Signaal bij het inĆ en uitschakelen
van de toetsen ingeschakeld.
Signaal uitschakelen:
Toets indrukken en de
programmakiezer op
º zetten. Hierbij de toets
net zolang ingedrukt houden tot het
signaal te horen is.
Het signaal is uitgeschakeld.
Signaal voor de stand van het
programma ingeschakeld.
Signaal uitschakelen of de
geluidssterkte veranderen:
hiertoe de toets
indrukken en ingedrukt houden tot
de geluidssterkte van het signaal
verandert.
Toets loslaten als de gewenste
geluidssterkte is bereikt.
De gekozen instelling is in het
geheugen opgeslagen.
Als de storing opnieuw optreedt, schakel dan de SerĆ
vicedienst in 32.