88
nl
87
nl
Levensmiddelen inruimenLevensmiddelen inruimen
Attentie bij het inruimen
● Warme dranken en gerechten buiten het
apparaat laten afkoelen.
● De levensmiddelen liefst verpakt of goed
afgedekt bewaren. Hierdoor blijven niet
alleen geur, smaak, kleur en vochtigheid
behouden, maar wordt bovendien
voorkomen dat de opgeslagen levens-
middelen naar elkaar gaan smaken.
Alleen groente, fruit en sla moeten
onverpakt in de groenteladen worden
opgeslagen.
● Zorg dat de kunststof delen en de
deurafdichting niet met olie of vet in
aanraking komen (ze kunnen poreus
worden).
● Geen explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Dranken met een hoog
alcoholpercentage rechtop en goed
gesloten bewaren.
– Gevaar voor explosie!
● Flessen met vloeistoffen die kunnen
bevriezen, niet in de diepvriesruimte
bewaren. De flessen springen!
Een voorbeeld van het
inruimen
afb.
1
Koelruimte (A)
Op de schappen (15) van boven naar
beneden bakwaren, toebereide gerechten,
zuivelproducten.
In de lade (16) kaas, worst, yoghurt.
In de groentebak (17) groente, fruit, salade.
In het vakje (19) kleine flessen, blikken.
In het vak (20) boter en kaas.
In het flessenvak (24) grote flessen.
Vriesruimte (B)
Op het diepvriestableau (25) kleine
diepvriesgerechten bewaren of ijs bereiden.
In de bovenste diepvriesbakken (26)
diepvriesgerechten bewaren.
Indeling van het interieur
De legroosters/plateaus in de koelruimte
kunnen – ook als de deur 90° openstaat –
worden verplaatst: legrooster/plateau naar
voren trekken, iets laten zakken, eruit nemen
en op de gewenste plaats opnieuw erin
zetten (afb.
4
).
* Flessenrek
In de holten kunnen de flessen veilig worden
neergelegd en opgestapeld (afb.
5
,
I
).
"Chiller"-vak (afb.
A
)
Bodem van het vak naar voren trekken, de
klep gaat open.
Bodem van het vak naar voren trekken. De
klep gaat open. In het "Chiller"-vak heersen
lagere temperaturen dan in de koelruimte
waarbij ook temperaturen onder 0
0
C kunnen
optreden. Ideaal voor het bewaren van vis,
vlees en worst.
Niet geschikt voor sla, groente en
koudegevoelige levensmiddelen.
* De kleine lade kan eruit genomen worden
om levensmiddelen in- en uit te laden
(afb.
9,6)
.
De eierrekjes in de voorraadbakjes kunnen
omhoog geklapt worden waardoor er plaats
is voor tubes, blikjes etc.
Met de flessehouder wordt voorkomen dat de
flessen omvallen bij het openen en sluiten van
de deur (afb.
0
/A).
Alle voorraadbakjes en -rekjes in de deur
kunnen eruit gehaald worden om schoon te
maken: bakje of rekje ietsje optillen en eruit
halen (afb.
8
/A
)
.
* niet bij alle modellen
Uitschakelen van het
apparaat
Hoofdschakelaar (afb.
2
/1) indrukken.
Hierdoor is het apparaat uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt
wordt:
hoofdschakelaar (afb.
2
/1) indrukken,
apparaat schoonmaken en de deuren
openlaten.
Uitschakelen en buiten
werking stellen van het
apparaat
Invriezen en opslaan
Attentie bij het inkopen van
diepvriesprodukten
● Let erop dat de verpakking niet
beschadigd is.
● De op de verpakking aangegeven
houdbaarheidsdatum mag niet verstreken
zijn.
● In de winkel moet de temperatuur in de
diepvrieskist –18 °C of kouder zijn.
● Koop de diepvriesprodukten op het
allerlaatste moment.
Breng ze in kranten gewikkeld of in een
koeltas snel naar huis en leg ze in de
diepvriesruimte.
Levensmiddelen zelf
invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen als
u zelf gaat invriezen.
Geschikt om in te vriezen:
vlees en worst, gevogelte en wild, vis,
groente, kruiden, fruit, brood en gebak,
pizza, kant en klare gerechten, kliekjes,
eierdooiers en eiwit.
Niet geschikt om in te vriezen:
eieren met schaal, zure room en mayonaise,
sla, radijsjes, rammenas en rettich, uien.
Blancheren van groente en fruit:
groente en fruit moeten vóór het invriezen
geblancheerd worden om te voorkomen dat
kleur, smaak, aroma en vitamine „C”
verloren gaan.
(Blancheren betekent dat de groente of het
fruit kort in kokend water wordt gedompeld.
In de boekhandel zijn boeken over invriezen
verkrijgbaar, waarin ook blancheren wordt
beschreven.).
Verpakken van levens-
middelen
De levensmiddelen in voor uw huishouden
geschikte porties verdelen.
Groente en fruit in porties niet zwaarder dan