40
- Controleer het brandstofpeil en vul bij
indien nodig.
- Zorg ervoor dat de generator voldoende
geventileerd is.
- Zorg ervoor dat de onstekingskabel op de
bougie is aangesloten.
- Inspecteer de onmiddellijke omgeving van
de generator.
- Ontkoppel alle elektrische apparatuur die
eventueel reeds op de generator aangesloten
is.
- Stel de gereedschappen niet aan
vochtigheid of stof bloot. Toelaatbare
omgevingstemperatuur -10 tot +40 °C, max.
hoogte boven zeeniveau 1000 m, relatieve
vochtigheid: 90% (niet condenserend)
7.2 De motor starten (omkeerstarter)
- Open de benzinekraan (14) door hem naar
positie I te draaien.
- Zet de AAN/UIT-schakelaar (11) in positie
„I”.
- Zet de chokehendel (12) in positie |Ø|.
- Start de motor door middel van de
trekkoord (13); trek krachtig aan de hendel.
Indien de motor niet start, trekt u nogmaals
aan de hendel.
- Duw de chokehendel (12) terug nadat de
motor is aangeslagen.
Belangrijk!
Wanneer u met de trekkoord start, kan de
motor plotseling terugstoten wanneer deze
opstart, hetgeen verwondingen aan de hand
kan veroorzaken. Draag beschermende
handschoenen wanneer u de apparatuur
opstart.
7.3 De motor starten (elektronische starter)
- Controleer de batterijspanning. De
spanning dient niet minder dan 12 V te zijn.
Is het voltage minder dan 12 V, laad dan de
batterij overeenkomstig op voordat u de
generator bedient.
- Sluit het gereedschap niet aan voordat u de
motor start.
- Zet de chokehendel (12) in positie |Ø|.
- Open de benzinehaan (14) door hem naar
omlaag te draaien.
- Draai de motorschakelaar (11) met de
sleutel in de "START"-positie totdat de motor
gestart is.
- Duw de chokehendel (12) terug nadat de
motor opgestart is.
7.4 Verbruikers op de generator aansluiten
Sluit de uitrusting die u gebruiken wilt op de
ttinguitgangen (3/4) aan.
Belangrijk:
- Deze ttings kunnen continu geladen zijn
(volgens S1- waarde) of tijdelijk (volgens S2-
waarde).
- schakel de machine onmiddellijk uit en
neem contact met uw onderhoudsstation op:
- In geval van ongebruikelijke trillingen of
geluiden.
- Indien de motor overbelast lijkt of
onstekingsfouten vertoont.
- Sluit de generator niet op het huiselijke
stroomnet aan, aangezien dit schade aan
de generator zelf of aan andere elektrische
toestellen in uw huis kan veroorzaken. Merk
op: sommige elektrische toestellen
(guurzagen, boren enz.) kunnen een groter
stroomverbruik hebben wanneer ze in lastige
omstandigheden gebruikt worden.