40 / 56
19 Vochtigheid binnenshuis 20 Kamerklimaatindicator
21 Sensor signaalstatus 22 Sensorsymbool
23 Wind-/stormclassificatie 24 Windrichting
25 Index (warmte-/dauwpunt/UV/UV/Beaufort) 26 Indexwaarde
27 Weertrend 28 AM/PM-informatie in de 12-uurs tijdmodus
8 Voor de ingebruikname
INSTRUCTIE
Vermijd verstoringen van de verbinding
Om onderbrekingen in de connectiviteit tussen de apparaten te voorkomen, dient u de volgende pun-
ten in overweging te nemen voordat u de apparatuur in gebruik neemt.
1. Plaats het basisstation (ontvanger) en de draadloze sensor (zender) zo dicht mogelijk bij elkaar.
2. Stel de stroomvoorziening voor het basisstation in en wacht tot de binnentemperatuur wordt weer-
gegeven.
3. Stel de stroomvoorziening voor de draadloze sensor in.
4. Plaats het basisstation en de draadloze sensor binnen het effectieve zendbereik.
5. Zorg ervoor dat het basisstation en de draadloze sensor aan hetzelfde kanaal zijn toegewezen.
Vervang bij het vervangen van de batterijen altijd de batterijen in het hoofdtoestel en alle sensoren en
vervang ze in de juiste volgorde, zodat de verbinding op afstand kan worden hersteld. Als een van de
apparaten op netspanning staat, moet de stroomtoevoer ook voor dit apparaat bij het vervangen van
de accu's kortstondig worden onderbroken. Als slechts in één van de apparaten (de draadloze sensor)
batterijen worden vervangen, kan het signaal niet of niet correct worden ontvangen.
Opmerking: het effectieve bereik kan sterk worden beïnvloed door bouwmaterialen en de positie van
de hoofd- en remote units. Door externe invloeden (verschillende RC-apparaten en andere storings-
bronnen) kan de maximale afstand aanzienlijk worden gereduceerd. In dergelijke gevallen raden we
aan om het hoofdtoestel en de draadloze sensor op andere plaatsen te plaatsen. Soms is het enige
wat nodig is, is een verhuizing van een van deze onderdelen van een paar centimeter!
9 Instellen van de stroomvoorziening
Base unit
1. Verwijder het deksel van het batterijcompartiment.
2. Plaats de batterijen in het batterijvak. Controleer of de polariteit (+/-) van de batterij correct is.
3. Plaats het deksel van het batterijcompartiment terug.
Remote sensor
4. Draai de schroef aan het deksel van het batterijvakje los met een kleine Philips-schroevendraaier
en verwijder het deksel.
5. Plaats de batterijen in het batterijvak. Controleer of de polariteit (+/-) van de batterij correct is.
6. Plaats het deksel terug en draai het vast met de schroef.