6. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Neem er de tijd voor om deze aanwijzingen zor
bewaar ze in het daarvoor bedoelde vak van de gebruiksaanwijzing
17 op
het kinderzitje zodat u ze altijd kunt terugvinden. De handleiding moet bij
overdracht aan der
Om ervoor te zorgen dat de DUALFIX Z-LINE uw kind goed kan bescher
men, is het noodzakelijk dat u dez
in deze handleiding staat beschr
gen van het kinderzitje bij het gebruik van „i-Size“ voertuigposities voor
beperkingen bij het leiden.
GEV
•
kan het kinderzitje onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken zonder
dat de schade direct zichtbaar is. In dat geval moet het kinderzitje worden
vervangen. V
• Laat het kinderzitje altijd controleren als het beschadigd kan zijn (bijvoorbeeld
als het op de grond is gevallen).
• Controleer alle belangrijke onderdelen r
met name of alle mechanische onderdelen perfect werken.
• Breng nooit olie aan op onderdelen van het kinderzitje.
•
Laat uw kind nooit zonder toezicht in het kinderzitje in de aut
• Laat uw kind uitsluitend vanaf de trott
•
wordt gebruikt. Het kinderzitje kan in rechtstr
De kinderhuid is gevoelig en kan daardoor gewond r
•
Hoe beter de gordel op het lichaam van uw kind aansluit, des t
van veiligheid. T
• Pauz
wandelen en te spelen.
• Gebruik op de achterbank: Schuif de voorstoel zo ver naar vor
voeten van uw kind de rugleuning van de voorstoel niet r
te voorkomen).
GEV
volgende:
Bij hard remmen of een ongeval kunnen niet-vastgez
nen andere passagiers verwonden. Zor
• Gebruik geen andere contactpunten voor last
deze handleiding en gemarkeer
• de rugleuningen van de zitplaatsen zijn vastgezet (bijv
leuning van de achterbank vastklikken);
• alle zware of scherpe voorwerpen in de auto (bijv
vastgezet;
• alle personen in de auto de gordel om hebben;
• het kinderzitje in het voertuig is vastgezet, ook als er geen kind wor
voerd.
WAARSCHUWING! T
• Het kinderzitje nooit los gebruiken, ook niet om het uit te pr
•
Om beschadigingen te voorkomen, moet u er
tussen harde voorwerpen (voertuigdeur
•
Bewaar het kinderzitje op een veilige plek als het niet wordt gebruikt. Leg geen
zware voorwerpen op het zitje en bewaar het niet naast warmtebronnen of in
direct zonlicht.
VOORZICHTIG! T
• Bepaalde van gevoelig materiaal gemaakte voertuigt
als velours, leer
oplopen. V
het gebruik aan van het BRIT
toebehorenassortiment.
P
1. Als uw auto standaard niet is voorzien van ISOFIX-kliksyst
de twee kliksystemen 02 , die met het stoeltje zijn meegeleverd*, met de
uitsnede omhoog op de twee ISOFIX-bevestigingspunten 01 van uw auto.
TIP! De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen de zitting en de
rugleuning van de voertuigstoel.
2. Schuif de hoofdsteun van de voertuigstoel in de hoogst
* De kliksystemen maken de inbouw van het kinderzitje met behulp van de ISOFIX-be-
vestigingspunten gemakkelijker en voork
ding. Als ze niet gebruikt worden, verwijder z
V
voordat u dez
de materialen op het klemsysteem en op de hak
om dergelijke problemen op t
7. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
8. INBOUW V
1. SCHOKBEUGEL AANP
1.1 Plaats het achteruit gerichte aut
de rijrichting op een voor het gebruik toegela-
ten autost
1.2 houd de verstelhendel met een hand 14
tegen de schokbeugel 10 gedrukt en trek de
schokbeugel tegelijkertijd met de andere hand
10 naar boven tot dez
1.3 Pas de hoek van de schokbeugels aan 10
de zithoek van de rugleuning van het voertuig
aan, zodat de schokbeugel 10 met een
„klik“-geluid vergrendelt.
10. GEBRUIK V
2. ISOFIX VOORBEREIDEN
2.1 T15 , tot de
ISOFIX-bevestigingsarmen 16 volledig zijn
uitgeschoven.
2.2 Druk aan beide zijden van het zitje de groene
vergrendelingsknop 06 en de rode ont-
grendelingsknop 05 tegen elkaar
manier zorgt u ervoor dat beide haken van de
ISOFIX-bevestigingsarmen 16 geopend en
gebruiksklaar zijn.
3. ISOFIX BEVESTIGEN
3.1
16 vlak voor de twee kliksystemen 02 .
3.2 Schuif beide ISOFIX-bevestigingsarmen 16
in de kliksystemen 02 tot de ISOFIX-beves-
tigingsarmen 16 aan beide zijden met een
klikgeluid vergrendelen.
GEV De groene beveiligingsknop 06
moet aan beide zijden zichtbaar zijn, zodat het
kinderzitje correct bevestigd is.
4. KINDERZIT
Druk het kinderzitje zo ver mogelijk tegen de
rugleuning van het voertuig aan.
5. BEVESTIGING CONTROLEREN
Schud aan het kinderzitje om te controler
goed vastzit en controleer nogmaals de beveili-
gingsknoppen 06 , om er zeker van t
allebei geheel groen zijn.
6. STEUNPOO
6.1 21 zo ver mogelijk van de
achterkant van het kinderzitje weg, tot er een
„klik“-geluid te horen is en de st 21
volledig is uitgeklapt. De rode markering mag
niet meer zichtbaar zijn.
6.2 Druk op beide verstelknoppen 22 en trek de
steunpoot 21 zo ver uit dat deze stevig op de
vloer van het voertuig staat. De indicatie op
de steunpoot 21 moet compleet groen zijn en
de twee verstelknoppen 22 moeten met een
„klik“-geluid vergrendelen.
GEVDe steunpoot 21 mag nooit los
in de lucht hangen of met andere voorwer-
pen worden ondersteund. L
de steunpoot 21 niet het DUALFIX Z-LINE
onderdeel 19 van de zitting van de voertuig-
stoel opheft.
1. SCHOUDERGORDELS L
V
u op de gordelverstelt 11 en trekt u tegelij-
kertijd beide schoudergordels 09 naar voren.
LET OP! T
08 .
2. GORDELSL
Om het gordelslot 04 te openen, drukt u op de
rode toets op het gor
5. DE HOOFDSTEUN INS
Een juist ingestelde hoofdsteun 03 beschermt uw
kind optimaal als het in het kinderzitje zit:
De hoofdsteun 03 moet zo worden afgesteld, dat
de schoudergordels 09 zich op schouderhoogte
van uw kind of iets daarboven bevinden.
V
5.1 Maak de draaggor
5.2 Houd de ontgrendelingsknop 07 van de
hoofdsteun 03 ingedrukt en verschuif de
hoofdsteun 03 naar de correcte schoudergor
delhoogte.
5.3 Controleer of de hoofdsteun 03 correct is
vergrendeld door de hoofdst 03 een klein
stukje naar beneden te schuiven.
3. KIND IN KINDERZIT
Zet uw kind in het kinderzitje.
Let erop dat het gor 04 naar voren ver
plaatst is en zet uw kind in het kinderzitje.
GEVGebruik het kinderzitje alleen ach-
teruit gericht op de bijrijdersstoel als de F
bag is uitgeschakeld.
4. SCHOUDERGORDELS POSITIONEREN
Leg de schoudergor 09 over de schouders
van uw kind.
LET OP! De schoudergordels 09 mogen niet
gedraaid of verwisseld zijn.
6. GORDELSL
V 29
samen en vergrendel
deze met een hoorbaar „klik“-geluid in het gor
slot 04
.
7. VERSTEL
T 12 tot de gordel plat en
strak om het lichaam van uw kind zit.
WAARSCHUWING!
De heupgordels moeten zo
laag mogelijk over de liezen van uw kind lopen.
1. Druk op beide verstelknoppen 22 van de steunpoot en schuif het onderste
gedeelte van de steunpoot in het bovenst
ingeklapt. Laat de verstelknoppen los om de steunpoot in zijn ingeklapt
positie vast te z
2. Maak de ISOFIX-bevestiging aan beide zijden los door de groene beveili-
gingsknop 06 en de rode ontgrendelingsknop 05 tegen elkaar te drukken.
3. Schuif de ISOFIX-bevestigingsarmen 16 terug in de zitkuip 18 .
TIP! De ISOFIX-bevestigingsarmen zijn tegen beschadigingen be-
schermd, als ze weer in het onderst
Het autokinderzitje moet in het voertuig altijd vastgez
als er geen kind wordt vervoerd.
Houd u aan de in uw land geldende afvoervoorschriften.
Afvoer van de verpakking Container voor papierwaren
Stoelbekleding Huisvuil, thermische verwerking
Kunststof delen Overeenkomstig de aanduiding op
de betreende containers
Metalen delen Container voor metaal
Riemen Container voor polyester
Slot en gespdelen Huisvuil
11. ZITHOEK AFS
De zitkuip van de
DUALFIX Z-LINE
kan vooruit en achteruit gericht in elk z
verschillende hellingshoeken worden gebruikt:
Om de zithoek te verstellen:
T 13 naar voren en druk / schuif
de zitkuip 18 in de gewenste positie.
GEVDe zitkuip 18 moet in elke positie
stevig vergr
zitkuip 18 , om het vergrendelen t
►De schoudergordels 09 moeten zo worden
afgesteld, dat z
de schouders van uw kind liggen.
►De schoudergordels 09 mogen niet achter de
rug van uw kind, ter hoogte van of boven de or
lopen.
Controleer voor de veiligheid van uw kind voor elk
• het kinderzitje aan beide zijde met de ISOFIX-vergrendelingsarmen
16
in de
ISOFIX-bevestigingspunten
01
vergrendeld is en de twee ISOFIX-indicat
ren
06
geheel groen zijn;
• het kinderzitje goed vast zit;
13. AFV
12. VERWIJDERING V
02
01 De DUALFIX Z-LINE kan:
1. V ( ≤18 kg) Naar achteren gericht wor
2. V ( ≤18 kg) vooruit gericht worden gebruikt.
Om de rijrichting te wijzigen, drukt u up de rotatieknop
20 en draait u het zitje in de door u gewenst
tot dez
Bij vooruit gericht gebruik , moet de beugel 10 in de
verticale stand staan.
GEVIndien u probeert het kinderzitje in beide
richtingen te dr
te waarborgen dat het dr
kinderzitje helemaal is vergrendeld.
GEVGebruik het kinderzitje niet in de vooruit
gerichte stand als uw kind kleiner dan 76 cm / jonger
dan 15 maanden oud is.
• de steunpoot
21
stevig op de vloer van het voertuig staat en de indicatie op
de steunpoot
21
groen is;
• die draaibar
18
volledig is vergrendeld en beide indicat
zijn.
• de gordels van het kinderzitje str
zonder het af te klemmen;
• de schoudergordels
09
juist zijn afgesteld en de gordels niet gedr
• de schouderkussens
08
zich in de juiste positie op het lichaam van uw kind
bevinden;
• de front-airbag is gedeactiveerd als u het kinderzitje acht
bijrijdersstoel gebruikt.
• het kinderzitje in de correcte rijrichting staat voor de leeftijd / gr
kind.
• de gespdelen
29
in het gordelslot
04
vergrendeld zijn.
LET OP! Als uw kind probeert om de ISOFIX-ontgrendelingsknoppen
05
of het gordelslot
04
te openen, moet u direct st
is. Controleer of het kinderstoeltje goed vast zit en contr
goed vast zit. Leg uw kind uit wat de gevaren van zijn of haar gedr
13
18
20
10
9. DE RIJRICHTING WIJZIGEN
14
10
15
16
05
06
16
02
06
21
22
22
19
12
03
07
03
09
09
04
04
11
09
08
04
29
04
