18
nl
Wat te doen als...
! Reparaties mogen alleen door de Servicedienst of door een vakkundig monteur worden
uitgevoerd. In geval van reparatie of als u een storing met behulp van de volgende tabel niet kunt
verhelpen: programmakiezer op «Uit» zetten, stekker van het apparaat uit het stopcontact trekken
of de zekering losdraaien resp. uitschakelen, kraan dichtdraaien, Servicedienst bellen
(zie blz. 19).
Storing
Eventuele oorzaak/advies
De stekker zit niet goed in het stopcontact. De zekering is
doorgeslagen. Stroomuitval.
Bij het uitvallen van de stroom of bij storingen in het apparaat kunt
u het water laten weglopen om het wasgoed uit de machine te
kunnen halen (zie Schoonmaken van de afvoerpomp").
De toets «Start » werd niet ingedrukt. De vuldeur is niet goed
gesloten (de indicatielampjes «Startklaar-Wassen» en «Spoelen»
knipperen).
Niets aan de hand! Het water bevindt zich onder in het apparaat
en is daardoor niet te zien. De elektronische sturing reduceert het
verbruik bij een gelijkblijvend resultaat.
De mate van vervuiling van het wasgoed is groter dan normaal.
De dosering van het wasmiddel is ontoereikend. Wasmiddel
doseren volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Kies het
meest geschikte wasprogramma voor het wasgoed.
Er werd te veel wasmiddel gebruikt. Het apparaat ca. 5 - 10
minuten uitschakelen. Om de schuimvorming te stoppen: een
eetlepel wasverzachter in de wasmiddellade doen en met een
halve liter water inspoelen. De volgende keer minder wasmiddel
gebruiken.
Sommige wasmiddelen hebben de neiging tot sterke
schuimvorming. Dit heeft geen invloed op het spoelresultaat.
Niets aan de hand! Tijdens het opwarmen van het water kunt
u geluiden van de motor horen. Dit is normaal.
Niets aan de hand! Deze geluiden zijn normaal als de machine
in werking treedt en bij het leegpompen van de afvoerpomp.
De transportbeveiligingen zijn niet verwijderd. Neem de
aanwijzingen in het installatievoorschrift in acht. De verstelbare
voetjes van het apparaat werden bij het plaatsen niet
vastgezet. Het apparaat met een waterpas stellen en de voetjes
volgends het installatievoorschrift vastzetten.
De afvoerpomp is verstopt, zie Schoonmaken van de afvoerpomp".
De afvoerslang is geknikt of verstopt (de indicatielampjes «SpoeĆ
len» en «Centrifug.-Klaar» knipperen in beide gevallen).
De veiligheidsfunctie is geactiveerd. De optie ò" werd
gekozen.
De kraan is dicht. De filters van de watertoevoerslang zijn vuil
(de indicatielampjes «Startklaar-Wassen» en «Centrifug.-Klaar»
knipperen) (zie Schoonmaken van de zeven aan de watertoevoersĆ
lang").
Niets aan de hand! De resttijd van het wasprogramma kan door
automatische aanpassingen of wijzigingen door de gebruiker
veranderd worden (zie Display).