Gebruiksaanwijzing
13
3.2. Open verbranding
Het rookafvoerkanaal is voorzien voor buizen van Ø 90;
De kachel dient aangesloten te worden op een goed werkende
schouw. De schoorsteen vegen en de roetput reinigen indien
nodig;
De hoogte van het schouwkanaal moet minstens 4 meter
bedragen;
Indien de afvoerbuis door een brandbare wand gaat, zal de
opening in de wand minstens 2 cm groter zijn dan de afvoerbuis
en mag deze nergens de wand raken. Beter is de afvoerbuis te
isoleren met rotswol of glaswol;
Indien er zich roet in de schouw bevindt moet er gewerkt
worden met een inox flexibel die tot bovenaan de schouw gaat.
3.2.1. Richtlijnen uitmonding van de rookgasafvoeren bij open verbranding
Bij daken met een helling groter dan 23° is de uitmonding van het afvoerkanaal zo dicht mogelijk gelegen bij de
nok en minimum 1 meter erboven.
In alle andere gevallen en indien bovenstaande regel niet kan voldaan worden, moet men de volgende drie wind-
invloedzones bepalen:
ZONE 1: in deze zone heeft de wind geen nadelige invloed op de werking van het afvoerkanaal en kan deze
uitmonden zonder bijkomende voorziening;
ZONE 2: in deze zone dient men rekening te houden met valwinden die het plaatsen van een valwindafleider
noodzakelijk maken (bv: statische afvoerkap);
ZONE 3: in deze zone moet men rekening houden met de overdrukken ten opzichte van ruimten binnenin het
gebouw; als gevolg hiervan mag er geen afvoerkanaal in uitmonden.
3.2.1.1.DAK MET EEN HELLING VAN 23° OF MEER
Teken 2 evenwijdigen aan de helling van het dak, respectievelijk op 0,5 m en 1 m, loodrecht gemeten op de
helling van het dak;
Eindig deze evenwijdige bij de horizontalen op 0,5 m en 1 m boven de nok van het dak;
Teken een evenwijdige op 0,5 m van de verticale gevels; hierdoor ontstaan twee snijpunten met de evenwijdige
aan de dakhelling;
Vanuit het laagste snijpunt, een rechte tekenen onder een hoek van -45° t.o.v. de horizontale;
Vanuit het hoogste snijpunt, een rechte tekenen onder een hoek van -20° t.o.v. de horizontale.