Nederlands - 5
Alle in deze gebruiksaanwijzing genoemde slijp-
gereedschappen kunnen worden gebruikt (af-
braam- en doorslijpschijven van kunstharsge-
bonden, met vezelstof versterkt materiaal).
Het toegestane toerental [min
-1
] resp. de omtrek-
snelheid [m/s] van de gebruikte slijpgereed-
schappen moet minstens gelijk zijn aan de gege-
vens in de tabel.
Neem daarom altijd het toegestane toerental en
de omtreksnelheid op het etiket van de slijpge-
reedschappen in acht.
Let op de netspanning: De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de gege-
vens op het typeplaatje. Met 230 V aangeduide
machines kunnen ook worden gebruikt met een
spanning van 220 V.
Inschakelen: Schuif de aan/uit-schakelaar 1
naar voren.
Uitschakelen: Laat de aan/uit-schakelaar 1 los.
Blokkeren: Schuif de aan/uit-schakelaar 1
naar voren en druk de schake-
laar naar voren omlaag tot deze
vastklikt.
Uitschakelen: Druk de aan/uit-schakelaar 1
achteraan omlaag: de schake-
laar springt in de uit-stand.
☞
Proefdraaien!
Controleer het slijpgereedschap voor het
gebruik. Het slijpgereedschap moet op de
juiste wijze gemonteerd zijn en vrij kunnen
draaien. Laat het slijpgereedschap min-
stens 30 seconden onbelast proefdraaien.
Gebruik geen beschadigde, niet-ronde of
trillende slijpgereedschappen.
■ Span het werkstuk in als het niet door het
eigen gewicht stabiel ligt.
■ Belast de machine niet zo sterk dat deze tot
stilstand komt.
■ Afbraam- en doorslijpschijven worden tij-
dens de werkzaamheden zeer heet. Raak
deze niet aan voordat ze zijn afgekoeld.
Afbramen
Met aanzethoeken van 30 tot 40°
bereikt u bij het afbramen het beste
resultaat. Beweeg de machine met
matige druk heen en weer. Het
werkstuk wordt dan niet te heet,
verkleurt niet en krijgt geen groe-
ven.
Gebruik doorslijpschijven nooit om af te
bramen.
Lamellenschijf
Met de lamellenschijf (toebehoren) kunnen ook
gebogen oppervlakken en profielen (contour-
schuren) worden bewerkt.
Lamellenschijven hebben een veel langere le-
vensduur dan schuurbladen, een lager geluidsni-
veau en lagere schuurtemperaturen.
Doorslijpen
Niet duwen, machine niet schuin
houden en niet oscilleren tijdens
het doorslijpen. Werk met een ma-
tige, aan het te bewerken materiaal
aangepaste voorwaartse bewe-
ging.
Rem uitlopende doorslijpschijven
niet af door er aan de zijkant tegen
te duwen.
Belangrijk is de rich-
ting van de doorslijp-
werkzaamheden.
De machine moet al-
tijd tegenlopend wer-
ken. Beweeg de ma-
chine daarom niet in
de andere richting.
Anders bestaat het
gevaar dat de ma-
chine ongecontro-
leerd uit de snede
wordt geduwd.
Toegestane slijpgereedschappen
max.
[mm] [mm]
Dbd[min
-1
][m/s]
100
115
6
6
16,0
22,2
11 000
11 000
80
80
100
115
–
–
–
–
11 000
11 000
80
80
70
75
30
30
M 14
M 14
11 000
11 000
45
45
Ingebruikneming
b
d
D
D
D
b
d
Aanwijzingen voor het gebruik
54 • 1 609 929 807 • TMS • 02.05.01