11
10 Bediening
Gewicht meten
1
Weegschaal inschakelen
x Druk op de toets [
] op het bedieningsdeel.
Op het display verschijnt 0.0 kg. De weegschaal is klaar voor
de meting.
2
Wegen (zonder diagnose)
Stel de weegschaal op een effen en vaste ondergrond op. Een vast
opstellingsvlak is een voorwaarde voor een correcte meting.
x Ga nu op de weegschaal staan. De indicatie [3] op de
weegschaal is groen verlicht.
Sta rustig op de weegschaal met een gelijkmatige
gewichtsverdeling over beide benen. Sta zo ver mogelijk aan de
buitenkant, zonder dat de weegschaal kantelt.
Wordt het bedieningsdeel in de hand gehouden, dan
wordt het gewicht hiervan (300 gram) automatisch van
het totaal afgetrokken.
Na een geslaagde meting wordt het meetresultaat ca. 10
seconden weergegeven.
Als u het weegoppervlak verlaat, schakelt de weegschaal na enkele seconden uit. De
indicatie [3] verdwijnt. De meting wordt niet opgeslagen.
Analyse uitvoeren
1
Weegschaal inschakelen
x Druk op de toets [
] op het bedieningsdeel.
Op het display verschijnt 0.0 kg.
2 Diagnose
x Kies na het inschakelen een gebruiker (1-10) door op de
rechtertoets [U] te drukken. Eventueel de toets meerdere
keren indrukken.
x Druk op de toets [SET] of wacht 3 seconden. Op het display
verschijnt het meetscherm.
Wanneer u de gebruiker „Guest“ activeert, dient u voor elke meting de
gebruikersgegevens opnieuw in te voeren. In de gastmodus worden de
gebruikersgegevens en meetwaarden niet opgeslagen. U heeft de
mogelijkheid om de gastmodus in- of uit te schakelen, zie pag. 9.
x Ga nu blootsvoets op de weegschaal
staan en houd het bedieningsdeel in
uw handen. Wordt het bedieningsdeel
in de hand gehouden, dan wordt het
gewicht hiervan (300 gram)
automatisch van het totaal
afgetrokken.