nl
79
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb.
* Niet bij alle modellen.
Bedieningselementen
Afb.
1-9 Bedieningselementen
10 Verlichting (LED)
11 Glasplateau in de koelruimte
12 Chillerhouder
13 Groentelade
14 Boter en kaasvak
15* Voorraadvak in de deur „EasyLift”
16 Vak voor grote flessen
17 Diepvrieslade (klein)
18 Glasplateau in de diepvriesruimte
19 Diepvrieslade (groot)
20 Dooiwaterafvoergootje
21 Schroefvoetjes
AKoelruimte
B Diepvriesruimte
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem
in en uit te schakelen.
3 Temperatuurinsteltoetsen
diepvriesruimte
Met deze toetsen wordt de
temperatuur van de
diepvriesruimte ingesteld.
4 Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
5 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
6 Holiday-toets
Dient voor het in- en uitschakelen
van de Vakantie-modus (zie het
hoofdstuk Vakantiemodus).
7 Temperatuurinsteltoetsen
koelruimte
Met deze toetsen wordt de
temperatuur van de koelruimte
ingesteld.
8 Temperatuurindicatie
Koelruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de koelruimte in °C.
9 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.