106
nl
Uw nieuwe apparaat
Afhankelijk van het model zijn kleine
afwijkingen mogelijk – vooral wat betreft
de uitvoering van het interieur.
Afb. Q
A Koelruimte
B Diepvriesruimte
1–9 Bedieningspaneel
10 Binnenverlichting
11 Legrooster/plateau
12 Groentelade
13 Voorraadvakken
14 Boter- en kaasvak
15 Eierrekje
16 Flessenvak
17 Diepvrieslade
18 Ventilator
19 Sensor koelruimte
Bedieningspaneel
Afb. W
1 Toets Aan/Uit voor
de koelruimte
Om de koelruimte apart in en uit te
schakelen.
2 Insteltoets ºC voor de
temperatuur in de koelruimte
De temperatuur in de koelruimte is
instelbaar van +2 ºC tot +8 ºC.
De insteltoets een aantal keren
indrukken of ingedrukt houden tot
de gewenste temperatuur door het
brandende lampje wordt
aangegeven.
+8 geeft de hoogste temperatuur
in de koelruimte aan (+8 ºC).
+2 geeft de laagste temperatuur
in de koelruimte aan (+2 ºC).
Het lampje bij de gekozen
temperatuur knippert tot de
ingestelde temperatuur is bereikt.
3 Indicatie „super“ voor de
koelruimte
Tijdens het „super“-koelen wordt
koelruimte gedurende ca. 6 uur met
de laagste temperatuur gekoeld.
Daarna wordt automatisch
omgeschakeld naar de ingestelde
temperatuur in de koelruimte. Het
superkoelsysteem is ideaal om
dranken snel te koelen en bij het
inladen van grotere hoeveelheden
levensmiddelen.
Om het superkoelsysteem in te
schakelen:
toets (2) een aantal keren indrukken
of ingedrukt houden tot de indicatie
„super“ brandt.