32
Braden en grillen
Bij de tabellen
Temperatuur en braadtijd zijn afhankelijk van de kwantiteit en
de kwaliteit van de gerechten. In de tabellen zijn bereiken
aangegeven. Begin met de laagste waarde en stel zo nodig de
volgende keer hoger in.
Bijkomende informatie vindt u onder "Tips voor het braden en
grillen" na de tabellen.
Vormen
U kunt elke vorm gebruiken die hittebestendig en geschikt voor
de magnetron is. Braad- en bakvormen van metaal zijn alleen
geschikt voor gebruik zonder de magnetronfunctie.
De vorm kan heel heet worden. Gebruik pannenlappen
wanneer u hem uit de oven haalt.
Zet hete vormen van glas op een droge keukendoek. Wanneer
u deze op een natte of koude ondergrond zet, kan het glas
knappen.
Aanwijzingen voor het braden
Gebruik voor het bakken en braden van vlees en gevogelte een
hoge vorm.
Controleer of de vorm in de binnenruimte past. Deze mag niet
te groot zijn.
Vlees:
Zorg ervoor dat de bodem van de vorm net met vloeistof
bedekt is. Voeg aan stoofvlees wat meer vloeistof toe. Keer
stukken vlees na de helft van de bereidingstijd. Als het vlees
klaar is, moet het nog 10 minuten in de uitgeschakelde,
gesloten oven blijven. Het vocht kan zich dan beter verdelen.
Gevogelte:
Keer de stukken vlees na
Z van de bereidingstijd.
Aanwijzingen voor het grillen
Aanwijzingen
■ Gril altijd met de ovendeur dicht, zonder voorverwarmen.
■ Gebruik zoveel mogelijk stukken van gelijke dikte voor het
grillen. Steaks moeten minstens 2 tot 3 cm dik zijn. Zo
worden ze gelijkmatig bruin en blijven ze lekker mals. Zout de
steaks pas na het grillen.
■ Keer de grillstukken met een grilltang. Wanneer u met een
vork in het vlees prikt, verliest het sap en wordt het droog.
■ Donker vlees, bijv. rundvlees, wordt sneller bruin dan licht
kalfs- of varkensvlees. Grillstukken van licht vlees of vis zijn
vaak alleen aan de oppervlakte lichtbruin, maar van binnen
gaar en sappig.
■ Het grillelement schakelt automatisch uit en weer in. Dit is
normaal. Hoe vaak dit gebeurt, is afhankelijk van de
ingestelde grillstand.
Aanwijzingen voor het stoven
Gebruik voor het stoven van vis een vorm met deksel.
Doe twee tot drie eetlepels vloeistof en wat citroensap in de
vorm.
Rundvlees
Aanwijzingen
■ Keer het stoofrundvlees na Y en Z van de bereidingstijd. Tot
slot nog ca. 10 minuten laten staan.
■ Runderfilet en rosbief halverwege de bereidingstijd keren. Tot
slot nog ca. 10 minuten laten staan.
■ Steaks na Z van de bereidingstijd keren.
■ %Boven- en onderwarmte
■ (Grill, groot
Zo stelt u vast of de cake goed doorbakken
is.
Steek ongeveer 10 minuten voor het einde van de opgegeven baktijd een houten
prikker in op de plek waar het gebak het hoogst is. Wanneer er geen deeg meer aan
de prikker zit, is het gebak klaar.
Het gebak zakt in. Voeg de volgende keer minder vloeistof toe of stel de oventemperatuur 10 graden
lager in en houd een langere baktijd aan. Houd rekening met de omroertijden in het
recept.
Het gebak is in het midden hoog gerezen
en lager bij de randen.
Vet nu de bodem van de springvorm in. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig
los met een mes.
Het gebak wordt te donker. Kies een lagere temperatuur en een wat langere baktijd.
Het gebak is te droog. Als het gebak klaar is, prikt u er met een prikker kleine gaatjes in. Vervolgens bedrup-
pelt u het met vruchtensap of alcohol. Stel de temperatuur de volgende keer
10 graden hoger in en houd kortere baktijden aan.
Het brood of het gebak (bijv. kwarktaart)
ziet er goed uit, maar is van binnen klef
(zacht, doortrokken met waterstrepen).
Gebruik de volgende keer wat minder vloeistof en bak iets langer bij een wat lagere
temperatuur. Bij gebak met een vochtige bovenkant bakt u eerst de bodem voor,
deze bestrooit u met amandelen of paneermeel en vervolgens brengt u de bovenste
laag erop aan. Let op recepten en baktijden.
Het gebak laat niet los wanneer u het uit de
vorm wilt storten.
Laat het gebak na het bakken nog 5 tot 10 minuten afkoelen, dan komt het gemakke-
lijker los uit de vorm. Als het er nog steeds niet uit komt, maakt u de rand voorzichtig
los met een mes. Stort het gebak opnieuw en bedek de vorm meerdere keren met
een natte, koude doek. Vet de vorm de volgende keer goed in en strooi er ook
paneermeel in.
U heeft met uw eigen thermometer de
oventemperatuur gemeten en daarbij een
afwijking vastgesteld.
De oventemperatuur wordt door de fabrikant met een testrooster na een bepaalde tijd
in het middelpunt van de binnenruimte gemeten. Alle vormen en toebehoren hebben
invloed op de gemeten waarde, zodat u altijd een verschil zult vaststellen wanneer u
zelf meet.
Tussen vorm en rooster ontstaan vonken. Controleer of de vorm van buiten schoon is. Verander de positie van de vorm in de
binnenruimte. Als dat niet helpt, bakt u zonder magnetron verder. De bakduur wordt
dan langer.