28
Sensorbesturing
In de automatische modus herkent een sensor in de afzuigkap
de intensiteit van de kook- en bakluchtjes. Afhankelijk van de
instelling van de sensor schakelt de ventilator automatisch in
een andere stand.
Standaard instelling van de gevoeligheid:
†
Laagste instelling van de gevoeligheid: ‹
Hoogste instelling van de gevoeligheid: Š
Instelling van de sensorgevoeligheid wijzigen
Als de sensorregeling te snel of te langzaam reageert, kunt u
de instelling van de gevoeligheid wijzigen.
1. Wanneer de ventilator uitgeschakeld is de toets 1 ca.
4 seconden lang ingedrukt houden.
De instelling wordt weergegeven.
2. Toets + of - indrukken om de instelling van de gevoeligheid te
wijzigen.
3. Toets 1 ca. 4 seconden ingedrukt houden.
De verandering wordt opgeslagen.
Naloop ventilator
De naloop van de ventilator is mogelijk in elke ventilatorstand,
behalve bij de intensiefstanden
‚ en ƒ.
1. Gewenste ventilatorstand kiezen.
2. Toets r indrukken.
Op het display wordt
Šminr weergegeven:
Na 9 minuten schakelt de ventilator automatisch uit.
Nalooptijd van de ventilator instellen
Voor de ventilator kunt u een nalooptijd van 1 tot 9 minuten
instellen.
Zodra
Šminr op het display wordt weergegeven, met de
toetsen + en - de gewenste nalooptijd van de ventilator
instellen.
Verlichting
U kunt de verlichting onafhankelijk van de ventilatie in- en
uitschakelen.
Inschakelen of uitschakelen
Toets
B indrukken.
Helderheid instellen
Houd de toets
B ingedrukt tot de gewenste helderheid
verkregen is.
Verzadigingsindicatie
Wanneer het metalen vetfilter of het actief koolfilter is verzadigd,
klinkt na uitschakeling van de ventilator gedurende ca.
4 seconden een signaal.
Op het display knipperen de betreffende symbolen:
■ Metalen vetfilter: #
■ Actief koolfilter: ’#
■ Metalen vetfilter en actief koolfilter: # en ’# knipperen
gelijktijdig
Uiterlijk op dit moment dienen de metalen vetfilters
schoongemaakt en/of het actief koolfilter vervangen te worden,
zie het hoofdstuk Reinigen en onderhoud en neem de
installatie-instructies bij de toebehoren in acht.
Een verzadigingsindicatie terugzetten
Toets - ingedrukt houden tot de verzadigingsindicatie niet meer
knippert.
De verzadigingsindicatie is teruggezet.
Verzadigingsindicaties terugzetten
1. Toets - ingedrukt houden tot de verzadigingsindicatie voor
het metalen vetfilter niet meer knippert.
De verzadigingsindicatie voor het metalen vetfilter is
teruggezet.
2. Toets - ingedrukt houden tot de verzadigingsindicatie voor
het actief koolfilter niet meer knippert.
De verzadigingsindicatie voor het actief koolfilter is
teruggezet.
Display omschakelen naar gebruik met circulatielucht
Voor gebruik met circulatielucht moet het display van de
elektronische regeling worden omgeschakeld:
1. Controleer of de afzuigkap aangesloten en uitgeschakeld is.
2. Toets % en r tegelijkertijd indrukken tot bij de starter set
voor circulatielucht het symbool
™# of bij de
circulatiemodule CleanAir het symbool
’# verlicht is.
De elektronische regeling is weer ingesteld op circulatielucht.
Display omschakelen naar gebruik met afvoerlucht
1. Controleer of de afzuigkap aangesloten en uitgeschakeld is.
2. Toets % en r tegelijkertijd indrukken tot het symbool #
wordt weergegeven.
De elektronische regeling is weer ingesteld op afvoerlucht.
Geluidssignaal
Geluidssignaal inschakelen
Bij een uitgeschakelde ventilator gelijktijdig de toetsen
% en +
ca. 3 seconden ingedrukt houden. Er klinkt een signaal. Het
geluidssignaal is ingeschakeld.
Geluidssignaal uitschakelen
Bij een uitgeschakelde ventilator gelijktijdig de toetsen
% en +
ca. 3 seconden ingedrukt houden. Er klinkt een signaal. Het
geluidssignaal is uitgeschakeld.