nl
73
Geen enkele indicatie
brandt.
Stroomuitval;
de zekering is
uitgeschakeld;
de stekker zit niet
goed in
het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken.
Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
In de koelruimte
is het te koud.
De temperatuur
is te koud ingesteld.
Temperatuur warmer instellen (zie
hoofdstuk „Instellen van
de temperatuur”).
De bodem van
de koelruimte is nat.
De dooiwatergoten
of het afvoergat zijn
verstopt.
De dooiwatergoten en het
afvoergaatje schoonmaken (zie
„Schoonmaken van het apparaat”).
Afb. .
De diepvriesruimte
heeft een dikke laag
rijp.
Ontdooien van het diepvriesruimte.
Zie hoofdstuk „Ontdooien“. Zorg
er altijd voor dat de deur van het
diepvriesruimte goed dicht is.
De temperatuur in
de diepvriesruimte is
te warm.
De deur van
het apparaat werd
te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
De be en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere
hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
Het apparaat koelt
niet,
de temperatuurindicati
e en de verlichting
branden.
Het presentatielicht
is ingeschakeld.
Apparaat-zelftest starten (zie het
hoofdstuk „Zelftest apparaat”).
Na afloop van het programma
schakelt het apparaat weer over op
het normale gebruik.