7
De oven
U stelt de oven in met de functiekeuzeknop en de toetsen.
Toetsen
Onder de afzonderlijke toetsen bevinden zich sensoren. U hoeft
niet hard te drukken. Raak alleen het betreffende symbool aan.
Draaiknop
Met de draaiknop kunt u alle voorgestelde waarden en
instelwaarden veranderen. Het haakje in het instelbereik geeft
aan welke waarde u kunt veranderen.
De draaiknop kan worden ingedrukt. Om in en uit te schakelen
op de draaiknop drukken.
Display
Het display is in verschillende gebieden verdeeld.
■ Linkergebied = tijdfuncties
Wanneer u het menu Tijdfuncties opent, worden hier de
symbolen voor de tijdfuncties weergegeven. Linksbuiten wijst
een pijl
Z naar de gekozen functie.
■ Middelste gebied = instelbereik
1e regel = weergave van de verwarmingsmethode
2e regel = weergave van de temperatuur
3e regel = weergave van de tijd
Met de navigatietoetsen
X en Y gaat u van de ene naar de
andere regel. De regel waar u zich bevindt wordt door
haakjes links en rechts aangegeven. De waarde tussen de
haakjes kunt u met de draaiknop wijzigen.
■ Rechtergebied = weergave
Hier worden symbolen voor verschillende functies
weergegeven, bijv. voor het ingestelde kinderslot, de
snelvoorverwarming, enz.
Temperatuurregeling
De balken in de temperatuurregeling geven de
opwarmingsfasen of de restwarmte in de binnenruimte aan.
Verwarmingscontrole
De verwarmingscontrole geeft de temperatuurstijging in de
binnenruimte weer. Wanneer alle balken vol zijn, is het optimale
tijdstip bereikt om het gerecht in de oven te schuiven.
Bij de grill en reinigingsstanden verschijnen de balken niet.
Tijdens het opwarmen kunt u met de toets
° de actuele
opwarmtemperatuur opvragen. Door de thermische traagheid
kan de getoonde temperatuur iets afwijken van de
daadwerkelijke temperatuur in de binnenruimte.
Restwarmte
Na het uitschakelen geeft de temperatuurcontrole de
restwarmte in de binnenruimte aan. Zijn alle balken gevuld, dan
heeft de binnenruimte een temperatuur van ca. 300 °C. De
indicatie verdwijnt wanneer de temperatuur tot ca. 60 °C is
gedaald.
Binnenruimte
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
Ovenlamp
Tijdens het gebruik brandt de ovenlamp in de binnenruimte. Bij
ingestelde temperaturen tot 60 °C gaat de lamp uit. Zo is een
optimale fijninstelling mogelijk.
Wanneer u de ovendeur opent, gaat de ovenlamp in de
binnenruimte aan.
Met de toets
B kunt u de lamp uit- en inschakelen.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De
warme lucht ontsnapt via de deur. Let op! De ventilatiesleuven
niet afdekken. Anders raakt de oven oververhit.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Symbool Functie van de toets
!
Verwarmingsmethode en temperatuur kiezen
`
Automatische programma's kiezen
p
Reinigingssysteem kiezen
Deze toets is niet bezet. Pas nadat u het zelfrei-
nigende plafond en de zijdelen heeft aange-
bracht en hierna het reinigingsysteem in de
basisinstellingen heeft geactiveerd, kunt u het
reinigingsysteem kiezen.
X
een regel naar beneden gaan
Y
een regel naar boven gaan
f
lang indrukken = Memory kiezen
kort indrukken = Memory starten
c
Snelvoorverwarming instellen
0
Menu Tijdfuncties openen en sluiten
B
Ovenlamp uit- en inschakelen
°
kort indrukken = temperatuur opvragen
lang indrukken = menu Basisinstellingen ope-
nen en sluiten
D
Kinderslot activeren/deactiveren
%
Oven in- en uitschakelen
n
kort indrukken = werking starten/onderbreken
lang indrukken = werking onderbreken