nl
92
Bedieningselementen
Afb. 2
Inschakelen van
het apparaat
Afb. 2
1. Het apparaat met de toets
Aan/Uit inschakelen, afb. 1.
Er klinkt een alarmsignaal,
de temperatuurindicatie 4 knippert
en de alarmtoets 5 brandt.
2. Door de alarmtoets 5 in te drukken
wordt het alarmsignaal uitgeschakeld.
Het apparaat begint te koelen.
De verlichting is ingeschakeld
wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
■ Koelruimte: +4 °C
■ Diepvriesruimte: -18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
■ Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in
het apparaat leggen.
■ De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van
de deurafdichting wordt voorkomen.
■ Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten
tot de onderdruk is verdwenen.
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem
in en uit te schakelen.
3 Temperatuurinsteltoetsen
diepvriesruimte
Met deze toetsen wordt de
temperatuur van de
diepvriesruimte ingesteld.
4 Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen
in de diepvriesruimte in °C.
5 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
6 Holiday-toets
Dient voor het in- en uitschakelen
van de Vakantie-modus (zie het
hoofdstuk Vakantiemodus).
7 Temperatuurinsteltoetsen
koelruimte
Met deze toetsen wordt de
temperatuur van de koelruimte
ingesteld.
8 Temperatuurindicatie
Koelruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de koelruimte in °C.
9 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.