36
Gebruikershandleiding
Als u naar een ander werkblad wilt gaan in een
spreadsheetbijlage, drukt u op V. Selecteer een
werkblad. Druk op Enter.
Als u de kolomgrootte wilt wijzigen, drukt u op W.
Als u kolom- en rijkoppen wilt aan- of uitzetten, drukt
u op H.
Als u naar een bepaalde cel wilt gaan, drukt u op G.
Als u de inhoud van een cel wilt weergeven, drukt u op
de toets Space.
Als u wilt inzoomen op een afbeelding, drukt u op I. Als
u wilt blijven inzoomen op een afbeelding, houdt u de
Shift-toets links ingedrukt en gebruikt u het draaiwiel.
Als u wilt uitzoomen op een afbeelding, drukt u op O.
Als u wilt blijven uitzoomen op een afbeelding, houdt u
de Shift-toets links ingedrukt en gebruikt u het
draaiwiel.
Als u naar de oorspronkelijke afbeeldingsgrootte wilt
gaan, drukt u op W.
Als u een afbeelding wilt roteren, drukt u op R.
Als u de volgende dia in een presentatie wilt bekijken,
drukt u op N.
Als u de vorige dia in een presentatie wilt bekijken,
drukt u op P.
Als u een presentatie als diavoorstelling wilt bekijken,
drukt u op S.
Als u een diavoorstelling wilt stoppen, houdt u de
sluitknop ingedrukt.
Als u tussen presentatieweergaven wilt wisselen, drukt
u in een presentatie op M.