oppervlak te
zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven een
radiator of verwarming. Het apparaat mag nooit in een kast
worden ingebouwd, tenzij er voldoende ventilatie aanwezig is.
8
Dit apparaat moet worden aangesloten op een spanningsbron
zoals op het etiket staat aangegeven. Als u niet zeker weet
welke soort stroom geleverd wordt, neem dan contact op met de
leverancier of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
Gebruik alleen het netsnoer dat bij de machine wordt geleverd.
9
Dit apparaat is voorzien van een 3-draads geaard snoer en een
geaarde stekker. Deze stekker past alleen in een geaard
stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet
in uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan een
elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te vervangen.
Het is absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een
geaard stopcontact worden gebruikt.
10
Plaats nooit iets op het netsnoer. Zet het apparaat niet op een
plaats waar mensen over de snoeren kunnen lopen.
11 - 4 BELANGRIJKE INFORMATIE
11
Zorg dat de opening voor ontvangen faxberichten van de
machine nooit wordt geblokkeerd. Plaats nooit een voorwerp in
het pad van inkomende faxberichten.
12
Wacht totdat de machine de pagina’s heeft uitgeworpen voordat
u ze eruit pakt.
13
Trek de stekker van dit product uit het stopcontact en neem
contact op met een bevoegde servicemonteur wanneer het
volgende zich voordoet:
Wanneer het netsnoer defect of uitgerafeld is.
Wanneer er vloeistof in het apparaat is gemorst.
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Wanneer het apparaat niet normaal functioneert, ondanks
het naleven van de bedieningsinstructies. Pas alleen de
instellingen aan die in de bedieningshandleiding worden
aangegeven. Onvakkundig aanpassen van andere
instellingen kunnen schade veroorzaken en eisen vaak
uitvoerige reparaties door een vakbekwaam monteur.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is
beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij
reparatie nodig blijkt.
14
Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en
-schommelingen adviseren wij het gebruik van een
overstroombeveiliging.
BELANGRIJKE INFORMATIE 11 - 5
Handelsmerken
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van
Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother
Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van
Brother International Corporation.
© 2005 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Windows en Microsoft zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft in de VS en andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig gedeponeerde handelsmerken
van Apple Computer, Inc.
PaperPort en OmniPage OCR zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken van ScanSoft, Inc.
Presto! PageManager is een wettig gedeponeerd handelsmerk van
NewSoft Technology Corporation.
Microdrive is een handelsmerk van International Business Machine
Corporation.
SmartMedia is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Toshiba
Corporation.
CompactFlash is een wettig gedeponeerd handelsmerk van SanDisk
Corporation.
Memory Stick is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Sony
Corporation.
SecureDigital is een handelsmerk van Matsushita Electric Industrial
Co. Ltd., SanDisk Corporation en Toshiba Corporation.
miniSD is een handelsmerk van de SD Association.
MultiMediaCard is een handelsmerk van Infineon Technologies en in
licentie gegeven aan de MultiMediaCard Association.
xD-Picture Card is een handelsmerk van Fujifilm Co. Ltd., Toshiba
Corporation en Olympus Optical Co. Ltd.
Memory Stick Pro, Memory Stick Pro Duo, Memory Stick Duo en
MagicGate zijn handelsmerken van Sony Corporation.
Elk bedrijf waarvan software in deze handleiding wordt vermeld,
heeft een softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is
voor de betreffende programma’s.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze
handleiding, de softwarehandleiding en de netwerkhandleiding
(alleen MFC-425CN) worden gebruikt, zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende bedrijven.
12 - 1 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
12
Problemen oplossen
Foutmeldingen
Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er zich
storingen voordoen. Wanneer dat het geval is, identificeert de
machine het probleem en wordt er een foutmelding getoond. De
onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende
foutmeldingen.
De meeste problemen kunt u zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig
heeft, biedt het Brother Solutions Center de meest recente
veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Bezoek ons op http://solutions.brother.com
.
Problemen oplossen en
routine onderhoud
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Afgebroken De andere persoon of de
faxmachine van de andere
persoon heeft het gesprek
beëindigd.
Probeer opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Communicatiefout
Er is een communicatiefout
opgetreden vanwege een slechte
verbinding.
Probeer opnieuw te bellen. Als het probleem nu
nog niet is verholpen, belt u dan het
telecommunicatiebedrijf en vraag of ze uw
telefoonlijn willen controleren.
Document
nazien
(alleen
MFC-425CN)
Het document is niet goed
geplaatst of het document dat via
de ADF is ingevoerd, was te lang.
Raadpleeg De automatische documentinvoer
(ADF) gebruiken (alleen MFC-425CN) op
pagina 1-6.
Het document is vastgelopen in de
machine.
Raadpleeg Papier is vastgelopen binnen in de
machine op pagina 12-7.
Geen
antw/Bezet
Het gebelde nummer antwoordt
niet of is bezet.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Geen bestand Er staat geen .JPG-bestand op de
mediakaart in de mediasleuf.
Plaats de juiste mediakaart opnieuw in de
machine.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar
een faxmachine die niet in de
wachtstand voor pollen staat.
Controleer of de andere faxmachine is
ingesteld op pollen.
Geen patroon Een van de inktpatronen is niet
goed geïnstalleerd.
Verwijder de inktpatroon en installeer deze op
juiste wijze opnieuw.
(Raadpleeg De inktpatronen vervangen op
pagina 12-26.)
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 2
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
(Fax bezig met verzenden of kopiëren)
Druk op Stop/Exit en wacht tot de andere
processen zijn afgewerkt en probeer opnieuw.
OF
(Alleen MFC-425CN) Verwijder de gegevens
uit het geheugen. Als u meer geheugen wilt
vrijmaken, kunt u Fax Opslaan uitschakelen.
(Raadpleeg Fax Opslaan instellen op pagina
6-1.)
OF
(Alleen MFC-425CN) U kunt de in het
geheugen opgeslagen faxberichten afdrukken.
(Raadpleeg Een fax uit het geheugen
afdrukken (alleen MFC-425CN) op pagina 4-5.)
(Bezig met afdrukken)
Verminder de afdrukresolutie.
Afdekkap open Het scannerdeksel is niet goed
gesloten.
Til het scannerdeksel op en sluit het weer.
Media fout De mediakaart is defect, slecht
geformatteerd of er is een
probleem met de mediakaart.
Plaats de andere mediakaart er opnieuw in,
waarvan u weet dat hij functioneert.
Meer gegevens Er zitten nog printgegevens in het
geheugen van de machine.
Hervat het afdrukken vanaf de computer.
Er zitten nog printgegevens in het
geheugen van de machine. De
USB-kabel was losgekoppeld
terwijl de computer gegevens naar
de machine stuurde.
Druk op Stop/Eindigen. De machine annuleert
de taak en werpt het afgedrukte vel papier uit.
Niet
toegewezen
U hebt geprobeerd een
snelkiesnummer te gebruiken dat
niet is opgeslagen.
Stel het snelkiesnummer in.
(Raadpleeg Snelkiesnummers opslaan op
pagina 5-1.)
Papier nazien Het papier in de machine is op. Plaats meer papier en druk op Mono Start of
Kleur Start.
Het papier is vastgelopen in de
machine.
Raadpleeg Papier vastgelopen in de machine
op pagina 12-6.
Formaat
nazien
U gebruikt een verkeerd
papierformaat.
Plaats papier van het juiste formaat (Letter,
Legal of A4) en druk op Mono Start of
Kleur Start.
Papierstoring
Het papier is vastgelopen in de
machine.
(Raadpleeg Papier vastgelopen in de machine
op pagina 12-6.)
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
12 - 3 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Veranderen onmog
Reinigen onmog.
Opstartprobleem
Print onmogelijk
Scan onmogelijk
De machine heeft een
mechanisch probleem.
OF
Er bevindt zich een voorwerp dat
er niet hoort, zoals een paperclip
of afgescheurd papier, in de
machine.
Open het scannerdeksel en verwijder het
voorwerp uit de machine. Indien de
foutmeldingen niet verdwijnen, volg a.u.b.
onderstaande stappen voordat u de machine
ontkoppelt, zodat u geen belangrijke berichten
kwijt raakt. Haal vervolgens de stekker van de
machine enkele minuten uit het contact
(waardoor alle faxberichten gewist zullen
worden), en doe de stekker er daarna weer in.
Controleer of er in het geheugen van de
machine faxen staan
1. Druk op Menu/Instellen, 9, 0, 1.
2. Als er geen faxen in het geheugen van de
machine staan, haalt u de stekker van de
machine enkele minuten uit het stopcontact
en doet u de stekker er daarna weer in.
OF
Als er faxen in het geheugen staan, kunt u
deze naar een andere faxmachine versturen.
Ga naar Stap 3.
OF
Bij de MFC-425CN kunt u de resterende
faxen naar uw PC sturen. Zie hiervoor
Faxen naar uw PC sturen.
Verstuur de faxen naar een andere faxmachine
3. Voer het faxnummer in van het apparaat
waar de faxen naartoe moeten worden
gestuurd.
4. Druk op Mono Start.
5. Als de faxen zijn overgebracht, haalt u de
stekker van de machine enkele minuten uit
het stopcontact en doet u de stekker er
daarna weer in.
U kunt het rapport Faxjournaal naar een andere
machine doorzenden door te drukken op
Menu/Instellen, 9, 0, 2 in stap 1.
Als u nog geen stationsnummer hebt ingesteld,
kunt u de faxoverbrengingsstand niet gebruiken.
Faxen naar uw PC sturen
(Alleen MFC-425CN)
U kunt de overige faxgegevens naar uw
computer sturen.
1. Druk op Menu/Instellen, 2, 5, 1.
2. Gebruik
of en selecteer Ontvang PC
Fax. Druk daarna op Menu/Instellen.
Op het LCD-scherm wordt gevraagd of u een
fax naar uw computer wilt sturen.
3. Als u alle faxen naar uw PC wilt sturen, drukt
u op 1.
OF
Als u alle faxen in het geheugen van de
machine wilt laten staan, drukt u op 2.
4. Als de faxen zijn overgebracht, haalt u de
stekker van de machine enkele minuten uit
het contact en doet u de stekker er daarna
weer in.
(Voor meer informatie raadpleeg Brother
PC-FAX software op pagina 6-1 in de
softwarehandleiding op de CD-ROM.)
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 4
Temperatuur
hoog
De printkoppen zijn te warm. Laat de machine afkoelen.
Temperatuur
laag
De printkoppen zijn te koud. Laat de machine opwarmen.
bijna op Een of meer inktpatronen zijn bijna
leeg. Als er een kleurenfax
binnenkomt, zal de machine de
verzendende machine tijdens de
"aansluitbevestiging" vragen om
de fax in zwart-wit te versturen.
Als de verzendende machine de
fax kan converteren, wordt hij als
een zwart-witfax in het geheugen
opgeslagen.
Bestel een nieuwe inktpatroon.
inkt op Een of meer inktpatronen zijn
leeg. De machine stopt alle
afdrukbewerkingen. Zolang er
geheugen beschikbaar is, worden
zwart-witfaxen in het geheugen
opgeslagen. Als er een kleurenfax
binnenkomt, zal de machine de
verzendende machine tijdens de
"aansluitbevestiging" vragen om
de fax in zwart-wit te versturen.
Als de verzendende machine de
fax kan converteren, wordt hij als
een zwart-witfax in het geheugen
opgeslagen.
Vervang de inktpatronen.
(Raadpleeg De inktpatronen vervangen op
pagina 12-26.)
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
12 - 5 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Vastgelopen papier (alleen MFC-425CN)
Volg onderstaande stappen, als het papier is vastgelopen.
Het document is bovenaan de ADF vastgelopen
1
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
2
Open het ADF-deksel.
3
Trek het vastgelopen document er naar rechts of links uit.
4
Sluit het ADF-deksel.
Druk op
Stop/Eindigen.
Het document is in de ADF vastgelopen
1
Verwijder al het papier uit de ADF dat niet is vastgelopen.
2
Til het documentdeksel op.
3
Trek het vastgelopen document er naar links uit.
4
Sluit het documentdeksel.
Druk op
Stop/Eindigen.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 6
Papier vastgelopen in de machine
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is
vastgelopen.
Papier is vastgelopen binnen de papierlade
1
Trek de papierlade uit de machine.
2
Trek het vastgelopen papier naar boven uit de machine.
Papierlade
Vastgelopen papier
12 - 7 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Papier is vastgelopen binnen in de machine
1
Verwijder de Klep ter Verwijdering van Vastgelopen Papier.
Trek het vastgelopen papier uit de machine.
2
Zet de Klep ter Verwijdering van Vastgelopen Papier weer op
zijn plaats.
3
Als u het vastgelopen papier er niet uit kunt trekken, til dan het
scannerdeksel aan de rechterkant van de machine op, totdat
deze in de open stand vergrendeld is.
4
Verwijder het vastgelopen papier.
Als het papier onder de printkop is vastgelopen, de stekker van
de machine uit het stopcontact trekken, zodat u de printkop kunt
bewegen om het papier te verwijderen.
Jam Clear Cover
Scannerdeksel
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 8
5
Til het scannerdeksel op om de vergrendeling los te halen. Druk
de steun van het scannerdeksel voorzichtig omhoog en sluit het
scannerdeksel.
12 - 9 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Als u problemen met de machine hebt
Als u denkt dat er een probleem is met de machine, kijk dan in de
onderstaande tabel en volg de tips voor het oplossen van problemen.
In het Brother Solutions Center vindt u de nieuwste veelgestelde
vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
.
PROBLEEM SUGGESTIES
Afdrukken
Geen print Controleer of de interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine
en de computer.
Controleer of de stekker van de machine in het contact zit en de
machine niet in de energiebesparende stand staat.
Een of meer inktpatronen zijn leeg. (Raadpleeg De inktpatronen
vervangen op pagina 12-26.)
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Raadpleeg
Foutmeldingen op pagina 12-1.)
Slechte afdrukkwaliteit. Controleer de afdrukkwaliteit. (Raadpleeg De afdrukkwaliteit controleren
op pagina 12-16.)
Controleer of de instellingen voor het printerstuurprogramma of Type
papier in het menu overeenkomen met het door u gebruikte type papier.
(Zie Mediatype op pagina 1-6 in de softwarehandleiding op de cd-rom
als u Windows
®
gebruikt; zie Mediatype op pagina 8-3 in de
softwarehandleiding op de cd-rom als u Macintosh
®
gebruikt.)
Controleer of de uiterste verbruiksdatum van uw inktpatronen niet is
verstreken. Patronen zijn ongeveer twee jaar houdbaar in hun originele
verpakking, daarna kan de inkt opdrogen. Op de verpakking staat
vermeld hoe lang de patroon houdbaar is.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Raadpleeg Over papier op pagina
1-9.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine is tussen 20°C
en 33°C.
Witte horizontale lijnen in tekst
of grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop. (Raadpleeg De printkop reinigen op pagina 12-15.)
Gebruik het aanbevolen type papier. (Raadpleeg Over papier op pagina
1-9.)
Als er horizontale lijnen verschijnen wanneer u normaal papier gebruikt,
gebruik dan de stand 'Normaal printen versneld' waardoor er op
sommige types normaal papier geen strepen ontstaan. Klik op
‘Instellingen’ in het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver en selecteer
‘Normaal printen versneld’.
Als er horizontale lijnen blijven verschijnen, wijzig dan het geselecteerd
type papier in 'Langzaam drogend papier' in het tabblad 'Normaal' van
de printerdriver om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
De machine print blanco pagina’s.
Reinig de printkoppen. (Raadpleeg De printkop reinigen op pagina 12-15.)
Teksten en regels staan over
elkaar heen.
De uitlijning controleren. (Raadpleeg De uitlijning controleren op pagina
12-18.)
Afgedrukte tekst of
afbeeldingen staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct is geplaatst in de papierlade en dat de
papiergeleiders aan de zijkant en de achterkant goed staan afgesteld.
(Raadpleeg Papier, enveloppen en briefkaarten laden op pagina 1-14.)
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 10
Afdrukken (Vervolg)
Er zit een vlek in het midden
aan de bovenkant van de
afgedrukte pagina.
Controleer of het papier dat u gebruikt niet te dik is en niet krult.
(Raadpleeg Over papier op pagina 1-9.)
Op de afdruk staan vlekken of
het lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het juiste type papier gebruikt. (Raadpleeg Over papier op
pagina 1-9.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Er staan vlekken op de
achterkant of onder aan de
pagina.
Controleer of er geen inkt op de drukplaat zit. (Raadpleeg De geleiderol
van de machine reinigen op pagina 12-24.)
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Raadpleeg
Papier, enveloppen en briefkaarten laden op pagina 1-14.)
Er staan een aantal dichte
lijnen op de afdruk.
Selecteer ‘Omgekeerde volgorde’ in het tabblad ‘Normaal’ van het
printerstuurprogramma.
De afdrukken zijn gekreukeld. Klik op ‘Settings’ in het tabblad ‘Basic’ van het printerstuurprogramma
en deselecteer ‘Bi-Directional Printing’.
Kan ‘2 op 1- of 4 op
1’-afdrukken niet uitvoeren.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en
het printerstuurprogramma hetzelfde zijn.
Het afdrukken verloopt te
traag.
De afdruksnelheid kan verbeteren door de instelling van het
printerstuurprogramma te veranderen.
De hoogste resolutie heeft meer tijd nodig voor het verwerken van de gegevens,
de overdracht van de gegevens en het afdrukken. Probeer de andere
kwaliteitsinstellingen in het tabblad ‘Basic’ van het printerstuurprogramma. Klik
ook op het tabblad ‘Settings’ en deselecteer de Kleurverbetering.
Printen zonder marges is langzamer dan normaal printen. Zet de optie
Zonder Marges uit als u sneller wilt printen. (Raadpleeg Papierformaat
op pagina 1-10 en raadpleeg De opties voor de pagina-instelling
selecteren op pagina 8-5 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Kleurverbetering werkt niet
goed.
Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals
256 kleuren), dan werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie
Kleurverbetering ten minste 24-bits kleurgegevens.
Machine voert meerdere
pagina’s in
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst.
(Raadpleeg Papier, enveloppen en briefkaarten laden op pagina 1-14.)
Controleer of er nooit meer dan twee papiersoorten tegelijk in de
papierlade zijn geplaatst.
De afgedrukte pagina’s zijn
niet juist afgelegd.
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt.
(Raadpleeg Papier, enveloppen en briefkaarten laden op pagina 1-14.)
Kan niet afdrukken wanneer
Paint Brush wordt gebruikt.
Probeer het beeldscherm in te stellen op 256 kleuren.
Kan niet afdrukken wanneer
Adobe Illustrator wordt gebruikt.
Gebruik een lagere resolutie.
Printen Ontvangen Faxen
Tekst staat te dicht op elkaar
en witte strepen op de pagina
of de boven- en onderkant van
zinnen ontbreekt.
Dit kan worden veroorzaakt door statische elektriciteit of ruis op de
telefoonlijn. U kunt met de toets Mono Start een afdruk maken om te
zien of hetzelfde probleem zich voordoet.
Verticale zwarte lijnen bij
ontvangst.
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de verzender
om een kopie te maken om te zien of het probleem bij de verzendende
machine ligt. Probeer een fax van een andere faxmachine te ontvangen.
Kleurenfaxen worden alleen in
zwart-wit ontvangen.
Vervang de inktpatronen die leeg of bijna leeg zijn en vraag de andere partij
de kleurenfax opnieuw te sturen. (Raadpleeg De inktpatronen vervangen
op pagina 12-26.) Controleer voor de MFC-425CN of Fax Opslaan is
ingesteld op OFF. (Raadpleeg Fax Opslaan instellen op pagina 6-1.)
De linker- en rechtermarges
zijn weggevallen of er is een
hele pagina op twee pagina’s
afgedrukt.
Schakel automatische verkleining in. (Raadpleeg Een verkleinde afdruk
van een inkomend document maken (Automatische verkleining) op
pagina 4-5.)
PROBLEEM SUGGESTIES
12 - 11 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Telefoonlijn of verbindingen
Het apparaat kan geen
nummer kiezen
(Geen kiestoon)
Controleer of de stekker van de machine in het contact zit.
Controleer of u een kiestoon hoort. Bel indien mogelijk uw eigen
machine om te zien wat er gebeurt. Als er nog steeds geen antwoord is,
controleert u de aansluiting van de telefoonlijn en controleert u of alle
telefoonverbindingen in orde zijn. Als de bel niet overgaat wanneer u uw
machine belt, vraag dan u uw telecommunicatiebedrijf om de lijn te
controleren.
Instelling voor Toon/Puls wijzigen. (Raadpleeg Kiesmodus Toon of Puls
instellen op pagina 2-2.)
Faxen ontvangen
Machine kan geen fax
ontvangen
Controleer of de machine in de juiste ontvangststand staat. (Raadpleeg
Basishandelingen bij het ontvangen op pagina 4-1.)
Als u vaak storing op de telefoonlijn hebt, kunt u de menu-instelling
Compatibility op Minimaal zetten. (Raadpleeg Uitwisselbaarheid op
pagina 12-14.)
Als u uw machine aansluit op PBX, PABX, ADSL of ISDN, moet u de
menu-instelling van Type telefoonlijn wijzigen in uw telefoontype.
(Raadpleeg Het type telefoonlijn instellen op pagina 2-3.)
Faxen versturen
Machine kan geen fax
verzenden
Controleer of de toets Fax brandt. (Raadpleeg De faxstand
inschakelen op pagina 3-1.)
Vraag de andere partij te controleren of de ontvangende machine over
papier beschikt.
Druk het Verzendrapport af en controleer of er storingen worden
gemeld. (Raadpleeg Rapporten afdrukken op pagina 7-3.)
Het is niet mogelijk om vanaf
de glasplaat meer pagina’s te
verzenden
Zorg ervoor dat Direct verzenden is uitgeschakeld. (Raadpleeg Direct
verzenden op pagina 3-9.)
Op het verzendrapport staat
‘Result:NG’ of
‘Result:ERROR’.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer het
faxbericht nogmaals te verzenden. Als u een fax via PC FAX verzendt
en op het Verzendrapport ‘Result:NG’ wordt aangegeven, is er
waarschijnlijk niet voldoende geheugen beschikbaar in de machine.
(alleen MFC-425CN)
Maak meer geheugen beschikbaar door Fax Opslaan uit te schakelen
(raadpleeg Fax Opslaan instellen op pagina 6-1), door faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen af te drukken (raadpleeg Een fax uit het
geheugen afdrukken (alleen MFC-425CN) op pagina 4-5) of door
uitgestelde taken of pollingtaken te annuleren (raadpleeg Een taak in de
wachtrij annuleren op pagina 3-10). Als het probleem nu nog niet is
verholpen, belt u dan het telecommunicatiebedrijf en vraag of ze uw
telefoonlijn willen controleren.
Als u vaak verzendfouten met mogelijke storing op de telefoonlijn hebt,
kunt u de menu-instelling Compatibility op Minimaal zetten.
(Raadpleeg Uitwisselbaarheid op pagina 12-14.)
Als u uw machine aansluit op PBX, PABX, ADSL of ISDN, moet u de
menu-instelling van Type telefoonlijn wijzigen in uw telefoontype.
(Raadpleeg Het type telefoonlijn instellen op pagina 2-3.)
Slechte verzendkwaliteit. Wijzig de resolutie in Fijn of Superfijn. Maak een kopie om te
controleren of de scanner van de machine goed werkt.
PROBLEEM SUGGESTIES
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 12
Faxen versturen (Vervolg)
Verticale zwarte lijnen bij het
verzenden.
Als de kopie die u hebt gemaakt hetzelfde probleem vertoont, is de
scanner verontreinigd. (Raadpleeg De scanner reinigen op pagina
12-23.)
Inkomende gesprekken
Machine registreert een
spraakverbinding als faxtonen.
Als de functie Fax Waarnemen is geactiveerd, is de machine gevoeliger
voor geluiden. De machine heeft misschien per ongeluk stemmen of
muziek op de lijn geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met
faxontvangsttonen. Deactiveer de fax door op Stop/Eindigen te
drukken. Vermijd dit probleem door de functie Fax Waarnemen uit te
schakelen. (Raadpleeg Fax waarnemen op pagina 4-4.)
Een faxoproep naar de
machine overzetten.
Als u de telefoon bij de machine hebt aangenomen, drukt u op Mono
Start en hangt u onmiddellijk op. Als u een faxoproep beantwoordt
vanaf een tweede toestel, moet u de faxontvangstcode intoetsen
(standaardinstelling is 51). Hang op zodra de machine opneemt.
Speciale functies op een
enkele telefoonlijn
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/Nummerweergave,
Belmaster, BT Call Minder, een alarmsysteem of andere speciale
functies op een enkele telefoonlijn met uw machine gebruikt, kan dit
problemen opleveren bij het versturen of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: Als u een faxbericht verzendt of ontvangt terwijl er een
signaal van één van deze speciale functies op de lijn binnenkomt; kan
dit signaal de faxen tijdelijk onderbreken of verstoren. Brother’s functie
voor foutencorrectie kan helpen om dit probleem te corrigeren. Deze
situatie heeft betrekking op telefoonsystemen in het algemeen en komt
veel voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een
lijn waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw
bedrijf van essentieel belang is dat dergelijke onderbrekingen worden
voorkomen, is het raadzaam een afzonderlijke lijn zonder speciale
functies te gebruiken.
Problemen met kopiëren
Machine kan geen kopie
maken
Controleer of de toets Copy brandt. (Raadpleeg Kopieermodus
instellen op pagina 8-1.)
Verticale strepen op de
kopieën
Soms ziet u verticale strepen op de kopieën. De scanner reinigen
(Raadpleeg De scanner reinigen op pagina 12-23.)
Slechte kopieerresultaten bij
gebruik van de ADF
(alleen MFC-425CN)
Probeer de glasplaat te gebruiken. (Raadpleeg De glasplaat gebruiken
op pagina 1-8.)
Problemen met scannen
Tijdens het scannen treden er
TWAIN/WIA-fouten op.
Zorg dat het TWAIN/WIA-stuurprogramma van Brother als primaire
bron is geselecteerd. Klik in PaperPort
®
in het bestandsmenu op de
scanopdracht en selecteer het Brother TWAIN/WIA-stuurprogramma.
Slechte kopieerresultaten bij
gebruik van de ADF
(alleen MFC-425CN)
Probeer de glasplaat te gebruiken. (Raadpleeg De glasplaat gebruiken
op pagina 1-8.)
Problemen met software
Tijdens het scannen
verschijnen er
TWAIN/WIA-fouten.
Het programma MFL-Pro Suite repareren op de cd-rom uitvoeren. Dit
programma repareert en herinstalleert de software.
‘Device Busy’ Controleer of er op het LCD-scherm van de machine een foutmelding
staat.
PROBLEEM SUGGESTIES
12 - 13 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Problemen met PhotoCapture Center
Verwisselbare schijf werkt niet
naar behoren.
a)Hebt u de update voor Windows
®
2000 geïnstalleerd?
Indien niet, doe dan het volgende.
1. Koppel de USB-kabel los.
2. Installeer de update voor Windows
®
2000. Raadpleeg de
installatiehandleiding. Nadat de installatie is voltooid, wordt de PC
automatisch opnieuw gestart.
3. Wacht ongeveer 1 minuut nadat de PC opnieuw is gestart en sluit
daarna de USB-kabel aan.
b)Verwijder de mediakaart en plaats deze weer.
c) Als u ‘Schijf uitwerpen’ in Windows
®
hebt geprobeerd, moet u de
mediakaart verwijderen alvorens u verdergaat.
d)Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de mediakaart
probeert uit te werpen, betekent dit dat de kaart gebruikt werd.
Wacht even en probeer opnieuw.
e)Als geen van de hierboven gegeven oplossingen uitkomst biedt, moet
u de machine en de pc uit- en weer aanzetten.
(U moet de stekker van de machine uit het stopcontact halen om de
machine helemaal van de elektrische voeding af te sluiten.)
Geen toegang tot
Verwisselbare Schijf vanuit
pictogram Desktop. (alleen
MFC-425CN)
Wees er zeker van dat u de media card in de sleuf hebt geplaatst.
Problemen met het netwerk (alleen MFC-425CN)
Ik kan niet via het netwerk
printen
Controleer of de machine aan is, on-line en klaar is om te printen. Druk
de netwerkconfiguratielijst af. (Raadpleeg Rapporten afdrukken op
pagina 7-3.) De huidige instellingen van het netwerk worden afgedrukt.
Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels
en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de
machine aan te sluiten op een andere poort van de hub en gebruik een
andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, toont de machine twee
minuten lang LAN Actief.
De netwerkscanfunctie werkt
niet.
(Alleen voor Windows
®
) De Firewall-instelling op uw pc verhindert
mogelijk de vereiste netwerkverbinding. Volg de onderstaande
instructies om de Firewall uit te schakelen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij uw software of neem contact op met de
fabrikant als u eigen Firewall-software gebruikt.
<Gebruikers van Windows
®
XP SP2.>
1. Klik op ‘Start’, wijs naar ‘Instellingen’, klik op ‘Configuratiescherm’
en vervolgens op ‘Windows Firewall’. Controleer of Windows Firewall
is ingeschakeld op het tabblad ‘Algemeen’.
2. Klik op het tabblad ‘Uitzonderingen’ en vervolgens op de knop
‘Poort toevoegen’.
3. Voer een naam en poortnummer in (54295 voor netwerkscannen
54926 voor netwerk PC-Fax ontvangen), selecteer ‘UDP’ en klik op
‘OK’.
4. Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en ingeschakeld
en klik vervolgens op ‘OK’.
Bezoek het Brother Solutions Center als u Windows
®
XP SP1 gebruikt.
De functie netwerk PC-FAX
ontvangen werkt niet.
De computer kan de machine
niet vinden
<Voor gebruikers van Windows
®
>
De Firewall-instelling op uw pc verhindert mogelijk de vereiste
netwerkverbinding. Zie bovenstaande instructies voor meer details.
<Voor gebruikers van Macintosh
®
>
Selecteer uw machine opnieuw in het programma DeviceSelector in
Macintosh HD/Library/Printers/Brother/Utilities of via de keuzelijst
Model in ControlCenter2.
PROBLEEM SUGGESTIES
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 14
Kiestoondetectie instellen
Als u automatisch een fax verzendt, wacht de machine standaard
een bepaalde tijd alvorens het faxnummer te kiezen. Als u de
kiestoon instelt op Detectie begint de machine het nummer te
kiezen zodra een kiestoon wordt gedetecteerd. Deze instelling levert
u een kleine tijdsbesparing op als u faxen naar een groot aantal
verschillende nummers wilt verzenden. Als u deze instelling hebt
gewijzigd en de machine problemen heeft met het kiezen van
nummers, dient u terug te gaan naar de standaardinstelling Geen
detectie.
1
Druk op Menu/Instellen, 0, 5.
2
Druk op of om Detectie (of GEEN detectie) te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Uitwisselbaarheid
Als u problemen met het verzenden of ontvangen van een fax hebt
door mogelijke storing op de telefoonlijn, raden wij u aan de
Egalisatie voor compatibiliteit aan te passen.
De machine past de modemsnelheid voor faxhandelingen aan.
1
Druk op Menu/Instellen, 2, 0, 2.
2
Druk op of om Minimaal
(of Normaal) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Minimaal verlaagt de modemsnelsheid naar 9600 bps.
Tenzij ruis op uw telefoonlijn een vaak voorkomend
probleem is, kunt u er de voorkeur aan geven het alleen te
gebruiken wanneer nodig.
Normaal stelt de modemsnelsheid in op 14400 bps.
(Standaard)
Diversen
2.Compatibel
12 - 15 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
De afdrukkwaliteit verbeteren
De printkop reinigen
Om een goede afdrukkwaliteit te garanderen, zal de machine de
printkop regelmatig reinigen. U kunt het reinigingsproces handmatig
opstarten indien noodzakelijk.
Als er op de afgedrukte pagina’s een horizontale streep door tekst of
grafisch werk loopt, moet u de printkop en de inktpatronen reinigen.
U kunt alleen zwart of 3 kleuren tegelijk (cyaan/geel/magenta) of alle
vier kleuren tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt wat inkt verbruikt. Wanneer de
kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
Voorzichtig
Raak de printkoppen NIET aan. Als u een printkop aanraakt, kan hij
beschadigd raken en kan de garantie vervallen.
1
Druk op Inkt.
2
Druk op of om Reinigen te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op of om Zwarte inkt, Kleur of Allemaal te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
De machine begint de printkop te reinigen. Nadat het reinigen is
voltooid, zal de machine automatisch weer overschakelen naar
de stand Stand-by.
Als u de printkop tenminste vijf keer hebt gereinigd en de afdruk
is niet verbeterd, neem dan contact op met uw
Brother-leverancier voor onderhoud.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 16
De afdrukkwaliteit controleren
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst verschijnen op uw uitvoer,
kunnen enkele spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit controleren
door de Testpagina Printkwaliteit te printen en naar het patroon van
de spuitmondjes te kijken.
1
Druk op Inkt.
2
Druk op of om Testafdruk te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op of om Printkwaliteit te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Kleur Start.
De machine begint de testpagina af te drukken.
5
Volg de instructies die op het blad zijn aangegeven om te zien
of de kwaliteit OK is.
Kwaliteit van kleurenblokken controleren
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven.
6
Controleer de kwaliteit van de vier kleurenblokken op de
testpagina.
7
Als alle lijnen duidelijk en zichtbaar zijn, drukt u op 1 (Ja) om
door te gaan naar stap 10.
OF
Als er zoals hieronder korte lijnen ontbreken, drukt u op
2 (Nee).
De LCD vraagt of de afdrukkwaliteit
voor zwart en iedere kleur in orde is.
OK Niet OK
Kwaliteit OK?
1.Ja 2.Nee
Zwart OK?
1.Ja 2.Nee
12 - 17 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
8
Druk op 2 (Nee) voor zwart of elke
kleur met een probleem.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven.
Druk op
1 (Ja).
De machine begint de printkop te reinigen.
9
Druk op Kleur Start wanneer het reinigen is voltooid. De
machine zal nu de testpagina nogmaals afdrukken en
vervolgens terugkeren naar stap 5.
10
Druk op Stop/Eindigen.
Als er op de testpagina nog steeds inkt ontbreekt, moet u de
reinigings- en testafdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen. Als
er na de vijfde keer nog steeds inkt ontbreekt, moet u de inktpatroon
met de verstopte kleur vervangen. (Misschien heeft de inktpatroon
meer dan zes maanden in de machine gezeten of is de uiterste
gebruiksdatum die op de verpakking staat vermeld, verstreken. Het
kan ook zijn dat de inkt vóór gebruik niet goed opgeslagen was.)
Nadat de inktpatroon is vervangen, moet u deze controleren door
een testafdruk te maken. Als het probleem niet is verholpen, moet u
de printkop vijfmaal reinigen en nogmaals een testpagina afdrukken.
Ontbreekt er nu nog steeds inkt, neem dan contact op met uw
Brother-leverancier voor onderhoud.
Voorzichtig
Raak de printkoppen NIET aan. Als u een printkop aanraakt, kan hij
beschadigd raken en kan de garantie vervallen.
Als een spuitmondje van de
printkop verstopt is, ziet het
afgedrukte voorbeeld er als
volgt uit.
Nadat het spuitmondje van
de printkop gereinigd is, zijn
de horizontale strepen
verdwenen.
Reinigen starten
1.Ja 2.Nee
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 18
De uitlijning controleren
Het is zelden nodig de uitlijning af te stellen, maar als na het
transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of
afbeeldingen flets zijn, kan het zijn dat uitlijning nodig is.
1
Druk op Inkt.
2
Druk op of om Testafdruk te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op of om Instel kantlijn te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
4
Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint de uitlijningcontrolepagina af te drukken.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven.
5
Controleer de testafdrukken voor 600 dpi en 1200 dpi om te zien
of nummer 5 het beste overeenkomt met nummer 0. Als
nummer 5 voor zowel 600 dpi als 1200 dpi het beste
overeenkomt met nummer 0, dan drukt u op
1 (Ja) om de
uitlijningscontrole te voltooien en verder te gaan met stap 8.
OF
Als een van de andere nummers beter overeenkomt voor 600
dpi of 1200 dpi, drukt u op
2 (Nee) om dat nummer te selecteren.
6
Druk voor 600 dpi op het nummer
(1-8) van de testafdruk die het beste
overeenkomt met het voorbeeld van
nummer 0.
7
Druk voor 1200 dpi op het nummer
(1-8) van de testafdruk die het beste
overeenkomt met het voorbeeld van
nummer 0.
8
Druk op Stop/Eindigen.
Kantlijn OK?
1.Ja 2.Nee
Pas 600dpi aan
Beste kiezen#5
Pas 1200dpi aan
Beste kiezen#5
12 - 19 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Controleren hoeveel inkt er nog over is
U kunt controleren hoeveel inkt er nog in de patroon zit.
1
Druk op Inkt.
2
Druk op of om Inktvolume te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
3
Druk op of om de kleur die u wilt
controleren te selecteren.
Op het LCD-scherm wordt
aangegeven hoeveel inkt er nog in de patroon zit.
4
Druk op Stop/Eindigen.
U kunt het inktniveau van de computer controleren. (Raadpleeg
Statusvenster op pagina 1-3 in de softwarehandleiding op de
CD-ROM of op pagina 8-2 in de softwarehandleiding op de
CD-ROM.)
Inktvolume
Bk:- +
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 20
De machine inpakken en vervoeren
Als u de machine gaat transporteren, gebruik dan de oorspronkelijke
verpakkingsmaterialen van de machine. Als u de machine niet goed
inpakt, kan de garantie vervallen.
Voorzichtig
Het is belangrijk dat u de machine de printkop laat ‘parkeren’ na een
afdrukopdracht. Luister goed naar de machine voordat u het apparaat
uitschakelt om te controleren of alle mechanische geluiden zijn
gestopt. Indien u de machine dit parkeerproces niet laat voltooien, kan
dit leiden tot afdrukproblemen en mogelijke schade aan de printkop.
1
Zet het scannerdeksel in de hoogste stand totdat dit
vergrendeld zit.
2
Verwijder alle tonercartridges en bevestig de beschermingen.
(Raadpleeg De inktpatronen vervangen op pagina 12-26.)
Voorzichtig
Als u de beschermingen niet kunt vinden, mag u de tonercartridges
NIET verwijderen als u de machine gaat vervoeren. Het is van
essentieel belang dat tijdens het vervoeren van de machine de
beschermingen zijn geplaatst of dat de tonercartridges op hun plaats
zitten. Als u de beschermingen niet kunt vinden en de machine
zonder de tonercartridges vervoert, kan de machine worden
beschadigd en de garantie vervallen.
Zorg er bij het aanbrengen van de beschermingen voor dat
deze op hun plaats klikken zoals weergegeven in het schema.
12 - 21 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
3
Til het scannerdeksel op om de vergrendeling los te halen. Druk
de steun van het scannerdeksel voorzichtig in en sluit het
scannerdeksel.
4
Haal de stekker van de machine uit het telefooncontact en
verwijder de telefoonlijn uit de machine.
5
Haal het netsnoer van de machine uit het stopcontact.
6
Koppel de interfacekabel los van de machine (indien
aangesloten).
7
Verpak de machine in de zak en plaats deze in de originele doos
met het originele verpakkingsmateriaal.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 22
8
Verpak de afgedrukte materialen in de originele doos zoals
hieronder aangegeven. Plaats de gebruikte inktpatronen niet in
de doos.
9
Sluit de doos.
12 - 23 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Routineonderhoud
De scanner reinigen
Til het documentdeksel op. Reinig de glasplaat met isopropylalcohol
op een zachte, pluisvrije doek.
Reinig de glazen strook onder de plaat met behulp van een pluisvrije
doek met isopropylalcohol.
Documentdeksel
Glazen strook
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 24
De geleiderol van de machine reinigen
Zorg ervoor dat u de sterwielen voor papierdoorvoer of de
codeerfilm niet aanraakt.
Haal de machine uit het stopcontact voordat u de printerplaten
reinigt.
Als er inkt is gemorst op of rondom de geleiderol, zorg er dan
voor deze te verwijderen met een zachte, droge, pluisvrije doek.
Sterwiel voor papierdoorvoer
NIET aanraken!
Codeerfilm
NIET aanraken!
Hier de
machinegeleide
rol reinigen
12 - 25 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
De papierinvoerrol reinigen
1
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder
de klep verwijdering vastgelopen papier.
2
Reinig de papierinvoerrol met behulp van een wattenstaafje met
isopropylalcohol.
3
Zet de klep verwijdering vastgelopen papier weer op zijn plaats.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 26
De inktpatronen vervangen
Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De
inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de
4 cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg
is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op
het LCD-scherm.
Het LCD-scherm informeert u welke inktcartridge bijna leeg is of
vervangen moet worden. Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm
om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.
Ook al informeert de machine u dat er een inktcartridge leeg is, zal
er nog een kleine hoeveelheid inkt in de inktcartridge aanwezig zijn.
Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om
te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
1
Zet het scannerdeksel omhoog in de hoogste stand totdat dit
vergrendeld zit.
Als een of meer inktpatronen leeg zijn, bijvoorbeeld Zwart, wordt
op het LCD-scherm Zwarte inkt op en Inkt vervangen
weergegeven.
2
Trek de haak van de inktpatroon naar u toe en verwijder de
inktpatroon voor de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond.
3
Open de zak met de nieuwe inktpatroon voor de kleur die op het
LCD-scherm wordt aangegeven en haal de inktpatroon uit de
zak.
Haak van de inktpatroon
12 - 27 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
4
Verwijder de gele beschermkapjes.
5
Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie. Houd de inktpatroon
rechtop wanneer u deze in de sleuf plaatst. Duw op de
inktpatroon totdat de haak eroverheen klikt.
6
Til het scannerdeksel op om de vergrendeling los te halen. Druk
de steun van het scannerdeksel voorzichtig naar beneden en
sluit het scannerdeksel.
Raak het gebied dat in de bovenstaande afbeelding wordt
aangegeven niet aan.
Als het gele beschermkapje loskomt terwijl u de zak opent, raakt
de cartridge niet beschadigd.
Geel
beschermkapje
NIET AANRAKEN
Nieuwe inktpatroon
Haak van de
inktpatroon
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD 12 - 28
7
Als u een inktpatroon hebt vervangen terwijl de melding
Zwart bijna op op het LCD-scherm werd weergegeven,
wordt u gevraagd te bevestigen dat dit een gloednieuwe patroon
is. Bijvoorbeeld: Veranderd? Zwart? 1.Ja 2.Nee. Druk
voor iedere nieuwe patroon die u installeert op
1 op het
toetsenbord zodat de inktstippenteller voor die kleur
automatisch op nul wordt gezet. Als de inktpatroon die u hebt
geïnstalleerd niet nieuw is, moet u
2 (Nee) selecteren.
WAARSCHUWING
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze dan onmiddellijk uit met
water en raadpleeg een arts als u zich bezorgd maakt.
Als u wacht totdat de melding Zwarte inkt op op het
LCD-scherm wordt weergegeven, zal de machine de
inktstippenteller automatisch op nul zetten.
Als de melding Installeer op het LCD-scherm wordt
weergegeven nadat u de inktpatronen hebt geïnstalleerd,
controleer dan of de inktpatronen juist zijn aangebracht.
12 - 29 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINE ONDERHOUD
Voorzichtig
Verwijder GEEN inktpatronen als deze niet vervangen hoeven te
worden. Als u dit toch doet, kan dit de hoeveelheid inkt
verminderen en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de
patroon zit.
Raak de sleuven voor de patronen NIET aan. Als u dat doet, kan
de toner vlekken op uw huid achterlaten.
Als de toner vlekken op uw huid of kleding achterlaat, was deze
dan onmiddellijk met zeep of een wasmiddel.
Als u een inktpatroon op de verkeerde plaats zet, moet u nadat
de patroon op de juiste plaats is geïnstalleerd de printkop diverse
keren reinigen. Omdat de kleuren gemengd waren, kunt u pas na
het reinigen afdrukken.
Zodra een inktpatroon geopend is, moet hij in de machine
geïnstalleerd worden en binnen zes maanden na de installatie
worden opgebruikt. Gebruik ongeopende inktpatronen vóór de
uiterste verbruiksdatum die op de doos vermeld staat.
De inktcartridge niet openmaken of ermee knoeien, want
daardoor kan de cartridge inkt verliezen.
De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te
werken met inkt van een bepaalde specificatie en leveren
optimale prestaties indien gebruikt met originele inktpatronen van
Brother. Brother kan deze optimale prestaties niet garanderen
indien inkt of inktpatronen van andere specificaties worden
gebruikt. Het gebruik van patronen anders dan originele patronen
van Brother en van patronen die met inkt van andere merken zijn
gevuld, wordt daarom afgeraden. Indien de printkop of een ander
onderdeel van deze machine wordt beschadigd als gevolg van
het gebruik van inkt of inktpatronen anders dan originele
Brother-producten, dan worden enige reparaties die nodig zijn
als gevolg daarvan niet door de garantie gedekt omdat deze
producten incompatibel en ongeschikt voor deze machine zijn.
BIJLAGE A A - 1
A
Geavanceerde ontvangsthandelingen
Werken met een tweede toestel
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel of op een
extern toestel dat is aangesloten op de betreffende ingang op de
machine, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door de
faxontvangstcode in te toetsen. Als u de faxontvangstcode
51
intoetst, zal het faxbericht op uw machine worden ontvangen.
(Raadpleeg Fax waarnemen op pagina 4-4.)
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele
belsignaal geeft, toetst u de code voor het aannemen van de telefoon
in (
#51) om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen.
(Raadpleeg De F/T-beltijd instellen (alleen in de stand Fax/Tel) op
pagina 4-3.)
Als u een telefoontje aanneemt en u niets hoort, betreft het
hoogstwaarschijnlijk een inkomend faxbericht.
Druk op
51 en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of totdat
het LCD-scherm Ontvangst weergeeft, pas dan mag u
ophangen.
Degene die u opbelt moet op zijn of haar machine op Start drukken
om de fax te verzenden.
Uitsluitend voor de stand Fax/Tel
Als de machine in de stand Fax/Tel staat, wordt het dubbele
belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje
betreft.
Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en druk op
Telefoon/Intern om de telefoon aan te nemen.
Als u zich bij een tweede of extern toestel bevindt, moet u de hoorn
tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee
dubbele belsignalen in op
#51 drukken. Wanneer niemand aan het
toestel is of wanneer iemand u een fax wil sturen, stuurt u het
gesprek terug naar de machine door op
51 te drukken.
Bijlage A
A - 2 BIJLAGE A
Fax/Tel-modus in de energiebesparende stand
Fax/Tel-modus werkt niet in de energiebesparende stand. De
machine zal geen telefoontjes of faxen beantwoorden en blijven
rinkelen.
Als u zich op een extern of tweede toestel bevindt, neem dan de
hoorn van het tweede toestel van de haak om te praten. Als u
faxtonen hoort, houd dan de hoorn vast totdat Fax Waarnemen uw
machine activeert. Als de andere partij zegt u een fax te willen
versturen, activeer dan de machine door te drukken op
51.
Een draadloze externe telefoon gebruiken
Als het basisstation van de draadloze telefoon is aangesloten
(raadpleeg pagina A-4) en u de draadloze hoorn van het toestel
meestal bij u hebt, is het eenvoudiger om de oproepen tijdens de
Belvertraging te beantwoorden. Als u de machine eerst laat
beantwoorden, moet u naar de machine lopen en op
Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op het draadloze
toestel aan te nemen.
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Via activeren op afstand kunt u commando’s naar uw machine
versturen vanaf een tweede toestel of externe telefoon. Voor
activeren op afstand, moet u de vereiste codes inschakelen. De
voorgeprogrammeerde faxontvangstcode is
51. De
voorgeprogrammeerde code voor het aannemen van de telefoon is
#51.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (Fax).
2
Druk op Menu/Instellen, 2, 1, 4.
3
Druk op of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert
om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw
antwoordapparaat, is het raadzaam om een andere driecijferige
faxontvangstcode en een andere driecijferige code om de
telefoon aan te nemen te kiezen (bijvoorbeeld
### en 999).
BIJLAGE A A - 3
4
Voer de nieuwe Faxontvangstcode in.
Druk op
Menu/Instellen.
5
Voer de nieuwe Code voor aannemen van de telefoon in.
Druk op
Menu/Instellen.
6
Druk op Stop/Eindigen.
A - 4 BIJLAGE A
Een extern apparaat aansluiten op uw
machine
Een extern toestel aansluiten
U kunt een aparte telefoon aansluiten, zie de onderstaande
afbeelding.
Als u een externe telefoon of tweede toestel gebruikt, wordt op het
LCD-scherm weergegeven Ext.tel in gebr..
Tweede
toestel
Extern
toestel
BIJLAGE A A - 5
Een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.)
aansluiten
Volgorde van aansluiting
U wilt misschien een extra antwoordapparaat aansluiten. Als u
echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de
machine, worden alle gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat en “luistert” de machine naar faxtonen. Als er
faxtonen klinken, neemt de machine het gesprek over en wordt de
fax ontvangen. Als u geen faxtonen hoort, laat de machine het
gesprek over aan het antwoordapparaat en kan er op normale wijze
een bericht worden ingesproken.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek binnen vier keer bellen
beantwoorden (u wordt echter aangeraden om het apparaat in te
stellen op twee keer bellen). De machine kan de faxtonen pas
opvangen als het antwoordapparaat het gesprek heeft beantwoord
en met vier keer bellen blijven er slechts 8 tot 10 seconden over voor
de aansluitbevestiging. Volg de procedure voor het opnemen van
een uitgaand bericht in dit handboek nauwkeurig. Het wordt
afgeraden om op uw externe antwoordapparaat de instelling voor
“toll-saver” (bespaarstand voor telefoonkosten) te gebruiken
wanneer deze meer dan vijf keer overgaat.
Als niet al uw faxen worden ontvangen, moet u uw
antwoordapparaat zodanig instellen dat het de telefoon sneller
aanneemt.
A - 6 BIJLAGE A
Als u een ANTW.APP. hebt aangesloten, wordt op het LCD-scherm
weergegeven Ext.tel in gebr..
U mag een antwoordapparaat niet op een andere plaats op
dezelfde lijn aansluiten.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
BIJLAGE A A - 7
Aansluitingen
Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals boven
aangegeven
1
Stel uw antwoordapparaat zo in, dat er na één of twee keer
overgaan wordt opgenomen. (De instelling voor de
belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
2
Neem een uitgaand bericht op uw antwoordapparaat op.
3
Activeer het antwoordapparaat.
4
Stel de ontvangstmodus in op Telefoon/Beantw..
(Raadpleeg De ontvangststand kiezen op pagina 4-1.)
Een uitgaand bericht op een antwoordapparaat opnemen
Tijdsplanning is van essentieel belang wanneer u een uitgaand
bericht opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige
en automatische faxontvangst verloopt.
1
Neem eerst vijf seconden stilte op. (Dit geeft uw machine de
gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen
te horen voordat deze stoppen.)
2
We adviseren het bericht te beperken tot maximaal 20
seconden.
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaand bericht eerst
een stilte van ongeveer 5 seconden op te nemen, omdat de
machine geen faxtonen kan horen over een resonerende of luide
stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als de
machine problemen heeft met het ontvangen van faxberichten,
dient u het bericht opnieuw op te nemen en deze stilte in te lassen.
A - 8 BIJLAGE A
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
De meeste kantoren gebruiken een centraal telefoonsysteem (PBX).
Hoewel het vaak relatief eenvoudig is om de machine aan te sluiten
op een PBX-systeem (Private Branch Exchange), raden wij u toch
aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw telefoonsysteem
heeft geïnstalleerd en hen te vragen de machine voor u aan te
sluiten. We adviseren u de machine op een aparte lijn aan te sluiten.
Als de machine moet worden aangesloten op een systeem met
meerdere lijnen, vraagt u uw installateur dan om de machine op de
laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat de
machine wordt geactiveerd telkens wanneer er een telefoongesprek
wordt ontvangen.
Als u de machine installeert om met een PBX te laten
werken
1
We garanderen niet dat het apparaat onder alle
omstandigheden naar behoren met PBX's werkt. Neem bij
problemen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw
eigen centrale verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden
beantwoord, is het raadzaam de stand voor beantwoorden in te
stellen op Handmatig. Alle inkomende telefoontjes worden dan
in eerste instantie als telefoongesprekken beschouwd.
3
Zorg ervoor dat het type telefoonlijn is ingesteld op PBX (Zie Het
type telefoonlijn instellen op pagina 2-3.)
Speciale functies op uw telefoonlijn
Als u functies zoals Voicemail, Wisselgesprek,
Wisselgesprek/Nummerweergave, BelMaster, een
antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op
dezelfde lijn als deze machine gebruikt, kan dit problemen
veroorzaken bij de werking van de machine. (Raadpleeg Speciale
functies op een enkele telefoonlijn op pagina 12-12.)
BIJLAGE B B - 1
B
Programmeren op het scherm
De machine is zodanig ontworpen, dat zij eenvoudig is te gebruiken
en met behulp van de navigatietoetsen en het LCD-scherm kan
worden geprogrammeerd. Met het gebruiksvriendelijks
programmeren kunt u alle menuselecties van de machine optimaal
benutten.
Tijdens het programmeren van uw machine verschijnen op het
LCD-scherm stap voor stap aanwijzingen die u door de
programmeerprocedure leiden. U volgt gewoon de aanwijzingen op
het LCD-scherm; ze helpen u de juiste menu onderdelen en
programmeeropties te selecteren.
Menutabel
U kunt de machine waarschijnlijk zonder de gebruikershandleiding
programmeren, indien u de menutabel gebruikt die op B-3 begint.
Deze pagina’s helpen u de menuselecties en -opties de
programma’s van de machine te begrijpen.
Opslag in het geheugen
Bij een stroomstoring zullen de menu-instellingen niet verloren gaan,
omdat deze permanent zijn opgeslagen. Tijdelijke instellingen (zoals
instellingen voor contrast, de internationale modus, enz.) gaan
echter wel verloren. U zult waarschijnlijk ook de datum en de tijd
opnieuw moeten instellen.
Bijlage B
U kunt uw machine programmeren door op Menu/Instellen te
drukken, gevolgd door de menunummers.
Als u bijvoorbeeld Faxresolutie wilt instellen op Fijn:
Druk op
Menu/Instellen, 2, 2, 2 en of om Fijn te
selecteren.
Druk op
Menu/Instellen.
B - 2 BIJLAGE B
Navigatietoetsen
U opent de menumodus door op Menu/Instellen te drukken.
Als u het menu hebt geopend, schuift het door het LCD-scherm.
Druk op
1 voor het algemene
instellingenmenu
OF
Druk op
2 voor het faxmenu
OF
Druk op
3 voor het kopieermenu
Druk op
0 voor de voorbereidende
instellingen
U kunt sneller door de menuniveaus bladeren door op de betreffende
pijl (omhoog/omlaag) te drukken:
of .
Selecteer een optie door op
Menu/Instellen te drukken wanneer
die optie op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Het LCD-scherm geeft dan het volgende menuniveau weer.
Druk op
of om naar de volgende menuoptie te bladeren.
Druk op
Menu/Instellen.
Nadat u een optie hebt geaccepteerd, wordt op het LCD-scherm de
melding Geaccepteerd weergegeven.
Het menu openen
Naar volgende menuniveau
Optie accepteren
Door huidige menuniveau
bladeren
Terug naar het vorige
menuniveau
Menu afsluiten
Kies ▲▼ & Instel
1.Standaardinst.
Kies ▲▼ & Instel
2.Fax
Kies ▲▼ & Instel
3.Kopie
....
Kies ▲▼ & Instel
0.Stand.instel.
BIJLAGE B B - 3
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
1.
Standaardinst.
1.
Tijdklokstand
5 Min.
2 Min.
1 Min.
30 Sec.
0 Sec.
Uit
Hiermee stelt u de tijd
in waarna wordt
teruggekeerd naar
de faxstand.
2-4
2.
Papiersoort
Normaal
Inkjet
Glossy
Transparanten
Hiermee kunt u
instellen welk type
papier er in de
papierlade wordt
gebruikt.
2-4
3.
Papierformaat
Letter
Legal
A4
A5
10x15cm
Hiermee kunt u
instellen welk
papierformaat er in
de papierlade wordt
gebruikt.
2-5
4.Volume 1.Belvolume Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee stelt u het
belvolume in.
2-5
2.
Waarsch.toon
Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee stelt u het
volume van de
waarschuwingstoon
in.
2-6
3.
Luidspreker
Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee stelt u het
volume van de
luidspreker in.
2-6
5.Aut.
zomertijd
Aan
Uit
De zomertijd wordt
automatisch
ingesteld.
2-7
6.P.Bewaar
inst.
Faxontv:Aan
Faxontv:Uit
De toets Spaarstand
is zo aangepast dat er
in de
energiebesparende
stand geen faxen
worden ontvangen.
1-5
7.LCD
Contrast
Licht*
1
Donker
Hiermee stelt u het
contrast van het
LCD-scherm af.
2-7
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
om
af te sluiten
Kiezen & instellen Kiezen & instellen
om te
accepteren
*
1
Dit is afhankelijk van uw machine.
B - 4 BIJLAGE B
2.Fax 1.
Ontvangstmenu
(Uitsluitend in
faxmodus)
1.Bel
Vertraging
02-06(02) Hiermee wordt
ingesteld hoe vaak
de machine overgaat
voordat er wordt
beantwoord in de
stand Alleen Fax of
Fax/Tel-modus.
4-2
2.F/T
Beltijd
70 Sec.
40 Sec.
30 Sec.
20 Sec.
Met deze functie
bepaalt u hoe lang de
telefoon in de stand
Fax/Tel met een
dubbele bel overgaat
om u te waarschuwen
dat het een normaal
telefoontje is.
4-3
3.Fax
Waarnemen
Aan
Uit
Faxberichten worden
ontvangen zonder op
de toets
Mono Start
of
Kleur Start
te drukken.
4-4
4.Code Op
Afst.
Aan
( 51, #51)
Uit
U kunt alle telefoontjes
op een tweede of een
extern toestel
aannemen en deze
codes gebruiken om
de machine te
activeren of te
deactiveren.
U kunt deze codes
aanpassen aan uw
persoonlijke wensen.
A-2
5.Auto
reductie
Aan
Uit
Met deze functie
wordt een inkomend
faxbericht verkleind
afgedrukt.
4-5
6.Geheugen
ontv.
Aan
Uit
Inkomende faxen
worden automatisch
in het geheugen
opgeslagen als het
papier op is.
4-6
7.Ontvang
Pollen
(alleen
MFC-425CN)
Stand.
Beveilig
Tijdklok
Met deze functie kunt
u de machine een
andere faxmachine
laten bellen en daar
een faxbericht
opvragen (pollen).
4-7
2.
Verzendmenu
(Uitsluitend in
faxmodus)
1.Contrast Auto
Licht
Donker
Met deze functie kunt
u de helderheid
bijstellen van een
faxbericht dat u gaat
verzenden.
3-6
2.
Faxresolutie
Standaard
Fijn
Superfijn
Foto
Hiermee wijzigt u de
standaardresolutie
voor uitgaande
faxen.
3-7
3.Tijdklok
(alleen
MFC-425CN)
Met deze functie kunt
u in 24-uurformaat
instellen hoe laat
uitgestelde
faxberichten moeten
worden verzonden.
3-13
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
BIJLAGE B B - 5
2.Fax
(Vervolg)
2.
Verzendmenu
(Uitsluitend in
faxmodus)
(Vervolg)
4.Verzamelen
(alleen
MFC-425CN)
Aan
Uit
Met deze functie
verzendt u alle
uitgestelde faxen in
één transmissie naar
hetzelfde
faxnummer.
3-14
3.Direct
Verzend
(alleen
MFC-215C)
5.Direct
Verzend
(alleen
MFC-425CN)
Uit
Aan
Alleen volg.fax
Met deze functie kunt
u faxberichten
verzenden zonder
het geheugen te
gebruiken.
3-9
6.Verzend
Pollen
(alleen
MFC-425CN)
Stand.
Beveilig
Hiermee kan het
document op uw
machine op een
andere faxmachine
worden opgehaald.
3-14
4.
Internationaal
(alleen
MFC-215C)
7.
Internationaal
(alleen
MFC-425CN)
Aan
Uit
Als u problemen hebt
met het
internationaal
verzenden van
faxen, zet dit dan op
On.
3-13
0.Afmeting
scan
Letter
A4
Hiermee wordt het
scangebied van de
glasplaat voor het
documentformaat
ingesteld.
3-18
3.
Kiesgeheugen
1.Snelkies Hiermee worden
snelkiesnummers in
het geheugen
opgeslagen, die u
met één druk op
slechts een paar
toetsen (en Start)
kunt kiezen.
5-1
2.Groep
instell.
Hiermee stelt u een
groepsnummer voor
groepsverzenden in.
5-3
4.Kies
rapport
1
.
Verzendrapp.
Aan
Aan+Beeld
Uit
Uit+Beeld
Hier stelt u in
wanneer het
verzendrapport en
het journaal worden
afgedrukt.
7-1
2.Journaal
tijd
Elke 7 dagen
Elke 2 dagen
Elke 24 uur
Elke 12 uur
Elke 6 uur
Na 50 faxen
Uit
7-2
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
B - 6 BIJLAGE B
2.Fax
(Vervolg)
5.
Afstandsopties
(alleen
MFC-425CN)
1.
Drzenden/Opsln
Uit
Fax
Doorzenden
Fax Opslaan
Ontvang PC Fax
Hiermee kunt u de
machine instellen om
faxberichten door te
zenden,
binnenkomende
faxen in het
geheugen op te slaan
(zodat u ze op kunt
opvragen wanneer u
niet bij uw machine
bent) of faxen naar
uw pc te sturen.
6-1
2.
Afst.bediening
--- U moet uw eigen
code instellen, die
moet worden
ingevoerd om uw
faxberichten vanaf
een andere locatie
op te vragen.
6-5
3.Print
document
Met deze functie
wordt een afdruk
gemaakt van de in
het geheugen
opgeslagen
faxberichten.
4-5
5.Rest. jobs
(alleen
MFC-215C)
6.Rest. jobs
(alleen
MFC-425CN)
Hiermee kunt u
controleren welke
taken er in het
geheugen zitten en
geselecteerde taken
annuleren.
3-10
0.Diversen 1.
Verzendslot
De meeste functies
zijn geblokkeerd,
behalve het
ontvangen van
faxberichten.
3-16
2.Compatibel Normaal
Minimaal
Egalisatie voor
verzendproblemen
aanpassen.
12-14
3.Kopie 1.Kwaliteit Fijn
Norm
Snel
Hiermee wordt de
kopieerresolutie voor
uw document
geselecteerd.
8-13
2.Helderheid —- +
- +
- +
- +
- +
Met deze functie kunt
u de helderheid
instellen.
8-13
3.Contrast —- +
- +
- +
- +
- +
Hiermee stelt u het
contrast voor
kopieën in.
8-13
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
BIJLAGE B B - 7
3.Kopie
(Vervolg)
4.Kleuren
aanp.
1.Rood R:- +
R:- +
R:- +
R:- +
R:- +
Hiermee stelt u de
hoeveelheid Rood in
kopieën in.
8-14
2.Groen G:- +
G:- +
G:- +
G:- +
G:- +
Hiermee stelt u de
hoeveelheid Groen in
kopieën in.
3.Blauw B:- +
B:- +
B:- +
B:- +
B:- +
Hiermee stelt u de
hoeveelheid Blauw in
kopieën in.
4
.
Fotocapture
1.
Printkwaliteit
Norm
Foto
Hiermee stelt u de
afdrukkwaliteit in.
9-9
2
.
Papier&Afmet.
Letter Glossy
10x15cm Glossy
13x18cm Glossy
A4 Glossy
Letter Gewoon
A4 Plain
Letter Inktjet
A4 Inktjet
10x15cm Inktjet
Hiermee selecteert u
het papier- en
afdrukformaat.
9-9
3.Helderheid —- +
- +
- +
- +
- +
Met deze functie kunt
u de helderheid
instellen.
9-10
4.Contrast —- +
- +
- +
- +
- +
Met deze functie kunt
u het contrast
instellen.
9-10
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
B - 8 BIJLAGE B
4
.
Fotocapture
(Vervolg)
5.Kleur
aanp.
(Alleen
MFC-425CN)
Kleur aanp.:Aan
Kleur aanp.:Uit
1.Wit Balans
- +
- +
- +
- +
- +
Hiermee kunt u de
tint van de witte
vlakken instellen.
9-10
2.Scherpte
- +
- +
- +
- +
- +
Hiermee verbetert u
het detail van het
beeld.
3.
Kleurdensiteit
- +
- +
- +
- +
- +
Hiermee kunt u de
totale hoeveelheid
kleur in het beeld
instellen.
5.
Bijsnijd(crop)
(alleen
MFC-215C)
6.
Bijsnijd(crop)
(alleen
MFC-425CN)
Aan
Uit
Trim de afbeelding
rond de marge zodat
deze is aangepast
aan het
papierformaat of het
afdrukformaat. Zet
deze functie Uit
wanneer u hele
afbeeldingen wilt
afdrukken of
ongewenst trimmen
wilt vermijden.
9-12
6
.
Zonder rand
(alleen
MFC-215C)
7
.
Zonder rand
(alleen
MFC-425CN)
Aan
Uit
Hiermee wordt het
bedrukbare gedeelte
vergroot tot de
randen van het
papier.
9-12
8.Scan n.
kaart
(alleen
MFC-425CN)
1.Kwaliteit
200x100 dpi z/w
200 dpi ZW/W
150dpi 16kl
300dpi 16kl
600dpi 16kl
Hiermee selecteert u
de scanresolutie voor
uw type document.
9-14
2.Z/W
BestType
TIFF
PDF
Hiermee selecteert u het
standaardbestandsformaat
voor zwart-witscans.
9-15
3.KleurBest.
Type
PDF
JPEG
Hiermee selecteert u het
standaardbestandsformaat
voor kleurenscans.
9-15
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
BIJLAGE B B - 9
5.LAN
(alleen
MFC-425CN)
1.Setup
TCP/IP
1.BOOT
Method
Autom.
Statisch
Rarp
BOOTP
DHCP
Kies de
opstartmethode die
het beste aan uw
eisen voldoet.
Raadpleeg
de netwerk-
handleiding
op de
cd-rom
2.IP Address [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet
Mask
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het
Subnet-masker in.
4.Gateway [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het adres van
de Gateway in.
5.Knooppnut
naam
BRN_XXXXXX Voer de nodenaam
in.
6.WINS
Config
Autom.
Statisch
U kunt de
WINS-configuratiem
odus kiezen.
7.WINS
Server
(Primary)
000.000.000.000
Hier specificeert u
het IP-adres van de
primary of secondary
server.
8.DNS Server
(Primary)
000.000.000.000
Hier specificeert u
het IP-adres van de
primary of secondary
server.
9.APIPA Aan
Uit
Het IP-adres wordt
automatisch
toegewezen uit het
link-local
adresbereik.
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
B - 10 BIJLAGE B
5.LAN
(Alleen
MFC-425CN)
(Vervolg)
2.Setup
Misc.
1.Ethernet Automatisch
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Hier selecteert u de
modus Ethernet link.
Raadpleeg
de netwerk-
handleiding
op de
cd-rom
2.Time Zone GMT+1:00 Hier wordt de
tijdzone voor uw land
ingesteld.
0.Factory
Reset
Stel alle
netwerkinstellingen
weer in op de
fabrieksinstellingen.
5.Print
lijsten
(alleen
MFC-215C)
6.Print
lijsten
(alleen
MFC-425CN)
1.
Verzendrapport
U kunt de volgende
lijsten en rapporten
afdrukken.
7-3
2.Help ——
3.Snel
Kiezen
——
4.Fax
Journaal
——
5.
Gebruikersinst
——
6.Netwerk
Conf.
(alleen
MFC-425CN)
——
0.
Stand.instel.
1.
Ontvangstmodus
Alleen Fax
Fax/Telefoon
Telefoon/Beantw.
Handmatig
Kies de
ontvangststand die
het beste aan uw
eisen voldoet.
4-1
4-2
2.Datum/Tijd De datum en de tijd
komen op het
LCD-scherm en op
de faxberichten te
staan.
2-1
3.
Stations-ID
Fax:
Naam:
Voer de naam en het
faxnummer in die op
elke faxpagina
moeten worden
afgedrukt.
2-2
4.Toon/Puls Toon
Puls
Hiermee selecteert u
de kiesmodus.
2-2
5.Kiestoon Detectie
GEEN
detectie
U kunt een kortere
pauze voor de
kiestoondetectie
instellen.
12-14
6.Tel lijn
inst
Normaal
PBX
ISDN
Selecteer het type
telefoonlijn.
2-3
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
BIJLAGE B B - 11
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuopties, zoals het
stationsnummer, moet tekst in de machine worden ingevoerd. Boven
de meeste cijfertoetsen staan drie of vier letters. Boven de toetsen
0,
# en staan geen letters omdat deze toetsen een speciale functie
hebben.
U kiest een letter door het cijfer met de benodigde letter erboven het
juiste aantal malen in te drukken.
Spaties invoeren
Als u een spatie in het faxnummer wilt invoegen, drukt u één keer op
tussen de cijfers. Als u een spatie in de naam wilt invoegen, drukt
u twee keer op tussen de tekens.
Corrigeren
Wilt u een verkeerd ingevoerde letter corrigeren, druk dan op om
de cursor onder het verkeerd ingevoerde teken te zetten. Druk
vervolgens op
Stop/Eindigen. Alle letters die boven en rechts van
de cursor staan, worden nu verwijderd. U kunt nu het juiste teken
invoeren. U kunt ook teruggaan en een foutief teken overtypen.
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde toets als het vorige
teken staat, dan drukt u op om de cursor een plaats verder te
zetten en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Toets eenmaal tweemaal driemaal viermaal
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXY Z
B - 12 BIJLAGE B
Speciale tekens en symbolen
Druk op , # of 0, en druk vervolgens op of om de cursor
onder het gewenste teken of symbool te zetten. Druk vervolgens op
Menu/Instellen om het te selecteren.
Druk op voor (spatie)! " # $ % & ’ ( ) + , - . /
Druk op
# voor : ; < = > ? @ [ ] ^ _
Druk op
0 voor Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0
VERKLARENDE WOORDENLIJST V - 1
V
ADF (automatische documentinvoer) Het document kan in de
ADF worden geplaatst, waarbij iedere pagina om beurten
automatisch wordt gescand.
Antwoordapparaat U kunt een extern antwoordapparaat op uw
machine aansluiten.
Autom. verkleinen Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Automatisch een fax verzenden Een fax verzenden zonder de
hoorn van een externe telefoon op te nemen.
Automatisch opnieuw kiezen Een functie waarmee de machine
het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw kan kiezen als de
fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was.
Batch Transmission (alleen MFC-425CN) (Alleen zwart-witfaxen)
Om kosten te besparen worden alle uitgestelde faxen naar
hetzelfde faxnummer in één verzending verzonden.
Belvertraging Het aantal keren dat de machine overgaat voor het
beantwoorden in de standen Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Belvolume Instelling van het volume voor het belsignaal van de
machine.
CNG-tonen De speciale tonen die een faxmachine tijdens
automatische transmissies uitzendt om de faxmachine aan de
andere kant van de lijn te laten weten dat het een faxtransmissie
betreft.
Coderingsmethode Methode voor het coderen van informatie in
een document. Alle faxmachines moeten de minimale standaard
Modified Huffman (MH) gebruiken. De machine is uitgerust met
betere compressiemethoden, Modified Read (MR) en Modified
Modified Read (MMR) en JPEG, die werken als de ontvangende
machine over deze mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (of Comm. FOUT) Een fout tijdens het
verzenden of ontvangen van een faxbericht, wordt meestal
veroorzaakt door ruis of statische elektriciteit op de lijn.
Verklarende woordenlijst
V - 2 VERKLARENDE WOORDENLIJST
Compatibiliteitsgroep De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te communiceren. Tussen de
ITU-T-groepen is compatibiliteit verzekerd.
Contrast Instelling om voor donkere of lichte documenten te
compenseren. Faxen of kopieën van donkere documenten
worden lichter en omgekeerd.
Direct verzenden Als het geheugen vol is, kunt u faxberichten
onmiddellijk verzenden.
ECM-modus (foutencorrectie) Deze functie controleert tijdens
een faxtransmissie of er fouten optreden en verzendt de pagina’s
met fouten zonodig opnieuw.
Extern toestel Een antwoordapparaat of telefoon die is
aangesloten op de machine.
F/T-beltijd Het aantal keren dat de dubbele bel van de machine
overgaat om u te waarschuwen dat u een normaal
telefoongesprek moet beantwoorden (als de machine in de stand
FAX/TEL de telefoon automatisch heeft beantwoord).
Fax Doorzenden (alleen MFC-425CN) Met deze functie wordt
een ontvangen faxbericht doorgestuurd naar een vooraf
geprogrammeerd nummer.
Fax Opslaan (alleen MFC-425CN) U kunt faxen in het geheugen
opslaan.
Fax waarnemen Als deze functie is geactiveerd, reageert de
machine toch op CNG-tonen als u de telefoon aanneemt en het
een faxoproep blijkt te zijn.
Fax/Tel In deze stand kunt u faxen en telefoontjes ontvangen.
Gebruik de stand Fax/Tel niet als u een extern antwoordapparaat
hebt aangesloten.
Faxjournaal In het journaal staat informatie over de laatste 200
faxberichten die zijn ontvangen en verzonden. TX betekent
verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxontvangstcode Toets deze code in (
5 1) als u een
faxoproep aanneemt op een extern of een tweede toestel.
Faxtonen De tonen die tijdens faxtransmissies door de
faxmachines worden uitgezonden.
VERKLARENDE WOORDENLIJST V - 3
Fijne resolutie Resolutie is 203 x 196 dpi. Wordt gebruikt voor
faxberichten met kleine lettertjes en afbeeldingen.
Fotoresolutie Een resolutie die verschillende grijstinten gebruikt,
zodat foto’s optimaal worden gereproduceerd.
Gebruikersinstellingen (alleen MFC-425CN) Een afgedrukt
rapport met de huidige instellingen van de machine.
Grijstinten De grijstinten die voor het kopiëren en faxen van foto's
worden gebruikt.
Groepsnummer Een combinatie van snelkiesnummers die zijn
opgeslagen onder snelkieslocaties en die gebruikt worden voor
het groepsverzenden.
Groepsverzenden Een en hetzelfde faxbericht naar meer locaties
zenden.
Handmatig faxberichten verzenden Als u de handset van het
externe toestel opneemt zodat u het ontvangende faxapparaat
hoort antwoorden voordat u op
Mono Start of Kleur Start druk
om met verzenden te beginnen.
Helderheid Wijzigt de helderheid en maakt de hele afbeelding
lichter of donkerder.
Helplijst Een afdruk van de complete Menutabel, die u kunt
gebruiken om de machine te programmeren als u de
gebruikershandleiding niet bij de hand hebt.
Internationale modus In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd, zodat ruis en statische elektriciteit op de lijn onderdrukt
worden.
Kleurverbetering (alleen MFC-425CN) Stelt de kleur in een beeld
in op een hogere kwaliteit door de helderheid, witbalans en
kleurdichtheid te verbeteren.
LCD-scherm (Liquid Crystal Display) Dit is het schermpje op uw
machine waarop tijdens het programmeren meldingen
verschijnen. Wanneer de machine inactief is, worden op dit
schermpje de datum en de tijd aangegeven.
Naar een kaart scannen (MFC-425CN) U kunt een document in
zwart-wit of kleur naar een mediakaart scannen. Zwart-witte
afbeeldingen zullen TIFF- of PDF-bestandsformaat hebben en
gekleurde afbeeldingen wellicht PDF-of JPEG-bestandsformaat.
V - 4 VERKLARENDE WOORDENLIJST
OCR (Optical Character Recognition) De meegeleverde software
ScanSoft
®
OmniPage
®
zet een beeld van tekst om in tekst met
een bewerkbaar formaat.
Ontvangst zonder papier (Geh.ontvangst) Faxen worden in het
geheugen van de machine opgeslagen als de machine geen
papier meer heeft.
Opvragen Vanaf Een Ander Toestel (alleen MFC-425CN) Via
een toetstelefoon toegang krijgen tot de machine.
Pauze Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconde in een
snelkiesnummer invoeren. Druk zo vaak op
Herkies/Pauze als
het aantal pauzes dat u wilt inlassen.
Periode voor het journaal De vooraf geprogrammeerde
regelmaat waarmee het faxjournaal automatisch wordt afgedrukt.
U kunt het faxjournaal desgewenst ook op elk ander tijdstip
afdrukken (zonder deze instelling op te heffen).
PhotoCapture Center
Hiermee kunt u digitale foto’s van uw
digitale camera met een hoge resolutie afdrukken, voor een
afdrukkwaliteit die gelijkstaat aan die van foto’s, of documenten
naar een mediakaart scannen.
Polling (alleen MFC-425CN) Een proces waarbij een faxapparaat
een ander faxapparaat opbelt en daar documenten opvraagt.
Programmeermodus De stand waarin u de instellingen van de
machine kunt wijzigen.
Pulse Een kiesmethode voor een telefoonlijn (traditionele
kiesschijf).
Remote Access Code (Alleen MFC-425CN) Uw eigen
viercijferige code (--- ) waarmee u de machine kunt bellen en
vanaf een ander toestel toegang tot de machine kunt krijgen.
Reserveafdruk De machine drukt een afschrift af van alle faxen die
werden ontvangen en opgeslagen.
Dit is voor alle zekerheid, zodat u geen berichten verliest als de
stroom zou uitvallen.
Resolutie Het aantal horizontale en verticale lijnen per inch. Zie
ook: Standaard, Fijn, Superfijn en Foto.
VERKLARENDE WOORDENLIJST V - 5
Resterende taken U kunt controleren welke opdrachten nog in het
geheugen staan en deze opdrachten desgewenst afzonderlijk
annuleren.
Scannen Dit betekent dat een elektronisch beeld van een papieren
document in uw computer wordt ingelezen.
Snelkieslijst Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen
in het geheugen voor snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke volgorde in de lijst.
Snelkiezen Een voorgeprogrammeerd nummer dat u snel kunt
kiezen. U moet drukken op de
Zoeken/Snelkiezen toets, #, en
de tweecijferige code en
Mono Start of Kleur Start om het
kiezen te starten.
Standaardresolutie 203 x 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst van
normaal formaat en biedt de snelste transmissie.
Stationsnummer De opgeslagen informatie die bovenaan gefaxte
pagina’s verschijnt. Deze inforegel bevat de naam van de
verzender en het faxnummer.
Superfijne resolutie 392 x 203 dpi. Ideaal voor zeer kleine druk en
lijntekeningen.
Taak annuleren Annuleert een geprogrammeerde taak, zoals
Uitgestelde Fax of Polling.
Tijdelijke instellingen Voor elke faxtransmissie en kopie kunnen
bepaalde instellingen worden gemaakt die alleen voor die
transmissie gelden en die geen invloed hebben op de
standaardinstellingen.
Toon Een kiesmethode die gebruikt wordt bij toetstelefoons.
Transmissie Het vanaf de machine over de telefoonlijn verzenden
van documenten naar een ander faxapparaat.
Tweede telefoontoestel Een telefoontoestel op dezelfde lijn en
met hetzelfde telefoonnummer als deze machine, maar dat op
een afzonderlijk contact is aangesloten.
Tweevoudige werking De machine kan uitgaande faxen of taken
in het geheugen scannen terwijl ze een fax verzendt, een fax
ontvangt of een binnenkomende fax afdrukt.
V - 6 VERKLARENDE WOORDENLIJST
Uitgestelde Fax (alleen MFC-425CN) Een faxbericht dat op een
gespecificeerd later tijdstip van die dag wordt verzonden.
Verzendrapport Dit is een lijst met een overzicht van alle uitgaand
faxverkeer. In deze lijst staan gegevens zoals het nummer van de
beller en de datum en tijd.
Volume van waarschuwingstoon Instelling van het volume van
het geluidssignaal dat u telkens hoort wanneer u een toets indrukt
of een vergissing maakt.
Zoeken Een elektronische lijst van snelkiesnummers en
groepsnummers. De nummers staan in alfabetische volgorde in
de lijst.
SPECIFICATIES S - 1
S
Omschrijving van het product
Algemeen
Specificaties
Geheugencapaciteit 8 MB (MFC-215C)
16 MB (MFC-425CN)
ADF (automatische
documentinvoer)
Max. 10 pagina’s
Papierlade 100 vel van 80 g/m
2
Printertype Inkjet
Afdrukmethode Piëzo met 74 × 5 spuitmondjes
LCD (Liquid Crystal
Display)
16 tekens × 1 regel (MFC-215C)
16 tekens × 2 regels (MFC-425CN)
Stroombron 220 - 240V 50/60Hz
Stroomverbruik (MFC-215C)
Stroombespaarstand:
Stand-by:
In bedrijf:
gemiddeld 3W
gemiddeld 7W
gemiddeld 16W
(MFC-425CN)
Stroombespaarstand:
Stand-by:
In bedrijf:
gemiddeld 5W
gemiddeld 9,5W
gemiddeld 23W
S - 2 SPECIFICATIES
Afmetingen
Gewicht 5,5 kg (MFC-215C)
6,0 kg (MFC-425CN)
Geluidsemissie In bedrijf: 42.5 tot 51 dB*
* Het is afhankelijk van de omstandigheden
waarin wordt afgedrukt
Temperatuur: In bedrijf:
Beste
afdrukkwaliteit:
10-35°C
20 - 33°C
Vochtigheid In bedrijf:
Beste
afdrukkwaliteit:
20 tot 80% (niet condenserend)
20 tot 80% (niet condenserend)
(MFC-215C) (MFC-425C)
SPECIFICATIES S - 3
Afdrukmedia
Papierinvoer Papierlade
Type papier:
Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier),
glanzend papier*
2
, transparanten*
1
*
2
en
enveloppen
Papierformaat:
Letter, Legal*
3
, Executive, A4, A5, A6, JIS_B5,
enveloppen (commercial No.10, DL, C5,
Monarch, JE4), Photo card, indexkaart en
briefkaart.
Voor meer informatie, raadpleeg Gewicht, dikte
en capaciteit van het papier op pagina 1-12.
Maximale capaciteit van papierlade: circa 100
vel van 80 g/m
2
normaal papier.
Papieruitvoer Maximaal 25 vel normaal A4-papier (met de
bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade
uitgeworpen)*
2
*
1
Gebruik alleen transparanten die voor inkjetprinters worden
aanbevolen.
*
2
Voor glanzend papier en transparanten raden wij u aan om de
afgedrukte pagina’s direct nadat ze zijn uitgeworpen van de
uitvoerlade te nemen om vlekken te voorkomen.
*
3
Legal-papier kan niet in de uitvoerlade worden gestapeld.
S - 4 SPECIFICATIES
Kopiëren
Kleur/zwart Kleur/zwart
Documentformaat
(Alleen MFC-215C)
Breedte glasplaat: Max. 216 mm
Hoogte glasplaat: Max. 297 mm
Documentformaat
(MFC-425CN)
ADF-breedte:147 mm tot 216 mm
ADF-Hoogte:147 mm tot 356 mm
Breedte glasplaat: Max. 216 mm
Hoogte glasplaat: Max. 297 mm
Kopieersnelheid Zwart
Max. 17 pagina’s per minuut (A4-papier)*
Kleur
Max. 11 pagina’s per minuut (A4-papier)*
* Exclusief de tijd die het duurt om het papier in te voeren.
Gebaseerd op het standaardpatroon van Brother.
(Snelle modus/Stapel copy)
Kopieersnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het
document.
Meerdere kopieën Kan maximaal 99 pagina’s stapelen
Sorteert max. 99 pagina’s (alleen MFC-425CN)
Vergroten/Verkleinen 25 % tot 400 % (in stappen van 1%)
Resolutie Normaal, inkjet- of glanzend papier:
Maximaal 600 × 600 dpi voor scannen
Maximaal 1200
×
1200 dpi voor zwart-witafdrukken
Maximaal 600 × 1200 dpi voor kleurafdrukken
OHP/transparanten:
Maximaal 600 × 600 dpi voor scannen
Maximaal 1200 × 1200 dpi voor afdrukken
SPECIFICATIES S - 5
PhotoCapture Center
Beschikbare media CompactFlash
®
(Alleen type I)
(Microdrive
is niet uitwisselbaar)
(Compact I/O-kaart zoals Compact LAN-kaart en
Compact Modem-kaart worden niet ondersteund.)
SmartMedia
®
(3,3 V)
(Niet beschikbaar voor gebruik met ID)
Memory Stick
®
Memory Stick Pro
(Niet beschikbaar voor muziekgegevens met
MagicGate
)
SecureDigital
MultiMediaCard
xD-Picture Card
*
* xD-Picture Card™ , type M ondersteund
Bestandsextensie
(Mediaformaat)
(Beeldformaat)
DPOF, EXIF, DCF, EXIF 2.0
Photo Print: JPEG*, TIFF
Scan to Card (alleen MFC-425CN):
JPEG, PDF (Kleur)
TIFF, PDF (Zwart)
* Progressief JPEG-formaat wordt niet ondersteund.
Aantal bestanden Maximaal 999 bestanden in de mediakaart
Map Bestanden moeten zich op het 3e niveau van de
mediakaartmap bevinden.
Zonder Marges Letter, A4, Photo Card (MFC-425CN)
Photo Card (MFC-215C)
S - 6 SPECIFICATIES
Fax
Uitwisselbaarheid ITU-T Groep 3
Coderingssysteem MH / MR / MMR / JPEG
Modemsnelheid Automatische fallback
14400 bps
Documentformaat
(Alleen MFC-215C)
Breedte glasplaat: Max. 216 mm
Hoogte glasplaat: Max. 297 mm.
Documentformaat
(MFC-425CN)
ADF-breedte:147 mm tot 216 mm
ADF-Hoogte:147 mm tot 356 mm
Breedte glasplaat: Max. 216 mm
Hoogte glasplaat: Max. 297 mm
Scanbreedte 208 mm
Afdrukbreedte 204 mm
Grijstinten 256 niveaus
Pollingtypen
(Alleen MFC-425CN)
Standard, Secure, Timer, Sequential: (uitsluitend
zwart-wit)
Contrastregeling Automatisch/licht/donker
(handmatig instellen)
Resolutie • Horizontaal 203 dots/inch (8 dots/mm)
• Verticaal Standaard -
3,85 regels/mm (zwart)
7,7 regels/mm (kleur)
Fijn: 7,7 regels/mm (zwart / kleur)
Foto: 7,7 regels/mm (zwart)
Superfijn: 15,4 regels/mm (zwart)
Snelkiezen 20 stations (MFC-215C)
80 stations (MFC-425CN)
Groepsverzenden 70 stations (MFC-215C)
130 stations (MFC-425CN)
Automatisch opnieuw
kiezen
3 keer met 5 minuten tussenpauze
Autom. beantwoorden 2, 3, 4, 5 of 6 ringen
SPECIFICATIES S - 7
Scanner
Bron van communicatie Openbaar telefoonnetwerk en PBX.
Verzenden vanuit het
geheugen
Maximaal 200*
1
/170*
2
pagina’s (MFC-215C)
Maximaal 480*
1
/400*
2
pagina’s (alleen
MFC-425CN)
Ontvangst zonder papier
(Geh.ontvangst)
Maximaal 200*
1
/170*
2
pagina’s (MFC-215C)
Maximaal 480*
1
/400*
2
pagina’s (alleen
MFC-425CN)
*1
“Pagina’s” verwijst naar de “Brother Standard Chart No. 1” (een standaard zakelijke brief,
standaardresolutie, MMR-code) Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging
worden gewijzigd.
*2
"Pagina’s" verwijst naar de "ITU-T Test Chart #1" (een standaard zakelijke brief, standaardresolutie,
MMR-code). Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Kleur/zwart Kleur/zwart
TWAIN-uitwisselbaar Ja (voor Windows
®
98/98SE/Me/2000
Professional/XP)
Mac OS
®
9.1-9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger
WIA-uitwisselbaar Ja (Windows
®
XP)
Kleurintensiteit 36-bitskleurverwerking (Invoer)
24-bitskleurverwerking (Uitvoer)
Resolutie Maximaal 19200 × 19200 dpi (geïnterpoleerd)
Maximaal 600 × 2400 dpi (optisch)
Scansnelheid Kleur: maximaal 5,93 sec.
Zwart: maximaal 3,76 sec.
(A4-formaat in 100 × 100 dpi)
Documentformaat
(Alleen MFC-215C)
Breedte glasplaat: Max. 216 mm
Hoogte glasplaat: Max. 297 mm
Documentformaat
(MFC-425CN)
ADF-breedte:147 mm tot 216 mm
ADF-Hoogte:147 mm tot 356 mm
Breedte glasplaat: Max. 216 mm
Hoogte glasplaat: Max. 297 mm
Scanbreedte 210 mm
Grijstinten 256 grijstinten
S - 8 SPECIFICATIES
Printer
Interfaces
Printerstuurprogramma Stuurprogramma voor Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional en XP, dat Brother
Native Compression ondersteunt en bi-directioneel
is
Brother-inktdriver
Voor Mac OS
®
9.1-9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger
Resolutie Maximaal 1200 × 6000 dots per inch (dpi)*
1200 × 1200 dots per inch (dpi)
600 × 600 dots per inch (dpi)
600 × 150 dots per inch (dpi)
* Kwaliteit van de afgedrukte afbeelding varieert op basis van
verscheidene factoren zoals de resolutie van de ingaande
afbeelding en de afdrukmedia.
Afdruksnelheid maximaal 20 pagina’s per minuut (zwart)*
maximaal 15 pagina’s per minuut (kleur)*
* Gebaseerd op het standaardpatroon van Brother.
A4-formaat in ontwerpmodus.
Exclusief de tijd die het duurt om het papier in te voeren.
Afdrukbreedte 204 mm (216 mm)*
* Wanneer u de optie Zonder Marges op AAN zet.
Op schijf geladen
lettertypen
35 TrueType
Zonder Marges Letter, A4, A6, Photo Card, Index Card, Post Card,
Envelop
USB Een Full-Speed USB 2.0 snoer dat niet langer is
dan 2,0 m.*
LAN-kabel
(Alleen MFC-425CN)
Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
* Uw machine heeft een Full-Speed USB 2.0 interface. Deze
interface is compatibel met Hi-Speed USB 2.0; de maximale
gegevensoverdrachtsnelheid zal echter 12 Mbits/s bedragen.
De machine kan ook worden verbonden met een computer die
over een USB 1.1 interface beschikt.
SPECIFICATIES S - 9
Vereisten voor de computer
Minimale systeemvereisten
Computerplatform en versie van
besturingssysteem
Minimum
snelheid
van
processor
Minimum
hoeveelheid
RAM
Aanbevolen
hoeveelheid
RAM
Beschikbare ruimte op
de harde schijf
voor
Drivers
voor
Programma’s
Windows
®
-
besturingssysteem
98, 98SE
Pentium
®
II
of
gelijkwaardig
32 MB 64 MB 90 MB 130 MB
Me
2000
Professional
64 MB 128 MB
XP 128 MB 256 MB 150 MB 220 MB
XP Professional
x64 Edition
(Downloaden
via
http://solutions.
brother.com)
Athlon
®
64
Opteron
Xeon
®
&
Pentium
®
4, inclusief
Intel
EM64T
256 MB 512 MB 150 MB 220 MB
Besturingssysteem
voor Apple
®
Macintosh
®
Mac OS
®
9.1-9.2
(afdrukken,
PC-FAX
*1
,
scannen
*2
en
verwisselbare
schijf)
Alle basismodellen
voldoen aan de
minimumvereisten
64 MB 80 MB 200 MB
Mac OS
®
X
10.2.4 of hoger
128 MB 160 MB
OPMERKING: alle wettig gedeponeerde handelsmerken waarnaar hier wordt verwezen, zijn het
eigendom van de respectieve bedrijven.
Ga voor de meest recente driverupdates naar het Brother Solutions Center op
http://solutions.brother.com
*
1
PC-Fax ondersteunt alleen zwart-witfaxen.
*
2
Speciale “scan”-sleutel en direct netwerkscannen (MFC-425CN) ondersteund in Mac
®
-besturingssysteem
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter.
S - 10 SPECIFICATIES
Verbruiksartikelen
Inkt De machine gebruikt aparte inktcartridges in Zwart,
Geel, Cyaan en Magenta die los staan van de
printkopset.
Gebruiksduur van
tonercartridge
Zwart - Circa 500 pagina’s bij een bladvulling van
5% Geel, Cyaan en Magenta - Circa 400 pagina’s
bij een bladvulling van 5%.
• De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op
continu afdrukken met een resolutie van 600 x
600 dpi in normaalstand na het installeren van
een nieuwe tonercartridge.
• Het aantal pagina’s dat met een tonercartridge
kan worden afgedrukt, is afhankelijk van hoe vaak
u de machine gebruikt en hoeveel pagina’s u per
keer afdrukt.
De machine reinigt de printkopset automatisch en
regelmatig. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid
inkt verbruikt.
• De eerste keer dat u een set tonercartridges
installeert, gebruikt de machine een kleine
hoeveelheid inkt om de inkttoevoerbuisjes te
vullen en gereed te maken. Dit gebeurt eenmalig.
• Als de machine een cartridge als leeg aanmerkt,
kan deze nog een kleine hoeveelheid inkt
bevatten. Dit is nodig om te voorkomen dat lucht
de printkopset uitdroogt en beschadigt.
Verbruiksonderdelen
vervangen
<Zwart> LC900BK, <Cyaan> LC900C,
<Magenta> LC900M, <Geel> LC900Y
SPECIFICATIES S - 11
Netwerk (LAN) (alleen MFC-425CN)
LAN U kunt de machine op een netwerk aansluiten ten
behoeve van afdrukken, scannen, PC-Fax
Verzenden en PC-Fax Ontvangen via het netwerk
(alleen Windows
®
). Tevens is de software Brother
BRAdmin Professional Network Management
opgenomen.
Ondersteuning van Windows
®
98/98SE/Me/2000/XP
Mac OS
®
9.1 - 9.2, Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger
Ethernet 10/100 BASE-TX Auto Negotiation
Protocollen TCP/IP
ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA, NetBIOS,
WINS
LPR/LPD, Port9100, mDNS, FTP, TELNET,
SNMP, TFTP, Scannerpoort
Bijgeleverde hulpprogramma’s:
BRAdmin Professional (Windows
®
)
BRAdmin Professional wordt niet ondersteund
in Mac OS
®
.
Netwerkscannen en Remote Setup zijn niet
beschikbaar voor Mac OS
®
10.2.4 of recenter.
I - 1 INDEX
Index
A
Aansluiten
extern ANTW.APP. .......... A-5
extern toestel ................... A-4
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX) .......................A-8
ADF (automatische
documentinvoer) ........ 1-6, 3-3
ADF-deksel ....................... 12-5
Afdrukken
fax uit geheugen .............. 4-5
gebied ............................ 1-13
kwaliteit verbeteren ...... 12-15
problemen ........... 12-9, 12-10
rapport ............................. 7-3
resolutie ........................... S-8
specificaties ..................... S-8
stuurprogramma’s ............ S-8
vastgelopen papier ........ 12-6
Annuleren
Fax Doorzenden .............. 6-1
faxtaken in geheugen .... 3-10
taken die wachten op
herhaald kiezen ........... 3-10
Antwoordapparaat (TAD) ... A-5
aansluiten ........................A-7
Automatisch
faxberichten ontvangen ... 4-1
Fax waarnemen ............ 4-4
faxnummer opnieuw
kiezen ............................ 3-2
verzenden ........................ 3-5
B
Belvertraging, instellen ....... 4-2
C
CNG-tonen ........................ 1-18
Creditcardnummers ............ 5-5
D
Datum en tijd ....................... 2-1
De machine
programmeren .......... B-1, B-2
De machine vervoeren .... 12-20
Draadloze telefoon ..............A-2
E
ECM-modus
(foutencorrectie) .............. 1-19
Enveloppen .......................1-13
Equalisatie ...................... 12-14
Externe toestel,
aansluiten .........................A-4
F
Fax Doorzenden
programmeren, een
nummer .......................... 6-1
wijzigen, vanaf een
ander toestel ...........6-7, 6-8
Fax Opslaan ....................... 6-1
afdrukken uit geheugen ... 4-5
inschakelen ...................... 6-1
Fax waarnemen .................. 4-4
Fax, stand-alone
ontvangen ........................ 4-1
Belvertraging,
instellen ....................... 4-2
compatibiliteit ............ 12-14
Fax Doorzenden .....6-1, 6-7
opvragen vanaf een
ander toestel ................ 6-8
INDEX I - 2
problemen ........12-9, 12-10
van een tweede
telefoontoestel .............A-1
verkleinen om op papier
te passen .....................4-5
verzenden ........................3-1
annuleren uit het
geheugen ...................3-10
automatisch ...................3-5
compatibiliteit .............12-14
contrast ..........................3-6
Direct verzenden ...........3-9
faxmodus instellen .........3-1
Groepsverzenden ........3-11
handmatig ......................3-5
internationaal ...............3-13
kleurenfax ......................3-3
resolutie .........................3-7
vanuit geheugen
(tweevoudige
werking) .......................3-8
via de glasplaat .............3-4
Fax/Tel-modus
Belvertraging ....................4-2
Code voor het aannemen
van de telefoon ...............A-1
dubbel belsignaal
(telefoongesprekken) ......4-3
F/T-beltijd .........................4-3
faxen ontvangen ...............A-1
Faxontvangstcode ............A-1
op een tweede toestel
aannemen ......................A-1
Faxcodes
Code voor het aannemen
van de telefoon ...............A-1
Faxontvangstcode ............A-1
Toegangscode .................6-5
wijzigen .................... 6-5, A-2
Foutmeldingen op het
LCD-scherm ....................12-1
Bijna leeg ........................12-4
Comm. Fout ....................12-1
Geen papierinvoer ..........12-2
Geheugen vol .................12-2
Inktpatroon leeg ..............12-4
Niet opgeslagen ................3-2
Opstartprobleem .............12-3
Print onmogelijk ..............12-3
Reinigen onmog. ............12-3
Scan onmogelijk .............12-3
Veranderen onmog .........12-3
G
Geheugenbeveiliging
............................... 3-15, 3-18
Grijstinten ....................S-6, S-7
Groepen voor
groepsverzenden ...............5-3
Groepsverzenden ..............3-11
groepen instellen voor ......5-3
H
Handmatig
kiezen ...............................3-1
ontvangen .........................4-1
verzenden .........................3-5
HELP
Meldingen op het LCD ..... B-1
navigatietoetsen
gebruiken .................... B-2
Tabel met
menuopties .............B-1, B-3
I
Inktpatronen
inkthoeveelheid
controleren ..................12-19
vervangen .....................12-26
I - 3 INDEX
Inktstippenteller .............. 12-26
Instellen
Datum en tijd ................... 2-1
Stationsnummer
(kopregel van fax)
tekst invoeren ............... 2-2
K
Kieslijst
Groepskiezen
Groepen voor
groepsverzenden
instellen ....................... 5-3
wijzigen ......................... 5-2
Groepsverzenden .......... 3-11
Groepen gebruiken ..... 3-11
Snelkiezen
met behulp van ............. 3-2
Toegangscodes en
creditcardnummers
instellen ......................... 5-5
Zoeken ............................. 3-2
Kiezen
automatisch verzenden ... 3-5
een pauze ........................ 5-5
faxnummer automatisch
opnieuw kiezen .............. 3-2
Groepen ......................... 3-11
handmatig ........................ 3-1
Snelkiezen ....................... 3-2
toegangscodes en
creditcardnummers ........ 5-5
Kopiëren
contrast .......................... 8-13
enkele kopie .................... 8-2
helderheid ........................ 8-8
kleur instellen ................. 8-14
kwaliteitsinstellingen
............................... 8-5, 8-13
meerdere exemplaren ..... 8-2
Pagina Layout ................ 8-10
papierformaat ................... 8-8
Sorteren
(uitsluitend ADF) ............ 8-9
standaardinstellingen ..... 8-13
tijdelijke instellingen ......... 8-3
type papier ....................... 8-7
Vergroten/Verkleinen ....... 8-4
L
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
contrast ............................ 2-7
Helplijst ............................ 7-3
M
Modus, invoeren
Fax ................................... 3-1
Kopiëren ........................... 8-1
PhotoCapture Center
.... 1-2
Scannen ........................... 1-2
O
Onderhoud, routine ......... 12-23
Ontvangststand ................... 4-1
Alleen Fax ........................ 4-1
Extern ANTW.APP. ..........4-1
Fax/Tel ............................. 4-1
Handmatig ........................ 4-1
Opnieuw kiezen/Pauze ....... 3-2
Opslag in het geheugen ......B-1
Opvragen vanaf een
ander toestel ..................... 6-6
faxen opvragen ................ 6-8
opdrachten ....................... 6-7
toegangscode ...........6-5, 6-6
Overzicht van het
bedieningspaneel .............. 1-2
INDEX I - 4
P
Papier .......................... 1-9, S-3
documentformaat .............3-3
Formaat ............................2-5
Type .................................2-4
papier en grootte .................9-9
PhotoCapture Center
Afbeeldingen afdrukken ...9-6
CompactFlash
®
................9-1
DPOF-afdrukken ..............9-8
Index afdrukken ................9-5
Kleurverbetering .............9-10
Memory Stick Pro
..........9-1
Memory Stick
®
..................9-1
MultiMediaCard
.............9-1
papier en grootte ..............9-9
SecureDigital
.................9-1
SmartMedia
®
....................9-1
specificaties ......................S-5
Standaardinstelling ...........9-9
Trimmen .........................9-12
xD-Picture Card
.............9-1
Zonder Marges ...............9-12
Problemen oplossen .........12-1
afdrukkwaliteit ..............12-15
als u problemen hebt
Afdrukken .........12-9, 12-10
Faxen ontvangen .......12-11
Inkomende
gesprekken ..............12-12
Printen Ontvangen
Faxen .......................12-10
Problemen met het
netwerk ....................12-13
Problemen met het
scannen ...................12-12
Problemen met het
verzenden van
faxen ........................12-11
Problemen met
kopiëren ...................12-12
Problemen met
PhotoCapture Center
..................................12-13
Problemen met
software ...................12-12
telefoonlijn ..................12-14
Telefoonlijn of
verbinding ................12-11
foutmeldingen op het
LCD-scherm .................12-1
inkthoeveelheid
controleren ..................12-19
vastgelopen
papier .................. 12-5, 12-6
R
Rapporten ............................7-1
afdrukken ..........................7-3
Faxjournaal .......................7-2
Periode voor het
journaal ........................7-2
Gebruikersinstellingen ......7-3
Helplijst .............................7-3
Netwerkconfiguratie ..........7-3
Snelkieslijst .......................7-3
Verzendrapport .................7-1
XMIT Verify .......................7-3
Reinigen
geleiderol ......................12-24
papierinvoerrol ..............12-25
printkop .........................12-15
scanner .........................12-23
Resolutie
afdrukken ......................... S-8
fax (standaard, fijn,
superfijn, foto) ................ S-6
instellen voor de
volgende fax ...................3-7
I - 5 INDEX
kopiëren ........................... S-4
scannen ........................... S-7
S
Scannen
Macintosh
®
Scantoets .................... 9-15
SecureDigital
................... 9-1
Snelkiezen
kiezen .............................. 3-2
opslaan ............................ 5-1
wijzigen ............................ 5-2
Speciale telefoonfuncties
op een enkele
telefoonlijn .............12-12, A-8
Stekkers
EXT
extern toestel ................ A-5
TAD
(antwoordapparaat) .....A-5
Stroomstoring ..................... B-1
T
Tabel voor menuopties .......B-1
Tekst, invoeren .................B-11
speciale tekens .............. B-12
Telefoon/Beantw.
(antwoordapparaat),
extern .........................4-1, A-5
aansluiten ................ A-5, A-7
ontvangststand ................ 4-1
uitgaand bericht
opnemen ........................ A-7
Telefoonlijn
aansluitingen ...................A-7
meerdere lijnen (PBX) ..... A-8
problemen .................... 12-11
Type ................................. 2-3
Toegangscodes, opslaan
en kiezen .......................... 5-5
Tweede toestel,
gebruiken ..........................A-1
Tweevoudige werking ......... 3-8
V
Vastgelopen
document ....................... 12-5
papier ............................. 12-5
Veiligheidsinstructies ........11-3
Veiligheidsmaatregelen ........IV
Verbruiksartikelen .............S-10
Vereisten voor de
computer ...........................S-9
Verkleinen
binnenkomende faxen ...... 4-5
kopieën ............................ 8-6
Verzamelen (van uitgestelde
batchtransmissies) ..........3-14
Verzendslot ....................... 3-16
Volume, instellen ................ 2-5
bel .................................... 2-5
luidspreker ....................... 2-6
waarschuwingstoon ......... 2-6
OVERZICHTSKAART VOOR OPVRAGEN VANAF EEN ANDER TOESTEL (ALLEEN MFC-425CN)
O - 1
Overzichtskaart Voor Opvragen Vanaf Een Ander
Toestel (alleen MFC-425CN)
Als u voicemail of faxen wilt ontvangen wanneer u niet bij de machine
bent, kunt u de onderstaande kaart gebruiken als geheugensteuntje
om uw berichten vanaf een ander toestel op te vragen. Knip de kaart
uit, vouw deze dubbel zoals aangegeven en bewaar deze in uw
portemonnee of organizer. Als u deze kaart bij de hand hebt, kunt u
optimaal profiteren van de functies van de machine zoals Fax
Doorzenden en de functies van Opvragen Vanaf Een Ander Toestel.
De toegangscode voor afstandsbediening gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon of op een faxmachine het nummer van uw
faxmachine.
Zodra u de toon van uw faxtoestel hoort, toetst u onmiddellijk
uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ).
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen:
een lange toon: faxberichten
geen toon: geen faxberichten.
Geef na twee korte tonen een opdracht in.
Nadat u klaar bent, drukt u op 9 0 om de machine terug te stellen.
Hang op.
2
3
4
5
6
1
4
Druk op
9 7 1
een lange toon: faxberichten
drie korte tonen: geen faxberichten
D
E
O
NTVANGSTSTAND
W
IJZIGEN
Druk op
9 8
dan voor Telefoon/Beantw., druk op
1
.
Alleen Fax, druk op
3
.
Fax/Tel, druk op
2
.
A
FSTANDSBEDIENING
A
FSLUITEN
Druk op
9 0
.
C
ONTROLEER
D
E
O
NTVANGSTSTATUS
O
VERZICHTSKAART
V
OOR
O
PVRAGEN
V
ANAF
E
EN ANDER
T
OESTEL
Map
Map
O - 2
Druk op
Menu/Instellen
,
2
,
5
,
2
.
nieuwe faxnummer in waarheen de faxberichten moeten
worden doorgestuurd, en toets vervolgens .
Programma Fax doorzenden nummer, druk op
4
. Voer het
“Fax opslaan” aan, en druk op
6
.
E
EN
F
AX
O
PVRAGEN
Druk op
9 6
en vervolgens op
Alle faxen opvragen, druk op
2
,
voer nu het nummer van het externe faxtoestel in
en toets .
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Wis alle faxberichten, druk op
3
.
De toegangscode voor afstandsbediening veranderen
1
2
Voer een driecijferige code in met de cijfers 0-9, of .
Toets een driecijferig nummer in (000-999).
3
Druk op
Menu/Instellen
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Opdrachten voor afstandsbediening
I
NSTELLING
V
OOR
F
AX
D
OORZENDEN
V
ERANDEREN
Druk op
9 5
.
en vervolgens op
Zet functie UIT, druk op
1
.
”Fax doorzenden” selecteren, druk op
2
.
3
2
Map
Map
DUT
Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land waarin ze is
gekocht. Plaatselijke Brother-kantoren of hun wederverkopers ondersteunen
uitsluitend machines die in hun eigen land gekocht zijn.
Bezoek ons op World Wide Web
http://www.brother.com
198


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Brother MFC-215C at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Brother MFC-215C in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2,77 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Brother MFC-215C

Brother MFC-215C Installation Guide - English - 35 pages

Brother MFC-215C User Manual - English - 198 pages

Brother MFC-215C Installation Guide - German - 35 pages

Brother MFC-215C User Manual - German - 213 pages

Brother MFC-215C Installation Guide - Dutch - 35 pages

Brother MFC-215C Installation Guide - French - 35 pages

Brother MFC-215C User Manual - French - 201 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info