Nederlands - 6
Alle in deze gebruiksaanwijzing genoemde slijp-
en schuurgereedschappen kunnen worden ge-
bruikt.
Het toegestane toerental [min
-1
] resp. de omtrek-
snelheid [m/s] van de gebruikte slijpgereed-
schappen moet minstens gelijk zijn aan de gege-
vens in de tabel.
Neem daarom altijd het toegestane toerental en
de omtreksnelheid op het etiket van de slijpge-
reedschappen in acht.
Let op de netspanning: De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de gege-
vens op het typeplaatje. Met 230 V aangeduide
machines kunnen ook worden gebruikt met een
spanning van 220 V.
Als u de machine wilt inschakelen, duwt u de
aan/uit-schakelaar 2 naar voren.
Als u de aan/uit-schakelaar 2 wilt vastzetten,
drukt u de schakelaar vooraan omlaag tot deze
vastklikt.
Laat voor het uitschakelen van de machine de
aan/uit-schakelaar 2 los of duw deze achteraan
omlaag.
☞
Proefdraaien!
Controleer het slijpgereedschap voor het
gebruik. Het slijpgereedschap moet op de
juiste wijze gemonteerd zijn en vrij kunnen
draaien. Laat het slijpgereedschap min-
stens 30 seconden onbelast proefdraaien.
Gebruik geen beschadigde, niet-ronde of
trillende slijpgereedschappen.
Aanloopstroombegrenzing
Dankzij het zacht aanlopen van de machine is
een zekering van 16 A voldoende.
Voor een machine zonder aanloopstroombe-
grenzing is een grotere zekering nodig (gebruik
minstens een zekering van 16 A traag).
Constant-electronic
De constant-electronic houdt het toerental bij on-
belast en belast lopen vrijwel constant en waar-
borgt een gelijkmatige arbeidscapaciteit.
Kies het vereiste toerental met het stelwiel 1 vol-
gens de tabel in het gedeelte „Technische gege-
vens” (richtwaarden).
■ Span het werkstuk in als het niet door het
eigen gewicht stabiel ligt.
■ Belast de machine niet zo sterk dat deze tot
stilstand komt.
■ Afbraam- en doorslijpschijven worden tij-
dens de werkzaamheden zeer heet. Raak
deze niet aan voordat ze zijn afgekoeld.
Afbramen
Met aanzethoeken van 30 tot 40°
bereikt u bij het afbramen het beste
resultaat. Beweeg de machine met
matige druk heen en weer. Het
werkstuk wordt dan niet te heet,
verkleurt niet en krijgt geen groe-
ven.
Gebruik doorslijpschijven nooit om af te
bramen.
Lamellenschuurschijf
Met de lamellenschuurschijf (toebehoren) kun-
nen ook gebogen oppervlakken en profielen
(contourschuren) worden bewerkt.
Lamellenschuurschijven hebben een veel lan-
gere levensduur dan schuurbladen, een lager ge-
luidsniveau en lagere schuurtemperaturen.
Toegestane
slijpgereedschappen
max.
[mm] [mm]
Db d[min
-1
] [m/s]
125 6 22,2 11 000 80
125 ––11 000 80
75 30 M 14 11 000 45
Ingebruikneming
b
d
D
D
D
b
d
Vooraf instelbaar toerental
Tips voor de werkzaamheden
59 • 1 609 929 F15 • TMS • 03.06.03