Let er op dat u geen stoffen die suiker
bevatten op de kookplaat laat vallen
als de kookplaat in werking is. Als dit
per ongeluk toch gebeurt dan moet u
het desbetreffende verwarmingsele-
ment onmiddelijk uitschakelen en de
kookplaat met warm water schoon-
maken waarbij u uiterst voorzichtig
moet zijn om u niet te branden.
In onderstaand tabel ziet u voorbeelden
waarvoor de verschillende standen voor
gebruikt kunnen worden.
13
Gebruik van de
keramische kookplaat
De keramische zones worden bediend
door knoppen welke 13 standen heb-
ben. Op stand 0 is de zone uitgescha-
keld. De keramische zone wordt geacti-
veerd zodra er een stand wordt inge-
steld tussen stand 1 tot en met 12. Als u
een stand instelt zal de zone een rode
gloed krijgen en zal de zone warmte
afgeven. Na verloop van tijd zal de zone
zichzelf uitschakelen, omdat de zone
anders te heet wordt voor de stand die
u heeft ingesteld. De zone zal zichzelf
even later weer activeren. Hoe hoger de
stand is die u instelt, des te langer de
zone ingeschakeld zal zijn.
Sommige zones hebben een uitbrei-
dingszone. Deze kan ingeschakeld wor-
den door de knop van de desbetreffen-
de zone voorbij de 12 te draaien.
Hierdoor wordt de uitbreidingszone
ingeschakeld. Per zone is er ook een
restwarmte indicatielampje, welke aan-
geeft dat de zone heet is en niet aange-
raakt dient te worden. Dit lampje blijft
branden zolang de zone nog heet is, dus
ook als de zone is uitgeschakeld.
Aanwijzingen:
Laat de kookzones niet aanstaan als er
geen pan op staat.
Vermijd temperatuurschommelingen op
de glaskeramische kookplaat. Giet bij-
voorbeeld geen koud water op de hete
kookplaat. Ga na of de pan de kookzo-
ne helemaal bedekt en dat de pan goed
in het midden van de kookzone staat.
12
0 Uit
1
Warmhouden van gerechten,
gesmolten boter
2
3
Opwarmen van melk,
warmhouden gerechten
4
5
Sausjes crémes
6
7
Groenten, aardappelen, soep
8
9
Patés, pannenkoeken, vis
10
11
Biefstuk, omelet
12 Frituren, water koken