• U kunt een hoofdletter typen door de lettertoets ingedrukt te houden totdat de hoofdletter wordt weergegeven.
• U kunt het andere teken op een toets typen door de Alt-toets ingedrukt te houden en op de tekentoets te drukken.
• U kunt een teken met een accent of een speciaal teken typen door de lettertoets ingedrukt te houden en de trackball naar links of
naar rechts te draaien. U kunt bijvoorbeeld een ü typen door U ingedrukt te houden en de trackball naar links te draaien tot ü verschijnt.
Laat de lettertoets los als het teken met een accent of een speciaal teken wordt weergegeven.
• U kunt nummers in een nummerveld typen door op een cijfertoets te drukken. U hoeft niet op de Alt-toets te drukken.
• U kunt een getal in een tekstveld typen door de Alt-toets ingedrukt te houden en op de cijfertoets te drukken.
• U kunt de nummervergrendeling inschakelen door op de Alt-toets en de linker Shift-toets te drukken. U kunt de nummervergrendeling
uitschakelen door op de Shift-toets te drukken.
• U kunt de hoofdlettervergrendeling inschakelen door op de Alt-toets en de rechter Shift-toets te drukken. U kunt de
hoofdlettervergrendeling uitschakelen door op de Shift-toets te drukken.
Symbolen invoegen
• Om een apenstaartje (@) of een punt (.) in te voegen in een e-mailadres, drukt u op de toets Space.
• U kunt een symbool typen door op de Symbol-toets te drukken. Typ de letter die onder het gewenste symbool verschijnt.
Werken met tekst
• U kunt een regel tekst markeren door op de Shift-toets te drukken en de trackball omhoog of omlaag te draaien.
• U kunt tekst teken voor teken markeren door de Shift-toets ingedrukt te houden en de trackball naar links of naar rechts te draaien.
• U kunt een tekstselectie annuleren door op de Escape-toets te drukken.
• U kunt tijdens het typen gemarkeerde tekst knippen door op de Shift-toets en de Backspace/Delete-toets te drukken.
• U kunt tijdens het typen gemarkeerde tekst kopiëren door op de Alt-toets te drukken en met het wieltje te klikken.
• U kunt tijdens het typen gemarkeerde tekst plakken door op de Shift-toets te drukken en met de trackball te klikken.
Snelkoppelingen voor zoekopdrachten
• Als u naar een contactpersoon wilt zoeken, typt u in een lijst met contactpersonen de naam van de contactpersoon of zijn/haar initialen
(gescheiden door een spatie).
• U kunt naar tekst in een bericht zoeken door op S te drukken.
• Als u naar tekst in een bijlage of op een webpagina wilt zoeken, drukt u op F.
• Als u tekst wilt zoeken in een presentatiebijlage, moet u de presentatie in tekstweergave of in tekst- en diaweergave bekijken. Druk
op F.
Sneltoetsen voor kaarten
• Om op een kaart in te zoomen, drukt u op I.
• Om op een kaart uit te zoomen, drukt u op O.
• Als u naar de volgende plaats op de kaart wilt gaan, drukt u op N.
• Als u naar de vorige plaats op de kaart wilt gaan, drukt u op P.
• Om statusgegevens boven aan een kaart weer te geven, drukt u op U. Om statusgegevens boven aan een kaart te verbergen, drukt
u nog een keer op U.
Gebruikershandleiding
Sneltoetsen
13